Veere 1809 Engelse aanval en bezetting, 31 juli - 24 december 1809 Op 10, 11 en 12 juli 2009 werd in Veere op spectaculaire wijze de Engelse invasie van 31 juli 1809 herdacht. Dit was een zeer geslaagd evenement, waaraan zowel de reenactors als de figuranten vol overgave hebben deelgenomen. Zo’n zeshonderd als Britse en Franse soldaten verklede reenactors speelden de landing van de Engelsen in 1809 op Walcheren na.1 Op de rede lagen het tallship de Soeverein en een aanvalsvloot van veertig platbodems. Vanaf deze schepen werd Veere beschoten en werden de Engelse soldaten in sloepen gelaten om naar de wallen aan de noordzijde van de stad te roeien. Daar vond een confrontatie met de Hollandse infanteristen plaats. Na een hevige strijd behaalden de Engelsen de overwinning en konden ze het stadje bezetten. Intussen werden de gewonden afgevoerd naar een veldhospitaal bij de Grote Kerk. In drie kampementen zagen de bezoekers hoe de soldaten in die tijd leefden en ook hoe ze zich voorbereidden op de invasie. De Kapellestraat was omgetoverd tot een straatje uit 1809. Onder het gebulder van kanonnen trachtten kooplieden er hun waren aan de man te brengen, terwijl huisvrouwen druk bezig waren met huishoudelijk werk en de was in de straat te drogen hing. Menig mannelijk bezoeker liet zich verleiden een kijkje in het bordeel te nemen en ook een piskijker, die door het bekijken van urine diagnoses kon stellen en overal wel een flesje medicijn voor had, trok veel bekijks. Bedelaars trachtten intussen van de vele bezoekers een aalmoes of een stukje brood af te troggelen en in de herberg heerste een gezellige sfeer. Eigenlijk was dit alles in schril contrast met de werkelijkheid op 31 juli 1809. Aan de hand van archiefstukken, waarvan sommige sinds 1810 nog nooit waren ingezien, en het dagboek van Henry Light, die in 1809 als second captain of the Royal Artillery aan de expeditie deelnam, zal ik hieronder een zo getrouw mogelijk beeld schetsen van wat zich in 1809 in het stadje heeft afgespeeld.2 De Franse tijd, met de Engelse invasie, vormt een zwarte bladzij in de geschiedenis van de eens zo bloeiende handelsstad. Nagenoeg bankroet, als “het dode stadje aan het Veerse Gat” bleef het na het vertrek van de Fransen achter. Koninklijk bezoek Tijdens de Engelse invasie op Walcheren in de zomer van 1809 maakte Walcheren, op Vlissingen na dat al sinds 11 november 1807 bij Frankrijk was ingelijfd, deel uit van het Koninkrijk Holland. Uit onvrede met het Hollandse bewind had Napoleon Bonaparte op 5 juni 1806 zijn jongere broer Lodewijk Napoleon tot koning van Holland uitgeroepen. Het handelsverkeer tussen Antwerpen en Engeland lag plat en de smokkelhandel vierde hoogtij. Vooral de Engelse kooplieden die zich in Veere, Zierikzee en Brouwershaven hadden gevestigd, hielden zich met deze kwalijke praktijken bezig, ondanks de steeds strengere maatregelen die door het departement daartegen werden genomen. Om weer een vrije doortocht naar Antwerpen te krijgen, bereidden de Engelsen in maart 1809 een grootscheepse invasie voor. Van 13 april tot en met 18 mei 1809 maakte Lodewijk Napoleon zijn eerste inspectiereis door Noord-Brabant en Zeeland, waarbij hij op 13 mei Veere aandeed. Bij de De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 3 Zanddijkse Poort werd de koninklijke stoet opgewacht door het stadsbestuur, vergezeld door een delegatie vissers en schippers en een erewacht uit de gewapende burgerij. Nadat burgemeester Jacobze de koning de sleutels van de stad had overhandigd, reed de door zes paarden getrokken gele reiskoets de poort door. Bij de brug overhandigde garnizoenscommandant luitenant-kolonel W. Bogaert de koning de sleutels van de barrières, waarna de stoet zich onder het gelui van de klokken en carillonspel naar het stadhuis begaf. Daar werd de vorst onder het geroep van “Lang leve de koning” voorgesteld aan de baljuw en het college van justitie. Vervolgens maakte hij kennis met het korps officieren van het garnizoen