Onderzoeksprojecten (21000

advertisement
www.researchportal.be - 18 jul 2017 18:26:43
Onderzoeksprojecten (21000 - 21500 van 29734)
Onderzoek naar de rol van 'stille' spannings-afhankelijke kalium kanaal subeenheden in de insuline secretie van de
pancreas.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De secretie van insuline in de pancreas is sterk gereguleerd door ionen kanalen. Wanneer de glucose concentratie in het bloed stijgt,
verhoogt de metabolische activiteit en de stijging van ATP (ATP/ADP ratio) geeft aanleiding tot het sluiten van ATP gevoelige kalium kanalen
(KATP) van de b-cellen in de pancreas. Dit heeft een depolarisatie van de b-cel tot gevolg, wat leidt tot de activatie van spannings gevoelige
calcium kanalen. De verhoging van de intracellulaire calcium concentratie veroorzaakt de secretie van insuline. De repolarizatie van de b-cellen
gebeurt voornamelijk door een traag inactiverende K+ stroom, IDR, wat resulteert in een inhibitie van de insuline secretie. Een dominant negatieve
knock-out methode toonde aan dat 60-70% van de IDR in insuline secreterende cellen afkomstig is van Kv2 kanalen en dat down-regulatie van
Kv2.1 de glucose afhankelijke insuline secretie verhoogt. Kv2 kanalen kunnen heteromeren vormen met leden van de Kv5-Kv11 subfamilies. Deze
laatste zijn subeenheden die zelf geen stroom genereren en worden daarom "electrically silent" genoemd. Expressie van deze heterotetrameren
resulteert in stromen met eigenschappen die duidelijk te onderscheiden zijn van homotetramere Kv2.1 stromen. De "silent" subeenheden kunnen
dus beschouwd worden als regulerende subeenheden van de Kv2 kanalen.
Tijdens het doktoraat werden drie nieuwe kalium kanaal subeenheden gekloneerd: Kv6.3, Kv10.1 en Kv11.1. Alle drie behoren ze tot de groep van
de "silent" subeenheden die geen functionele homotetramere kanalen vormen. Met RT-PCR hebben we kunnen aantonen dat Kv2.1, Kv10.1 en
Kv11.1 sterk tot expressie komen in de pancreas. Yan et al. onderzochten de expressie van alle Kv kanalen in humane pancreas eilanden en
bevestigde de expressie van Kv2.1, Kv10.1 en Kv11.1. Daarbij stelden zij ook de expressie van vier andere "silent" Kv subeenheden vast: Kv6.1,
Kv6.2, Kv9.2 en Kv9.3. In dit project zullen we de rol van de "silent" subeenheden in de regulatie van de insuline secretie onderzoeken.
Organisaties:
• Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers:
• Natacha Ottschytsch
De chattaal van Vlaamse tieners: een taalgeografische analyse van Vlaamse (sub)standaardiseringsprocessen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Onderzoeksvragen:
-In welke mate integreren jongeren morfo-syntactische Brabandismen in hun chattaal?
-Wat is de impact van de onafhankelijke variabele 'regionale herkomst'?
-Vormt het antwoord op de voorgaande vragen een bevestiging van de stelling dat zich in Vlaanderen een autonoom informeel
standaardiseringsproces voltrekt dat gekarakteriseerd wordt door een toenemend/veralgemeend gebruik van de/een Brabants gekleurde
tussentaal?
-Wat leert dit onderzoek ons over de mogelijkheden van chatmateriaal voor de studie van taalvariatie en taalverandering 'in progress'?
Organisaties:
• Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers:
• Reinhild Vandekerckhove
Gecombineerde kwantitatieve 3D chemische en morfologische beeldvorming op nanoscopisch niveau
Universiteit Gent
Abstract: Dit project wil een aantal nieuwe technieken zoals
nanoXRF/nanoCT, Full field XFR imaging en 3D ICP-massaspectrometrie gaan ontwikkelen om kwantitatieve 3D chemische en morfologische
beeldvorming te gaan realiseren, waarbij de nanoXRF/nanoCT techniek dit zou moeten toelaten op
nanoscopisch niveau. Het projectteam wil deze nieuwe speerpunttechnieken gaan aanwenden om grensverleggend fundamenteel onderzoek te
gaan uitvoeren met betrekking tot de milieutoxicologie, studie van interstellaire materie, de geochemie en de studie van veranderingen in
geologische materialen.
Organisaties:
• Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Luc Van Hoorebeke
• Laszlo Vincze
Design and application of new stationary phases for (pressurized) capillary electrochromatography (China)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Ontwikkeling en toepassing van nieuwe stationaire fasen voor (drukgedreven) capillaire electrochromatografie
Tijdens de laatste jaren werd er aandacht besteed aan capillaire electrochromatografie (CEC) wegens de grote nood aan snelle methode
ontwikkeling in life sciences, environmental sciences en farmaceutische analyse. CEC kan beschouwd worden als een hybride techniek tussen
capillaire electroforese (CE) en capillaire vloeistofchromatografie : het scheidingsmechanisme is vooral chromatografisch voor neutrale deeltjes,
terwijl de mobiele fase via de electro-osmotische actie door de capillair gestuurd wordt. Voor geladen deeltjes, is het scheidingsmechanisme
gebaseerd op zowel chromatografische verdeling als op electroforetische mobiliteit. CEC wordt gebruik in fused-silica capillairen van 50 tot 320 µm
I.D. gepakt met kleine (typisch 3-5 µm) silica-gebaseerde deeltjes. In CEC, is de stationaire fase het hart van de techniek en een verscheidenheid
aan gebonden fases werd gebruikt. Deze bevatten modified silica, ion-uitwisselingsmateriaal, mixed mode fases, organische-polymeer monolieten
en silica sol-gel monolieten. De stationaire fasen die nu gebruikt worden in CEC scheidingsprocessen zijn ongeveer voor 68% C18-silicas en zijn in
eerste instantie ontworpen voor vloeistof chromatografie (LC). Vergeleken met de rol van de stationaire fasen gebruikt in LC, weten we dat ze een
dubbele rol spelen in het CEC scheidingsproces : de interactie plaatsen voorzien voor de bestanddelen en de EOF opwekken om de mobiele fase
door het chromatografisch BED te duwen. Om een hogere scheidingsefficiëntie te krijgen in CEC of om te voldoen aan de grotere uitdaging van
de scheiding van bio-componenten gebruik makend van CEC technieken, is er een nood aan het ontwikkelen van nieuwe soorten stationaire fasen,
specifiek ontworpen voor CEC. De ontwikkeling van een aantal nieuwe stationaire fasen en de optimalisatie van sommige toepassingen zijn de
doelen van dit project.
Organisaties:
• Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers:
• Yvan VANDER HEYDEN
Onderzoek naar milieuvriendelijke voertuigen: Levenscyclus Analyse (LCA) en beleidsmaatregelen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De Vrije Universiteit Brussel, VITO en ULB hebben de Ecoscore ontwikkeld, een well-to-wheel milieu rating tool voor voertuigen. Deze
methodologie werd ontwikkeld voor toepassing in verschillende beleidsmaatregelen om de aankoop en het gebruik van milieuvriendelijke
voertuigen te stimuleren. In het CLEVER project zal een Levenscyclus Analyse (LCA) uitgevoerd worden van voertuigen met conventionele en
alternatieve brandstoffen (LPG, CNG, alcoholen, biobrandstoffen, biogas en waterstofgas) en/of alternatieve aandrijfsystemen (batterij, hybride en
brandstofcel elektrische voertuigen). Naast de well-to-wheel emissies zal deze LCA eveneens rekening houden met de volledige cradle-to-grave
emissies (inclusief productie en ontmanteling/recyclage van het voertuig). Recente ontwikkelingen in brandstofproductie en nieuwe
voertuigtechnologieën zullen in rekening gebracht worden en speciale aandacht zal gewijd worden aan de well-to-tank emissies van
biobrandstoffen en waterstofgas en aan de cruciale invloed van de energie-mix (i.e. combinatie van energiebronnen) voor de elektriciteitsproductie
van (plug-in) elektrische wegvoertuigen.
Vanuit het perspectief van de gebruiker is de levenscyclus kost vaak een sleutelfactor in de keuze van een nieuw voertuig. Prijsinstrumenten zijn
geschikt om de milieuprestaties van voertuigen te integreren in de aankoopbeslissing. CLEVER zal het mogelijk maken om mogelijke
beleidsmaatregelen voor een duurzamere voertuigkeuze te onderzoeken. De onderzochte beleidsinstrumenten zullen niet alleen de nadruk leggen
op individueel aankoopgedrag van voertuigen, maar eveneens op maatregelen gericht op bedrijven en openbare instanties.
De Ecoscore methodologie is eveneens een geschikte indicator om de milieuprestaties van de volledige voertuigvloot te analyseren. Mogelijkheden
om een ecologischere samenstelling van de voertuigvloot te bereiken zullen bestudeerd worden, waarbij rekening wordt gehouden met de factoren
die de optimale tijd voor vervanging bepalen, socio-economische haalbaarheid, enz. Al deze aspecten zullen rekening houden met externe kosten,
waaronder milieu-impact en sociale weerstand geassocieerd met de geselecteerde technologieën.
De aandacht van CLEVER zal voornamelijk gaan naar de markt van de personenwagens. In alle analyses zal echter op een kwalitatieve manier
aandacht besteed worden aan mogelijk extrapolaties naar zwaar vervoer in het algemeen en naar stadsbussen in het bijzonder, daar stadsbussen
zich er gemakkelijk toe lenen om nieuwe technologieën te implementeren en zij een voorbeeldfunctie kunnen vervullen.
Organisaties:
• Elektrotechniek-Energietechniek
• Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers:
• Vincent WYNEN
• Faycal-Siddikou BOUREIMA
• NELE SERGEANT
• JOERI VAN MIERLO
Levensvatbaarheid van populaties in versnipperd regenwoud: integratie van individu-gebaseerde modellen met
landschapsdynamiek en connectiviteit.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project worden factoren bestudeerd die de lange-termijn overleving van vier Afrotropische vogelsoorten beïnvloeden die gevoelig zijn
aan habitatverstoring en isolatie, en dit op verschillende schaalniveaus. Hiertoe verzamelen we nieuwe data over habitatvereisten en demografie
van vogels en biotische en abiotische groeicondities van bomen, en combineren deze met reeds beschikbare gegevens en een gedetailleerde
landgebruikskaart.
Organisaties:
• Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers:
• Erik Matthysen
Validatie van een nieuw proefdiermodel voor systeemclerose en studie van de B cel als effector cel in het ziektebeeld
Universiteit Gent
Abstract: Doelstelling van dit project is om de rol van een TNF cytokine, lymfotoxin, in de pathogenese van systeemsclerose te onderzoeken, in het
bijzonder de rol hiervan op B lymfocyten.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Dirk Elewaut
Studie en analyse van het werkveld van de sociale economie in de provincie Antwerpen 2007.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Onderzoeksopzet:
-enerzijds een herhaalbaar meetinstrument ontwikkelen om het werkveld van de sociale economie in de provincie Antwerpen te gestuderen en te
analyseren
-anderzijds een eerste nulmeting uitvoeren van het werkveld van de sociale economie in de provinicie Antwerpen door middel van het ontwikkelde
meetinstrument
-tenslotte de bevindingen aftoetsen bij een expertengrope met oog op het aanreiken van innovatieve pistes en nicheontwikkeling voor sociale
economie in de provincie Antwerpen.
Organisaties:
• Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers:
• Josse Van Steenberge
• Joris Ghysels
• Marleen Denef
Capillaire electrochromatografische applicatie ontwikkeling op nieuw ontwikkelde stationaire fasen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Capillaire electrochromatografie (CEC) is een analytische, geminiaturiseerde scheidingstechniek die ontwikkeld werd begin jaren 70.
Echter, CEC wordt momenteel nog gekenmerkt door een aantal experimentele nadelen die maken dat de techniek heden ten dage nog niet als
volwaardig scheidingstechniek kan bestempeld worden. Dit project zal daarom als doelstelling hebben onderzoek uit te voeren naar een verbetering
van de kolomtechnologie door het ontwikkelen en testen van nieuwe stationaire fasen, met als doel betere kolommen beschikbaar te stellen,
waardoor automatisch de interesse vanuit de industrie zal verhogen, tenminste als de techniek voldoende performant gemaakt kan worden. De
beoogde stationaire fasen in dit project zijn de monolithische stationaire fasen, waar een onderscheid gemaakt wordt tussen polymere- en silicagebaseerde stationaire fasen, en "sub-micronsized" partikels- gebaseerde stationaire fasen.
Voor de beoogde types stationaire fasen zal hun potentieel voor farmaceutische applicaties onderzocht worden, en meer bepaald in twee
domeinen: niet-chirale applicaties, meer specifiek in de analyse van geneesmiddelen en fingerprintontwikkeling van plantaardige extracten, en
chirale applicaties, waarbij de synthese van bruikbare chirale stationaire fasen ook noodzakelijk zal zijn.
Het uiteindelijk resultaat van dit project dat beoogd wordt is het ontwikkelen van een geschikt type stationaire fase dat toelaat alle voordelen die
CEC kenmerken naar voor te schuiven, en daarenboven robuuste methodenontwikkeling toelaat, teneinde de techniek tot rijpheid te brengen.
Organisaties:
• Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers:
• Debby MANGELINGS
ARCHIMEDES: Accelerometrie en reservoir computing voor intelligente, multimodale en vroege detectie van epileptische
aanvlalen in de thuisomgeving
Universiteit Gent
Abstract: Dit project behandelt fundamenteel onderzoek naar de technologie nodig voor een automatisch detectiesysteem voor epileptische
aanvallen dat gebruik maakt van flexibele en uitrekbare substraten met allerlei sensoren, van verwerking van EEG-signalen en andere
meetgegevens en van de neurale netwerktechniek "Reservoir Computing". Dit alles leidt tot een snel detectiesysteem op maat van de individuele
patiënt, ook bruikbaar in een thuisomgeving.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Jan Vanfleteren
Ondersteuning van het registratiesysteem 'Minimale Psychiatrische Gegevens (0.5 VTE).
Universiteit Hasselt
Abstract: Dit zijn de concrete opdrachten die in het kader van dit contract zullen worden uitgevoerd :
Ten aanzien van de instellingen :
-Ondersteuning bieden aan de MPG-verantwoordelijken in de instellingen bij het invoeren en exporteren van gegevens in de softwareapplicatie
ATOUM_MPG. In dit verband wordt opleiding gegeven aan nieuwe instellingen die het registratiesysteem 'Minimale psychiatrische gegevens' voor
het eerst gebruiken.
-Opleiding, ondersteuning en opvolging van de MPG-verantwoordelijken bij het exporteren van gegevens via Porta-Health.
Ten aanzien van de administratie :
De administratie bijstaan in de analyse van de ingezamelde gegevens zodat zij in staat gesteld wordt de gegevens te interpreteren, hieruit
informatie te distilleren en beleidsvoorbereidend werk te leveren.
In dit verband is van groot belang dat onderzocht wordt in hoeverre de ingestuurde minimale psychiatrische gegevens betrouwbaar en valide zijn.
Organisaties:
• Centrum voor Statistiek
• Centrum voor Statistiek
Onderzoekers:
• Annouschka LAENEN
Penetratie van plasma in poreuze structuren
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van dit project is het bestuderen van de plasma-interacties met diverse poreuze structuren en in het bijzonder het aspect
penetratie van plasma in de materiaalporiën. Hierbij zijn er twee componenten: een experimentele met als hoofddoel datacollectie en een
modelleringcomponent. De verzamelde knowhow zal aangewend worden voor nieuwe, verbeterde concepten van plasmareactoren.
Organisaties:
• Vakgroep Toegepaste fysica
Onderzoekers:
• Christophe Leys
Nanoschaal supergeleiding.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project willen wij kwantum-afmeting regime in hoogkristallijne metallische supergeleiding nanodraden en nanofilms onderzoeken. Wij
zullen de volgende aspecten bestuderen: (i) het kritieke magneetveld als functie van de dikte (met en zonder inachtname van spin); (ii) nieuwe
toestanden van het Andreev-type, geinduceerd door de kwantumopsluiting in supergeleidende nanostrukturen; (iii) de kritieke stroomsterkte in
nanodraden en nanofilms.
Organisaties:
• Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers:
• Arkadi Shanenko
ApoE/transglutaminase 2 deficiënte muizen: een nieuw diermodel dat kenmerken van het metabool syndroom en
atherosclerotische plaque destabilisatie combineert?
Universiteit Antwerpen
Abstract: Gezien de sterke associatie tussen de ontwikkeling van een obees fenotype en atherosclerose, is het van cruciaal belang om de ApoE-//TG2-/- muizen morfologisch volledig te karakteriseren. Vervolgens wensen we de impact van de gestoorde fagocytose van apoptotische cellen
en/of de deficiëntie van transglutaminase 2 op de ontwikkeling en samenstelling van atherosclerotische plaques in ApoE-/-/TG2-/- muizen te
bestuderen. Finaal zal de ontwikkeling en het verloop van het obees fenotype bestudeerd worden.
Organisaties:
• Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers:
• Arnold Herman
• Wim Martinet
Kritische mutaties en signalen in borstkankercellen en hun stromale omgeving.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit FWO project is een interuniversitair (KULeuven, UGent, UAntwerpen, VUBrussel) en interdisciplinair (genetica, moleculaire celbiologie,
anatomopathologie, oncologie) concept. Het heeft tot hoofddoel te ontrafelen hoe gastheercellen deelnemen aan de opbouw van tumoren. Dit kan
als basis dienen voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën waarbij gastheercellen als doelwit gelden. Hiertoe komen we door de concertatie van
verschillende onderzoeksgroepen via (A) uitwisseling van informatie, materiaal en technieken, (B) uitvoeren van complementaire experimenten, (III)
ontvangen van elkaars doctoraalstudenten, en (D)gemeenschappelijke presentatie van resultaten en manuscripten.Volgende kruisbestuivende
doelstellingen zijn voorop gesteld gebaseerd op elkaars expertise.
1. Differentiële analyse van genetische afwijkingen in stromale en epithelioide cellen van borstcarcinoomweefsel in patiënten met een erfelijk
bepaalde versus sporadisch voorkomende borstkanker.
2. Differentiatie van "basaal-type" borstcarcinomen in subcategorieën, met de bedoeling van in deze groep subsets te herkennen die al dan niet
gevoelig zijn voor therapeutische interventies (zowel chemotherapie als specifieke moleculaire behandelingen).
3. Definiëren van een genen-set, wiens expressie de actviteitsstatus van de oestrogeen receptor ¿ signalisatie in orstkankerstalen kan voorspellen,
en dit los van de immunohistochemisch gedetecteerde expressie van deze receptor.
4. Omschrijving van de effecten van resistine op kankers: invloed op invasie, metastasering en angiogenese zullen nagekeken worden.
Organisaties:
• Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers:
• Eric Van Marck
Studie van de mogelijkheden van een drempelverlagend aanbod voor niet-georganiseerde (sportkansarme) jongeren in
Brussel.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Deze studie heeft tot doel om meer inzicht te verwerven in de mechanismen die aan de basis liggen van een meer optimale methodische
en organisatorische aanpak bij de sportstimulering van niet-georganiseerde (maatschappelijke kwetsbare) jongeren. Door middel van het
voorgestelde onderzoek wordt getracht op basis van inventariserende gegevens van relevante praktijkvoorbeelden, diepte-interviews met
bevoorrechte getuigen (o.m. organisatoren en begeleiders van bestaande initiatieven) en begeleide interventies binnen lokale settings een
antwoord te vinden op de vraag hoe de organisatorische en methodisch-didactische aanpak van dergelijke initiatieven kan geoptimaliseerd worden.
In deze studie gaat de aandacht vooral uit naar de leeftijdsgroep van ongeveer 8 tot 16 jaar (ondermeer omwille van het feit dat er binnen deze
leeftijdsgrenzen traditioneel heel wat initiatieven worden opgezet).
Organisaties:
• Sportbeleid en -management
Onderzoekers:
• MARC THEEBOOM
Verfijning van een kroonbudgetmodel door analyse van nutriëntentransfers in boomkruinen op meerdere spatiotemporele schaalniveaus.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De hoofddoelstelling van dit onderzoek is het aanpassen en verder ontwikkelen van een kroonbudgetmodel, wat zal toelaten om
doorvalmetingen te gebruiken voor het nauwkeurig kwantificeren van interne en externe nutriëntenbronnen in bosecosystemen. Dit zal gebeuren
door het vergelijken van de nutriënteninteractie tussen de atmosfeer en de vegetatie op verschillende ruimtelijke en temporele schaalniveaus voor
drie belangrijke loofboomsoorten met uiteenlopende ecofysiologische en biogeochemische kenmerken. De processen van nutriëntentransfer via
droge depositie en kroonuitwisseling zullen zowel op blad/tak-, kruin- als bestandsniveau bestudeerd worden tijdens verschillende periodes van
fysiologische activiteit. Op blad- en takniveau zullen insitu
en ex-situ experimenten worden uitgevoerd om fysische en fysiologische vegetatiekenmerken te bepalen die een rol spelen bij
kroonuitwisselingsprocessen. Op kruinniveau zullen de kruinarchitectuur en de invloed hiervan op de turbulentie binnen de kruin en de droge
depositie bestudeerd worden. De resultaten van deze twee lagere schaalniveaus zullen tenslotte geïntegreerd en opgeschaald worden in een
procesgeoriënteerd nutriëntentransfermodel dat zal gevalideerd worden op bestandsniveau.
Organisaties:
• Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers:
• Roeland Samson
Effecten van de lithologieën op de vorming van inslagkraters: mathematische modellen van geselecteerde kraters.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De studie van inslagkraters is van belang bij de documentatie van de evolutie van planeten. Op aarde bepaalt de samenstelling van de
"target" lithologie verschillende krater parameters, waaronder de grootte en de
uiteindelijke morfologie van de krater, de chemische samenstelling en de temperatuur van de gaswolk, de
distributie van ejecta en de totale productie van gesmolten materiaal. Studies toonden aan dat de verhouding
silicaten/sediment, de hoeveelheid volatiele componenten, evenals de porositeit, permeabiliteit en de
aanwezigheid van water in de "target" gesteenten enkele van de belangrijkste bepalende factoren zijn. Het doel
van dit project is op basis van een aantal kraters computer modelering (SOVA, SALEB) te gebruiken om de rol
van de "target" samenstelling in het impact proces op aarde te verduidelijken. Dat kan worden bereikt door 1)
een betere inschatting van de thermodynamische eigenschappen bij de simulatie van processen met
faseovergangen van vast naar vast, opsmelting en/of verdamping, 2) modelering van kratervorming in gebieden
met complexe target lithologieën, en 3) een beter begrip van de invloed van de verschillende fysische en
thermische eigenschappen van de target op de vorming en distributie van ejecta. Deze mathematische modellen
worden proefondervindelijk getest door op het terrein en in het laboratorium de fysische eigenschappen van de
impactieten en ejecta van de geselecteerde kraters na te gaan.
Organisaties:
• Wetenschappen van het Systeem Aarde
• Geologie
Onderzoekers:
• Philippe CLAEYS
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van deAT4 receptor/insuline
gereguleerd aminopeptidase, therapeutische perspectieven voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Angiotensine IV(Ang IV) is eenbio-actief peptidefragment van het welgekende renine-angiotensine systeem met zowel anticonvulsieve als
cognitieverbeterende eigenschappen in diermodellen. De bindingsplaats van Ang IV in de hersenen is de AT4 receptor, die in 2001 tevens werd
geïdentificeerd als het enzyme insuline-gereguleerd aminopeptidase (IRAP). Een aantal onderzoeksgroepen, waaronder de onze, bouwden reeds
evidentie op dat IRAP in vivo zowel een enzymatische als een receptor-functie kan bezitten. In dit project willen we onderzoeken of IRAP de
belangrijkste bindingsplaats is voor Ang IV en dat Ang IV door interactie met IRAP zijn centrale fysiologische en neurobiochemische effecten
induceert. Verder willen we de mogelijke werkingsmechanismen geïmpliceerd in de Ang IV-gemedieerde cognitieverbeterende en anticonvulsieve
effecten verder ontrafelen. Ten eerste kan Ang IV een deel van zijn centrale effecten uitlokken door inhibite van IRAP's enzymatische activiteit, we
zullen daarom onderzoeken of inhibite van IRAP door Ang IV ook in vivo daadwerkelijk leidt tot een verhoging van de concentratie aan
neuropeptide substraten. Wijzigingen in hippocampale neurotransmitters spelen een rol in acquisitie van geheugen, leerprocessen en het
genereren van epileptische activiteit, we zullen daarom de in vivo effecten van Ang IV op de hippocampale transmittervrijgave na te gaan. Tenslotte
is IRAP in de hippocampus gelocaliseerd met de insulin-afhankelijke glucose transporter GLUT4, we willen daarom bestuderen of Ang IV de
hippocampale glucose opname kan wijzigen.
Organisaties:
• Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers:
• YVETTE MICHOTTE
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief
Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinary GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere
fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en
klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden,
waaronder 2 met een lage densiteit (zgn. "lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden:
paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz.), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - en bodemmodellering (op
basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie.
Organisaties:
• Vakgroep Archeologie
Onderzoekers:
• Philippe Crombé
Hollandus' sporen. Het alchemistische Hollandus-corpus en zijn verspreiding in de Nederlanden en in Europa tot ca. 1600.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Onder de vele fascinerende en tot nu toe nauwelijks bestudeerde alchemistische teksten die in de 16de eeuw in onze gewesten zijn
ontstaan, trekt het zogenaamde 'Hollandus-corpus' meteen de aandacht. Het tekstbestand dat op naam van de obscure Isaac Hollandus en/of
Johannes Isaaci Hollandus is overgeleverd, vormt de belangrijkste bijdrage uit ons taalgebied aan de Europese alchemistische teksttraditie. Het
werd tot in de vroege 19de eeuw in verschillende Europese talen vertaald, gedrukt en afgeschreven. Het onderzoek omvat een studie van de
inhoud, de oorsprong en de receptie van dit invloedrijke tekstcorpus. Gezien de omvang en de langdurige doorwerking van het materiaal wordt het
onderzoek toegespitst op het tekstbestand tot ca. 1600. De studie van enerzijds de ontstaansgeschiedenis (bronnenonderzoek, datering,
auteurschap) en anderzijds de overleveringsgeschiedenis (welke kopieën en vertalingen door welke verzamelaars, editeurs en uitgevers) van de
handschriften en drukken zal nieuwe inzichten opleveren over de auteur(s) van de Hollandusteksten en over de kanalen waarlangs deze teksten
over heel Europa werden verspreid.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap
Onderzoekers:
• Veerle Fraeters
• Guido Marnef
Kwaliteitscontrole op de analyseresultaten van verzamelde watermonsters
Universiteit Gent
Abstract: Deze onderzoeksopdracht kadert in het project tot operationalisering van het bodemmeetnet in de bossen van het Vlaamse Gewest,
overeenkosmtig de richtlijnen gegeven door "International Cooperative Programme on Assesment and Monitoring of Air Pollution Effects on Forests
in the ECE-Region" (UNEP-UN/ECE). Analyse van water uit lysimeters, doorvalwater, stamafvloeiwater en vrije veldwater.
Organisaties:
• Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers:
• Eric Van Ranst
Karakterisatie van de werking van biologische toxines op K+ kanalen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project worden de biologische doelwitten bepaald van toxines, geisoleerd uit biologische giffen. Hierbij worden de
spanningsgevoelige K+ kanalen als belangrijke target gezien. Tevens wordt de bindingsplaats van deze toxines achterhaald door mutagenese van
het kanaal en door wijzigingen aan te brengen in de toxines die meestal peptides zijn.
Organisaties:
• Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers:
• Adam Raes
De introductie van Electronic notebooks (ELN) op de campus Universiteit Antwerpen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De introductie van Electronic notebooks (ELN) op de campus Universiteit Antwerpen.
Organisaties:
• Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers:
• Koen Augustyns
Modellen voor "Informatief Zijn".
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het voorgestelde onderozek wordt binnen de filosofie van de informatie gesitueerd en beoogt de uitwerking van een theoretisch kader
waarbinnen diverse aan "Semantische informatie" gerelateerde concepten geïntegreerd worden. Concreet gaat de aandacht uit naar de relaties van
het geïnformeerd zijn, het geïnformeerd worden en het informatief zijn. Deze drie relaties en hun onderlinge interactie worden binnen een logischformeel kader beschreven. De belangrijkste techniek hiervoor is ontleend aan Dana Scott's Domein theorie - een zeer algemeen formalisme dat
ons toelaat informatie-ordeningen te modelleren.
Binnen dit kader worden twee intuïtief geldige principes m.b.t. het informatief zijn geformaliseerd. Het gaat enerzijds om het semantisch zwakke
principe dat "slechts dat informatief is wat buiten het bereik van louter logisch-deductieve methoden ligt", en anderzijds om het semantisch sterke
principe dat "slechts sat informatief is wat accuraat de actuele wereld beschrijft". Dit eerste principe, en in het bijzonder de pluralistische
interpretatie ervan, vormt (zij het zonder expliciet gebruik te maken van Scott's Domein theorie) een integraal deel van het voorafgaande
doctoraatsonderzoek.
Binnen het nieuwe onderzoek wordt vooral het belang van de integratie van beide principes benadrukt. Om dit doel te verwezelijken, zullenin een
eerste fase (+/- het eerste jaar) de resultaten uit het doctoraatsonderzoek aan het algemene kader van de Domein Theorie gerelateerd worden.
Organisaties:
• Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
• Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers:
• JEAN VAN BENDEGEM
Ontwikkeling en evaluatie van leptine receptor antagonisten als therapeutische strategie voor de behandeling van
multiple sclerosis
Universiteit Gent
Abstract: Het gewichtregulerende hormoon leptine speelt een belangrijke rol in het ontstaan en de progressie van een reeks T-cel gestuurde autoimmuun ziekten, waaronder multiple sclerosis (MS). In dit project wensen we nanobodies, een relatief nieuwe techniek die gebruik maakt van
kameel antilichamen, gericht tegen de leptine receptor te ontwikkelen en te evalueren in een relapsing-remitting muis model voor MS.
Organisaties:
• Vakgroep biochemie
Onderzoekers:
• Jan Tavernier
De sociale dimensie van Europees burgerschap
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoek analyseert de impact van het Europees burgerschap op de nationale stelsels van sociale bescherming. In het bijzonder
wordt aandacht besteed aan de juridische gevolgen van de rol als sleutel tot nationale solidariteitsmechanismen, de bescherming tegen
'sociaal toerisme', de mogelijkheden voor een toekomstig Europees juridisch kader en de betekenis voor de bevoegdheid en
legitimiteit van de Europese Unie.
Organisaties:
• Vakgroep Sociaal recht
Onderzoekers:
• Yves Jorens
Functionele analyse van protocadherine-10 en -11 en hun respectievelijke rol in kanker
Universiteit Gent
Abstract: Dit project is gefocuseerd op protocadherine-10 en protocadherine-11Y. Het humane PCDH10 gen is vaak geïnactiveerd in carcinomen.
Het humane PCH11Y gen, komt daarentegen tot expressie als een ongewone oncogene vorm in o.a. gevorderd prostaatcarcinoma. De
hoofddoelstelling is de ontwikkeling en analyse van gepaste muismodellen, die zullen bijdragen tot de verdere doorgronding van de rol van deze
twee protocadherines in kanker.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Frans Van Roy
Cadmiumgeïnduceerde oxidatieve stress : schade versus signalisatie
Universiteit Hasselt
Abstract: Cadmium (cd) is een niet-essentieel element dat een belangrijke bedreiging vormt voor het milieu en voor de volksgezondheid. het is van
essentieel belang om de responsen op Cd stress te onderzoeken. In het Centrum voor Milieukunde (CMK) werd door verschillende
onderzoeksgroepen reeds aangetoond dat Cd oxidatieve stress veroorzaakt. Oxidatieve stress is een verstoring van de redoxbalans, die
aanleiding kan geven tot schade aan membranen, eiwitten en DNA. Meer recent werd aangetoond dat oxidatieve stress ook een belangrijke rol
speelt in signaaltransductie waardoor de cel zich eveneens kan aanpassen aan de situatie.
Het huidige projectvoorstel heeft tot doel om een geïntegreerde kennis van Cd stress op cellulair niveau te bestuderen bij zowel planten als dieren
met aandacht voor de rol van oxidatieve stress in deze processen. Er zal in eerste instantie een karakterisatie gebeuren van de (sub)cellulaire
schade die optreedt na Cd blootstelling met behulp van elektronenmicroscopie. Onder verschillende Cd regimes (verschillende
blootstellingsconcentraties, verschillende blootstellingsduur) zal eveneneens een karakterisatie van de oxidatieve stress toestand ("oxidative stress
signature") in de cel gemaakt worden. Dit zal gebeuren op verschillende biologische organisatieniveaus gaande van de genexpressie tot het
cellulaire metabolisme.
De bekomen resultaten moeten leiden tot de keuze van een beperkt aantal concentraties, waarbij enerzijds op verschillende tijdstippen een
karakterisatie van de oxidatieve stress toestand gemaakt wordt en anderzijds signaaltranductie componenten bestudeerd worden. Door verbanden
te zoeken tussen deze 2 onderdelen kunnen we inzichten verwerven in de primaire cellulaire gebeurtenissen na blootstelling aan Cd. Hierover is
tot op heden enkel zeer fragmentarisch iets geweten. Bovendien zal de rol van mitochondriën in deze respons nader bekeken worden.
Organisaties:
• Fysiologie
• Milieubiologie
• Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie
• Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers:
• Emmy VAN KERKHOVE
• Jaak VANGRONSVELD
• Tom ARTOIS
• Ann CUYPERS
• Karen SMEETS
Beheer, biodiversiteit en voorspellingsmodel voor hypereutrofe watergebieden met blauwalgenbloei.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Blauwalgengroei, de snelle en massale ontwikkeling van cyanobacterië, aan het wateroppervlak van ondiepe watergebieden, zijn een
terugkerend en toenemend fenomeen in zoetwatergebieden tijdens de laatste decennia. In België (ook Brussel) werd aangetoond dat bloeien van
toxische cyanobacte¨riën frequent voorkomen in zomer en herfst. Tachtig % van de blauwalgen bloeien bevatten toxische soorten met het
genetisch potentieel om microcystine te produceren. Deze vorming van blauwalgengroei is sterk gerelateerd aan de eutrofiëring en de
beheersmaatregelen van watergebieden.
In dit project over het beheer en biodiversiteit van hypereutrofe ondiepe meren, gevoelig voor blauwalgengroei, zullen we stads- en parkvijvers in
Brussel onderzoeken. Na gebruik van gestandariseerde meetmethoden voor inzameling, fysico-chemische- en biologische analyse, zullen we in dit
project nieuwe expertise opbouwen voor de ontwikkeling van een statisch voorspellingspodel voor een geselecteerde reeks van vijvers.
Beheersscenario's zullen ontwikkeld worden op basis van omgevingsfactoren die een sterk negatief effect vertonen op de vorming van
blauwalgengroei tijdens de periode van monitoring en in functie van biomanipulatie tussenkomsten.
Organisaties:
• Biologie
Onderzoekers:
• LUDWIG TRIEST
Sociale woningen: hergebruik of sloop? (onderzoek naar een ontwerpmatig en bouwtechnisch evaluatiemodel voor lange
termijn concepten in renovatie)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: onderzoek naar een ontwerpmatig en bouwtechnisch evaluatiemodel voor lange termijn concepten in renovatie
Organisaties:
• Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers:
• WILLY DE WILDE
De oprichting van een Wereld Milieu Organisatie (WMO)
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoek beoogt de vraag te beantwoorden of de oprichting van een Wereld Milieu Organisatie, haalbaar, wenselijk of noodzakelijk
is. Deze vraag zal worden beantwoord vanuit een internationaal juridische invalshoek met als leitmotif een betere integratie van de thematische
milieudoelstellingen, een verbetering van het mondiale milieubeheer en een verhoging van de tenuitvoerlegging van de reeds aangegane
verplichtingen door staten.
Organisaties:
• Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers:
• Frank Maes
Evaluatieonderzoek van de vrijwilligerswerking binnen de diensten voor Slachtofferhulp
Universiteit Gent
Abstract: Sinds 1995 worden vrijwilligers ingezet binnen de diensten voor slachtofferhulp verbonden aan de Centra voor Algemeen Welzijnswerk.
Op vraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd een onderzoek opgezet om in kaart te brengen welke de meerwaarde is van de
inzet van vrijwilligers bij de diensten voor slachtofferhulp en onder welke voorwaarden deze (potentiële) meerwaarde optimaal gerealiseerd kan
worden.
Organisaties:
• Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers:
• Nicole Vettenburg
ECO bestudeert huishouding van het leven.
Universiteit Hasselt
Abstract: Het Methusalem-project ECO bestudeert de effecten van veranderingen in het abiotisch milieu op ecosystemen, op de conditie en
gezondheid van planten (en dieren). Hierbij komen alle hiërarchische organisatieniveaus aan bod, gaande van cellen, organismen, populaties en
ecosystemen, landschappen en regios, tot continenten en zelfs de globale schaal. De ECO-onderzoekers zijn dan ook actief op erg
complementaire niveaus. Planten vormen hierbij het belangrijkste (maar niet het enige) aandachtspunt, aangezien zij de basis vormen van alle
leven op aarde en de fundamenten uitmaken van elk ecosysteem.
Verstoringen of veranderingen in het milieu hebben niet altijd dezelfde ruimtelijke impact. Sommige beperken zich tot het lokale niveau, bv. een
cadmiumlozing in een beek, de verontreiniging van de bodem door een lek, een rupsenplaag. Andere werken door op regionaal niveau, zoals de
luchtverontreiniging of te hoge kwikconcentraties boven een stedelijke agglomeratie, te hoge ozonconcentraties, depositie van nutriënten
(mineralen) in het aquatische milieu, verzuring van de bodem. Nog andere veranderingen zijn van globaal niveau, denk bv. aan de
klimaatopwarming, het verhoogd atmosferisch CO2-gehalte of de atmosferische verspreiding van contaminanten (besmettelijke stoffen). Sommige
veranderingen leiden ogenblikkelijk tot een respons en verstoring (enkele seconden, minuten of uren), maar andere kunnen ook dagen, weken,
jaren of zelfs eeuwen lang doorwerken. Binnen het Methusalem-project ECO bestuderen we al deze verschillende niveaus, over de verschillende
tijdsspannes.
Alle leven op onze planeet zit vervat binnen ecosystemen. Ecosystemen zijn min of meer duidelijk afgebakende eenheden waarbinnen energie van
de zon wordt opgevangen en doorgegeven, en materie wordt verwerkt. Een ecosysteem bestaat uit levende of biotische elementen, en het
abiotisch (fysisch, chemisch) milieu zoals water, bodem, lucht. Net zoals in een huishouden (eco komt van het Griekse oikos dat huis of
huishouding betekent) staan coherentie, samenwerking en interacties, balansen tussen input en output, centraal. Een ecosysteem interageert met
het milieu en wordt erdoor beïnvloed, maar kan het milieu ook zelf wijzigen (denk bv. maar aan een landbouwecosysteem). Naast het milieu is de
ecologie een exacte wetenschap dan ook erg trendy geworden in de 20ste en 21ste eeuw. Centraal binnen ECO staat de zoektocht naar
mechanistische verklaringen, d.w.z. processen trachten te begrijpen en verklaren in relatie tot het fysico-chemisch milieu. In essentie gaat het dan
ook om de studie van oorzaken (veranderingen in het milieu, verstoringen van de leefomgeving) en gevolgen (ecofysiologische en chemische
responsprocessen).
Methusalem-consortium ECO - samenstelling
De Methusalemfinanciering werd toegekend aan Prof. Reinhart Ceulemans, woordvoerder van de onderzoeksgroep Planten- en Vegetatie-ecologie
(PLECO, departement Biologie aan de Universiteit Antwerpen), in een consortium met de onderzoeksgroep Milieubiologie van de Universiteit
Hasselt (Prof. Jaco Vangronsveld, Departement SBM).
Daarenboven kadert de Methusalemfinanciering binnen het Onderzoeksexcellentiecentrum ECO, dat naast de centrale PLECO-groep, ook de
onderzoeksgroep Ecofysiologie, Biochemie en Toxicologie (EBT, departement Biologie) enerzijds en het Environmental Analysis Center (Mitac 1,
departement Chemie) anderzijds beiden van de Universiteit Antwerpen incorporeert.
ECO bundelt dus een verscheidenheid aan onderzoeksgroepen van divers, maar verwant pluimage (ecologen, fysiologen, ecotoxicologen, milieuchemisten, analytische chemische, biologen). Dat is noodzakelijk gezien de complexiteit van het bestudeerde onderwerp (milieu en ecologie) en de
variatie aan diverse technieken (chemische analysen, moleculair biologische bepalingen, terreinobservaties, modellering, celfysiologische
methoden,....) die gehanteerd worden.
Het Methusalem-project en het Onderzoeksexcellentiecentrum willen vanuit de Universiteiten van Antwerpen en Hasselt een toonaangevende rol
spelen in het ecologisch en milieu-onderzoek op het nationale en internationale onderzoeksforum.
Organisaties:
• Milieubiologie
• Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers:
• Jaak VANGRONSVELD
Hydrodynamische analyse van zuigvoeding bij vissen door middel van computationele vloeistofdynamica (CFD).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Door middel van computationele vloeistofdynamica (CFD) willen we functioneel inzicht krijgen in de werking van het zuigvoedingsapparaat
bij vissen, meer bepaald wat het effect is van variatie in kopmorfologie en variatie in eigenschappen van de schedelexpansie tijdens het zuigen voor
de opgewekte stroming. De eigenschappen van deze opgewekte stroming bepaalt namelijk het vermogen prooien te vangen, en is dus van cruciaal
belang voor de overleving van het dier. Vissen zijn namelijk één van de meest diverse groepen binnen de gewervelde dieren, en de kopmorfologie
wijkt bij talrijke soorten dan ook sterk af van wat beschouwd wordt als een "typische" kopvorm.
Organisaties:
• Functionele morfologie
Onderzoekers:
• Sam Van Wassenbergh
Internationale Cross Culturele studie naar de vergelijkbaarheid vanzelfbeoordelingen van levenskwaliteit.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Door verschillende instanties , zoals de wereld Gezondheids Organisatie, worden geregeld peilingen naar objectieve en subjectieve
levenskwaliteit georganiseerd (Inglehardt, 2004, Cummins, et al., 2003). Steeds meer gaan kritische stemmen op over het Probleem van culturele
geladenheid van antwoorden op de zelfbeoordelingsschalen die daarbij worden gebruikt. Eigen onderzoek bij studenten en personeel van
universiteiten in België en Iran en bij een grote groep patiënten in Duitsland laat vermoeden dat zelfgeankerde antwoordschalen minder gevoelig
zijn voor culturele verschillen tussen populaties.
Het onderzoek dat hierbij wordt opgestart wil dit nu grondig onderzoeken door met één enkele survey (naauwkeurig vertaald naar de moedertaal
van de deelnemers ) een aantal populaties te bevragen die onderling verschillen que cultuur, maar die niet noemenswaardig verschillen qua
opleiding (controle voor opleiding door het bevragen van studenten en staf van universiteiten en hogescholen). In een eerste fase zal dit onderzoek
lopen in verscheidene Moslimlanden (Iran, Syrië, Algerije) en bij verschillende doelgroepen, waaronder ook Moslims in België. Het is de bedoeling
om dit onderzoek binnenkort uit te breiden naar andere landen en culturen: partners in Zuid-Afrika, Rwanda en Ghana zijn aangezocht om te
participeren.
Organisaties:
• Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers:
• PETER THEUNS
Network of excellence in wireless communciations (NEWCOM++)
Universiteit Gent
Abstract: UGent neemt deel aan NEWCOM++ door onderzoek uit te voeren over :- Feedback van kanaaltoestand van ontvanger naar zenderAdaptieve modulatie en codering- Iteratieve signaalverwerking aan ontvangerzijde- Codering op hogere netwerklagen- Estimatie en
detectie/decodering in de context van coöperatieve communicatie
Organisaties:
• Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers:
• Marc Moeneclaey
Spatiale uitbreiding voor classificatie van multispectrale beelden.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van dit project is om nieuwe statistische modellen voor spatiale classificatietechnieken te ontwikkelen voor multispectrale en
hyperspectrale aardobservatiegegevens waarbij spectrale, polarimetrische en spatiale informatie gelijktijdig worden behandeld. De methodologie is
gebaseerd op de volgende pijlers:
1. het gebruik van multiresolutietechnieken;
2. het gebruik van Bayesiaanse principes,
3. het gebruiken en het ontwikkelen van nieuwe meerwaardige Markov Random Veld-modellen
Organisaties:
• Visielab
Onderzoekers:
• Paul Scheunders
Endogene en exogene aandachtsmechanismen bij kenmerk- en conjunctiedetectie.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Met dit project willen we in de eerste plaats onderzoekenin hoeverre aandacht gestuurd door externe stimuli (exogene aandacht) of door
de intentie van het individu (endogene aandacht) gemeenschappelijke processen delen, in het bijzonder het proces dat verantwoordelijk is voor
kenmerkbinding in het visuele waarnemingsproces. Op basis van een systematisch opgezette reeks cueing-experimenten voor zowel detectie van
ongebonden enkelvoudige kenmerken als detectie van gebonden kenmerken (conjuncties), trachten we een duidelijk beeld te verkrijgen van de
wisselwerking tussen beide aandachtmechanismen. Einddoel is de ontwikkeling van een algemeen bruikbaar model van (visuele) aandacht. In een
tweede luik van het project wordt een poging gedaan om de mechanismen achter Inhibition of Return (IOR) te verhelderen aan de hand van de
wisselwerking tussen beide aandachtsprocessen en het ontwikkelde aandachtsmodel. IOR is een aandachtsfenomeen dat uitsluitend binnen
exogene aandachtsoriëntatievoorkomt, maar beInvloedt lijkt te worden door endogene aandacht. Tot op vandaag blijft de werking van IOR een
onuitgeklaard mysterie. Het gebruik van oogbewegingmonitoring met @eyelink II apparatuur in beide projectonderdelen, laat ons enerzijds toe de
verschillende deelprocessen binnen ieder aandachtstype te identificeren en anderzijds hun (wissel)werking onderling en met andere cognitieve
systemen te registreren.
Organisaties:
• Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers:
• ERIC SOETENS
Nieuwe diagnose en voorspellende afweerstoffen voor MS en chronisch auto-immune jicht.
Universiteit Hasselt
Abstract: Er wordt aangenomen dat MS en reumatoïde artritis (RA) auto-immuunziekten zijn die het resultaat zijn van een overdreven
immuunrespons tegen lichaamseigen componenten. MS is chronisch inflammatoire aandoening van het centrale zenuwstelsel (CZS) waarbij het
myeline in de hersenen wordt beschadigd. RA is een autoimmune aandoening gekenmerkt door chronische inflammatie van synoviaal weefsel. Bij
beide aandoeningen is reeds aangetoond dat het aangetast weefsel zowel geactiveerde T-cellen als B-cellen bevat. Verschillende kandidaat
ziektemarkers voor zowel MS als RA zijn tevens bestudeerd, maar hun exacte rol in het ziekteproces is nooit volledig opgehelderd. De identificatie
van ziektegerelateerde markers waarbij zowel pathogene T- als B-cel responsen optreden is echter noodzakelijk voor de ontwikkeling van een
efficiënte therapie voor deze aandoeningen.
In het eerste luik van dit project wordt een krachtige moleculaire techniek 'Serological antigen selection' (SAS) gebruikt om nieuwe moleculaire
markers voor MS en RA te identificeren. De aanvragers van dit project hebben reeds een aantal kandidaat MS markers geïdentificeerd uit
cerebrospinaal vocht in een voorgaande studie. In het eerste luik van dit project zal de SAS methode gebruikt worden voor de identificatie van
serum markers voor MS en RA. De ontwikkeling van een op de patiënt aangemeten therapie veronderstelt de ontwikkeling van een uitgebreide set
aan diagnostische merkers die het auto-immune profiel van de individuele patiënt in kaart kan brengen. De SAS procedure laat de selectie van zulk
een groot gamma aan merkers toe maar moet kunnen gekoppeld worden aan een high trougput screening platform. Dit platform wordt ontwikkeld
door biosensor onderzoeksgroep (BIOMED en IMO) die expertise opgebouwd hebben in het label vrij detecteren van antigen-antilichaam
complexen. Hierbij is het de bedoeling dat een biosensor wordt ontwikkeld voor een panel aan kandidaat MS CSF markers in een high throughput
formaat. In een derde luik van het project zal een verdere karakterisatie gebeuren van de reeds bestaande kandidaat MS CSF ziektemarkers en
van nieuwe kandidaat MS en RA serum markers die uit het eerste luik van dit project resulteren. De geselecteerde markers zullen worden
gekarakteriseerd op specificiteit en expressie, en op herkenning door T-cellen. Deze studie zal nieuwe doelwitmoleculen opleveren die zowel voor
basaal onderzoek MS en RA-pathogenese) als toegepast klinisch gebruik (tolerantie) interessant zullen zijn.
Organisaties:
• Immunologie - Biochemie
• Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Pieter STINISSEN
• Luc MICHIELS
• Veerle SOMERS
Vlaams Interuniversitair project voor structurele studies van harde en zachte materie met synchrotron straling (ESRFDUBBLE).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.
Organisaties:
• AXES
Onderzoekers:
• Koen Janssens
Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2008.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van dit project is het inventariseren en systematiseren van bestaand materiaal over armoede en sociale uitsluiting en het
opsporen en aanvullen van lacunes.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers:
• Jean Vranken
In-situ spectroscopische studie van organische (mono)lagen geadsorbeerd op metalen en metaaloxides onder
gecontroleerde depositie omstandigheden.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In het recente verleden heeft META (onderzoeksgroep Metallurgie, Elektrochemie en Materialen - VUB) uitgebreid onderzoek verricht
naar de interactie van organische moleculen met metaaloppervlakken, o.a. in het FWO-project G.0039.03N 'Identificatie met optische technieken
van interactieproducten aanwezig op metalen ten gevolge van oppervlaktereacties'. Hierbij werd hoofdzakelijk expertise opgebouwd in het gebruik
van insitu optische technieken zoals SE (Spectroscopic Ellipsometry) en RS (Raman Spectroscopy). Vanuit dit succesvol onderzoek wil META een
nieuwe richting inslaan waarbij het accent helemaal verlegd wordt naar de in-situ bepaling van de elektronische eigenschappen van organische
moleculaire lagen. Dit kadert in het onderzoek naar de eigenschappen van metalen bedekt met dunne organische lagen. De modificatie van
metalen en metaaloxide oppervlakken door depositie van dunne organische lagen is een multidisciplinaire onderzoekstopic in volle ontwikkeling [12]. Men verwacht immers dat met deze dunne filmen wijzigingen van materiaaloppervlakken mogelijk zijn die, omwille van thermodynamische en
technologische beperkingen, niet realiseerbaar zijn door bulkfase dopering. Veelbelovende toepassingsdomeinen zijn o.a. de moleculaire
elektronica, de ontwikkeling van nieuwe surfactanten, de ontwikkeling van moleculaire lagen met verbeterde adhesie-eigenschappen of verhoogde
oppervlaktebescherming [3-5]. Bovendien vormen ultra dunne lagen een uiterst interessant platform voor de studie van structurele organisatie,
fasetransities, en transporteigenschappen in anisotrope, zogenaamde 'low-dimensional' structuren. Geïnspireerd door de enorme toepassingen in
dit domein werden belangrijke doorbraken gerealiseerd, zowel op vlak van kennis van het depositiemechanisme van dunne lagen, als op vlak van
meet- en interpretatietechnieken die kunnen gebruikt worden voor het bepalen van hun eigenschappen. Nochtans komt men tot de vaststelling [6]
dat veel vragen onbeantwoord zijn in verband met het adsorptiemechanisme van organische moleculen en met de invloed van de natuur van het
oxide en het depositiesysteem op de adsorptie. In het merendeel van de studies wordt de adsorptie van organische lagen op Au en Ag bestudeerd,
omdat hun oppervlaktetoestand goed gedefinieerd is. Ze bieden echter weinig variatiemogelijkheden in adsorptie-eigenschappen. Bovendien zijn
de chemische functionaliteiten, die in aanmerking komen voor de verankering van de organische moleculen, beperkt tot thiolen en selenolen. De
binding tussen organische laag en oppervlak kan sterk verbeterd worden indien het oppervlak reactiever is en indien de molecule over meerdere
bindingscentra beschikt. Metaaloxide oppervlakken zijn reactief t.o.v. meerdere chemische functionaliteiten en laten toe de adsorptieeigenschappen van dunne lagen te bestuderen i.f.v. de moleculaire structuur en de samenstelling. De kennis van laagvorming op metaaloxiden is
echter beperkt. Het onderzoek wordt meestal uitgevoerd met macroscopische methoden als XPS (X-Ray Photoelectron Spectroscopy) en IRRAS
(Infrared Reflection Absorption Spectroscopy) waarbij men de filmen a priori benadert als perfect geordende lagen. STM-AFM (Scanning Tunneling
Microscopy-Atomic Force Microscopy) onderzoek toont echter aan dat de organische filmen in veel gevallen defecten vertonen. Men stelt vast dat
de natuur van de oplossing van waaruit de organische molecule wordt afgezet (i.e. alcohol of water) en het zuur/base karkater van het oxide zeer
belangrijk zijn. Een aantal fouten in de afzettingen is te wijten aan de keuze voor 'self assembling' depositie. Gecontroleerde afzetting biedt
voordelen, maar is veel moeilijker uit te voeren en te bestuderen, omdat het moeilijk is om de moleculaire interacties en de laageigenschappen insitu te meten. Meestal wordt het preparaat verwijderd uit zijn afzetmilieu, waardoor het blootgesteld wordt aan omgevings- en/of
vacuümomstandigheden. Deze aanpak, hoewel wereldwijd gebruikt, genereert tal van vragen over de vergelijking van ex- en in-situ waarnemingen.
Het bemoeilijkt tevens de studie van de invloed van een externe sturing van het depositieproces,bvb. via de potentiaal, op de elektronische
structuur en op de structurele parameters van het metaaloxide en van het gevormde complex tussen oppervlak en molecule.
Organisaties:
• Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers:
• ANNICK HUBIN
• HERMAN TERRYN
Ontwikkeling van een geïntegreerd sequentie platform voor de analyse van gen- en genoomevolutie en transcriptionele
controle in planten
Universiteit Gent
Abstract: Genomische data, afkomstig van verschillende consortia, zal worden gecentraliseerd in een uniform formaat (gekoppeld aan webinterface met toolbox voor additionele analyses). Hiermee worden orthologe en paraloge relaties tussen homologe genen bepaald. De
genoomorganisatie zal worden bestudeerd door te zoeken naar genomische homologie in en tussen verschillende species. Bovendien zullen, met
comparatieve footprinting technieken, cis-regulatorische en andere geconserveerde niet-coderende elementen worden opgespoord.
Organisaties:
• Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers:
• Yves Van de Peer
• Karl Vandepoele
De cognitieve basis van wetenschap: een wijsgerig onderzoek naar de fundamentele continuïteit tussen
wetenschappelijke en prewetenschappelijke vormen van kennisverwerving.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Hoe is de mens als epistemisch subject feitelijk instaat kennis te verwerven? Wat zijn de natuurlijke (i.e., in de wereld gesitueerde)
omstandigheden die wetenschapsbeoefening mogelijk maken? Dit project onderzoekt de implicaties voor de wetenschapsfilosofie van empirisch en
theoretisch onderzoek binnen de cognitieve wetenschappen. Uitganspunt is de vraag hoe wetenschap is kunnen uitgroeien tot een betrouwbare
epistemisch instrument om de wereld te leren kennen, en, meer specifiek, welke rol menselijke cognitieve processen hierin hebben gespeeld.
Binnen de ontwikkelingspsychologie, neurowetenschappen en antropologie zijn er toenemende aanwijzigingen dat ons vermogen tot
wetenschappelijke kennisverwerving berust op cognitieve capaciteiten die het ontstaan van wetenschap lang voorafgaan. Er bestaat een
fundamentele continuïteit tussen wetenschappelijke en prewentenschappelijke vormen van kennisverwerving. Dergelijk onderzoek is zeer
interessant voor wetenschapsfilosofen die pogen een naturalistisch beeld te scheppen van wetenschap als epistemische activiteit. Voortbouwend
op mijn doctoraal onderzoek wil ik met dit project een algemeen theoretisch kader uitbouwen voor een cognitieve benadering van wetenschap. Dit
zalik vervolgens toetsen aan specifieke casestudies. De nadruk igt op filosofie van de wiskunde, waarmee dit project uitstekend aansluit bij mijn
doctoraal onderzoek en reeds gepubliceerde artikelen, en bij de activiteiten van mijn onderzoekscentrum, het Centrum voor Logica en
Wetenschapsfilosofie.
Organisaties:
• Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
• Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers:
• JEAN VAN BENDEGEM
Nanostructured POLYmer phototvoltaic devices for efficient solar SPECtrum harvesting (PolySpec).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten
genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties:
• Experimentele fysica van de gecondenseerde materie (ECM)
Onderzoekers:
• Etienne Goovaerts
• Wim Wenseleers
Rol van het insuline gereguleerde aminopeptidase in macrofagen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het renine-angiotensine systeem (RAS) is betrokken bij de pathogenese van cardiovasculaire ziekten zoals atherosclerose en
hypertensie. Deze functies werden, tot voor kort, toegeschreven aan het peptide engiotensine II (Ang II) via activatie van de G-eiwit gekoppelde
AT1 receptoren. Daarnaast speelt ANdII een rol in de regularisatie van celgroei, inflammatie (productie van inflammatorische mediatoren).
