Veere 1809 - Heemkundige Kring Walcheren

advertisement
Veere 1809
Engelse aanval en bezetting, 31 juli - 24 december 1809
Op 10, 11 en 12 juli 2009 werd in Veere op
spectaculaire wijze de Engelse invasie van
31 juli 1809 herdacht. Dit was een zeer
geslaagd evenement, waaraan zowel de
reenactors als de figuranten vol overgave
hebben deelgenomen. Zo’n zeshonderd
als Britse en Franse soldaten verklede
reenactors speelden de landing van de
Engelsen in 1809 op Walcheren na.1 Op
de rede lagen het tallship de Soeverein en
een aanvalsvloot van veertig platbodems.
Vanaf deze schepen werd Veere beschoten en werden de Engelse soldaten in
sloepen gelaten om naar de wallen aan de
noordzijde van de stad te roeien. Daar
vond een confrontatie met de Hollandse
infanteristen plaats. Na een hevige strijd
behaalden de Engelsen de overwinning en
konden ze het stadje bezetten. Intussen
werden de gewonden afgevoerd naar een
veldhospitaal bij de Grote Kerk. In drie
kampementen zagen de bezoekers hoe de
soldaten in die tijd leefden en ook hoe ze
zich voorbereidden op de invasie. De
Kapellestraat was omgetoverd tot een
straatje uit 1809. Onder het gebulder van
kanonnen trachtten kooplieden er hun
waren aan de man te brengen, terwijl huisvrouwen druk bezig waren met huishoudelijk werk en de was in de straat te drogen
hing. Menig mannelijk bezoeker liet zich
verleiden een kijkje in het bordeel te
nemen en ook een piskijker, die door het
bekijken van urine diagnoses kon stellen
en overal wel een flesje medicijn voor had,
trok veel bekijks. Bedelaars trachtten intussen van de vele bezoekers een aalmoes of
een stukje brood af te troggelen en in de
herberg heerste een gezellige sfeer.
Eigenlijk was dit alles in schril contrast met
de werkelijkheid op 31 juli 1809. Aan de
hand van archiefstukken, waarvan sommige sinds 1810 nog nooit waren ingezien,
en het dagboek van Henry Light, die in
1809 als second captain of the Royal Artillery aan de expeditie deelnam, zal ik hieronder een zo getrouw mogelijk beeld
schetsen van wat zich in 1809 in het stadje
heeft afgespeeld.2 De Franse tijd, met de
Engelse invasie, vormt een zwarte bladzij
in de geschiedenis van de eens zo bloeiende handelsstad. Nagenoeg bankroet, als
“het dode stadje aan het Veerse Gat” bleef
het na het vertrek van de Fransen achter.
Koninklijk bezoek
Tijdens de Engelse invasie op Walcheren
in de zomer van 1809 maakte Walcheren,
op Vlissingen na dat al sinds 11 november
1807 bij Frankrijk was ingelijfd, deel uit van
het Koninkrijk Holland. Uit onvrede met het
Hollandse bewind had Napoleon Bonaparte op 5 juni 1806 zijn jongere broer Lodewijk Napoleon tot koning van Holland uitgeroepen. Het handelsverkeer tussen Antwerpen en Engeland lag plat en de smokkelhandel vierde hoogtij. Vooral de Engelse
kooplieden die zich in Veere, Zierikzee en
Brouwershaven hadden gevestigd, hielden
zich met deze kwalijke praktijken bezig,
ondanks de steeds strengere maatregelen
die door het departement daartegen werden genomen. Om weer een vrije doortocht naar Antwerpen te krijgen, bereidden
de Engelsen in maart 1809 een grootscheepse invasie voor.