en van de burgerwacht, de predikanten en enkele kooplieden. Tot slot boden veertien in het wit geklede meisjes hem een lauwerkrans aan. Hierna begaf de koning zich naar de voormalige admiraliteitswerf, het arsenaal en de batterijen, die hij met uiterste nauwkeurigheid inspecteerde. Op het Noorderhoofd stapte hij aan boord van een van de sloepen voor een bezoek aan de op de rede liggende oorlogsschepen. Weer terug in de stad boden enige vissers hem een mandje met levende schelvis en tong aan en volgde een bezoek aan het armenwees- en gasthuis, het Hospitaal der Schepelingen en de Grote Kerk. Nadat de koning voor het eerbetoon had bedankt, vertrok hij naar Vrouwenpolder en vervolgens naar fort Den Haak. Het feest in Veere ging door tot in de kleine uurtjes, waarbij verschillende huizen en de erebogen feestelijk waren verlicht. Een vijandelijke vloot Op maandag 24 juli 1809 kwam het Veer- se stadsbestuur op verzoek van de garnizoenscommandant bijeen omdat hij inlichtingen had gekregen dat voor de Vlaamse kust een vijandelijke vloot was gesignaleerd. Omdat hij een aanval op Walcheren niet uitsloot, verzocht hij het stadsbestuur uit hun midden een commissie van drie man te benoemen die indien nodig direct in actie zou kunnen komen. Voorts eiste hij dat alle timmerlieden uit Veere en Zanddijk onmiddellijk opdracht zou worden gegeven om op kosten van het Rijk de ontbrekende palissaden langs de wallen te plaatsen. De dag erna al vaardigde het stadsbestuur een publicatie uit waarin alle inwoners voor een eventuele aanval op de stad werden gewaarschuwd. Zij die het eiland wilden verlaten, konden dit ongehinderd doen. Wie in de stad wilde blijven moest ervoor zorgen dat voor ten minste tien dagen proviand in huis was. Bij het eerste alarm moesten vrouwen, kinderen en waardevolle spullen in veiligheid worden gebracht en moest er een tobbe water en ’s nachts ook nog een brandende lantaarn op de stoep worden gezet voor het geval er brand zou uitbreken. Alle ramen en deuren moesten worden gesloten en de luiken toegedaan. Iedereen kreeg dan een straatverbod en diende zich rustig en stil te gedragen en vooral geen oproer te veroorzaken. Op zondag 30 juli vorderde de landdrost (te vergelijken met onze commissaris der koningin) alle hoogaarzen, die tot nader order in het Sloe post moesten vatten. Tevens moest vanuit Middelburg een hoeveelheid zout en meel naar Veere worden gebracht en werd bij de boeren in de omtrek een aantal runderen ingekocht en naar de stad gedreven om bij langdurig beleg over voldoende voedsel te kunnen beschikken. Diezelfde dag nog werden De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 4 dertig runderen gekocht en naar Veere overgebracht, hetgeen ƒ 3090,– kostte. Dit vlees zou uiteindelijk op de borden van de Engelsen belanden… Enige tijd later liet de bevelhebber van het eiland, luitenant-generaal S.J. Bruce, weten dat alle paarden uit de omgeving werden gevorderd om door koeriers gebruikt te kunnen worden. In Veere diende hiervoor een stal voor ten minste dertig paarden in gereedheid te worden gebracht met voldoende haver, rogge en stro. Het bombardement Om vijf uur in de vroege morgen van 31 juli riep burgemeester Boddaert het stadsbestuur in spoedvergadering bijeen omdat hij door enige verontruste burgers was opgewacht die hem te kennen gaven dat een formidabele Engelse vloot in de nabijheid van de stad was geland. Een aantal manschappen was reeds ontscheept en men verwachtte dat de stad elk ogenblik aangevallen zou kunnen worden, zowel van de land- als van de zeezijde. Verzet door het uit iets meer dan vijfhonderd man tellende garnizoen zou tegen deze grote overmacht De Engelse oorlogsvloot op de rede van Veere, klaar voor de landing, 31 juli 1809. Gravure door F. Dietrich. (collectie J.H. Midavaine) nutteloos zijn en het stadsbestuur werd dan ook verzocht tot capitulatie over te gaan om de stad voor de ondergang te behoeden. Toen de burgemeester deze boodschap aan garnizoenscommandant