de brief van de NVGP

advertisement
Haarlem, 29 februari 2016
Betreft:
commentaar concepttekst Generieke module psychotherapeutische behandeling
Geachte leden van de stuurgroep,
Hierbij ontvangt U namens de Nederlandse vereniging voor groepsdynamica en
groepspsychotherapie (NVGP) het inhoudelijk commentaar op de concepttekst van de Generieke
module psychotherapeutische behandeling. Op 23 februari jl. ontving u van ons al een
commentaarformulier met tekstuele wijzigingen.
Bij het opstellen van bijgevoegd inhoudelijk commentaar hebben we op diverse manieren
de leden van de NVGP betrokken. Zo werd er tijdens de jaarlijkse opleidersmiddag van de
NVGP begin februari met de aanwezigen gesproken over de plaats die de groepspsychotherapie
in de concepttekst toebedeeld heeft gekregen en wat het standpunt van de NVGP daarover zou
moeten zijn. Daarnaast zijn leden van de opleidingscommissie, van de wetenschapscommissie en
van het bestuur van de NVGP gevraagd te reageren en deden een aantal opleiders op eigen
initiatief hun bijdrage aan ons toekomen. Uiteindelijk hebben wij de reacties op de concepttekst
geordend en samengevat. De daaruit voortgekomen verzoeken tot tekstwijzigingen of
–aanvullingen vindt u op bijgevoegd commentaarformulier.
Middels deze begeleidende brief willen wij u laten weten dat er binnen onze vereniging
positief gereageerd is op het opstellen van deze Generieke module. Er is duidelijk sprake van
optimisme over het feit dat dit stuk tot stand is gekomen met medewerking van zoveel betrokken
partijen. Daarbij wordt het cliënten-perspectief, dat uit vele passages van dit stuk naar voren
komt, binnen onze vereniging zeer gewaardeerd. De tekst wordt omschreven als “helder en
vanzelfsprekend” en ook als “inhoudelijk evenwichtig”: er is plaats voor de vele aspecten van
psychotherapie en men is verheugd dat de aloude scholenstrijd achterwege is gebleven. Ook
waarderen de leden van onze vereniging de aandacht voor multidisciplinaire behandelingen.
Daarnaast is men zeer te spreken over de aanbevelingen voor de toekomst, met name bijscholing
en toetsing. Een andere meermalen ingestuurde reactie is dat de psychotherapeut in deze module
een duidelijker, eigen positie krijgt, naast de klinisch psycholoog en psychiater en de andere
genoemde disciplines. Al met al is er ruime waardering voor het initiatief en voor de uitwerking.
Dit wil echter niet zeggen dat de groepspsychotherapeuten van de NVGP zich zonder
meer achter de huidige concepttekst kunnen scharen.
De in de commentaren meest gehoorde -en naar ons idee meest fundamentele- kritiek van onze
leden is dat de groepspsychotherapie (pagina’s 24/25) niet als referentiekader wordt benoemd.
Groepspsychotherapie is immers evident werkzaam bij vele doelgroepen, zoals Burlingame e.a. in
het befaamde Bergin en Garfields Handbook (2013) beschrijven. Hier willen we toelichten
waarom het volgens de NVGP onwenselijk en onverstandig is groepspsychotherapie in de
Generieke module slechts als “een aanbiedingsvorm” weer te geven.
Net zoals de systeemtherapie de systeemtheorie hanteert als basiskader, heeft de
groepspsychotherapie eveneens een dergelijk basiskader, namelijk de groepsdynamica. Ook de
groepsdynamica is op meer terreinen toepasbaar dan in de psychotherapie, het betreft een
algemeen geldige theorie die processen in (kleine) groepen beschrijft. Op basis van deze theorie
zijn interventies ontwikkeld die in een psychotherapiegroep tot gunstige resultaten leiden (zie o.a.
Willem de Haas, 2008). Dit groepsdynamische basiskader wordt, evenals in de systeemtherapie, in
de therapeutische praktijk geïntegreerd binnen therapeutische referentiekaders, waarvan de
bekendste de Interpersoonlijke groepspsychotherapie volgens Irvin Yalom en Molyn Leszcz is .
Deze Interpersoonlijke groepspsychotherapie, die op veel onderzoek is gebaseerd, is de laatste
jaren leidend binnen de specialistische opleiding tot groepspsychotherapeut van de NVGP.
