Het oog - Wikiwijs Maken

advertisement
HET OOG
OPBOUW OOG
VERSCHILLENDE PREPARATEN

Oogdruppels (oculoguttae)

Waterige vloeistof

Onderste ooglid max. 1 druppel per keer
VERSCHILLENDE PREPARATEN

Oogdruppels

Grote flacons

Flacons voor eenmalig gebruik: Minimens, unit-dose
of monofree. (geen conserveermiddel)
VERSCHILLENDE PREPARATEN

Oogzalf (oculentum)

Makkelijk toe te dienen

Hecht aan oog
VERSCHILLENDE PREPARATEN

Ooggel

Oogspoeling-wassing (collyrium)
EISEN OOGPREPARATEN

Steriel

Isotoon

Juiste pH (7,4)

Onder de 5,0 en boven 8,5 kan irritatie veroorzaken
AANDOENINGEN
Irritatie/droge ogen
Overgevoeligheid
Infectie
Glaucoom
Cataract
Lasogen
IRRITATIE/DROGE OGEN

Symptomen


Roodheid, branderig gevoel, tranen en jeuk
Oorzaken

Droge/rokerige lucht, vermoeidheid, contactlenzen of
conserveermiddelen, te weinig aanmaak traanvocht

Maar ook: Ziekte van Sjörgen en vrouwen in de
menopauze
IRRITATIE/DROGE OGEN
GENEESMIDDELEN

Irritatie:
Decongestivum  vernauwt bloedvaten
 Fenylefrine (visadron)


Droge ogen









Kunstmatig traanvocht isotone oplossingen met
verdikkingsmiddel
carbomeer (Dry Eye, Liposic, Thilo Tears, Vidisic)
carboxymethylcellulose (Celluvisc)
dextran /hypromellose (Duratears)
hypromellose
methylcellulose
oculentum simplex
paraffine/vaseline/wolvet (Duratears Z)
polyvidon (Duratears Free, Oculotect, Protagens, Vidisec
PVP)
ONTSTEKING EN OVERGEVOELIGHEID

Ontstekingen door overgevoeligheid

Ontsteking door infectie
ONTSTEKING DOOR OVERGEVOELIGHEID
(ALLERGIE ZOALS HOOIKOORTS)

Symptomen:
Roodheid, pijn, tranenvloed en gezwollen oogleden
 Neusklachten zoals niezen en loopneus


Oorzaken:

Allergische/overgevoeligheidsreactie op bepaalde
stoffen/prikkels
ONTSTEKING EN OVERGEVOELIGHEID
GENEESMIDDELEN

Bij allergie
cromoglycinezuur (Prevalin®)
 azelastine (Allergodil®)
 levocabastine (Livocab®)


Ontsteking niet door allergie
Oogdruppel of -zalf met corticosteroid
 Bv. prednisolonoogdruppels


Voorkomen ontsteking na bv. staaroperatie
Oogdruppels met NSAID
 Diclofenac, ketorelac

INFECTIES (CONJUNCTIVITIS)

Symptomen


Roodheid, pijn, branderig gevoel, tranenvloed/pus en
gezwollen oogleden
Oorzaken

Bacteriële infectie (bacteriële conjunctivitis)

Virale infectie (virale conjunctivitis)

Schimmel infectie (mycotische conjunctivitis)
INFECTIES (CONJUNCTIVITIS)
GENEESMIDDELEN

Bacteriële infectie
 Chlooramphenicol
 Polymyxine
B/trimethoprim
 Tetracyclinezuur
 Fusidinezuur

Virale infectie

Aciclovir oogzalf
GLAUCOOM
Kamervocht kan niet weg
 Druk in oog bouwt op
 Schade aan oogzenuw

GLAUCOOM


Glaucoom
Symptomen glaucoom
GLAUCOOM

Pupil vernauwen
parasympathicomimetica
 Pilocarpine
 Lichtdosering verstoord



Verminderen aanmaak kamerwater


Β-blokkers
1e keus: timolol (Timoptol) en betaxolol (Betoptic)

Koolzuuranhydraseremmers

acetazolamide (Diamox), dorzolamine (Trusopt) en brinzolamide
(Azopt)
Verhoging opname kamerwater


Prostaglandines
latanoprost (Xalatan) en bimatoprost (Lumigan)


Sympaticomimetica
brimonidine (Alphagan)
STAAR (CATARACT)
Lens wordt troebel
 Behandeling: operatie

ONDERZOEK EN INGREPEN

Ruimte nodig voor onderzoek


Pupilverwijders (mydriatica)
Parasympathicolytica (kringspier)
Tropicamide (5-8 uur)
 Cyclopentolaat (cyclogyl) (24 uur)
 Homatropine (6 uur-4 dagen)
 Atropine (1-2 weken)


Sympathicomimetica (radiale spieren)