Van 13 april tot en met 18 mei 1809 maakte Lodewijk Napoleon zijn eerste inspectiereis door Noord-Brabant en Zeeland, waarbij hij op 13 mei Veere aandeed. Bij de
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
3
Zanddijkse Poort werd de koninklijke stoet
opgewacht door het stadsbestuur, vergezeld door een delegatie vissers en schippers en een erewacht uit de gewapende
burgerij. Nadat burgemeester Jacobze de
koning de sleutels van de stad had overhandigd, reed de door zes paarden getrokken gele reiskoets de poort door. Bij de
brug overhandigde garnizoenscommandant luitenant-kolonel W. Bogaert de
koning de sleutels van de barrières, waarna de stoet zich onder het gelui van de
klokken en carillonspel naar het stadhuis
begaf. Daar werd de vorst onder het geroep van “Lang leve de koning” voorgesteld
aan de baljuw en het college van justitie.
Vervolgens maakte hij kennis met het
korps officieren van het garnizoen en van
de burgerwacht, de predikanten en enkele
kooplieden. Tot slot boden veertien in het
wit geklede meisjes hem een lauwerkrans
aan. Hierna begaf de koning zich naar de
voormalige admiraliteitswerf, het arsenaal
en de batterijen, die hij met uiterste nauwkeurigheid inspecteerde. Op het Noorderhoofd stapte hij aan boord van een van de
sloepen voor een bezoek aan de op de
rede liggende oorlogsschepen. Weer terug
in de stad boden enige vissers hem een
mandje met levende schelvis en tong aan
en volgde een bezoek aan het armenwees- en gasthuis, het Hospitaal der Schepelingen en de Grote Kerk. Nadat de
koning voor het eerbetoon had bedankt,
vertrok hij naar Vrouwenpolder en vervolgens naar fort Den Haak. Het feest in
Veere ging door tot in de kleine uurtjes,
waarbij verschillende huizen en de erebogen feestelijk waren verlicht.
Een vijandelijke vloot
Op maandag 24 juli 1809 kwam het Veer-
se stadsbestuur op verzoek van de garnizoenscommandant bijeen omdat hij inlichtingen had gekregen dat voor de Vlaamse
kust een vijandelijke vloot was gesignaleerd. Omdat hij een aanval op Walcheren
niet uitsloot, verzocht hij het stadsbestuur
uit hun midden een commissie van drie
man te benoemen die indien nodig direct
in actie zou kunnen komen. Voorts eiste hij
dat alle timmerlieden uit Veere en Zanddijk
onmiddellijk opdracht zou worden gegeven
om op kosten van het Rijk de ontbrekende
palissaden langs de wallen te plaatsen.
De dag erna al vaardigde het stadsbestuur
een publicatie uit waarin alle inwoners voor
een eventuele aanval op de stad werden
gewaarschuwd. Zij die het eiland wilden
verlaten, konden dit ongehinderd doen.
Wie in de stad wilde blijven moest ervoor
zorgen dat voor ten minste tien dagen
proviand in huis was. Bij het eerste alarm
moesten vrouwen, kinderen en waardevolle spullen in veiligheid worden gebracht en
moest er een tobbe water en ’s nachts ook
nog een brandende lantaarn op de stoep
worden gezet voor het geval er brand zou
uitbreken. Alle ramen en deuren moesten
worden gesloten en de luiken toegedaan.
Iedereen kreeg dan een straatverbod en
diende zich rustig en stil te gedragen en
vooral geen oproer te veroorzaken.
Op zondag 30 juli vorderde de landdrost
(te vergelijken met onze commissaris der
koningin) alle hoogaarzen, die tot nader
order in het Sloe post moesten vatten.
Tevens moest vanuit Middelburg een hoeveelheid zout en meel naar Veere worden
gebracht en werd bij de boeren in de omtrek een aantal runderen ingekocht en
naar de stad gedreven om bij langdurig
beleg over voldoende voedsel te kunnen
beschikken. Diezelfde dag nog werden
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
4
dertig runderen gekocht en naar Veere
overgebracht, hetgeen ƒ 3090,– kostte. Dit
vlees zou uiteindelijk op de borden van de
Engelsen belanden…
Enige tijd later liet de bevelhebber van het
eiland, luitenant-generaal S.J. Bruce,
weten dat alle paarden uit de omgeving
werden gevorderd om door koeriers gebruikt te kunnen worden. In Veere diende
hiervoor een stal voor ten minste dertig
paarden in gereedheid te worden gebracht
met voldoende haver, rogge en stro.