Momenteel is onze aandacht vooral gericht op het 3-8 fragment van de angiotensine II, Ang IV. Dit peptide medieert afwijkende effecten en het
voorkomen van hoge affiniteit-bindingsplaatsen heeft geleid tot het concept van de AT4 receptor (recent gekarakteriseerd als het insuline
gereguleerde aminopeptidase, IRAP). Recent werd in gladde spier cellen aangetoond dat Ang IV, onafhankelijk van zijn interactie met AT1
receptoren, de NF-kB signalisatie-weg activeert en aanleiding geeft tot een verhoogde expressie van een aantal pro-inflammatoire factoren. Ons
baserend op preliminaire gegevens waarin de aanwezigheid van AT4 bindingsplaatsen werd aangetoond in muismacrofaag cellijnen en 'ex vivo'
knaagdier macrofagen, willen we de functionele eigenschappen en de fysiologische rol van deze bindingsplaatsen onderzoeken. Dit zal leiden tot
een beter begrip van de rol van het RAS, en van ANG IV in het bijzonder, in het immuun systeem.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• PATRICK VANDERHEYDEN
Mariene biogene carbonaten als archieven van klimaatsverandering: een kritische evaluatie. (CALMARS II - tweede fase)
Universiteit Antwerpen
Abstract: Vijf Belgische instellingen hebben een project opgezet om een voorspellend wiskundig model uit te werken op basis van
klimaatsgegevens, die geregistreerd werden in de carbonaatskeletten van drie verschillende mariene invertebraten-taxa. Deze taxa, uitgekozen
omwille van hun complementaire eigenschappen, zoals levensduur, groeisnelheid, enz., zijn kalksponzen,
bivalven en echinodermata.
Organisaties:
• Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers:
• Ronny Blust
Moleculair biologisch onderzoek van HSPB8 mutaties in relatie tot erfelijke motorneuron aandoeningen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De distale hereditaire motorische neuropathieën (HMN) zijn een heterogene groep van aandoeningen die gekarakteriseerd worden door
de selectieve degeneratie van de motorneuronen van het perifere zenuwstelsel. In onze groep werden twee ziekteverwekkende genen
geïdentificeerd voor distale HMN type II, HSPB8 en HSPB1. Beide genen behoren tot de superfamilie van de small heat shock proteïnen (sHSPs).
In dit project zoeken we een antwoord op de vraag waarom mutaties in HSPB8 selectief de perifere motorische neuronen treffen. Via in in vitro
cellulaire studies onderzoeken we de functionele gevolgen van mutaties in HSPB8. Verder wordt er een knock-in muismodel gegenereerd om het
ziektemechanisme rechtstreeks te bestuderen.
Organisaties:
• VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers:
• Joy Ijeoma Irobi-Devolder
• Vincent Timmerman
• Anne Holmgren
Geautomatiseerde Multi-Screen Projectie.
Universiteit Hasselt
Abstract: Het concreet onderwerp van dit project betreft het geautomatiseerd opzetten van een multi-projectie systeem. In dit project trachten we
een naadloze panoramische projectie van videobeelden te construeren met meerdere projectoren. Met behulp van het onderzoekscentrum EDM
zal de nadruk gelegd worden op automatisatie. Het project bevat 2 belangrijke delen :
Enerzijds beoogt het een oplossing te bieden aan hoge definitie video multi-projectie eisen met lage resolutie projectoren. Omdat er vertrokken
wordt van een gecontroleerde opstelling zal dit probleem enkel door R&D International, zonder hulp van EDM, gerealiseerd worden.
In de tweede situatie waarbij er multi-projectie tot stand moet worden gebracht in een algemenere opstelling wordt de hulp en expertise van EDM
ingeschakeld. Hiervoor stelt EDM het gebruik van camera feedback voor om het geheel te automatiseren.
Organisaties:
• Expertisecentrum voor Digitale Media
• Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers:
• Eddy FLERACKERS
• Philippe BEKAERT
Screening van Arabidopsis thaliana deletiemutanten op zoek naar genen die een rol spelen bij signaaltransductie van
stress veroorzaakt door zware metalen.
Universiteit Hasselt
Abstract: Planten die blootgesteld worden aan vervuilende stoffen in de bodem vertonen veranderde morfologie van het wortelsysteem, waardoor
groei in gecontamineerde delen vermeden wordt. Het ontrafelen van de moleculaire achtergrond van deze responsen op contaminanten kan nuttig
zijn voor de verdere verbetering van phytoremediatietechnieken. In dit project worden de morfologische veranderingen bij Arabidopsis thaliana
planten, blootgesteld aan een teveel aan cadmium of koper, gebruikt in genetische screens om moleculaire componenten te identificeren die deel
uitmaken van de perceptie, signaaltransductie en responsen die de veranderde wortelmorfologie bewerkstelling.
Organisaties:
• Milieubiologie
• Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers:
• Tony REMANS
De implementatie van een longitudinaal onderzoek in het kader van EPSAD-Vlaanderen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De adolescentiefase is een kritische fase inzake verkenning van en het experimenteren met risicogedrag waartoe genotmiddelengebruik
en -misbruik behoren.
Met het oog op een adequate aanpak moet niet alleen de essentiële rol van preventie bekeken worden, maar eveneens een nauwkeuriger kijk
verkregen worden op de onderkende risico- en protectieve factoren.
Het ESPAD-onderzoek brengt op een gestandaardiseerde wijze het genotmiddelengebruik en risicogedrag bij jongeren van een welbepaalde
leeftijdscohorte in kaart, maar biedt eveneens de gelegenheid om een longitudinaal onderzoek op te starten, dat zal toelaten causaliteit tussen
genotmiddelengebruik van jongeren, preventieactiviteiten, ouderlijk gedrag en het risicogedrag van adolescenten in kaart te brengen.
Dit longitudinaal onderzoek zal starten bij leerlingen van het eerste jaar secundair zitten in één regio in het schooljaar 2007-2008. Binnen het
lingitudinaal onderzoek wordt er verder nagegaan welke sociaal-ecologische indicatoren een effect hebben op het genotmiddelengebruik van
vroegere en middenadolescenten.
Organisaties:
• Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers:
• CAROLINE ANDRIES
OPTIMech+: Optimale Procedures voor het testen en identificeren van Mechanische Engineering.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het doel van het huidige project is testprocedures en identificatie/modellering technieken op het gebied van mechanische engineering te
optimaliseren.
Organisaties:
• Elektriciteit
• Onderzoeksgroep Akoestiek & Trillingen
Onderzoekers:
• PATRICK GUILLAUME
• STEVE VANLANDUIT
Bepaling en berekening van grondwater polluent fluxen in het kader van risicobeoordeling.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VITO. UA levert aan VITO de onderzoeksresultaten
genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties:
• Departement Biologie - overige
• Duurzame energie en luchtzuivering: DUeL
Onderzoekers:
• Ludo Diels
• Goedele Verreydt
Consultancy agreement: to assess the behaviour / efficacy of its front runner compounds in SMC tissues
Universiteit Gent
Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel de invloed na te gaan van nieuw ontwikkelde moleculen op gladde spiercelweefsel.
Organisaties:
• Vakgroep Fysiologie en fysiopathologie
Onderzoekers:
• Johan Van de Voorde
(Epi)genetische stabiliteit in gameten, pre-implantatie embryo's en menselijke embryonale stamcellen met een focus op
het gedrag van dynamische mutaties bij myotone dystrophie en fragiele X syndroom.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: PGD is een alternatief voor prenatale diagnose, waarbij embryos gekweekt in vitro op dag drie na inseminatie worden onderzocht op de
aanwezigheid van een genetische aandoening waarvoor het patiëntenkoppel at risk. Enkel embryos zonder de genetische aandoening in kwestie
worden bij de moeder teruggeplaatst, terwijl de aangetaste embryos na informed consent van de ouders meestal worden afgestaan voor
onderzoek. Dynamische mutaties zijn mutaties die veroorzaakt worden door (meestal) triplet repeats en die, indien zij door hun inherente
instabiliteit vergroten, de correcte functie van het gen waarin zij zich bevinden zullen verstoren. Eén voorbeeld van zo een aandoening is myotone
dystrofie (DM1), die veroorzaakt wordt door een instabiele CTG repeat in het 3 einde van het DMPK gen. Normale individuen dragen 35 repeats of
minder, terwijl DM1 patiënten tussen de 50 (voor milde gevallen) en meer dan 1000 (voor de ernstige congenitale vorm) dragen. De juiste
mechanismen van deze instabiliteit zijn nog niet volledig opgehelderd, maar door onderzoek in onze groep kon worden aangetoond dat de CTG
repeat instabiel is in immature eicellen, terwijl hij zeer stabiel is in preimplantatie embryos.
Embryos die na PGD blijken een monogene aandoening te dragen, vormen tevens een belangrijke bron voor het afleiden van embryonale
stamcellijnen, die op hun beurt een belangrijk model voor het onderzoek van deze aandoeningen vertegenwoordigen.
Onze vakgroep Embryologie en Genetica omvat tevens een HESC lab, waar op dit ogenblik reeds 26 verschillende HESC lijnen werden afgeleid, in
cultuur gehouden en gekarakteriseerd. Zes van deze lijnen werden afgeleid van embryos die drager zijn van dynamische mutaties, nl. DM1, de
ziekte van Huntington (HD), fragiele X syndroom (FRAXA, 2 lijnen), spinocerebellaire ataxie type 7 (SCA7) en fascio-scapulohumerale dystrofie
(FSHD).
HESC zijn onsterfelijke cellijnen die frequent voor lange tijd in cultuur worden gehouden, zonder dat dit hun pluripotentie lijkt aan te tasten.
Nochtans vinden er in deze cellen mutaties plaats, zoals in elke andere delende cel. Het werd reeds gerapporteerd dat HESC chromosomale
afwijkingen en epigenetische veranderingen, zoals veranderingen in methylatie patronen, kunnen ondergaan. Ook in ons eigen lab hebben wij een
chromosomale aberratie genoteerd in één van onze cellijnen na een lange tijd in cultuur. Deze chromosomale afwijkingen werden tot nu toe met
klassieke karyotypering opgespoord.
Aansluitend op het onderzoek van De Temmerman et al (2004) op gameten en embryos met DM1, werd de HESC lijn met DM1 (VUB03_DM1)
onderworpen aan een minutieus onderzoek wat betreft de instabiliteit van de CTG repeat. Bij elke passage werden groepjes van cellen uit
verschillende kolonies met PCR geamplifieerd, of met Southern blot onderzocht om de lengte van de repeat accuraat te bepalen. Hieruit bleek dat
de repeat hoogst instabiel is in HESC, dit in contrast met preimplantatie embryos, en dit ondanks het feit dat aangenomen wordt dat beide celtypes
zeer dicht bij mekaar staan.
Doel van het project
Dit project omvat twee grote lijnen van onderzoek:
(1) De genomische stabiliteit van de HESC zal onderzocht worden. Dit is belangrijk omdat, indien deze cellen ooit in celtherapie worden gebruikt,
de veiligheid voor de recipiënt moet gewaarborgd worden. Ook zouden veranderingen in het genoom een invloed kunnen hebben op het proteoom
van deze cellen, hetgeen hun capaciteit tot differentiatie naar verschillende mature celtypes zou kunnen verstoren. Niet enkel veranderingen in het
genoom, maar ook epigenetische veranderingen (methylatiepatronen) kunnen een invloed op deze cellen uitoefenen.
(2) Het gedrag van dynamische mutaties in gameten en preimplantatie embryos (als in vivo model, en als vervolg van het onderzoek in DM1
embryos) en in HESC zal onderzocht worden. HESC die deze mutaties dragen zijn interessante modellen die dierproeven voor een groot deel
zouden kunnen vermijden. Het is dus belangrijk om het gedrag van de mutatie in deze HESC te karakteriseren, vóór andere experimenten worden
ondernomen. Het uiteindelijke doel is bij te dragen tot de ontrafeling van de mechanismen van instabiliteit in dynamische mutaties, hetgeen van
belang is voor de ontwikkeling van eventuele behandeling van patiënten die drager zijn van dynamische mutaties.
Organisaties:
• Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers:
• INGEBORG LIEBAERS
• KAREN SERMON
• CLAUDIA SPITS
Statistische eigenschappen van support vector machines.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Beschikbaar op R&D!
Organisaties:
• Wiskunde
Onderzoekers:
• ANDREAS CHRISTMANN
Bijdrage aan tekstboek 'Milieubeleid: analyse en perspectief'.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Hoofdstuk voor een Nederlands tekstboek van Open Universiteit over institutionalisering van Vlaams milieubeleid, geïllustreerd aan de
hand van de Vlaamse milieubeleidsplanning.
Organisaties:
• Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers:
• Pieter Leroy
• Ilse Loots
Efficiënt microprocessontwerp mbv machine learning
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is de exploratie van de ontwerpruimte van een microprocessor drastisch in te korten. Daarbij zullen
machine learning technieken gebruikt worden om automatische wijze prestatiemodellen op te bouwen. Deze prestatiemodellen zullen het zoek- en
optimalisatieproces versnellen.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Koenraad De Bosschere
• Lieven Eeckhout
De invloed van nutriënten, productiviteit en klimaatverandering op kolonisatie in subarctische plantengemeenschappen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project is een aanvulling op een kolonisatie-experiment in de subarctische toendra in Noord-Zweden. Het doel van dit project is meer
inzicht te krijgen in de mechanismen die de invasibiliteit van subarctische vegetatie bepalen en het effect van temperatuurstijging hierop. Dit moet
leiden tot meer accurate voorspellingen van toekomstige verschuivingen in de structuur van subarctische plantengemeenschappen als een gevolg
van klimaatverandering.
Organisaties:
• Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers:
• Ann Milbau
Het ontstaan van markeerders in het semantische domein van irrealiteit in de Mandetalen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het voorgestelde project beoogt een beter inzicht te krijgen op het ontstaan en de evolutie van diverse markeerders in het semantische
domein van irrealiteit in de Mandetalen (gesproken in West Afrika). Omdat deze talen onderbeschreven zijn, moet ik actief primaire gegevens
verzamelen. De middelen van dit BOF-project moeten mij in staat stellen veldwerk te verrichten en twee kleine corpora aan te maken.
Organisaties:
• Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers:
• Dmitry Idiatov
RADIOTECT: ultra breedband radiotoepassing voor de lokalisatie van verborgen personen en de detectie van niet
toegelaten objecten.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het doel van dit project is het ondersteunen van 4 KMO's in innovatie, aanpassing van hun technologie, ontwikkeling van transnationale
samenwerking en de uitbreiding van hun gezamelijke relaties. Deze doelstellingenzullen bereikt moeten worden in jhet specifiek domein van de
breedband radio voor de detectie van verborgen personen en objecten. De KMO wensen nieuwe producten op de markt te brengen gebruik
makend van een wereldwijd gepatenteerde techniek voor ultra breedband technologie, genaamd Maximale Lengte Binaire Sequentie technologie.
De KMO's hebben de ondersteuning van leidende universiteiten zoals RTD providers nodig, om de beste data extractie-technieken voor
beeldvorming door wanden en kleren te ontwikkelen, om te adviseren in hardware ontwikkeling en om een zetje te geven aan het
ontwikkelingsproces met hun expertise en capaciteit. De KMO's hebben zich voorgenomen om de producten te verkopen aan de veiligheids- en
reddingsmarkten. De KMO's in dit project zouden moeten ondersteund worden om te helpen de Europese kapitalen in kennis en vaardigheden op
het vlak van ultra breedband technologie te verzekeren, dat heeft bewezen meer en meer geschikt te zijn voor verscheidene toepassingen.
Organisaties:
• Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• HICHEM SAHLI
Ontwikkeling en evaluatie van een nanobody -morfolino construct als pretargeting strategie voor celle imaging in vivo.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Nanobodies zijn 15kDa proteïnen afgeleid van zware-keten antilichamen die men terugvindt bij Camelidae. Ze vertonen unieke
eigenschappen tov conventionele antilichamen en antilichaam fragmenten op het gebied van stabiliteit, oplosbaarheid en epitoop-herkenning.
Naast therapeutische toepassingen, kunnen nanobodies ook gebruikt worden als tracers voor in vivo beeldvorming. Voor de detectie van tumoren
werden specifieke Nanobodies gegenereerd gericht tegen tumor-geassocieerde antigenen. Na merking met 99mTc werden hoge kwaliteit 3D
beelden bekomen met pinhole SPECT/CT die een duidelijke tumor accumulatie tonen van het gemerkt nanobody, in verhouding met het aantal
antigenen dat uitgedrukt wordt ter hoogte van de celmembraan. Wanneer men echter cellen in vivo wil detecteren die slechts een gering aantal
specifieke merkers uitdrukt, zal een meer sensitieve detectie-techniek vereist zijn. We trachten zo een techniek te ontwikkelen gebaseerd op
pretargeting van cel-gerichte Nanobodies die een morfolino staart dragen. Morfolinos zijnn oligonucleotiden met een unieke sekwentie. In een
tweede tijd wordt een 99mTc gemerkt antimorfolino toegediend die zich specifiek ter hoogte van de cellen zal opstapelen en zo een meer intensief
radioaktief signaal zal uitzenden. In eerste instantie zal een Nanobody-morfolino construct gesynthetiseerd worden. In in vivo experimenten met
kleine proefdieren zal vervolgens tumordetectie via Nanobody-morfolino pretargeting vergeleken worden met targeting via rechtstreeks gemerkte
Nanobodies.
Organisaties:
• Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers:
• AXEL BOSSUYT
De gemeenteraad: hoeksteen of brokstuk van de stedelijke democratie? Belgische raadsleden in comparatief perspectief
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde
• Vakgroep Algemene Economie
Onderzoekers:
De uitbouw van een operationele theorie voor het beschrijven van concepten, hun samenstelling en hun contextuele
betekenis ter verbetering van de geautomatiseerde extractie van semantische informatie uit ongestructureerde teksten.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Door de explosieve toename in de hoeveelheid documenten op het internet is de beschikbare informatie voor de internetgebruiker
drastisch toegenomen. Toch is het vinden van de juiste documenten uit die enorme hoeveelheid een probleem waarvan het belang in toenemende
mate onderkend wordt. Omdat het merendeel van de dagelijks toegevoegde documenten ongestructureerd zijn, rijst de vraag of het mogelijk is
semantische of inhoudelijk structurele informatie te extraheren op een geautomatiseerde manier. Daartoe zou een computer moeten kunnen
begrijpen op welke manier de concepten in een tekst samenhangen.
Een van de diepe problemen die herhaaldelijk in de literatuur over concepten opduikt, is dat van de conjunctie van concepten. In klassieke logica en
in het huidige Semantische Web, worden de combinaties gezien als de intersectie van de klassen die de twee individuele concepten representeren.
Nochtans zijn er vele dagelijkse combinaties van concepten die op deze simplistische manier niet kunnen worden geanalyseerd. Het voorgestelde
project beoogt een uitbouw van een radicaal nieuwe wiskundige representatie van concepten uitgaande van een structurele veralgemening van de
kwantummechanica ter bevordering van de geautomatiseerde extractie van informatie uit ongestructureerde documenten.
Organisaties:
• Centrum Leo Apostel
• Wiskunde
Onderzoekers:
• Diederik AERTS
Ontwikkeling van de mogelijkheid tot het verfijnen van niet-lineair gemoduleerde materialen uit
elektronendiffractiegegevens.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Er zijn drie opeenvolgende hoofddoelen in dit project: het ontwikkelen van de software, de optimalisatie van de praktische uitvoering van
PED en de toepassing van de resulterende nieuwe mogelijkheden op totnogtoe onverfijnde structuren.
Organisaties:
• Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers:
• Joke Hadermann
Multiscale full-field optische metingen voor karakterisatie van vormingsgedrag.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project heeft tot doel full-field optische metingen toe te passen op een overlappende reeks lengteschalen, en zo het
vervormingsgedrag te karakteriseren gaande van een macroscopische structuur tot de micromechanica van de materialen waaruit ze opgebouwd
is. In de vakgroep reeds aanwezige opstellingen voor speckle pattern intereferometry (ESPI an Shearography) en digitale beeldcorrelatie krijgen in
dit project een upgrade, zodat zij ook op de micro-schaal kunnen toegepast worden. Door een hiërarchische opbouw van de experimentele
metingen te voorzien, waarbij grote delen van het voorwerp met hogere resolutie opgemeten worden terwijl representatieve en/of belangrijke kleine
delen aan hogere resolutie gemeten kunnen worden, wordt het mogelijk multiscale materiaalmodellen in te passen in een gemengd experimenteelnumerieke techniek.
Organisaties:
• Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers:
• JAN WASTIELS
ODIS: Databank Intermediaire Structuren Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project wil ODIS ontwikkelen als informatieknooppunt in een breed netwerk van gegevensverzamelingen, met meer en
gebruiksvriendelijke onderzoeksondersteunende functies, en dit alles binnen een duurzame, eigentijdse omgeving.
Organisaties:
• Overheid en Recht
Onderzoekers:
• Herman Van Goethem
Mechanismen van protectieve immuniteit bij HIV-1 geïnfecteerde personen na een periode van antiretrovirale therapie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Basishypothese:
Bij "secundaire controllers" hebben HAART en het imuunsysteen samen virale mutaties in Gag, Pol en/of Env geïnduceerd, die een sterk
verminderde virale fitness en immuun protectie tot gevolg hebben. Sommige mutaties hebben namelijk specifieke neo-epitopen gegenereerd, die
kruis-reagerende en polyfunctionele T cel responsen tegen Gag-Pol hebben geïnduceerd en/of breed-kruis-neutraliserende antistoffen tegen Env.
Deze immuunresponsen en de geassocieerde normalisatie van pathologische immuunactivatie en -dysfunctie zijn bruikbare correlaten van
protectie. De neo-epitopen zijn ook goede kandidaten voor immunotherapie.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Zwi Berneman
DB-QueriDO: Onderzoek naar het gebruik van database-technieken bij het opslaan en opvragen van gedistribueerde
Semantic Web Data.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Veel nieuwe toepassingen op het web stellen eiden aan het verwerken van grootschalige en zeer diverse databestanden. Van moderne
toepassingen voor het delen van foto's en encyclopedische kennis tot toepassingen gericht op het omgaan met bestanden in bijvoorbeeld de
biologie. Semantic Web-onderzoek heeft het mogelijk gemaakt om effectief systemen te implementeren waar informatie van verschillende bronnen
vrij kan worden gedeeld en gecombineerd. Formele talen als RDF en OWL bieden het conceptuele raamwerk. Speciale RDF opslag- en
opvragingssystemen zijn ontwikkeld, bijv. Sesame, Jena. De RDF-querytaal SPARQL, wordt weldra W3C-standaard. In al deze ontwikkelingen is er
beperkt aandacht geweest voor efficiënte schaalbare redeneer-strategieën om te kunnen omgaan met grote informatiecollecties in real-time. Goed
verklaarbaar door de oorsprong van dit onderzoek heeft het aspect van de distributie minder aandacht gekregen en lag de focus op het automatisch
redeneren met de ontologie-gebaseerde data. Echter bij toepassing op het World Wide Web zijn oplossingen noodzakelijk die nadrukkelijk rekening
houden met gedistribueerde opslag van de RDF-data. Dit project bestudeert distributie bij het bevragen van ontologie-gebaseerde data opgeslagen
in een gedistribueerde collectie van Semantic Web-systemen. Hiertoe wordt onderzocht hoe een combinatie van technieken voor (gedistribueerde)
database-querying en ontologie-gebaseerd redeneren ingezet kan worden. Vooral logische inferentie en het semi-gestructureerde karakter van de
data stellen relevante problemen.
Organisaties:
• Web en Information System Engineering
Onderzoekers:
• OLGA DE TROYER
Mechanisme van dense plakvorming bij de ziekte van Alzheimer.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Aggregatie van amyloid-ß (Aß) in het hersenparenchym als dense-core en diffuse plakken en in bloedvatwanden zijn de voornaamste
kenmerken van de ziekte van Alzheimer. Dense-core plakken zijn neurotoxisch. Verschillende feiten suggereren dat Aß niet spontaan aggregeert in
de hersenen, maar dat specifieke chaperones Aß helpen te aggregeren tot ß-sheets. Recent toonden we aan dat dense plakken zich voornamelijk
ontwikkelen rond bloedvaten in zowel transgene muis modellen voor de ziekte van Alzheimer als Alzheimer patiënten, wat er op wijst dat
bloedvaten een kritieke plaats zijn voor zulke Aß aggregatie-bevorderende factoren. Interessant is dat amyloïd-vrije bloedvaten ook een aantal
structurele microvasculaire veranderingen vertonen in zowel Alzheimer patiënten als transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer, wat er
op wijst dat vasculaire pathologie ook belangrijk is in de pathogenese van de ziekte van Alzheimer. Door gebruik van transcriptoom- en
proteoomanalyses heeft dit project als doel om zowel het mechanisme(s) van dense-core plakvorming aan bloedvaten op te helderen als de
veranderingen te onderzoeken die optreden in deze bloedvaten vóór plakafzetting in verschillende transgene muismodellen voor de ziekte van
Alzheimer. Deze studies kunnen de ontwikkeling bevorderen van nieuwe potentiële therapeutische strategieën om de ziekte van Alzheimer te
voorkomen of te behandelen.
Organisaties:
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers:
• Christine Van Broeckhoven
• Samir Kumar-Singh
• Sandra Pereson
Fabricatie van nanokrystallijne diamantfilms voor akoestische instrumenten voor bio applicaties.
Universiteit Hasselt
Abstract: In de laatste 5 jaar wordt er binnen het diamantonderzoek veel aandacht besteed aan de groei en de karakterisering van (ultra)nanokristallijne diamantfilms. Ondanks het feit dat deze films typisch dunner worden gehouden dan 1um en opgebouwd zijn uit korrels die tussen
5nm en enkele 100 nanometers groot zijn, zijn er vele toepassingsmogelijkheden. De wetenschappelijke literatuur vermeldt voorbeelden voor het
gebruik in nano/micro-elekromechanische systemen (N/MEMS), electrochemische elektrodes, als stabiel biologische platform, etc.
Dit projectvoorstel focust zich op het gebruik van verschillende eigenschappen van nanokristallijne diamantfilms voor de toepassing in akoestische
applicaties. Akoestische golven zijn zeer gevoelig voor kleine storingen wat ervoor zorgt dat toepassingen gebaseerd op de voortplanting van deze
golven veelbelovend zijn als sensor voor de detectie van allerhande (bio-) moleculen. Ondanks het feit dat diamant op zich geen piëzo-elektrisch
materiaal is, kan diamant owv zijn extreme mechanische eigenschappen een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de huidige generatie van
sensoren. Daarenboven vormen de chemische resistentie, de biocompatibiliteit en het feit dat het diamant het meeste stabiele oppervlak bezit
wanneer het gefunctionaliseerd is met (bio-)moleculen, extra troeven.
In dit voorstel zullen twee principes gevolgd worden, nl. "diamant op piëzo-elektrisch materiaal" en "piëzo-elektrisch materiaal op diamant". Meer
specifiek zullen drie verschillende applicaties op basis van nanokristallijn diamant onderzocht worden: een piëzo-elektrische bimorfe cantilever, een
"flexural plate wave device" en een "thickness shear mode resonator". Het doel is het fabriceren van deze applicaties en ze optimaliseren om tot
een superieure gevoeligheid te komen in vergelijking met de huidige verkrijgbare devices. Uiteindelijk zal het gebruik als biosensor worden
nagegaan in samenwerking met andere groepen binnen en buiten IMO. De expertise die opgedaan wordt binnen dit project moet leiden tot
gevoelige, betrouwbare devices die nieuwe toepassingen met zich meebrengen, maar die ook toelaten om fundamenteel onderzoek te doen naar
bijvoorbeeld heterostructuren die gevormd worden door de koppeling van (bio-) moleculen met het diamantoppervlak.
Organisaties:
• Materiaalfysica
• Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers:
• Marc D'OLIESLAEGER
• Ken HAENEN
KBVR - reisbeurs 2006
Universiteit Gent
Abstract: Studieproject in het Leids Universitair Medisch Centrum bij Professor Albert de Roos met als bedoeling kennis te verwerven in het domein
van de cardiale beeldvorming door CT en MRI, meer bepaald het aanleren van scantechnieken, cardiale anatomie en een brede waaier
cardiovasculaire pathologieën.
Organisaties:
• Vakgroep biochemie
Onderzoekers:
• Koenraad Verstraete
Ontwerp volgens grenstoestanden van modulaire constructies met stijve schaalelementen in cementcomposiet.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Probleemstelling In het kader van duurzaam ontwerpen, wordt steeds vaker gestreefd naar een minimum aan materiaal. Klassieke
constructies benutten een belangrijke hoeveelheid materiaal, enkel voor het dragen van het eigengewicht. Lichtgewicht constructies kunnen
hiervoor een alternatief bieden. Ook kunnen de afmetingen geoptimaliseerd worden door zoveel mogelijk in de meest efficiënte belastingstoestand
van uniforme spanning te werken. Echter, sollicitatie in druk leidt tot knikgevaar, en sollicitatie in trek tot uitwendige verankeringsproblemen. Een
ander aspect in de bouwkunde dat steeds belangrijker wordt, is het transport en de snelle opbouw (en eventueel afbraak) van constructiesystemen.
Moduleerbaarheid van constructies is heden ten dage zeker een pluspunt. Tensegrity constructies bieden een antwoord op voornoemde
problematiek. Een tensegrity systeem wordt gecreëerd wanneer een set van discontinue componenten in druk interageren met een set discontinue
componenten in trek om een stabiel volume in de ruimte te vormen. Voor bouwkundige toepassingen worden zij vaak bekleed met
textielmembranen, om een afscherming van de buitenwereld te bekomen zonder een belangrijke gewichtstoename. Dit brengt echter bouwfysische
problemen (lage thermische isolatiewaarde en akoestische weerstand) en problemen van brandveiligheid met zich mee, wat de
toepassingsmogelijkheden van tensegrity constructies beperkt. Een ander type lichtgewicht constructies dat een efficiënte spanningstoestand
beoogt, zijn schaalconstructies. Continue schalen in gewapend beton elimineren bovenvermelde nadelen van textielconstructies, maar verhogen
wegens de noodzakelijke wapeningsdekking uiteraard in belangrijke mate het gewicht. Men kan tot een compromis komen door beide
constructieconcepten te combineren: modulaire tensegrity constructies, waarbij de mazen worden uitgevoerd in stijve sandwichpanelen met
lichtgewichtkern en huiden in cementmatrixcomposiet, teneinde het gewicht en de thermische en akoestische isolatie-eigenschappen te
optimaliseren, en tevens de brandveiligheid te verzekeren. Opdat de huiden van de sandwichpanelen dun en dus licht genoeg gemaakt zouden
kunnen worden, moet staal als wapening vervangen worden door vezels. Hierbij stelt zich echter het probleem dat deze vezels voldoende stijfheid
en sterkte moeten bieden tijdens het nascheurgedrag van de vezelcement. Gedragsmodellen voor composietmaterialen stellen dat hiervoor stijve
en sterke vezels in voldoende mate moeten aanwezig zijn, gelegen volgens de optredende trekspanningen. Dit kan niet bekomen worden met het
voor mortel en beton traditionele premix systeem, maar wel met vezels in textielvorm, al dan niet geweven [1]. Glasvezels vormen de aangewezen
versterking, ware het niet dat hun duurzaamheid beperkt wordt in een alkalische cementmatrix, zelfs voor de duurdere alkali resistente ARglasvezels [2]. Een mogelijke oplossing hiervoor is het gebruik van IPC, Inorganic Phosphate Cement, ontwikkeld aan de Vrije Universiteit Brussel.
IPC heeft gelijkaardige eigenschappen als andere cementen, maar bereikt een neutrale pH na uitharding. Hierdoor is IPC compatibel met gewone
E-glasvezels, waardoor de aanmaak van een kost-efficiënte en duurzame cementmatrixcomposiet mogelijk is. Zeer dunne laminaten (tot 1mm
dikte) kunnen gefabriceerd worden. Doelstelling en methodologie: Het gebruik van sandwichpanelen bestaande uit glasvezelverstevigde cement
opent een heel nieuw onderzoeksen toepassingsdomein. De IPC-composieten bezitten immers - in tegenstelling tot textielmembranen - stijfheid,
zowel in hun vlak als in buiging of torsie. Door het actief meewerken van matrix en vezels in de krachtenoverdracht, zal het gedrag van de hele
constructie stijver worden, zonder overmatige gewichtstoename. Dankzij de combinatie van de principes van tensegrity constructies met het gebruik
van sandwichpanelen met IPC composiethuiden, kan men denken aan het ontwerpen van een constructie, die de voordelen vertoont die inherent
zijn aan beide concepten en die voordien niet samen realiseerbaar waren: lichtgewicht constructies met verhoogde vrijheid van vormgeving,
minimale uitwendige verankering, goede brandveiligheid, goede akoestische en thermische isolatie, en economische voordelen door onder andere
het eenvoudige transport en de snelle opbouw en afbraak. Een uitgebreid onderzoek is echter nodig om de invloed van de sandwichpanelen als
actief onderdeel op de werking van een tensegrity constructie te kunnen bepalen. Het onderzoek zal kunnen gebruik maken van de kennis
verzameld door een in 2006 neer te leggen doctoraatsstudie omtrent dit onderwerp, uitgevoerd door een ingenieur-architect aan de vakgroep
Mechanica van Materialen en Constructies (MeMC) van de Vrije Universiteit Brussel [3]. Hierin wordt de haalbaarheid bestudeerd om hyperbolische
paraboloïde sandwichmodules aan te wenden in tensegrity draagconstructies. De nadruk van het onderzoek ligt op de modulaire opbouw van het
geheel, en op de mogelijkheden van architecturale vormgeving. Het constructief ontwerp wordt in laatstgenoemd onderzoek echter niet bestudeerd:
een lineair elastisch materiaalgedrag wordt verondersteld, wat in hedendaagse constructieve ontwerptechnieken volgens de grenstoestanden
onvoldoende is voor een volledig en veilig ontwerp. Het doel van dit onderzoeksvoorstel is het ontwerp, volgens de filosofie van de Eurocodes, van
met sandwichpanelen aangevulde tensegrity constructies, en kadert in het onderzoek naar de eigenschappen en constructietoepassingen van IPCcomposieten dat aan de Vrije Universiteit Brussel verricht werd en wordt. Het ontwerp volgens de Eurocodes omvat het nazicht van zowel
gebruiksgrenstoestanden (GGT) als uiterste grenstoestanden (UGT). Door het scheurgedrag van een cementcomposiet is zijn respons sterk nietlineair onder trekbelasting: wanneer een hoeveelheid vezels boven de kritische volumefractie gebruikt wordt, bekomt men een stabiele
scheurontwikkeling, een residuele stijfheid in de nascheurfase, en een aanzienlijk verhoogde trekweerstand (35 tot 150 MPa). Hierdoor zijn niet
enkel voor de UGT, maar ook voor het nazicht van de GGT, niet-lineaire gedragsmodellen noodzakelijk voor het ontwerp. Niet-lineaire eindige
elementen pakketten, beschikbaar op de vakgroep MeMC (ANSYS, FEMLAB, ABACUS), kunnen hiervoor gebruikt en zonodig aangepast worden.
Een aanzet hiertoe werd reeds gegeven in het FWO-project G.0191.98 waar een voetgangersbrug met IPC sandwichpanelen gedimensioneerd
werd. Hier ging het echter om vlakke panelen, die uniaxiaal en uniform in hun vlak belast worden [4]. De uitbreiding naar schaalconstructies, onder
invloed van variabele belastingscombinaties, verhoogt de complexiteit van het ontwerp, en is een kerntaak van huidig onderzoeksvoorstel: de
spanningstoestand wordt multiaxiaal en tevens niet uniform over het constructie-element. Experimentele gegevens zijn beschikbaar uit andere
onderzoeken, die de gehomogeniseerde respons van matrix scheurvorming en matrix-vezel interactie weergeven. Deze dienen uitgewerkt te
worden tot gedragsmodellen op mesoschaal, en ingebouwd in de berekeningspakketten. Na het integreren van deze modellen in de bestudeerde
constructies kan de invloed van lokale niet-lineariteiten op het globale gedrag geëvalueerd worden. Door het niet uniform zijn van de
spanningstoestand, zowel over de dikte van een element als over zijn oppervlakte, is het bijvoorbeeld voor het nazicht van de GGT van doorbuiging
essentieel te evalueren welke de invloed van de verspreiding en de intensiteit is van lokale materiaal niet-lineariteiten op de globale stijfheid van de
constructie. Kennis van deze invloed, en het - indien mogelijk - formuleren van richtlijnen terzake kan mede de ontwerpmethodiek voor het
bestudeerde constructietype helpen uit te bouwen. Een ander uit constructief oogpunt belangrijk element dat zal onderzocht worden, is in hoeverre
de effectieve bijdrage van de sandwichelementen in de stijfheid en sterkte van de gehele constructie, de werking, en dus ook de structuur van het
geheel van de tensegrity drukelementen kan beïnvloeden, en zelfs hun aanwezigheid (gedeeltelijk) kan overbodig maken.
Organisaties:
• Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers:
• JAN WASTIELS
Massaspel in Vlaanderen 1909-1955: opvoering, legitimeringspraktijk en impact van een sociotheatraal genre.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project wenst een omvangrijke leemte in de Vlaamse theatergeschiedenis op te vullen. Het genre dat afwisselend wordt aangeduid
als openluchttheater, massaspel of spreekkoor (naargelang aard en omvang) zal worden bestudeerd onder zijn drie voornaamste aspecten: (1) de
evoluties die opvoeringen en speelteksten doormaakten; (2) het kritische vertoog dat ter ondersteuning van de theatrale praktijk werd ingezet; (3)
de sociopolitieke impact.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Visuele Poëtica
Onderzoekers:
• Luc Van Den Dries
• Frank Peeters
De sociabilisering van een democratische bestuurstraditie in de Nederlanden: op zoek naar de wortels van onze
hedendaagse politieke cultuur.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit onderzoeksvoorstel wil fondsen verwerven om een databank aan te leggen met namen van verkozen stedelijke functionarissen. De
kracht van de databank zit hem in de combinatie van eenvoudige gegevens, namelijk de namen van stedelijke bestuursmandatarissen voor een
lange periode (1300-1800). De gegevens dienen ter ondersteuning van onderzoek naar de langetermijnevolutie van democratische
bestuurstradities in de Nederlanden.
Organisaties:
• Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers:
• Maarten Van Dijck
Prehistorische nederzettingspatronenen landgebruik in Zandig Vlaanderen (NW België): een diachrone and
geoarcheologische benadering
Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere
fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en
klimaat)op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden,
waaronder 2 met een grote densiteit aan archeologische sites (zgn. clustergebieden) en 2 met een lage densiteit (zgn. ?lege? gebieden). In dit
onderzoek zullen diverse analysemethoden en ?techieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz),
absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein ? en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie
(boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie.
Organisaties:
• Vakgroep Archeologie
Onderzoekers:
• Marc Antrop
• Marc Van Meirvenne
• Philippe Crombé
• Peter Finke
Moleculaire genetica en biologie van charcot-Marie-Tooth Neuropathieën.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit onderzoeksproject beogen we de verdere identificatie van loci en genen voor erfelijke perifere zenuwaandoeningen door middel van
geavanceerde moleculair genetische technieken. Daarnaast zullen we mutaties opsporen in nieuwe en gekende genen in families en geïsoleerde
personen met verschillende vormen van de neuropathie van Charcot-Marie-Tooth (CMT). We voeren een gedetailleerde neurologische studie uit
van onze CMT patiënten met gekende en nieuw geïdentificeerde mutaties. Deze analyses zijn belangrijk om na te gaan of mutaties geassocieerd
zijn met een specifiek ziektebeeld (fenotype) of betrokken zijn in een breder ziektespectrum. De identificatie van mutaties is essentieel voor
functionele studies en het begrijpen van hun effect op proteïne niveau en dus het functioneren van onze perifere zenuwen. Uiteindelijk moet dit
onderzoek resulteren in de ontwikkeling van diagnostische richtlijnen en de identificatie van mogelijke doelwitten voor de behandeling van CMT en
andere erfelijke perifere zenuwaandoeningen.
Organisaties:
• VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers:
• Vincent Timmerman
Tijdsgeresolveerde studies met behulp van spectroelektrochemie ter bescherming van het metalen erfgoed
Universiteit Gent
Abstract: Dit project heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de state-of-the-art in metaalconservatie. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de
effecten van korte en lange termijnblootstelling van de omgeving op zuivere en gecorrodeerde metalen met behulp van tijdsgeresolveerde
synchrtronmetingen. Daarnaast beoogt het project de ontwikkeling van simpele en betrouwbare corrosiecontroletechnieken die gebruikt kunnen
worden in musea. Als derde punt worden verbeterde methodes voor de productie van metaalsimulaten beoogt.
Organisaties:
• Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers:
• Annemie Adriaens
Cathepsines in celdood
Universiteit Gent
Abstract: In dit project zullen de substraten van cathepsines die een rol spelen in apoptose met een gelvrije proteoomanalytische techniek in detail
gekarakteriseerd worden. Eerst zullen "in vitro" catalogen gemaakt worden, waarna de bekomen resultaten met "in vivo" opstellingen verder
onderzocht zullen worden.
Organisaties:
• Vakgroep biochemie
Onderzoekers:
• Kris Gevaert
Rol van celadhesie-gemedieerde signalisaties in craniofaciale malformaties: een geïntegreerde moleculaire en
morfologische studie
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoeksconsortium gaat na hoe klassieke cadherines en ?-protocadherines, en hierdoor gemoduleerde intracellulaire
signalisatieprocessen, betrokken zijn bij de correcte ontwikkeling van complexe craniofaciale structuren. Xenopus-modellen worden gebruikt om te
screenen naar de meest relevante moleculen; deze worden dan functioneel geanalyseerd in zowel Xenopus als de zebravis; de meest interessante
moleculen worden tenslotte in muismodellen worden geanalyseerd.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Frans Van Roy
• Ann Huysseune
• Dominique Adriaens
• Ivonne Van Hengel
Human Resource Planning vanuit een meerdimensionaal en beperkt rationeel perspectief.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project beoogt de valorisatie van de onderzoeksresultaten van het doctoraat van Tim De Feyter, dat op 26 oktober 2006 werd
verdedigd, omtrent het gebruik van Human Resource Planning (HRP) vanuit een rationeel perspectief. De aanvraag voor postdoctoraal
onderzoeker (3 jaar) die bij het FWO werd ingediend, betreft drie fasen. Deze OZR-aanvraag (één jaar) omvat enkel de eerste fase. Hierin wordt
voornamelijk het theoretisch model uit het doctoraal onderzoek empirisch getest. Dit theoretisch model verklaart de invloed van HRP op de
bedrijfsresultaten. HRP heeft per definitie pas een effect op middellange termijn. Binnen het tijdsbestek van het doctoraatstraject kon geen rekening
gehouden worden deze time-gap, waardoor het gebruik van HRP en het effect ervan op hetzelfde ogenblik (31/12/2004) werden gemeten. Om te
verhelpen aan dit probleem, zal binnen dit postdoc-project de databank van de respondenten in het doctoraal onderzoek verbonden worden met
een databank van de gegevens uit de jaarrekeningen van deze bedrijven, die sinds 2005 zijn neergelegd. De empirische analyse zal verlopen door
gebruik te maken van de statistische methodologie die in het doctoraat is voorbereid. Verder zal het theoretisch model op basis van de beschikbare
eerste resultaten verder verfijnd worden. Dit postdoc-project laat de onderzoeker toe om de valorisatie van zijn doctoraat (in termen van
internationale publicaties) verder te zetten.
Organisaties:
• Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management
Onderzoekers:
• MARIE GUERRY
Rekenschapsplichtigheid voor mensenrechtenschendingen door internationale organisaties.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het project heeft als doel te onderzoeken via welke technieken, mechanismen en fora internationale organisaties en/of hun lidstaten
rekenschapsplichtig (kunnen) gemaakt worden voor schendingen van mensenrechten gepleegd door, of toe te schrijven aan, deze internationale
organisaties. Er zal in het bijzonder nagegaan worden hoe bestaande mechanismen voor het direct of indirect aansprakelijk stellen van
internationale organisaties kunnen verbeterd worden, en welke nieuwe mechanismen kunnen/moeten ontwikkeld worden om die aansprakelijkheid
te versterken.
De eerste fase van het project zal in de eerste plaats bestaan uit "desk research", d.w.z.grondige literatuurstudie en het uitwerken van een
analytisch-conceptueel kader, met een sterke klemtoon op zowel intra-disciplinariteit (het bestuderen van de relatie tussen de rechtstakken
"internationaal publiekrecht", "recht der internationale organisaties", "recht van de mensenrechten", deels ook "internationaal strafrecht") als multidisciplinariteit (met openheid naar politieke wetenschappen en filosofie, met name bij de analyse van het begrip "accountability" in zijn diverse
verschijnings- en operationaliseringsvormen). Ter verfijning van de probleemstelling en om een sterker empirisch inzicht in de problematiek in het
kader van de werking van internationale organisaties te verkrijgen, zullen ook reeds in deze fase interviews (gebaseerd op een kwalitatieve
vragenlijst) met geselecteerde personen (met name internationale en nationale ambtenaren; slachtoffers van mensenrechtenschendingen) worden
gehouden. Tijdens de tweede fase zal, naast verdere "desk research", de klemtoon nog sterker op empirisch onderzoek liggen, met meer
toegespitste interviews van geselecteerde kernactoren in het kader van de desbetreffende case-studies. In een derde fase worden de
theoretisch/conceptuele inzichten van de eerste fase getoetst aan de inzichten verworven in het kader van de gevallenstudies van de tweede fase
teneinde tot, enerzijds, een meer verfijnd theoretisch kader te komen en anderzijds praktisch relevante conclusies en aanbevelingen te formuleren.
Organisaties:
• Internationaal en Europees recht
Onderzoekers:
• STEFAAN SMIS
Modulering van het tumor-geassocieerd macrofaag fenotype door Secretory Leukocyte Protease Inhibitor (SLPI) en de
evaluatie van SLPI als therapeutisch doelwit.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Tumoren dienen beschouwd te worden als organoïde structuren waarin een complexe bidirectionele interactie bestaat tussen
getransformeerde en niet-getransformeerde cellen, resulterend in tumorgroei en -progressie. Hierbij wordt het kankercel fenotype sterk beïnvloed
door tumor-infiltrerende cellen en vice versa. Zo oefenen tumor-geassocieerde macrofagen (TAM) tal van functies uit, gaande van het modelleren
van zowel kankercellen als de tumor micro-omgeving, tot het onderdrukken van anti-tumor immuniteit. Vermits macrofagen ook de potentiële
capaciteit bezitten om kankercellen te vernietigen, dienen molecules in de tumor micro-omgeving TAM te sturen naar een eerder tumorgroei
bevorderend fenotype. De aard van dergelijke molecules is echter onvoldoende gekend, ondanks hun potentieel als therapeutisch doelwit.
Via de integratie van drie gevestigde onderzoeksdomeinen in ons labo (de studie van differentiële macrofaagactivering; de studie van de
protumorale rol van SLPI, en het gebruik van kameel nanobody technologie in kankeronderzoek) beoogt dit project de impact te bestuderen van
intratumorale SLPI productie op het moleculair en functioneel fenotype van tumor-geassocieerde macrofagen. Gebruik makend van preklinische
carcinoma modellen, die gekarakteriseerd worden door een sterk en heterogeen macrofaag infiltraat en een verhoogde SLPI productie in de tumor,
stelt dit project volgende mijlpalen: (i) bepaling van de inflammatoire status van TAM subpopulaties, (ii) de impact van het moduleren van kankercelspecifieke en macrofaag-specifieke SLPI (en PGRN) productie op de inflammatoire status van TAM subpopulaties, en (iii) therapeutische
interventie met de normale SLPI (en PGRN) functies, gebruik makende van nanobodies.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• Jo VAN GINDERACHTER
• NICK DEVOOGDT
• PATRICK DE BAETSELIER
ReoDSC - Ontwikkeling en experimentele exploratie van een hybride analytische techniek voor simultane geologische en
calorimetrische metingen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Transformaties in polymeren, zoals polymerisatie, smelten/kristalliseren en fasescheiding/hermenging, gaan gepaard met veranderingen
van de reologische en de thermische eigenschappen. Bovendien spelen, enerzijds, de invloed van stroming op zulke transities, en anderzijds, het
optreden van afschuivings¬geïnduceerde transities, een cruciale rol bij de verwerking van polymeren.
Het doel van dit werk is de ontwikkeling en exploratie van een hybride meettechniek die toelaat om simultaan reometrische en calorimetrische
metingen van hoge kwaliteit uit te voeren. Het combineren van deze meettechnieken in één enkel instrument biedt belangrijke voordelen. Het zal
toelaten om gelijktijdig de warmte-ontwikkeling en de chemoreologische veranderingen in een materiaal te volgen. Dit geeft een aanzet tot high
throughput screening van materialen: in één enkele meting wordt een grote hoeveelheid informatie beschikbaar. Bovendien wordt het mogelijk om
stromingsgeïnduceerde transities, de invloed van stromingsscondities op transformaties, en de dynamica van polymeren in het algemeen te
bestuderen.
Het project vertrekt vanuit het ontwerp en de ontwikkeling van een prototype van de RheoDSC, ondersteund door de numerieke modellering van de
warmteoverdracht en spanningsverdeling in meetstaal en instrument. Het exploratief experimenteel onderzoek m.b.v. de ontwikkelde techniek
wordt gefocust op systemen waarbij polymerisatie, kristallisatie/smelten of fasescheiding/hermenging optreden.
Organisaties:
• Fysische Scheikunde en Polymeren
Onderzoekers:
• GUY VAN ASSCHE
Thermische adaptie en zijn link met biotische interacties langsheen een latitude gradiënt
Universiteit Gent
Abstract: Het vermogen van populaties van aquatische modelsoorten (waterjuffers, zooplankton, eencellige algen) om stand te houden bij
'global warming' wordt bestudeerd. Langsheen een latitudinale gradiënt worden populaties bemonsterd en hun genetische structuur
bepaald, onder andere voor temperatuursgerelateerde kenmerken. Vervolgens wordt experimenteel temperatuursadaptatie en zijn interactie met
biotische interactie bekeken. Tenslotte wordt de resistentie van populaties tegen invasies van zuidelijker genotypes nagegaan.
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Wim Vyverman
Proteïnen: structuur en vouwing.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het laboratorium heeft een vrij stevige ervaring in de structuurbepaling van eiwitten. Een reeks projecten meeen belangrijke structurele
component wordt uitgewerkt door een aantal subgroepen van karakteristiek 4 tot 7 medewerkers. Het werk van deze groepen is gefocuseerd op
thema's die al een maturiteit hebben verworven in het lab: proteïne-koolhydraat herkenning, bacteriële toxine-antitoxine systemen, enzymes zoals
nucleoside hydrolasen en arsenaat reductase. Meer recent werk is gericht op Lipase-Lipase foldase en er blijven in een aantal verbanden
structuurstudies op één-domein systemen van kameel-antistoffen.
In die zin is dit project te beschouwen als de opvolging van een vorig project: ?Biomoleculaire herkenning - Het structurele luik?. Het is tevens het
overkoepelend project voor de structuurstudies van het ganse
laboratorium en van alle verdere structuurstudies in het Instituut voor Moleculaire Biologie van de universiteit.We hebben vastgesteld dat in de
periode van de laatste 4 jaren in een reeks projecten, onafhankelijk van elkaar, het proteïne-vouwingsprobleem centraal is komen te staan. Dit
vanuit zeer verschillende uitgangspunten, mezowel een reeks convergenties als particulariteiten. We hebben deze projecten gegroepeerd in dit
project, dat een hechte synergie vereist tussen structurele, biofysische en biochemische methoden.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• LODE WYNS
Niet-invasieve beeldvorming van migratie en overleving van stamcellen in de hersenen (BRAINSTIM).
Universiteit Antwerpen
Abstract: With the aging of the population, degenerative and ischemic disorders are becoming an increasing economic and social burden. The
characterization over the last decade of tissue specific stem cells other than hematopoietic stem cells (HSCs) including neural stem cells,
mesenchymal stem cells and others, as well as pluripotent stem cells such as embryonic stem cells (ESCs) or multipotent adult progenitor cells
(MAPCs) offers the possibility that stem cells may be used to treat disorders caused by degeneration or ischemia. The major advantage of HSC
therapy is that the fate of the cells and their progeny can be readily followed by simple analysis of circulating blood or bone marrow biopsies. By
contrast, the fate of stem cells resident in or grafted in solid organs can not be readily followed. Hence one of the major impediments to determine if
stem cells might be exploited to treat disorders of solid organs is the inability to follow the fate (such as migration, survival and lineage
differentiation) of stem cells, whether endogenous to the affected organ or grafted in the organ, in vivo using non-invasive means.
Therefore, we have assembled a group of investigators from the K.U.LEUVEN, UNIVERSITEIT ANTWERPEN and UNIVERSITEIT GENT, who are
recognized worldwide for their expertise in respectively stem cell research, non-invasive imaging technology and micro-& nanomaterials for
biomedical and pharmaceutical purposes .. The consortium will develop methods to manipulate endogenous stem cells as well as cultured
multipotent stem cell populations that can be grafted to enable non-invasive imaging of migration and survival of the cells in vivo, and to also
enhance migration and survival. In a second platform multimodality imaging will be developed to allow in a non-invasive manner to follow the fate of
stem cells in vivo. Some of these imaging modalities, here focused around stem cells, should be readily translatable to the clinic both to follow stem
cell fate, but also outside of the area of stem cell research as we believe that some of the technical optimization of CT-scan, PET-scan and MRI
based non-invasive imaging should have much broader applications. Moreover, development of genetic and direct labeling methods of stem cells to
allow following their fate as well as modify their fate should prove very useful for studies aimed at testing the effect of drugs on stem cell or more
differentiated cell behavior in vivo. Thus: although stroke will be used as the model disease, and MSCs, MAPCs and endogenous NSCs are the
cells to be modified, this technology will constitute a generic but innovative set of methods that can then be used in other disease models,
employing other stem cell populations, and outside the field of stem cell based and derived therapies.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Zwi Berneman
Het beleid van lage luchtweginfecties in de huisartsenpraktijk optimaliseren op basis van etiologisch, diagnostisch,
prognostisch en interventie-onderzoek.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Algemene doelstelling: Met een Vlaams huisartsennetwerk deelnemen aan GRACE.
Specifieke doelstellingen:
1. Bepalen van het aandeel bacteriële LLWI.
2. Beschrijven van de belangrijkste bacteriële verwekkers en nagaan in welke mate ze resistent zijn tegen eerstelijnsantibiotica.
3. Nagaan of de CRB-65 beslisregel toelaat het risico op complicaties in te schatten bij patiënten met LLWI.
4. Beschrijven en vergelijken van aanwezige richtlijnen over LLWI.
5. Het ontwikkelen van een evidentiepakket voor een doelgerichter antibioticabeleid bij LLWI in de eerste lijn en nagaan of de implementatie van dit
model effectief is.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Samuel Coenen
• Herman Goossens
• Paul Van Royen
Gecombineerde kwantitatieve 3D chemische en morfologische beeldvorming op nanoscopisch niveau
Universiteit Gent
Abstract: Dit project wil een aantal nieuwe technieken zoals nanoXRF/nanoCT, Full field XFR imaging en 3D ICP-massaspectrometrie gaan
ontwikkelen om kwantitatieve 3D chemische en morfologische beeldvorming te gaan realiseren, waarbij de nanoXRF/nanoCT techniek dit zou
moeten toelaten op nanoscopisch niveau. Het projectteam wil deze nieuwe speerpunttechnieken gaan aanwenden om grensverleggend
fundamenteel onderzoek te gaan uitvoeren met betrekking tot de milieutoxicologie, studie van interstellaire materie, de geochemie en de studie van
veranderingen in geologische materialen.
Organisaties:
• Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers:
• Frank Vanhaecke
Study of the role of genetic variation in the phenotypic variability and response to treatment in patients with Marfan
Syndrome
Universiteit Gent
Abstract: Marfan syndroom is een autosomaal dominants bindweefselaandoening met als belangrijkste kenmerken: lensdislocatie, skeletale
overgroei en aortaworteldilatatie. Marfan syndroom wordt veroorzaakt door mutaties in het FBN1 gen welke codeert voor een belangrijk
extracellulair matrix proteine. De aandoening wordt gekenmerkt door een belangrijke inter- en intrafamiliale variabiliteit die genetisch niet kan
verklaard worden door de onderliggende FBN1 mutatie. Dit onderzoek zal de rol van single nuclotide polymorphismes (SNPs) in genen coderend
voor extracellulaire matrix of de TGFbeta signalisatieweg onderzoeken in de phenotypische variabiliteit. Tevens zal onderzocht worden welke SNPs
in de renine-agiontensin pathway een rol spelen in het therapeutisch antwoord op behandeling met losartan.
Organisaties:
• Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers:
• Bart Loeys
Opheldering van de pathofysiologie van DFNA5 - geassocieerd gehoorverlies.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Met dit onderzoek zullen we trachten de fysiologische functie van DFNA5 te ontrafelen en de pathofysiologische mechanismen die aan de
basis liggen van DFNA5-geassocieerd gehoorverlies verder op te helderen. Concreet zullen we trachten het toxisch eiwitgedeelte binnen DFNA5 te
lokaliseren, de 'pathways' te ontrafelen waarbinnen wild type DFNA5 werkzaam is en via genetische associatiestudies een link aan te tonen met
ouderdomsslechthorendheid (Age Related Hearing Impairment: ARHI).