Bogaert overbracht, bleken bij hem reeds “eenige fatzoenlijke burgervrouwen” te zijn geweest, hem “op het ootmoedigst smeekende geene nutteloose defensie te doen”. Doch hij vond het zijn plicht als officier de stad te verdedigen en ieder die daar niet zo over dacht, beschouwde hij als een landverrader die gestraft diende te worden. Toen de drie predikanten later hetzelfde verzoek herhaalden, gaf hij hen in krachtige taal te verstaan dat overgave geen optie was. Vervolgens ontsloeg hij de burgerwacht en de leden moesten hun wapens bij hem inleveren. Rond zes uur ’s morgens begon het bombardement, waarop het stadsbestuur zich verschanste in de kelder van het stadhuis. Van tijd tot tijd kwam de garnizoenscom- De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 5 mandant hen van de stand van zaken op de hoogte brengen. Ononderbroken daalde een regen van kogels van zo’n 24 pond op het stadje neer. Af en toe hoorde je hoe ze een dak versplinterden en ruiten aan diggelen sloegen. De straten waren verlaten en bij ieder schot weerklonk uit de huizen het gekerm en geweeklaag van vrouwen en kinderen. Voor de troepen op de batterij liet de burgemeester zes flessen rode wijn en vier flessen jenever brengen, zodat de soldaten zich moed konden indrinken. Om vier uur, toen de munitie van de stad nagenoeg op was, zond het stadsbestuur een boodschap naar de garnizoenscommandant. Omdat men bevreesd was dat Hollandse militairen verdedigen de stad vanaf het noordbastion. Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009. (foto Paul Vermast) Veere in puin geschoten zou worden en omdat er ’s nachts mogelijk vuurpijlen zouden worden afgeschoten, drong het stadsbestuur erop aan zo snel mogelijk te capituleren. Om zeven uur ’s avonds werd het vuren gestaakt, waaruit men de conclusie trok dat er over een eventuele overgave onderhandeld werd. Het duurde nog tot elf uur voordat de garnizoenscommandant zich weer in de vergadering liet zien. Hij had een papier van de landdrost bij zich dat hij de burgemeester onder de neus drukte. Hierin stond dat op bevel van luitenant-generaal Bruce uit de kas van ’s lands ontvanger binnen deze stad duizend gulden moest worden gelicht om de soldij van de Hollandse soldaten uit te betalen. Daar het openen van de kas op dat moment onmogelijk was, schoten de De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 6 raadsleden dit bedrag uit eigen zak voor. De commandant deelde hen vervolgens mee dat de onderhandelingen tot overgave in volle gang waren, maar dat hij over de vorderingen nog niets kon zeggen. Wel vroeg hij het stadsbestuur de volgende morgen op het stadhuis aanwezig te zijn omdat hij verwachtte dat de Engelse com- bemanning van een in de haven gelegen Frans oorlogsschip de stad.3 Buiten de stadspoort legden ze hun wapens af om vervolgens op kosten van de koning naar Holland te worden gestuurd. De officieren mochten hun degens, paarden en goederen behouden en de soldaten hun ransel. Intussen kreeg men ook een beeld van de mandant dan in de stad zou zijn gearriveerd. Op 1 augustus marcheerde het 2e bataljon van het 63e regiment infanterie van het Engelse leger onder kolonel Gordon Veere binnen. Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009. (foto Paul Vermast) De Engelse bezetting De volgende morgen duurde het nog tot elf uur voordat een detachement Engelse militairen de stad binnentrok. Doordat er een eind aan de beschietingen kwam, werd het duidelijk dat de capitulatie een feit was. Onmiddellijk bezetten de Engelsen de land- en waterpoorten. Tegen de middag marcheerde het 2e bataljon van het 63e regiment infanterie onder kolonel Gordon de stad in om hier garnizoen te houden en verlieten de Hollandse troepen en de schade die door het bombardement was aangericht. Doordat het op de dag van de beschieting hard was gaan waaien konden de kanonniers vanaf de schommelende boten niet goed richten, waardoor veel kogels hun doel hadden gemist. Alleen het dak van de Grote Kerk en het