Het bombardement
Om vijf uur in de vroege morgen van 31
juli riep burgemeester Boddaert het stadsbestuur in spoedvergadering bijeen omdat
hij door enige verontruste burgers was opgewacht die hem te kennen gaven dat een
formidabele Engelse vloot in de nabijheid
van de stad was geland. Een aantal manschappen was reeds ontscheept en men
verwachtte dat de stad elk ogenblik aangevallen zou kunnen worden, zowel van de
land- als van de zeezijde. Verzet door het
uit iets meer dan vijfhonderd man tellende
garnizoen zou tegen deze grote overmacht
De Engelse oorlogsvloot op de rede van Veere,
klaar voor de landing, 31 juli 1809. Gravure
door F. Dietrich. (collectie J.H. Midavaine)
nutteloos zijn en het stadsbestuur werd
dan ook verzocht tot capitulatie over te
gaan om de stad voor de ondergang te
behoeden. Toen de burgemeester deze
boodschap aan garnizoenscommandant
Bogaert overbracht, bleken bij hem reeds
“eenige fatzoenlijke burgervrouwen” te zijn
geweest, hem “op het ootmoedigst smeekende geene nutteloose defensie te doen”.
Doch hij vond het zijn plicht als officier de
stad te verdedigen en ieder die daar niet
zo over dacht, beschouwde hij als een
landverrader die gestraft diende te worden.
Toen de drie predikanten later hetzelfde
verzoek herhaalden, gaf hij hen in krachtige taal te verstaan dat overgave geen
optie was. Vervolgens ontsloeg hij de burgerwacht en de leden moesten hun
wapens bij hem inleveren.
Rond zes uur ’s morgens begon het bombardement, waarop het stadsbestuur zich
verschanste in de kelder van het stadhuis.
Van tijd tot tijd kwam de garnizoenscom-
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
5
mandant hen van de stand van zaken op
de hoogte brengen. Ononderbroken daalde
een regen van kogels van zo’n 24 pond op
het stadje neer. Af en toe hoorde je hoe ze
een dak versplinterden en ruiten aan diggelen sloegen. De straten waren verlaten
en bij ieder schot weerklonk uit de huizen
het gekerm en geweeklaag van vrouwen
en kinderen. Voor de troepen op de batterij
liet de burgemeester zes flessen rode wijn
en vier flessen jenever brengen, zodat de
soldaten zich moed konden indrinken.
Om vier uur, toen de munitie van de stad
nagenoeg op was, zond het stadsbestuur
een boodschap naar de garnizoenscommandant. Omdat men bevreesd was dat
Hollandse militairen verdedigen de stad vanaf
het noordbastion. Uitvoering Veere 1809, 12
juli 2009. (foto Paul Vermast)
Veere in puin geschoten zou worden en
omdat er ’s nachts mogelijk vuurpijlen zouden worden afgeschoten, drong het stadsbestuur erop aan zo snel mogelijk te capituleren.
Om zeven uur ’s avonds werd het vuren
gestaakt, waaruit men de conclusie trok
dat er over een eventuele overgave onderhandeld werd.
Het duurde nog tot elf uur voordat de garnizoenscommandant zich weer in de vergadering liet zien. Hij had een papier van
de landdrost bij zich dat hij de burgemeester onder de neus drukte. Hierin stond dat
op bevel van luitenant-generaal Bruce uit
de kas van ’s lands ontvanger binnen deze
stad duizend gulden moest worden gelicht
om de soldij van de Hollandse soldaten uit
te betalen. Daar het openen van de kas op
dat moment onmogelijk was, schoten de
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
6
raadsleden dit bedrag uit eigen zak voor.