Organisaties:
• Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers:
• Lutgart Van Laer
• Guido Van Camp
• Ken Op de Beeck
Mergers en acquisities - impact op merkimago.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Mergers en acquisities worden empirisch onderzocht in relatie tot merkwaarde. Dit wordt toegepast op hypotethische mergers in de
banksector in twee landen (in casu België en Maleisië). Het onderzoeksinstrument dat ontworpen wordt dient de houdingen van de consument
tegenover zijn huidige bank te meten en de impact op de merkwaarde onder de hypothese dat deze een andere bank overneemt ofwel zelf wordt
overgenomen.
Organisaties:
• Marketing
Onderzoekers:
• Marcel Weverbergh
De psychosociale ontwikkeling van kinderen en adolescenten met brandwonden en hun ouders.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Ernstige brandwonden zijn zeer traumatiserend en mensonterend. Brandwonden veroorzaken vaak psychiatrische klachten en ernstige
lichamelijke misvormingen. Bij kinderen en adolescenten leiden deze brandwonden vaak tot opvallende psychologische trauma's. Om de
ziekenhuis- en ambulante behandeling te verbeteren, is het belangrijk de invloed van individueel psychologische factoren op de emotionele,
cognitieve en gedragsontwikkelingen van kinderen en adolescenten met brandwonden te schetsen.
Twee jaar na ontslag uit het ziekenhuis worden de kinderen en adolescenten met hun ouders uitgenodigd om deel te nemen aan een jaarlijks
follow-up programma in het ambulante dienstverleningscentrum voor mensen met brandwonden, het Greet Rouffaer Huis.
Tijdens deze consultaties zullen de ouders en kinderen bevraagd worden naar de psychologische ontwikkeling van het kind, de ouderlijke
competentiegeveoelens en de kwaliteit van de ouder-kindrelatie. Het onderzoek tracht na te gaan welke coping-mechanismen deze kinderen en
jongeren ontwikkelen na een ernstige verbranding. De bekomen oinzichten moeten, samen met de resultaten van de onderzoeken naar de effecten
van brandwondenkampen en de invloed van thermale kuren bij kinderen met brandwonden, uiteindelijk leiden tot een beter afgestemd
nazorgtraject.
Organisaties:
• Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers:
• INGRID KRISTOFFERSEN
Studie van de impact van het Neolithicum in de Vlaamse zandstreek
Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt het Neolithicum in de Vlaamse zandstreek, in het bijzonder in de regio van Zandig-Vlaanderen, in kaart te brengen en te
evalueren d.m.v. proefsleuvenonderzoek en systematische boringen op oppervlaktevindplaatsen en vindplaatsen gedetecteerd via
luchtfotografische prospectie. D.m.v. koolstofdateringen en paleoecologisch onderzoek zal tevens getracht worden om inzichten te verwerven in de
chronologie en de natuurlijke omgeving tijdens het Neolithicum.
Organisaties:
• Vakgroep Archeologie
Onderzoekers:
• Philippe Crombé
André Vandenbunder en filmstudies : naar een valorisering van het wetenschappelijk archief van een pionier van de
filmtheorie en -semiotiek in Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: André Vandenbunder (1918-2002) was professor semiotiek aan de toenmalige UIA en docent filmanalyse en filmsemiotiek aan het
Filmmuseum Brussel. De doelstelling van dit project is: 1. De elektronische ontsluiting, en geannoteerde publicatie in boekvorm van het werk van
Vandenbunder over de semiotiek van de film en de filmanalyse. 2. De wetenschappelijke en maatschappelijke situering in Vlaamse/Belgische en
internationale context.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi)
Onderzoekers:
• Philippe Meers
Analyse en ontwerp voor robuustheid van bemonsterde teruggekoppelde continuë-tijd systemen met toepassing op
Delta-Sigma modulatie en frequentiesynthese
Universiteit Gent
Abstract: Dit project heeft een viervoudige doelstelling: 1. Het ontwikkelen van een theoretisch kader voor bemonsterde teruggekoppelde systemen
met continuë-tijds-filters in de kring. Dit kader is gemeenschappelijk voor het Delta-Sigma en het PLL systeem 2. Het afleiden van praktische criteria
voor robuuste stabiliteit 3. De analyse van parasitaire effecten (jittergevoeligheid, lineariteit) 4. De ontwikkeling van verbeterde ontwerpsmethodes
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Pieter Rombouts
Ontwikkeling van een procedure voor het bepalen van de 'geschiktheid-voor-doel' van ductiel
lasverbindingen met meerdere fouten
Universiteit Gent
Abstract: Op basis van resultaten van kleinschalige en grootschalige experimenten en numerieke parameterstudie zal kennis worden opgedaan
omtrent het plastisch bezwijkgedrag van ductiele lasverbindingen met meervoudige fouten. Interactieregels zullen opgesteld worden waarmee de
ernst van vastgestelde defecten en hun invloed op de bezwijkmode van gelaste constructies kan worden bepaald, in functie van optredende
belastingen en rekening houdend met materiaaleigenschappen, geometrische parameters, ?
Organisaties:
• Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers:
• Wim De Waele
Differentiering van COX-2 afhankelijke en -onafhankelijke inductie van VEGF in muis tumoren en humane colorectale
carcinomen en zijn weerslag op kwaadaardigheid en gevoeligheid aan anti-angiogenese therapie
Universiteit Gent
Abstract: PGE2 opgewekt door COX2 is betrokken in het promoten van tumorvascularisatie via de inductie van angiogene factoren zoals VEFG.
Analyse van muis tumormodellen toonde aan dat VEGF-expressie tevens via COX-onafhankelijke signaalwegen kan worden opgewekt. Dit project
heeft tot doel het valideren in mens colorectale kankerstalen van COX-afhankelijke en -onafhankelijke VEGF-expressie, zijn prognostische
relevantie, en weerslag op (on)gevoeligheid aan angiostatische therapeutica.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Johan Grooten
• Marc Peeters
Analyse, modelleren en ontwerpen van multi-rate discrete-tijd sigma-delta schakelingen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De continue schaling van de CMOS technologie in de voorbije decennia gaf aanleiding tot steeds snellere transistoren bij steeds lagere
voedingsspanningen. De toekomstige analoge ontwerpen zullen bijgevolg te kampen hebben met steeds kleinere signaalzwaaien om de
transistoren niet uit hun analoog werkingsgebied te brengen. Verder is het bekend dat de steeds kleinere transistoren niet alleen sneller zijn, doch
ook steeds meer afwijken van de ideale CMOS karakteristiek.
Om de diep-submicron technologieën optimaal te gebruiken werd er recent een alternatieve aanpak voor het ontwerp van RF schakelingen
voorgesteld. Die bestaat eruit om het signaalpad in de ontvanger zoveel mogelijk op te bouwen met (passieve) geschakelde-condensator
schakelingen. Deze circuits werken in discrete-tijd en zorgen voor de nodige filtering en frequentieconversie van de RF-signalen. Hiervoor worden
multi-rate technieken gebruikt om de bemonsteringsfrequentie systematisch te verlagen/verhogen vooraleer het signaal wordt aangeboden aan de
ADC. Deze aanpak profiteert ten volle van de beschikbare multi-GHz schakelsnelheden.
Het voordeel van dergelijke geschakelde-condensator schakelingen is dat:
- de technologieschaling optimaal gebruikt wordt door het gebruik van de snelle schakelaars.
- de signalen voorgesteld worden aan de hand van de spanningen over de condensatoren. Dit maakt een grote spanningszwaai mogelijk.
- de geschakelde-condensator schakelingen beter bestand zijn tegen procesvariaties aangezien de eigenschappen van de schakelingen bepaald
worden door de capaciteitsverhoudingen.
- de filter karakteristieken aangepast kunnen worden door het in- en uitschakelen van condensatoren en door het wijzigen van de integratie- en
decimatieverhoudingen.
Deze aanpak verschilt echter sterk van de op dit moment ingeburgerde ontwerpsmethoden voor RF-schakelingen. De literatuur hierover is nog zeer
beperkt en grotendeels gedomineerd door de onderzoeksgroep van Texas Instruments. Er is dan ook nog veel ruimte voor creativiteit en exploratie.
Werkprogramma
Om het doel van het project te realiseren, worden er 3 objectieven gedefinieerd:
1. Het nauwkeurig analyseren en modelleren van de niet-lineaire distorties van multi-rate discrete-tijd analoge systemen door het uitbreiden van de
beste-lineaire-approximatie van tijdsinvariante naar periodisch tijdvariërende systemen (verantwoordelijke partner: VUB).
2. De studie van multi-rate discrete-tijd systemen in sigma-delta terugkoppelingen (verantwoordelijke partner: UGent).
3. Het demonstreren van de ontwikkelde modelleringstechnieken op de niet-lineaire analyse van multi-rate discrete-tijd systemen in een sigma-delta
configuratie (gezamelijke verantwoordelijkheid: VUB en UGent)
Organisaties:
• Elektriciteit
Onderzoekers:
• Gerd VANDERSTEEN
Gecombineerde kwantitatieve 3D chemische en morfologische beeldvorming op nanoscopisch niveau
Universiteit Gent
Abstract: Dit project wil een aantal nieuwe technieken zoals nanoXRF/nanoCT, Full field XFR imaging en 3D ICP-massaspectrometrie gaan
otnwikkelen om kwantitatieve 3D chemische en morfologische beeldvorming te gaan realiseren, waarbij de nanoXRF/nanoCT techniek dit zou
moeten toelaten op nanoscopisch niveau. Het projectteam wil deze nieuwe speerpunttechnieken gaan aanwenden om grensverleggend
fundamenteel onderzoek te gaan uitvoeren met betrekking tot de milieutoxicologie, studie van interstellaire materie, de geochemie en de studie van
veranderingen in geologische materialen.
Organisaties:
• Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers:
• Patric Jacobs
Hoge kappa metaaloxides voor IC toepassingen : CSD depositie & karakterisatie van MIM en MOS structuren.
Universiteit Hasselt
Abstract: Microprocessoren worden steeds meer en meer verkleind zoals beschreven in de wet van
Moore[1]. Daardoor verkleint ook de MOSFET*, het belangrijkste onderdeel ervan. Ook bij
het DRAM wordt gestreefd naar steeds hogere capaciteit en daarmee gepaard het steeds
meer verlagen van de dikte van de diëlektrische laag. Het SiO2 dat werd gebruikt als
diëlektricum (k=3,9) had voor deze toepassingen zeer goede eigenschappen.
Wat SiO2 zon geschikt materiaal maakte voor deze
toepassing, was dat het een thermische en chemische
stabiliteit garandeerde en een grote bandkloof vormde
met Si. Omdat SiO2 werd gegroeid op het Si bezat het
een zo goed als defectvrij raakvlak[2-4].
De ITRS (International Technology Roadmap for
Semiconductors) vereist voor de toekomst echter een
verdere daling van de poortdiëlektricumdikte (tot
0,7nm)[5] en ook voor DRAM moet de condensatordikte
verder verlaagd worden[6]. Een groot probleem bij deze verdere verkleining van het
SiO2 is dat er een ontoelaatbaar grote lekstroom wordt bekomen door
tunnelingeffecten, wat leidt tot sterke warmte-ontwikkeling, verhoogd stroomverbruik en
afname van de betrouwbaarheid. Een mogelijke oplossing is het gebruik van
alternatieve diëlektrica met een hogere kwaarde, waardoor voor dikkere lagen dezelfde
specifieke capaciteit, maar lagere lekstromen
bekomen worden. De capaciteit wordt immers
gegeven door volgende formule voor een
parallelle plaatcondensator:
C = J0kA/t
Met C: capaciteit
J0: permittiviteit van vacuüm
k: diëlektrische constante
A: oppervlakte van de condensatorelektrode
t: dikte van de diëlektrische laag
De capaciteit is dus rechtevenredig met k en omgekeerd evenredig met de dikte van het
diëlektricum.
Om eenvoudig verschillende materialen te vergelijken wordt een equivalente
oxidedikte (EOT = teq) en een capaciteit equivalente dikte (CET) gebruikt. Hierbij
wordt de dikte van het nieuwe materiaal (tfys) beschreven als de dikte van SiO2 die nodig
is om dezelfde specifieke capaciteit te bekomen.
EOT = teq = (kox/k) tfys CET(V) = J0kox/C(V)
met kox de diëlektrische constante van SiO2 en k die van het nieuwe materiaal. Het
streefdoel voor het MOS poortdiëlektricum is een EOT van 5 tot 6 Å, verwacht voor 2014.
Voor de MIM wordt getracht een CET waarde van 4,5 Å te bekomen[7].
De nood aan alternatieve hoge-k poortdiëlektrica leidde recent tot de introductie van een
Hf gebaseerd materiaal in de huidige 'multicore' processoren[8]. Voor de 3de generatie
poortdiëlektrica worden echter nog hogere k-waarden vereist (~30-50), terwijl ook
voor geheugentoepassingen naar hogere k materialen wordt gezocht (~80-120).
Het huidige project zal een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van geschikte
metaaloxides met hoge diëlektrische constante voor toepassing in toekomstige
transistor- en geheugengeneraties.
Organisaties:
• Anorganische en Fysische Chemie
• Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers:
• Marlies VAN BAEL
• An HARDY
Instrumenten, technologie en onderzoek met betrekking tot het genavigeerd plaatsen van dentale implantaten.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dentale implantaten zijn permanente cilindrische bevestigingspunten die verankerd worden in het kaakbot en waarop individuele tanden
of bruggen worden bevestigd. Implantaten hebben belangrijke functionele voordelen ten overstaan van zowel het conventionele verwijderbare
kunstgebit voor de boven- en onderkaak, alsook de verwijderbare bruggen die traditioneel bevestigd worden aan naburige elementen. Dentale
implantologie bezit een enorm marktpotentieel in de cosmetische tandheelkunde. Momenteel behoren esthetische heelkunde en dentale
implantologie tot de snelst groeiende medische markten.
Vandaag wordt de dentale implantologie gedomineerd door zeer hoge prijsstellingen, terwijl kwaliteitsstandaards blijkbaar moeilijk op consistente
wijze zijn te garanderen. Zich bewust van de essentiële problemen, heeft het Brusselse dentale laboratorium UP2D NV recent een samenwerking
opgezet met de departementen ETRO en COPR van de Vrije Universiteit Brussel, waarbij gestreefd wordt naar kwaliteitsverbetering,
kostenreducering en marktexpansie. Om deze doelstellingen te kunnen concretiseren, tracht dir industrieel-academisch consortium dentale
implantologie te hervormen van een geïndividualiseerd productieproces, dat in belangrijke mate gebaseerd is op artisanale technieken, tot een in
hoge mate gestandardiseerd industrieel productieproces. De strategie die hierbij zal ontplooid worden is tweeledig. Een eerste onderzoeksinitiatief
heeft betrekking op de ontwikkeling van een geactualiseerde implantatiemethodologie, met inbegrip van nieuwe implantatieïnstrumenten en
innovatieve 3D chirurgische behandelingsplanning. een tweede onderzoeksluik tracht op significante wijze de mechanische toleranties te reduceren
doorheen het gehele implantatie- en productieproces. Deze strategische doelstellingen zullen worden nagestreefd in 2 fases: Fase I focusseert zich
op de ontwikkeling van een nieuwe generatie implantatie-instrumenten, gebaseerd op de aanwezigheid van zirkonium als verspanningsmateriaal.
Fase II spitst zich toe op de ontwikkeling van verbeterde meetinstrumenten en nieuwe productieprocedures. In december 2006 werd aan het
industrieel-academisch consortium, samengesteld uit UP2D NV en de departementen ETRO en COPR van de Vrije Universiteit Brussel, een
significante onderzoeksbetoelaging toegekend door het 'Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk onderzoek en de Innovatie ven Brussel'
(IWOIB), om de doelstellingen van Fase I verder te exploreren.
Organisaties:
• Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• JAN CORNELIS
Prodex-9: SIDC Data exploitation.
KU Leuven
Abstract: Dit project maakt onderzoek van de zon mogelijk via ruimte-instrumenten. Het focust of AIA, EIT, LYRA, SECCHI, en SWAP maar is ook
verwant met CDS, LASCO, SUMER, XRT en andere instrumenten op satellieten. Dit project verbindt 'science operations', datareductie,
dataverwerking, data-analyse en modellering met elkaar. Het omvat ook de voorbereidende activiteiten voor SDO, SO en PROBA2. Bovendien
omvat dit project voorlopige 'assessments' en studies voor andere missies zoals ADITYA, KUAFU, LYRA2, PHOTON, PROBA3, SMESE en SP+.
Organisaties:
• Afdeling Plasma-astrofysica
Onderzoekers:
• Stefaan Poedts
Small numbers, big problems? Een kwalitatieve studie naar het jeugdbeschermingstraject van vrouwelijke persistente
delinquenten.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Meisjes zijn zwaar ondervertegenwoordigd in de jeugdcriminaliteit. Hun aandeel is echter nog kleiner in de ernstige jeugddelinquentie.
Onderzoek over ernstige jeugddelinquentie besteedt bijgevolg weinig aandacht aan meisjes. Over risicofactoren die leiden tot ernstige
jeuddelinquentie bij meisjes alsook over criminele carrières bij meisjes is zo goed als niets bekend. Hoewel empirisch onderzoek over dit thema
doorgaans gebeurt op basis van een volledig mannelijke populatie, wordt aan de theorieën over risicofactoren en criminele carrières van ernstige
jeugddelinquenten een algemene geldigheid toegekend.
Voorliggend onderzoek wenst te toetsen of de traditionele theorievorming over dit thema toepasbaar is op het vrouwelijke geslacht. Een van de
stellingen van de "paradox of persistence" stelt dat wanneer we terugkijken naar de jeugd van volwassen delinquenten, het merendeel
jeugddelinquent was. In voorliggend onderzoek zullen we d.m.v. retrospectief onderzoek bij jongvolwassen vrouwelijke gedetineerden nagaan of dit
ook gelds voor jongvolwassen vrouwen. Op basis van verscheidene onderzoeken, waaronder ook eigen onderzoek, vermoeden we dat bij meisjes
de welzijnscomponent (problematische opvoedingssituatie) een grote(re) rol speelt in de ontwikkeling van ernstige jeugddelinquentie en criminele
carrières.
Organisaties:
• Criminologie
Onderzoekers:
• JENNEKE CHRISTIAENS
Evolutie van prevalentie en determinanten van astma, COPD en allergie bij volwassenen in Vlaanderen; een vervolgstudie
van de ECRHS.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De belangrijkste objectieven zijn:
-een follow-up onderozek uit te voeren bij zoveel mogelijk personen die aan de tweede fase van de ECHR-I hebben deelgenomen.
-het bestuderen van een nieuwe steekproef om de evolutie van de prevalentie binnen deze leeftijdsgroep na te gaan
-de prevalentie, incidentie en evt. remissie van respiratoire symptonen en allergie na te gaan
-de evolutie van symptomatologie, atopie, longfunctie en bronchiale hyperreactiviteit onderzoeken en het effect van de behandeling op de
prognose.
...
Organisaties:
• Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers:
• Marc van Sprundel
• Joost Weyler
HOME-MATE: HOME-compatible Multimodal Alarm Triggering for Epilepsy in de Thuisomgeving
Universiteit Gent
Abstract: Dit project behandelt fundamenteel onderzoek naar de technologie nodig voor een automatisch detectiesysteem voor epileptische
aanvallen dat gebruik maakt van flexibele en uitrekbare substraten met allerlei sensoren, van verwerking van EEG-signalen en andere
meetgegevens en van de neurale netwerktechniek "Reservoir Computing". Dit alles leidt tot een snel detectiesysteem op maat van de individuele
patiënt, ook bruikbaar in een thuisomgeving.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Ignace Lemahieu
• Jan Vanfleteren
• Dirk Stroobandt
• Yves D'Asseler
Ontwikkeling van een diamant-gebaseerd biosensor platform voor de impedimetrische herkenning van antilichaamantigen binding.
Universiteit Hasselt
Abstract: Het voorliggende contract is een IWT-specialisatiebeurs voor de heer L. Grieten. De beurs werd toegekend voor de periode van
01.01.2008 tot 12.12.2010. Het onderzoek betreft de ontwikkeling van een diamant-gebaseerd biosensor platform voor de impedimetrische
herkenning van antilichaam-antigen binding.
Organisaties:
• Materiaalfysica
• Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers:
• Patrick WAGNER
Selectieve verwijdering van macrofagen uit atherosclerotische plaques via geneesmiddelgeïnduceerde celdood als
strategie voor plaquestabilisatie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Macrofagen spelen een centrale rol in destabilisatie van atherosclerotische plaques, wat kan leiden tot acute coronaire syndromen en
plotse dood. Verwijdering van macrofagen uit plaques kan een veelbelovende benadering betekenen om kwetsbare plaques te stabiliseren. We
zullen strategieën evalueren en mechanismen ontrafelen om macrofagen uit plaques te verwijderen door middel van geneesmiddelgeïnduceerde
celdood zonder de gladde spiercelinhoud te beïnvloeden.
Organisaties:
• Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers:
• Guido De Meyer
• Wim Martinet
Internationale Onderhandelingen in de Europese Raad: Preferenties van Onderhandelaars in Kaart Gebracht.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Onderhandelingen in de EU zijn bepalend voor de internationale en nationale politiek. Het verklaren van deze besluitvorming vereist
goede data over de preferenties van de onderhandelaars. Het verzamelen van die data is echter kostelijk. Dit project beoogt een databestand van
preferenties aan te leggen waarmee een belangrijke impuls wordt gegeven aan het onderzoek naar internationale onderhandelingen waarvan
meerdere onderzoekers profiteren.
Organisaties:
• Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers:
• Dirk De Bièvre
Development of positron emission tomography technologies for cancer diagnosis and new drugs development
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Ontwikkeling van positron emissie tomografie technologieën voor diagnose en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen
niet ter beschikking
Organisaties:
• Natuurkunde
• Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers:
• JOHN MERTENS
• STEFAAN TAVERNIER
• PETER BRUYNDONCKX
• AXEL BOSSUYT
• MICHEL DEFRISE
Karakterisering van enterische neuronen tijdens de ontwikkeling van de zebravis, Danio rerio.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De morfologische, neurochemische en elektrofysiologische karakteriseringen van enterische neuronen tijdens de ontwikkeling van de
gastro-intestinale tractus van de zebravis worden bestudeerd om neurontypen in het enterisch zenuwstelsel te definiëren. Kennis die noodzakelijk is
voor de analyse van functionele veranderingen in het enterisch zenuwstelsel van zebravismutanten gebruikt in het onderzoek van gastro-intestinale
ziektebeelden.
Organisaties:
• Antwerps chirurgisch training, anatomie en onderzoekscentrum (ASTARC)
Onderzoekers:
• Luc Van Nassauw
Distributed Mosaicing of Biomedical Images Sequences and Analysis (DMoBISA).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project zal zich concentreren op specifieke beeldverwerking en beeldanalyseproblemen. Het handelt over het maken en analyseren
van grote biomedische beelddatasets. Het project zal de middelen leveren om op een automatische manier grote FOV (Field-of-view) beelden te
maken, een serie van deze beelden te aligneren voor longitudinale studies, en verdere analyse van de beelden uit te voeren.
Organisaties:
• Visielab
Onderzoekers:
• Paul Scheunders
Representatie van tijd in de kleine hersenen: een computationeel-experimentele benadering.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project beoogt het mechanisme van 'timing' en temporele integratie in de kleinhersenschors te ontrafelen. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van klassieke elektrofysiologische technieken, ondersteund door biologisch realistische modellen, en van een nieuw toe te passen
techniek van witte-ruis-stimulatie. De oorspronkelijke hypothese voor het genereren van tijdsintervallen, pulsvertraging over parallelvezels (zie
Braitenburg et al. 1997) is niet langer verdedigbaar. Recente hypothesen lokaliseren timing op subcellulair niveau (dendritische CA²+ golven,
Loewenstein et al. 2003), op celniveau, op circuitniveau, en op systeemniveau. Door identieke witte-ruis stimuli toe te passen bij verschillende
neurontypes, in verschillende folia en onder verschillende experimentele condities, willen we achterhalen op welke stadia tijdsintegratie plaatsvindt.
Organisaties:
• Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers:
• Erik De Schutter
• Reinoud Maex
Een nieuwe meettechniek gekoppeld aan een nieuwe modelbenadering voor de bepaling van de effectieve valsnelheid van
een flocculerend sediment in estuaria.+ bijkomende financiering Vlaamse Overheid (zie opm)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Onderhavig onderzoeksvoorstel steunt op het samenkomen en de wisselwerking tussen de deskundigheden van verschillende
onderzoeksteams op het gebied van hydraulica, zowel wat betreft veldwaarneming, als experimenteel onderzoek en modelstudies. De promotors
van deze studie hebben elk een jarenlange ervaring met hydrologisch en sedimentologisch onderzoek van het estuariene milieu. Enkele recente
studies omvatten ondermeer identificatie van de aard en de structuur van bodemsedimenten, bepaling van het fluvio-marien evenwicht zowel in
suspensie als in de bodem, studie van de zwevende stof en het flocculatieproces, maandelijkse monitoring van de sedimentlading tussen de
BelgischNederlandse grens en Gent sedert 2002 (Chen, 2003; Chen & Wartel, 2005; Wartel et al., 2000; Wartel et al., 2004). Daarenboven hebben
zij zeer veel ervaring met de ontwikkeling van recent verbeterde modelbeschrijvingen van fijn sedimenttransport toepasbaar op ingenieursmodellen
voor grootschalige studies van sedimenttransport (bijv. Berlamont et al., 1993; Toorman, 1996, 2001, 2002, 2003; Toorman et al., 2002). Deze
studies tonen aan dat om een duidelijk en volledig beeld te krijgen van de sedimentdynamica er een vernieuwend en diepgaand in-situ onderzoek
van het flocculatieproces en van de vlokvalsnelheden, gekoppeld aan een modelmatige benadering, noodzakelijk is en dit ondanks de
inspanningen van verschillende onderzoeksgroepen tijdens het laatste decennium.
Organisaties:
• Hydrologie en Waterbouwkunde
• Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers:
• PIERRE VAN DEN WINKEL
• FLORIMOND DE SMEDT
Antroponymie van de historische Nederlanden (tot 1225).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project beoogt in eerste instantie de realisatie van een Antroponymisch Woordenboek van de (historische) Lage Landen en de
aangrenzende gebiedsdelen. Het zal alle persoonsvermeldingen (tokens) van voor 1100 en alle persoonsnamen (types) van voor 1226 bevatten uit
de archieven van België, Nederland, Luxemburg, de departement Nord en Pas-de Calais en voormalige Rijnprovincie.
Organisaties:
• Internationale bedrijfscommunicatie
Onderzoekers:
• Georges C De Schutter
• Jozef Van Loon
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.
Organisaties:
• Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers:
• Filip Lardon
• Jan Vermorken
Tomografische beeldreconstructie, verwerking en analyse (TIRPA).
Universiteit Antwerpen
Abstract: X-stralen computer tomografie is een techniek om de drie dimensionale (3D) interne structuur van een object op een niet-destructieve
manier te visualiseren. Sinds de introductie van de tomografische scanners in de jaren '70 is tomografie een standaard techniek in de medische
wereld. Recente technologische ontwikkelingen hebben het gebruik van tomografische scanners in niet-klinische toepassingen mogelijk gemaakt.
Deze onderzoeksgebieden zijn zeer uiteenlopend: van biomedische in-vitro applicaties naar materialen onderzoek en in-vivo studies op ratten en
muizen.
Tomografische reconstructies bevatten echter artefacten. Deze kunnen veroorzaakt worden door de scanner hardware, het reconstructie algoritme
of het te scannen object zelf. Al deze types van artefacten worden in dit project behandeld. Het uiteindelijke doel is de verbetering van de
verschillende stappen tussen het verwerven van de projectie data en de segmentatie van de reconstructie beelden, het reduceren van fouten
geintroduceerd in elk van deze stappen, en daardoor het bevorderen van de kwaliteit van de reconstructie.
Een voorbeeld van een probleem, veroorzaakt door een onnauwkeurigheid in de hardware (X-stralen bron of detector) is het voorkomen van de ring
artefacten. Dit zal aangepakt worden door gebruik te maken van een nieuwe methode voor de bewerking van het sinogram. Ten tweede kan de
aanwezigheid van hoge densiteiten in het monster, zoals bv. metalen, leiden tot lijn artefacten die geinduceerd worden door het standaard
reconstructie algoritme. Verschillende interessante en vernieuwende reconstructie technieken zullen geimplementeerd worden om deze problemen
te overwinnen. Een derde probleem komt voor als het te scannen object groter is dan het bereik van de camera voor het opnemen van de projectie
beelden. In dit geval spreken we van getrunceerde projectiedata die verdere artefacten kunnen opleveren. Ook hiervoor wordt een nieuw algoritme
toegepast om deze problemen te voorkomen.
Om het effect van de verschillende parameters te bekijken op de beeldkwaliteit wordt een computer tomografie simulator ontwikkeld. De algoritmen
om automatisch de parameters te optimaliseren voor een specifiek beeldvormingsprobleem worden ook onderzocht. Hierdoor groeit de simulator uit
tot een interessante tool voor de CT gebruikers. De simulator zal verder uitgebreid worden met algoritmen voor het onderdrukken van metaal
artefacten. Hiervoor zal een recent voorgesteld iteratief reconstructie algoritme aangepast worden. Verder wordt een nieuwe methode ontwikkeld
die continue en discrete tomografie combineert om de metaal artefacten te reduceren. Tot slot wordt een nieuwe reconstructie techniek voor
getrunceerde beelden onderzocht. In deze techniek wordt de vorm en structuur die zich buiten het camera veld bevindt benaderd door een
uniforme ellips.
Voorvermelde CT beeldvorming wordt in vivo vooral gebruikt om de anatomie weer te geven. Computer tomografie kan echter ook gebruikt worden
om metabolische functie te visualizeren zoals in het laatste stuk van dit project behandeld wordt; meer bepaald het gebruik van CT voor
moleculaire beeldvorming, en dat zowel klinisch als pre-klinisch. In dit geval wordt CT als SPECT omschreven (Single Photon Emission Computed
Tomography). Bestaande SPECT hard- en softwarelevert ook in de moleculaire beeldvorming een suboptimale specificiteit omwille van een gebrek
aan resolutie, sensitiviteit of door de introductie van artefacten. De huidige reconstructie methoden voor SPECT zijn daarenboven niet patientspecifiek en bijgevolg is een gepersonaliseerde behandeling niet mogelijk. Het doel van dit partim is net de innovatie van iteratieve computer
tomografie reconstructietechnieken voor de beeldvorming (van de hersenen) van een mens door gebruik te maken van een statistisch Monte Carlo
model. Dergelijke kwantitatieve reconstructie versterkt de diagnose en uiteindelijk het comfort van de patient. Evenzeer zal computer tomografie
voor de moleculaire beeldvorming van kleine proefdieren behandeld worden. We zullen dynamische dier-experimenten in-vivo uitvoeren, gebruik
makend van verschillende isotopen in een hoge kwaliteit micro-SPECT. De bevindingen worden dan geintegreerd met het hoger beschreven CT
onderzoek door de functionele beelden te fusioneren met de anatomische informatie.
De focus van dit project ligt dus niet enkel op de nieuwe technieken voor het oplossen van problemen in het algemeen maar is ook toegepast op
specifieke toepassingsgebieden. De verschillen in deze gebieden duiden de sterkte en toepasbaarheid aan van de voorgestelde ideeen. De
specifieke toepassingsgebieden gaan van diamanten naar schuim soorten over pre-klinische studies in het in-vivo onderzoek tot de humaan
klinische praktijk.
Organisaties:
• Visielab
Onderzoekers:
• Jan Sijbers
Principle component analyse (PCA) van complexe data gegenereerd door chromatografische en spectroscopische
analyse van biologische mengsels.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Er is grote vraag naar de ontwikkeling van nieuwe, actieve moleculen voor farmaceutische toepassingen. Via een IWT-SBO project werd
gestart met een vernieuwde aanpak voor productie van nieuwe componenten in planten, namelijk door combinatorische biosynthese. Om de zo
gecreëerde transgene planten en celculturen te screenen voor nieuwe metabolieten, is een statistische aanpak noodzakelijk door middel van
principle component analyse (PCA).
Organisaties:
• Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers:
• Mart Theunis
Kenmerken en positie van niet-formele educatie in Vlaanderen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Informeel leren en niet-formele educatie kennen een stijgend belang in het discours over levenslang en levensbreed leren. Deze tendens
is te merken in de theorievorming, het onderzoekswerk en de educatieve praktijk. In Vlaanderen is de sector van het sociaal-cultureel werk voor
volwassenen een van de belangrijkste aanbieders van niet-formele volwasseneneducatie. Binnen deze sector zijn, sinds 2003, dertien regionale
volkshogescholen actief. Ze kregen de roepnaam Vormingplus mee. Zij zorgen in Vlaanderen en Brussel voor de uitbouw, spreiding, coördinatie en
communicatie van het niet-formeel educatief werk.
Binnen dit onderzoek worden de evoluties en kenmerken van niet-formele educatie binnen de volkshogescholen in kaart gebracht en geanalyseerd.
Een literatuurscreening diept het begrip 'niet-formele educatie' uit en toetst het aan het huidige volkshogeschoolwerk. Een documentanalyse gaat
de eigenschappen en positie(s) van de volkshogescholen na. Een delphi-onderzoek met medewerkers uit de verschillende volkshogescholen
resulteert in suggesties om de positionering en legitimering van de volkshogescholen in Vlaanderen te versterken
Organisaties:
• Agogiek
• Educatiewetenschappen
Onderzoekers:
• Rudy MACHIELS
• Tom VANWING
Het putatieve effect van cortistatine en neuropeptiden van de CRF-familie op interacties tussen visceraal afferente
zenuwbanen, mestcellen en dendritische cellen tijdens intestinale imflammatie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van dit project is na te gaan (1) of naast UCN1 en CST, ook SRF, UCN2 en UCN3 anti-inflammatoire effecten hebben op
intestinale inflammatie; (2) wat enerzijds het effect is van deze neuropeptiden op de neuro-immuuninteractie tijdens inflammatie, en anderzijds het
belang van dit effect in de therapeutische werking van deze neuropeptiden; en (3) welke receptoren hierbij effectief betrokken zijn.
Organisaties:
• Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers:
• Jean-Pierre Timmermans
• Luc Van Nassauw
Panpsychisme in de Westerse filosofie
Universiteit Gent
Abstract: Studieverblijf van D. Skrbina. Onderzoek in het domein van metafuysica en "philosophy of mind", vooral panpsychisme.
Organisaties:
• Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Erik Weber
Convenant 2008-2012 Woordenboek Vlaamse Dialecten West-Vlaanderen
Universiteit Gent
Abstract: Het project kadert in het globale project ?Woordenboek van de Vlaamse dialecten? en behelst de aanleg van een digitale database en de
lexicografische bewerking tot woordenboekafleveringen van de dialectwoordenschat van Frans-, West-, Oost- en Zeeuws-Vlaanderen.
Organisaties:
• Vakgroep Nederlandse taalkunde
Onderzoekers:
• Magdalena Devos
• Jacques Van Keymeulen
Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme in vrouwelijke waterjuffers.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het samen voorkomen van meerdere vormen binnen een soort vormt een uitdaging vanuit een evolutionair denkkader. Huidige
verklaringen voor het verklaren van vrouwgelimiteerde polymorfismen schieten tekort voor de recent waargenomen, veel ruimer dan eerder
geapprecieerde, variatie in vrouwelijke vormfrequenties. Studie van de relatie tussen densiteiten en frequenties enerzijds, en vormspecifieke
fitness, gedrag en morfologie anderzijds moet toelaten om te komen tot een meer algemene geldende verklaring.
Organisaties:
• Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers:
• Stefan Van Dongen
• Arne Iserbyt
Herkenning en expressie van emoties door kinderen van lagere scholleeftijd in het kader van het FACE programma.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Achtergrond bij deze aanvraag: Huidige aanvraag dient ter ondersteuning van het doctoraatsonderzoek van Stefaan Baert, duur 20072010, School-aged children's recognition and expression of emotions through the human Figure Drawing.Dit doctoraat kadert binnen het
fundamentele onderzoeksluik van het FACE programma (Faciliteren van de afstemming van cognities en emoties) ter preventie en interventie van
gedrags- en emotionele problemen bij kinderen. Conceptueel kader:Adequate herkenning en expressie van gevoelens is een fundamenteel proces
in de kindontwikkeling. Dit proces ligt nota bene aan de grondslag van empathische vaardigheden, essentieel voor de sociale, emotionele en
persoonsontwikkeling van het kind. Actueel neuropsychologisch en ontwikkelingsonderzoek toont aan dat het een complex proces betreft, dat een
adequate afstemming vergt tussen de emotionele, limbisch gestuurde en hogere hersenfuncties met inbegrip van prefrontale cognitieve processen.
Deze recente wetenschappelijke inzichten openden een fundamentele onderzoekslijn in volle ontwikkeling op internationaal vlak. Onderzoeksdoel
en methode: Het FACE onderzoeksluik is geconcipieerd vanuit dit inzicht dat verstoringen in de cognitief-emotionele afstemming bij kinderen een
essentiële rol vervullen in het ontstaan en/of instandhouden van gedrags-en emotionele problemen. Het huidige onderzoek beoogt condities te
identificeren waarin al dan niet verstoring optreedt van het emotionele herkennings- en expressie proces en de praktijkimplicaties hiervan. Qua
methode, wordt dit proces bij zes- tot negenjarige kinderen specifiek getoetst via ontwikkelingsadequate expressiettechnieken in een reeks
gestandaardiseerde proefsituaties, tijdens een eerste valideringsfase in schoolcontext, gevolgd door een tweede onderzoeksfase in klinisch milieu.
Organisaties:
• Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers:
• SMADAR WESTREICH
Karakterisatie van genen en moleculaire mechanismen betrokken in erfelijke bindweefselziekten en bepaalde vormen van
kanker
Universiteit Gent
Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoek is: (1) een grondig inzicht verwerven in de functie van bepaalde genen in erfelijke
bindweefselziekten en sommige vormen van kanker, door onderzoek in humane weefsels en in transgene diermodellen (2) de genetische basis
voor de fenotypische variabilteit in deze aandoeningen bestuderen (3) nieuwe therapeutische strategieën ontwikkelen en testen voor deze (en ook
meer frequente) aandoeningen door directe interferentie met de onderliggende moleculaire processen.
Organisaties:
• Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers:
• Anne De Paepe
Normale en pathologische fusie van wervels in beenvissen - een 'evo-devo' studie
Universiteit Gent
Abstract: De hypothese wordt getest dat de 'normaleit' van wervelversmelting in de evolutie ons inzichten kan geven in het
pathologisch, ontogenetisch proces van wervelversmelting, d.m.v. een vergelijking tussen zebravis en Atlantische zalm. De studie zal gebeuren via
(1) histomorfologisch onderzoek, '2) opsporen van de spatio-temporele distributie van regulatorische en structurele moleculen betrokken in
de vorming van wervels, en (3) orgaanculturen.
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Ann Huysseune
Duurzame Alternatieven voor de Productie van Conventionele Energiedragers en Chemicaliën
Universiteit Gent
Abstract: De maatschappij staat voor belangrijke uitdagingen om de huidige welvaart op een duurzame manier op hetzelfde peil te houden. De
afhankelijkheid van niet-hernieuwbare, fossiele energiebronnen is schrikwekkend hoog. Fischer Tropsch synthese is een alternatieve
productiemethode die van biomassa als grondstof kan vertrekken. Fischer Tropsch producten voldoen echter nog niet aan de strenge
kwaliteitseisen en hebben een verdere opwaardering nodig.
Organisaties:
• Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers:
• Joris Thybaut
Sequentiële PET beeldvorming van hooggradige gliomen met F-18 fluoromethylcholine: een instrument voor het
vroegtijdig detecteren van tumorherval na radiochemotherapie?
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van de studie is om door middel van PET met 18F-fluoromethylcholine in patiënten die neurochirurgie hebben ondergaan omwille
van een hooggradig glioom en die zich voor radiotherapie aanmelden na te gaan of een lokaal tumorherval vroegtijdig herkend kan worden. Het is
tevens de bedoeling de PET gegevens te vergelijken met de gegevens van anatomische beeldvorming (MRI).
Organisaties:
• Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers:
• Ingeborg Goethals
Alexithymie, interpersoonlijke factoren en depressie: een studie bij psychiatrische patiënten
Universiteit Gent
Abstract: Via inhoudsanalyse van interview narratievenen van narratieven uitgelokt door vrije respons taken (TAT, EMT) en via zelfrapportage
vragenlijsten onderzoeken we of alexithymie bij psychiatrische patiënten samenhangt met een kenmerkende vorm van interpersoonlijk functioneren.
Alle variabelen worden multimethodisch gemeten en we gaan na of verbanden alternatief kunnen verklaard worden.
Organisaties:
• Vakgroep Psychoanalyse en raadplegingspsychologie
Onderzoekers:
• Stijn Vanheule
Onderzoek naar sleutelenzymen en specifieke regulatorische mechanismen in het lysine metabolisme van de
vlinderbloemige modelplant Medicago truncatula.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In tegenstelling tot vele andere plantensoorten kunnen vlinderbloemigen een relatief hoog percentage van het essentiële aminozuur lysine
opslaan in hun aminozuur- en proteïnenfractie. Het doel van dit project is dan ook na te gaan welke mechanismen bepalend zijn voor het hoge
lysinegehalte in vlinderbloemigen, en meer specifiek in de zaden van deze planten. Daartoe zullen sleutelenzymen uit het lysinemetabolisme en
hun coderende genen gekarakteriseerd worden en zal hun functie bepaald worden in de vlinderbloemige modelplant Medicago truncatula via
knockdown, knockout of overexpressiestudies. De mogelijke effecten van deze transformaties op de biochemische eigenschappen van deze
planten zullen nagegaan worden d.m.v. enzymatische testen en aminozuuranalysen. Het mogelijke effect van veranderingen in de enzymatische
activiteit op de samenstelling van de zaadproteïnen zal eveneens onderzocht worden via 2D-proteïnenelektroforese.
Organisaties:
• Plantengenetica
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• ELLEN ERZEEL
• GEERT ANGENON
Studie van de functie van caspase-14 en RIP4 in epidermale differentiatie
Universiteit Gent
Abstract: Caspase-14 en speelt een belangrijke rol bij de terminale differentiatie (:cornificatie) van de epidermis, terwijl 'Receptor Interacting
Protein-4' (RIP4) deficiente muizen een algemene verstoring van keratinocyt differentiatie vertonen. Wij willen nu verder de moleculaire
signalisatiewegen bestuderen die aanleiding geven tot deze fenotypes. Hierbij maken we zowel gebruik van in vitro als in vivo benaderingen.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Peter Vandenabeele
• Wim Declercq
Improved quantitative cardiac disease analysis and surgical planning using a virtual organ based segmentation approach
in a multi-modality imaging context (China)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Ingenieurswetenschappen
Organisaties:
• Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• EDGARD NYSSEN
Macrophyten en stikstof dynamiek: processen studies op specimens uit de bovenlopen van de Schelde Rivier.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De toepassing van de "European Water Framework Directive" heeft de turbiteit van kleine europese rivieren sterk verbeterd, wat de groei
van macrophyten terug mogelijk maakte. Maar grote biomassa's kunnen nu ontwikkelen doordat nutriënten concentraties (NH4+,NO3-,PO43)afkomstig van landbouw en stedelijke gebieden nog altijd hoog liggen in onze dicht bevolkte stromingsgebieden. Dit kan de waterafvoer in de
zomer belemmeren, wat het overstromingsgevaar vergroot. Een van de meeste gebruikte beheersstrategie is het afmaaien van macrophyten in de
zomer. We kennen echter onvoldoende de ecologische implicatie van dit maaien op, bijvoorbeeld, de nutriënten transfer naar de stroomafwaartse
wateren. Het objectief van dit project past in dit kader: de studie van de opname, translocatie, en hiervan mogelijke afgifte van N-nutriënten tijdens
de groei van sommige talrijk aanwezige rivier macrophyten. De resultaten zullen geïntegreerd worden in een breder project dat een nieuw model
zal ontiwkkelen voor de beschrijving van macrophytengroei in kleine europeese rivierbekkens (MANUDYN II project). Eerst zullen in-vitro
experimenten uitgevoerd worden op schaal van één proefplant met 15N tracers om het effect van licht, temperatuur en nutriënten concentraties op
de opname en afgifte van N te bepalen. Daarna zullen we experimenten uitvoeren op een groter schaal, namelijk een macrophytenmat, om de
interactie tussen stromingssnelheid en N opname te bepalen. Voor deze experimenten zullen we gebruik maken van een "flume" systeem
(artificiële rivier).
Organisaties:
• Scheikunde
Onderzoekers:
• NATHALIE BRION
Determinanten en effecten van sociaal-etnische segregatie in het basisonderwijs
Universiteit Gent
Abstract: De centrale doelstelling van dit onderzoeksproject is inzicht te krijgen in de omvang, oorzaken en gevolgen van sociaal-etnische
segregatie in het basisonderwijs in Vlaanderen. De sociaal-etnische segregatie in het onderwijs wordt om verschillende redenen als een
maatschappelijk probleem beschouwd, maar toch bestaat er amper wetenschapplijk odnerzoek over in Vlaanderen. Dit project wil ten eerste
nagaan hoe verspreid het fenomeen van sociaal-etnische segregatie in Vlaanderen eigenlijk is. Ten tweede wil het antwoord biedenop de vraag wat
de determinanten zijn van sociaal-etnische segregatie in Vlaamse basisscholen. Ten slotte is het de bedoeling te onderzoeken wat de effecten zijn
van deze sociaal-etnsiche segregatie.
Organisaties:
• Vakgroep Sociologie
Onderzoekers:
• Mieke Van Houtte
Project MIDP IV (Multilingual Information and informatics Development) : Meertaligheid van onderuit.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In het overheersende discours rond taalbeleid en -planning, worden taalgebruikers al te vaak beschouwd als de passieve 'ontvangers' van
overheidsbeslissingen op het vlak van taal. In tegenstelling met dat discours wil het MIDP IV project de reële betrokkenheid van de zogezegd
ondergeschikte of zwakke ontvanger centraal stellen. Het uitgangspunt is dat diegenen die verondersteld worden taalbeleidsmaatregelen te
ondergaan en louter te implementeren, in hun dagelijkse talige praktijk en doorheen hun discursieve percepties en interpretaties van
taalverhoudingen de taalrealiteit mee vorm blijken te geven en haar bovendien in nieuwe en onverwachte richtingen te sturen. Dit dialectische
interactieproces tussen beslissingen 'van bovenuit' en de actieve respons daarop 'van onderuit' geeft vorm aan de taalverhoudingen binnen
meertalige gemeenschappen. Dat is de focus van het onderzoek dat binnen het MIDP IV project in de Xhariep (Free State Province, Zuid-Afrika)
wordt opgezet en eveneens de focus van de publicatie die uit het project voortvloeit en waarin ook ander internationaal onderzoek over het thema
wordt samengebracht.
Organisaties:
• Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers:
• Reinhild Vandekerckhove
• Pol Cuvelier
Onderzoek naar de gevolgen van het Sigmaplan, baggeractiviteiten en havenuitbreiding in de Zeeschelde op het milieu perceel 3: sediment en zwevende stof.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De verdeling van zwevende stof in het estuarium van de Schelde is functie van de afstand tot de monding, de aanvoer van zwevende stof
uit het rivierbekken, het getij en vooral ook van lokale opwoeling van eerder afgezette sedimenten. Deze studie beoogd een inzicht te krijgen in de
evolutie van de zwevende stof in het troebelheidsmaximum en in het zoetwatergedeelte van het estuarium. Om dit doel te bereiken wordt
maandelijks op 16 vaste punten tussen Zandvliet en Gent de zwevende stof bemonsterd en zowel de stroomsnelheid als de conduvtiviteit van het
water gemeten. Op drie plaatsen (in de Rupel, in het zoetwater deel van het estuarium en in het troebelheidsmaximum) worden metingen over een
volledig tij (13 uur) uitgevoerd om een beeld te krijgen van de veranderingen die optreden gedurende een tijcyclus. Naast de meting in het
estuarium wordt eveneens aandacht besteed aan de sedimentdynamiek rond het lippenbroek, een gecontroleerd overstromingsgebied met
gereduceerd getij. Hiervoor worden zowel de concentratie aan zwevende stof als de fysische eigenschappen van het in- en uitstromende sediment
en de graad van flocculatie bestudeerd. tenslotte worden op een 15-tal locaties in het lippenbroek ook de fysische eigenschappen vanhet recent
afgezette sediment onderzocht.
Deze studie wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Universiteit van Antwerpen (ECOBE)
Organisaties:
• Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers:
• FLORIMOND DE SMEDT
Biologie en pathobiologie van de progenitorcelniche in de lever.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Veel volwassen zoogdierweefsel bevatten adulte somatische progenitorcellen (ASPCs) in gespecialiseerde micro-omgevingen (lokale
adulte progenitorcelniches [³,4]), bestaande uit verschillende celtypes (ASPCs, 'transit amplifying cells" (TACs), niet-stam nichecellen) en
axtracellullaire matrix [1,2].
In de lever functioneren de kanalen van Hering (KvH) die aansluiten op de terminale galwegen (TWG) als microscopische progenitorcelniches [5,8].
Beide ontstaan in het embryo uit de endodermale cellaag van de ductale platen [9,10], die aan beide zijden mesenchymale cellen [11,12] bevatten.
Sommige van deze endodermale en mesenchymale cellenbehouden tijden de embryonale en postnatale ontwikkeling hun
progenitorceleigenschappen.
In gevorderde menselijke leverziekten en in veel experimentele proefdiermodellen van leverlijden, zijn hepacyten in een toestand van replicatieve
secescentie [13,14]. De progenitorcellen trachten hiervoor te compenseren door te delen en nieuwe hepacyten te genereren[15]. Deze verhoogde
en langdurige stimulering van de leverprogenitorcellen verhoogt de kans op maligniteit [16]. Inzicht in het leverprogenitorcel-compartiment zal ons
beter de pathogenese van vele leverziekten en de ontogenese van leverkankers doen begrijpen. Op therapeutisch vlak kan dit leiden tot autologe of
allogene celtransplantatie, en tot behandeling van chronische leverziekten via tijdelijke stimulering van de proliferatie van locale progenitorcellen.
Organisaties:
• Celbiologie en Histologie
Onderzoekers:
• ALBERT GEERTS
• Leonardus VAN GRUNSVEN
DB-QueriDO: onderzoek naar het gebruik van database-technieken bij het opslaan en opvragen van gedistribueerde
Semantic Web data.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project bestudeert distributie bij het bevragen van ontologie-gebaseerde data opgeslagen in een gedistribueerde collectie van
Semantic Web-systemen. Als de data niet is opgeslagen in een enkele repository maar wordt aangeboden via een netwerk van verbonden
repositories, komen we immers een stap dichter bij een echt Web-achtig platform voor het delen van informatie. Uiteraard moeten querying en
retrieval van data uit dat netwerk het aspect van distributie in acht nemen zonder de voordelen van de formele basis voor het omgaan met
ontologie-gebaseerde informatie te verliezen. De notie van distributie is eerder al bestudeerd in het veld van de relationele databases. Echter, een
aantal karakteristieken van Semantic Web query-systemen maken het hergebruik van die resultaten allesbehalve triviaal.
Organisaties:
• Web en Information System Engineering
Onderzoekers:
• OLGA DE TROYER
Hervorming Rekenhoven naar doelmatigheidsaudit: toetsen van institutioneel kader
Universiteit Gent
Abstract: Deze studie odnerzoekt in welke mate doelmatigheidsaudit door Rekenhoven werd geïmplementeerd onder invloed van het bedrijfsmatige
New Public Management. In het tweede deel wordt de mate van implementatie verklaard vanuit een institutionele wetenschappelijke hoek waarbij
institutionele factoren zoals het streven naar legitimering, de invloed van the toepassen van regels en de mate van sanctionering onderzocht wordt.
Organisaties:
• Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers:
• Johan Christiaens
Numeriek modelleren van plastische vormgeving van metaalplaten
Universiteit Gent
Abstract: Het gebruik van moderne hoge-sterkte materialen en de toepassing van nieuwe plaatomvormprocessen vereist fundamenteel onderzoek
naar het plastische gedrag en materiaalkarakterisatie. De bestaande materiaalmodellen ontwikkeld voor bvb. Zacht staal laten niet toe het
omvormproces op een voldoend betrouwbare wijze te modelleren. Op basis van numerieke simulaties en de uitvoering van eenvoudige
kleinschalige experimenten zullen meer geschikte materiaalmodellen ontwikkeld worden.
Organisaties:
• Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers:
• Wim De Waele
Ontrafeling van de door brassinosteroïden geïnduceerde signaaltransductie aan de hand van een chemisch genetische
benadering
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van het voorgestelde onderzoek is het ontdekken van kleine synthetische moleculen die interfereren met de uitwisseling
(?trafficking?) van het receptorcomplex van brassinosteroïden door een chemisch-genetische benadering en het identificeren van hun potentiële
targets. Dergelijke verbindingen kunnen worden gebruikt als bioactieve moleculaire sondes voor de functionele analyse van de endocytose van dit
brassinosteroïden-receptorcomplex en voor het begrijpen van diens betekenis voor signaaltransductie in planten.
Organisaties:
• Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers:
• Dirk Inzé
• Tom Beeckman
Bewijs voor een Nieuwe Efflux Pomp die Telithromycine-Resistentie in Macrolide-Resistente Streptococcus pyogenes
medieert.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Telithromycine (Tel) is een nieuw macrolide dat ontwikkeld werd om macrolide-resistente pathogenen te bestrijden. Tel resistentie (Tel-R)
is echter verschenen in enkele S. pyogenes die het erm(B) methylase bevatten. We hebben Tel efflux, gemedieerd door een reserpine-gevoelige
pomp, aangetoond bij S. pyogenes met hoog niveau Tel-R die ook erm(B) bevatten. Gen-expressie studies zullen de bijdrage van deze efflux pomp
tot Tel-R vaststellen.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Surbhi Malhotra
Apocalyps en eschatologie bij de veertiende-eeuwse Middelnederlandse auteurs Jan van Boendale, Lodewijk van Velthem
en Jan van Leeuwen
Universiteit Gent
Abstract: Al snel na het ontstaan van de Apocalyps waren de apocalyptisch-eschatologische denkkaders aan verandering onderhevig. Zeker in de
West-Europese middeleeuwen zijn een aantal ogenblikken aan te wijzen waarop ze alternatieve invullingen kregen. In het onderzoek zal nagegaan
worden hoe het evoluerende apocalyptisch-eschatologische gedachtegoed bij de veertiende-eeuwse Middelnederlandse auteurs Velthem,
Boendale en Van Leeuwen werd gerecipieerd.
Organisaties:
• Vakgroep Nederlandse literatuur
Onderzoekers:
• Joris Reynaert
Prodex-9: Herschel-Pacs Instrument Control Centre.
KU Leuven
Abstract: Het project is een bijdrage tot het Instrument Control Centre voor het PACS-instrument van de ESA-hoeksteenmissie Herschel. Tot de
activiteiten behoren de grondtesten van het instrument, de ontwikkeling en validatie van software voor data-analyse, het opstellen en uitvoeren van
ijkingsstrategieen, en de testen en de uiteindelijke aflevering van het instrument na de lancering.
Organisaties:
• Afdeling Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Christoffel Waelkens
Site catchment analysis van een Romeinse stad: bijdrage tot de studie van romanisatie en urbanisatie in Lusitanië
Universiteit Gent
Abstract: Het project stelt de introductie voor van een innovatieve, sterk itnerdisciplinaire aanpak in het kader van het archeologische
nederzettingsonderzoek binnen de onderzoeksdiscipline van de Romeinse Mediterrane Archeologie. De toepassing van de methode van "Site
Catchment Analysis" in het odnerzoek van het Romeinse landschap rond stedensites in het Mediterrane gebied moet een totaal vernieuwde
aanpak lanceren van de studie van wisselwerkingen tussen stad en territorium in de Klassieke wereld. Als testgebied wordt een case study
uitgewerkt in Romeins Portugal (Lusitanië), waar diverse omstandigheden ideaal zijn voor de uitvoering van deze nieuwe aanpak.
Organisaties:
• Vakgroep Archeologie
Onderzoekers:
• Frank Vermeulen
Interacties tussen in- en ontpolderen en waterpeilveranderingen langs het Schelde estuarium.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Zeespiegelstijging vormt een bedreiging voor bewoning langs estuaria. Sedimentatie en inpoldering van intergetijdengebieden (slikken en
schorren), die van nature voorkomen langs estuaria, verkleint het volume van estuaria, wat kan bijdragen tot extra waterpeilveranderingen. Dit
wordt onderzocht in het Schelde-estuarium, door na te gaan wat de impact is geweest van historische in- en ontpolderingen in het meest kustnabije
gedeelte van het estuarium (Westerschelde), op de waterpeilveranderingen in het meer landinwaarts gelegen gedeelte van het estuarium
(Zeeschelde). Historische waterpeilveranderingen worden gereconstrueerd aan de hand van een (paleo-)ecologische studie van
protistengemeenschappen (diatomeeën, thecamoeben) in schorren.
Organisaties:
• Ecosysteembeheer
Onderzoekers:
• Stijn Temmerman
• Marijke Ooms
Celtherapie met spermatogoniale stamcellen: (epi) genetische aspecten.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Naast de introductie van de basistechnieken voor dit onderzoek, werd tijdens de afgelopen jaren onderzoek verricht in een muismodel
naar de efficiëntie en de veiligheid van testiculaire stamceltransplantatie na natuurlijke reproductie en na in-vitro fertilisatje en intracytoplasmatische
sperma injectie. De studies betreffende efficiëntie en veiligheid van testiculaire stamceltransplantatie toonden verschillen aan in de pre- en
postimplantatie embryonale ontwikkeljng tov controles. Daarom is onderzoek naar de genetische en epigenetische aspecten van testiculaire
stamceltransplantatie aangewezen alvorens een eventuele klinische toepassing opgestart kan worden. In dit project zal de genetische en
epigenetische status van post-transplanktie spermatozoa en de nakomelingen van getransplanteerde mannetjes onderzocht worden in een
muismodel.