arsenaal waren zwaar beschadigd. Voor de rest bleef het bij wat gaten in muren en daken, De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 7 gesneuvelde ramen en kapotgeschoten meubilair. Aan beide zijden waren geen doden of gewonden gevallen. Enige Hollandse militairen waren gedeserteerd nadat ze bij twee winkeliers hadden ingebroken. Uit de bakkerswinkel van Jacobus Kimmel in de Warwijksestraat was ter waarde van zeventien pond Vlaams aan bij burgers ingekwartierd en werd een huis op de Markt gevorderd. Ook betrokken de Britten de Grote Kerk die door de opgelopen schade tijdens het bombardement voorlopig onbruikbaar was geworden. Op kosten van de stad werden daar voor het 2e bataljon van het 63e regiment infanterie 159 en voor het 2e bataljon 8e regiment Een Britse officier en de burgemeester van Veere kijken uit over de veroverde vesting van Veere. Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009. (foto Paul Vermast) 102 “fournituren” (kribben, matrassen, dekens, lakens etc.) afgeleverd. Vanwege de vele uitgaven die week kwam de bodem van de stadskas in zicht en op 2 augustus deelde de burgemeester het stadsbestuur mee dat hij helemáál leeg was. Op vrijdag 4 augustus vroegen de hervormde predikanten De Ligny en Renier het stadsbestuur een geschikte ruimte voor het houden van kerkdiensten. Besloten werd voorlopig de Kleine Kerk hiervoor te gebruiken. Ook moesten die dag maatregelen worden getroffen om twee paarden, die in de nacht van 30 juli waren omgekomen en nog steeds voor de War- kleren en bakkerswaren gestolen en bakker Jacobus Kuiler op de Markt miste een vat boter, brood en kaas. Gelukkig had luitenant-kolonel Bogaert weten te voorkomen dat nog meer soldaten waren gaan plunderen. De Engelse troepen betrokken de vier kazernes in de stad, die aan ruim vijfhonderd man onderdak boden. Omdat dit niet voldoende was, werd een aantal militairen De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 8 wijkse Poort lagen, te laten begraven.4 En omdat de Engelse legerleiding niet de zorg op zich wilde nemen voor de begrafenis van een tijdens het bombardement in het Hollandse Marinehospitaal overleden zieke soldaat, moest het stadsbestuur dit doen.5 Luitenant-kolonel Bogaert vroeg een certificaat van goed gedrag vóór en tijdens het bombardement, dat voor hem geschreven werd. Op 6 april 1810 zouden ook Jan Jacob Jansen, luitenant van de Koninklijke Hollandsche Artillerie, en Abraham Jacob George Roeters eenzelfde oorkonde krijgen uitgereikt. Tot slot werd Leonardus Cornelis Gregorie, zoon van een voormalig Schots koopman, bedankt voor zijn diensten als tolk. Veere, 2 augustus Op 2 augustus bezocht Henry Light, 2nd captain of the Royal Artillery, de stad en gaf daarvan de volgende beschrijving. “Zeilen de Schelde op naar Veere. Aan wal in Veere. Stad omgeven door wallen en grachten. Schoon en netjes en in sommige straten brede stoepen. In de hoofdstraat zetelt het stadsbestuur. Een gebouw waarin het stadhuis en een grote kerk. Gasthuis voor zieken en armen. De huizen van oude baksteen en met pannen gedekt, gebouwd in Hollandse stijl. Spits toelopende gevels aan de voorzijde. Voornaam hotel op het eind van de hoofdstraat. Kerk staat aan de rechterzijde na de eerste bocht van de hoofdstraat. In het stadhuis drie zalen, één voor criminele en één voor burgerzaken en Het arsenaal te Veere na de beschieting door de Engelsen op 31 juli 1809. Tekening in O.I. inkt door J.H. Koekkoek. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata deel II, nr. 1070) De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 9 een weeskamer. Een zijtak van de Schelde* loopt door de stad tot aan een sluisdeur die dient om de grachten te vullen. Over dit water is een brug die op verzoek geopend wordt. “In de vierschaar was een schilderij voorstellende de vloot van Willem III vertrekkende van Walcheren naar Engeland om de Engelse kroon in bezit te nemen. De stad met omgeving telt ongeveer achttienhonderd inwoners. Ze wordt bestuurd door een stadsbestuur bestaande uit zes leden, een burgemeester en een secretaris. Raadzaal en vierschaar schoon en netjes. In de laatste, op de benedenverdieping, waren de kussens roodgekleurd, in de eerstgenoemde blauw. “Geen fabrieken. Winkels gesloten. Plaats lijkt verlaten. “Een kegelbaan in de buurt van de stad en een hotel aan de oostzijde zijn uit voorzorg bij het naderen van de Engelsen door de commandant in brand gestoken. “Zo te zien was er weinig te doen. Het gras groeide in de straten. Bij het naderen van de Engelsen hadden de inwoners de commandant gesmeekt de stad de verschrikkingen van een belegering te besparen, maar tevergeefs. Hij vond het nodig weerstand te bieden. De stad leed nogal van ons vuren, maar er vielen geen doden. De plaats had een garnizoen van 600 man onder bevel van kolonel Bogaert, een Hollander. Zij werden krijgsgevangen genomen (men zegt dat dit niet het geval is).” Dezelfde dag werden ongeveer tweehonderd krijgsgevangenen, waaronder Hollanders, Spanjaarden en Pruisen, vanuit Vlissingen naar Veere overgebracht. * Met de Schelde bedoelde Light het Veersegat. De rest van Zeeland Het merendeel van de reusachtige Britse expeditievloot, bestaande uit 40.000 manschappen, 6.000 paarden, en een grote hoeveelheid geschut en proviand, was in de nacht van 28 op 29 juli vanuit Ramsgate de Noordzee overgestoken en voor de kust van Walcheren gearriveerd. Wegens de vrij sterke westenwind werden de troepen niet volgens plan bij Zoutelande, maar op 30 juli op het strand bij Breezand in Vrouwenpolder aan land gezet. Dit kon ongehinderd gebeuren omdat de uit enkele tientallen soldaten bestaande bemanning van fort Den Haak bij het naderen van de vloot op de vlucht was geslagen. Via Meliskerke trokken de troepen naar Sint Laurens en vandaar door naar Middelburg dat zich diezelfde morgen al op Breezand had overgegeven. Ook op Schouwen en Zuid-Beveland sloegen de Hollandse militairen bij de nadering van het Britse expeditieleger op de vlucht en vrij spoedig wapperde de Engelse vlag van de toren in Zierikzee. Alleen Vlissingen bood hardnekkig verzet. Pas nadat de stad zwaar was beschoten en veel vuurpijlen schade hadden veroorzaakt, gaf ze zich op 15 augustus over. Deze vuurpijlen, naar de uitvinder Congraves rockets genoemd, bestonden uit een metalen bus met stalen punt. De bus was in tweeën verdeeld. In het achterdeel bevond zich de stof die de pijl omhoogstuwde, in het voorste deel de brandstof. Was de vuurpijl op zijn hoogste punt gekomen, dan schoot hij zijn kegelvormige kop af, die in de stad neerviel en zich door de stalen punt stevig vastzette. Door een aantal gaten stroomde dan de brandende stof uit de bus. De Vlissingse grafdelvers meldden nadien De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 10 335 ingezetenen begraven te hebben, maar het werkelijke dodental was hoger omdat verschillende lijken in zee waren gegooid en andere nog onder het puin lagen bedolven. Aan Engelse zijde waren de verliezen tijdens de gehele operatie in verhouding zeer gering, nog geen honderd doden en slechts enkele gewonden. latere onderzoeken zou blijken dat de soldaten hadden geleden aan tyfus, paratyfus, cholera, dysenterie en tuberculose. Opmerkelijk was dat onder de burgerbevolking zeer weinig slachtoffers waren, zeker niet meer dan in andere jaren. Van zieke Engelse soldaten in Veere was voor het eerst sprake op 11 augustus 1809 Zieken Eer een maand verstreken was, waren er van de veertigduizend man die op 30 en 31 juli op Walcheren waren geland, al drieduizend ziek. Het plan om Antwerpen aan te vallen werd daarom snel opgegeven en Schouwen en Zuid-Beveland waren al voor het eind van de maand ontruimd. Alleen Walcheren bleef bezet gebied. Naarmate de tijd vorderde werd het aantal zieken steeds groter en half september telde men onder de vijftienduizend man die in Walcheren waren gebleven tienduizend zieken, met 25 tot 30 doden per dag. Uit Het kampement van Engelse militairen tijdens de