De commandant deelde hen vervolgens
mee dat de onderhandelingen tot overgave
in volle gang waren, maar dat hij over de
vorderingen nog niets kon zeggen. Wel
vroeg hij het stadsbestuur de volgende
morgen op het stadhuis aanwezig te zijn
omdat hij verwachtte dat de Engelse com-
bemanning van een in de haven gelegen
Frans oorlogsschip de stad.3 Buiten de
stadspoort legden ze hun wapens af om
vervolgens op kosten van de koning naar
Holland te worden gestuurd. De officieren
mochten hun degens, paarden en goederen behouden en de soldaten hun ransel.
Intussen kreeg men ook een beeld van de
mandant dan in de stad zou zijn gearriveerd.
Op 1 augustus marcheerde het 2e bataljon van
het 63e regiment infanterie van het Engelse
leger onder kolonel Gordon Veere binnen. Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009. (foto Paul
Vermast)
De Engelse bezetting
De volgende morgen duurde het nog tot elf
uur voordat een detachement Engelse militairen de stad binnentrok. Doordat er een
eind aan de beschietingen kwam, werd het
duidelijk dat de capitulatie een feit was.
Onmiddellijk bezetten de Engelsen de
land- en waterpoorten. Tegen de middag
marcheerde het 2e bataljon van het 63e
regiment infanterie onder kolonel Gordon
de stad in om hier garnizoen te houden en
verlieten de Hollandse troepen en de
schade die door het bombardement was
aangericht. Doordat het op de dag van de
beschieting hard was gaan waaien konden
de kanonniers vanaf de schommelende
boten niet goed richten, waardoor veel
kogels hun doel hadden gemist. Alleen het
dak van de Grote Kerk en het arsenaal
waren zwaar beschadigd. Voor de rest
bleef het bij wat gaten in muren en daken,
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
7
gesneuvelde ramen en kapotgeschoten
meubilair. Aan beide zijden waren geen
doden of gewonden gevallen. Enige Hollandse militairen waren gedeserteerd
nadat ze bij twee winkeliers hadden ingebroken. Uit de bakkerswinkel van Jacobus
Kimmel in de Warwijksestraat was ter
waarde van zeventien pond Vlaams aan
bij burgers ingekwartierd en werd een huis
op de Markt gevorderd. Ook betrokken de
Britten de Grote Kerk die door de opgelopen schade tijdens het bombardement
voorlopig onbruikbaar was geworden. Op
kosten van de stad werden daar voor het
2e bataljon van het 63e regiment infanterie
159 en voor het 2e bataljon 8e regiment
Een Britse officier en de burgemeester van
Veere kijken uit over de veroverde vesting van
Veere. Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009.
(foto Paul Vermast)
102 “fournituren” (kribben, matrassen,
dekens, lakens etc.) afgeleverd.
Vanwege de vele uitgaven die week kwam
de bodem van de stadskas in zicht en op 2
augustus deelde de burgemeester het
stadsbestuur mee dat hij helemáál leeg was.
Op vrijdag 4 augustus vroegen de hervormde predikanten De Ligny en Renier
het stadsbestuur een geschikte ruimte
voor het houden van kerkdiensten. Besloten werd voorlopig de Kleine Kerk hiervoor
te gebruiken. Ook moesten die dag maatregelen worden getroffen om twee paarden, die in de nacht van 30 juli waren
omgekomen en nog steeds voor de War-
kleren en bakkerswaren gestolen en bakker Jacobus Kuiler op de Markt miste een
vat boter, brood en kaas. Gelukkig had luitenant-kolonel Bogaert weten te voorkomen dat nog meer soldaten waren gaan
plunderen.
De Engelse troepen betrokken de vier
kazernes in de stad, die aan ruim vijfhonderd man onderdak boden. Omdat dit niet
voldoende was, werd een aantal militairen
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
8
wijkse Poort lagen, te laten begraven.4 En
omdat de Engelse legerleiding niet de zorg
op zich wilde nemen voor de begrafenis
van een tijdens het bombardement in het
Hollandse Marinehospitaal overleden zieke
soldaat, moest het stadsbestuur dit doen.5
Luitenant-kolonel Bogaert vroeg een certificaat van goed gedrag vóór en tijdens het
bombardement, dat voor hem geschreven
werd. Op 6 april 1810 zouden ook Jan
Jacob Jansen, luitenant van de Koninklijke
Hollandsche Artillerie, en Abraham Jacob
George Roeters eenzelfde oorkonde krijgen uitgereikt. Tot slot werd Leonardus
Cornelis Gregorie, zoon van een voormalig
Schots koopman, bedankt voor zijn diensten als tolk.