Er werd tevens gestart met de cultuur van humane embryonaIe stamcellen met als doel deze cellen te laten differentiëren via spermatogoniale
stamcellen naar spermacellen. In een recente studie van Nayernia et al. (2006b) werden afwijkende methylatiepatronen gerapporteerd na
differentiatie van muriene embryonale stamcellen naar spermacellen. Bovendien vertoonden de nakomelingen, verkregen van de in-vitro
geproduceerde spermatozoa, groeistoonissen. Ze overleden een paar dagen na de geboorte. In dit project zal de (epi)genetische status van cellen
tijdens de verschillende stappen van het differentiatieproces nagegaan worden. Via immunocytochemie zal de expressie van celspecifieke merkers
gegvalueerd worden.
Dedifferentiatie en transdiffentiatie van spermatogoniale stamcellen zal eveneens onderzocht worden aan de hand van (epi)genetische kenmerken
en immunocytochemie.
Organisaties:
• Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers:
• Josiane VAN DER ELST
• HERMAN TOURNAYE
Mondialisering herbekeken: de relatie tussen mondiale productketens en stedelijke netwerken
Universiteit Gent
Abstract: Het project wil op theoretische en empirische wijze de brug slaan tussen de twee belangrijkste globaliseringsliteraturen over mondiale
productketens en stedelijke netwerken. Specifieke analyses zullen focussen op de integratie van post-communistische landen als nieuwe EUlidstaten en de uitbreiding van de Europese handel via nieuwe vrijhandelsovereenkomsten met Chili, Mexico en Centraal-Amerika.
Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers:
• Frank Witlox
• Ben Derudder
Vlaams Supercomputer Centrum: Supercomputers voor publiek en privaat gefinancierd onderzoek in Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het Vlaamse Supercomputer Centrum is een samenwerking tussen de 5 Vlaamse universitaire associaties. Het wil meer rekenkracht en
opslagcapaciteit ter beschikking stellen van meer onderzoekers in de associaties, onafhankelijke onderzoeksinstellingen en industrie. Daarnaast
zal het uitstekende gebruikersondersteuning bieden voor alle aspecten van HPC. De infrastructuur zal grensverleggend onderzoek mogelijk
maken, de economische activiteit in Vlaanderen stimuleren en internationale competitiviteit van de Vlaamse industrie versterken.
Organisaties:
• Computationele wiskunde
Onderzoekers:
• Wouter Herrebout
• Annie Cuyt
Wetenschappelijke opdracht voor het verder onderzoek op het domein van de dierenecologie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De algemene doelstelling van deze wetenschappelijke opdracht is een aantal onderzoeksvragen te beantwoorden via een state-of-the-art
statistische analyse van de meer complexe data zoals overlevingspatronen, populatiestructuur en erfelijke variatie. Met name meer open
vraagstellingen op langere termijn, zoals veranderingen in life-history kenmerken door klimaatsverandering en de rol van genetische variatie hierbij
zullen onderzocht worden.
Organisaties:
• Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers:
• Erik Matthysen
Reconstructie van de impact van historische landgebruikveranderingen opde dynamiek van twee riviersystemen in het
noorden van Mississippi.
KU Leuven
Abstract: Onderzoeksproject rond reconstructie van de impact van historische landgebruikveranderingen op de dynamiek van twee riviersystemen
in het noorden van Mississippi.
Organisaties:
• Afdeling Geografie
Onderzoekers:
• Gert Verstraeten
Interactie van neuroleptica met D2-receptoren in intacte cellen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Schizofrenie is een chronische mentale aandoening dat ± 1% van de bevolking treft. De hierbij optredende psychotische periodes kunnen
door neurpleptica/antipsychotica onderdrukt worden, evenwel zonder de aandoening zelf te genezen. De klinische potentie van deze
geneesmiddelen komt overeen met hun affiniteit voor D2-dopamine receptoren [1,2]. Hieromtrent wordt vermoed dat psychosen verband houden
met een te sterke dopamine transmissie in het mesolimbisch systeem [3-5]. Neuroleptica blokkeren ook D2-receptoren in het striatum en dit kan
aanleiding geven tot extrapyramidale symptomen analoog aan deze van de ziekte van Parkinson [6]. Dit kwam vooral voor met de eerste generatie
neuroleptica zoals haloperidol maar nu veel minder met de nieuwe "atypische" neuroleptica. Dit houdt mogelijk verband met de snelle dissociatie
van de atypische neuroleptica/D2receptor complexen. In het striatum, waar endogene dopamine concentraties sterk en snel variëren, zou dit
tijdelijke postsynaptische D2-receptor stimulatie toelaten; voldoende om extrapyramidale symptomen te voorkomen. Om het therapeutisch venster
van neuroleptica te maximaliseren dienen de hierop beïnvloedende factoren achterhaald te worden. Een grondige vergelijkende studie van de
interactie van de verschillende klassen van neuroleptica met D2-receptoren vormt hierbij een essentieel onderdeel. Op moleculair farmacologisch
vlak wordt hierbij veel beroep gedaan op radioligand bindingstudies op celmembranen. Ook worden functionele assays op intacte cellen
aangewend om partieel agonisme en invers agonisme op te sporen. Om de resultaten van beide assays objectief met elkaar te vergeleken stellen
we voorop om alle experimenten op intacte cellen uit te voeren. Receptoren in geïsoleerde celmembranen vertonen namelijk gewijzigde
eigenschappen. Door ons recent onderzoek op angiotensine AT1-receptor antagonisten hebben we ruime ervaring met de 'intacte cel' benadering
opgedaan en werden ook originele technieken ontwikkeld. Ook leidde deze benadering tot een moleculaire verklaring voor 'onoverbrugbaar'
antagonisme en het vaak partieel karakter hiervan [7-9]. We wensen deze opgedane kennis te benutten om comparatief in vitro onderzoek uit te
voeren naar de werking van klassieke en atypische neuroleptica op D2-receptoren en de mogelijke invloed van de cellulaire organisatie hierop.
Preliminair onderzoek werd tijdens het laatste academiejaar gestart en de reeds bekomen resultaten zijn bijzonder hoopgevend.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• PATRICK VANDERHEYDEN
• GEORGES VAUQUELIN
Rol van celadhesie-gemedieerde signalisatie in craniofaciale malformaties: een geïntegreerde moleculair-morfologische
studie
Universiteit Gent
Abstract: Een multidisciplinair consortium heeft de ambitie om via analyse en generatie van gepaste diermodellen (klauwkikker, zebravis, muis) een
gedetailleerd inzicht te verwerven in de rol van intercellulaire adhesiemoleculen (cadherines, protocadherines) en hiermee geassocieerde
signaaltransductiewegen (catenines, Wnt-signalisatie) bij de vorming van complexe kopstructuren. Deze modellen zullen op termijn ook belangrijk
zijn bij de genetische analyse van craniofaciale malformaties bij de mens.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Frans Van Roy
Wetenschappelijke opdracht (sabbatical) voor onderzoek naar de internationale politiek van het aartshertogelijke bewind
(1598-1621).
Universiteit Antwerpen
Abstract: De eerste decennia van de zeventiende eeuw zijn een cruciaal moment in de geschiedenis van de internationale betrekkingen. De
afgelopen jaren is er heel wat onderzoek verricht naar het verval van de Habsburgse hegemonie in Europa als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog
(1568-1648) en de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Toch is het verband tussen beide oorlogen tot nu toe te weinig bestudeerd. Meer bepaald de
specifieke rol die het aartshertogelijke bewind en het Brusselse hof in de periode 1598 tot 1621 in de internationale betrekkingen speelde, kreeg
nooit de nodige aandacht. Dit project wil een nieuwe interpretatie bieden van factoren zoals dynastieke politiek en religieuze conflicten in de
internationale verhoudingen. Het is de redactiefase van een breed opgezet bronnenonderzoek.
Organisaties:
• Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers:
• Luc Duerloo
Cultuurfaciliteiten voor experimenteel onderzoek op speciatiemechanismen bij Ectocarpus siliculosus (Ectocapales,
Phaeophyta)
Universiteit Gent
Abstract: Aanschaf kweekruimtes (incubatoren) voor het kweken van Ectocarpus ten behoeve van onderzoek naar speciatie en proteïnen
verantwoordelijk voor gameetherkenning.
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Eric Coppejans
• Olivier De Clerck
Cementgebonden materialen met zeflhelende werking door middel van bacteriën, polymeren of puzzolanen
Universiteit Gent
Abstract: Doelstelling van het project is om zelfheling van scheuren in betonconstructies te bekomen door gebruik van calcium carbonaat
precipiterende micro-organismen, door introductie van polymeren of harsen, of door activering van de puzzolane reactie bij hoog volume vliegas
beton.
Organisaties:
• Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers:
• Patric Jacobs
• Willy Verstraete
• Joris Degrieck
• Nele De Belie
"Refugee Aesthetisc" in Afrikaanse diasporaliteratuur.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Deze studie belicht de beeldvorming over vluchtelingen in de literaturen van de Afrikaanse diaspora, met name de literaire en discursieve
strategiën die Engelstalige auteurs van Frikaanse afkomst aanwenden om de hedendaagse vluchtelingenproblematiek aan te kaarten. Hoewel
migratie ongetwijfeld één van de centrale thema's binnen het veld van diaspora- en postkoloniale studies, rijst er steeds vaker kritiek op het
geromantiseerde beeld van de nomade en het feit dat economische en politieke omstandigheden buiten beschouwingen worden gelaten. Uitgaande
van een kritische benadering van de postkoloniale theorieën rond migratie en van publicaties van het Refugee Studies Centre aan de University of
Oxford zal het spanningsveld belicht worden dat ontstaat tussen postkoloniale, sociologische/juridische en literaire vertogen over vluchtelingen,
waarbij het de bedoeling isom te komen tot het formuleren van een "refugee aesthetics".
Organisaties:
• Taal- en Letterkunde
Onderzoekers:
• Elisabeth BEKERS
An integrated experimental and modelling approach for the reliable determination of characteristic electrochemical
parameters.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Electrochemical processes are at the heart of a multitude of industrial activities like electrowinning and electrorefining of metals,
electrosynthesis, plating, electro-chemical forming and machining, etching, polishing, anodizing, protection against corrosion, batteries and fuel
cells, waste water treatment. In order to remain competitive in those sectors, product innovation is essential. Hence, there is a continuous search for
novel products and more advanced technologies. On the other side, efforts are concentrated on the optimization of existing processes to meet the
ever higher quality requirements together with an improved efficiency and reduced production and ecological costs.
Whether it is for the design of a new electrochemical reactor, or the optimization of an existing electrochemical process, a mechanistic
comprehension of the electrochemical and physical processes is essential. Many research activities are devoted to this topic in the electrochemical
society. Yet a frequently encountered problem is the fact that for one specific reaction different models and parameter values are proposed,
depending on the experimental technique used and the modeling assumptions made.
The aim of this project is to develop an innovative methodology to come to a quantitative, accurate and statistically founded modeling of
electrochemical reactions. The project will result in a curve-fitting tool for the regression of electrochemical reaction models from experimental data.
The curve-fitting tool will rely on the following basic features: (1) a spectrum of experimental techniques, (2) an error-analysis of the experimental
data, (3) a mechanistic reaction model, (4) a complete physical model, (5) powerful curve-fitting algorithms. The modeled data will be provided by a
numerical software package specially designed to model electrochemical data.
This methodology will allow to: (1) put forward a model for the studied reaction that complies with experimental data originating from a variety of
experimental techniques and conditions, (2) quantify the percentage that this model explains the experiments, (3) quantify the model parameters in
a reliable way, (4) determine the accuracy of the model parameters.
The innovation of this project lies in the integration of all these aspects in one integrated software tool.
It is expected that the results of this project will be a most valuable tool for advanced electrochemical process design and improvement.
Organisaties:
• Elektrotechniek-Energietechniek
• Materialen & chemie
Onderzoekers:
• ANNICK HUBIN
• Calin ALBU
• Els TOURWE
• Daan DE WILDE
• Steven VAN DAMME
• JOHAN DECONINCK
Seksuele kenmerken - indicatoren van ontwikkelingsgeschiedenis en individuele kwaliteit
Universiteit Antwerpen
Abstract: Seksuele kenmerken worden gezien als indicatoren van de genetische kwaliteit van een mannetje. Deze kenmerken geven echter niet
alleen informatie over de conditie en de vaardigheden om de momentele omgeving aan te kunnen. De hypothese is dat deze kenmerken ook
indicatoren van de geschiedenis van een individu zijn. Maar het is nauwelijks geweten hoe vrouwtjes bij de partnerkeuze van deze verschillende
infomatiebronnen gebruik maken.
Organisaties:
• Ethologie
Onderzoekers:
• Wendt Müller
Het Immuunsuppressieve eiwit PD-L1 en zijn mogelijke toepassingen bij immuuntherapie met drendritische cellen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Vaccins op basis van dendritische cellen (DC), de gespecialiseerde antigenpresenterende cellen van het immuunsysteem, kunnen
gebruikt worden in de behandeling van chronische infecties en kanker. Een belangrijke hinderpaal in het opwekken van antigenspecifieke T cel
immuunresponsen, is het optreden van (reversibele) immunologische tolerantie, met het onstaan van T celanergie en het achterwege blijven van
een efficiënte immuunrespons.
De PD-1/PD-L1 pathway speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van deze tolerantie. PD-1 op T cellen is verhoogd in chronische infecties, met
een inadequate respons van deze T cellen tot gevolg. Tumorcellen en DC drukken PD-L1 uit, met een gelijkaardig effect op de T cellen. Inhibitie
van deze pathway leidt tot de reactivatie van T cellen, met een betere immuunrespons tot gevolg. In dit project wordt gepoogd na te gaan welke de
optimale manier is om deze pathway te inhiberen, en de meest efficiënte immuunrespons te bekomen na stimulatie met DC. In dit project pogen we
op verschillende manieren om de PD-1/PD-L1 pathway te inhiberen.
Organisaties:
• Fysiologie
Onderzoekers:
• KRISTIAAN THIELEMANS
• Karine BRECKPOT
De rol van het eiwitmetabolisme bij de levensduurverlenging door mutatie of dietaire restrictie in de nematode
Caenorhabditis elegans
Universiteit Gent
Abstract: Via biochemische, moleculaire en genetische technieken zullen we de rol bestuderen van het eiwitmetabolisme bij het verouderingsproces
bij Caenorhabditis elegans. Hiervoor gebruiken wormen met een verlengde levensduur door mutatie of dietaire restrictie.
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Bart Braeckman
Recht tegen buitenlandse mensenrechtenschendingen vanwege multinationals?
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: A. Inleiding en probleemstelling Het mensenrechtenrecht staat vandaag voor een nieuwe uitdaging: een kader scheppen waarin
effectieve bescherming geboden kan worden voor situaties waarin machtige transnational corporations (TNC.s) zich schuldig maken aan, of
betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten. In dat verband kan men actueel twee trends onderscheiden: enerzijds de extraterritoriale
toepassing van de nationale wet (juridische dimensie), anderzijds een toename aan zelfregulering via .Codes of Conduct. (politieke dimensie). De
socio-economische realiteit beantwoordt niet langer aan de klassieke Westfalische conceptie van een internationale rechtsorde waarin enkel de
staat rechtssubjectiviteit dient te hebben. De staat is niet langer een tussenpersoon tussen het individu en het internationale recht. Meer en meer
staatsfuncties worden geprivatiseerd in handen van private ondernemingen, waaronder TNC.s, en belangrijke componenten van de productie en de
handel worden geglobaliseerd. Kortom, bij de uitoefening van maatschappelijk gezien vitale taken leggen TNC.s tegenwoordig steeds meer gewicht
in de schaal en maken zich daarbij vaak ongestraft schuldig aan schendingen van mensenrechten. Centraal in dit onderzoek staat de vraag hoe
men TNC.s .juridisch. kan verplichten ethisch te ondernemen en hen doeltreffend aansprakelijk kan stellen voor schendingen van de
mensenrechten.
Organisaties:
• Metajuridica
Onderzoekers:
• PAUL DE HERT
De rol van het taalaanbod in vroege Nederlandse kindertaalontwikkeling: een weging van sociaal-pragmatische factoren
en vormaspecten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project is gaat na in hoeverre de talige variatie in een groep van 47 Vlaamse nederlandstalige peuters verklaard kan worden vanuit
een reeks kindexterne factoren. De geselecteerde kindexterne factoren houden verband met het taalaanbod, meer concreet (a) de frequentie van
het taalaanbod, en (b) de pragmatische stijl van de moeders in interactie met hun kinderen. Beide factoren worden in de literatuur aangehaald als
belangrijke factoren.
Organisaties:
• Taal, media en socialisatie
Onderzoekers:
• Annick De Houwer
Diversificatie van huidpeptiden tijdens een ecolutieve radiatie van amfibieën.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Twee mechanismen die hebben bijgedragen tot de versnelde soortvorming in modelradiaties bij vertebraten zijn ecologische diversificatie
(ecologische adaptatie) en differentiatie van seksuele signalen (seksuele selectie). Omdat de huidklieren van amfibieën een belangrijke rol spelen
bij zowel ecologische adaptie als seksuele communicatie, zijn ze uitermate geschikt om het relatief belang van beide mechanismen in evolutieve
radiaties van amfibieën te testen.
Door een parallelle screening van peptidoom en transcriptoom van de huidklieren bij een gekozen radiatie van amfibieën, beogen we door
integratie van ecologische, biochemische en fylogenetische analyses de volgende objectieven:
1. Identificatie en karakterisatie van nieuwe antimicrobiële-en feromoonpeptiden geproduceerd door de huidklieren een grote fylogenetische
diversiteit aan amfibieën.
2. Bepalen van het relatief belang van verschillende genetische mechanismen die aan de basis liggen van de antimicrobiële peptide en feromoon
diversiteit.
3. Bepalen van de mate waarin de evolutie van antimicrobiële- en feromoonpeptiden de versnelde oorsprong van soorten in een representatieve
evolutieve radiatie heeft beïnvloed.
4. Onderzoek naar bewijzen van adaptieve evolutie in antimicrobiële- en feromoonpeptiden.
Organisaties:
• Biologie
Onderzoekers:
• Franky BOSSUYT
Productie van geconjugeerde vetzuren in melk door een gerichte selectie van starterculturen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Recent gaat veel aandacht naar de gezondheidsvoordelen van geconjugeerde vetzuren (CFA), in het bijzonder van herkauwers, wat
ondermeer te wijten is aan de specifieke biohydrogenatie en enzymactiviteiten van de pensbacteriën (isomerasen). Via een gerichte diervoeding
kan het pensmetabolisme gestuurd worden naar een verhoogd CLA-gehalte in de melk. Ook zouden een aantal melkzuur-, bifido- en
propionzuurbacteriën over linolzuurisomeraseactiviteit beschikken. Als alternatief voor de interventies via de diervoeding zou bacteriële vorming van
CLA in melk na de winning (via geschikte micorbiële isomerase/desaturase-activiteiten) zeer interessant kunnen zijn.Indien deze aanpak succesvol
blijkt kan in de toekomst industrieel gebruik van deze bacteriën als startersculturen voor de zuivelindustrie beoogd worden. In dit project zal daarom
een genotypische en fenotypische screening uitgevoerd worden naar micro-organismen die een isomerase- en/op(9-)desaturase-activiteit bezitten
voor de productie van CFA. De productiekinetiek van CFA in functie van de omgevingscondities zal bestudeerd worden in gecontroleerde
melkfermentaties gebruik makend van geschikte melkzuurbacteriën, waarbij (indien dit nodig zou blijken) precursorvetzuren door bvb. lipasen
vrijgesteld worden. Ook zal de moleculaire karakterisatie van de (9--desturase-en/of isomerasegenen bij de geselecteerde micro-organismen
uitgevoerd worden en zullen de door de micro-organismen gevormde CFA geïndentificeerd worden.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• FREDERIC LEROY
Kierkegaard's existentiële hermeneutiek als een antwoord op de crisis in de hedendaagse plichtsethiek.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Project omtrent Kierkegaards gedachtengoed binnen de problematiek van de crisis in de hedendaagse plichtsethiek
Organisaties:
• Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers:
• Karl VERSTRYNGE
Distributed collaboration using Multi-Agnet System Artchitectures (DICOMAS)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In de huidige industriele sector heerst een sterke trend naar het distribueren van business processen over een aantal collaboratieve
eenheden. Een typisch voorbeeld hiervan kan worden gevonden in de logistieksector in de vorm van supply chain management. Een ander
mogelijk voorbeeld zijn collaboratieve gezondheidszorginstellingen. In deze systemen spelen privacy en beveiliging vaak een belangrijke rol.
Waar vele initiatieven, in zowel de industriele als academische sector, zich richten op mogelijk maken van communicatie tussen applicaties, heeft
dit project tot doel het ontwikkelen van volledige gedistribueerde, samenwerkende applicaties. Hiervoor zal vertrokken worden van het Multi-agent
systemen (MAS) paradigma.
Multi-agent systemen (MAS) vormen een zeer actueel onderzoeksdomein, dat het modelleren en ontwerpen van collaboratieve systemen
bestudeert. Een MAS structureert een software systeem als een aantal autonome entiteiten (agenten) die gesitueerd zijn in een
gemeenschappelijke omgeving. Agenten hebben enkel beperkte toegang tot deze omgeving, die zowel een fysische als een software omgeving
kan zijn. De agenten interageren met elkaar, rechtstreeks of via de omgeving, om zodoende een gemeenschappelijke systeemdoelstelling te
realiseren. De probleemstelling van hoe collaboratie kan gegarandeerd worden in een systeem dat niet centraal wordt gestuurd, vormt aldus de
kern van MASonderzoek. Verder zijn flexibiliteit, openheid, robuustheid en schaalbaarheid, typische eigenschappen die verwacht worden van een
MAS gebaseerde architectuur.
DiCoMas stelt als eerste objectief, het ontwikkelen van een Vlaams kennisplatform met betrekking tot dit domein. Een tweede objectief is het
realiseren van een herbruikbare software architectuur voor gedistribueerde samenwerkende applicaties. Om deze objectieven te realiseren zal
middleware ontwikkeld worden die de nodige abstracties en modellen incorporeert, en zullen relevante leer- en optimalisatietechnieken worden
bestudeerd. Hierbij zijn aspecten zoals: beveiliging en openheid van groot belang, eerder dan het uitwerken van een ontologie, of issues rond
netwerk communicatie of standaardisatie.
Organisaties:
• Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers:
• ANN NOWE
Via bio-inspiratie naar nieuwe keramische materialen
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Chemie
Onderzoekers:
Werkingsmechanisme en doeltreffendheid van neurostimulatie als behandeling voor refractaire epilepsie
Universiteit Gent
Abstract: Dit project bestaat uit onderzoek naar optimalisatie van twee behandelingen voor epilepsie waarbij neuronaal weefsel elektrisch wordt
gestimuleerd, namelijk nervus vagus stimulatie en diepe hersenstimulatie. Optimalisatie van de behandeling met neurostimulatie beoogt 1. verder
onderzoek naar het anti-epileptisch werkingsmechanisme van de behandeling 2. optimalisatie van de huidige stimulatieparameters 3. identificatie
van epilepsiepatiënten die optimaal reageren op de behandeling.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Paul Boon
• Kristl Vonck
Differentiatie van adulte humane duct cellen van de pancreas tot functionele bèta cellen door manipulatie van
genexpressie en cultuurcondities.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Cel therapie voor diabetes is beperkt toepasbaar, voornamelijk door de limiterende beschikbaarheid van donor materiaal. De ontwikkeling
van de novo beta cellen uit humane embryonale stamcellen of adulte cellen kan deze beperking opheffen, en voor beide benaderingen werden in
2006 resultaten gepubliceerd die aantonen dat zij potentieel hebben voor beta cel ontwikkeling (Hao et al., 2006; D'amour et al., 2006). Ook in de
MBIO onderzoeksgroep werd in muis modellen de aanwezigheid van pancreas precursoren in de ducten van adulte muis pancreas aangetoond.
Ons doel is de conversie van adulte humane duct cellen naar beta cellen door middel van diverse benaderingen.(1) In eerste instantie willen we
proteïne transductie uitvoeren op dergelijke cellen met Tat-neurogenine-3 (Ngn3). Hiermee willen we een gelimiteerde en controleerbare expressie
van exogeen Ngn3 in deze cellen introduceren conform het expressiepatroon in embryonale endocriene pancreas. (2) Manipulatie van Delta Notch
signalisatie in deze cellen door Hes1 RNA interferentie, en introductie van de pro-endocriene factoren HES6, DLL1, DLL4. (3) Aanpassing van de
celcultuur condities om endocriene differentiatie verder te stimuleren. (4) Cellen met een minimale endocriene differentiatie zullen in ex vivo
cocultuur met embryonale pancreas verder gedifferentieerd worden.
Organisaties:
• Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers:
• FRANS GORUS
• Stefan BONNE
Het toetsen van fraseologische kennis in vreemdetaalverwerving.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dankzij het nieuwe onderzoeksthema Taaltoetsontwikkeling voor vreemdetaalverwervingsonderzoek en de geassocieerde 0,1 ZAPfunctie kan de onderzoeksgroep AQUILANG verschillende aspecten van de reeds ontwikkelde expertise in vreemdetaaldidactiek op innoverende
manier met elkaar te integreren in betreffend project (" Het toetsen van fraseologische kennis in vreemdetaalverwerving") dat zich richt op de
ontwikkeling van - en het onderzoek naar- toetsen voor het meten van collocationele kennis in een vreemdetaal (Engels en Spaans). Volgens
recente inzichten in de vreemdetaaldidactiek is vlot en effectief taalgebruik immers grotendeels afhankelijk van het kunne herkennen en recycleren
van meerwoordcombinaties, die in de literatuur vaak "Chunks" genoemd worden.
Het project heeft als doelstellingen (a) een meetinstrument (Discriminating Collocations Test) te ontwikkelen om de fraseologische kennis van
vreemdetaalleerders in kaart te brengen en in verband te brengen met hun andere vaardigheden in de vreemde taal (bv. de morfologische en
syntactische vaardigheden), en (b) een nieuw integratief toetsformaat (Deleted Essentials Test) dat een verbetering vormt op de wijd verspreide
CLOZE en c-tests ( zie Eyckmans et al. 2004) te verfijnen en verspreiden. De toetsformaten worden iet enkel ontwikkeld voor beginners maar ook,
en vooral voor meer gevorderde niveaus van vreemdetaalontwikkeling.
Organisaties:
• Taal- en Letterkunde
Onderzoekers:
• June EYCKMANS
Inhoudelijke validering van een zelfevaluatie-instrument voor CLB's.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Inhoudelijke validering van een zelfevaluatie-instrument voor CLB's.
Organisaties:
• EduBROn
Onderzoekers:
• Peter Van Petegem
• Jan Vanhoof
Ontwikkeling van een tissue-engineerde aortaklep
Universiteit Gent
Abstract: De incidentie en prevalentie van hartkleplijden neemt wereldwijd toe. Kleplijden wordt behandeld door de natieve klep te vervangen door
een kunstklep. Hedendaagse, commerciële kunstkleppen zijn niet ideaal. Een vitale, tissue-engineerde klep, welke wordt bekomen door autologe
cellen te zaaien op een biocompatibele manier kan de matrix kan de nadelen voor kunstkleppen overkomen. Het doel van dit project is de cellulaire
repopulatie van biologische aortaklep matrices te verhogen.
Organisaties:
• Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers:
• Jean Remon
• Guido Van Nooten
• Filip De Vos
Vaginale microflora en bacteriële vaginose in relatie tot vroegtijdige geboorte
Universiteit Gent
Abstract: De studie heeft als doel om de rol van de vaginale microflora in verloskundige en gynaecologische infectieziekten te onderzoeken en om
bij te dragen tot de vermindering van de incidentie van infectie-gemedieerde vroeggeboorte. Meer specifiek worden microbiële verstoringen van de
vaginale econiche ontrafeld en de pathogene rol van bepaalde bacteriesoorten in vroeggeboorte bepaald.
Organisaties:
• Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers:
• Geert Claeys
• Mario Vaneechoutte
• Marleen Temmerman
Nanogestructureerde Polymere Fotovoltaïsche devices voor een efficiënte respons ten opzichte van het zonnespectrum
solar (PolySpec)
Universiteit Hasselt
Abstract: Doelstellingen:
De doelstelling van het project is tweeledig en gerelateerd aan het realiseren van een belangrijke vooruitgang op twee kritische domeinen voor de
ontwikkeling van de technologie die leidt naar polymere of organische zonnecellen voor aanwending onder 1-zon omstandigheden.
Enerzijds wordt een belangrijke verhoging beoogd van de efficientie van deze klasse van dunne film zonnecellen. Het realiseren van een
energieconversie efficiëntie van 10% of beter, moet de weg openen naar fotovoltaïsche systemen die ingezet kunnen worden voor grootschalige
energieproductie buitenshuis.
Anderzijds en in dezelfde context is het uiterst belangrijk dat de stabiliteit van dergelijke zonnecellen met grootteordes verhoogd wordt. Allerlei
benaderingen op materiaalvlak moeten leiden tot een substantiële verbetering van de stabiliteit van de nanomorfologie van de actieve laag, die
tevens aan de grondslag ligt van de waargenomen efficiëntie
Doelgroep:
Chemische industrie meer bepaald materiaalontwikkelaars van organische, polymere en anorganische materialen. Elektronische industrie
betrokken in de ontwikkeling van elektronica op basis van hogere materiaalsystemen Fotovoltaïsche cel- en systemenproducenten. Verwerkende
industrie van polymere materialen meer bepaald onder de vorm van dunne filmen alsook ontwikkelaars van drukinkten of druktechnieken voor
geavanceerde toepassingen
Organisaties:
• Materiaalfysica
• Organische en Bio-polymere Chemie
• Toegepaste en Analytische Chemie
• Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers:
• Peter ADRIAENSENS
• Dirk VANDERZANDE
• Jean MANCA
De fylogenie van de rhabdocoele turbellaria en de oorsprong van de zoetwatervertegenwoordigers
Universiteit Hasselt
Abstract: De Rhabdocoela vormen een monofyletisch taxon van vrijlevende platwormen met meer dan 1000 soorten die zowat overal ter wereld en
in alle vochtige habitats worden gevonden: in het marien milieu, zowel litoraal als in de diepzee, in brakwater, in stilstaande en stromende
zoetwaterhabitats en zelfs in vochtige terrestrische milieus. Een aantal soorten hebben een kosmopolitische verspreiding, met als meest opvallende
voorbeeld gyratrix hermaphroditus, een soort met een quasi wereldwijde verspreiding en die voorkomt in zowel zoet- en brakwater als in zee.
Morfologische en karyologische gegevens suggereren nu dat deze soort eigenlijk een complex van talrijke cryptische soorten is. Moleculaire studies
die deze suggestie zouden kunnen ondersteunen, ontbreken echter nog.
Recent fylogenetisch onderzoek, gebaseerd op moleculaire gegevens en in belangrijke mate ondersteund door FWO-project G.0235.02 (zie
Willems et al., 2006), heeft radicaal nieuwe inzichten opgeleverd over de verwantschappen binnen de Rhabdocoela. Eén van de nieuwe inzichten is
de hypothese dat er een monofyletisch zoetwatertaxon zou bestaan, dat alle zoetwaterrhabdocoelen omvat, behalve de zoetwaterkalypthorhynchia.
De moleculair fylogenetische analyses waarop deze nieuwe inzichten stoelen, vertonen echter nog meerdere polytomieën die moeten worden
opgelost, terwijl de nog controversiële en zwak ondersteunde zoetwaterclade grondig moet worden getoetst.
Organisaties:
• Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie
• Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers:
• Ernest SCHOCKAERT
• Tom ARTOIS
• Bart TESSENS
ARCHIMEDES: Accelerometrie en reservoir computing voor intelligentie, multimodale en vroege detectie van epileptische
aanvallen in de thuisomgeving
Universiteit Gent
Abstract: Dit project behandelt fundamenteel onderzoek naar de technologie nodig voor een automatisch detectiesysteem voor epileptische
aanvallen dat gebruik maakt van flexibele en uitrekbare substraten met allerlei sensoren, van verwerking van EEG-signalen en andere
meetgegevens en van de neurale netwerktechniek "Reservoir Computing". Dit alles leidt tot een snel detectiesysteem op maat van de individuele
patiënt, ook bruikbaar in een thuisomgeving.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Ignace Lemahieu
Studie van proton-proton interacties in het CMS-experiment bij de Large Hadron Collider in CERN
Universiteit Gent
Abstract: Aan de LHC versneller in CERN worden protonen versneld en in botsing gebracht met de hoogste energie ooit verwezenlijkt. Dit project
betreft het Gentse onderzoeksprogramma voor de fysica die hiermee kan gedaan worden.
Organisaties:
• Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Dirk Ryckbosch
Nanocomposieten thermoplastische polymeer films voor medische toepassingen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Kleiplaatjes en nanotubes kunnen gebruikt worden om de eigenschappen van polymeren te verbeteren. Zo verlaagt de permeabiliteit van
een zetmeelfilm door toevoegen van klei. Dit laat toe zetmeel te gebruiken als nagroeibaar en biodegradeerbaar verpakkingsmateriaal. De stijfheid
van een polymeer stijgt door vorming van nanocomposieten. Hierdoor kan met minder materiaal dezelfde functie vervuld worden (doel: duurzame
ontwikkeling). Het dispergeren van de nanopartikels is echter niet vanzelfsprekend. Dit kan gebeuren door extrusie. Organofiliseren van de
nanopartikels helpt om de compatibiliteit met de matrix te verbeteren. De karakterisatie van de morfologie (zowel verspreiding van de nanodeeltjes
nagaan als de kristallijne en amorfe zones in kaart brengen) is dus zeer belangrijk en gebeurt d.m.v. SEM, TEM, AFM en XRD. De nanopartikels
kunnen het kristallisatiegedrag van de matrix beinvloeden, hetgeen van belang is voor de verwerking. De kristallisatiesnelheid kan gemeten
worden met thermische analyse. Rond kristallisatie in aanwezigheid van nanopartikels en onder invloed van extrusie of vervorming zal ook
moddelering gebeuren. Tenslotte moet nagegaan worden of de verbetering van de beoogde eigenschappen bereikt is. Afhankelijk van de
toepassing kan dit zijn: barriereverbetering van de beoogde eigenschappen bereikt is. Afhandkelijk van de toepassing kan dit zijn:
barriereverbetering, brandvertraging en /of stijfheidstoename. opmerking: Het gaat hier om 2 IWT projecten met verschillende partnerts waarbij
nanotechnologie van belang is.
Organisaties:
• Fysische Scheikunde en Polymeren
Onderzoekers:
• HUBERT RAHIER
De interactie tussen opslag en verwerking bij het onthouden en representeren van zinnen
Universiteit Gent
Abstract: Het werkgeheugen is enerzijds betrokken in het begrijpen en produceren van zinnen (onthouden welke woorden voorheen kwamen,
onthouden van de woordvolgorde, bijhouden van syntatische informatie, ?) anderzijds wordt het werkgeheugen geholpen door taalgerelateerde
aspecten (cf. onthouden van zinvolle woordgroepen tgo losstaande woorden). In dit onderzoeksproject wordt deze wederzijdse interactie van
werkgeheugen en zinsverwerking verder onderzocht met behulp van zowel leestaken als werkgeheugentaken.
Organisaties:
• Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers:
• Robert Hartsuiker
• Tim Desmet
1)Taal en identiteitsvorming in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
2)Relatie tussen taal en identiteit. De plaats van Nederlands en Vlaams als element in de identiteitsvorming van de
Brusselaar.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan in hoeverre de deelname van personen met een verschillende taalachtergrond aan de structuren van de
Vlaamse Gemeenschap in Brussel bijdraagt tot de identificatie met deze gemeenschap.
Organisaties:
• Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers:
• RUDI JANSSENS
• MACHTELD DE METSENAERE
Interacties van silent Kv subeenheden en hun rol in DRG neuronen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Spanningsgevoelige K+ kanalen komen algemeen voor in cellen. Een volledig geassembleerd K+ kanaal is een tetrameer van ¿subeenheden. Op basis van homologie kunnen spanningsafhankelijke K+ kanalen onderverdeeld worden in verschillende (sub)families. De Kv
familie telt 11 subfamilies.
Alle tot nu toe gekende "silent" Kv subeenheden vormen functionele heterotetramere kanalen met de Kv2.x subeenheden waarbij ze de biofysische
eigenschappen van Kv2 wijzigen. Met yeast-two-hybrid is ook een associatie van de silent Kv6.3, Kv10.1 en Kv11.1 subeenheden met Kv3.1 en
Kv5.1 gevonden. Met behulp van elektrofysiologische experimenten zullen we nagaan of deze associaties functioneel aantoonbaar zijn in vivo.
Hiernaast zal getracht worden dit moleculair te bevestigen met FRET en co-immunoprecipitatie experimenten.
Kv2 subeenheden komen in nagenoeg alle neuronale weefsels voor, terwijl "silent" subeenheden een specifieker expressiepatroon vertonen. Door
RT-PCR zal de expressie van "silent" Kv subeenheden in DRG neuronen bepaald worden. De rol van de geïdentificeerde "silent" Kv subeenheden
op de elektrische eigenschappen van de DRG neuronen zal met behulp van de patch-clamp techniek nagegaan worden. Dit zal in eerste instantie
gebeuren door biofysische parameters zoals kinetica en spanningsafhankelijkheid van de natieve Kv2 stromen te karakteriseren. In de "current
clamp" mode zal de rol van de aanwezige silent Kv subeenheden in de actiepotentiaal en de afvuurfrequentie van de DRG neuronen nagegaan
worden. Vervolgens zal de functie van de aanwezige "silent" Kv subeenheden bevestigd worden door overexpressie of RNAi.
De functie van Kv6.3 zal op een complementaire manier nagegaan worden door een gedragsstudie op Kv6.3 overexpressie muizen uit te voeren en
vervolgens de muis DRG neuronen te isoleren en een elektrofysiologische analyse, vergelijkbaar met deze op wild-type DRG neuronen, uit te
voeren.
Met dit project zal een beter inzicht verkregen worden in de associatie, distributie en fysiologische rol van "silent" Kv subeenheden.
De functie van Kv6.3 zal op een complementaire manier nagegaan worden door een gedragsstudie op Kv6.3 overexpressie muizen uit te voeren en
vervolgens de muis DRG neuronen te isoleren en een elektrofysiologische analyse, vergelijkbaar met deze op wild-type DRG neuronen, uit te
voeren. Met dit project zal een beter inzicht verkregen worden in de associatie, distributie en fysiologische rol van "silent" Kv subeenheden.
Organisaties:
• Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers:
• Dirk Snyders
• Elke Bocksteins
Het transformeren van Human Interface Designs via Model-driven Engineering.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Binnen dit onderzoek staan drie onderzoeksvragen centraal:
-Formele Semantiek. Wat is de best mogelijke manier om de semantiek van een taal voor taakmodellen (zoals ConcurTaskTrees) formeel vast te
leggen?
-Correctheid. Kunnen we, gebaseerd op een formele semantiek, de correctheid van transformaties van taakmodellen aantonen?
-Kwaliteitseigenschappen. Kunnen we nuttige kwaliteitseigenschappen over deze transformaties aantonen?
Organisaties:
• Antwerp Systems and software Modelling (AnSyMo)
Onderzoekers:
• Dirk Janssens
• Serge Demeyer
Coalitietype, overheidsbeleid en verkiezingen: een politico-economische benadering.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het onderzoek wil de relaties tussen de coalitietypes, overheidsbeleid en electorale resultaten nagaan. We verwachten dat verschillen in
coalitietypes gevolgen hebben voor het gevoerde beleid en voor de verkiezingsuitslag van de coalitiepartners en er wordt dan ook onderzocht via
welke mechanismen en kanalen dit zich manifesteert. Het onderzoek bestudeert op welke manier en in welke mate het coalitietype invloed uitoefent
op het overheidsbeleid; hoe deze link tussen coalitietype en overheidsbeleid zich vertaalt in de electorale resultaten van de coalitiepartners en hoe
het coalitietype mogelijk de verkiezingsuitslag beïnvloedt op andere manieren dan via het gevoerde overheidsbeleid.
Het onderzoek bevat zowel een theoretisch als een empirisch luik. De empirische bijdrage richt zich op een analyse van de centrale overheden en
van de verkiezingsuitslagen in de OESO-landen (1965-2004).
Organisaties:
• Politieke Wetenschappen
Onderzoekers:
• CHRISTIAN DESCHOUWER
Taalgebruik, taalvariatie en taalplanning in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1814-1830)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De periode van de hereniging van Noord en Zuid in het "Verenigd Koninkrijk der Nederlanden" (1814-1830) (VKN) was cruciaal voor de
status, de vorm en de functie (c.q. zelfs het voortbestaan) van het Nederlands in Vlaanderen. Over die periode is evenwel nauwelijks taalkundig
onderzoek beschikbaar op basis van originele bronnen. Bovendien blijkt uit onze voorgaande expertise dat de schaars aanwezige informatie niet
alleen ontoereikend is, maar vaak zelfs verkeerd.
We willen die lacune invullen met een dubbel onderzoeksplan:
1.enerzijds een interne analyse van taalgebruik en taalvariatie (zowel sociaal als geografisch) in Vlaanderen tussen 1814 en 1830, op basis van
een onderzoekscorpus dat we de voorbije jaren lieten samenstellen met externe middelen, en
2.anderzijds, een extern-historiografische analyse van Willems taalpolitiek en taalplanning in het 'vergeten' deel van het Zuiden (Wallonië,
Luxemburg, Duitstalige gebieden) en in de kolonies en in de toenmalige Europese taalpolitieke context.
Die nauw verweven onderzoekingen worden gebundeld in één goed gestructureerd en geïntegreerd project. Door de permanente wisselwerking
tussen beide onderzoekingen garandeert die aanpak een aanzienlijke wetenschappelijke meerwaarde en in een optimaal gebruik van
onderzoeksmiddelen.
Organisaties:
• Taal- en Letterkunde
Onderzoekers:
• ROLAND WILLEMYNS
• WIM VANDENBUSSCHE
Onderzoek naar optimalisaties van Brain Computer Interfaces (BCI) voor neuro-revalidatie
Universiteit Gent
Abstract: Brain Computer Interfaces kunnen mensen met een neurologische aandoening helpen om communicatie en controle tot op een zekere
hoogte te herstellen. De huidige systemen kampen echter met de heersende variabiliteit in de EEG-signalen tussen personen. Door gebruik te
maken van ICA, uitgebreid met spatiale informatie van de elektroden, kan een robuuste BCI gerealiseerd worden. Naast de technische realisatie
wordt ook gekeken naar de invloed die het gebruik van BCI uitoefent op veranderende hersenpatronen door plasticiteit.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Patrick Santens
Numerieke simulaties van inductief gekoppelde plasma's gebruikt voor etstoepassingen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project proberen we een beter inzicht te krijgen in een inductief gekoppeld plasma (ICP) in een gasmengsel van Ar/Cl2/O2, alsook in
het etsproces van dit plasma op een Si en Si/Si3N4 oppervlak, om de toepassing van plasma-etsen in de halfgeleiderindustrie te optimaliseren. Om
dit doel te realiseren wensen we zowel het plasma (ICP) als het etsproces te beschrijven via numerieke simulaties. We gebruiken hiervoor een
hybrid plasma model in combinatie met een model voor oppervlaktereacties.
Organisaties:
• Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers:
• Annemie Bogaerts
• Stefan Tinck
mechanisch en tribochemisch energiedissipatieproces in structurele composieten aangewend in complexe rol-slip
contacteringsvoorwaarden: on-line analyse bij middel van computervisie en analyse van materiaalrespons op mesoschaal
Universiteit Gent
Abstract: Koolstofvezelversterkte thermoplasten zijn structurele composietmaterialen met een groot potentieel voor tribologische toepassingen
(wrijving en slijtage). In het contactoppervlak bouwen ze immers een harde laag op die een beschermende werking heeft tegen verdere slijtage. In
dit project worden de mechanismen van wrijving en slijtage van dergelijke composietmaterialen in rol-slip contact experimenteel onderzocht aan de
hand van on-line slijtage monitoring technieken (waaronder microscopie en beeldverwerking). Aanvullend wordt een tribochemische studie
uitgevoerd van de zelfbeschermende laag op de contactoppervlakken
Organisaties:
• Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers:
• Joris Degrieck
• Patrick De Baets
• Wilfried Philips
• Wim Van Paepegem
Compensatoire mechanismen voor de gestoorde motorische controle bij de ziekte van Parkinson: studie van de relatie
tussen cueing, cognitie en onderliggende hersenactiviteit.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project tracht het compensatoire mechanisme voor de gestoorde motorische controle in PD beter te begrijpen. De centrale hypothese
is dat de motorische problemen inherent aan freezing kunnen beïnvloed worden door cues, aandacht en executieve functie, factoren die op elkaar
inwerken. Veranderingen in gedrag en neurale rekrutering tengevolge van compensatie zal onderzocht worden in 4 gerelateerde studies:
1. Studie 1 onderzoekt de veranderingen ten gevolge van cueing en dubbeltaken tijdens het gaan en het uitvoeren van een 180° draai. (KUL AN,
KD, WV)
2. Studie 2 onderzoekt de effecten van cueing en dubbeltaken op een manuele coördinatietaak. (KUL AN, SS)
3. Studie 3 wil de contributie van de hypo- en hyperactieve hersenregio's onderzoeken tijdens cueing en dubbeltaken met fMRI-analyse (functional
Magnetic Resonance Imaging). (KUL SS, AN, WV)
4. Studie 4 wil inzicht verschaffen in de cognitieve aspecten van compensatie in freezers en niet-freezers, door het bestuderen van het
neuropsychologisch profiel van beide groepen en de relatie met hun prestatie op een SRT-taak met en zonder cues en dubbeltaken. (VUB ES, EK,
ND)
Organisaties:
• Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
• Biometrie en Biomechanica
• Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers:
• ERIC KERCKHOFS
• ERIC SOETENS
• Natacha DEROOST
Meertalig corpus Schrijfprocesdata
Universiteit Antwerpen
Abstract: In het schrijfonderzoek is de laatste twee decennia sterk de nadruk komen te liggen op de analyse van schrijfprocessen. Digitale
loginginstrumenten hebben dit onderzoek in een stroomversnelling gebracht. Met dit project willen we binnen de Universiteit Antwerpen de basis
leggen voor een repository voor een multilinguaal schrijfprocescorpus. Ook willen we de krijtlijnen uittekenen voor een XML-schema als standaard
binnen het vakgebied.
Organisaties:
• Management
Onderzoekers:
• Luc Van Waes
Een mogelijke typificatie van de andersglobalisten aan de hand van Charles Taylors vernieuwd begrijpen van de moderne
identiteit.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De andersglobalistenbeweging is een wereldwijde sociaal-politieke beweging met een aanzienlijke heterogeniteit aan leden en
onderwerpen. Zij is als beweging wetenschappelijk niet makkelijk te vatten. Haar discours en drijfveren lijken te omvattend en divers om ontleed te
kunnen worden binnen bestaande onderzoekscategorieën. Binnen de humane wetenschappen blijft de wens echter bestaan om de beweging in zijn
geheel te kunnen ontleden en in kaart te brengen. In dit onderzoek willen we nagaan of overzicht van de hele beweging mogelijk is, door eenheid te
ontwaren op het conceptuele niveau, in de ideologie of de morele intuïties. Deze mogelijkheid werd in de sociale wetenschappen afgetast, maar
nooit systematisch bestudeerd. Voor de studie baseren we ons op het bredere wereldbeeldenperspectief van de Canadese filosoof Charles Taylor,
die vertrekt vanuit de 'Malaise van de Moderniteit'. De Malaise van de Moderniteit heeft als aanname de vervreemding van de mens van zichzelf en
de sociale - en ecologische omgeving. Deze vervreemding is volgens Taylor gelegen in een te nauwe visie op het individu, van waaruit het individu
zichzelf essentieel verstaat. Taylor ontwikkelde een verbreed discours voor het zelfverstaan, waarbij hij een aantal belangrijke impliciete morele
intuïties, expliciet maakt. De hypothese van dit onderzoek is dat vanuit het perspectief van de Malaise van de Moderniteit, de samenhang en
coherentie tussen de verschillende cultuurkritieken van de andersglobalisten, de diagnoses ervan en antwoorden erop, duidelijk kan worden.
Organisaties:
• Centrum Leo Apostel
• Wiskunde
Onderzoekers:
• Diederik AERTS
Niet-invasieve beeldvorming van migratie en overleving van stamcellen in de hersenen (BRAINSTIM).
Universiteit Antwerpen
Abstract: With the aging of the population, degenerative and ischemic disorders are becoming an increasing economic and social burden. The
characterization over the last decade of tissue specific stem cells other than hematopoietic stem cells (HSCs) including neural stem cells,
mesenchymal stem cells and others, as well as pluripotent stem cells such as embryonic stem cells (ESCs) or multipotent adult progenitor cells
(MAPCs) offers the possibility that stem cells may be used to treat disorders caused by degeneration or ischemia. The major advantage of HSC
therapy is that the fate of the cells and their progeny can be readily followed by simple analysis of circulating blood or bone marrow biopsies. By
contrast, the fate of stem cells resident in or grafted in solid organs can not be readily followed. Hence one of the major impediments to determine if
stem cells might be exploited to treat disorders of solid organs is the inability to follow the fate (such as migration, survival and lineage
differentiation) of stem cells, whether endogenous to the affected organ or grafted in the organ, in vivo using non-invasive means.
Therefore, we have assembled a group of investigators from the K.U.LEUVEN, UNIVERSITEIT ANTWERPEN and UNIVERSITEIT GENT, who are
recognized worldwide for their expertise in respectively stem cell research, non-invasive imaging technology and micro-& nanomaterials for
biomedical and pharmaceutical purposes .. The consortium will develop methods to manipulate endogenous stem cells as well as cultured
multipotent stem cell populations that can be grafted to enable non-invasive imaging of migration and survival of the cells in vivo, and to also
enhance migration and survival. In a second platform multimodality imaging will be developed to allow in a non-invasive manner to follow the fate of
stem cells in vivo. Some of these imaging modalities, here focused around stem cells, should be readily translatable to the clinic both to follow stem
cell fate, but also outside of the area of stem cell research as we believe that some of the technical optimization of CT-scan, PET-scan and MRI
based non-invasive imaging should have much broader applications. Moreover, development of genetic and direct labeling methods of stem cells to
allow following their fate as well as modify their fate should prove very useful for studies aimed at testing the effect of drugs on stem cell or more
differentiated cell behavior in vivo. Thus: although stroke will be used as the model disease, and MSCs, MAPCs and endogenous NSCs are the
cells to be modified, this technology will constitute a generic but innovative set of methods that can then be used in other disease models,
employing other stem cell populations, and outside the field of stem cell based and derived therapies.
Organisaties:
• Bio-imaging
Onderzoekers:
• Anne Marie Van Der Linden
Ontwikkeling van een in vitro model voor de studie van heteroseksuele HIV transmissie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Doelstelling is de mechanismen van HIV transmissie in de vrouwelijke genitale tractus beter te begrijpen door een in vitro "twee-kamer"
model uit te bouwen,. In de apicale kamer worden epiteliale cellen, representatief voor de verschillende compartimenten van de vrouwelijke
genitale tractus, tot confluentie gegroeid op een semi-permeabele membraan. In de basale kamer bevinden zich primaire doelwitcellen, zoals
macrophagen, dendritische cellen en T cellen. In dit systeem kunnen we dan nagaan wat de determinanten van transmissie van cel-vrij of celgeassocieerd HIV zijn en ook manieren zoeken om deze te voorkomen.
Organisaties:
• Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers:
• Guido Vanham
• Youssef Gali
Karakterisering van de morfologische, ecofysiologische, celfysiologische en moleculaire respons van baobab (Adansonia
digitata L.) op droogtestress.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De Afrikaanse baobab (Adansonia digitata L.) speelt een essentiële socio-economische rol in de rurale levensgemeenschappen van
West-Afrika. Bijna alle delen van de boom worden gebruikt, en dit voor een grote verscheidenheid aan toepassingen. Ondermeer in de voeding is
de baobab uiterst belangrijk. Zo spelen de bladeren, vruchtpulp en zaden een essentiële rol in de bereiding van traditionele maaltijden en in tijden
van schaarste en hongersnood. De bladeren vormen ondermeer een goede bron van eiwitten, vitamine A en calcium, en de vruchtpulp is een
uitermate goede leverancier van vitamine C.
Ondanks het feit dat de baobab door miljoenen mensen dagelijks gebruikt wordt, is de soort onvoldoende onderzocht en wordt ze momenteel niet
volledig benut. Zo wordt de baobab meestal niet actief gekweekt en is de plaatselijke bevolking afhankelijk van variabele weersomstandigheden en
wild, niet-verbeterd en "ongekend" plantmateriaal om te voorzien in de voor hen levensnoodzakelijke plantproducten. Het mag dan ook niet
verwonderen dat de baobab door het International Plant Genetic Resources Institute geselecteerd werd als belangrijkste en dringendste te
domesticeren boomsoort van West-Afrika.
De algemene doelstelling van dit project is een algehele beschrijving aan te leveren van de verschillende mechanismen waarover de baobab
beschikt om te anticiperen op droogteomstandigheden. In een eerste onderzoeksdeel worden de morfologische adaptatiestrategieën van de boom
op verschillende standplaatscondities in kaart gebracht aan de hand van een veldbemonstering. Terzelfdertijd wordt uit verschillende
herkomstgebieden zaadmateriaal van de soort verzameld. De zaden zijn nodig om verschillende veld- en laboratoriumproeven op te zetten, die
worden gebruikt om de ecofysiologische, celfysiologische en moleculaire respons van de baobab op droogteomstandigheden in kaart te brengen.
Organisaties:
• Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers:
• Roeland Samson
• Sebastiaan De Smedt
Hugo Claus en het engagement (1960-1970).
Universiteit Antwerpen
Abstract: De centrale onderzoeksvraag peilt naar de verhouding van de trits vorm-inhoud-engagement. Is het engagement op inhoudelijk vlak te
situeren, zoals bijv. uitgesproken in de tendensroman, of op formeel vlak, bijv. door een specifieke omgang met het (taal)materiaal, of op beide
vlakken tegelijk? Sinds het werk van Sartre en Adorno behoort de relatie tussen antithetische begrippen als experiment en engagement, autonomie
en expressie, creatio en mimesis tot de kern van het onderzoeksgebied over literatuur, maatschappij en politiek.
Organisaties:
• Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers:
• Georges Wildemeersch
BOF/IWT-opvangmandaat (Sander van der Maar).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Probleemstelling
Transmissie tomografie is nauwelijks meer weg te denken in medische en industriele toepassingen.
Bij deze techniek kunnen beelden worden gereconstrueerd op basis van een groot aantal projecties,
opgenomen vanuit verschillende hoeken.
Momenteel worden algoritmen als filtered back-projection en het Feldkamp-algoritme standaard
gebruikt. Hoewel ze computationeel efficient geimplementeerd kunnen worden, hebben deze algoritmen
enkele belangrijke nadelen. Vooreerst zijn zeer veel projecties vereist om een nauwkeurige reconstructie te berekenen.
Daarnaast zijn dergelijke algoritmen zeer gevoelig voor ruis en is het niet mogelijk om voorkennis
over het object tijdens het reconstrueren te gebruiken. Dit project richt zich op iteratieve algoritmen
voor tomografie, waarbij het beeld in stappen wordt gereconstrueerd. Dergelijke algoritmen hebben minder te
kampen met de vermelde nadelen. Anderzijds dienen de volgende
problemen te worden aangepakt om het gebruik van iteratieve algoritmen in de praktijk haalbaar te maken:
Lange scantijd. Het grote aantal projecties dat momenteel vereist is om een beeld van acceptabele kwaliteit
te reconstrueren heeft rechtstreeks tot gevolg dat de opnametijd vaak aanzienlijk
is. Voor tal van toepassingen is het van belang de scantijd zo klein mogelijk te houden. Bij medische
toepassingen resulteert een kleine opnametijd in een verhoging van het patientcomfort en laat het de studie van
dynamische processen toe. Wegens de relatie tussen op opnametijd en het aantal
opgenomen projecties leidt een reductie van dit laatste eveneens tot een vermindering van de totale X-stralendosis.
Ook in de industrie, waar tomografie wordt gebruikt voor kwaliteitscontrole, is een korte scantijd belangrijk,
omdat er dan meer objecten kunnen worden gecontroleerd in dezelfde tijd.
Lange rekentijd. Hoewel het gebruik van iteratieve
reconstructie algoritmen leidt tot een grotere nauwkeurigheid van
reconstructies, zijn deze algoritmen langzamer dan niet-iteratieve
methoden. Voor het gebruik van iteratieve algoritmen in praktische
toepassingen, is een korte rekentijd essentieel. In de industrie wil
men graag zo snel mogelijk kunnen reageren op produktiefouten.
Ook bij medische toepassingen is een korte rekentijd belangrijk. De arts wil immers zo snel mogelijk zijn diagnose kunnen stellen.
Grote hoeveelheid benodigd geheugen. Wanneer beelden met een zeer hoge spatiale resolutie worden
gereconstrueerd, is de benodigde geheugengrootte gigantisch: veel te groot voor het direct aanspreekbare
geheugen. In de praktijk wordt vaak van cone-beam tomografie toegepast, waarbij een kegelvormige
X-stralenbundel wordt gebruikt voor het opnemen van de projectiebeelden. Vooral bij deze vorm van tomografie
vormt het beschikbare werkgeheugen een belangrijke beperking, aangezien het niet mogelijk is de 3D reconstructietaak
op te splitsen in het reconstrueren van een aantal twee dimensionale snedes.
