De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de

advertisement
De Oudheid
Grieken en Romeinen in de context
van de wereldgeschiedenis
Hoorcollege propedeuse 2014-2015
semester I blok I
F.G. Naerebout
de
2
college
• ¶ 1 Het 3de en 2de millennium v.C.
• ¶ 2 Het 1ste millennium v.C.
• ¶ 3 Griekenland & Rome tot ca. 500 v.C.
¶ 1 Het 3de en 2de millennium v.C.
3000 v.C.
• Vroege staten en steden  sleutelwoord: complexiteit
•
Vruchtbare Halve Maan
•
Mesopotamië: Soemer
•
Egypte
NB: centrum-periferie
• Migraties: Semieten (Akkad); Indo-Europeanen
• Brons  Bronstijd Opnieuw: diffusie (en autonome ontwikkelingen)
• Schrift:
•
cuneïform (spijkerschrift)
•
hiërogliefen
Rode pijlen: Indo-Europese migraties; groene pijlen: semitische migraties
2400 v.C.

Mesopotaamse hegemonieën
Oeroek; Rijk van Sargon van Akkad; Oer
2000 v.C.

Komst van de Amorieten

Einde Soemer en opkomst van Babylon

Begin van geschiedschrijving in Mesopotamië

Begin van Minoïsche bloeiperiode; schrift: Lineair A;
Cycladisch/Egeïsche beschaving

Komst van Grieken en van Italische volken
1700 v.C.

Babylon: Hammurabi: wetscodificatie
Cycladen
Kreta in de Minoïsche periode: archeologische vindplaatsen
Knossos
Knossos: reconstructie
Vroege voorbeelden van
rechtscodificatie
1600 v.C
 Santorini/Thera/Thira
 Opkomst van nieuwe machtsblokken
Elam, Assyrië, Mitanni, Hittieten-rijk
 Griekenland: bloei van Helladische cultuur; Mycene
1500 v.C.
 Einde Indusbeschaving
 Opbloei van China: Shang; Chinees schrift: karakters
 Grieken op Kreta: Lineair B
 Egypte expansief in Nabije Oosten: Nieuwe Rijk
1600-1000
Mycene
Mycene: reconstructie
Een kleitablet beschreven met
Lineair-B (de schriftsoort): de
taal is een vroege vorm van
Grieks (‘Myceens’)
1200 v.C.
 Ondergang Late Bronstijd-bestel, migraties
Val van het Hittietenrijk, invallen door de
Zeevolken, binnendringen van Arameeën in
Mesopotamië en Nabije Oosten, begin van het einde
voor Myceens Griekenland
1100 v.C.
 China: Zhou
De precieze inhoud van onderstaande kaart is hypothetisch; maar dat er op grotere schaal
gemigreerd werd in deze periode en dat er veel gemeenschappen een gewelddadig einde
vonden, is een feit
¶ 2 Het 1ste millennium v.C.
1000 v.C.
 Successor states: Neo-Hittieten, Frygiers
 Ontstaan van het alfabet-schrift
900 v.C.
 Opkomst van Assyrië als grootmacht
 In het Nabije Oosten: Fenicië, Filistijnen, Israel,
Juda
750 v.C.
 Griekse renaissance: Archaïsch Griekenland
Contacten met Nabije Oosten, Egypte: vele ontleningen,
waaronder het alfabetschrift
 Assyrische expansie
722 Israel vernietigd, 670 Egypte veroverd
612 v.C.
 Val van Niniveh; Nieuw-Babylonisch rijk; Neboekadnessar
587 inname Jerusalem, einde van Juda – Babylonische
ballingschap
550 v.C.
 Iran: de Meden verdrongen door de Perzen
Perzische veroveringen: 545 Lydië, 539 Babylon, 525 Egypte
¶ 3 Griekenland & Rome tot ca. 500 v.C.
Griekenland in de Dark Age 1000-750
•
De Griekse wereld van Homeros?
•
Migraties: Doriërs; oversteek naar Klein-Azië; Cyprus
Archaïsch Griekenland 750-500
•
Ex oriente lux  o.m. alfabetschrift
•
Polis, poleis burgerschap / aristocratie / turannis
•
Bevolkingsgroei en ‘kolonisatie’
•
Het Dorische model
Archaïsch
Griekenland,
met de
verschillende
Griekse
dialecten
en Grieks moederland
Groen: Grieks moederland (Grieks vasteland, Griekse eilanden en de kust van Klein-Azië) en
de Griekse ‘kolonies’ (= nieuw gestichte zelfstandige poleis op de kusten van Spanje, ZuidFrankrijk, Sicilië en Zuid-Italië, Noord-Afrika, Hellespont en Bosporus en de Zwarte Zee)
Download