Veere, 2 augustus
Op 2 augustus bezocht Henry Light, 2nd
captain of the Royal Artillery, de stad en
gaf daarvan de volgende beschrijving.
“Zeilen de Schelde op naar Veere. Aan wal
in Veere. Stad omgeven door wallen en
grachten. Schoon en netjes en in sommige
straten brede stoepen. In de hoofdstraat
zetelt het stadsbestuur. Een gebouw waarin het stadhuis en een grote kerk. Gasthuis
voor zieken en armen. De huizen van oude
baksteen en met pannen gedekt, gebouwd
in Hollandse stijl. Spits toelopende gevels
aan de voorzijde. Voornaam hotel op het
eind van de hoofdstraat. Kerk staat aan de
rechterzijde na de eerste bocht van de
hoofdstraat. In het stadhuis drie zalen, één
voor criminele en één voor burgerzaken en
Het arsenaal te Veere na de beschieting door de
Engelsen op 31 juli 1809. Tekening in O.I. inkt
door J.H. Koekkoek. (Zeeuws Archief, Zeeuws
Genootschap, Zelandia Illustrata deel II, nr.
1070)
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
9
een weeskamer. Een zijtak van de Schelde* loopt door de stad tot aan een sluisdeur die dient om de grachten te vullen.
Over dit water is een brug die op verzoek
geopend wordt.
“In de vierschaar was een schilderij voorstellende de vloot van Willem III vertrekkende van Walcheren naar Engeland om
de Engelse kroon in bezit te nemen. De
stad met omgeving telt ongeveer achttienhonderd inwoners. Ze wordt bestuurd door
een stadsbestuur bestaande uit zes leden,
een burgemeester en een secretaris.
Raadzaal en vierschaar schoon en netjes.
In de laatste, op de benedenverdieping,
waren de kussens roodgekleurd, in de
eerstgenoemde blauw.
“Geen fabrieken. Winkels gesloten. Plaats
lijkt verlaten.
“Een kegelbaan in de buurt van de stad en
een hotel aan de oostzijde zijn uit voorzorg
bij het naderen van de Engelsen door de
commandant in brand gestoken.
“Zo te zien was er weinig te doen. Het gras
groeide in de straten. Bij het naderen van
de Engelsen hadden de inwoners de commandant gesmeekt de stad de verschrikkingen van een belegering te besparen,
maar tevergeefs. Hij vond het nodig weerstand te bieden. De stad leed nogal van
ons vuren, maar er vielen geen doden. De
plaats had een garnizoen van 600 man
onder bevel van kolonel Bogaert, een Hollander. Zij werden krijgsgevangen genomen (men zegt dat dit niet het geval is).”
Dezelfde dag werden ongeveer tweehonderd krijgsgevangenen, waaronder Hollanders, Spanjaarden en Pruisen, vanuit Vlissingen naar Veere overgebracht.
* Met de Schelde bedoelde Light het Veersegat.
De rest van Zeeland
Het merendeel van de reusachtige Britse
expeditievloot, bestaande uit 40.000 manschappen, 6.000 paarden, en een grote
hoeveelheid geschut en proviand, was in
de nacht van 28 op 29 juli vanuit Ramsgate de Noordzee overgestoken en voor
de kust van Walcheren gearriveerd.