Het ontwikkelen van nieuwe iteratieve reconstructie algoritmen neemt veel tijd in beslag en is
foutgevoelig. Hoewel er een grote verscheidenheid is aan iteratieve reconstructie algoritmen, maken
de meeste van deze algoritmen gebruik van dezelfde basisoperaties. Toch kost het vaak veel tijd
om deze methoden te implementeren, zeker als daarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe hardware.
Ook het veranderen van een huidige implementatie is erg tijdrovend tijd en foutgevoelig.
Doelstellingen
Het hoofddoel van dit project is het ontwikkelen van iteratieve, tomografische algoritmen
die minder projecties en minder rekentijd vereisen. Het reconstrueren van 3D volumes met behulp van iteratieve
algoritmen vergt zeer veel rekenkracht. Om de reconstructietijd te verkorten zal gebruik worden gemaakt van
grafische hardware. De processor van een grafische kaart, de Graphical Processing Unit (GPU),
bestaat uit veel kleine rekeneenheden. Deze eenheden zijn
geoptimaliseerd voor de operaties die worden gebruikt tijdens het weergeven van een beeldframe. De basisoperaties
van een iteratief tomografisch algoritme zijn heel geschikt om
op de GPU te worden uitgevoerd. Doordat een groot aantal berekeningen parallel kan worden uitgevoerd,
kan er veel snelheidswinst worden behaald. Hierdoor komt zelfs real-time tomografie binnen handbereik. De mate van succes zal gemeten kunnen
worden a.h.v. de snelheidswinst en de kwaliteit van de reconstructie.
De volgende doelstellingen zullen centraal staan:
Verkorten van de scan- en rekentijd. Door gebruik te maken van iteratieve, tomografische algoritmen zal het aantal benodigde projecties worden
verminderd. Daarmee wordt niet alleen de stralingsdosis teruggebracht, maar ook in veel gevallen de scantijd. \emph{Discrete tomografische}
algoritmen zijn ideaal voor het reconstrueren van objecten waarvan bekend is dat ze uit een zeer beperkt aantal verschillende materialen
opgebouwd zijn.
Totale Variatie Minimalisatie lijdt eveneens tot goede reconstructies bij problemen waarbij bekend is dat het object
uit grote, relatief egale vlakken bestaat, zelfs wanneer slechts een klein aantal projecties wordt gebruikt.
In beide gevallen vormt de benodigde rekentijd een probleem.
Door het gebruik van GPUs zal deze verminderd worden, zodat de reconstructietijd
beduidend korter zal zijn dan voor traditionele reconstructie algoritmen. Hierdoor lijkt
zelfs real-time tomografie mogelijk te zijn.
Ontwikkeling van iteratieve algoritmen voor zeer grote datasets. Er zullen algoritmen worden ontwikkeld waarbij rekening
wordt gehouden met het feit dat bij GPUs niet alle data zich in het snelste geheugen (cache) bevindt. Een deel van de benodigde data zal vanaf
andere lokaties geladen moeten worden (videogeheugen, werkgeheugen, harde schijf). Hierbij zal worden getracht communicatie met langzaam
geheugen zoveel mogelijk te vermijden. De nieuwe algoritmen moeten geschikt zijn voor het reconstrueren van volumes die uit meer dan 10^9
voxels bestaan.
Ontwikkelen van een code-generator voor GPU-gebaseerde iteratieve reconstructie algoritmen. Bij veel iteratieve reconstructie algoritmen voldoet
de iteratiestap aan een sjabloon: de eerste stap bestaat uit het berekenen van de projectie van het huidige beeld. Vervolgens wordt het verschil
berekend tussen de berekende en gemeten projecties.
Als laatste wordt het huidige beeld aangepast op basis van dit verschil.
In dit project zal een code-skelet geschreven worden waarmee op eenvoudige wijze iteratieve algoritmen kunnen worden geimplementeerd.
Er zal een code-generator worden ontwikkeld om het implementatieproces op de GPU te automatiseren.
Zelfs een relatief onervaren programmeur zal dan snel nieuwe reconstructie algoritmen kunnen ontwikkelen,
waarin hij slechts de routines hoeft aan te passen waar zijn algoritme afwijkt van het standaardmodel.
Organisaties:
• Visielab
Onderzoekers:
• Jan Sijbers
• Sander van der Maar
'Politieke correctheid' en 'de dingen zeggen zoals ze zijn' Een analyse van discours over de multiculturele samenleving in
Vlaanderen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In politiek-maatschappelijke debatten en in de media wordt sinds de jaren '90 regelmatig gewag gemaakt van 'politieke correctheid'.
'Politieke correctheid' is een geladen term, waarvan de oorsprong verre van duidelijke n de vetekenis veranderlijk en contextafhankelijk is. Vanuit
een traditie van kritisch discoursonderzoek wil dit onderzoek een historisch en theoretisch kader schetsen van 'politieke correctheid' en van de
conflicterende visies op taal in de discussie daarover. Op een empirisch niveau geeft het onderzoek via een kwantitatieve inhoudsanalyse van
'politieke correctheid' in de Vlaamse pers een overzicht van de verschillende discours over 'politieke correctheid' en de evoluties daarin. Dit
kwantitatieve onderzoek tooont aan dat 'politieke correctheid' in Vlaanderen voornamelijk betrekking heeft op de multiculturele samenleving. Het
kwantitatieve vooronderzoek vormt de basis voor de selectie van cases die kwalitatief zullen worden onderzocht. Via drie casestudies zal het
functioneren van 'politieke correctheid' als discursieve strategie in het debat over de multiculturele samenleving empirisch worden geanalyseerd.
door de analyse van de discursieve strijd over de betekenis van 'politieke correctheid' levert het onderzoek een specifieke bijdrage aan de analyse
van het debat over de multiculturele samenleving. het onderzoek levert tevens een bijdrage aan methodologische discussies over
discoursonderzoek, o.a. door een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden van tekstonderzoek.
Organisaties:
• Culture, Emancipation, Media and Society
• Communicatiewetenschappen
Onderzoekers:
• Nico CARPENTIER
• Benjamin DE CLEEN
Data infrastructure for the study of guilds and other forms of corporate collective action in pre-industrial times.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het aanvullen en uitbreiden van de dataset over de gilden in de Zuidelijke Nederlanden. Dit bestaat uit het aanvullen van de reeds
bestaande gegevens met bijkomende gegevens, dat wil zeggen uit het toevoegen van een aantal variabelen per gilde, die gekozen worden op
basis van onderling overleg.
Organisaties:
• Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers:
• Bert De Munck
Wachtlijnsystemen met energie-efficiënte bediening
Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt de studie van mechanismen voor de energie-efficiënte bediening van klanten in een wachtlijnsysteem. Met name is het
de bedoeling passende stochastische modellen, adequate wiskundige technieken en efficiënte numerieke procedures te ontwikkelen voor de
prestatie-analyse van wachtlijnsystemen met exhaustieve bediening en twee mechanismen voor het hervatten van de bediening: een sleep-modemechanisme of het gebruik van een bedieningsdrempel.
Organisaties:
• Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers:
• Sabine Wittevrongel
TAS3 : trusted architecture for securely shared services.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het TAS³ project beoogt het bekomen van een Europese impact op diensten gebaseerd op persoonlijke informatie dat gebruikt kan
worden in een verscheidenheid van zakelijke processen.
Organisaties:
• Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers:
• ROBERT MEERSMAN
Ontwikkeling van een contextuele niet-klassieke (op de quantummechanica gebaseerde) theorie met het oog op het
modelleren van het prijsvormingsproces van financiële opties en het modelleren van een socio-economisch systeem.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: DOELSTELLING
De doelstelling bestaat in het ontwikkelen en testen van een algemene economische theorie met het oog op het modelleren van het
prijsvormingsproces van financiële opties op basis van de wiskundige formalismen van de quantummechanica en in het modelleren van een socioeconomisch systeem met inachtneming van de emergente, contextuele en niet-deterministische aspecten ervan.
OBJECTIEVEN
1. De aanpassing van het wiskundige formalisme van de veralgemeende quantummechanica met het oog op het modelleren van het
prijsvormingsproces van financiële opties binnen een verrijkte informatiestructuur, met inachtneming van quantum-fysische concepten in verband
met de onderliggende activa en de contextuele
interactie van traders.
2. Het afleiden van een differentiaalvergelijking voor de prijsvorming van opties die deze verrijkte informatiestructuur binnen het kader van de
Bohmiaanse interpretatie van de quantummechanica omvat. De bestudering van de verschillende oplossingen van deze partiële
differentiaalvergelijking voor verschillende waarden van de informatie-risico parameter en het exploreren van de kenmerken van de
overeenstemmende verzamelingen van contextueel evoluerende socio-economische systemen (Bohmiaans-quantumfysisch, klassiek stochastisch
of intermediair-contextuele situaties).
3. Het ontwikkelen van een algemeen model voor de evolutie van een economisch systeem van assets (activa) en trader posities opgevat als de
Contextueel gedreven Actualisering van Potentieel (Context driven Actualization of Potential - CAP) en zoals gedefinieerd door de potentiële
transacties van traders.
4. Het confronteren (vergelijken) van het CAP formalisme voor de evolutie van socio-economische systemen met (i) de resultaten behaald op basis
van klassieke standaard benaderingen gebaseerd op stochastische modellen, (ii) de resultaten van een experiment ontworpen met de uitdrukkelijke
bedoeling de al of niet
aanwezigheid te testen van waarschijnlijkheidsinterferentie in het gedrag van mensen, (iii) data van reële aandelenmarkten.
Organisaties:
• Wiskunde
Onderzoekers:
• Diederik AERTS
• BART D'HOOGHE
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van de AT4 receptor/insulinegereguleerd aminopeptidase (IRAP), therapeutische perspectieven voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: 1. Situering van het project en overzicht van publicaties met betrekking tot dit project
Het renine-angiotensine systeem reguleert in ons lichaam de natrium- en waterhuishouding en aldus de arteriële bloeddruk. Het belangrijkste
peptide van dit systeem is angiotensine II (Ang II), dat zijn bloeddrukverhogende effecten uitoefent door stimulatie van de AT1 receptor [1]. Een
heel nieuw onderzoeksdomein kwam aan het licht toen Fisher-Ferraro in 1971 een onafhankelijk angiotensine systeem ontdekten in de hersenen.
Verschillende peptide fragmenten van Ang II bleken vervolgens ook biologische activiteit te bezitten. Ang IV of Ang-(3-8) verbetert de cognitieve
functies in leer- en geheugentaken [2,3] en bezit tevens anticonvulsieve eigenschappen in rat en muis [4,5]. Dit suggereert dat de bindingsplaats
voor Ang IV in de hersenen wel eens een belangrijk nieuw farmacotherapeutisch aangrijpingspunt zou kunnen worden voor de behandeling van
Alzheimer's dementia en epilepsie. Aangezien fysiologische effecten van Ang IV al worden waargenomen bij nanomolaire concentraties en omdat
Ang IV slechts lage affiniteit vertoont voor AT1 en AT2 receptoren, is het bestaan van een specifieke 'AT4 receptor' algemeen aanvaard [1]. Dit
verhaal kreeg een interessante wending toen in 2001 de 'AT4 receptor' werd geïdentificeerd als het insuline-gereguleerde aminopeptidase (IRAP)
of cystinyl aminopeptidase (EC 3.4.11.3) [6]. IRAP is een type II integraal membraanproteïne homoloog aan aminopeptidase N (AP-N) en andere
Zn2+-dependente enzymes van de gluzincin aminopeptidase familie [7].
In deze context karakteriseerden we al de in vivo effecten van Ang IV, Ang II en Ang-(1-7) op de transmitter-concentraties ter hoogte van het
striatum van de rat [8-10]. We toonden aan dat de metabolisatie van Ang II naar Ang IV vereist is om het striataal dopamine te verhogen en
postuleerden dat IRAP de bindingsplaats is van Ang IV om dit effect te induceren [9]. We bouwden in vivo evidentie op dat IRAP zowel een
enzymatische functie als een receptorfunctie kan bezitten. Een continu intracerebroventriculaire (i.c.v.) toediening van Ang IV beschermde de ratten
tegen pilocarpine-geïnduceerde epileptische aanvallen en verhoogde de hippocampale monoamineconcentraties. Beide effecten werden
geblokkeerd door toediening van een somatostatine sst2 receptor antagonist wijzend op een rol van somatostatine-14 in de Ang IV-gemedieerde
effecten. Aangezien somatostatine-14 een substraat is voor IRAP en het zelf ook anticonvulsieve eigenschappen bezit, postuleerden we dat door
de Ang IV-gemedieerde inhibitie van IRAP's enzymatische activiteit de concentraties aan somatostatine-14 zijn toegenomen [5]. Locale Ang IV
toediening stimuleert de striatale dopaminevrijgave. Selectieve inhibitie van AP-N, het enzyme dat Ang IV metaboliseert, door 7B of (2(S)-benzyl-3[hydroxyl (1'(R)-aminoethyl)phoshynyl]propanoyl-L-tyrosine), potentialiseerde dit effect, waarschijnlijk door verlenging van het halfleven van Ang IV.
Niet-selectieve inhibitie van IRAP/AP-N door 7B per se had geen effect op dopamine, wat aantoont dat de dopaminestijging niet gemedieerd wordt
door inhibitie van de katalytische activiteit van IRAP (of AP-N). Aangezien IRAP echter een bindingsplaats is voor Ang IV, postuleerden we dat in
het striatum Ang IV een agonist is voor een receptordimeer van IRAP (en eventueel AP-N) [8].
2. Doelstellingen van het project
- We willen nagaan dat IRAP inderdaad de belangrijkste bindingsplaats is voor Ang IV en dat Ang IV door interactie met deze bindingsplaats zijn
centrale neurobiochemische wijzigingen induceert. Het kennen van het aangrijpingspunt van Ang IV en de hieraan gekoppelde actiemechanismen
is immers belangrijk met het oog op de ontwikkeling van concrete innovatieve farmacotherapieën voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie.
We beschikken over de nodige gevalideerde gedragstaken om de geheugenverbeterende effecten te kunnen toesten, namelijk een 'Morris water
maze', een 'Barnes maze' en een 'spontaneous alternation task' opstelling. We hebben een jarenlange ervaring met het pilocarpinemodel voor
limbische epilepsie.
- Het Ang II, precursor van Ang IV, stimuleert het drinkgedrag en is bloeddrukverhogend [1], verbetert de geheugenfunctie [11] en bezit eveneens
anticonvulsieve eigenschappen [12]. Al deze effecten bleken AT1-afhankelijk. AT1 receptoren blijken ook betrokken in de Ang IV-gemedieerde
effecten op de bloeddruk [13] en op de perifere vaatcontractiliteit [14]. We zullen daarom onderzoeken of AT1 en AT2 receptoren eventueel
betrokken zijn in de cognitieverhogende en anticonvulsieve effecten van Ang IV.
- We willen de mogelijke werkingsmechanismen geïmpliceerd in de Ang IV-gemedieerde cognitieverbeterende en anticonvulsieve effecten verder
ontrafelen. Verschillende hypothesen moeten getoetst worden. Ten eerste kan Ang IV een deel van zijn centrale effecten uitlokken door inhibite van
IRAP's enzymatische activiteit [6]. We zullen daarom onderzoeken of inhibitie van IRAP door Ang IV ook in vivo leidt tot een daadwerkelijke
verhoging van de concentratie aan neuropeptide substraten. Bovendien moeten selectieve peptide receptor antagonisten het vervolgens mogelijk
maken om de Ang IV-gemedieerde effecten te blokkeren. Ten tweede is het duidelijk dat wijzigingen in de hippocampale
neurotransmitterconcentraties een rol spelen in acquisitie van geheugen, leerprocessen en het genereren van epileptische activiteit. We zullen in
vivo microdialyse gebruiken om mogelijke effecten van Ang IV op de hippocampale neurotransmittervrijgave na te gaan. Tenslotte weten we dat, in
de hippocampus, IRAP zich samen met de insulin-afhankelijke glucose transporter GLUT4 bevindt in intracellulaire vesikels [15], net zoals in veten spiercellen. Insuline-gemedieerde translocatie van deze vesikels naar het celoppervlak resulteert in de periferie tot een verhoogde glucose
opname. We willen bestuderen of Ang IV de glucose opname ook ter hoogte van de hippocampus kan wijzigen.
Organisaties:
• Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers:
• YVETTE MICHOTTE
• Ilse Julia SMOLDERS
Gebruik van principes van taal en taalevolutie om het ontstaan van ziekte-geassocieerde gen-interacties te onderzoeken.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Gebruik van principes van taal en taalevolutie om het ontstaan van ziekte-geassocieerde gen-interacties te onderzoeken.
Organisaties:
• Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers:
• LUC STEELS
Netwerken van staat en kapitaal: oorlog, militaire instituties en ondernemers in de Nederlanden (ca. 1670 - ca. 1795)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project richt zich op de probleemstelling hoe binnen de Republiek en de Zuidelijke Nederlanden de staat en ondernemers via hun
onderlinge netwerken samenwerkten om de middelen voor oorlogvoering te verwerven. Daartoe wordt geanalyseerd in hoeverre dit soort
netwerken in de Zuidelijke Nederlanden in structuur en opzet verschilden van die in de Noordelijke Ne-derlanden. Tevens zal worden onderzocht in
hoeverre deze netwerken met elkaar overlapten en of de overheden in de Nederlanden een beroep deden op netwerken die ook door bijvoorbeeld
Engelse, Duitse of Franse betaalheren werden onderhouden.
De centrale vraag van dit project is of het zwaartepunt van die netwerken zich binnen "de macht" (de staat) dan wel binnen "de markt"
(handelaars/ondernemers) bevond en in hoeverre het gewicht van "de markt" werd teruggedrongen in de loop van de achttiende eeuw.
Organisaties:
• Geschiedenis
Onderzoekers:
• CATHARINA LIS
• HUGO SOLY
Archeologie van versterkte Berber spijkers
Universiteit Gent
Abstract: In hun verdedigde graanspijkers slaan de Berbers hun oogsten en kostbare goederen op. Dergelijke spijkers werden meestal los van het
dorp gebouwd op een gemakkelijk en natuurlijk te verdedigen plaats. Men vindt ze van Marokko tot Tripolitanië. De oudst gedateerde spijkers
bevinden zich vermoedelijk in Zuid-Tunesië, maar dit onderwerp heeft er nog geen speciale aandacht gekregen.
Organisaties:
• Vakgroep Archeologie
Onderzoekers:
• Johnny De Meulemeester
Interculturalisering van de hulpverlening. Op zoek naar de specificiteit van hulpverlening aan personen van vreemde
herkomst in armoede.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit verkennend onderzoek worden 50 professionele hulpverleners bevraagd over hun visie en ervaringen met hulpverlening aan arme
gezinnen van vreemde herkomst. We brengen hun noden en behoeften om hiermee om te gaan in de praktijk van de hulpverlening in kaart en
zoeken naar best practices inzake interculturalisering in het sociaal werk.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers:
• Jean Vranken
Tussen volks- en kunstlied: het lied in de pre-Benoitperiode (ca. 1830-1860): een tekstanalytische, literairhistorische en
muziekhistorische analyse van de liedcollectie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project beoogt de ontsluiting en valorisatie van Vlaamse kunstliederen uit de pre-Benoitperiode (ca. 1830 ¿ ca. 1860). De liederen
worden door een multidisciplinair team bestudeerd vanuit de literatuurgeschiedenis, de muziekgeschiedenis en de uitvoeringspraktijk. Die
gediversifieerde benadering laat toe om het genre in een breed cultuurhistorisch kader te situeren, waarbij basisonderzoek op het domein van de
Vlaamse literatuurgeschiedenis wordt verbonden met onderzoek op het gebied van muziekgeschiedenis, muziekanalyse en uitvoeringspraktijk.
Organisaties:
• Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers:
• Piet Couttenier
Variabel debiet in thermische kringen valideren. (VALID)
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project heeft tot doel een breder publiek te overtuigen van de voordelen van het toepassen van een variabel debiet in thermische
waterkringen voor verwarming en koeling. Men wil hiervoor ook de nodige hulpmiddelen ontwikkelen om een vlotte toepassing van variabel debiet
mogelijk te maken: aangepaste hydraulische schema's, simulatiesoftware, enz...
In het VALID-project zal simulatiesoftware worden ontwikkeld om het gedrag en de verschillende energiestromen bij thermische waterkringen te
voorspellen. Hierbij zal rekening gehouden worden met de installatieonderdelen, de bedrijfsparameters en de structuur van de installatie. De
nauwkeurigheid moet toelaten om door middel van sensitiviteitsstudies een installatie te optimaliseren bij ontwerp, exploitatie en renovatie.
Organisaties:
• Engineering Management
Onderzoekers:
• Aviel Verbruggen
Omgaan met traditioneel recht in de context van rechts- en justitiële ontwikkelingshulp (na conflict) in Afrika
Universiteit Gent
Abstract: Onderzoek naar de visie en het beleid van externe actoren inzake traditionele justitie in het kader van internationale steun aan
rechtstaatsopbouw en transitionele justitie in post conflict sub-Sahara Afrika. Er wordt geanalyseerd hoe traditioneel recht kan bijdragen tot de
opbouw van democratische rechtsstaten en wat haar plaats is in transitionele justitiemechanismes met bijzonder aandacht voor mensenrechten.
Organisaties:
• Vakgroep Publiek recht
Onderzoekers:
• Eva Brems
Parallellisatie van Multi-View Videoalgoritmen voor het Intelligent Supercalculeren op Hybride
Multiprocessoromgevingen.
Universiteit Hasselt
Abstract: Het huidige dossier is een IWT-specialisatiebeurs voor de heer S. Rogmans (UHasselt / EDM). De beurs werd toegekend voor de periode
van 01.01.2008 tot 31.12.2010. Het onderzoek betreft de parallellisatie van Multi-View Videoalgoritmen voor het Intelligent Supercalculeren op
Hybride Multiprocessoromgevingen.
Organisaties:
• Expertisecentrum voor Digitale Media
• Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers:
• Philippe BEKAERT
Hoofdrolspelers in de determinatie van celgrootte tijdens elongatie van plantencellen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Voor sessiele organismen als (hogere) planten is het van cruciaal belang snel en gepast te kunnen reageren op een pleiade van biotische
en abiotische prikkels. Een uitgebreid arsenaal van signaaltransductiecascades zorgt ervoor dat de ontwikkeling en het metabolisme van de plant
continu optimaal worden afgestemd op de steeds veranderende omgeving. In vele gevallen wordt hierbij de mate en richting van de groei
aangepast. Om te weten hoe die cascades hun invloed op groei uitoefenen, moeten eerst het groeiproces zelf en de controlemechanismen ervan
goed gekend zijn.
Organisaties:
• Plantengroei en -ontwikkeling
• Plantenmorfologie
Onderzoekers:
• Kris Vissenberg
AspICU - Een internationaal, multicentrisch epidemiologisch onderzoek naar Aspergillus species bij
intensievezorgenpatiënten met als doel de identificatie van specifieke risicofactoren
Universiteit Gent
Abstract: Invasieve pumonaire aspergillose is een schimmel-infectie met een bijzonder hoge mortalteit. Door de moeilijke diagnostiek is de
incidentie van deze ernstige ziekte onderschat. Er zijn geen gevalideerde diagnostische criteria die toepasbaarheid zijn in een intensieve zorgen
setting. Onze onderzoeksgroep ontwikkelde een diagnostisch algoritme met hoge specificiteit en sensitiviteit. Het objectief van voorliggende
onderzoeksvoorstel is het prospectief valideren van dit algoritme.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Koenraad Vandewoude
PRITUIS : Study on privacy and trust in the ubiquitous information society - analysis of the impact of convergent and
pervasive information and communication technologies on privacy and data protection and needs and options for
development of the legal...
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: PRITUIS : Study on privacy and trust in the ubiquitous information society - analysis of the impact of convergent and pervasive information
and communication technologies on privacy and data protection and needs and options for development of the legal framework.
Organisaties:
• Recht Wetenschap Technologie en Samenleving
• Metajuridica
Onderzoekers:
• Gloria GONZALEZ FUSTER
• SERGE GUTWIRTH
• PAUL DE HERT
In navolging op en rekening houdend met de aanbevelingen in project BRGEOZ116 :
Opzet onderzoeksprogramma (rond WiFI architectuur) om te komen tot een werkbaar infrastructureel model.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Oprichting en exploitatie van een proeftuin op basis van een open innovatieplatform voor het ontwikkelen en testen van mobiele,
community- en location-based services, gebaseerd op draadloze netwerktechnologie: Service Delivery-platform.
Organisaties:
• Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie
• Elektronica en Informatica
• Communicatiewetenschappen
Onderzoekers:
• CAROLINE PAUWELS
• PIETER BALLON
• PETER SCHELKENS
VerMEID de wetenschappen
Universiteit Gent
Abstract: Tijdens het schooljaar 2008-2009 worden meisjes uit het lager en middelbaar onderwijs van de Gentse scholengroep Panta Rhei warm
gemaakt voor de wetenschappen. Met de inbreng van wetenschappers van de UGent worden de leerlingen gesenibiliseerd rond de algemene
thematiek van meisjes en wetenschap. Anderzijds zullen ze kennismaken met de verschillende harde en zachte wetenschapsdisciplines.
Organisaties:
• Vakgroep Engels
Onderzoekers:
• Maryse Demoor
Popularisering van wetenschappen, techniek en technologische innovatie: Geo-Info (WI-2007-032)
Universiteit Gent
Abstract: Er wordt en elektronische leeromgeving ontwikkeld voor geografische excursies in de middelbare school. Studenten kunnen hiermee
informatie vinden over het studiegebied en leerkrachten kunnen excursiepunten uitwisselen. De website wordt ontwikkeld met Google Maps API,
gebruik makend van HTML, PHP, Javascript, XML, AJAX en MySQL
Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers:
• Philippe De Maeyer
Eigen hart en bloedvaten: onderzoek en ontwikkeling
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Mechanica
Onderzoekers:
• Peter Van Ransbeeck
Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs F. Vandendriessche - biomed.wetenschappen)
Universiteit Antwerpen
Abstract: Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs F. Vandendriessche - biomed.wetenschappen)
Organisaties:
• VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers:
• Godelieve Claes
La conservation des manuscrits, étude du vieilissement naturel de papiers imprégnés d'encres ferrogaliques.
Universiteit Antwerpen
Abstract: La conservation des manuscrits, étude du vieilissement naturel de papiers imprégnés d'encres ferrogaliques.
Organisaties:
• AXES
Onderzoekers:
• Koen Janssens
Prijs Onderzoeksraad 2007 (prijs F. Verbeure - fac. Wetenschappen).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Prijs Onderzoeksraad 2007 (prijs F. Verbeure - fac. Wetenschappen).
Organisaties:
• Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers:
• Milorad Milosevic
Een grondige studie van de sociaal-economische-, gezondheids-en milieueffecten van mogelijke gemeenschappelijke
initiatieven inzake de bescherming van EU gezondheidswerkers tegen door bloed overgedragen infecties als gevolg van
prikaccidenten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Een grondige studie van de sociaal-economische-, gezondheids-en milieueffecten van mogelijke gemeenschappelijke initiatieven inzake
de bescherming van EU gezondheidswerkers tegen door bloed overgedragen infecties als gevolg van prikaccidenten.
Organisaties:
• Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers:
• Antoon De Schryver
Prijs van de BFVUG 2007.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Prijs van de BFVUG 2007.
Organisaties:
• Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers:
• Sara Vandewaetere
Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs F. Vandendriessche - Geneeskunde)
Universiteit Antwerpen
Abstract: Prijs Onderzoeksraad 2007 (Prijs F. Vandendriessche - Geneeskunde)
Organisaties:
• Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers:
• Bea Pauwels
Hilde Bruers prijs 2007.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Deze prijs werd toegekend voor de wetenschappelijke loopbaan van Karin Vanderkerken.
Organisaties:
• Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers:
• Karin VANDERKERKEN
Aankoop van een nieuwe precisie-groeikast n.a.v. het vroegtijdig volledige defect van een groeikast in dag/nacht
lichtregimes.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Aankoop van een nieuwe precisie-groeikast n.a.v. het vroegtijdig volledige defect van een groeikast in dag/nacht lichtregimes.
Organisaties:
• Plantenmorfologie
Onderzoekers:
• Jean-Pierre Verbelen
Analyse van de huidige benaderingen en kennis om een Guidance Document op te stellen voor blootstelling aan
pesticiden van toepasser, werknemer, omstaander en buurbewoners
Universiteit Gent
Abstract: Een overview van alle bestaande data omtrent blootstelling en risico analyse voor toepassers, werknemers, omstaanders en
buurtbewoners zal gegeven worden. Het document zal de belangrijkste knelpunten identificeren alsook zwaktes en hiaten in de huidige
benaderingen. Verder te ondernemen stappen zullen aangegeven worden. Een draft Guidance Document voor humane evaluatie van de
blootstelling aan pesticiden zal uitgewerkt worden voor gebruik op het Europees en Lidstaten niveau.
Organisaties:
• Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers:
• Walter Steurbaut
Integrale benadering van duurzaam energiebeleid. Een normatieve bijdrage tot beleidsonderteuning (SEPIA)-Sustainable
Energy Policy Integrated Assessment-a normative contribution to decision support.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het SEPIA project - Sustainable Energy Policy Integrated Assessment - heeft als onderzoeksonderwerp het aanreiken
beleidondersteunings -methodologieën, -procedures, -structuren en -instrumenten te ontwikkelen voor een duurzaam energiebeleid met een
specifieke focus op het betrekken van groepen van belanghebbenden (stakeholders). De doelstelling van de studie is het toegankelijk maken en het
bediscussiëren van de haalbaarheid van belangrijke aspecten van een duurzaamheidsbeoordeling in de context van het Belgische energiebeleid.
Zij streeft ernaar om over het ontwerp van deze beoordeling de consensus en dissensus tussen verschillende stakeholdergroepen te identificeren
en aldus de fundamenten te gieten voor een Duurzaamheidsbeoordeling die aangepaste aangepast is aan de context van de Belgische energie
besluitvorming. Deze studie erkent daarnaast expliciet de socio-politieke en normatieve achtergrond van het debat op energie kwesties en diens
keuzes, met inbegrip van duurzame energie.
Door de VUB dient naast een methodologische inbreng ook een specifiek nucleaire deeltaak uitgevoerd waarbij de voornaamste nuclaire
energietechnologiosche evoluties worden geschets in historisch perspectief en hun mogelijke impact en constraints worden aangegeven voor de °3
en 4 ° generatie reactoren die nu in ontwikkeling zijn
Het project wordt uitgevoerd in het kader van het BELSPO-project "Wetenschap voor Duurzame Ontwikkeling" en loopt van Januari 2008 tot en met
December 2010. De onderzoeksmethodologie is interdisciplinair daar deze de integratie nastreeft van inzichten op energie systemen die hun
oorsprong kennen in technologische ontwikkelingen, economie, politieke- & sociale wetenschappen en ethiek, terwijl ze tegelijkertijd attent blijft voor
de context-afhankelijkheid van deze verschillende soorten kennis (en dit door de integratie van stakeholder inzichten).
Organisaties:
• Menselijke Ecologie
Onderzoekers:
• GILBERT EGGERMONT
• Fré MAES
• Jean HUGE
Ontwikkeling van een methodologie voor de inventarisatie van stedelijke landschappen
Universiteit Gent
Abstract: Ter aanvulling van de Landschapsatlas van Vlaanderen - die in hoofdzaak het landelijke gebied bestrijkt - is een inventarisatie van de
bebouwde landschappen op een gedetailleerde schaal noodzakelijk om een geïntegreerd ergoedbeleid mogelijk te maken dat ingepast wordt in de
ruimtelijke ordening. Waarden, criteria en methoden voor een dergelijke inventarisatie worden onderzocht aan de hand van de studie van
buitenlandse voorbeelden, het beleidsmatige en wetgevend kader in Vlaanderen. Hierbij worden (cultuur)historische, geografische,
architectonische, archeologische en stedenbouwkundige aspecten in rekening gebracht? Een methode wordt voorgesteld evenals een aantal
pilootprojecten om die uit te testen. Eveneens wordt onderzocht hoe de inventaris geïntegreerd kan worden met andere (GIS)databanken.
Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers:
• Marc Antrop
• Erik Thoen
• Pieter Uyttenhove
Risicoperceptiestudie bij de Belgische bevolking.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit onderzoeksproject heeft twee centrale doelstellingen. Eenerzijds wordt de basis gelegd voor een grootschalige risicoperceptiestudie bij
de Belgische bevolking en anderzijds wordt een doctoraatsproject uitgewerkt waarvoor externe financiering zal worden gezocht. Er wordt met name
onderzocht hoe experimentele contexten en beeldmateriaal zinvol kunnen worden geïntegreerd in een klassieke CAPI-survey.
Organisaties:
• Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers:
• Peter Thijssen
Haalbaarheidsstudie vorming moslimkaders.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Haalbaarheidsstudie vorming moslimkaders.
Organisaties:
• Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers:
• Christiane Timmerman
• Walter Nonneman
Kinderen op de vlucht in detentie
Universiteit Gent
Abstract: In het voorgestelde onderzoek wordt een juridische analyse gemaakt van het kinder- en mensenrechtelijk normatief kader, zoals dat
interantionaalrechtelijk is ontwikkeld. De huidige Belgische regelgeving en praktijk wordt getoetst en pijnpunten zullen worden geïdentificeerd.
Organisaties:
• Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers:
• Maria De Bie
Onderzoek rond Zuid-Afrikaanse samenwerking betreffende cultuur, jeugd en sport gefocust op vier lokale
gemeenschapscentra voor de periode 2007-2009.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De wetenschappelijke ondersteuning van dit samenwerkingsproject is erop gericht om de output van het project op verschillende
momenten, in haar verschillende dimensies en op verschillende manieren zichtbaar te maken. De nagestreeefde doelstellingen van het project zijn
immers situeren zich op verschillende niveaus m.n.
- op het niveau van de participanten: Het project wil een bijdrage leveren tot de emancipatie van jongeren via de ontwikkeling van vaardigheden, al
dan niet van economische aard;
- op het niveau van de centra: De geselecteerde centra ontwikkelen hun werking opdat zijn een schakelfunctie kunnen vervullen in het lokale
cultuur-, jeugd- en sportbeleid;
- op het niveau van de netwerken tussen de centra en andere lokale actoren: efficiëntie en duurzaamheid zijn cruciale principes. Inbedding van de
activiteiten van de centra in de lokale gemeenschap kan een instrument zijn om dit te realiseren. Dit impliceert de uitbouw van relaties met onder
andere lokale overheden;
- op het niveau van de lokale werking en de link met het nationale niveau: de centra zullen informatie over de verworven ervaringen verspreiden op
nationaal niveau en werken aan de ontwikkeling van een Zuid-Afrikaans netwerk.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers:
• Jean Vranken
• Danielle Dierckx
Actualisatie Hoofdstuk II (Armoede en sociale uitsluiting in de Vlaamse context) uit het VAP 2005-2009.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Actualisatie Hoofdstuk II (Armoede en sociale uitsluiting in de Vlaamse context) uit het VAP 2005-2009.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers:
• Jean Vranken
Integrale benadering van duurzaam energiebeleid - Een normatieve bijdrage tot beleidsondersteuning (SEPIA).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Belspo. UA levert aan Belspo de onderzoeksresultaten
genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties:
• Engineering Management
Onderzoekers:
• Aviel Verbruggen
Ontwikkeling van een Vlaamse armoedebarometer, als instrument voor een effectiever en efficiënter
armoedebestrijdingsbeleid.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Ontwikkeling van een Vlaamse armoedebarometer, als instrument voor een effectiever en efficiënter armoedebestrijdingsbeleid.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers:
• Jean Vranken
Vergelijkende studie betreffende diabetes type 2.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Evaluatie van een regionale complexe interventie voor diabetes type 2 op basis van bestaande gezondheidsgegevens.
Dit project heeft als doel de kwaliteit van zorg voor patiënten met diabetes type 2 te verbeteren en op deze wijze bij te dragen tot een verbetering
van de kwaliteit van leven in het algemeen belang van deze groep patiënten. Binnen dit project wordt de vergelijkende studie afwerkt, aangaande
de Diabetesprojecten van Aalst en Leuven. In beide regio's werd een regionaal shared care programma ontwikkeld en geïmplementeerd.
In deze studie worden de bekomen resultaten in de Diabetesprojecten van Aalst en Leuven vergeleken met deze van de controle-regio Sint-Niklaas
en wordt ook ingegaan op het kosten-baten aspect van de diverse interventie-modaliteiten.
Om deze evaluatie uit te voeren, wordt een regionale diabetesdatabank opgebouwd op basis van gegevens van de verzekeringsinstellingen
enerzijds en klinische laboratoria anderzijds.
Volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord:
- Worden de procesparameters inzake diabeteszorg beter opgevolgd in het kader van het Diabetesproject Leuven en het Diabetesproject Aalst in
vergelijking met de aangeboden reguliere zorg?
- Hebben de interventies in het kader van het Diabetesproject Leuven en het Diabetesproject Aalst een significant effect gehad op enkele primaire
patiëntenuitkomsten (HbA1c, LDL-C) in vergelijking met de aangeboden reguliere zorg?
- Wat is de kostprijs (directe medische kost) per diabetes type 2 patiënt in de controle en interventieregio's (groepen)?
- Wat zijn de 'vermeden kosten' door toepassing van het Diabetesproject Leuven en het Diabetesproject Aalst in vergelijking met de kosten
verbonden aan de reguliere zorgverlening?
Organisaties:
• Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers:
• Paul Van Royen
Doos op rollen voor ondernemers en studenten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Doos op rollen voor ondernemers en studenten.
Organisaties:
• Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers:
• Pol Cuvelier
Inventarisatie en analyse van portfolio's in Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De Vlaamse overheid, departement Onderwijs en Vorming, gaf opdracht tot het inventariseren en analyseren van Vlaamse portfolio's
binnen Elders Verworven Competenties (EVC) in functie van de uitbouw van een coherent EVC-beleid. Het portfolio is een belangrijk en
veelgebruikt instrument in het kader van EVC-procedures. Dertig EVC-portfolio's werden opgelijst binnen de domeinen onderwijs, werk en cultuur.
Een format werd ontwikkeld om de verschillende portfolio's op uniforme wijze te beschrijven. De essentiële informatie werd samengebracht in een
overzichtelijk raster. Alle beschikbare informatie werd grondig geanalyseerd om raakvlakken en spanningsvelden in kaart te brengen. De conclusies
van de vergelijkende analyse moeten de opdrachtgever in staat stellen gemeenschappelijke criteria te formuleren voor EVC-portfolio's.
Organisaties:
• Didactica
Onderzoekers:
• Elke Struyf
• Wil Meeus
(ikv Eu project van Milieu Ltd )
Conformity studies of Member States' national implementation measures transposing Community instruments in the area
of citizenship of the Union.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Conformiteitsstudie van nationale implementatie van Europese wetgeving op het vlak van burgerschap van de Unie.
Organisaties:
• Metajuridica
• Institute for European Studies
Onderzoekers:
• SERGE GUTWIRTH
• Pieter PAEPE
• PAUL DE HERT
Potentieel van verdere drukverhoging en deeltjes maatinperking bij HPLC kolommen
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Potentieel van verdere drukverhoging en deeltjes maatinperking bij HPLC kolommen
Organisaties:
• Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers:
• GERT DESMET
Intense monitoring in de bossen van het Vlaams Gewest m.b.t. symptomen van vitaliteitsverlies
Universiteit Gent
Abstract: Deze onderzoeksopdracht kadert in het project tot operationalisering van het bodemmeetnet in de bossen van het Vlaams Gewest,
overeenkomstig de richtlijnen gegeven door "International Cooperative Programme on Assesment and Monitoring of Air Pollution Effects on Forests
in the ECE-region" (UNEP-UN/ECE). Analyse van water uit lysimeters, doorvalwater, stamafvloeiwater en vrije veldwater.
Organisaties:
• Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers:
• Eric Van Ranst
Exploration of the memory enhancing effects of angiotensin IV and unravelling its mechanism of action.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Geheugen - angiotensine IV
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
• Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers:
• YVETTE MICHOTTE
• GEORGES VAUQUELIN
De mate waarin de cultuurcentra bezoekers/gebruikers aantrekken uit alle bevolkingsgroepen en een grotere of kleinere
bezoekerstevredenheid kennen en hoe hierin specifieke centrumkenmerken een rol spelen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: I.Inleiding
In zijn Beleidsnota Cultuur 2004-2009 en in zijn beleidsbrief cultuur van 2008 richt Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux zich op participatie in
de breedste zin van het woord. Participatie is zowel deelnemen als deelhebben (i.e. actief participeren) en het gaat niet alleen om participatie van
meer mensen, maar ook om participatie van een nieuw publiek.
II.Opdracht
Een deel van deze participatieopdracht van Anciaux zal onderzocht worden in dit onderzoek. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de
Vlaamse Overheid, meer specifiek het Agentschap voor Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen. Het onderzoek tracht een analyse te
maken van de participatie van ondervertegenwoordigde groepen bij de gebruikers evenals een analyse van de tevredenheid van de huidige
gebruikers met als doel de verbanden bloot te leggen tussen deze participatie en tevredenheid enerzijds en centrumspecifieke kenmerken
anderzijds.
III.Data
Aan de basis van dit onderzoek ligt het gebruikersonderzoek bij 52 cultuurcentra, afgenomen in 3 rondes verspreid over de periode 2004-2007. Uit
deze gegevens worden de gebruikers van 8 van de 11 centra uit categorie A, 11 van de 19 centra uit categorie B en 19 van de 31 centra uit
categorie C gebruikt door het onderzoek. De 38 gemeenschapscentra worden buiten beschouwing gelaten, omdat enerzijds een recente
herdefiniëring van het concept gemeenschapscentrum ertoe heeft geleid dat er op dit moment 208 gemeenschapscentra in Vlaanderen zijn, en
omdat anderzijds het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport enkel over de kenmerken van cultuurcentra beschikt uit de categorieën A, B en C.
Uiteindelijk worden dus 38 cultuurcentra met bijbehorende 15264 gebruikers onderzocht.
De data van het gebruikersonderzoek worden aangevuld met de kenmerken van de 38 gemeenten waarin deze cultuurcentra zich bevinden en met
centrumspecifieke kenmerken. De eerst dataset wordt aangeleverd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek, de tweede dataset door het
Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport.
IV.Opzet
Het eerste deel van dit onderzoek richt zich op ongelijkheden onder gebruikers. Uit een eerste analyse van de data van het gebruikersonderzoek is
gebleken dat mannen, laagopgeleiden, jongeren en ouderen ondervertegenwoordigd zijn bij de gebruikers van de cultuurcentra. Deze groepen van
participanten zullen elk apart geanalyseerd worden. Aangezien de onderzoeker er uiteindelijk naar toe wil de centrumspecifieke kenmerken te
duiden die een positief of negatief effect op hun participatie hebben, zullen eerst de groepsgemiddelden op de kenmerken van zowel de gemeenten
als de cultuurcentra van de 25% van de centra met het grootste aandeel ondervertegenwoordigde gebruikers vergelijken worden met die van de
25% van de centra met het kleinste aandeel ondervertegenwoordigde gebruikers. De kenmerken waarvan de groepsgemiddelden significant van
elkaar verschillen, worden als onafhankelijke variabele opgenomen in een meervoudige regressie analyse die een deel van de participatie van
ondervertegenwoordigde gebruikers probeert te verklaren. Door te controleren voor de kenmerken van de gemeenten waarin de centra zich
bevinden, kunnen - indien aanwezig - de effecten van de centrumspecifieke kenmerken geschat worden.
Het tweede deel van dit onderzoek richt zich op de tevredenheid van de gebruikers. Een factoranalyse zal alle tevredenheidsvariabelen bundelen
tot enkele dimensies van tevredenheid, die de afhankelijke variabelen vormen in de analyse. De onderzoeker dient hierbij echter rekening te
houden met twee meetniveaus van verklarende variabelen. Op het eerste niveau zijn er de individuele kenmerken van de 15264 gebruikers. Op het
tweede niveau zijn er de kenmerken van de 38 cultuurcentra en gemeenten waarbinnen deze gebruikers zijn ondergebracht. Vanwege de
gelaagdheid van verklarende variabelen, worden de dimensies van tevredenheid geanalyseerd aan de hand van een multilevel-analyse. Multilevelanalyse maakt het mogelijk om op verschillende niveaus te controleren voor de individuele kenmerken en de kenmerken van de gemeenten om
uiteindelijke enkel - indien aanwezig - het effect van de centrumspecifieke kenmerken te destilleren.
V.Algemene verwachting
Uiteindelijk hoopt de onderzoeker aan te kunnen tonen dat bepaalde centrumspecifieke kenmerken een al dan niet positieve invloed hebben op
enerzijds participatie van nu nog ondervertegenwoordigde gebruikers en anderzijds de tevredenheid van de huidige gebruikers. Hierdoor kan de
onderzoeker mogelijk het effect van de inspanningen beoordelen die de algehele participatie aan cultuur moeten bevorderen. Tevens kan de
onderzoeker mogelijkerwijs de cultuurcentra handvatten bieden om bijvoorbeeld hun beleid, aanbod of promotionele activiteiten anders of beter af
te stemmen op ondervertegenwoordigde gebruikers enerzijds en op het creëren van een grotere tevredenheid onder de huidige gebruikers
anderzijds.
Organisaties:
• Tempus Omnia Revelat
• Sociologie
Onderzoekers:
• IGNACE GLORIEUX
• Theun-pieter VAN TIENOVEN
Mathematics learning performance and mathematics learning difficulties in China
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoek focust allereerst op de ontwikkeling van een gecalibreerd meetinstrument om wiskundevaardigheden in het chinese lager
onderwijs te meten. In relatie tot deze meting worden studentvariabelen meegenomen die mogelijk secundaire oorzaken kunnen weerspiegelen
voor lagere wiskunderesultaten (wiskundeangst, motivatie en attitude). Wat betreft de school en leerkracht wordt informatie verzameld over
instructieaanpakken en de methode. De leerkracht en leerlingvariabelen worden gemodelleerd om lagere prestaties te verklaren.
Organisaties:
• Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers:
• Martin Valcke
• Anne Desoete
Diensten als expert
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Diensten als expert
Organisaties:
• Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers:
• MARC JEGERS
Financieel Management (Basiskennis) NMBS Holding. Bestek nr. H-HR5/M&L School/2007/6.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Door de directie Human Resources van de NMBS Holding werd ons een bestek overgemaakt voor het verzorgen van een opdracht in het
kader van een raamcontract. Train@Rail wenst binnen dit raamcontract 10 Nederlandstalige en 10 Franstalige sessies van 1 dag te organiseren
met als thema's 'de jaarrekening lezen en interpreteren' en 'kostenanalyse en evaluatie van investeringsprojecten'.
Na het volgen van deze sessies is het de bedoeling dat de NMBS medewerkers een goede basiskennis van financieel management hebben.
Organisaties:
• Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers:
• DIANE BREESCH
• JOEL BRANSON
Studiedag 'Bijdrage tot een verantwoord gezondheidsbeleid vanwege de fitness-sector'.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Studiedag 'Bijdrage tot een verantwoord gezondheidsbeleid vanwege de fitness-sector'.
Organisaties:
• Menselijke Fysiologie
Onderzoekers:
• ROMAIN MEEUSEN
Stadsplatform
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Brussels Stadsplatform UAB
1. Het Brussels Stadsplatform UAB is een netwerk dat is opgezet binnen de Universitaire associatie om onderwijs en onderzoek rond de
stadsstudies tot een betere synergie te brengen. In het netwerk werken vele opleidingen en onderzoeksgroepen interdisciplinair samen. Om de
onderzoekssamenwerking op gang te trekken worden nog voor de zomer drie activiteiten georganiseerd.
2. Twee interne workshops: In een eerste fase willen we vooral de gelegenheid geven aan elke geïnteresseerde onderzoeker kennis te maken met
wat er binnen de associatie al gebeurt aan stadsonderzoek. Daartoe organiseren we twee bijeenkomsten :
workshop 1: donderdagnamiddag 8 maart 2007 (14u, Promotiezaal) en
workshop 2: vrijdagnamiddag 20 april 2007. (14u; STOA)
De eerste bijeenkomst groepeert ( een beetje artificieel) onderzoek rond het thema "De gebouwde stad" en daar zullen onderzoekslijnen worden
voorgesteld vanuit de groepen Architectuur (VUB); Stedenbouw en Ruimtelijke Planning (Erasmus), Landschapsarchitectuur (Erasmus) en
Cosmopolis, City , Culture & Society (VUB) .
De tweede bijeenkomst staat onder het thema" De geleefde stad" en daar worden bijdragen geleverd vanuit BRIO (Brussels Informatie-,
Documentatie en
Onderzoekscentrum), HOST (Centrum voor Historisch Onderzoek naar Stedelijke transformatieprocessen, VUB), Cosmopolis, City , Culture &
Society (VUB), Eenheid stedelijk beleid (Politieke wetenschappen, VUB), School voor Criminologie (VUB). Mogelijkerwijze komen daar nog andere
onderzoekspraktijken bij.
Hou in elk geval de data al vrij. Deelnemers krijgen ter plekke een rapport over de stand van zaken inzake de stadsstudies binnen de associatie.
3. Eerste studiedag georganiseerd door het Brussels stadsplatform. Het colloquium gaat door op vrijdag 15 juni 2007 (de gehele dag) in het Huis
De Buren en loopt onder het thema: "Diversiteit en pluraliteit in de stedelijke publieke ruimte" We willen het programma vooral opbouwen op basis
van onderzoek binnen de associatie, maar kunnen natuurlijk ook enkele sprekers van andere groepen uitnodigen. We doen hierbij een oproep tot
bijdragen. We denken eraan om een deel van studiedag te richten op een brede aanpak en vanuit een aantal perspectieven het probleem van de
publieke ruimte te benaderen. We denken dan aan kwesties als publieke ruimte en identiteitsvorming, het bouwen van publieke ruimten, publieke
ruimte en het veiligheidsdiscours, structurerende capaciteit van publieke ruimte, publieke ruimte versus private en parochiale ruimtes, publieke
ruimtes in grootstedelijke en wijkcontext, enzovoorts. In een ander deel van het colloquium zouden we dan een aantal casestudies kunnen
voorstellen, al dan niet geordend rond steden of rond thema's. Dit is een eerste oproep tot deelname. Geïnteresseerden kunnen zich kenbaar
maken en een titel en korte abstract van een voorstel insturen. We zijn natuurlijk ook geïnteresseerd in goede suggesties van uit te nodigen
sprekers.
Organisaties:
• Geografie
Onderzoekers:
• ERIC CORIJN
Studie van ecologische patronen en meiofauna in Cienfuegos Bay, Cuba en taxonomie van vrijlevende mariene nematode
in ondiepe wateren
Universiteit Gent
Abstract: Meiofaunagemeenschappen van Cienfuegos Bay, Cuba zullen woren bestudeerd om ecologische patronen te bepalen en het effect van
natuurlijke en antropogene factoren te bepalen gebaseerd op staalnames en veldexperimenten. De taxonomie van vrijlevende mariene nematoden
van verschillende habitaten (slib, zand, vegetatie) in ondiepe waters in Cuba zal worden bestudeerd. Beschrijvingen van nieuwe taxa en realisatie
van geïllustreerde polytome identificatiesleutels mogen zullen worden gerealiseerd.
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Wilfrida Decraemer
• Magda Vincx
Accounting and taxation
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde
• Vakgroep Fiscaliteit en Accountancy
Onderzoekers:
• Bertel De Groote
Syntaxis voor de geest. Gesproken taalontwikkeling en ontwikkeling van Theory of Mind in dove kinderen met een
cochleair implantaat.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Syntaxis voor de geest. Gesproken taalontwikkeling en ontwikkeling van Theory of Mind in dove kinderen met een cochleair implantaat.
Organisaties:
• Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers:
• Etienne Gillis
• Martine M R Coene
Studieopdracht uitvoering artikel 35 grondwet.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Studieopdracht uitvoering artikel 35 grondwet.
Organisaties:
• Overheid en Recht
Onderzoekers:
• Patricia Popelier
• Jan Velaers
De economie van podiumkunsten: een vergelijking van Engeland, Frankrijk, Nederland en Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project worden drie gerelateerde vragen gesteld in de context van een vergelijking van Engeland, Frankrijk, Nederland en
Vlaanderen voor het geval van de podiumkunsten:
1) Wat zijn de institutionele verschillen in de kunstomgeving van Nederland vis-à-vis Vlaanderen tegen de achtergrond van de Angelsaksische en
continentaal-Europese benaderingen?
2) Wat zijn overeenkomsten en veschillen tussen succesvolle en niet-succesvolle kunstproducenten in Nederland en Vlaanderen?
3) In welke mate kunnen verschillen in succes-en faalfactoren worden verklaard vanwege institutionele verschillen?
Organisaties:
• Management
Onderzoekers:
• Arjen van Witteloostuijn
Het opmaken van een rooster voor het indicatief bepalen van de huurprijzen op basis van objectieve en subjectieve
criteria, die van toepassing moeten zijn op alle woontypes
Universiteit Gent
Abstract: In het onderzoek wordt het instrument huurrooster ter objectivering van de huurprijzen ter objectivering van de huurprijzen verder
ontwikkeld op het spoor dat door een paritaire huurcommissie werd uitgetekend. Ook alternatieven worden uitgewerkt. Er wordt nagegaan wat de
mogelijk effecten op de huurmarkt zijn.
Organisaties:
• Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers:
• Herwig Reynaert
Nieuwe toepassingsdomeinen voor 5-HT4 receptor agonisten
Universiteit Gent
Abstract: De invloed van selectieve 5-HT4 receptor agonisten op de vrijstelling van acetylcholine uit hersenschijfjes wordt nagegaan voor eventuele
toepassing bij degeneratieve hersenaandoeningen gekenmerkt door geheugenverlies. Parallel wordt de invloed van de agonisten op perifere 5-HT4
receptoren in de gastro-intestinale tractus en in het hart nagegaan, ter selectie van de substanties met zo weinig mogelijk perifeer effect.
Organisaties:
• Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers:
• Romain Lefebvre
In-vivo visualisatie en kwantificatie van endogene neuronale stamcelrekrutering in zangvogelhersenen aan de hand van
Beeldvorming (BLI en MRI).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project beoogt de visualisatie en kwantificatie van endogene neuronale stamcelrekrutering in de hersenen van levende zangvogels
gebruik makend van Bioluminescentie Beeldvorming (BLI) en het reportergen luciferase en Magnetische Resonantie Beeldvorming (MRI) gebruik
makend van het reportergen Ferritine of van MRI contraststoffen die door de neuronale progenitorcellen uit de subventriculaire zone worden
opgenomen. De ontwikkelde technieken zullen daarna gebruikt worden om de onderliggende mechanismen van seizoenale veranderingen in
neuronale rekrutering te onderzoeken.
Organisaties:
• Bio-imaging
Onderzoekers:
• Anne Marie Van Der Linden
Gezondheidseconomisch onderzoek en mathematische modellering van infectieziekten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de
onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Samuel Coenen
• Pierre Van Damme
• Herman Goossens
• Philippe Beutels
Monitoring Trafficking in human beings and Sexual Exploitation of Children
Universiteit Gent
Abstract: Dit project wil 1) een gebruiksvriendelijke en statistisch verantwoorde IT-tool ontwikkelen die de verspreide gegevens inzake
mensenhandel van relevante partners samenbrengt en 2) de rapporten van de Nationale Rapporteurs uniformiseren door middel van een
gestandariseerd formulier. Beide moeten leiden tot een verbetering in de manier waarop de fenomenen mensenhandel en vermiste en seksueel
uitgebuite kinderen worden beschreven, geïnterpreteerd en geanalyseerd.
Organisaties:
• Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers:
• Gert Vermeulen
Robuuste statistische procesbeheersing met toepassingen in de controle van de kwaliteit van diervoeder (Type3).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van dit project is een schema te ontwikkelen voor het ontwerpen van robuuste calibratiemodellen voor heterogene spectrale
gegevens in de context van een kwaliteitsproces. Door de complexe, hoogdimensionale structuur van de spectrale gegevens zijn er meer
geavanceerde multivariate statistische methodes nodig dan de veelgebruikte meervoudige lineaire regressiemodellen. Meer nog, de complexe en
heterogene natuur van de gegevens vereisen het gebruik van robuuste versies van principaalcomponentenregressie en van de partiële kleinste
kwadratenregressie. Een doelstelling van het project is om te bepalen welke methode tot het beste calibratiemodel leidt en om verbeteringen aan
de huidige robuuste principaalcomponentenmethode te suggereren. Gedurende het ontwerpen van het schema voor de bouw van
calibratiemodellen, zal een substantieel deel gewijd worden aan robuuste preprocessingtechnieken (cluster methodes inbegrepen), aan
modelvalidatie en aan een 'out-of-control'-actieplan dat de werkvloer in staat zal stellen om de voorspellingen die gemaakt worden door het
calibratiemodel zinvol te gebruiken.