Groepspsychotherapie kan, wanneer belangrijke uitgangspunten van deze
Interpersoonlijke groepspsychotherapie als het creëren van voldoende veiligheid, cohesie en
interpersoonlijke leerervaringen voorop staan, toegepast worden bij vele doelgroepen. Aan deze
doelgroepen kunnen in combinatie met deze Interpersoonlijke groepspsychotherapie zeer
uiteenlopende, vaak specifiek op een bepaalde doelgroep gerichte therapiemethoden, als MBT,
SFT, CGT, DGT, IPT in de groep worden aangeboden. De therapiegroep zal echter alleen als
katalysator van deze methoden fungeren als de groepsdynamica op een juiste manier door de
therapeuten gehanteerd wordt. Het adequaat kunnen hanteren van groepsprocessen is dus een
belangrijke voorwaarde om groepspsychotherapie (en de daarbinnen gehanteerde therapeutische
behandelmethoden) effectief en niet destructief te laten worden (zie bijvoorbeeld Morris
Nitsun,1996) .
Aangezien op dit moment op zeer veel locaties in de Nederlandse GGZ psychotherapie
in groepen wordt aangeboden en het in de specialistische GGZ vaak cliënten met ernstige en
complexe persoonlijkheidspathologie betreft
-waarbij juist in het geval van groepspsychotherapie de kans op decompensatie en het ontstaan
van onderlinge conflicten groot is- is het niet benoemen van groepspsychotherapie als apart
referentiekader in deze Generieke module naar ons idee uitermate onverstandig. Om de analogie
met de systeemtherapie voort te zetten; ook binnen de systeemtherapie worden naast de
systeemtheorie, diverse therapeutische referentiekaders en methoden gehanteerd. Ook bij
systeemtherapie is het logisch dat de therapeut, naast in de door hem gehanteerde methode,
specifiek is opgeleid door NVRG-erkende opleiders om de ingewikkelde en vaak destructieve
interacties tussen leden van een systeem therapeutisch goed te kunnen bewerken.
Wij zijn dan ook van mening dat het benoemen van de groepspsychotherapie als
referentiekader, zoals dat eerder in de geschiedenis van de psychotherapie ook gebeurde, de
controle op de kwaliteit en doelmatigheid van groepspsychotherapie en in therapiegroepen
aangeboden psychotherapeutische behandelmethoden beter mogelijk maakt en daarmee dus ook
de effectiviteit van groepstherapie zal doen toenemen.
Daarnaast merkten diverse NVGP-opleiders die verbonden zijn aan P-opleidingen op dat
betreffende groepspsychotherapie een aantal competenties zijn beschreven evenals een KBS.
Competenties die verworven moeten worden binnen de beroepsopleidingen tot psychotherapeut
en klinisch psycholoog. Ook daaruit vloeit wat ons betreft de noodzaak voort groepstherapie aan
de vier andere referentiekaders toe te voegen.
Tot slot willen wij er op wijzen dat psychotherapiegroepen binnen de specialistische GGZ
veelvuldig in deeltijdverband of in een klinische setting worden aangeboden. Dat maakt kennis
van groepsdynamiek, juist ook in teams, en kennis van samenhangend behandelen, o.a.
beschreven door Clemens Janzing (2009), maar ook Cor de Haan (2011) en Rob Koks (2015) in
ons tijdschrift Groepen en door Joost Hutsebout, Dawn Bales, Roel Verheul e.a. (2011) in het
Tijdschrift voor Psychotherapie, essentieel om deze behandelingen niet te laten mislukken of
zelfs iatrogeen te laten worden. Wat ons betreft eens te meer een reden om groepspsychotherapie
tot referentiekader te benoemen, dit onderstreept immers de noodzaak om de in onze vereniging
bestaande kennis over de ingewikkelde processen die plaatsvinden binnen multidisciplinaire
behandelingen en behandelteams serieus te nemen en in opleidingen en GGZ-instellingen goed
in te bedden.
Naast ons dringende verzoek groepspsychotherapie als therapeutisch kader in de
Generieke Module op te nemen, hebben wij nog het voorstel de tekst met betrekking tot de
therapeutische relatie (pagina 29) uit te breiden omdat deze in haar huidige vorm alleen een
individuele therapie betreft. Zoals u zult begrijpen is voor de NVGP het zorgvuldig hanteren van
zowel de relatie met diverse individuele groepsleden, van de verschillende relaties tussen de
groepsleden onderling als ook van de relatie tussen de therapeut(en) en de groep als geheel
essentieel om groepspsychotherapie goed te laten werken. Voorstelbaar is dat een dergelijke
aanpassing ook gemaakt wordt met betrekking tot systeemtherapie.
De overige tekstwijzigingen die wij u op bijgevoegd commentaarformulier doen
toekomen behoeven naar ons idee geen verdere toelichting.