Uitvoering Veere 1809, 12 juli 2009. (foto Paul Vermast) toen Cornelis Karman van brouwerij De Meyboom uit de Wagenaarstraat in het Engelse hospitaal een kwart ton bier afleverde. Dit hospitaal was gevestigd in een door de Britten gevorderd huis aan de Kaai, waarin door de stad twee bedden en verdere benodigdheden waren geplaatst. Uit een bewaard gebleven rekening kunnen we opmaken dat het tweeënhalve maand als zodanig in gebruik is geweest. De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 11 Volgens opgave van de grafdelver zijn in de maand augustus in Veere drie Engelse soldaten begraven.6 Toen het aantal zieken dramatisch toenam besloot de legerleiding ook de Grote Kerk als hospitaal in gebruik te nemen. Tijdens een inspectietocht van de Engelse hoofdofficier van gezondheid op 17 september man), 31 oktober (111 man) en 11 november (761 man). Ook vanuit Zuid-Beveland, Vlissingen en Rammekens vonden dergelijke transporten plaats, waarbij men in totaal 12.850 zieken en gewonden terug naar Engeland bracht. Waarschijnlijk werden na augustus ook de lijken van de overledenen gerepatrieerd, want in de opgaven Declaraties van de schade geleden door de Veerenaren als gevolg van de beschieting van het Engelse invasieleger op 31 juli 1809 moesten worden ingeleverd bij het stadsbestuur. De meeste daarvan betroffen schade aan huizen, zoals die van Andries Klunder. Jacob van der Eijk declareerde vermiste kledingstukken. (Zeeuws Archief, Archief Stad Veere, inv.nr. 2125) van de Veerse grafdelver over deze maanden komen we geen Engelsen meer tegen. Omdat de toestand door het toenemend aantal zieken voor de Engelsen uitzichtloos was, maakten zij op 24 december 1809 een eind aan de bezetting. Op Eerste Kerstdag scheepten de laatste Engelse soldaten zich in Veere voor de terugtocht in. De Engelse schepen waren het Veerse Gat nog niet uit, of baljuw Jan Pieter Croes liet zich reeds door Adriaan van Boven per roeiboot naar Kamperland overvaren om het Koninklijk Hollandse Leger van het vertrek op de hoogte te stellen. Hierna keerden de Hollandse troepen terug naar Veere en luitenant-kolonel Bogaert werd trof hij daar vierhonderd zieke soldaten aan. Op 21 augustus werden vanuit Veere de eerste tweehonderd zieke soldaten verscheept om in Engelse hospitalen te worden verpleegd. De volgende transporten vonden plaats op 9 september (75 man), 18 september (331 man), 21 oktober (397 De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 12 weer garnizoenscommandant. De zeven paarden die de Engelsen hadden achtergelaten, werden verkocht ten bate van de armen. Een week later werd Walcheren ingelijfd bij Frankrijk. Het aantal Britse doden ten gevolge van de ‘Zeeuwse koortsen’ bleek op 1 februari 1810 op 3.960 te liggen, het aantal gesneuvelden op 99 soldaten en 7 officieren. Het was de grootste nederlaag die het Britse leger ooit had geleden. Schadeclaims In 1810 kregen de Zeeuwen de gelegenheid om de schade die ze door de Engelse bombardementen hadden geleden bij het departement te verhalen. In Veere moesten de briefjes op het stadhuis worden ingeleverd waar ze in verzamelstaten werden verwerkt. Behalve door de indiener moesten ze ook door een deskundige zijn ondertekend. Veel inwoners kozen hiervoor de timmerman, metselaar of meubelmaker die bij hen de schade had hersteld. In Veere werden 175 schadeclaims ingediend met een totaal van 40.787 gulden, 12 stuivers en 14 penningen. Andries Klunder bijvoorbeeld, die een huis en pakhuis in de Baljuwstraat bezat, schreef dat een kogel van circa 24 pond door drie muren was gegaan en een rib en een deur had versplinterd. Door die kogel en een stuk van een bom was een gat in het dak geslagen waardoor de gordingen, de sparren en de pannen waren gebroken. En ook het schutsel aan de trap was kapotgeslagen. De schade bedroeg in totaal zestig gulden. Een zekere Bastiaan Groen uit de Wagenaarstraat gaf als schade op: “Pastiaan Groen woonagtig gewist in de Wagestrate [in] het huijs van Fransina