Door het gebruik van robuuste statistische technieken hopen we een calibratiemodel te kunnen opstellen dat een meer betrouwbare procescontrole
toelaat. Bovendien moeten de calibratiemodellen het mogelijk maken een correcte identificatie te verrichten van loten die buiten de
specificatielimieten vallen. Hiervoor zullen de grafische hulpmiddelen behorende bij de robuuste statistische methodes benut worden. Deze
grafieken, die uitschietermappen genoemd worden, classificeren de steekproeven in reguliere data, verticale uitschieters, slechte hefboompunten of
goede hefboompunten. Voor kwaliteitscontrole doeleinden is het cruciaal om de verticale uitschieters en slechte hefboompunten te inspecteren
omdat deze respectievelijk corresponderen met steekproeven die een grote responswaarde hebben bij een normaal spectrum en steekproeven met
abnormale respons waarden alsook een afwijkend spectrum. Het gebruik van robuuste preprocessingtechnieken en robuuste gegevensclustering
zal bijdragen tot de kwaliteit van de voorspellingen door de calibratiemodellen.
De nieuwe ontwikkelde procedures zullen uitgebreid getest worden op gesimuleerde data alsook op reële datasets van bedrijven als
SESVANDERHAVE en op onze testgegevens van Aveve Veevoeding. Een dataset van Aveve Veevoeding bevat metingen van gemalen
steekproeven. Een tweede bevat de spectrale gegevens van ongemalen steekproeven. De data werden verzameld om calibratiemodellen te
bouwen voor kwaliteitscontroledoeleinden. Het bouwen van een geschikt calibratiemodel op basis van deze gegevens met de standaardmethodes
aangereikt door de aanwezige software bleek niet mogelijk. Dit komt door de heterogene structuur van de data en suggereert dat het gebruik van
robuuste preprocessingmethodes en robuuste multivariate statistische technieken, waarvan sommigen nog dienen ontwikkeld te worden, meer
aangewezen zijn. Een bijkomende interessante onderzoeksvraag bij Aveve is of de dataset voor ongemalen voeding bruikbaar is om een goed
calibratiemodel te construeren. Een positief antwoord hierop zou Aveve in staat stellen enkel de ongemalen steekproeven te gebruiken en
daardoor de operatorafhankelijke en tijdrovende vermaling te vermijden. Verder kan de Aveve studie gebruikt worden om na te gaan of
clusteringmethodes de voorspellende kracht van de robuuste calibratiemodellen verhogen. Dit is omdat elk van de twee datasets bestaat uit
metingen van verschillende veevoedersoorten. In ideale omstandigheden leidt het robuuste schema dat uitgewerkt wordt in dit project tot
calibratiemodellen die meteen geimplementeerd kunnen worden op de productie-eenheden van Aveve. Deze praktische implementatie zal een
automatisch 'out-of-control'-actieplan vereisen. De ontwikkeling van dit plan is één van de hoofddoelen van dit project.
Organisaties:
• Engineering Management
• Wiskunde, statistiek en actuariaat
Onderzoekers:
• Sabine Verboven
• Peter Goos
VIB-Genidentificatie in een nieuwe Mendeliaanse FTLD-MND locus.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD) is een neurodegeneratieve hersenziekte met een prevalentie die in de leeftijdsgroep beneden
de 65 jaar vergelijkbaar is met die van de ziekte Alzheimer. FTLD-patiënten lijden aan een progressieve degeneratie van gedrag, persoonlijkheid en
taal met initieel een relatief goed behoud van geheugenfuncties. In sommige patiënten komt FTLD samen voor met tekenen van parkinsonisme of
motorneuronziekte (MND). De klinische symptomen komen voort uit de degeneratie van de frontale en/of anterieure temporale neocortex.
Genetische factoren spelen een belangrijke rol in de etiologie van de ziekte gezien familiehistoriek werd waargenomen in 40 tot 50% van de
patiënten. Vandaag zijn mutaties gekend in de genen die coderen voor het met microtubuli geassocieerde proteïne tau (MAPT), progranuline
(PGRN), 'charged multivesicular body' proteïne 2B (CHMP2B) en het valosine bevattende proteïne (VCP). Verder zijn twee loci op chromosoom
9q21-q22 en 9p13-21 gekoppeld met FTLD met motorneuronziekte (FTLD-MND). Over verschillende studies onderzochten we mutaties in de
FTLD-genen in 49 familiale, Belgische FTLD patiënten en identificeerden een mutatie in 17 patiënten (17/49=35%). Deze data impliceren dat 65%
familiale FTLD patiënten onverklaard blijven door mutaties in deze genen. We hebben DNA van familieleden van 1 van deze patiënten verzameld
voor genetische studies. Deze patiënt kreeg een diagnose van FTLD-MND. In een genomische koppelingsstudie identificeerden we een nieuwe
locus die voor zover bekend niet gekoppeld werd met FTLD of MND. In deze studie zullen we het gekoppelde gebied verkleinen door
segregatieanalyses en mutaties zoeken in positionele en functionele kandidaatgenen. Identificatie van dit gen zal directe toepassing hebben in
moleculaire diagnose van FTLD. Vervolgstudies van de functies en disfuncties van dit nieuwe FTLD-gen in cellulaire en diermodellen zal toelaten
verder bij te dragen tot de kennis van neurodegeneratieve mechanismen in FTLD.
Organisaties:
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers:
• Marc Cruts
GROSE : Economische groei en sociale cohesie in de stad.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Thema: Ruimtelijke aspecten van de maatschappelijke diversiteit van het programma "Samenleving en Toekomst"
Thema: Stedelijke economie, sociaal-ruimtelijke polarisatie, economisch beleid in de grote steden van België
Organisaties:
• Geografie
Onderzoekers:
• ERIC CORIJN
VERKOOP van massa spectrometer Ar-Ar aan Mrs. Deborah Colley (USA)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Mass spectrometer voor Ar-Ar en K-Ar datering werd als "spare parts" verkocht aan de US Geological Survey in Reston Virginia (VS)
Organisaties:
• Geologie
Onderzoekers:
• Philippe CLAEYS
Studie naar doeltreffendheid op tekens, symptomen en veiligheid van naproxcinod (HCT 3012) 750 mg bij patiënten met
osteoarthritis aan de heup.
Universiteit Hasselt
Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) en anderzijds Covance Inc.
Biomed levert aan Covance Inc. de onderzoeksresultaten van de studie naar doeltreffendheid op tekens, symptomen en veiligheid van naproxcinod
(HCT 3012) 750 mg bij patiënten met osteoarthritis aan de heup, onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties:
• Immunologie - Biochemie
• Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Pieter GEUSENS
Gebruik van genetisch gemodifieerde lactococcus bij de behandeling van astma
Universiteit Gent
Abstract: In onze westerse omgeving is het voornaamste allergeen de huisstofmijt. In dit project zal gepoogd worden door gebruik van genetisch
gemodificeerde lactococcus bacteriën, die het genetisch materiaal voor het relevante DERP-1-allergeen bevatten, de ernst van de allergische
ontsteking alsook de bronchiale hyperactiviteit in een proefdiermodel voor astma te reduceren. De lactococcus zal in die mate gemodificeerd
worden dat er immuno-modulatoire molecules toegevoegd worden aan het genetisch materiaal als fusie-eiwit met het DERP-1-eiwit. Deze
pilootexperimenten kunnen mogelijks leiden tot het gebruik van deze behandeling bij patiënten met huisstofmijtallergie.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Bart Lambrecht
Complexatie van DNA met amfifiele kationische verbindingen
Universiteit Gent
Abstract: Door middel van organische synthese worden amfifiele moleculen gemaakt die met DNA multimoleculaire hydrofobe complexen vormen.
Hun efficiëntie bij het intacte transport van DNA tot in de celkern zal met gespecialiseerde biofysische technieken zoals FRAP, DLS, FCS en Single
Particle Tracking geëvalueerd worden.
Organisaties:
• Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers:
• Joseph Demeester
Studie van de vaccinatiegraad van jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen in 2008.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Hoe goed zijn Vlaamse peuters gevaccineerd? Vaccinatiegraadmeting voor de vaccins aanbevolen in het basisvaccinatieschema bij
Vlaamse kinderen van 18 tot 24 maand en onderzoek naar risicofactoren voor onvolledige vaccinatie in deze leeftijdsgroep, in het kader van de
Vaccinatiegraadstudie bij jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen 2008 in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. In samenwerking met
KULeuven, tot eind 2008.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Pierre Van Damme
Genotypische diversiteit in productiviteit en watergebruiksefficiëntie in het geslacht Populus.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Via hun huidmondjes en diverse fysiologisch-biochemische processen in de cel, zijn planten in staat om een onderscheid te maken tussen
verschillende isotopen van chemische elementen als bvb. koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Dit onderscheid laat toe om de efficiëntie van
C-opname en watergifte te kwantificeren, en aldus te koppelen aan productieperformantie. In dit project zal de genotypische variabiliteit in de
watergebruiksefficiëntie bepaald worden via stabiele C-isotoopanalyses en gekoppeld worden aan de productiviteit in het geslacht populier
(Populus).
Organisaties:
• Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers:
• Reinhart Ceulemans
SRDBEL - Zelfgerapporteerde jeugddelinquentie in België.
Délinquance juvénile auto-rapportée en Belgique.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Centraal in dit onderzoek is het fenomeen van jeugdeliquentie in België. Het onderzoek bestaat uit 4 verschillende methodologische fase.
Centraal in het methodologisch ontwerp is de constructie van een getest zelfgerapporteerd onderzoek en de toepassing van het onderzoek op een
representatief deel van de Belgische jeugd.
Organisaties:
• Criminologie
Onderzoekers:
• JENNEKE CHRISTIAENS
Oligomere Analogen van Poly(zwavelnitride) voor Halfgeleidertoepassingen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Nieuwe geconjugeerde materialen, hybrieden van organische en anorganische geconjugeerde systemen, bruikbaar voor
halfgeleidertoepassingen zoals sensoren en organische geheugens, zullen worden gesynthetiseerd, gekarakteriseerd m.b.v. diffractie- en
spectroscopische methoden, en geëvalueerd als elektro-actieve componenten in deze toepassingen.
Organisaties:
• Structuurchemie
Onderzoekers:
• Frank Blockhuys
Laag-dimensionele gecorreleerde systemen op nanoschaal.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Theoretische studie van correlatieeffecten in klassieke en kwantum systemen zoals o.a. laag dimensionele systemen bestaande uit
colloïdale deeltjes, stofferige plasma's en nanostrukturen gemaakt van supergeleiders en grafeen.
Teams met complementaire expertise in computationele technieken en met een gemeenschappelijke interesse in multi-disciplinaire onderwerpen
worden samengebracht.
Organisaties:
• Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers:
• Francois Peeters
ELDPOL - Medische beslissingen rond het levenseinde : implicaties voor een public beleid.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het doel van dit project is het verrichten van een meta-analyse en synthese van de bestaande informatie inzake sociale ongelijkheid bij
medische beslissingen rond het levenseinde, i.c.:
- een systematische literatuur review
- secundaire analyse van bestaande databases
- identificatie van groepen die risico lopen op suboptimale informatie en betrokkenheid bij medische beslissingen rond het levenseinde
- identificeren van noden en belemmeringen ivm sociale gelijkheid inzake medische beslissingen rond het levenseinde, en suggesties voor
optimaliseren van public health policy.
Organisaties:
• Zorg rond het levenseinde
• Medische Sociologie
Onderzoekers:
• LUC DELIENS
• REGINALD DESCHEPPER
Oprichting van een translationeel platform voor geïntegreerd vaccinonderzoek.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project beoogt om, voortbouwend op de expertise van het Vaccin & Infectieziekten Instituut op vlak van uitvoering van vaccin trials
(fase 1-4), microbiologische diagnostiek en immunologisch basisonderzoek een translationeel platform voor geïntegreerd vaccin-onderzoek te
ontwikkelen. Dit platform zal volgens ISO-normen functioneren en d.m.v. snelle transitie van lab naar 'bed-side', en snelle feedback van bed-side
naar lab, snelle bijsturing kunnen garanderen van een nieuwe generatie HPV-vaccins (humaan papillomavirus vaccin). Dit platform zal eveneens
toelaten om in samenwerking met de industriële partner serologische en urine-testen te ontwikkelen voor 'early efficacy testing' en opvolging van
gevaccineerden. Tenslotte zal binnen deze samenwerkingsstructuur basisonderzoek naar mucosale cellulaire immuniteit kunnen worden opgestart.
Door middel van deze projectfinanciering zal het instituut in staat zijn om de aanwezige kennis rond HPV-testing en vaccindoeltreffendheid te
consolideren en meer gericht te gaan ontwikkelen met oog voor een verdere economische valorisatie; bovendien zal de huidige samenwerking van
meer dan 20 jaar met de farmaceutische industrie zal een extra dimensie krijgen met nieuwe mogelijkheden tot expansie en samenwerking.
Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Pierre Van Damme
• Zwi Berneman
• Herman Goossens
De impact van individuen, organisaties en instituties op de lengte van de loopbaan (CARLE).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Hoewel een lage activiteitsgraad bij 45- en 55-plussers een algemeen gegeven is in Europa, bestaat er een grote divergentie tussen de
lidstaten (Hoge Raad Werkgelegenheid, 2004). België is hekkensluiter. De Europese doelstelling is tegen 2010 een werkzaamheid van 50% bij 55plussers te bereiken. Met de huidige 30% is België hier ver van verwijderd.
Op basis van internationale comparatieve analyses willen we in dit project onderzoeken welke factoren het arbeidsmarktgedrag van oudere
werknemers en werkzoekenden beïnvloeden, namelijk (a) de vervroegde uittrede afremmen, (b) de herintrede aanmoedigen, (c) succesvolle
mobiliteit van oudere werknemers bevorderen en (d) hun deelname aan employability-verruiming stimuleren.
We onderscheiden hierbij drie niveaus van beïnvloedende factoren:
(1) individuele kenmerken van oudere werknemers en werkzoekenden (bv. afgelegd loopbaantraject);
(2) huishoudkenmerken (bv. arbeidsmarktpositie en inkomen van de partner, gezamenlijke financiële middelen) en
(3) prikkels die institutionele actoren creëren om uittrede af te remmen, herintrede te stimuleren en employability
te verruimen.
Organisaties:
• Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers:
• Dimitry Mortelmans
Hyperactive piggyBac transposons: een platform technologie voor stabieleen robuuste lever-specifieke gentherapie en
functionele genoom-studies in vivo
KU Leuven
Abstract: Gentherapie bestaat erin genen in de cellen van een patiënt binnen te brengen in de hoop een therapeutisch effect te bewerkstelligen en
de ziekte te genezen. Eén van de meest voorkomende erfelijke ziektes is hemofilie. Hemofilie is te wijten aan een genetisch defect dat resulteert in
een gebrek van functionele stollingsfactoren (factor VIII of factor IX). Hierdoor kan het bloed van deze patiënten niet meer stollen wat
levensbedreigend kan zijn. In dit doctoraatsonderzoek hebben we nagegaan of we dank zij de transfer van 'mobiel DNA' in de levercellen erfelijke
ziektes, zoals hemofilie, konden genezen in muismodellendie het ziektebeeld bij de mens nabootsen. We hebben aangetoond dat dit inderdaad
mogelijk is. Bovendien hebben we de doeltreffendheid van deze behandelijk op een systematische wijze kunnen verhogen tot een robuuste 400voudige verbetering van de therapie werd vastgesteld zonder noemenswaardige neven-effecten. Ook de veiligheid van deze nieuwe technologie
werd in dier-modell
Organisaties:
• Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers:
• Thierry Vandendriessche
• Marinee Chuah
• Mario di Matteo
Eliminating Language Barriers in European Prisons through Open and Distance Education Technology (ELBEP).
Universiteit Antwerpen
Abstract: ELBEP staat voor 'Eliminating Language Barriers in European Prisons through Open and Distance Education Technology". Binnen het
ELBEP-project wordt een e-learning omgeving ontwikkeld voor taaltraining van gevangenispersoneel. Het pakket bevat taalmateriaal voor de
verwerving van een basiskennis (A1-niveau) in Russisch, Pools, Spaans, Grieks en Turks.
LINGUAPOLIS staat in voor de ontwikkeling van het portaal Spaans, aangepast aan de noden van het doelpubliek.
Organisaties:
• Individueel onderzoek IOIW
Onderzoekers:
• Jozef Colpaert
Ontwikkeling en gebruik van een 4D-GIS systeem ter ondersteuning van de conservatie van de Calacmul-site (Mexico)
Universiteit Gent
Abstract: Binnen het kaderwerk van het R&D samenwerkingsakkoord tussen BELSPO en UNESCO/WHP (2007-2011) helpt een Belgisch team van
experten de UNESCO en lokale partners met het conservatiemanagement van UNESCO-sites. Het Belgisch consortium ontwerpt en implementeert
een 4-dimensionaal GIS voor de deskundigen van het ?Biosphere Reserve and Archaeological Urban Centre van Calakmul/Yucatan Paninsula
(Mexico)?
Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers:
• Philippe De Maeyer
Eigenschappen en milieurisico's van atmosferische aërosoldeeltjes die tegenwoordig vrijgesteld worden uit de Chernobyl
kerncentrale.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Tegenwoordig is het gevaar van de straling die vrijkomt uit de Chernobyl IV reactor, die geëxplodeerd is in 1986, sterk verminderd wegens
het radioactief verval. Niet tegenstaande stoot de brandstof van deze concrete betonnen afsluiting, de zogenaamde 'Sarcofaag', nog voortdurende
atmosferische aërosolen vrij. Deze aërosolen kunnen tegenwoordig het grote gevaar zijn, niet enkel lokaal, maar ook over afstanden van meerdere
honderden kilometers. Dit hangt sterk af van de fysische en de chemische eigenschappen van de uitgestoten aërosolen.
Organisaties:
• AXES
Onderzoekers:
• Anna De Maeyer-Worobiec
Flow cytometrische analyse van de intracellulaire signaaloverdracht in de basofiel: optimalisatie van allergiediagnostiek
en behandeling.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De prevalentie van allergische aandoeningen neemt gestaag toe en de aanpak is daarbij vaak niet eenvoudig. Aansluitend op ons eerder
onderzoek beoogt dit project te bevestigen dat het kwantificeren van gefosforyleerde intracellulaire signaalmoleculen via flowcytometrie een
aanzienlijke aanwinst kan vormen voor de diagnose en behandeling van allergie¿.
Organisaties:
• Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers:
• Didier Ebo
MAPO-Impact van evenwichtsoefening arbeid-gezin op loopbaanverschillen tss mannen en vrouwen in Belgie.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De arbeidsmarktsituatie van vrouwen en mannen is niet dezelfde. Dat vrouwen minder verdienen en een kleiner deel van hun werktijd
besteden aan gesalarieerde arbeid, is bekend. Vrouwen lijken ook moeilijker carrière te maken. Weinig topposities worden ingenomen door
vrouwen of meer algemeen: vrouwen stromen minder vlot door in hiërarchische jobladders. Ze lijken te botsen op een 'glazen plafond' wat
resulteert in de zogenaamde verticale segregatie op de arbeidsmarkt.
De algemene doelstelling van dit project is om de ontwikkeling van carrièreverschillen tussen vrouwen en mannen in België, beter te begrijpen. De
carrièrekloof is het resultaat van een complex samenspel van een veelheid aan invloedsfactoren waaronder persoonlijke kenmerken (opleiding,
gezinsituatie, etc.), jobkarakteristieken en discriminatie. Daarnaast hebben ook beleidsmaatregelen een invloed op carrières. In dit onderzoek wordt
gefocust op de impact van de spanning arbeid/gezin op de carrièrekloof, wat betrekking heeft op bovengenoemde invloedsfactoren.
Vrouwen nemen nog steeds een groter deel van het huishoudelijk werk op zich dan mannen. Dat zorgt voor een moeilijkere combinatie van arbeid
en gezin en verklaart ten dele de carrièrekloof. De vraag is in welke mate genderverschillen in de interactie tussen arbeid en gezin de carrièrekloof
tussen vrouwen en mannen verklaart. De carrièrekloof op de verschillende carrièreniveaus is bovendien afhankelijk van (1) persoonlijke factoren als
het opleidingsniveau en de gezinssituatie, (2) afwijkende arbeidsregelingen zoals deeltijds werk of de mogelijkheid tot telewerken en (3) de
aanwezigheid van gezinsvriendelijke maatregelen zoals kinderopvang of de mogelijkheid tot loopbaanonderbreking of thematische verloven. De
effecten van die invloedsfactoren laten zich echter niet altijd raden. Zo vermindert de mogelijkheid tot telewerken de spanning arbeid/gezin hoewel
het niet ondenkbaar is dat de promotiekansen van telewerkers lager zijn als gevolg van een verminderd contact met de werkplek.
Via de Markov-methodologie waarop dit onderzoek beroep doet, kunnen individuen ingedeeld worden in groepen met gelijkaardige transitiekansen
tussen de verschillende carrièreniveaus. In een eerste benadering worden de transities in de doorstroming tussen de verschillende loonniveaus
onderzocht. Door te zoeken naar knelpunten in die doorstroming, proberen we de loonkloof vanuit een meer dynamische invalshoek te evalueren.
Vervolgens wordt de analyse hernomen voor transities tussen verschillende carrièreniveaus, wat toelaat om promotiekansverschillen tussen
vrouwen en mannen in kaart te brengen en te verklaren voor deze niveaus. Om zowel transities in een bedrijf als tussen verschillende bedrijven te
kunnen onderzoeken, wordt een carrièreschaal opgemaakt die het carrièrebegrip uitbreidt tot een werkbaar meerdimensionaal concept waarin
naast het inkomen ook factoren zoals beroepsstatus en autoriteit worden opgenomen.
Het onderzoek zal gebeuren op basis van de gegevens die verzameld werden in de Panel Study on Belgian Households (PSBH). In deze
longitudinale dataset (1992-2002) werden individuen herhaaldelijk ondervraagd over hun arbeidssituatie en andere factoren die de
evenwichtsoefening arbeid/gezin karakteriseren. Bovendien bevat de PSBH-databank naast individuele gegevens ook informatie op huishoudelijk
niveau, wat toelaat om carrièrebeslissingen op gezinsniveau te onderzoeken.
De verwachte resultaten van het voorliggende project situeren zich vooral op beleidsmatig vlak, maar ook op het vlak van fundamenteel onderzoek.
Op fundamenteel niveau zijn de doelstellingen om (1) de carrière als een meerdimensionaal concept te vertalen in een werkbare carrièreschaal en
(2) de kwantitatieve onderbouwing van de gehanteerde Markov-methode te verbeteren. De beleidsmatige doelstellingen zijn (1) het in kaart
brengen en verklaren van de carrièrekloof, (2) het in kaart brengen en verklaren van de knelpunten in de ontwikkeling van de loon- en carrièrekloof
en (3) het evalueren van de impact van de spanning arbeid/gezin op de carrièreverschillen tussen vrouwen en mannen.
Organisaties:
• Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management
Onderzoekers:
• MARIE GUERRY
Service de soutien technique permanent pour l'entretien et la réparation des instruments de laboratoire à l'UNIKIN. Etude
de réalisation.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Service de soutien technique permanent pour l'entretien et la réparation des instruments de laboratoire à l'UNIKIN. Etude de réalisation.
Organisaties:
• Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers:
• Luc Pieters
• Jozef Totte
Wijzigende wederzijdse interculturele betrokkenheid van de Marokkaanse Diaspora in Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De literatuur- en documentstudie moet hoofdzakelijk inzichten opleveren omtrent de karakteristieken van het huidige tijdvak en
betreffende de uiteenlopende en wijzigende posities daarin van de verschillende generaties autochtonen en allochtonen in Vlaanderen.
Diepte-interviews binnen een weloverwogen selectie van bevoorrechte getuigen uit de verschillende relevante categorieën van actoren zullen
toelaten de grote krachtlijnen van de processen van wederzijdse interculturele betrokkenheid van de Marokkaanse diaspora in Vlaanderen te
detecteren.
Organisaties:
• Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers:
• Luc Goossens
Ontwikkeling van een array-gebaseerde MLPA methode voor het opsporen van chromosoomafwijkingen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: We willen een array-gebaseerde MLPA (Multiplex Ligation-dependent probe Amplification)-methode ontwikkelen om chromosoom
afwijkingen op te sporen. Tot op heden is er geen eenvoudige test beschikbaar die gelijktijdig al deze zogeheten microdeleties kan diagnosticeren.
Wij streven ernaar dat onze test simultaan alle bekende interstitiële en subtelomere loci kan detecteren. Het is de bedoeling dat dit project bijdraagt
aan de ontwikkeling van een diagnostische test ter vervanging van de karyotypering.
Organisaties:
• Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers:
• Frank Kooy
RDCO-Strategische beleidssteun voor post-conflict reconstructie in D.R. Congo.
Universiteit Antwerpen
Abstract: RDCO-Strategische beleidssteun voor post-conflict reconstructie in D.R. Congo.
Organisaties:
• Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen
Onderzoekers:
• Tom De Herdt
Teeltoptimalisatie kiwibes voor een duurzame productie in Vlaanderen
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur
• Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers:
• Filip Debersaques
Identificatie van genen verantwoordelijk voor complexe vormen van slechthorendheid via statistische en genetischepidemiologische technieken.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project wordt naar genen gezocht betrokken bij ouderdomsslechthorendheidn lawaai-geïnduceerde doofheid en otosclerose. Via een
genoom-wijde associatiestudie worden bij aangetaste en gezonde proefpersonen honderdduizenden genetische varianten bepaald. Deze varianten
worden getest voor hun betrokkenheid bij het ziektebeeld. Naast de klassieke associatietesten worden enkele nieuwe data analysemethoden
toegepast, die enkel mogelijk zijn indien genoom-wijde data beschikbaar zijn..
Organisaties:
• Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers:
• Erik F P Fransen
• Guido Van Camp
Innovatieve voederadditieven voor reductie van <em>Salmonella</em> contaminatie van varkensvlees - I
Hogeschool Gent
Abstract: Doelstelling van dit project was om via innovatieve voederadditieven de Salmonella uitscheiding bij vleesvarkens te reduceren en aldus de
contaminatie van varkenskarkassen en dus ook varkensvlees te verminderen.
Organisaties:
• Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur
• Vakgroep Dierlijke Productie
Onderzoekers:
• Joris Michiels
Omgaan met traditioneel recht in de context van rechts- en justitiële ontwikkelingshulp (na conflict) in Afrika
Universiteit Gent
Abstract: Onderzoek naar de visie en het beleid van externe actoren inzake traditionele justitie in het kader van internationale steun aan
rechtstaatsopbouw en transitionele justitie in post conflict sub-Sahara Afrika. Er wordt geanalyseerd hoe traditioneel recht kan bijdragen tot de
opbouw van democratische rechtsstaten en wat haar plaats is in transitionele justitiemechanismes met bijzonder aandacht voor mensenrechten.
Organisaties:
• Vakgroep Publiek recht
Onderzoekers:
• Eva Brems
W&T samenwerking China :Research on fingerprints of Chinese Materia Medica to develop standard and research
protocols evaluating their identity, safety and reproducibility.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het project heeft de volgende objectieven:
Definieren van fingerprintontwikkelingsmethodologieen in klassieke hoge Druk Vloeistofchromatografie (HPLC)
Fingerprint data analyse en defnieren van fingerprint analyseprotocols
Isolatie en karakterisatie van individuele kruidencomponenten
Definiëren van fingerprintontwikkelingsmethodologieen in geminiaturiseerde scheidingstechnieken
Definiëren van fingerprintontwikkelingsmethodologieen in tweedimensionale HPLC
Vergelijken van HPLC fingerprints met metabolome analyse via 1H NMR spectrometrie en multivariate analysetechnieken
Organisaties:
• Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers:
• Yvan VANDER HEYDEN
Automatische Bijsluiter Optimalisator. Een auteursomgeving voor de correctie en productie van bijsluiterteksten
Hogeschool Gent
Abstract: Gezien de maatschappelijke en economische relevantie van deze problematiek, willen we in dit project een Automatische Bijsluiter
Optimalisator (ABOP) ontwikkelen. Dit is een auteursomgeving (een software-prototype), die de auteur begeleidt en bewaakt zowel bij het
genereren van nieuwe bijsluiterteksten als bij het adapteren van reeds bestaande in het kader van de nationale registratie. De doelstelling is om
sneller tot een consistentere en leesbaardere bijsluiter te komen. Die ABOP moet de auteur niet alleen leiden in de keuze van allerlei vormelijke
aspecten, maar de optimalisator moet hem ook bijstaan op inhoudelijk vlak en voor de drie bovenvermelde knelpunten een oplossing bieden. Zo zal
redundantie worden gereduceerd. De vakterminologie wordt zo veel mogelijk vermeden. Informatie, instructies en waarschuwingen worden duidelijk
percipieerbaar gemaakt (o.a. in de layout) en formuleringen worden met een vaste inhoud verbonden. Om deze inhoudelijke ondersteuning te
kunnen bieden moet er een automatisch tekstbegrip opgebouwd worden. Dit doen we door verregaand gebruik te maken van taaltechnologische
tools voor syntactische en semantische analyse. De impact van elk van deze inhoudelijke ingrepen zal gemeten worden aan de hand van een
kwaliteitstest naar de leesbaarheid, begrijpelijkheid en bruikbaarheid van de bijsluitertekst.
Organisaties:
• Departement Vertaalkunde
• Vakgroep Taaltechnologie
• Vakgroep Nederlands
Onderzoekers:
• Veronique Hoste
• Peter Velaerts
• Isabelle Delaere
Glycomics monitoring of HCC, fibrosis and cirrhossis in Chinese patients infected with hepatitis
Universiteit Gent
Abstract: We hebben aangetoond dat de totale glycosylatie van serum proteines verandert bij lever pathologieen, zoals in virale fibrose, cirrhose en
lever kanker. Het is de bedoeling om via contacten met Chinese hospitalen, die vele honderden dergelijke patiënten zien, de data hard te make, en
verder uit te werken.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Claude Libert
Inventarisatie en evaluatie van de impact op het milieu van het Antarctica onderzoeksstation "Princess Elisabeth"
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van ANTAR-IMPACT is bij te dragen tot de evaluatie van de impact van de bouw en de werking van het Belgische
onderzoeksstation "Princess Elisabeth" (Oost-Antarctica) op het milieu, door concreet de referentiegegevens te leveren mbt de bestaande
(microbiële) biologische diversiteit voorafgaand aan de bouw van het onderzoeksstation. De resultaten zullen overgemaakt worden aan het
"Comittee for Environmental Protection".
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Wim Vyverman
• Anne Willems
Coöperation Agreement BICCS
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Geen NL abstract
Organisaties:
• Politieke Wetenschappen
Onderzoekers:
• GUSTAAF GEERAERTS
Opleiding voor federale ambtenaren. "Mobilité et Intermodalité" a l'attention d'agents de niveau A de la filière de metiers
mobilité et transports.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Gecertificeerde opleiding voor federale ambtenaren met betrekking tot mobiliteit en intermodaliteit. De objectieven van deze opleiding zijn:
Obj.1.het identificeren van de verschillende stakeholders, actoren, organisaties en instellingen die betrokken zijn bij de mobiliteitsproblematiek en
hun competenties;
Obj.2.het begrijpen van de interacties, de respectievelijke rol en belangen van hierboven vermeldde stakeholders;
Obj.3.het kennen van de concepten (principes), middelen (instrumenten) en doeleinden van de mobiliteits- en transportbeleid (oa
intermodaliteit/multimodaliteit);
Obj.4.het analyseren en evalueren van beleidsvoorstellen in de verschillende domeinen (economische, sociologisch, ecologisch,...) van de
mobiliteitsproblematiek;
Obj.5.het formuleren van beleidsvoorstellen en regelgeving die bijdragen tot het oplossen van mobiliteitsproblemen, rekening houdend met de
evoluties van de transportmodi.
daliteit.
Organisaties:
• Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management
• Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers:
• Astrid DE WITTE
• CATHY MACHARIS
De uitvoering van een gecertificeerde opleiding CACERSD10 ANC "Uitwisseling van informatie betreffende sociale
zekerheid - module 1: handvest van de sociaal verzekerde" in het Nederlands voor Nederlandstalige ambtenaren van
niveau A vanuit de vakrichti...
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De uitvoering van een gecertificeerde opleiding CACERSD10 ANC "Uitwisseling van informatie betreffende sociale zekerheid - module 1:
handvest van de sociaal verzekerde" in het Nederlands voor Nederlandstalige ambtenaren van niveau A vanuit de vakrichting "sociale zekerheid en
sociale bescherming".
Organisaties:
• Sociaal Recht
Onderzoekers:
• GUIDO VAN LIMBERGHEN
The provision of statistical analyses for the EuroAspire III survey
Universiteit Gent
Abstract: Centraal statistisch centrum voor de analyse van de EuroAspire III survey dit onderzoek gaat na in welke mate de aanbevelingen met
betrekking tot de preventie van cardiovasculaire ziekten in de praktijk worden gebracht.
Organisaties:
• Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers:
• Gui De Backer
Digitale confectietechnologieën voor rapid prototyping en confectie van hightech textielmaterialen
Hogeschool Gent
Abstract: Doelgroep
De begunstigden van dit project zijn alle actoren die betrokken zijn binnen de confectieketting bij het ontwikkelen, produceren, commercialiseren en
gebruiken van geconfectioneerde artikels.
Probleemstelling
De noden van de doelgroep situeren zich vooral in het kader van concrete uitdagingen aangaande flexibiliteit, resultaatgerichtheid,
kostenbeheersing, procesbeheersing, toegevoegde waarde voor klanten en snelheid in verandering en innovatie. Deze noden vinden hun
oorsprong in een aantal technische en socio-economische trends:
- Globalisering: niettegenstaande de Vlaamse confectieproducten in het buitenland sterk gewaardeerd en verkocht worden heeft de globalisering
ertoe geleid dat deze bedrijven toch gebukt gaan onder een toenemende prijsdruk en een afbouw van de winstmarge.
- Drang naar individualisering: consumenten scherpen hun wensen aan en ontwikkelen nieuwe behoeften, voornamelijk gepersonifieerde
producten.
- Nieuwe materialen: dankzij de vooruitgang in disciplines zoals (bio)chemie, fysica, en polymeer- en materiaalwetenschappen kunnen er
voortdurend nieuwe, geavanceerde textielmaterialen worden ontwikkeld. Deze materialen vergen specifieke assemblagetechnieken om tot hun
recht te komen.
- Digitalisering van het ontwikkelings- het productieproces en de informatiestroom
Zwaartepunten van het onderzoek
De zwaartepunten van het onderzoek situeren zich enerzijds rond het realiseren van een doorbraak in de ontwikkeling van een alternatieve, digitale
confectietechniek met commercieel verkrijgbare apparatuur. We zullen hiervoor gebruik maken van de nieuwe Cutting Edge DCS-1500 Cutter met
CAD-CAM randapparatuur en voorzien van een print/spuitkop voor het digitaal aanbrengen van het kleefmiddel en een drooginstallatie.
Anderzijds willen we de huidige situatie op gebied van productontwikkeling, klantenbeheer, planning, logistiek, productie, productieopvolging en
distributie optimaliseren door het creëren van integratiemogelijkheden voor CAD-CAM, PDM, 3D-bodyscan binnen de Enterprise Resource
Planning.
Verwachte resultaten
De confectie-industrie evolueert meer en meer naar een kennisgedreven industrie waarbij de waardeketen cruciaal is. Kleding en andere
geconfectioneerde materialen worden “engineered & personalised solutions”.
De projectresultaten zullen enerzijds de confectiebedrijven ondersteunen om binnen de komende jaren te gaan excelleren in:
- een verhoogde flexibiliteit en kostenbeheersing,
- kortere leveringstermijnen,
- het sneller inspelen op opportuniteiten om te innoveren zowel wat betreft producten, processen als concepten,
- het creëren van meer toegevoegde waarde.
Daarnaast moet dit project een aanzet vormen om de onderzoekscultuur zowel binnen de opleiding modetechnologie als binnen de confectiesector
tot gemeen goed te maken waarbij de afdeling modetechnologie van de Hogeschool Gent zich als waardevolle wetenschappelijke partner van de
industrie kan positioneren. Bovendien moet het een voedingsbodem zijn voor up-to-date onderwijs zodat onze afgestudeerden over bijzondere
kwalificaties van groot belang voor de industrie van de toekomst beschikken.
Organisaties:
• Departement Technologie
• Vakgroep Mode en Textiel
Onderzoekers:
• Martine De Smedt
• Alexandra De Raeve
Chemical characterisation of individual fine particulate matter with respect to their health impact. (beurs NOVAKOVIC.,
Servië)
Universiteit Antwerpen
Abstract: Chemical characterisation of individual fine particulate matter with respect to their health impact. (beurs NOVAKOVIC., Servië)
Organisaties:
• AXES
Onderzoekers:
• Rene Van Grieken
Karterend inventariserend veldonderzoek Kanaalkruising Sluiskil
Universiteit Gent
Abstract: Dit project beoogt een paleolandschappelijke en archeologische kartering van een polderlandschap in Zeeuws-Vlaanderen, dat naar
aanleiding van de aanleg van een tunnel onder het kanaal Gent-Terneuzen zal verdwijnen. De kartering zal uitgevoerd worden d.m.v. manuele en
mechanische boringen in een grid van 30 x 30 m (landschappelijke kartering) of 10 x 10m (archeologische kartering).
Organisaties:
• Vakgroep Archeologie
Onderzoekers:
• Philippe Crombé
Onderzoek in het domein van personeels- en organisatiemanagement meer bepaald individueel en organisationeel
performance-management
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde
• Vakgroep Management en Organisatie
Onderzoekers:
• Alex Vanderstraeten
• Mieke Audenaert
Onze samenleving evolueert naar een kennismaatschappij.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Onze samenleving evolueert naar een kennismaatschappij.
Organisaties:
• Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers:
• Marc Rigaux
Subject en infinitief in het Portugees en het Spaans
Universiteit Gent
Abstract: Contrastief, corpusgebaseerd onderzoek naar Portugese en Spaanse infinitiefconstructies met eigen subject. Daarbij wordt aandacht
geschonken aan de graad van autonomie van de ondergeschikte zin, aan thematische coherentie en aan de graad van verbaliteit van de infinitief.
Organisaties:
• Vakgroep Afrikaanse talen en culturen
Onderzoekers:
• Eugeen Roegiest
• Renata Enghels
Video content analysis for automated traffic surveillance
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Elektronica
Onderzoekers:
• Peter Veelaert
Evaluatiecapaciteit van publieke sector organisaties. Een comparatieve kwalitatieve analyse.
KU Leuven
Abstract: Ondanks algemene en toegenomen consensus over de intrinsieke waarde vanbeleidsevaluatie voor goed bestuur, is er niettemin grote
variabiliteitin evaluatieactiviteit tussen publieke sector organisaties. De evaluatieliteratuur biedt slechts fragmentaire kennis om deze variatie te
begrijpen. Deze studie tracht deze lacune aan te pakken, en stelt zich de vraag welke combinaties van condities beleidsevaluatie(in)activiteit
verklaren.Het onderzoek biedt een alternatief op de vele studies die zich exclusief richten op de wereldleiders inzake evaluatiepraktijk, door zich te
concentreren op de Vlaamse overheid. Internationaal vergeleken behoort Vlaanderen tot de zogenaamde tweede golf van landen (regio's) waar
beleidsevaluatie pas algemeen werd geïntroduceerd rond de millenniumwisseling. De Vlaamse administratie vormt een interessante case van een
publieke sector waar New Public Management geïnspireerde hervormingen beleidsevaluatie op de bestuursagenda hebben geplaatst. In 2006
voerde de Vlaam
Organisaties:
• OE Instituut voor de Overheid
Onderzoekers:
• Marleen Brans
• Annie Hondeghem
• Valérie Pattyn
(Marie Curie - ERG (European Reintegration grant ) - ACINPLAST : Acinar cell plasticity in the adult mouse pancres.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Geen NL abstract
Organisaties:
• Pathologische Anatomie
Onderzoekers:
• ILSE ROOMAN
Verstrekken van een opleiding betreffende Elektische aandrijftechniek.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Opleiding in elektrische aandrijftechniek met gelijkstroommotoren.
Opleiding in elektrische aandrijftechniek met asynchrone (wisselstroom) motoren.
Organisaties:
• Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers:
• PHILIPPE LATAIRE
Verbetering van de uiergezondheid en de melkkwaliteit in Vlaanderen : onderzoek naar relevante microbiotica en
geassocieerde factoren.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Mastitis of uierontsteking bedreigt het imago van de melkveehouderij via de negatieve impact op het dierenwelzijn en het massaal gebruik
van antibiotica. Dit laatste kan leiden tot resistentie van commensalen en tot de aanwezigheid van residuen in de melk. Mastitis veroorzaakt ook
extra arbeid en stress bij de melkveehouders. Het blijft ook een groot economisch probleem onder andere door de ermee geassocieerde
melkderving, geneesmiddelen- en dierenartskosten, acute sterfte en vervroegd opruimen van (vaak nog jonge) dieren. In Vlaanderen wordt de
laatste jaren een stijgend celgetal en coligetal waargenomen met als gevolg een stijging van de beboetingen. Meer dan 40% van alle melkkoeien
maken per lactatie een subklinische infectie door en 25-35% een klinische mastitis; één derde van de vaarzen kalft af met een (sub)klinische
infectie. Een verschuiving in de verdeling van de mastitisverwekkers naar de coagulase negatieve stafylococcen (CNS) en de coliformen wordt
vastgesteld en zou aan de basis kunnen liggen van de recente problemen. CNS worden vanouds bestempeld als milde pathogenen maar worden
toch gevonden in 15% van de melkstalen van klinische gevallen wat een toegenomen virulentie suggereert. Anderzijds blijkt een chronische
uierinfectie veroorzaakt door coliformen bijna onmogelijk te behandelen.
Dit project beoogt aan de hand van praktijkonderzoek in combinatie met wetenschappelijk en technologisch onderzoek antwoorden te geven op de
hierboven vermelde problemen die zich momenteel in de Vlaamse melkveehouderij stellen.
In zijn geheel wil het project tot inzichten leiden over het potentieel van mastitispreventie via een aangepast bedrijfsmanagement, een
oordeelkundig gebruik van antibiotica en biociden en gebaseerd op de gunstige eigenschappen van commensale microbiota en/ofhun inhiberende
producten.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• Luc DE VUYST
Onderzoeksproject 'Hoe gelijk is het andere'
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Sociaal-agogisch werk
• Vakgroep Sociale wetenschappen
Onderzoekers:
• Charlotte De Kock
• Christian Van Kerckhove
• Eva Vens
Klinische studie - Een significante vergelijking van een 35 mg verdunde oplossing risedronate
Universiteit Hasselt
Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) en anderzijds Procter &
Gamble Pharmaceuticals. Biomed levert aan Procter & Gamble Pharmaceuticals de onderzoeksresultaten van de klinische studie naar de
significante vergelijking van een 35 mg verdunde oplossing risedronate. Het project verloopt onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend
contract.
Organisaties:
• Immunologie - Biochemie
• Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Pieter GEUSENS
Nieuwe beeldvormingtechnieken om de epileptogene zone bij patiënten met refractaire epilepsie te lokaliseren
Universiteit Gent
Abstract: Deze studie wil de toevoegende waarde van een nieuwe neurofysiologische tool (magnetoencefalografie) en een nieuwe beeldvormingstechniek (hoge-resolutie-oppervlakte-spoel-beeldvorming) nagaan, namelijk met betrekking op de mogelijkhied om de epileptogene zone te
identificeren bij patiëtnen met refractaire epilepsie bij wie de huidige preheelkundige evaluatie deze zone niet kon lokaliseren en om zo het aantal
patiënten dat kan doorverwezen worden voor chirurgie te verhogen.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Kristl Vonck
Image quality improvement of emission tomography
Universiteit Gent
Abstract: Binnen de nucleaire geneeskunde worden beelden gemaakt van functionele processen door patiënten in te spuiten met een radioactief
gemerkte speurstof. Er worden twee tomografische technieken gebruikt: SPECT (Single Photon Emission Tomography) en PET (Positron Emission
Tomography). Het technische nadeel van SPECT beeldvorming is dat een betere spatiale resolutie steeds gepaard gaat met een lagere
sensitiviteit. Bij PET kan een betere spatiale resolutie en sensititeit worden bekomen dan bij SPECT, door het feit dat hier gewerkt wordt met
elektronische collimatie. De belangrijkste beelddegraderende factor in nucleaire geneeskunde is de hoeveelheid ruis in het beeld. Omdat we te
maken hebben met Poisson-statistiek kan de ruis in het beeld verminderd worden door meer straling te detecteren. Daarom is het belangrijk om de
sensitiviteit van de scanners te maximaliseren en de kwaliteit van de beeldreconstructie te optimaliseren. Dit project richt zich op de verbetering van
beeldkwaliteit in emissie-tomografie.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Stefaan Vandenberghe
Gebruik van tank-mix hulpstoffen voor een efficiëntere gewasbescherming
Universiteit Gent
Abstract: Hulpstoffen verbeteren de performantie van gewasbeschermingsmiddelen door de efficiëntie van de actieve stof te verhogen, de
formulering te stabilizeren en de risico's voor gebruiker en milieu te verlagen. Hulpstoffen zijn een belangrijk deel van de formulering maar
over hun impact op het milieu (toxiciteit) is weinig geweten. Dit project onderzoekt de milieu-impact aan de hand van residustudies en
biosensortesten.
Organisaties:
• Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers:
• Walter Steurbaut
Biomechanica van het patello-femoraal gewricht
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Mechanica
Onderzoekers:
Polaire ruimten, duale polaire ruimten en gerelateerde meetkunden
Universiteit Gent
Abstract: De bedoeling van het porject is het bekomen van resultaten over: (1) classificatie van dichte schier veelhoeken met drie punten per rechte
(2) hypervlakken en projectieve inbeddingen van duale polaire ruimten en gerelateerde meetkunden zoals polaire Grassmannianen (3)
substructuren van (duale) polaire ruimten (4) genererende rang van duale polaire ruimten en gerelateerde meetkunden.
Organisaties:
• Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers:
• Bart De Bruyn
De invloed van slechte werkgevers op hun werknemers.
KU Leuven
Abstract: Onderzoek over leiderschap richt zich doorgaans op effectief en succesvol leiderschap. Leidinggevenden worden hierbij verwacht om
eerlijken verantwoordelijk te zijn en te handelen in het belang van hun organisatie en hun werknemers. Recente schandalen in verschillende
organisaties tonen echter aan dat deze visie te optimistisch is en dat leidinggevenden niet altijd handelen in het voordeel van het collectieve belang.
Inderdaad, leidinggevenden handelen soms op een zelfzuchtige manier, bijvoorbeeld door misbruik te maken van de bedrijfsmiddelen om zichzelf
te bevoordelen. Ondanks de ernstige gevolgen van zelfzuchtigleiderschap heeft de psychologische- en de managementliteratuur er tot op heden
weinig aandacht aan geschonken. Daarom zal ik mij in dit proefschrift richten op zelfzuchtig leiderschap. Ik definieer dit als de mate waarin
leidinggevenden hun eigen welzijn boven de noden van hun werknemers en de doelstellingen van de organisatie plaatsen. Werknemers reageren
doorgaans negatief
Organisaties:
• OE Arbeids- & Org.psych. & Opleid.kunde
Onderzoekers:
• Jeroen Stouten
• Stijn Decoster
Bepalen van de maximaal en het goed ecologisch potentieel, alsook de huidige toestand voor de zeventien Vlaamse
(gewestelijke) waterlichamen die vergelijkbaar zijn met de categorie meren - partim Galgenweel.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Bepalen van de maximaal en het goed ecologisch potentieel, alsook de huidige toestand voor de zeventien Vlaamse (gewestelijke)
waterlichamen die vergelijkbaar zijn met de categorie meren - partim Galgenweel.
Organisaties:
• Ecosysteembeheer
Onderzoekers:
• Patrick Meire
Optimalisering en actualisering van de emissie- inventaris ammonniak landbouw
Universiteit Gent
Abstract: De landbouw is de grootste bron van ammoniak emissies. Binnen dit project wordt de ammoniak emissie in Vlaanderen via een
rekenmodel geactualiseerd. Er wordt rekening gehouden met de meest recente gegevens binnen het landbouwbeleid en de daar geldende
milieumaatregelen.
Organisaties:
• Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie
Onderzoekers:
• Herman Van Langenhove
CHILLY : Verbeterd cut edge corrosiebescherming van geschilderd Al-rijke metallisch gecoat staal.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Om de zoektocht naar de corrosie mechanisme te vereenvoudigen wordt het werk verdeeld in 3 delen: onderzoek naar de actieve staat
met continue wetting, onderzoek naar droog/nat cyclussen zoals in externe weercondities en het onderzoek naar de invloed van geometrische
effecten.
Organisaties:
• Materialen & chemie
Onderzoekers:
• HERMAN TERRYN
Duurzaamheidsevaluatie van opties voor energetische valorisatie van biomassa in Vlaanderen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De globale doelstelling van dit doctoraal onderzoek is inzicht verwerven in de ecologische en socio-economische duurzaamheid van de
meest relevant biomassastromen en biomassa-technologiecombinaties ( BTC's) in Vlaanderen. Hiervoor is een inventarisatie en evaluatie nodig op
korte en middellange termijn van de belangrijkste mogelijkheden tot energetische valorisering van (eigen en ingevoerde) biomassastromen in
Vlaanderen. De verschillende pistes moeten vervolgens tegenover elkaar afgewogen worden.
Een groot gedeelte van het doctoraat zal zich daarom concentreren op de opmaak van een voor Vlaanderen aangepast duurzaamheidsmodel,
ontwikkeld op basis van de internationaal beschikbare LCA-gegevens voor specifieke biomassastromen, een gegevensbestand van aangepaste
energietechnologieën (1ste en 2de generatie), en een uitgebreide, vergelijkende studie van duurzaamheidscriteria en -modellen. Met behulp van
het uiteindelijk weerhouden/ontwikkelde duurzaamheidsmodel en economisch modellen zullen relevante opties voor energievalorisering van
potentiële biomassastromen in Vlaanderen afgewogen worden naar duurzaamheid, energie-efficiëntie en kosten.
De uiteindelijk te beantwoorden vragen zijn:
-welke zijn voor Vlaanderen de optimale biomassa-technologiecombinaties?
-waarvoor en hoe moet Vlaanderen zijn eigen biomassastromen (gekweekt of afval) ecologisch en economisch optimaal inzetten?
Organisaties:
• Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
• Duurzame energie en luchtzuivering: DUeL
Onderzoekers:
• Jean Kretzschmar
• Veerle Buytaert
Differentiële beeldvorming: optimalisatie van de technologie ? uitwerking valorisatieplan specifiek toegepast op
kwaliteitsbepaling van diamanten
Universiteit Gent
Abstract: Differentiële beeldvorming is een nieuwe methode voor de detectie van defecten in homogene materialen die industriële
toepassingsmogelijkheden heeft. Ze is onder bepaalde omstandigheden immers veel gevoeliger dan standaard X-straleninspectie. Vooral in de
diamantsector bestaat er een grote interesse in de technologie. Momenteel is het echter nog niet volledig duidelijk welke defecten te visualiseren
zijn en er is nog heel wat onderzoek vereist om de techniek industrieel toepasbaar te maken.
Organisaties:
• Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Patric Jacobs
• Luc Van Hoorebeke
Een fundamentele aanpak voor de modellering van de (trans)esterificatie in de productie van biodiesel
Hogeschool Gent
Abstract: De productie van biodiesel is de laatste jaren snel toegenomen. Deze stijgende trend zal zich in de komende jaren voortzetten met de
ingebruikname van talrijke nieuwe productie-eenheden zowel in België, Europa als de rest van de wereld. De productie van biodiesel is gestart aan
het begin van het vorige decennium. Na een initiële toename stagneerde de totale productiecapaciteit in de 2e helft van de jaren 90. In deze
periode ging het vooral om piloot- en demonstratieprojecten en leidde de productiekost tot een significant duurdere biobrandstof dan de
conventionele, fossiele brandstoffen. Rond de eeuwwisseling echter is de interesse in biodiesel significant toegenomen vooral omwille van politieke
en milieugerelateerde initiatieven in het kader van het terugdringen van de CO2 emissies. Deze interesse in biodiesel wordt nog versterkt door de
prijsstijging van de fossiele brandstoffen die zich de laatste jaren hebben voorgedaan.
De huidige productieprocessen van biodiesel hebben doorgaans plantaardige oliën als grondstof zoals koolzaadolie, zonnebloemolie, palmolie,
sojaolie, … (Ma en Hanna, 1999; Pinto et al., 2005). Dergelijke oliën hebben een hoge viscositeit en een inferieure verbrandingskwaliteit. Echter, de
hoofdcomponenten van deze oliën, nl. triglyceriden en vrije vetzuren, kunnen omgezet worden tot alkylesters die wel de gewenste eigenschappen
vertonen en in min of meerdere mate corresponderen met de eigenschappen van de huidige fossiele brandstoffen. Homogene basische katalyse
wordt in hedendaagse processen gebruikt voor de transesterificatie van triglyceriden (Vicente et al.2004) .
Deze katalyse vormt met de huidige technologie het beste compromis tussen productiecapaciteit en technologische uitdagingen (Lotero et al.,
2005). De triglyceriden worden immers snel omgezet tot de gewenste alkylesters, maar de vrije vetzuren reageren met de basische katalysator tot
de corresponderende zouten die zeep-achtige eigenschappen vertonen. Een zure katalysator is in staat om zowel de transesterificatie van
triglyceriden te verzorgen als de esterificatie van de vrije vetzuren, echter, vooral de transesterificatiereacties verlopen significant trager over een
zure katalysator dan over een basische katalysator (Lotero et al., 2005).
Een tweede uitdaging met betrekking tot de huidige uitvoering van biodieselproductieprocédés is het homogene karakter van de katalysator. Dit
maakt extra scheidingsoperaties noodzakelijk en bovendien moet bij de materiaalkeuze van een productie-eenheid rekening gehouden worden met
het agressieve karakter van sterke basen. Heterogene katalysatoren (waaronder ook ionenwisselaars, zie Bondioli (2004) en Shibasaki-Kitakawa et
al.(2007)), zowel basische als zure, bieden een mogelijke uitweg (Fukuda et al., 2001). Recent werden enzymatische katalysatoren (lipazen) als
alternatief voorgesteld, welke eveneens kunnen geïmmobiliseerd worden op een ionenwisselaar (Al-Zahair, 2005).
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Chemie
Onderzoekers:
• Jeriffa De Clercq
• Evelien Van de Steene
Duurzaam en innovatiegericht veredelen van textiel met UV-curable technologie
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Textieltechnologie
Onderzoekers:
• Marc Van Parys
• Frank Godefroidt
Ontwikkeling van zelfhulpondersteuning.
KU Leuven
Abstract: De oprichting van Trefpunt Zelfhulp vzw in 1982 was de directe uitlopervan een onderzoek door de Afdeling Medische Sociologie van het
Sociologisch Onderzoeksinstituut K.U. Leuven in opdracht van het Vlaamse Ministerie van Gezin en Welzijn (Rika Steyaert) om het Vlaamse
landschap van zelfhulpgroepen in kaart te brengen. Het onderzoek bracht een aantal gemeenschappelijke problemen van deze groepen aan het
licht en het Trefpunt Zelfhulp vzw werd opgericht om het functioneren van deze groepen te begeleiden en te ondersteunen maar tegelijkertijd ook
als klankbord te fungeren voor professionele en beleidsinstanties op het terrein van de gezondheids- en welzijnszorg.Door het subsidiëren van het
Trefpunt Zelfhulpkiest de Vlaamse overheid voor een globale ondersteuning van zelfhulp in Vlaanderen. Trefpunt Zelfhulp vzw is geen
koepelorganisatie maar een draaischijf tussen groepen, professionelen, overheden en individuen. Het ondersteunt of empowert de
(bestuurs)vrijwilligers van zelfhulpgroepen.
Organisaties:
• OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers:
• Koenraad Matthys
VIB-De genetische basis van hoogbegaafdheid.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De doelstelling van het project is het initiëren van moleculair genetisch/genomisch onderzoek naar hoogbegaafdheid vertrekkende van de
unieke populatie aanwezig binnen het CBO. De mijlpalen van dit project zijn:
- Uitbouw van biobank
- Identificatie van kandidaatgenen voor hoogbegaafdheid via een genoom-wijde associatiestudie
- Associatiestudies tussen hoogbegaafdheid en cognitie-gerelateerde genen
- De studie van de relatie tussen "copy number variations" (CNV) en hoogbegaafdheid
Organisaties:
• VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers:
• Jurgen Del-Favero
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Mathusamy Venkatraj, Indië) in het kader van het project "Ontwerp, synthese en
evaluatie van diverse enzym inhibitoren als potentieel antiparasitaire verbindingen".
Universiteit Antwerpen
Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Mathusamy Venkatraj, Indië) in het kader van het project "Ontwerp, synthese en evaluatie van
diverse enzym inhibitoren als potentieel antiparasitaire verbindingen".
Organisaties:
• Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers:
• Koen Augustyns
Documentaire en de technologieën van het genre. Een discoursanalytische en etnografisch onderzoek naar de
veranderende productiecontext van sociale, documentaire genres op de openbare omroep.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit onderzoek bestudeert recente evoluties binnen factuele, documentaire televisiegenres op de Vlaamse openbare omroep.
Documentaire genres werden sinds halfweg de jaren '90 verbreed en gepopulariseerd. Deze verschuiving gebeurde in de context van een
openbare omroep die nood had aan een legitimering van haar bestaan binnen een competitief medialandschap en gewijzigd publiek klimaat. Deze
studie onderzoekt enerzijds hoe genrediscoursen over documentaire- en de achterliggende productiepraktijken en processen - het handelen van
documentairemakers binnen de opendbare omroep reguleren. anderzijds onderzoeken we hoe deze disciplinering genegotieerd wordt binnen het
productieproces en hoe dit handelen van documentairemakers bijdraagt aan het genrediscours. In de praktijk betekent deze negotiëring dat
documentairemakers tijdens de productie bewust en met een zekere vrijheid omgaan met gangbare discoursen, normen en werkwijzen binnen een
dynamisch proces van samenwerking en onderhandeling. De srudie vertrekt vanuit een cultural studies-paradigma, weliswaar benaderd op een
kritische wijze en aangevuld met poststructuralistische, Foucauldiaanse theorieën. Bij het onderzoeken van hoe disciplinering tijdens het
productieproces gebeurt, worden de concepten 'govermentality' en 'Technologieën' van Michel Foucault gehanteerd. Bij het bestuderen van
negotiëringpraktijken wordt beroep gedaan op de concepten 'professionele reflexiviteit' en 'interpretatieve gemeenschap'.