Wegens de vrij sterke westenwind werden
de troepen niet volgens plan bij Zoutelande, maar op 30 juli op het strand bij Breezand in Vrouwenpolder aan land gezet. Dit
kon ongehinderd gebeuren omdat de uit
enkele tientallen soldaten bestaande
bemanning van fort Den Haak bij het
naderen van de vloot op de vlucht was
geslagen. Via Meliskerke trokken de troepen naar Sint Laurens en vandaar door
naar Middelburg dat zich diezelfde morgen
al op Breezand had overgegeven. Ook op
Schouwen en Zuid-Beveland sloegen de
Hollandse militairen bij de nadering van
het Britse expeditieleger op de vlucht en
vrij spoedig wapperde de Engelse vlag van
de toren in Zierikzee. Alleen Vlissingen
bood hardnekkig verzet. Pas nadat de stad
zwaar was beschoten en veel vuurpijlen
schade hadden veroorzaakt, gaf ze zich op
15 augustus over.
Deze vuurpijlen, naar de uitvinder Congraves rockets genoemd, bestonden uit een
metalen bus met stalen punt. De bus was
in tweeën verdeeld. In het achterdeel
bevond zich de stof die de pijl omhoogstuwde, in het voorste deel de brandstof.
Was de vuurpijl op zijn hoogste punt gekomen, dan schoot hij zijn kegelvormige kop
af, die in de stad neerviel en zich door de
stalen punt stevig vastzette. Door een aantal gaten stroomde dan de brandende stof
uit de bus.
De Vlissingse grafdelvers meldden nadien
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
10
335 ingezetenen begraven te hebben,
maar het werkelijke dodental was hoger
omdat verschillende lijken in zee waren
gegooid en andere nog onder het puin
lagen bedolven. Aan Engelse zijde waren
de verliezen tijdens de gehele operatie in
verhouding zeer gering, nog geen honderd
doden en slechts enkele gewonden.
latere onderzoeken zou blijken dat de soldaten hadden geleden aan tyfus, paratyfus, cholera, dysenterie en tuberculose.
Opmerkelijk was dat onder de burgerbevolking zeer weinig slachtoffers waren, zeker
niet meer dan in andere jaren.
Van zieke Engelse soldaten in Veere was
voor het eerst sprake op 11 augustus 1809
Zieken
Eer een maand verstreken was, waren er
van de veertigduizend man die op 30 en
31 juli op Walcheren waren geland, al drieduizend ziek. Het plan om Antwerpen aan
te vallen werd daarom snel opgegeven en
Schouwen en Zuid-Beveland waren al voor
het eind van de maand ontruimd. Alleen
Walcheren bleef bezet gebied.
Naarmate de tijd vorderde werd het aantal
zieken steeds groter en half september
telde men onder de vijftienduizend man die
in Walcheren waren gebleven tienduizend
zieken, met 25 tot 30 doden per dag. Uit
Het kampement van Engelse militairen tijdens
de Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009. (foto
Paul Vermast)
toen Cornelis Karman van brouwerij De
Meyboom uit de Wagenaarstraat in het
Engelse hospitaal een kwart ton bier afleverde. Dit hospitaal was gevestigd in een
door de Britten gevorderd huis aan de
Kaai, waarin door de stad twee bedden en
verdere benodigdheden waren geplaatst.
Uit een bewaard gebleven rekening kunnen we opmaken dat het tweeënhalve
maand als zodanig in gebruik is geweest.
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
11
Volgens opgave van de grafdelver zijn in
de maand augustus in Veere drie Engelse
soldaten begraven.6
Toen het aantal zieken dramatisch toenam
besloot de legerleiding ook de Grote Kerk
als hospitaal in gebruik te nemen. Tijdens
een inspectietocht van de Engelse hoofdofficier van gezondheid op 17 september
man), 31 oktober (111 man) en 11 november (761 man). Ook vanuit Zuid-Beveland,
Vlissingen en Rammekens vonden dergelijke transporten plaats, waarbij men in
totaal 12.850 zieken en gewonden terug
naar Engeland bracht. Waarschijnlijk werden na augustus ook de lijken van de overledenen gerepatrieerd, want in de opgaven
Declaraties van de schade geleden door de Veerenaren als gevolg van de beschieting van het
Engelse invasieleger op 31 juli 1809 moesten
worden ingeleverd bij het stadsbestuur. De
meeste daarvan betroffen schade aan huizen, zoals die van Andries Klunder. Jacob van der Eijk
declareerde vermiste kledingstukken. (Zeeuws
Archief, Archief Stad Veere, inv.nr. 2125)
van de Veerse grafdelver over deze maanden komen we geen Engelsen meer tegen.