van Dura in de bomperdase: mijn gordijne van ped [bed], mijn schoukleed, een tafel, mijn stoelen, het goet van mijn schou, mijn spiegel, mijn kussenslopen.” Bij keizerlijk decreet van 10 oktober 1811 werd Veere een schadevergoeding van 100.000 francs toegekend, uit te betalen in “bons du syndicat de Hollande”. Wie tastbare bewijzen zoekt voor dit verhaal, vindt die in Veere. In de gevels van verschillende huizen zijn de kogels nog te zien, omdat ze zijn ingemetseld op de plaats waar ze destijds tijdens het bombardement zijn ingeslagen. J.H. Midavaine Naschrift van de redactie Meer over de expeditie van het Britse leger om de haven van Antwerpen op de Fransen te veroveren in de zomer en het najaar van 1809, waarvan de invasie op Walcheren een belangrijk onderdeel was, is te lezen in het boek waaraan een aantal auteurs medewerking heeft verleend: Een haven te ver. De Britse expeditie van 1809 naar de Schelde, onder redactie van V. Enthoven (ca. 320 pagina’s, ISBN 9789460040344, prijs € 24,95). Dit boek verschijnt op 17 oktober 2009. 1. In 1809 waren er in Veere nog geen Franse militairen. De soldaten die de stad verdedigden waren allen Hollandse jongens en droegen het uniform van het Hollandse leger. In Middelburg en Veere vond men het vijfde regiment Koninklijke troepen onder bevel van luitenantgeneraal Stewart Jean Bruce, geboren in 1767 te Breda. 2. ‘Memoires of Henry Light, captain Royal Artillery’, fotokopie van een uitgetypte trans- De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 13 criptie van een vroegnegentiende-eeuws handschrift (bewaarplaats onbekend), circa 1970 (collectie auteur). De tekst van het handschrift is eerder, in 1910, gepubliceerd in ‘Blackwood Magazine’, waarvan onder redactie van Gareth Glover een overdruk is verschenen onder de titel ‘The Expedition to Walcheren 1809. By 2nd Captain Henry Light Royal Horse Artillery’ (Huntingdon 2005). 3. Sinds 1803 was in de Veerse haven het Franse oorlogsschip Le Grouwler gestationeerd met als gezagvoerder kapitein Jean André le Marchand (ZA, ASV, inv.nr. 1280). 4. Deze doodgeschoten paarden waren van H. Dingemanse. Samen met de reparatie van de kar bedroeg de schade ƒ 510,– (ZA, ASV, inv.nr. 2125). 5. Abraham Belsing, matroos, oud 18 jaar, begraven 3 augustus 1809 (ZA, ASV, inv.nr. 2796). 6. Op 17 augustus 1809 werd William Martin begraven, matroos, oud 20 jaar (ZA, ASV, inv. nr. 2796), op 20 augustus William Bryner, 42 jaar, en Abraham Dilfeng, 18 jaar (J.L. Heerebout, ‘Overledenen der stede Veere, 1705-1810’). Geraadpleegde bronnen Zeeuws Archief: – Archief Stad Veere (ASV), inv.nrs. 67, 1280, 2137, 2125 en 2796. – De archieven der prefectuur van het departement der Monden van de Schelde en der onderprefecturen van de arrondissementen van Middelburg en Goes, 1810-1814, inv.nr. 702. – Middelburgsche Courant, jaargang 1809, nr. 64. Literatuur: – A.J. van der Aa, ‘Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden’, elfde deel, Gorinchem 1848. – J.H. Deibel, ‘De Engelschen in Zeeland in 1809’, Middelburg 1909. – Pieter Fagel, ‘Zeven eeuwen Veere’, Middelburg 1983. – T. van Gent, ‘De Engelse invasie van Walcheren in 1809’, Amsterdam 2001. – J.L. Heerebout, ‘Overledenen der stede Veere, 1705-1810’, Vlissingen 1971. – J. Renier, ‘Nieuwe naamlijst der predikanten in de hervormde gemeente van Vere’, Middelburg 1834. De verbeelding van burgerdeugden Het interieur van het vooroorlogse stadhuis te Middelburg “Het stadhuis van Middelburch is een seer heerlijk gesticht, met eenen seer schoonen Toren, en cierlijk slaende uirwerk, neffens soo schoonen Merctvelt, diergelijk in Nederland weinig gevonden werd.” Mattheus Smallegange1 De lezers van het dagblad Trouw onderschreven het oordeel van Smallegange. Ze hebben in 2007 het stadhuis van Middelburg uitgeroepen tot het op-een-na-mooiste gebouw van Nederland. Het stadhuis kent een lange en ingewikkel- De Wete jaargang 38 nummer 4 (oktober 2009) / Heemkundige Kring Walcheren (www.hkwalcheren.nl) 14