Organisaties:
• Communicatiewetenschappen
Onderzoekers:
• KRISTEL VANDENBRANDE
Korpschefs! Een onderzoek naar het profiel van de korpschefs van de lokale politie in België
Universiteit Gent
Abstract: De Directie Politiebeheer beoogt met dit odnerzoek een antwoord op de vraag of de beschrijving van de functie van de korpschef van de
lokale politie in België en de profielvereisten die eruit voortvloeien, nog aangepast/adequaat zijn om een optimale selectie mogelijk te maken. De
invulling hiervan is een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van het wettelijke, reële en het ideale functieprofiel.
Organisaties:
• Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers:
• Paul Ponsaers
• Sofie De Kimpe
Krachtige Ingebedde Systemen (KIS)
Universiteit Gent
Abstract: De Associatieonderzoeksgroep ?Krachtige Ingebedde Systemen? bundelt de krachten binnen de Associatie Universiteit Gent rond het
thema ?Ingebedde Systemen?. Hierbij werd in eerste instantie gefocust op visiesystemen, gaande van het algoritmisch ontwerp van visiesystemen
tot het fysiek ontwerp van het visiesysteem in de vorm van geoptimaliseerde software die draait op een computerarchitectuur of van specifieke
hardware, al dan niet herconfigureerbaar.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Jean Van Campenhout
Studie van de Belgische Schuldverlichting 2000-2007.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Studie van de Belgische Schuldverlichting 2000-2007.
Organisaties:
• Impact van globalisatie
Onderzoekers:
• Danny Cassimon
Hebbeln impliciete attitudes een automatische invloed op angst
Universiteit Gent
Abstract: Een kernprobleem bij alle vormen van angststoornissen is het gebrek van bewuste controle over gedrag en gevoelens. In de cognitieve
psychologie wordt dergelijk probleemgedrag meestal toegeschreven aan automatische processen en cognities. Het verblijf van Dr. Jorg Huijding
kadert binnen dit onderzoek naar de causale rol van impliciete attitudes in angststoornissen.
Organisaties:
• Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers:
• Jan De Houwer
Kwantitatieve multimodale moleculaire beeldvorming
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoek zal gericht zijn op het ontwerp, attenuatie correctie en systeem modelering van PET-MR systemen. Daarnaast zullen er
ook multipinhole systemen ontworpen worden in het SPECT hardware lab. De applicatie groepen richten zich op de combinatie van verschillende
modaliteiten en baseren zich op de ingenieursachtergrond van de groep om verder acquisitie, kwantificatie en beeldregistratie van multimodale data
te verbeteren.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Stefaan Vandenberghe
Classificaties en representaties van meetkundes
Universiteit Gent
Abstract: Dit project handelt over classificaties en representaties van meetkunden. We zullen proberen nieuwe classificatieresultaten te bekomen
overs chier veelhoeken, in het bijzonder over veralgemeende veelhoeken. Met representaties bedoelen we ofwel een projectieve inbedding, een
niet-abelse representatie, een pseudo-inbedding, of een inbedding in een andere meetkunde.
Organisaties:
• Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers:
• Bart De Bruyn
Groepsstudie, fase II ter evaluatie van de veiligheid en effecten van 2 dosis CDP323 gedurende 24 weken met opvolging
na 12 weken.
Universiteit Hasselt
Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) en anderzijds PPD
International Holdings Inc. Biomed levert aan PPD International Holdings Inc de onderzoeksresultaten van de Groepsstudie, fase II ter evaluatie
van de veiligheid en effecten van 2 dosis CDP323 gedurende 24 weken met opvolging na 12 weken, onder de voorwaarden zoals vastgelegd in
voorliggend contract.
Organisaties:
• Immunologie - Biochemie
• Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Robert MEDAER
Het effect van detentie op gebruikspatronen van legale en illegale drugs
Universiteit Gent
Abstract: Druggebruik in de gevangenis is een actueel probleem. Internationale studies suggereren veranderingen in onder meer frequentie en
gebruikswijze ten gevolge van de detentie. Stressfactoren, zoals odnerbevolking, beïnvloeden veranderende gebruikspatronen. In België is hierover
geen informatie voorhanden. Dit onderzoek zal via een representatieve self-report en aanvullende indepth interviews het effect van detentie op
gebruikspatronen van legale en illegale drugs in kaart brengen.
Organisaties:
• Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers:
• Brice De Ruyver
Darwin’s laatste idee in getallen uitgedrukt: onderzoek naar de invloed van bioturbatie op de biogeochemie van de
zeebodem en de impact op de globale koolstof kringloop
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het reilen en zeilen van de aarde wordt gestuurd door de globale cycli van koolstof, stikstof, en andere elementen. Menselijk handelen
oefent vandaag een sterke invloed uit op deze cycli met o.a. kimaatverandering als gevolg. Het onderzoek naar deze biogeochemische cycli is het
terrein van de biogeologie, waarbij de gekoppelde evolutie van aarde en leven centraal staat. Het meeste onderzoek gaat vandaag uit naar de
geomicrobiologie, waar men de invloed van de micro-organismen op globale variabelen, zoals de zuurstof en kooldioxide concentraties in de
atmosfeer, onderzoekt. In dit project kijken we echter naar de impact van "macro-organismen", zoals bodemdieren en wortelende planten, wiens
effecten op de bodem "bioturbatie" worden genoemd. Charles Darwin was de eerste die zich realizeerde hoe belangrijk bioturbatie wel is voor
lokale bodemprocessen, en wijdde er zelfs zijn laatste boek aan. Darwin zou waarschijnlijk zeer verbaasd zijn over de reikwijdte van de effecten die
we hier onderzoeken. Recent onderzoek in de paleo-ecologie wijst immers uit dat bioturbatie een belangrijke rol speelde in de "Cambrische
explosie", de snelle evolutie van het leven op de oceaanbodem zowat 540 miljoen jaar geleden. De ontwikkeling van een gravende levensstijl
zorgde voor een heuse omwenteling in het biogeochemisch functioneren van de oceaanbodem, waaraan de Cambrische bodembewoners zich
moesten aanpassen. In dit project onderzoeken we de details van deze omwenteling, en breder, de gevolgen van mariene bioturbatie voor koolstof
sequestratie en de globale koolstof kringloop. Dit doen we met behulp van een "virtuele ocaanbodem", een computermodel dat de biogeochemie
van de oceaanbodem simuleert. Via computersimulaties berekenen we dan de geochemische effecten die gepaard gaan met het construeren en
ventileren van gangenstelsels, en met het groeien van plantenwortels. Dergelijke simulaties verschaffen inzicht in hoe bioturbatie de omzetting van
organisch materiaal in de oceaanbodem beïnvloedt, en wat de gevolgen hiervan zijn op de globale koolstof kringloop.
Organisaties:
• Scheikunde
Onderzoekers:
• Filip MEYSMAN
• FRANK DEHAIRS
VIB-Moleculaire genetica van Lewy Body hersenziekten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: 'Lewy body' pathologie is aanwezig in meer dan 40% van de onderzochte Alzheimer hersenen en vice versa, Alzheimer pathologie wordt
in verschillende gradaties gedetecteerd in DLB hersenen. Dit suggereert overlappende of interagerende pathogene mechanismen. DLB is een
autosomaal dominante vorm van dementie met een tot nog toe ongekende oorzaak en is de tweede meest frequente vorm van dementie bij
ouderen. Het doel van deze studie is de identificatie van het genetisch defect dat leidt tot DLB in de Belgische familie DR246 via het gebruik van
een positionele kloneringstrategie. Deze bevindingen zullen onze kennis over het onderliggende pathophysiologisch proces van DLB en andere
neurodegeneratieve hersenziekten met klinische en pathologische overlap verder verbeteren. Er wordt verwacht dat de nieuwe (aspecten van)
pathways ook een rol kunnen spelen in de genetische susceptibiliteit voor andere dementies zoals de ziekte van Alzheimer.
Organisaties:
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers:
• Jessie Theuns
Ontwikkeling van randapparatuur voor geconditioneerde X-stralen nanotomografiemetingen
Universiteit Gent
Abstract: Een X-stralen nanotomograaf is een toestel dat toelaat om op niet-destructieve wijze beelden van het inwendige van materialen en
voorwerpen te produceren met een ruimtelijke resolutie die beter is dan 1 micrometer. Het voorgestelde project beoogt de ontwikkeling van
randapparatuur aan de nieuwe nanotomograaf van de UGent die zal toelaten om samples te gaan bestuderen onder geconditioneerde sampleomstandigheden zoals gecontroleerde temperatuur, vochtigheidsgraad, luchtdruk, atmosfeersamenstelling, duw- of trekkrachten enz.
Organisaties:
• Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Luc Van Hoorebeke
Gebruik van tank-mix hulpstoffen voor een efficiëntere gewasbescherming
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur
• Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers:
• Geert Haesaert
• Kevin Dewitte
• Jasper Carrette
• Bart Pycke
• Bram Marynissen
Opkomend Frans en uitdovend Latijn in taalniveaus. Diachrone topologische stilistiek voor de analyse van de continuïteit
tussen taal en schrifttradities in Gallië (8ste-11de eeuw)
Universiteit Gent
Abstract: Het opsporen van de continuïteit tussen de eerste getuigen van de Franse schrifttraditie (vanaf de 9de eeuw), de ervoor en ernaast
bestaande Latijnse schrifttraditie en de gesproken taal, aan de hand van de notie 'stijl', m.n. door het in kaart brengen van de
manieren waarop deze registers de mogelijkheden van het taalsysteem benutten in functie van expressieve doelstellen.
Organisaties:
• Vakgroep Frans
Onderzoekers:
• Henrica Bauwens
• Marc Van Uytfanghe
Ab initio chemische kinetiek: van geïsoleerde moleculen tot supromoleculaire systemen
Universiteit Gent
Abstract: De focus van dit project is om de chemische kinteiek op een grote varieteit van systemen af te leiden gaande van geïsoleerde naar
suparamoleculaire systemen. Teneinde deze doelstelling te bereiken bevat het proejct een methodologisch luik en een toepassingsgericht luik. De
toepassingen situeren zich binnen de heterogene katalyse, homogene katalyse en heterocyclische chemie.
Organisaties:
• Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Veronique Van Speybroeck
Van specifieke sturing naar generiek stuurplatform (VOLGES).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Van specifieke sturing naar generiek stuurplatform (VOLGES).
Organisaties:
• Antwerp Systems and software Modelling (AnSyMo)
Onderzoekers:
• Serge Demeyer
Relational Visual Recognition (Relationele visuele herkenning)
KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties:
• Afdeling Informatica
Onderzoekers:
• Luc De Raedt
• Tinne Tuytelaars
• Laura Andreea Mocanu
Providing briefing paper : The EU and Georgia : Time perspectives in conflict resolution.
(= gewijzigde titel/eerder : Conflict settlement in the Georgian breakaway regions)
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: analyse van de betrekkingen tussen de EU en Georgië, meer specifiek in relatie tot conflict resolutie
Organisaties:
• Politieke Wetenschappen
Onderzoekers:
• BRUNO COPPIETERS
BrIK-Brussels Introduction Kit :Begeleiden van expats in hun kennismaking met en hun integratie in Brussel.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Begeleiden van expats in hun kennismaking met en hun integratie in Brussel.
Organisaties:
• Geografie
Onderzoekers:
• ERIC CORIJN
• STEPHANIE LEMMENS
GRANT (award) aan Smitha Makkat (postdoc) : AstraZeneca Clinical Scholars award (to attent the 30th Annual San
Antonio Breast cancer symposium) : Deconvolution based bynamic contrast enhanced MRI of breast cancer : correlation
of tumor blood flow with ...
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dr. Smitha Makkat, die op de dienst Radiologie van het UZ Brussel (vakgroep BEFY) aan haar doctoraat Medische Wetenschappen
werkt, behaalde met haar poster 'Correlation of MR derived tumor blood flow with pathologic and molecular markers in breast tumors', een Astra
Zeneca Clinical Scholar Award op het 30th Annual San Antonio Breast Cancer Symposium dat in december 2007 plaatsvindt in San Antonio (VS).
Organisaties:
• Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers:
• TADEUSZ STADNIK
• Johan DE MEY
Gebruik van piezokeramische sensoren en actuatoren voor de ontwikkeling van composietlaminaten met sensor- en
morphing functies
Universiteit Gent
Abstract: In dit onderzoeksproject wordt het statisch en dynamisch gedrag van composietlaminaten met piezo-transducers bestudeerd, zowel op
theoretisch als experimenteel vlak. De sensoriele en morphing capaciteiten van composiet laminaten met extern verlijmde en ingebedde
piezotransducers wordt verkend.
Organisaties:
• Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers:
• Joris Degrieck
Verbeterde virtuele private ad-hoc netwerken
Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar
Organisaties:
• Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
• Vakgroep Informatica
Onderzoekers:
• Peter Dedecker
• Joris Moreau
Moleculair biologische analyse van het intracellulair transport van actinebindende proteïnen, en hun rol in de kern
Universiteit Gent
Abstract: Onderzoek naar pendeltransport van cytoskelet proteïnen naar en uit de kern. Voornamelijk accent op de invloed van nucleaire actine
bindende proteïnen op actine-RNA polymerase II interactie, en hun invloed op RNA polymerase II-afhankelijke genexpressie.
Organisaties:
• Vakgroep biochemie
Onderzoekers:
• Jan Gettemans
In-vitro onderzoek naar het stralingsgeÏnduceerd bystander effect in tumorcellen (beurs (Stéphanie Blockhuys)
Universiteit Gent
Abstract: In intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT) is de uniforme dosisverdeling vervangen door niet-uniforme dosisverdelingen.
Radiobiologisch is "men" blijven veronderstellen dat de lokale dosisrespons identiek is aan die van een uniforme bestraling. Relevant is het
stralingsgeïnduceerde bystander effect (RIBE) in nabijgelegen doch niet-bestraalde cellen. De doelstelling is het ontrafelen van de moleculaire
mechanismen van RIBE via in-vitro onderzoek op monolagen MCF-7/6 borstkankercellen die bestraald worden met dosisgradiënten.
Organisaties:
• Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers:
• Carlos De Wagter
In- en uitsluiting in het jeugdwerkveld. Praktijken van aanspreken en ondersteunen en nieuwe jeugdleiders
Universiteit Gent
Abstract: Dit onderzoek betreft de instap en uitval van jeugdlediers in Vlaamse jeugdverenigingen. Hierbij ligt de focus op het 'jeugdwerk als
machtspraktijk' en institutionele praktijken van aanspreken en odnersteunen van nieuwe jeugdleiders. De bedoeling is een bijdrage te leveren
tot de pedagogische discussie over de participatieproblematiek in het verenigingsleven.
Organisaties:
• Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers:
• Maria De Bie
Tweespraken van Noord tot Zuid, over de Staat van de Staat.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Deze tweesprakenreeks probeert een brug te slaan tussen de domeinen die doorgaans - ook institutioneel - relatief geïsoleerd van elkaar
worden bestudeerd en behandeld. Meer bepaald willen we deze keer een interdisciplinair perspectief ontwikkelen op de evoluerende rol en positie
van de Staat vanuit ontwikkelingsbeleid, armoede- en sociaal beleid, internationaal recht en migratiestudies.
Organisaties:
• Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen
Onderzoekers:
• Nadia Molenaers
• Koen De Feyter
• Christiane Timmerman
• Cornelius Van den Bosch
• Tom De Herdt
Revoluties, onderzoekstradities en rationaliteit
Universiteit Gent
Abstract: Het project heeft als doel de volgende vragen te beantwoorden: Welke veranderingen kunnen optreden binnen een onderzoekstraditie
voordat we ze beschouwen als een nieuwe onderzoekstraditie? Kan de beslissing om een bepaalde onderzoekstraditie verder te ontwikkelen,
rationeel zijn? Kan de beslissing om binnen een traditie op een bepaalde manier verder te zoeken, rationeel zijn?
Organisaties:
• Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Erik Weber
• Joke Meheus
Psychologisering en 'global ethics'. Een kritische analyse van de historische, ethische en politieke aspecten
van het fenomeen psychologisering
Universiteit Gent
Abstract: Dit doctoraatsonderzoek beoogt een empirisch onderbouwd (vanuit mediaonderzoek) antwoord op de vraag of de plaats van de
psychologie als discours in de zelfervaring en in de publieke sfeer kwalitatief veranderd is in de laatste decennia - of er een verband is met
veranderende socio-economische en culturele omstandigheden (globalisering) en wat de morele en ethische consequenties hiervan zijn voor de
betrokken actoren.
Organisaties:
• Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Martin Commers
Modellering van elementaire reacties die bijdragen tot de vorming van geconjugeerde polymeren
Universiteit Gent
Abstract: Binnen dit project zullen moleculaire modelleringstechnieken aangewende worden om elementaire reactiestappen die bijdragen tot de
vorming van geleidende polymeren te onderzoeken. Deze klasse van polymeren hebben tal van toepassingen en hebben reeds aangetoond groot
potentieel te hebben voor nieuwe nanogefunctionaliseerde materialen. De elementaire reactiestappen die optreden in het begin van het
polymerizatieproces zijn echter nog niet goed begrepen. Binnen dit project zal ondermeer nagegaan worden indien de polymerizatie verloopt via
een anionische of radicalaire route.
Organisaties:
• Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers:
• Veronique Van Speybroeck
Reinventing data Pretection? wetenschappelijk bijeenkomst Brussel 12-13 oktober 2007
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Organisatie van de jaarlijkse Computers, Privacy and Data Protection conferentie in Brussel
Organisaties:
• Metajuridica
Onderzoekers:
• SERGE GUTWIRTH
Publicatie monografie "Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en Nederland".
Universiteit Antwerpen
Abstract: Publicatie monografie "Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en Nederland".
Organisaties:
• Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers:
• Hanne Kloots
Engelstalige uitgave van de monografie "Kinderen bij de Romeinen. Zes eeuwen dagelijks leven."
Universiteit Antwerpen
Abstract: vertaling, bewerking en geüpdate versie van het boek Kinderen bij de Romeinen. Zes eeuwen dagelijks leven (Leuven, Davidsfonds,
2006).
Organisaties:
• Departement Geschiedenis - overige
Onderzoekers:
• Christian Laes
Analyse en inductie van T cel gemedieerde protectieve immuniteit bij HIV patiënten onder antivirale therapie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het voorgestelde doctoraatsproject kadert in het onderzoek van de eenheid Virologie rond de ontwikkeling van immunotherapie met
dendritische cellen bij HIV geïnfecteerde personen onder hoog actieve anti-retrovirale therapie (HAART). De doelstellingen zijn de volgende:
1) Definiëren van de correlaten van protectieve T cel immuniteit bij "secundaire controllers", patiënten die HIV blijvend onderdrukken na het stoppen
van HAART.
2) In vitro inductie van protectieve responsen op basis van co-cultuur van T cellen en dendritische cellen (DC), getransfecteerd met m-RNA van
autoloog HIV.
3) In vivo evaluatie van de veiligheid en immunogeniciteit van DC in een SIV-makakenmodel en in een fase 1 studie bij HIV patiënten onder
HAART.
Organisaties:
• Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers:
• Guido Vanham
• Philippe Selhorst
Hoofdrolspelers in de determinatie van celgrootte tijdens elongatie van plantencellen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Voor sessiele organismen als (hogere) planten is het van cruciaal belang snel en gepast te kunnen reageren op een pleiade van biotische
en abiotische prikkels. Een uitgebreid arsenaal van signaaltransductiecascades zorgt ervoor dat de ontwikkeling en het metabolisme van de plant
continu optimaal worden afgestemd op de steeds veranderende omgeving. In vele gevallen wordt hierbij de mate en richting van de groei
aangepast. Om te weten hoe die cascades hun invloed op groei uitoefenen, moeten eerst het groeiproces zelf en de controlemechanismen ervan
goed gekend zijn.
Organisaties:
• Plantengroei en -ontwikkeling
• Plantenmorfologie
Onderzoekers:
• Kris Vissenberg
• Jean-Pierre Verbelen
Elektronen magnetische resonantie studie van stralingsgeïnduceerde radicaalprocessen in DNA-gerelateerde systemen
Universiteit Gent
Abstract: Dit project gaat over de studie van stralingsgeïnduceerde radicalen in suikers (bijv. fructose) en DNA-gerelateerde systemen met behulp
van Elektronen Paramagnetische Resonantie (EPR) en Elektronen Nucleaire Dubbele Resonantie (ENDOR).
Organisaties:
• Vakgroep Vaste-stofwetenschappen
Onderzoekers:
• Freddy Callens
Statica en dynamica van vortex materie in nanogestructureerde type I en type II supergeleiders
Universiteit Antwerpen
Abstract: Statica en dynamica van vortex materie in nanogestructureerde type I en type II supergeleiders
Organisaties:
• Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers:
• Francois Peeters
• Golibjon Berdiyorov
Wetenschappelijke opdracht met het oog op een theorievorming over de arbeidswetgeving.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het arbeidsrecht ondergaat ook als geen andere rechtstak de gevolgen van de schaalvergroting van de arbeidsmarkt en van de
arbeidsverhoudingen. Aanvankelijk ontworpen als een correctie op een in wezen nationaal georganiseerde arbeidsmarkt, wordt het arbeidsrecht
geconfronteerd met het gegeven dat de correctiemechanismen, die nationaal werden geconcipieerd, niet meer volstaan om de inperking van de
sociale concurrentie onder werkenden in stand te houden. Heel wat indiciën lijken erop te wijzen dat we evolueren van een beschermend
arbeidsrecht naar een "responsabiliserend sociaal concurrentierecht".
Met deze poging om te komen tot een theorievorming over de arbeidswetgeving kan een bijdrage worden geleverd om de op gang zijnde mutaties
beter te begrijpen en te verklaren. Dergelijke theorie kan dan meteen de basis vormen voor een hernieuwd inzicht in de rechtswetenschappelijke
benadering van de rechtstak. Gelet op de gelijklopendheid tussen het Belgische en het Franse arbeidsrecht, lijkt het niet onredelijk om het
onderzoek in hoofdzaak te steunen op een Belgisch-Franse socio-juridische realiteit.
Organisaties:
• Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers:
• Marc Rigaux
Ontwikkeling en validatie van methodes die de complexiteit voor gebruikers en aanbieders reduceren aan de hand van
personalisatiealgoritmes, het gebruik van sociale netwerken en gebruikerscontexten
Universiteit Gent
Abstract: Door het enorme aanbod van audiovisueel materiaal op het internet en via TV-uitzendingen, is er nood aan nieuwe instrumenten die
gebruikers assisteren bij hun keuze. Dit onderzoek behandeld personalisatiesystemen die audiovisueel materiaal aanbevelen op basis van het
gebruikersprofiel. Extra deminesies om aanbevelingen te verfijnen zijn: het tijdstip van de dag, locatie, activiteit van de gebruiker, populariteit van
het audiovisueel materiaal, ?
Organisaties:
• Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers:
• Luc Martens
Representatie in de marge van het falende beeld. Een onderzoek naar het hedendaagse geschilderde beeld vanuit een
interdisciplinaire benadering van Gilles Deleuzes literatuurfilosofie en het residuale beelddenken van Samuel Beckett.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het debat over de representatie leeft meer dan ooit in de hedendaagse kunst en literatuur. Om er vanuit een wijsgerig perspectief op in te
gaan, zal hier een ander gezichtspunt ingenomen worden, met de bedoeling de fundamentele aspecten van het beeld (in het visuele en literaire
veld) aan het licht te brengen. Het opzet is niet om een esthetica te formuleren die het beeld een nieuw filosofisch statuut aanmeet. Veeleer zal
onderzocht worden hoe ¿ in weerwil van de versnippering binnen de menswetenschappen, waar ieder zijn eigen blinde gevecht met het spook van
de representatie voert ¿ een gemeenschappelijke of minstens parallelle ruimte van het representatiedebat kan worden afgebakend waarin filosofie,
literatuur en kunst hun praktijk en reflectie kunnen delen. Daarom zal de onderzoeksmethode erin bestaan om, enerzijds, via een omweg, het
visuele beeld te bekijken vanuit een ongebruikelijk standpunt, namelijk de literatuur, meer bepaald vanuit het literaire beeld. Doel hiervan is om het
beeldend en tekstueel denken, ofwel een beeldsemiotiek en een literaire semiotiek, op elkaar af te stemmen, vanuit de genoemde overtuiging dat
een parallellisme in het omgaan met de representatie aantoonbaar is. Anderzijds, om consequent de door deze interdisciplinaire aanpak verrijkte
wijsgerige dialoog met het hedendaagse geschilderde beeld verder te zetten en uit te diepen.
Organisaties:
• Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers:
• Peter De Graeve
• Patricia De Keersmaecker
Dyslexie als auditief temporeel informatieverwerkingsprobleem: een longitudinale studie.
KU Leuven
Abstract: Developmental dyslexia is a learning disorder that affects around 5 to 10% of children and adults. It is characterised by severe reading
and spelling difficulties that are persistent and resistant to usual teaching methods and remedial efforts (Gersons-Wolfensberger
Ruijssenaars,1997). The predominant aetiological view postulates that dyslexia results from a phonological deficit (Snowling, 2000). Research in
the underlying neuro(psycho)logical dysfunction of dyslexia suggests that the phonological processing problems as such may result from a more
fundamental deficit in the basic perceptual mechanisms that are responsible for auditory temporal information processing. Dyslexics tend to have
difficultiesprocessing linguistic and non-linguistic stimuli that are short and enter the nervous system in rapid succession (for a review see Farmer
Klein, 1995). Recent studies in this context focus more specifically on an impaired perception of dynamic aspects in the auditory signal itself, like a
Organisaties:
• Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers:
• Johan Wagemans
• Stefan Sunaert
• Bart Boets
• Jean Steyaert
• Ilse Noens
De interactie tussen competitie in de banksector, diversificaie van activiteiten en de stabiliteit van het financiële systeem
Universiteit Gent
Abstract: Recente evoluties in de financiële sector, in het bijzonder de expansie en de interactie van types financiële transacties en intermediairs
hebben belangrijke voordelen gecreëerd (bvb. Op vak van transactiekosten, toegang tot kapitaal voor bedrijven, risicospreiding). Die recente
tendensen kunnen echter rechtstreeks en onrechtstreeks de stabiliteit van het financieel systeem in gevaar brengen. Ten eerste wil ik nagaan hoe
competitie in de banksector de stabiliteit van het financiële systeem beïnvloedt. In de tweede onderzoekspijler wil ik meer specifiek nagaan of
geografische dan wel functionele spreiding bijdragen tot het verbeteren van de stabiliteit van de banksector. Finaal willen we nagaan wat de
wisselwerking is tussen de financiële sector en de reële sector. Op die manier kunnen we nagaan waar de schokken ontstaan, hoe ze
geabsorbeerd worden en wat de reële kosten zijn van financiële instabiliteit.
Organisaties:
• Vakgroep Financiële economie
Onderzoekers:
• Rudi Vander Vennet
Assimilatie van satellietwaarnemingen in terrestrische modellen voor verbeterde bodemvochtschattingen
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoek beoogt een verbetering in de
toestandschatting van het aardoppervlak op regionale tot globale schaal. Dit laat vervolgens toe weers- en klimaatsvoorspellingen te
optimaliseren of overstromingen en droogtes of te volgen. Nieuwe afstandswaarnemingen (satelliet, vanuit de ruimte) spelen in dit onderzoek een
primaire rol.
Organisaties:
• Vakgroep Bos- en Waterbeheer
Onderzoekers:
• Niko Verhoest
Liberale proletariërs aller landen, verenigt u!? Liberale internationalistische principes binnen de internationale vrije
vakbeweging (1949-1969).
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Mijn doctoraal onderzoek wordt gefinancierd door een doctoraatsbeurs van het FWO-Vlaanderen. Mijn aspirantenmandaat begon op 1
oktober 2003 en eindigt op 30 september 2007. Deze aanvraag betreft een predoctoraal opvangmandaat volgend op mijn FWO-aspirantenmandaat
om mijn doctoraat af te ronden (geplande verdediging: februari/maart 2008). Daarnaast is het de bedoeling om dit opvangmandaat te gebruiken om
het doctoraatsonderzoek te valoriseren door middel van wetenschappelijke publicaties en om aanvragen voor externe postdoctorale financiering
voor te bereiden en in te dienen. Ik plan een beroep te doen op financierende instanties zowel binnen als buiten Europa zoals het FWO, de
Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), het European University Institute (EUI)te Firenze en de Latijns-Amerikaanse
Facultad Latinomericana de Ciencas Sociales (FLASCO) Verder zal ik geëngageerd blijven in de wetenschappelijke activiteiten die gepland zijn
voor 2008, zoals de organisatie van conferenties, publicaties, lezingen, enz. Hat voorstel (zie luik2, punt7) geeft een overzicht van de output die
gerealiseerd werd vanaf de aanvang van mijn FWO-aspirantmandaat en van de geplande activiteiten voor de academische jaren 2006/7 en 2007/8.
Hierin wordt een samenvatting weergegeven van het doctoraatsonderzoek, de publicatiemogelijkheden en de aanvragen die tijdens het
opvangmandaat zullen ingediend worden bij externe financieringskanalen.
Organisaties:
• Geschiedenis
Onderzoekers:
• GUY VANTHEMSCHE
Regulering van hedge funds
Universiteit Gent
Abstract: Het eerste onderzoeksdeel beoogt een definiëring die hedge funds isoleert van andere vehikels voor gemeenschappelijke belegging. In
een tweede fase worden de nefaste facetten van het fenomeen afgetekend tegenover zijn mogelijke stimulansen voor het ondernemingsgebeuren
in ruime zin. De laatste fase onderzoekt op basis van de bevindingen uit het vorige deel de behoefte aan regulering.
Organisaties:
• Vakgroep Economisch Recht
Onderzoekers:
• Michel Tison
Gezamenlijke KUL-UG-UCL-ULB aanvraag voor de ondersteuning van een humaan bio-bank project
Universiteit Gent
Abstract: Het project beoogt het oprichten van een humaan bio-bank netwerk onder een consortium of Belgische Universiteiten om
onderzoekskansen op humane materialen te bieden. Het project omvat het bekomen van convergente standaarden voor de collectie en
behandeling van weefsels en andere materialen. Het project beoogt eveneens een relationele database te ontwerpen die toelaat de klinische
gegevens te correleren met de bevindingen via de bio-bank.
Organisaties:
• Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers:
• Wilfried De Neve
Steunpunt Onderwijs en Recht.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het steunpunt beoogt uit te groeien tot een excellentiecentrum in onderwijsrecht en onderwijsbeleid met een collegiale inter-disciplinaire
en intra-disciplinaire werkwijze.
Organisaties:
• Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers:
• Johan Meeusen
• Daniël Cuypers
Ontwerp en validatie van gevorderde signaalverwerkingstechnieken voor het verwerken van optische metingen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: 1. Doel
Zowel single point als full-field optische meettechieken zoals (scanning) laser Doppler vibrometrie en anemometrie, Moiré interferometrie en digitale
beeldcorrelatie leveren een belangrijke bron van informatie in tal van toepassingsdomeinen zoals micro-electronica, materiaalonderzoek,
biomedische wetenschappen, kwaliteitscontrole etc. Het efficiënt en betrouwbaar verwerken van de beelden die opgemeten worden is echter vaak
een zeer moeilijke taak. De hoeveelheid data is meestal zeer groot en de kwaliteit van de metingen kan laag zijn voor complexe toepassingen en/of
weinig reflecterende objecten, waardoor de meettijd dikwijls de hoogte ingejaagd wordt
[1]. Tijdens mijn doctoraat werd aangetoond dat de verwerking van optische meetgegevens op een zeer efficiënte manier kan gebeuren in het
frequentiedomein aan de hand van parametrische identificatietechnieken
[2]. Voor dit project zal een twee-dimensionale frequentie domein systeemidentificatie techniek geïntroduceerd in
[3] veralgemeend worden naar een aantal andere applicatiedomeinen:
- Verwerking van Moiré franje patronen
- Digitale beeldcorrelatie voor het opmeten van snelheidsvelden (stromingen) en rekvelden (vaste stoffen).
- Laser Doppler Anemometrie (LDA) metingen verwerken, specifiek naar periodische verschijnselen zoals akoestische velden of stromingsvelden in
een zog.
2. Doelstellingen
Ontwikkeling van een 2D systeemidentificatie algoritme voor het adaptief schatten van de globale frequentie, fase en amplitude van een sinusoïdaal
franjepatroon. Dit basisalgoritme zal worden aangewend in verschillende andere algoritmes voor:
- Het schatten van de lokale 2D vertraging tussen 2 gecorreleerde beelden; phase delay (voor de verdere toepassing bij digitale beeldcorrelatie
(DIC) en 'Particle Image Velocimetry', PIV).
- Het 1D systeem identificatie basisalgoritme zal gebruikt worden om de vaak onregelmatig bemonsterde data van LDA-metingen te synthetiseren.
Deze onregelmatige sampling is vooral een probleem bij heel sterke akoestische velden of stromingsvelden in het algemeen aangezien de
verplaatsingen daar veel groter zijn.
Verder zullen verschillende experimenten uitgevoerd worden om de brede toepasbaarheid van de methodes te illustreren:
- PIV stromingsmetingen (o.a. het snelheidsveld rond een cilinder in een windtunnel aangezien dit volledig in de literatuur beschreven is).
- Scheurgroeimetingen van vliegtuigonderdelen en composietmaterialen tijdens vermoeiingsproeven met behulp van DIC.
- Meting van het topografie van micro structuren aan de hand van Moiré technieken, met meerdere franje projectie richtingen.
- LDA metingen (o.a. het snelheidsveld rond een cilinder in een windtunnel en op sinusoïdale akoestische velden).
Organisaties:
• Toegepaste Mechanica
Onderzoekers:
• Joris VANHERZEELE
Evolutie van de controle van het kaak- en hyolinguaal apparaat tijdens het voedseltransport bij hagedissen: een
experimentele test van het bestaan van centrale patroon generatoren en de rol van sensorische feedback.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van dit project bestaat uit het onderzoek naar een centrale patroon generator (CPG) dat het voedingsgedrag in Squamaten
controleert en het testen van hypotheses in verband met constraints in de evolutie van de motorcontrole. De bekomen data zullen dan gebruikt
worden om een ancestraal model van de controle van voedseltransport op te stellen en dit te vergelijken met bestaande gegevens van zoogdieren
en andere vertebraten.
Organisaties:
• Functionele morfologie
Onderzoekers:
• Peter Aerts
• Vicky Schaerlaeken
Wetenschappelijke opdracht (sabbatical) voor het verder onderzoek van politiek-economische aspecten van het GroteMerengebied in Centraal-Afrika.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Wetenschappelijke opdracht (sabbatical) voor het verder onderzoek van politiek-economische aspecten van het Grote-Merengebied in
Centraal-Afrika.
Organisaties:
• Politieke economie van de Grote Meren Regio
Onderzoekers:
• Filip Reyntjens
Effecten van deeltjesgrootte op de luminescentie van gedopeerde halfgeleiders: van bulk tot nano
Universiteit Gent
Abstract: Luminescente materialen worden tegenwoordig alom toegepast, zowel voor verlichtings-, signalisatie- als beeldschermtoepassingen.
Veelal worden hiervoor zeldzameaardgedopeerde materialen gebruikt, waarvan het gedrag op macroscopische schaal meestal goed gekend is. Het
voorgestelde fundamenteel onderzoek focust op het effect van het verkleinen van de gastmatrix (tot nanoschaal) op de emissie-eigenschappen van
het dopantion, o.a. wat betreft spectrum, kwantumefficiëntie en thermisch gedrag.
Organisaties:
• Vakgroep Vaste-stofwetenschappen
Onderzoekers:
• Dirk Poelman
Schrijven en verspreiden van aanbevelingen voor goede praktijkvoering.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Algemene doelstellingen van dit project is aanbevelingen voor huisartsgeneeskundig handelen aan te bieden, waarvan kan verwacht
worden dat zij door huisartsen worden gevolgd, tenzij deze praktijkrelevante redenen hebben om ervan af te wijken.
Aanbevelingen worden stapsgewijs ontwikkeld: samenstelling auteursgroepen, formuleren van klinische vragen, opstellen van een ontwerptekst op
basis van de verzamelde evidentie, toetsing door de commissie, externe experts en LOK-groepen. Er wordt jaarlijks tenminste één nieuwe
aanbeveling opgestart en één andere definitief afgewerkt. Alle aanbevelingen worden regelmatig geactualiseerd en hernieuwd.
Organisaties:
• Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers:
• Paul Van Royen
• Kristien Dirven
Giordano Bruno's verbeelding: geheugenkunst tussen magie en wetenschap
Universiteit Gent
Abstract: Aan de hand van een studie van Giordano Bruno's geheugenkunst (die sterk beïnvloed is door zijn magische leer) wordt de unieke
positie van de verbeelding in zijn filosofie belicht. Nadat Bruno's verbeelding doorheen zijn hele oeuvre besproken is, wordt ze in een ruimere
wetenschapshistorische context geplaatst om zo het tussenstadium tussen de aristotelische fysica en de moderne wetenschap te illustreren en
inzichtelijker te maken.
Organisaties:
• Vakgroep Frans
Onderzoekers:
• Wilhelmus Verbaal
Snaartheorie en kosmologie.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Bij gebrek aan experimentele input, is de theoretische exploratie van extreem hoge energieschalen in de voorbije twee decennia in grote
mate gebaseerd geweest op wiskundige consistentie en elegantie van fundamentele theorieën. Zo slaagt snaartheorie erin de gravitatiekracht
kwantummechanisch te beschrijven, wat nodig is om de fysica van zwarte gaten en de oerknal te begrijpen. Onderzoek van de laatste tien jaren
heeft tot sterke aanwijzingen geleid voor "holografie", ruwweg het idee dat het aantal vrijheidsgraden in een gebied van de ruimte evenredig is met
de oppervlakte van de rand van het gebied (en dus niet met het volume). Zeer concrete realisaties van holografie leiden tot de equivalentie van
enerzijds een gravitationele theorie in een ruimtetijd met een bepaalde dimensie en anderzijds een niet-gravitationele theorie in een lagerdimensionale ruimtetijd. Dit suggereert sterk dat ruimtetijd geen fundamenteel begrip is: het geeft een zeer goede benaderende beschrijving van het
heelal in relatief "milde" omstandigheden, maar de ruimtetijd-beschrijving moet haar geldigheid verliezen in meer "extreme" omstandigheden
(binnen zwarte gaten, vlakbij de oerknal).
De hoge-energiefysica en de studie van het zeer vroege heelal zullen de volgende jaren een weelde aan nieuwe experimentele en observationele
data ter beschikking hebben. Zo staan voor 2007 het opstarten van de Large Hadron Collider (LHC) op CERN en de lancering van de Plancksatelliet van ESA gepland, en de LIGO detector van gravitationele golven is nu al actief. In LHC zullen hogere energieschalen geëxploreerd worden
dan tot dusver mogelijk was in een laboratorium op aarde, wat hopelijk belangrijke hints zal opleveren over de onderliggende fundamentele theorie.
Planck zal de anisotropieën van de kosmische achtergrondstraling zeer nauwkeurig opmeten en op die manier theorieën over het vroege heelal
testen. En van LIGO wordt verwacht dat het gravitationele golven zal detecteren, hopelijk ook gravitationele golven afkomstig van de oerknal.
Gravitationele golven zullen een geheel nieuw venster openen op het vroege heelal, wat ons hopelijk een directe kijk zal geven op het heelal toen
het nog niet transparant was voor elektromagnetische golven. Zo kan het vroege heelal gebruikt worden als laboratorium voor hoge-energiefysica.
Met het oog op de experimentele en observationele input die de hoge-energiefysica de komende jaren zal krijgen, bestaat de belangrijkste
uitdaging voor snaartheorie erin contact te maken met onze waargenomen wereld. Deze taak is niet eenvoudig omdat tot voor kort bijna alle
vooruitgang in snaartheorie betrekking had op een statische ruimtetijd, terwijl de standaard kosmologie ons leert dat ons heelal begon met een
oerknal en we nu ook weten dat het versneld expandeert. Voor aardse deeltjesfysica-experimenten is het een zeer goede benadering het heelal als
statisch te beschouwen, maar voor de fundamentele theorie zouden de expansie van het heelal en de oerknalsingulariteit wel eens cruciaal kunnen
zijn. Zo suggereert onderzoek van de laatste jaren dat er gigantisch veel meta-stabiele oplossingen bestaan van snaartheorie, wat geleid heeft tot
vele discussies over de voorspellende kracht van de theorie. Dit onderzoek is echter grotendeels in het kader van effectieve veldentheorie gevoerd.
Om echt te begrijpen hoeveel consistente oplossingen snaartheorie kan beschrijven en of ons heelal met een van die oplossingen overeenkomt, is
het cruciaal technieken te ontwikkelen om snaartheorie in tijdsafhankelijke achtergronden te beschrijven. In het bijzonder weten we dat effectieve
veldentheorie (in het bijzonder de algemene relativiteitstheorie) geen goede beschrijving geeft van de fysica vlakbij de oerknal, waar
kwantumgravitatie-effecten belangrijk zijn.
Bovendien werd de interesse in de fysica van kosmologische singulariteiten een vijftal jaar geleden aangescherpt door concrete kosmologische
modellen waarbij aan ons expanderend heelal een contraherend heelal voorafging. In het model van Steinhardt en Turok van het cyclische heelal
ontstonden de dichtheidsfluctuaties die aanleiding gaven tot de waargenomen anisotropieën in de kosmische achtergrondstraling in de
contraherende fase van het heelal, en werd verondersteld dat ze ongeschonden door een "big crunch/big bang" overgang naar de expanderende
fase propageerden. Of dit inderdaad het geval is, is een (vooralsnog onopgeloste) vraag voor de fundamentele theorie.
Met deze motivaties in het achterhoofd, kreeg het onderwerp van kosmologische singulariteiten in snaartheorie vanaf 2002 ruime aandacht. In
eerste instantie werden vooral de technieken van perturbatieve snaartheorie gebruikt, met als motivatie dat die zeer succesvol waren geweest in
het begrijpen van bepaalde statische singulariteiten. Het bleek echter gauw dat deze technieken onvoldoende waren om een betrouwbare
beschrijving te krijgen van kosmologische singulariteiten. De reden is dat perturbaties in een contraherend heelal een blauwverschuiving ondergaan
en dus zeer energetisch worden vlakbij de "big crunch". Dit creëert een sterk gravitationeel veld en leidt tot ongewone divergenties in perturbatieve
amplitudes. Storingstheorie geeft geen betrouwbare resultaten.
Daarom is de aandacht meer recent verschoven naar het gebruik van niet-perturbatieve formuleringen van snaartheorie voor de studie van
kosmologische singulariteiten. Zulke formuleringen waren bekend voor een beperkte klasse van veelal statische achtergronden. Ze hebben alle de
eigenschap holografisch te zijn: een (gravitationele) theorie in een bepaald aantal ruimtetijd-dimensies wordt op fundamenteel niveau beschreven
door een (niet-gravitationele) theorie in een kleiner aantal dimensies. Voorbeelden zijn het matrixmodel van Banks, Fischler, Shenker en Susskind
en de AdS/CFT-correspondentie van Maldacena. Zeer recent werk bestaat erin deze beschrijvingen uit te breiden naar bepaalde achtergronden
met kosmologische singulariteiten. Dit levert een kader op waarbinnen de fundamentele vragen verbonden met kosmologische singulariteiten
kunnen worden bestudeerd. Voor een aantal klassen van kosmologische singulariteiten is een matrixbeschrijving voorgesteld. De fundamentele
beschrijving is een lager-dimensionale theorie van matrices. Typisch wordt de fysica ver weg van de singulariteit in zeer goede benadering
beschreven in het kader van de algemene relativiteitstheorie, maar verliest het begrip ruimte-tijd zijn betekenis in de buurt van de oerknal. De vraag
is nu of in deze voorgestelde beschrijvingen inderdaad concrete berekeningen kunnen worden uitgevoerd die bepalen of er (op zijn minst in deze
modellen) betekenisvol kan worden gesproken over tijd en ruimte vóór de oerknal. Een gerelateerde vraag is wat de fundamentele observabelen
zijn in een ruimte-tijd met een oerknal: moeten we bepaalde beginvoorwaarden opleggen bij de oerknal, of moeten we
overgangswaarschijnlijkheden berekenen tussen toestanden voor en na de oerknal?
Een concreet doel van dit voorgestelde onderzoek is een bijdrage te leveren tot het beantwoorden van deze vragen door een gedetailleerde studie
van deze en eventueel nieuwe snaartheorie-modellen met kosmologische singulariteiten. Deze modellen zijn zeer recent en actueel, en de VUB
beschikt over de nodige expertise in dit gebied (mijn promotor werkt al verschillende jaren aan de ontwikkeling van snaartheorie-modellen van
kosmologische singulariteiten, en is al gestart met het aanwerven van postdoctorale onderzoekers geïnteresseerd in deze onderzoeksrichting).
Op dit moment richt ik mij bij mijn licentiaatsverhandeling op de studie van de geometrie van D-branen in het kader van supersymmetrische nietlineaire sigma-modellen, onder begeleiding van A. Sevrin. Ik wens ook aan deze onderzoeksrichting aandacht te besteden tijdens mijn doctoraat,
waardoor ik de verschillende expertises van de groep ten volle zal benutten.
Tenslotte plan ik ook aandacht te besteden aan meer fenomenologische aspecten van hoge-energiefysica en kosmologie, om op die manier nog
meer direct in te spelen op de nakende experimenten. Dit zal kaderen in een samenwerking met de experimentele deeltjesfysici van het IIHE en
met fenomenologen van andere universiteiten, waarvoor reeds verkennende gesprekken begonnen zijn.
Organisaties:
• Natuurkunde
Onderzoekers:
• BEN CRAPS
Analyse van verplaatings- en interactiemogelijkheden vanuit een tijdgeografisch perspectief
Universiteit Gent
Abstract: Doel van dit odnerzoek is multi-persoons, multi-activiteiten bereikbaarheidsmaten op te stellen. Verder zal ook worden nagegaan hoe de
bereikbaarheid van groepen van personen kan worden geschat. Bovengenoemde uitbreidingen moeten in staat zijn om nog beter het menselijk
verplaatsingsgedrag te weerspiegelen en verder te penetreren op het micro-economisch beslissingsniveau.
Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers:
• Philippe De Maeyer
De rol van Aß-interagerende moleculen bij de vorming van amyloïde placques met dichte kern in associatie met
bloedvaten, en de rol van PGRN in degeneratie van de frontotemporale lob.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van het project is om met behulp van enkele belangrijke technieken in de moleculaire neuropathologie ¿ humane
neuropathologie, in vitro celcultuur modellen en transgene overexpressie- en knockout muismodellen ¿ de pathways en mechanismen te ontrafelen
die betrokken zijn in de etiopathogenese van de ziekte van Alzheimer (AD) en frontale kwabdementie (FTLD). Deze ziekten zijn de twee meest
voorkomende oorzaken van preseniele dementie. Voor AD onderzoeken we de mechanismen die leiden tot de vorming van amyloïd ß dat wordt
afgezet en toxisch is, specifiek met betrekking tot fibrillair/niet-fibrillair Aß, intracellulair/extracellulair Aß, Aß40/Aß42, full-length/N-getrunceerd Aß
etc. We willen molecules identificeren die de vorming van dense plaques vergemakkelijken nabij bloedvaten, omdat deze plaques de predominante
extracellulaire vorm zijn van Aß dat wordt afgezet in hersenen van AD patiënten en in muismodellen voor AD. De moleculen die hierbij
geïdentificeerd worden zullen gebruikt worden voor het maken van betere muismodellen als ook voor therapeutische doelwitten. Het tweede
onderdeel, dat over FTLD handelt, heeft tot doel met behulp van muis- en cellulaire modellen en humane pathologische specimen de moleculaire
mechanismen van neurodegeneratie te identificeren. Specifiek worden progranuline knockout muismodellen en verscheidene overexpressie
muismodellen en siRNA gebaseerde celcultuur modellen ontwikkeld die gekarakteriseerd zullen worden om op te helderen of en hoe verlies van
progranuline leidt tot een verminderde overleving van cellen.
Organisaties:
• Departement Biomedische Wetenschappen - overige
• Laboratorium voor celbiologie en histologie
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers:
• Samir Kumar-Singh
Studie van de rol van RIP4 kinase in kanker en inflammatie
Universiteit Gent
Abstract: Defecten in de balans tussen keratinocyt proliferatie en differentiatie liggen aan de basis van verschillende huidziekten, zoals psoriasis,
dermatitis en kanker. RIP4 kinase is belangrijk bij de epidermale differentiatie. Er werd ook reeds een betrokkenheid van RIP4 bij B cel tumoren
gesuggereerd. Wij zullen de rol van RIP4 in keratinocyte differentiatie, inflammatie en kanker bestuderen.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Wim Declercq
Kenneth Burkes leesmethode in het spanningsveld tussen de 'intrinsieke' en 'extrinsieke'
benadering van literatuur
Universiteit Gent
Abstract: Dit onderzoek beoogt een analyse van de leesmethode van Kenneth Burke tegen de achtergrond van het spanningsveld tussen
'intrinsic' en 'extrinsic approaches'. Op basis van een corpus aan voorbeeldlezingen, waarbij Burkes analyse van een
aantal literaire teksten wordt geconfronteerd met lezingen door generatiegenoten als Brooks, Richards en Girard, probeer ik aan te tonen op welk
econcrete manier hij met dit spanningsveld omgaat en hoe het zijn denken heeft beïnvloed.
Organisaties:
• Vakgroep Nederlandse literatuur
Onderzoekers:
• Jurgen Pieters
Effect van troposferisch ozon op groei en houtkwaliteit van bomen en op fluxen in bosecosystemen: een modelsimulatie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Een veelheid aan experimenten en veldonderzoek tijdens de voorbij decennia toont aan dat troposferisch ozon (O3) aan de huidige
concentraties significante groeischade toebrengt aan Europese bosecosystemen. Daar O3-concentraties in de 21ste eeuw voorspeld worden te
blijven toenemen, moeten bosgroeimodellen het negatieve effect van O3 op groei in rekening brengen. Het doel van dit doctoraatsonderzoek is dan
ook het incorporeren van het O3-effect op de groei van bossen in een bestaand mechanistisch groeimodel, ANAFORE (ANAlysis of FORest
Ecosystems). Op basis van bestaande datasets van begassingsexperimenten op twee representatieve boomsoorten voor West-Europa, gewone
beuk (Fagus sylvatica L.) en grove den (Pinus sylvestris L.), wordt een O3-module uitgewerkt. Deze linkt de grootte van O3-geinduceerde
groeireductie aan stomatale O3-fluxen. Na validatie wordt de module geïmplementeerd in het ANAFORE-model. Het model wordt dan gebruikt voor
het simuleren van bosgroei en O3-schade onder toekomstige O3- en klimaatscenarios én in het licht van Europese O3-normering - voor het
bepalen van O3-dosis/respons-relaties.
Organisaties:
• Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers:
• Reinhart Ceulemans
• Maarten Op de Beeck
Zorgbeleid in relatie tot het beleidsvoerend vermogen van de school en de professionaliteitsopvatting van leraren
secundair onderwijs.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De eerste onderzoeksvraag luidt: Welke relatie bestaat er tussen het beleidsvoerend vermogen van de school en het zorgbeleid?
De tweede onderzoeksvraag luidt: Welke relatie bestaat er tussen de professionaliteitsopvatting van leraren en het zorgbeleid?
We verwachten met betrekking tot de eerste onderzoeksvraag een positief verband tussen de mate waarin scholen erin slagen een zorgbeleid te
realiseren en het beleidsvoerend vermogen van de school. We verwachten met betrekking tot de tweede onderzoeksvraag: (1) een positief verband
tussen de mate waarin scholen een zorgbeleid voeren en een uitgebreide professionaliteitsopvatting en (2) een positief verband tussen de mate
waarin scholen een zorgbeleid voeren en de mate waarin leerkrachten zichzelf zien als pedagogisch deskundige, naast vakinhoudelijk en
didactisch deskundige.
Organisaties:
• EduBROn
• Expo-Eco
Onderzoekers:
• Elke Struyf
• Karen Keppens
Een vergelijkend onderzoek naar belangengroepen in de Europese handelspolitiek ten aanzien van China.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit onderzoek betreft de relatieve invloed van verschillende belangengroepen in de Europese externe handelspolitiek ten aanzien van
China. Tot op welke hoogte en waarom beïnvloeden belangengroepen van importeurs en groothandelaars in toenemende mate de EU
handelspolitiek, en beleidsdomein traditioneel beheerst door producentengroepen? Door middel van een gecontroleerde vergelijking van
verschillende belangengroepen wordt een antwoord gezocht op deze vraag.
De specifieke, empirische doelstelling van dit onderzoek bestaat uit het komen tot een beter begrip van de politieke economie van het Europese
handelsbeleid. Dit zal gebeuren aan de hand van de volgende drie onderzoeksvragen: 1) Verliezen de traditioneel invloedrijke producentenbelangengroepen van exporteurs en sectoren die concurreren met importen aan invloed op het Europese handelsbeleid? 2) Hebben importeurs en
groothandelbedrijven vandaag de dag meer invloed op de beleidsbeslissingen van de Europese handelspolitiek dan tijdens de jaren tachtig en, zo
ja, in welke mate? en 3) Wat zijn de gevolgen van deze ontwikkelingen voor zowel de institutionele structuur als de beleidsinhoud (protectie of
liberalisering) van de Europese handelspolitiek?
Organisaties:
• Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers:
• Dirk De Bièvre
• Jappe Eckhardt
Emissie, vorming en verspreiding van ultrafijne deeltjes.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VITO. UA levert aan VITO de onderzoeksresultaten
genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties:
• Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
• Duurzame energie en luchtzuivering: DUeL
Onderzoekers:
• Karl C M Vrancken
• Irina Nikolova
Het colorectaal carcinoom: biologische factoren als prognostische merkers voor adjuvante therapie op maat.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Colorectaalcarcinoom (DRD) is als derde meest voorkomende vorm van kanker wereldwijd een belangrijk algemeen
gezondheidsprobleem. CRC wordt veroorzaakt door genetische veranderingen die aanleiding geven tot progressief en irreversibel verlies van de
normale controle van celgroei en differentiatie. Er liggen verschillende goed gedefinieerde moleculaire processen aan de basis van de transformatie
van normale mucosa tot colorectaal carcinoma met een verschillende biologische aard. Langs deze meerstappenprocessen ontstaan ondermeer
tumoren waarvan het moleculaire profiel gekarakteriseerd is door chromosomale veranderingen. Anderzijds kan de genomische instabiliteit zich op
het nucleotidenniveau bevinden, dit ten gevolge van het falen van DNA mismatch repair (MMR) na DNA replicatie. Hierdoor ontstaat er een
hypermutabele toestand gekend als microsateliet instabiliteit (MSI). Tenslotte wordt een laatste alternatieve pathway beschreven waar
epigenetische veranderingen onder de vorm van promotor hypermethylatie aan de basis liggen.
Ondanks de recent verworven inzichten op moleculair en etiologisch niveau is het klinische verloop bij individuele patiënten met een TNM stadium II
of III op dit moment niet te voorspellen. Voor deze patiënten is er een sterke behoefte aan adjuvante therapie. Dit vergroot het belang van
prognostische factoren die kunnen discrimineren tussen patiënten met een laag of een hoog risico op herval van hun ziekte na behandeling.
Doel van deze studie is bijgevolg om verschillen in biologisch gedrag tussen sporadische CRC te onderzoeken en de relatie van deze verschillen
met clinico-pathologische parameters vast te stellen. Op deze manier wensen we de rol van een aantal biologische factoren als potentieel
prognostische merkers te onderzoeken. Met behulp van geschikte merkers kan dan een patiënten een meer gerichte adjuvante therapei worden
aangeboden.
Organisaties:
• Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers:
• Filip Lardon
• Jan Vermorken
Naar een algemene theorievorming inzake georganiseerde bestuurlijke beroepen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het georganiseerd bestuurlijk beroep kent een grote opmars als vorm van bestuurlijke rechtsbescherming tegen bestuurshandelingen. Bij
ontstentenis van een algemene regeling terzake, heerst echter heel wat rechtsonzekerheid. Het onderzoek beoogt een algemene theorie te
ontwikkelen inzake de georganiseerde bestuurlijke beroepen, die kan dienen als toetssteen voor bestaande en toekomstige regelgeving.
Organisaties:
• Overheid en Recht
Onderzoekers:
• Ingrid Opdebeek
• Joke Goris
Ontwikkeling en mechanistische karakterisatie van functionele humane hepatocyten afkomstig van postnatale
progenitor/stamcellen: een nieuw in vitro model voor vroeg preklinisch onderzoek van nieuwe geneesmiddelen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: 1) Situering en motivatie van het onderzoekproject
Geneesmiddelen-ontwikkeling beoogt de identificatie van farmacologisch actieve geneesmiddelen-kandidaten met een veilig toxicologisch profiel.