Omdat de toestand door het toenemend
aantal zieken voor de Engelsen uitzichtloos was, maakten zij op 24 december
1809 een eind aan de bezetting. Op Eerste
Kerstdag scheepten de laatste Engelse
soldaten zich in Veere voor de terugtocht
in. De Engelse schepen waren het Veerse
Gat nog niet uit, of baljuw Jan Pieter Croes
liet zich reeds door Adriaan van Boven per
roeiboot naar Kamperland overvaren om
het Koninklijk Hollandse Leger van het vertrek op de hoogte te stellen. Hierna keerden de Hollandse troepen terug naar
Veere en luitenant-kolonel Bogaert werd
trof hij daar vierhonderd zieke soldaten aan.
Op 21 augustus werden vanuit Veere de
eerste tweehonderd zieke soldaten verscheept om in Engelse hospitalen te worden verpleegd. De volgende transporten
vonden plaats op 9 september (75 man),
18 september (331 man), 21 oktober (397
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
12
weer garnizoenscommandant. De zeven
paarden die de Engelsen hadden achtergelaten, werden verkocht ten bate van de
armen. Een week later werd Walcheren
ingelijfd bij Frankrijk.
Het aantal Britse doden ten gevolge van
de ‘Zeeuwse koortsen’ bleek op 1 februari
1810 op 3.960 te liggen, het aantal
gesneuvelden op 99 soldaten en 7 officieren. Het was de grootste nederlaag die het
Britse leger ooit had geleden.
Schadeclaims
In 1810 kregen de Zeeuwen de gelegenheid om de schade die ze door de Engelse
bombardementen hadden geleden bij het
departement te verhalen. In Veere moesten de briefjes op het stadhuis worden
ingeleverd waar ze in verzamelstaten werden verwerkt. Behalve door de indiener
moesten ze ook door een deskundige zijn
ondertekend. Veel inwoners kozen hiervoor
de timmerman, metselaar of meubelmaker
die bij hen de schade had hersteld. In
Veere werden 175 schadeclaims ingediend
met een totaal van 40.787 gulden, 12 stuivers en 14 penningen.
Andries Klunder bijvoorbeeld, die een huis
en pakhuis in de Baljuwstraat bezat,
schreef dat een kogel van circa 24 pond
door drie muren was gegaan en een rib en
een deur had versplinterd. Door die kogel
en een stuk van een bom was een gat in
het dak geslagen waardoor de gordingen,
de sparren en de pannen waren gebroken.
En ook het schutsel aan de trap was
kapotgeslagen. De schade bedroeg in
totaal zestig gulden.
Een zekere Bastiaan Groen uit de Wagenaarstraat gaf als schade op: “Pastiaan
Groen woonagtig gewist in de Wagestrate
[in] het huijs van Fransina van Dura in de
bomperdase: mijn gordijne van ped [bed],
mijn schoukleed, een tafel, mijn stoelen,
het goet van mijn schou, mijn spiegel, mijn
kussenslopen.”
Bij keizerlijk decreet van 10 oktober 1811
werd Veere een schadevergoeding van
100.000 francs toegekend, uit te betalen in
“bons du syndicat de Hollande”.
Wie tastbare bewijzen zoekt voor dit verhaal, vindt die in Veere. In de gevels van
verschillende huizen zijn de kogels nog te
zien, omdat ze zijn ingemetseld op de
plaats waar ze destijds tijdens het bombardement zijn ingeslagen.