Fenylefrine
ONDERZOEK EN INGREPEN

Verdoving bij kleine ingrepen
 Lidocaïne

en Oxybuprocaïne
Lasogen
 Beschadiging

van hoornvlies door UV-licht.
Niet chronisch gebruiken!
INTERACTIES EN CONTRA-INDICATIES

Weinig systemisch effect

β-blokkers en Astma

Corticosteroïden en Glaucoom
AFLEVERINSTUCTIES

Oogdruppelinstructies

Onderste ooglid maar 1 druppel per keer

Meerdere druppels  10 min. wachten

Na openen max.1 maand houdbaar

Contactlenzen
OOGDRUPPELINSTRUCTIE

Oogdruppelinstructie
VRAGEN

Wat is de toepassing van de volgende
geneesmiddelen?





Fusidinezuur
Pilocarpine
Lidocaine
Livocab
Fenylefrine
VRAGEN

Wat is de toepassing van de volgende
geneesmiddelen?





Fusidinezuur = antibioticum
Pilocarpine = parasympathicomimeticum = mioticum
bij glaucoom
Lidocaine = pijnstiller
Livocab = levocabastine, bij allergie
Fenylefrine = bij irritatie
VRAGEN (ALGEMEEN):



Aan welke eisen moeten oogpreparaten voldoen?
Hoeveel tijd moet er minimaal zitten tussen het
gebruik van meerdere soorten oogdruppels?
Wanneer worden oogdruppels en wanneer
worden oogzalven toegepast en waarom?
VRAGEN (ALGEMEEN):

Aan welke eisen moeten oogpreparaten voldoen?


Hoeveel tijd moet er minimaal zitten tussen het
gebruik van meerdere soorten oogdruppels?


Steriel - isotoon - juist pH - geconserveerd - beperkte
hoeveelheid
Minimaal 10 minuten
Wanneer worden oogdruppels en wanneer worden
oogzalven toegepast en waarom?

Oogdruppels overdag: ze mengen met het traanvocht dus de
werkingsduur is kort. Oogzalven 's nachts: ze hechten aan
het oog waardoor het zien belemmerd wordt.
VRAGEN (GENEESMIDDELEN):

Waardoor kan een oogirritatie ontstaan? Met
welke verschijnselen gaat dat gepaard?

Welke middelen worden gebruikt bij allergie?

Wat is glaucoom?

Bij glaucoom worden pupilvernauwende stoffen
en bèta-blokkers toegepast. Wat is het nadeel van
de pupilvernauwende stoffen?
VRAGEN (GENEESMIDDELEN):

Waardoor kan een oogirritatie ontstaan? Met welke
verschijnselen gaat dat gepaard?


Welke middelen worden gebruikt bij allergie?


Cromoglicaat (Opticrom) of een antihistaminicum
levocabastine (Livocab).
Wat is glaucoom?


Door droge, rokerige lucht. Roodheid en branderig gevoel
Oogziekte waarbij de oogboldruk verhoogd is. Daardoor komt
de bloedvoorziening van het oog in gevaar en de oogzenuw kan
afsterven met blindheid tot gevolg.
Bij glaucoom worden pupilvernauwende stoffen en bètablokkers toegepast. Wat is het nadeel van de
pupilvernauwende stoffen?

Ze vernauwen de pupil met als gevolg slechter zien doordat de
lichthoeveelheid vermindert.
VRAGEN (GENEESMIDDELEN VERVOLG):


Lasogen zijn door hel licht ontstane verbrandingen
van het netvlies. De pijn ontstaat meestal pas enkele
uren na de blootstelling. Welke stof wordt gebruikt en
wat is een belangrijke waarschuwing?
Chlooramfenicol was een veelgebruikt antibioticum.
Na verloop van tijd kwam er een betrekkelijk
zeldzame (1 : 60.000), maar wel dodelijke bijwerking
in het bloed naar voren. Om die reden wordt dit
middel in de geneeskunde nog zelden gebruikt. Kun je
bedenken waarom het in de oogheelkunde nog wel
gebruikt wordt?
VRAGEN (GENEESMIDDELEN VERVOLG):

Lasogen zijn door hel licht ontstane verbrandingen van het
netvlies. De pijn ontstaat meestal pas enkele uren na de
blootstelling. Welke stof wordt gebruikt en wat is een
belangrijke waarschuwing?


Lidocaine of oxybuprocaine(Novesine). Zeer kortdurend
gebruiken.
Chlooramfenicol was een veelgebruikt antibioticum. Na
verloop van tijd kwam er een betrekkelijk zeldzame (1 :
60.000), maar wel dodelijke bijwerking in het bloed naar
voren. Om die reden wordt dit middel in de geneeskunde
nog zelden gebruikt. Kun je bedenken waarom het in de
oogheelkunde nog wel gebruikt wordt?

De oogslijmvliezen laten chlooramfenicol nauwelijks door.
Er is dus geen systemisch effect.
Download