Wij hopen van harte dat u bereid bent de door ons voorgestelde teksten over te nemen
zodat wij ons als NVGP zonder verdere bezwaren kunnen scharen achter de Generieke Module
psychotherapeutische behandeling,
En wij wensen u natuurlijk inspiratie en wijsheid toe bij ongetwijfeld moeilijke beslissingen die U
over alle aangeleverde teksten zult moeten nemen.
Met vriendelijke groet,
Namens de NVGP
Ingrid Krijnen
bestuursvoorzitter
Bijlage 1 : literatuurverwijzingen
Bijlage 2 : personalia belangrijkste bij commentaar betrokken NVGP-leden.
Bijlage 1
Literatuurverwijzingen:
Burlingame, G.M. Strauss, B, Joyce A.S. (2013). Change mechanisms and effectiveness of small
group treatments. In M.J. Lambert (Red.), Bergin and Garfield’s Handbook of Psychotherapy and
Behavior change (6e ed.) (pp. 640-690). New York: Wiley.
Haan, C. de (2012). De methode: wondermiddel of loden last?: Over de invoering van nieuwe
evidence-based methoden bij complexe problematiek. Groepen. Tijdschrift voor groepsdynamica en
groepspsychotherapie. 6 (3), pp. 17-28.
Haas, W, de (2008). Groepsbegeleiding en groepsbehandeling in de gezondheidszorg, een praktische handleiding
op basis van groepsdynamica. Amsterdam: Boom Nelissen
Hutsebaut, J. , Bales, D., Kavelaars, M., Gerwen, J. van, Busschbach, J. van & Verheul, R. (2011).
Implementatie van een behandelmodel voor persoonlijkheidsgestoorde adolescenten: Successen,
mislukkingen en aanbevelingen. Tijdschrift voor Psychotherapie, 37 (3), pp. 162-176.
Janzing, C. (2009) Samenhangend behandelen in de GGz. Assen: Van Gorcum.
Koks, R. (2015). Je haalt de problemen in huis!: Opkomst, bloei en neergang van klinische
behandelingen van persoonlijkheidsstoornissen. Groepen. Tijdschrift voor groepsdynamica en
groepspsychotherapie. 10 (3), pp. 39-51.
Nitsun, M. (1996) The anti-Group: Destructive forces in the group and their creative potential. Londen:
Routledge.
Yalom, Y.D. & Leszcz,M. The theory and Practice of Group Psychotherapy. (2005). New York: The
Perseus Books Group.
Bijlage 2
Personalia van belangrijkste bij commentaar betrokken NVGP leden:
Drs. W. (Willem) de Haas,
klinisch psycholoog-psychotherapeut. Hoofddocent Groepspsychotherapie en docent
Management PPO Groningen. Docent Management Consortium Psychiatrie Noord Nederland.
Cursusgever en supervisor van de NVGP, voorzitter Wetenschapscommissie NVGP, voormalig
voorzitter sectie groepsdynamica NVGP, lid NVP en VCgT.
Drs. C. (Charles) Huffstadt,
psychotherapeut. Hoofdbehandelaar de Viersprong Rotterdam. Supervisor NVGP, lid
Congrescommissie NVGP, lid NVRG, supervisor NVP en lid VvMP.
Drs. R.W. (Rob) Koks,
psychotherapeut. Praktijk voor supervisie, training en consultatie. Supervisor NVGP, lid
werkgroep richtlijnen NVGP, adviserend lid Opleidingscommissie NVGP, supervisor NVP en
supervisor VvMP, voormalig voorzitter Opleidingscommissie Vereniging Klinische
Psychotherapie.
Drs. I. (Ingrid) Krijnen,
psychotherapeut. Hoofdbehandelaar en behandelcoördinator MBT-deeltijd, GGZ Ingeest,
Hoofdorp. Supervisor en bestuursvoorzitter NVGP, lid NVP, VvMP.
Drs. B.M. (Nard) Olthof,
klinisch psycholoog-psychotherapeut. Hoofdbehandelaar Atrecht. Lid Opleidingscommissie
NVGP.
Drs. E.R. (Liesbeth) Smit, klinisch psycholoog – psychotherapeut. Hoofdbehandelaar en
praktijkopleider GGZ-Centraal. Supervisor NVGP, bestuurslid NVGP, supervisor NVP, lid
VEN.
Drs. J. (Jan) van Trier,
psychiater, groepspsychotherapeut. Leertherapeut NVGP, supervisor VEN, psychiater-opleider
van de NVvP.
Drs. R. (Roelof) Wolters,
klinisch psycholoog-psychotherapeut. Voormalig
Hoofdopleider Psychotherapie RCSW Nijmegen. Supervisor en cursusgever NVGP, voormalig
voorzitter NVGP, supervisor VCgP, supervisor NVP, lid ledenraad NVP , lid VvMP.
.
Download