J.H. Midavaine
Naschrift van de redactie
Meer over de expeditie van het Britse leger
om de haven van Antwerpen op de Fransen te veroveren in de zomer en het najaar
van 1809, waarvan de invasie op Walcheren een belangrijk onderdeel was, is te
lezen in het boek waaraan een aantal
auteurs medewerking heeft verleend: Een
haven te ver. De Britse expeditie van 1809
naar de Schelde, onder redactie van V.
Enthoven (ca. 320 pagina’s, ISBN
9789460040344, prijs € 24,95). Dit boek
verschijnt op 17 oktober 2009.
1. In 1809 waren er in Veere nog geen Franse
militairen. De soldaten die de stad verdedigden
waren allen Hollandse jongens en droegen het
uniform van het Hollandse leger. In Middelburg en Veere vond men het vijfde regiment
Koninklijke troepen onder bevel van luitenantgeneraal Stewart Jean Bruce, geboren in 1767
te Breda.
2. ‘Memoires of Henry Light, captain Royal
Artillery’, fotokopie van een uitgetypte trans-
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
13
criptie van een vroegnegentiende-eeuws handschrift (bewaarplaats onbekend), circa 1970
(collectie auteur). De tekst van het handschrift
is eerder, in 1910, gepubliceerd in ‘Blackwood
Magazine’, waarvan onder redactie van Gareth
Glover een overdruk is verschenen onder de
titel ‘The Expedition to Walcheren 1809. By
2nd Captain Henry Light Royal Horse Artillery’ (Huntingdon 2005).
3. Sinds 1803 was in de Veerse haven het
Franse oorlogsschip Le Grouwler gestationeerd
met als gezagvoerder kapitein Jean André le
Marchand (ZA, ASV, inv.nr. 1280).
4. Deze doodgeschoten paarden waren van H.
Dingemanse. Samen met de reparatie van de
kar bedroeg de schade ƒ 510,– (ZA, ASV,
inv.nr. 2125).
5. Abraham Belsing, matroos, oud 18 jaar, begraven 3 augustus 1809 (ZA, ASV, inv.nr.
2796).
6. Op 17 augustus 1809 werd William Martin
begraven, matroos, oud 20 jaar (ZA, ASV, inv.
nr. 2796), op 20 augustus William Bryner, 42
jaar, en Abraham Dilfeng, 18 jaar (J.L. Heerebout, ‘Overledenen der stede Veere, 1705-1810’).
Geraadpleegde bronnen
Zeeuws Archief:
– Archief Stad Veere (ASV), inv.nrs. 67, 1280,
2137, 2125 en 2796.
– De archieven der prefectuur van het departement der Monden van de Schelde en der onderprefecturen van de arrondissementen van Middelburg en Goes, 1810-1814, inv.nr. 702.
– Middelburgsche Courant, jaargang 1809, nr.
64.
Literatuur:
– A.J. van der Aa, ‘Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden’, elfde deel, Gorinchem
1848.
– J.H. Deibel, ‘De Engelschen in Zeeland in
1809’, Middelburg 1909.
– Pieter Fagel, ‘Zeven eeuwen Veere’, Middelburg 1983.
– T. van Gent, ‘De Engelse invasie van Walcheren in 1809’, Amsterdam 2001.
– J.L. Heerebout, ‘Overledenen der stede Veere,
1705-1810’, Vlissingen 1971.
– J. Renier, ‘Nieuwe naamlijst der predikanten
in de hervormde gemeente van Vere’, Middelburg 1834.
De verbeelding
van
burgerdeugden
Het interieur van het vooroorlogse stadhuis te Middelburg
“Het stadhuis van Middelburch is een seer
heerlijk gesticht, met eenen seer schoonen
Toren, en cierlijk slaende uirwerk, neffens
soo schoonen Merctvelt, diergelijk in
Nederland weinig gevonden werd.”
Mattheus Smallegange1
De lezers van het dagblad Trouw onderschreven het oordeel van Smallegange. Ze
hebben in 2007 het stadhuis van Middelburg uitgeroepen tot het op-een-na-mooiste gebouw van Nederland.
Het stadhuis kent een lange en ingewikkel-
De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl)
14
Download