Traditioneel wordt de risico-evaluatie van nieuwe chemische entiteiten voor humaan gebruik vooral uitgevoerd op levende proefdieren. Ethische,
wetenschappelijke en economische beweegredenen, meer bepaald extrapolatieproblemen van dier naar mens, verstrengde veiligheidscriteria
alsook het toenemend aantal te screenen moleculen hebben geleid tot de ontwikkeling van high-throughput in vitro modellen voor preklinische
doeleinden (1). De huidig bestaande hepatische in vitro modellen zijn echter beperkt in levensduur en onderhevig aan dedifferentiatie met verlies
van leverspecifieke functies tot gevolg (2-6, http://minf.ac.be/~fafy). Daarenboven zijn ze, gezien het gebrek aan gezond humaan leverweefsel (3,
6-10), voornamelijk afgeleid van knaagdieren, en bijgevolg qua biotransformatiecapaciteit en toxiciteitstarget niet echt representatief voor de
humane situatie (11-12). Een potentieel alternatief is het gebruik van stamcel-technologie om functionele menselijke hepatocyten aan te maken.
Humane postnatale stamcellen beschikken immers over een uniek zelfvernieuwend en multipotent vermogen, inclusief de productie van functionele
hepatische cellen (13). De dienst FAFY heeft de voorbije jaren een expertise uitgebouwd, niet alleen in het ontwikkelen van in vitro modellen,
gebaseerd op hepatocyten maar ook vertrekkende van postnatale stamcellen. Zo werd, in het kader van het doctoraat van de aanvrager van het
huidige project, aangetoond dat neonatale rat leverepitheelcellen (RLEC) van biliaire oorsprong en adulte beenmergstamcellen, meer bepaald rat
multipotente progenitorcellen (MAPC) en humane mesenchymale stamcellen (MSC), hepatische differentiatie ondergaan mits blootstelling van deze
cellen aan hepatogene factoren. Dit gebeurt op sequentiële wijze volgens hun secretiepatroon tijdens de embryonale leverontwikkeling in vivo en
niet volgens de traditionele gelijktijdige additie van een mengsel van deze factoren (14-20). Histon hermodellering via toediening van de histon
deacetylase (HDAC) inhibitor trichostatin A (TSA) bevordert hierbij significant hun ontwikkeling tot volwaardige functionele en metabolisch
induceerbare hepatische cellen (14,16,17,19). In het voorgesteld post-doc project zal, omwille van ethische, medische en economische
beweegredenen die gepaard gaan met het gebruik van beenmergstamcellen, ook het hepatisch potentieel van MSC, afkomstig van beter
toegankelijke en gemakkelijke verkrijgbare humane weefselbronnen (zoals humane huid en onderhuids vetweefsel) onderzocht worden. Deze
bronnen bieden het bijkomend voordeel dat ze afkomstig zijn van vrijwilligers uit alle leeftijdscategorieën.
Huidige strategieën ter isolatie, selectie, opzuivering, expansie en differentiatie van stamcellen zijn niet gestandaardiseerd. Vooral de
onnauwkeurige definitie van het startmateriaal vormt een hindernis voor het in vitro gebruik van stamcellen. Zo ontbreekt voor zowel
hematopoïetische, mesenchymale als leverstamcellen een up-to-date karakterisatie qua fenotype en functionaliteit (21-23). Deze heterogeniteit in
initiële celpopulaties, bestemd voor transdifferentiatie, belemmert een accurate, onderlinge vergelijking van bekomen resultaten tussen
verschillende onderzoeksgroepen. Dit hyaat kan zelfs verantwoordelijk zijn voor gerapporteerde niet-reproduceerbare resultaten. Standaardisatie is
dus een 'conditio sine qua non' voor in vitro farmaco-toxicologisch onderzoek én klinische toepassing in de toekomst. In een eerste fase van het
vooropgesteld post-doc project zal gezocht worden naar specifieke merkers ter isolatie en opzuivering van plastische stamcelpopulaties, die bij
voorkeur voorbestemd zijn om hepatische differentiatie te ondergaan. Ook de moleculaire signaaltransductie-cascades, die verantwoordelijk zijn
voor de hepatische transitie van stamcellen zijn nog niet opgehelderd. Het tweede luik van het huidig project zal hierop toegespitst worden.
Uitgaande van bekomen resultaten, worden stamcellen met geselecteerde transcriptiefactor-genen getransfecteerd ter (i) initiatie van de cascades
betrokken bij hepatische differentiatie en (ii) bevordering van de hepatische efficiëntie en competentie in vitro. Tenslotte zal als eindpunt van het
post-doc project de functionaliteit van de verkregen hepatische cellen uit stamcellen onder in vivo condities bestudeerd worden, wat dan weer een
interessant gegeven oplevert voor verdere ontwikkeling naar meer klinisch gerichte toepassingen zoals transplantatie.
2) Doelstellingen
Het ontwikkelen en mechanistisch karakteriseren van een nieuw gestandaardiseerd in vitro model van humane hepatocyten uitgaande van
postnatale progenitor/stamcellen in preklinische veiligheidsstudies van geneesmiddelen.
1) Ragan I (2006) NC3Rs.
2) Vanhaecke and Rogiers (2006) Methods Mol Biol 320: 209-227.
3) Papeleu et al. (2002) Transworld Research Network, Kerala, India, vol 1, pp 199-234.
4) Papeleu et al. (2003) J Hepatol 39: 374-382.
5) Papeleu et al. (2006) Curr Enzyme Inhibit 2: 91-104.
6) LeCluysse et al. (1995) Adv Drug Del Rev 22: 133-186.
7) Rogiers V et al. (1995) Toxicol In Vitro 9: 685-694.
8) Gomez-Lechon et al. (2003a) Curr Drug Metab 4: 292-312.
9) Gomez-Lechon et al. (2003b) Altern Lab Anim 31: 257-265.
10) Gomez-Lechon et al. (2004) Curr Drug Metab 5: 443-462.
11) Rogiers (1993) VUB Press, Brussels, Belgium 77-115.
12) Woodward (1996) CRC Press Inc. and Open University of The Netherlands 415-443.
13) Allen et al. (2005) Transpl Immunol 15(2): 99-112.
14) PCT/EP2004/0012134 (VUB-014-PCT-PRIO1; Stem Cells) Differentiation of stem cells and stabilisation of phenotypical properties of primary
cells. Applicant: VUB - Inventors: Rogiers V, Snykers S, Papeleu P, Vanhaecke T, Vinken M, Elaut G, Henkens T
15) PCT/EP2006/005622 Differentiation of cells. Applicant: VUB - Inventors: Rogiers V , Snykers S, Papeleu P, Vanhaecke T, Vinken M, and
Henkens T
16) Snykers et al. (2003) Toxicol Lett 144(1): s56(196).
17) Snykers et al. (2006a) Altex 23: 400-405.
18) Snykers et al. (2006b) Toxicol Sci 94(2): 330-41.
19) Snykers et al. (2007a) BMC Dev. Biol: accepted.
20) Snykers et al. (2007b) Toxicol In Vitro, in press.
21) Sethe et al. (2006) Ageing Res Rev 5(1):91-116.
22) Szilvassy (2003) Arch Med Res 34(6): 446-60.
23) Dabeva and Shafritz (2003) Semin Liver Dis. 23(4): 349-362.
24) Rosenthal (2003) N Engl J Med 349: 267-274.
25) Ferrari et al. (1998) Science 279: 1528-1530.
26) Petersen et al. (1999) Science 284: 1168-1170.
Organisaties:
• Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers:
• Sarah SNYKERS
Transnationalisme in de medische kennisproductie in en over Congo tijdens de koloniale periode
Universiteit Gent
Abstract: Aan de hand van het slaapziekteonderzoek met betrekking tot Congo (1899-1960) achterhalen wat het belang was van
grensoverschrijdende, wetenschappelijke uitwisselingen en interacties, zowel tussen de Belgische metropool en haar kolonie als tussen de as
België/congo en andere metropolen, kolonies, en intergouvernementele instellingen, in de productie van kennis inzake de tropische geneeskunde.
Organisaties:
• Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers:
• Jean Sebastian Lecocq
Verandering van ensemble in kleine systemen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in het onderzoek naar veralgemeende statistische fysica.
De standaardwijze waarop de overgang tussen ensembles bewerkstelligd wordt, is met een Legendre-transformatie. Deze manier om over te gaan
van het ene ensemble naar het andere wordt ingegeven door de thermodynamica en is aangewezen voor grote systemen. Voor kleine systemen is
er nog geen theorie voorhanden.
In dit onderzoek wordt geconcentreerd op de verandering van ensembles in kleine systemen. Vooreerst is het belangrijk experimenten te
analyseren waarbij ensembles vergeleken worden. Om twee ensembles te kunnen vergelijken doet men twee verschillende reeksen van
experimenten. In een eerste reeks experimenten meet men het gemiddelde van de fluctuerende kracht (uitgeoefend door de molecule op de
krachtsensor), in functie van een vaste eindpositie. Het resultaat is een plot van de gemiddelde kracht ten opzichte van de eindpositie «F>[x]). In
een tweede reeks van experimenten houdt men de kracht op de molecule constant en meet men het gemiddelde van de fluctuerende eindpositie.
Het resultaat is een plot van de gemiddelde eindpositie ten opzichte van de kracht «x>[F]). Het verband tussen beide functies is niet triviaal. In grote
systemen stelt dit probleem zich niet, daar in de thermodynamische limiet (voor veel moleculen) dit verband volgt uit de equivalentie van
ensembles.
Voor mijn doctoraat wil ik eerst een concreet model opstellen dat dergelijke experimenten beschrijft met behulp van een aantal parameters. Het
theoretisch ensemble bevat dus twee parameters die overeenstemmen met twee fluctuerende variabelen, de eindpositie en de kracht. In de twee
reeksen van experimenten wordt steeds één van deze variabelen constant gehouden en de gemiddelde waarde van de andere gemeten.
Vervolgens kunnen we dan de theoretische en experimentele waarden met elkaar vergelijken. Op die manier kunnen dus twee experimenten die
overeenkomen met twee verschillende ensembles met steeds één parameter, verklaard worden vanuit één theoretisch model met twee parameters.
Uiteindelijk wil ik een verband leggen tussen de twee experimenten, zodat uit de meetwaarde van het ene experiment, de meetwaarde van het
andere experiment voorspeld kan worden. Dit is dan een voorbeeld van een overgang tussen twee ensembles voor een eindig systeem.
In een later stadium wil ik deze methodiek veralgemenen. .Technieken uit de wiskundige statistiek kunnen hierbij gebruikt worden. Deze methode
om over te gaan van het ene ensemble naar het andere, moet dan verder getest worden.
Organisaties:
• Wiskundige natuurkunde
Onderzoekers:
• Jan Naudts
• Erik Van der Straeten
Statistische eigenschappen en impact van onvolledige gegevens op de analyse van spatio-temporele modellen voor de
ruimtelijke en temporele dynamica van infectieziekten.
Universiteit Hasselt
Abstract: De uitbreiding van spatiele modellen naar Spatio-temporele modellen vormt een uitdaging owv het ontbreken van sommige metingen. In
dit project wordt nagegaan wat het effect is van verschillende types ontbrekende gegevens op de analyse van ruimtelijk geordende gegevens en
statistische interferentie. Men onderzoekt ook het gebruik van spatio-temporele modellen om verandering in dynamische processen (temporele
dynamica en ruimtelijke verspreiding van infecties) te te modelleren. Als laatste kijkt men naar specifieke problemen waar ontbrekende info de
spatiotemporele analyse van infectieziekten bij dieren bemoeilijkt.
Organisaties:
• Centrum voor Statistiek
• Centrum voor Statistiek
Onderzoekers:
• Noel VERAVERBEKE
• Christel FAES
Fluctuaties en dissipatie in kleine systemen
Universiteit Hasselt
Abstract: In dit onderzoeksproject willen we nagaan op welke manier concepten en ideëen van de thermodynamica uitgebreid en toegepast kunnen
worden op nanosystemen. Meerbepaald richten we ons op volgende twee belangrijke aspecten:
Fluctuaties. Bij de beschrijving van nanosystemen spelen de fluctuaties een grote rol, en bepalen in belangrijke mate de eigenschappen van het
systeem. Vrij recent werden belangrijke theoretische resultaten ontdekt, zoals het fluctuatietheorema, de Jarzynski gelijkheid en de Crooks relatie.
Een theoretische en experimentele bevestiging van deze resultaten is van groot belang, zowel voor verdere fundamentele ontwikkelingen op het
gebied van niet-evenwichts statistische fysica, alsook voor een beter begrip van de fysische processen die op deze schaal een rol spelen. Het doel
van dit project is een verdere uitwerking van deze resultaten, zowel op theoretisch vlak als wat betreft de toepassingen.
Efficiëntie. Efficiëntieverhoging is een belangrijk aspect bij de ontwikkeling van hoogtechnologisch materiaal. Dit willen we als volgt verwezenlijken.
Enerzijds door een studie van de efficiënte energieomzetting in biologische systemen. Anderzijds door het bedenken van nanostructuren met een
zogenaamde hoge "koppelingsgraad". Kenmerkend voor beide systemen is dat ze functioneren in een omgeving (ver) buiten evenwicht. Voor de
beschrijving ervan is men dus aangewezen op niet-evenwichts statistische fysica.
Organisaties:
• Theoretische Fysica
Onderzoekers:
• Bart CLEUREN
• Christian VAN DEN BROECK
De bijdrage van ectomycorrhiza fungi aan de Fe-nutritie van gastheerplanten
Universiteit Hasselt
Abstract: Het voorliggende contract betreft een FWO-aspirantschap van Jan Wevers onder promotorschap van prof. dr. J. Colpaert voor de periode
van 01.10.2007 tot 30.09.2009. Het doctoraatsproject wil de functionele diversiteit bij ECM fungi in kaart brengen voor wat betreft Fe-opname en
transfer naar de gastheerplant, de grove den. Tegelijk bepalen we de invloed van toxische Zn concentraties op de Fe-nutritie van de
gemycorrhizeerde gastheer. Enerzijds wordt een veldstudie geprogrammeerd waarbij Fe- en Zn-opname en fractionering in dennen wordt
bestudeerd in goed gekarakteriseerde proefpercelen langs een Zn-gradiënt in Noord-Limburg. Anderzijds worden labo experimenten omgezet om
de Fe- en Zn-fluxen in gemycorrhizeerde planten te karakteriseren. In een laatste fase zal onderzocht worden welke mechanismen verantwoordelijk
zijn voor de opname van Fe in geselecteerde ECM fungi.
Organisaties:
• Milieubiologie
• Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers:
• Jan COLPAERT
Identificatie van nieuwe genen en risicofactoren voor de ziekte van Parkinson.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Aan de basis van genetische susceptibiliteit voor complexe ziekten zoals de ziekte van Parkinson (PD) ligt een ander spectrum van
sequentievariaties dan dat van de klassieke coderende mutaties die monogenische ziekten veroorzaken. Tot dit complexe mutatiespectrum
behoren exon- en gen- kopijnummervariaties (CNVs) en variaties in regulatieve sequenties die genexpressie beïnvloeden, zoals al gerapporteerd
werd voor SNCA, PARK2 en DJ-1. Het is duidelijk dat differentiële expressie, hetzij via DNA dosage hetzij via regulatie van transcriptie of translatie,
kan leiden tot variabele aanvangsleeftijden, ziekteprogressie en fenotypes beschreven voor complexe neurologische aandoeningen. We hebben
daarom het moleculair genetisch onderzoek van PD uitgebreid van de standaard mutatieanalyse van coderende sequenties naar deze complexe
variaties. Op dit ogenblik voeren we een extensieve analyse uit van de SNCA 5'regulatieve regio. We identificeren de genetische varianten die
verantwoordelijk zijn voor het verhoogde risico op PD via directe sequentiebepaling van gDNA van patiënten en controlepersonen. De rol van deze
variaties in de pathogenese wordt nagegaan m.b.v. reportergen assays in humane neuronale en niet-neuronale celmodellen en andere standaard
moleculair biologische technieken. Kortelings starten we ook met een vergelijkbare analyse van de PARK2 promotor en andere geconserveerde
regulatieve regio's.
Organisaties:
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers:
• Christine Van Broeckhoven
• Karen Nuytemans
From head noun over complex preposition to progressive aspect marker
KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties:
• OG FunC Leuven
Onderzoekers:
• Kristin Davidse
• Lieven Vandelanotte
• Lieselotte Brems
• Tinne Van Rompaey
Galois theorie voor coringen met toepassingen in niet-commutative meetkunde.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: 1. Motivatie en Situering van het project Een coring is een coalgebra in de mono¨?dale categorie van bimodulen over een niet
noodzakelijk commutatieve ring. Coringen en hun comodulen werden ge¨?ntroduceerd door Sweedler in 1975, bij het formuleren van een duale
versie van de stelling van Jacobson-Bourbaki [26]. Op het eind van de jaren zeventig doken coringen opnieuw op onder de naam bocs, in het werk
van Rojter [25] en Kleiner [20] over algoritmes voor matrix-problemen. Op enkele uitzonderingen na, verschenen er de komende twintig jaar zo
goed als geen artikels meer over coringen en het onderwerp werd min of meer vergeten. Tot in 1999 M. Takeuchi opmerkte dat verstrengelde
structuren (entwining structures) voorbeelden vormen van coringen (zie [27, 4]). Entwining structures bestaan uit een algebra A, een coalgebra C
en een afbeelding : C ! A, die aan enkele natuurlijke voorwaarden voldoet. Deze observatie zorgde voor een grote hernieuwde interesse in
coringen en comodulen (sinds 2000 verschenen reeds een honderdtal artikels over coringen, zie http://wwwmaths.swan.ac.uk/staff/tb/Corings.htm). De reden hiervoor en tevens de reden waarom onze vakgroep in het onderzoek naar coringen betrokken
geraakte, is dat een belangrijke klasse van entwining structures wordt gegeven door zogenaamde Doi-Koppinen structuren. Deze bestaan uit een
Hopf algebra, voorzien van een comoduul-algebra en een moduulcoalgebra over deze Hopf algebra. Zodoende veralgemeent coring theorie de
theorie van (relatieve) Hopf modulen, Yetter-Drinfeld of crossed modulen en Doi-Koppinen modulen, die in de laatste 25 jaar intens bestudeerd
werden in Hopf algebra theorie, onder andere door onze vakgroep in Brussel. Sinds de hernieuwde interesse in coringen, blijkt dat deze objecten
opduiken in allerlei deelgebieden van de abstracte algebra. Behalve de hierboven genoemde matrix-problemen en Hopf algebra theorie, zijn
coringen uiterst toepasbaar in het bestuderen van ringextensies. Zo kan men aan elke ringuitbereiding een kanonieke coring associ¨eren aan de
hand waarvan men de ringuitbreiding kan bestuderen. Dit idee komt reeds voor in het oorspronkelijke artikel van Sweedler, maar is meer recent
toegepast op onder andere Frobenius en separabele ringuitbreidingen [9]. Bovendien is deze techniek ook uitgebreid van ringextensies naar
bimodulen [17], [8]. Behalve vanuit puur algebra¨?sch standpunt blijken coringen ook heel interessante objecten binnen de studie van nietcommutatieve meetkunde. Zo bestaat er een ´e´enduidig verband tussen coringen met een groepachtig element en semi-vrije gegradeerde
differentiaal algebras [25] en een ´e´enduidig verband tussen comodulen over coringen met een groepachtig element en 'flat connections' [5]. Deze
observaties zijn in het bijzonder van belang voor niet-commutatieve 'differentiaal' meetkunde in het geval van coringen geassocieerd aan entwining
structures [3]. In [21] werd aangetoond hoe coringen gebruikt kunnen worden om overdekkingen van niet-commutatieve 'algebra¨?sche'
meetkunden te karakteriseren. Deze overdekkingen werden in [11] gelinkt aan overdekkingen van algebras door idealen aan de hand van Galois
theorie voor coringen. 2. Nederlandstalige uiteenzetting van het project In deze projecten willen we verder de algebra¨?sche structuur van coringen
en verwante structuren onderzoeken. We hebben hierbij een bijzondere interesse voor eigenschappen die van belang zijn voor zowel nietcommutatieve algebra¨?sche meetkunde als differentiaalmeetkunde. In het bijzonder zullen we verder ingaan op niet-commutatieve descent theory
en Galois-eigenschappen enerzijds en op Frobenius en separabiliteitseigenschappen anderzijds. 2.1. Descent theorie en Galois comodulen. 2.1.1.
Galois theorie in bicategorie¨en : een ge¨unificeerde aanpak. In [22] formuleerden Kreimer en Takeuchi een Hopf algebra¨?sche versie van de
klassieke Galois theorie voor lichaamsuitbreidingen. Deze theorie werd in de laatste jaren meermaals veralgemeend, recent ook binnen de theorie
van coringen (zie [12], [28] voor een grondig overzicht). De meest algemene versie van Galois theorie voor comodulen, is deze van [P5], waar de
Galois comodulen beschouwd worden relatief aan een stevige deelring van hun ring van automorfismen. Een stevige (firm) ring is een ring R
zonder eenheid met de bijkomende eigenschap dat R _= R R R. In [7] onwikkelen Brzezi´nski, El Kaoutit en G´omez-Torrecillas een Galois theory
in een bicategorie van coringen. Deze veralgemeent eindige versies van Galois theorie voor comodulen (zie [6], [17], [P4]) maar niet deze van de
oneindige soort, zoals [18], [P5], [P7]. Bovendien bestaat er de 'oude' categorische theorie over de comonadiciteit van functoren, die nauw verwant
blijkt te zijn met de Galois theorie voor coringen (zie ook [19]). Probleemstelling: Is het mogelijk de verschillende Galois theorie¨en te unificeren
binnen ´e´en uniforme theorie, die ook duidelijk de verbanden aangeeft tussen de recente ontwikkelingen in de Galois theorie voor coringen en de
'oude' Galois theorie¨en uit de categorie theorie. Methodologie: We vermoeden dat de oplossing van het probleem ligt in het opstellen van een
Galois theorie binnen het algemene kader van willekeurige bicategorie¨en. Door deze bicategorie¨en dan later te specifi¨eren naar de bicategorie
van bimodulen (zowel over unitale ringen als over stevige ringen) en naar de bicategorie van categorie¨en denken we al de hierboven vernoemde
resultaten unificeren en veralgemenen. Bovendien vinden we enkele nieuwe interessante voorbeelden van comatrix coringen, gebaseerd op
zogenaamde quasi-algebra's, waarvan de octonionen een gekend voorbeeld vormen. Door onze theorie te dualiseren vinden we bovendien ook de
theorie van de zogenaamde matrix C-ringen terug, die onlangs werd ontwikkeld in [10]. Dit project is reeds gedeeltelijk opgestart in samenwerking
met J. G´omez-Torrecillas van de Universiteit van Granada. 2.1.2. Morita theorie voor bicomodulen. Er bestaat een lange traditie om Morita theorie
te gebruiken in het onderzoek naar Hopf-Galois theorie (zie bv [2], [15], [16]) en meer recent Galois theorie voor coringen [1], [P1], [P2], [P4] en
gekliefde (cleft) bicomodulen [P6]. Een belangrijk resultaat binnen de Galois theorie voor Hopf-algebras, die uiteraard veel sterker ontwikkeld is dan
deze voor coringen, is dat de zogenaamde Galois objecten zich ordenen tot een groep. Probleemstelling: Het vermoeden bestaat dat in het geval
van coringen, onder bepaalde condities, de verzameling van Galois comodulen ook meer structuur bevat (zoals bijvoorbeeld een groepo¨?de). Het
probleem bestaat er dus in om technieken te ontwikkelen waaruit men de onderlinge relaties van Galois comodulen beter kan begrijpen.
AANVRAAG TOT MANDAAT VAN POSTDOCTORAAL ONDERZOEKER 3 Methodologie: Beschouw een coring C, en twee rechtse C-comodulen
_ en _. Dan kunnen we aan deze data op een natuurlijke wijze een Morita context associ¨eren van de vorm (EndC(_), EndC(_),HomC(_,
_),HomC(_, _), * , _). Deze Morita context kan gezien worden als een veralgemening van de Morita contexten bestudeerd in de hiervoor
opgesomde artikels. Bovendien menen we dat deze Morita context kan gebruikt worden om de eigenschappen van de comodulen _ en _ met elkaar
te vergelijken. Uiteraard zijn we in het bijzonder ge¨?nteresseerd in de Galois eigenschappen van _ en _. Het is de bedoeling dit project uit te
voeren samen met G. B¨ohm, als voortzetting van het onderzoek in [P6]. 2.1.3. Oneindige descent. Beschouw een functor F = ? B _ : MB ! MA,
tussen de categorie ¨en van rechtse modulen over de ringen B en A. Het descent probleem stelt de vraag of F een equivalentie van categorie¨en
beschrijft tussen MB en een zekere subcategorie van MA ? In geval dat _ eindig voortgebracht en projectief is als rechts A-moduul, dan kent het
descent probleem een oplossing die kan geformuleerd worden in termen van Galois comodulen over coringen (zie ook deel 1). Men construeert
namelijk de comatrix coring D = __ B _ en de gezochte deelcategorie van MA is dan precies de categorie van rechtse D-comodulen MD. Meer
precies zal F een equivalentie tussen MB en MD bepalen indien _ getrouw plat is als links B-moduul. (zie o.a. [P4]). De vraag is of het mogelijk is
de eindigheidsconditie op _ te verzwakken. De resultaten van [P5] geven hier een partieel antwoord op: onder bepaalde condities bestaat er een
stevige B-ring R en een comatrix A-coring D en kan men condities formuleren waaronder ?R _ :MR !MD een equivalentie induceert. De relatie
tussen MB en MR blijft echter vaag. Probleemstelling: Beschouw opnieuw twee ringen A en B met eenheid, en een functor F = ? B _ : MB ! MA,
waar _ een B-A bimoduul is dat niet eindig voortgebracht is als rechts A-moduul. Onder welke voorwaarden induceert F een equivalentie van
categorie¨en tussenMB en een bepaalde deelcategorie van MA ? We noemen dit probleem het oneindige descent probleem. Methodologie: Indien
_ lokaal projectief is als rechts A-moduul, dan toonden we in [P3] aan dat het mogelijk is om een A-coring met lokale covermenigvuldiging te
construeren van de vorm D = __ B _. We verwachten dat het antwoord op oneindige descent besloten ligt in de constructie van een passende
categorie van D-comodulen. We hopen om dan een Galois coring structuurstelling te bewijzen en zo het probleem van de oneindige descent op te
lossen. 2.1.4. Overdekkingen en Galois comodulen. Een eindige familie van idealen (Ji)i2I wordt een overdekking van een algebra B genoemd
indien \i2IJi = {0}. Indien deze overdekking aan een bijkomende voorwaarde voldoet (die ons toelaat om de ring B te reconstrueren uit de directe
som van quoti¨ent algebras B/Ji), dan zegt men dat de overdekking (Ji)i2I compleet is. Het volgende voorbeeld is van bijzonder belang. Beschouw
een (compacte) topologische ruimte X, bedekt door een familie van gesloten verzamelingen (Ui)i2I . Dan stellen we B = O(X), de algebra van
functies op X en Ji = {f 2 O(X) | f(x) = 0, 8x 2 Ui}. In [11] wordt er, ruwweg, aangetoond dat er een bijectieve correspondentie bestaat tussen
complete overdekkingen van een niet-commutatieve algebra en Galois coringen (dit zijn voorbeelden van eindige Galois comodulen). Dit is een
toepassing van eindige descent. Probleemstelling: In de aanpak van [11], was de indexverzameling I eindig. In het licht van het topologische
voorbeeld betekent het toelaten van een oneindige index verzameling dat de ruimte X niet noodzakelijk compact hoeft te zijn. We zouden dus een
theorie willen ontwikkelen die 4 J. VERCRUYSSE een verband geeft tussen oneindige overdekkingen en Galois comodulen die voortkomen uit het
oplossen van het oneindige descent probleem. Schoven over een topologische ruimte kunnen ge¨?nterpreteerd worden als modulen over een
algebra B. Hoe kan een theorie van overdekkingen van modulen, i.e. overdekkingen van schoven, ge¨?nterpreteerd worden aan de hand van coring
theorie ? Methodologie: We menen dat het nodig zal zijn om gebruik te maken van de theorie van (oneindige) Galois comodulen over stevige
ringen, of een van de speciale gevallen van deze theorie, zoals de Galois comodulen die geconstrueerd worden uit colimieten (zie [P7]). We
denken dat de theorie van overdekkingen van modulen nauw verwant is met de theorie van Galois comodulen en dat beide problemen in ´e´en
algemene benadering kunnen worden aangepakt. Het is de bedoeling om dit project aan te pakken in samenwerking met de onderzoeksgroep uit
Swansea onder leiding van T. Brzezi´nski. 2.2. Frobenius en separabiliteitseigenschappen. 2.2.1. Separabele functoren met een rechts
toegevoegde. In o.a. [P4] is te zien hoe separabiliteitsen Frobenius eigenschappen nuttig kunnen zijn bij het bestuderen van Galois theorie voor
coringen. Zo kan men bij separabele coringen de Galoisconditie op comodulen verzwakken en een sterkere vorm van de structuurstelling aantonen
en zorgt de Frobeniusconditie voor een grotere symmetrie in de Morita contexten geassocieerd aan een comoduul. Zij A een Grothendieck
categorie, C : A ! A een functor die colimieten bewaart en veronderstel dat (C, _, _) een comonad is op A. Dan kunnen we de categorie van Ccoalgebras (comodulen) AC beschouwen, en er bestaat een stel toegevoegde functoren S : AC ! A en T : A ! AC. In [P9] bestudeerden we
comonads waarvoor de vergeetfunctor S een separabele functor (zie [23]) is en karakteriseerden we deze comonads aan de hand van
cohomologische technieken. Probleemstelling: Beschouw een functor F : B ! A met een rechtstoegevoegde G : A ! B. Vele algemene stellingen over
separabele functoren, zoals de zogenaamde stelling van Rafael [24], handelen over functoren met een (rechts-) toegevoegde. Het is dus een
natuurlijke vraag om na te gaan of de cohomologische technieken ontwikkeld in [P9] toepasbaar zijn op deze situatie. M.a.w. geef een
cohomologische karakterisatie voor separabele functoren met een rechtstoegevoegde. Methodologie: Het is welbekend dat C = FG : A ! A een
comonad bepaalt. De geassocieerde adjunctie S : AC ! A en T : A ! AC is verwant met de oorspronkelijke adjunctie (F,G) aan de hand van een
unieke functor K : B ! AC, zodat F = SK en KG = T. Dit impliceert dat separabileitseigenschappen van F en S wel verbonden zijn, maar dat het
noodzakelijk is ook separabiliteit van de tweede soort te bestuderen, zoals ge¨?ntroduceerd in [14]. We zouden dus analoog aan de methoden van
[P9], een cohomologische beschrijving willen geven van comonads die separabel zijn van de tweede soort, om zo het gestelde probleem op te
lossen. Daar dit project een voortzetting is van het onderzoek in [P9] ligt het voor de hand om het samenwerkingsverband met L. El Kaoutit van de
universiteit van Granada verder te zetten. 2.2.2. Cohomologische beschrijving van Frobenius functoren. In [13] wordt het vermoeden geformuleerd
dat biseparabele ringextensies Frobenius zijn. Dit probleem is in [9] geherformuleerd als een probleem in termen van separabele en Frobenius
coringen. Probleemstelling: Geef een cohomologische beschrijving van het vermoeden uit [13]. Methodologie: We willen nagaan of het mogelijk is
om de technieken uit [P9] aan te passen om een cohomologische beschrijving voor Frobenius functoren te bekomen.
Organisaties:
• Wiskunde-TW
Onderzoekers:
• JOOST VERCRUYSSE
Kinetische modellering van de AtoomTransferRadicalaire Polymerisatie van styrenen
Universiteit Gent
Abstract: 1. Experimenteel onderzoek van de homopolymerisatie van styrenen om de invloed van de procescondities en de structuur van de
reactiepartners op de kinetiek en de polymeereigenschappen na te gaan. 2. Ontwikkeling van fundamenteel kinetisch model voor de AtoomTransfer
Radicalaire Polymerisatie van styrenen in bulk en in oplossing. In dit kinteisch model worden diffusie en ketenlengte-afhankelijkheid van de
senheidscoëfficiënten beschouwd.
Organisaties:
• Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers:
• Guy Marin
De relevantie van Stirners existentialisme voor het hedendaagse authenticiteitsdebat.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project beoogt een studie van het vergeten existentialisme van Max Stirner (1806-1856). Eerst wordt onderzocht in hoeverre Stirner
naast Kierkegaard kan beschouwd worden als voorloper en grondlegger van het existentialisme ¿ een denkpiste die al vaak is gesignaleerd maar
nog nooit is uitgewerkt. Daarna wordt nagegaan wat Stirners filosofische notie van de 'Einzige' kan toevoegen aan het belangrijke twintigsteeeuwse, door het existentialisme aangetrokken debat over de verhouding tussen nihilisme en authenticiteit.
Organisaties:
• Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers:
• Geert Van Eekert
• Jeff Spiessens
Linkage disequilibrium patronen, single nucleotide polymorphism-gebaseerde analyse van populatiesubstructuur en
potentieel voor "genome-wide association" studies in een geïsoleerde populatie.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Sinds ongeveer tien jaar is de focus van de menselijke genetica aan het verschuiven van monogene ziekten naar
complexe of multifactoriële ziekten. Complexe ziekten vertonen, in tegenstelling tot monogene ziekten, geen
eenvoudig Mendeliaans overervingspatroon maar worden veroorzaakt door een samenspel tussen genetische
factoren, omgevingsfactoren (met inbegrip van leefgewoonten) en toeval. Genoomwijde associatiestudies die
de identificatie van genen betrokken bij complexe ziekten beogen, zijn door een aantal recente technologische
en methodologische ontwikkelingen een realiteit geworden. Doorslaggevend daarbij was de beschikbaarheid
van DNA microarrays die het mogelijk maken om op een geautomatiseerde manier honderdduizenden
genetische merkers verspreid over het ganse genoom in één enkel individu te genotyperen. Er zijn verschillende
factoren die het succes van zulke genoomwijde studies bepalen. Er zijn aanwijzingen dat geïsoleerde populaties
uitermate geschikt zijn voor genetische associatiestudies.
De doelstellingen van dit doctoraatsproject zijn:
1.) Evaluatie van het potentieel voor genoomwijde associatiestudies in een geïsoleerde populatie uit Finland: de
Saami, een van oorsprong nomadisch volk dat het Noord-Scandinavische Lapland bewoont.
2.) Ophelderen van de genetische verwantschap tussen Saami, Finnen en West-Europeanen.
3.) De ontwikkeling van een R pakket (R is een populair open source statistisch softwareprogramma) voor de
analyse van genoomwijde associatiestudies. Concreet worden: a.) nieuwe statistische methodes
geprogrammeerd die corrigeren voor verwantschap tussen individuen en inteelt, twee problemen die eigen zijn
aan genetische data afkomstig uit geïsoleerde populaties, en b.) de implementatie van methodes voor de
analyse van copy number variants, DNA segmenten die in een variabel aantal herhalingen voorkomen.
Organisaties:
• Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers:
• Jeroen Huyghe
• Guido Van Camp
Evaluatie van beleidsmaatregelen voor de promotie van milieuvriendelijke voertuigen.
Evaluation of policy measures for the promotion of cleaner vehicles.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Deze studie verricht onderzoek naar de meest optimale beleidsmaatregelen die de milieuperformantie in het aankoopgedrag van wagens
kunnen integreren. Hiertoe zal er in fase één een aankoop- en gebruiksmodel ontwikkeld worden. Dit micro-economisch model zal vooreerst de
beslissingsfactoren die cruciaal zijn bij de aankoop van een wagen formuleren, opgesplitst naar private en bedrijfsvoertuigen. Vervolgens zal er een
Life Cycle Cost (LCC) model opgemaakt worden dat zowel de private als de externe kosten in kaart zal brengen van voertuigen met conventionele
en alternatieve brandstoffen en aandrijfsystemen. Een tweede onderdeel van de LCC analyse zal bestaan uit de analyse van prijselasticiteiten
teneinde gedragsveranderingen als gevolg van prijsveranderingen te onderzoeken. Een laatste deel van de LCC-analyse bestaat uit simulaties
onder nieuwe prijs- en regulatorische maatregelen. Tot slot zal het aankoop- en gebruiksmodel ontwikkeld worden gebaseerd op de verschillende
marktsegmenten, beslissingsfactoren en elasticiteiten. Rekening houdend met de belangrijkste potentiële hindernissen, kunnen
implementatiepaden ter promotie van milieuvriendelijke voertuigen ontwikkeld worden. In de tweede fase zal er gebruik gemaakt worden van de
Multi-Actor-Multi-Criteria-Analyse (MAMCA) (Macharis et al., 2004) om het maatschappelijk draagvlak van de implementatiepaden te toetsen. Deze
MAMCA zal toelaten beleidsaanbevelingen te formuleren die de aankoop en het gebruik van milieuvriendelijke voertuigen in België moeten
stimuleren.
Organisaties:
• Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
• Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers:
• Laurence TURCKSIN
• CATHY MACHARIS
Modellering van het menselijk otolietsysteem met behulp van excentrische centrifugatieparadigma's in het kader van
desoriëntatie bij patiënten met specifieke vestibulaire letsels en bij astronauten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Deze studie zal toelaten om een grondiger en fundamenteler inzicht te krijgen in de werking van de utriculi, en het modelleren van de
diverse delen hiervan. De kennis hierdoor verworven dient een beter inzicht te verschaffen in de intravestibulaire conflicten, aanleiding gevend tot
desoriëntatie, zodat de remediëring verder op punt gesteld kan worden. Indien het model valide blijkt, kan het gebruikt worden om uiteindelijk bij
patiënten met onbekende vestibulaire pathologieën een betere te diagnose (door de NKO artsen) toe te laten.
Organisaties:
• Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers:
• Floris Wuyts
• Kristof Buytaert
Vesikulaire glutamaatransporters als innovatieve aangrijpingspunten voor anti-epileptica.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Situering van het onderzoeksproject
Limbische epilepsie of temporaalkwabepilepsie is een frequente, chronische neurologische aandoening, gekarakteriseerd door recurrente
epileptische aanvallen, hyperexcitabiliteit van neuronale netwerken, excessieve vrijstelling van glutamaat en progressieve neurodegeneratie. Het is
deze vorm van epilepsie die ons bijzonder
interesseert omdat het een zogenaamde 'refractaire' vorm is, wat impliceert dat minstens een kwart van de patiënten niet kan gecontroleerd worden
met de bestaande anti-epileptica (AEDs). Er wordt verondersteld dat limbische epilepsie op gang wordt gebracht door een onevenwicht tussen
excitatorische en inhibitorische
transmissie in de epilepsiegevoelige hersenregio's waarvan de hippocampus één van de belangrijkste structuren is
[1]. Eén van de oorzaken van epilepsie is dus een verhoogde hippocampale concentratie van glutamaat, de belangrijkste excitatorische
neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel (CZS) van zoogdieren, die een rol speelt in de initiatie en spreiding van de convulsies. Ook een tekort
aan GABAerge inhibitie bijvoorbeeld door disinhibitie of verlies van GABAerge zenuwcellen) is hier waarschijnlijk betrokken. De hippocampale
GABAerge interneuronen spelen immers een strategische rol doordat zij een inhibitorisch schild creëren rond de excitatorische pyramidale
neuronen van de hippocampus proper [1].
Aangezien de klassieke AEDs niet volstaan om de refractaire patiënten te behandelen is er nood aan identificatie van alternatieve moleculaire
aangrijpingspunten die de ontwikkeling zullen mogelijk maken van nieuwe, innovatieve AEDs. Levetiracetam is een nieuw generatie AED met
verscheidene eigenschappen die het onderscheiden van de klassieke AEDs, zoals verbeterde doeltreffendheid in refractaire patiënten [2], relatief
weinig neveneffecten [3], vrijwel ideaal farmacokinetisch profiel [4] en geen substraat voor multidrugtransporters [5]. Levetiracetam werkt niet via
één van de drie voornaamste mechanismen waarop de werking van de meeste AEDs gebaseerd is, namelijk GABAerge facilitatie, inhibitie van Na+
kanalen of modulatie van lage-voltage geactiveerde Ca2+ stromen. Recent onderzoek wees immers uit dat de bindingsplaats van levetiracetam het
'SV2A' is, een isovorm van SV2, een integraal membraaneiwit aanwezig op alle synaptische vesikels van de zenuwuiteinden [6]. Deze resultaten
suggereren dat andere vesikulaire eiwitten in het presynaptische zenuwuiteinde eveneens veelbelovende doelwitten kunnen zijn voor nieuwe
geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie.
Ondermeer hieruit groeide onze interesse voor het onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van vesikulaire glutamaattransporters (VGLUTs) in
de pathogenese van limbische epilepsie.
In een neuron in rust wordt glutamaat bewaard in synaptische vesikels, gelokaliseerd in het synaptisch zenuwuiteinde. Vrijstelling van glutamaat als
antwoord op neuronale activiteit, i.e. exocytose, gebeurt door fusie van deze vesikels met het plasmamembraan. Glutamaat wordt gesynthetiseerd
in het presynaptisch cytoplasma en getransloceerd naar het lumen van de vesikel via de VGLUTs [7]. Hoe meer VGLUT tot expressie komt in de
vesikel, hoe meer glutamaat er zal geladen worden in deze welbepaalde vesikel en hoe groter dus de capaciteit voor exocytotische
glutamaatvrijstelling [8,9].
In zoogdieren werden 3 VGLUT isovormen moleculair geïdentificeerd en functioneel gekarakteriseerd, nl. VGLUT1, 2 en 3 [7]. In volwassen
knaagdierhersenen is de expressie van VGLUT1 en VGLUT2 grotendeels complementair en gescheiden. De distributie beperkt zich tot de
presynaptische uiteinden van de authentieke
glutamaterge synapsen in het CZS. Wat betreft het hippocampale complex, komt VGLUT1 tot expressie in de hippocampus proper, gyrus dentatus
en het subiculum, terwijl VGLUT2 tot expressie komt in de granulaire laag van de gyrus dentatus, presubiculum en postsubiculum [10]. VGLUT3 is
minder abundant in vergelijking tot
VGLUT1 en 2 en komt merkwaardig tot expressie in presynaptische uiteinden die niet als glutamaterg worden beschouwd. VGLUT3 co-localiseert
met merkers van andere klassieke neurotransmitters zoals acetylcholine, serotonine maar ook GABA [11,12]. Daarenboven komt VGLUT3 niet
alleen tot expressie in het presynaptische uiteinde maar ook in somatodendrieten van neuronen en in astrocyten. Mogelijks moduleert
VGLUT3 in deze gebieden de glutamaatneurotransmissie door te zorgen voor een groot glutamaatreservoir in glia en somatodendrieten [7,13]. Het
is duidelijk dat modulatie van VGLUT expressie een invloed kan hebben op de efficiëntie van glutamaterge neurotransmissie en daardoor
hersenfunctie en pathogenese kan reguleren. Het is dan ook een onderzoekstopic waar momenteel veel aandacht naar uit gaat [7]. Aangezien de
VGLUT isovormen maar pas sinds 2000 werden ontdekt, is de betrokkenheid van VGLUT expressie in epilepsie nog niet uitgebreid bestudeerd. In
het unilaterale hypoxie epilepsie ratmodel werd een significante opregulatie van VGLUT1 immunoreactiviteit gedetecteerd in beide hippocampi
terwijl er geen veranderingen waren in VGLUT2 immunoreactiviteit [14].
Anderzijds, in epilepsie-gevoelige woestijnratten werden zowel verhoogde VGLUT1 als verhoogde VGLUT2 expressieniveaus gemeten in gyrus
dentatus, in vergelijking tot epilepsie-resistente woestijnratten. Daarenboven kon de verhoogde VGLUT expressie gereduceerd worden door een
behandeling met een hoge dosis van het AED valproïnezuur, en dit waarschijnlijk door interferentie met de H+-ATPase activiteit [15].
Er is dus duidelijk nood aan verder onderzoek naar de mogelijke rol van VGLUTs in de pathogenese van limbische epilepsie. Niet alleen omdat
VGLUT1 en VGLUT2 bepalend zijn voor de snelheid en de efficiëntie waarmee synaptische vesikels van glutamaterge neuronen gevuld worden
met hun neurotransmitter, maar ook omdat VGLUT3 tot expressie komt in GABAerge hippocampale interneuronen. Op deze manier kan GABA
immers ook depolarizerende pro-epileptische effecten hebben en recent werd gepostuleerd dat dit omkeren van GABAerge activiteit aan de
oorsprong zou kunnen liggen van temporaalkwabepilepsie [16]. Door deze strategische positie kan VLGUT3 een nieuw en veelbelovend
farmacologisch en therapeutisch aangrijpingspunt
voor de behandeling van epilepsie worden.
Doelstelling
Met dit project beogen we een neurochemisch en neurofarmacologisch, in vitro en in vivo onderzoek naar de betrokkenheid van VGLUTs in de
pathologie van limbische epilepsie. Deze transporters kunnen interessante aangrijpingspunten zijn voor de ontwikkeling van innovatieve
farmacotherapieën voor deze aandoening.
Organisaties:
• Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers:
• Ann MASSIE
• Ilse Julia SMOLDERS
Belangenorganisaties en agendasetting in de WTO.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De te ontwikkelen onderzoekslijn heeft als doel het meten en verklaren van beleidsagenda's en de daarbij behorende systemen van
belangenvertegenwoordiging in het kader van internationale organisaties, meer bepaald het WTO. Ter voorbereiding van een onderzoeksaanvraag
wordt daartoe: 1) bestudeert hoe de WTO belangenorganisaties registreert, 2)literatuur inzake organisatie populatie-ecologie bestudeert en 3)een
state-of-the-art van het bestaande empirische onderzoek gemaakt.
Organisaties:
• Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers:
• Jan Beyers
Interacties in het endoplasmatisch reticulum die belangrijk zijn in de biogenese van de dopamine D4 receptor
Universiteit Gent
Abstract: De dopamine D4 receptor is een G eiwit gekoppelde receptor (GPCR). De opvouwing start in het endoplasmatisch reticulum (ER). De
invloed van verschillende chaperones en eiwitten betrokken in de biogenese van de receptor worden onderzocht.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Guy Haegeman
• Kathleen Van Craenenbroeck
Kwaliteit van Leven van broers en zussen van personen met een beperking
Universiteit Gent
Abstract: Kan het concept Kwaliteit van Leven van broers en zussen (brussen) de dynamische invloed van een kind met een beperking op de
brussen in het gezin beschrijven en de ondersteuning aan deze brussen mee vorm geven en/of evalueren? De ontwikkeling van een specifiek
instrument, dat de Kwaliteit van Leven van Brussen in kaart brengt, is noodzakelijk om deze vragen te beantwoorden.
Organisaties:
• Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers:
• Herbert Roeyers
Een verkennende studie van kenmerkselectietechnieken voor clustering
Universiteit Gent
Abstract: Kernmerkselectie is een belangrijk aspect van data mining, dat steeds meer aan belang wint door het vrijkomen van grote en
hoogdimensionele dataverzamelingen. In dit onderzoek zullen we nagaan in hoeverre de huidige taxonomie van kenmerkselectietechnieken voor
classificatie overgedragen kan worden naar het gerelateerde probleem van clustering.
Organisaties:
• Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers:
• Yves Van de Peer
Nutriëntcyclering in wetlands langsheen een klimatologische gradiënt: effecten van bemesting, drainage en klimaat.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Eén van de belangrijkste ecosysteemprocessen is decompositie. Decompositie speelt een sleutelrol in de nutriëntkringlopen, is één van
de hoofdfactoren die de plantengroei kunnen limiteren en kan bovendien de soortsamenstelling wezenlijk beïnvloeden. De laatste 50 jaar zijn de
ganzenaantallen aanzienlijk gestegen. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan veranderingen in het landgebruik en een verminderde jachtdruk in hun
winterhabitat. Om de gevolgen van deze veranderingen volledig te begrijpen zijn studies naar de ecosysteemprocessen in zowel hun winterhabitat
in gematigde regio's als hun broedhabitat in het hoge noorden noodzakelijk.
In dit project zullen we onderzoeken hoe ganzenbegrazing decompositie- en gerelateerde processen beïnvloeden: naast de decompositie zullen de
stikstof- en koolstofcyclus, de microbiële gemeenschappen en de beschikbaarheid van nutriënten voor planten onderzocht worden.
Organisaties:
• Ecosysteembeheer
Onderzoekers:
• Lodewijk Beyens
• Ivan Janssens
• Patrick Meire
• Lise Fivez
Economic and network aware grid resource management.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het invoeren van economische overwegingen in Grid computing, Grid Economics, heeft twee onderscheiden facetten: enerzijds het
gebruik van economisch geïnspireerde principes om effectieve vormen van resourcebeheer uit te werken, en anderzijds het aanbieden van
resources en services als economische activiteit mogelijk te maken.
Het feit dat een substantieel aantal Grid applicaties zeer data intensief is, heeft aanleiding gegeven tot het bestuderen en het voorstellen van
scheduling algoritmen die rekening houden met de effecten van het transport van deze data, het zogenaamd network aware scheduling. Een
dergelijke aanpak kan de efficiëntie van zowel de computationele als netwerk resources verhogen en tegelijkertijd de responstijd van jobs verlagen.
In dit project richten trachten we Grid Economics en network aware scheduling te combineren. Het objectief is het ontwerpen van algoritmen en
protocollen die toelaten om netwerk- en computationele resources te co-alloceren bij Grid resource beheer gebaseerd op een marktwerking. Inzake
co-allocatie is er al substantieel werk verricht. Er wordt ook op beperkte schaal onderzoek gedaan naar het gebruik van markt-mechanismen bij de
allocatie van netwerkpaden. De combinatie van een marktwerking en co-allocatie van netwerk en computationele resources is echter nog niet
onderzocht. Deze combinatie leidt tot nieuwe mogelijkheden in het uitwerken van allocaties en schedules. Ze creëert een meer relevante
formulering van het waardeoordeel van de gebruiker over de allocatie. Daarom zal economic and network aware scheduling een unieke bijdrage
leveren aan het domein van Grid Economics. Het project past tevens in de huidige activiteiten van de CoMP groep die al onderzoek doet naar
verscheidene marktmechanismen en hun toepasbaarheid bij economic scheduling van computationele resources in Grids.
Organisaties:
• Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers:
• Jan Broeckhove
• Wim Depoorter
Studies of the effect of the AR28 on the development of Osteolytic Bone Disease in the 5T2MM Model.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: CONFIDENTIAL
Organisaties:
• Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers:
• Karin VANDERKERKEN
Een algemene karakterisering van prospectieve bewijsprocedures
Universiteit Gent
Abstract: Het algemeen opzet van dit project is de ontwikkeling van een methode die op een systematisch wijze toelaat om voor een gegeven
logica een overeenkomstige prospectieve bewijsprocedure te ontwikkelen. Deze systematische methode moet zowel zorgen voor de eenvoudige
formulering van een inferentiesysteem voor een gegeven logica L als voor de ontwikkeling van een bijpassende heuristiek. Bovendien moet dit
ingebed worden in een metatheoretisch kader dat een rechtlijnige uitwerking van het correctheids- en volledigheidsbewijs van de prospectieve
bewijsprocedure ten opzichte van de oorspronkelijke logica L mogelijk maakt.
Organisaties:
• Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Joke Meheus
Ontwikkeling, implementatie en toepassing van een nieuwe berekeningsmethodologie van functionaalafgeleiden in het
kader van de conceptuele DFT.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: "Density Functional Theory" (DFT) is tegenwoordig een alom gebruikt formalisme binnen de kwantumchemie. Deze theorie is gestoeld op
de Hohenberg-Kohntheorema's die toelaten de grondtoestandselektronendichtheid p(r) als fundamentele variabele aan te wenden in plaats van de
in de kwantummechanica doorgaans gebruikte golffunctie !. De toepassing van DFT situeert zich in twee complementaire domeinen: de
computationele en de conceptuele DFT.
In de computationele DFT worden atomaire en moleculaire eigenschappen berekend op basis van een variationeel principe voor p(r), dat praktisch
resulteert in de Kohn-Shamorbitaalvergelijkingen. De enige onbekende in deze vergelijkingen is de zogenaamde exchange-correlatiefunctionaal
EXC[p]. Accurate benaderingen van deze functionaal laten toe resultaten van vergelijkbare kwaliteit als via de meer traditionele gecorreleerde ab
initio methoden te genereren, maar met een geringere computationele kost. De conceptuele DFT creëert een theoretisch kader voor concepten als
elektronegativiteit, hardheid, zachtheid en "frontier molecular orbital"-reactiviteitsindices van Fukui die reeds geruime tijd door chemici worden
gehanteerd. Centraal staat de idee dat de respons van een elektronisch systeem op storingen in het elektronenaantal N en de externe potentiaal
v(r) (i.e. de potentiaal t.g.v. de kernen) chemisch relevante informatie verschaft. De identificatie van chemische concepten met afgeleiden naar N en
functionaalafgeleiden naar v(r) laat hun berekening vanaf eerste principes toe. Tot nu toe worden bijna uitsluitend de afgeleiden naar N beschouwd,
gezien daar eenvoudige "finite difference"-uitdrukkingen voor bestaan. Zo kan de Fukuifunctie [formula] bepaald worden als: [formula] en [formula],
waar pN+1, pN en pN-1 de elektronendichtheden zijn van respectievelijk de (N+1)-, N- en (N-1)-elektronsystemen en waar ! en ! de rechter- en
linkerafgeleiden voorstellen. Het feit dat een "finite difference"-methodologie slechts benaderend is bij gebruik van een benaderde EXC[p] en dat de
noodzakelijke berekening van de meeste (N+1)-systemen moeilijk uitvoerbaar is gezien hun metastabiliteit heeft ons ertoe aangezet de
mogelijkheid tot berekening van de functionaalafgeleiden naar v(r) in dit project te exploreren.
Recentelijk werd in de Eenheid Algemene Chemie in samenwerking met Prof. P. W. Ayers (McMaster University, Hamilton, Canada) een nieuwe
berekeningsmethodologie voor functionaalafgeleiden van het type [formula] van een grootheid q naar de externe potentiaal v(r) ontwikkeld. De
centrale idee is de functie Q(r) in een basisset te ontwikkelen en de ontwikkelingscoëfficiënten te bepalen op basis van de responsen van q[v] op
storingen in v(r), die we modelleren door willekeurig geplaatste puntladingen. We kunnen immers volgende eerste orde uitdrukking afleiden:
[formula], met ie[1,2,...,P] en waar wi de storingen van de externe potentiaal zijn, dj de ontwikkelingscoëfficiënten en Bj(r) de basisfuncties.
Wanneer het aantal storingen P groot genoeg wordt gekozen, kan dit stelsel vergelijkingen worden opgelost via een kleinste kwadraten fitting indien
voor elke storing de respons in q bepaald kan worden. In eerste instantie leggen we ons toe op de berekening van de Fukuifunctie, die eveneens
gedefinieerd is als de verandering van de chemische potentiaal [formula]. De rechter- en linkerafgeleiden worden respectievelijk aangewend om de
regioselectiviteit t.a.v. een nucleofiele en een elektrofiele aanval te beschrijven. In de licentiaatsverhandeling werden als eerste aanzet
gecondenseerde Fukuifuncties berekend voor de reactiviteitsbeschrijving van een aantal klassieke systemen, waaronder de elektrofiele aanval op
monogesubstitueerde benzenen. Door als ontwikkelingsfuncties [formula] op de kernen gecenterde Dirac-d- functies te kiezen, werden resultaten
van hoge kwaliteit bekomen. We wensen de methodologie nu eerst en vooral uit te breiden naar de bepaling van de lokale Fukuifuncties, die een
veel fijner beeld verschaffen omtrent de reactieve regio's van het molecule. De keuze en/of ontwikkeling van geschikte basisfuncties zal hier een
primordiale rol spelen. Voor de beschrijving van elektronische systemen met een oneven aantal elektronen zal een module voor de berekening van
de spin-gepolariseerde DFT-descriptoren geïmplementeerd moeten worden. Voor de Fukuifunctie kunnen er dan o.a. volgende varianten
gedefinieerd worden: [formula] en [formula] , waar [formula] de elektronische chemische potentiaal, [formula] de spinpotentiaal en NS =Na-Nb het
spingetal voorstellen. We zullen deze nieuwe descriptoren toepassen in de beschrijving van de singlet-tripletovergangen in een reeks nitrenen (NX)
en fosfinidenen (PX) (met X = H, Li, F, Cl, OH, SH, NH2 en PH2 ) en deze resultaten vergelijken met een voorgaande studie uit de
onderzoeksgroep.
Na de behandeling van functionaalafgeleiden van de chemische potentiaal !, zullen we ons richten op de functionaalafgeleide [formula] van de
chemische hardheid !. Deze derde orde energieafgeleide werd onlangs voorgesteld als een "duale descriptor" die simultaan de elektrofiele en
nucleofiele regio's van een molecule kan onderscheiden en in sommige gevallen als een beter alternatief voor de Fukuifunctie aangewend kan
worden. De regioselectiviteit van de Diels-Aldercycloadditie zal als directe toepassing worden aangewend. Onze methodologie kan derwijze
geconfronteerd worden met vroegere studies. Tot hiertoe hebben we enkel functionaalafgeleiden van globale grootheden behandeld. De
veralgemening naar functionaalafgeleiden van lokale functies, zoals p(r), is een uitdaging bij uitstek. De bepaling van de lineaire responsfunctie
[formula] opent immers de weg naar de zachtheids-"kernel" s(r, r ') via de uitdrukking [formula]. Hoewel s(r, r ') beschouwd kan worden als een
fundamentele descriptor gezien zijn inversie leidt tot de hardheids-"kernel" [formula], die op zijn beurt de lokale en globale hardheid bepaalt, wordt
een daadwerkelijke berekening niet teruggevonden in de literatuur omwille van de complexiteit van de voorgestelde uitdrukkingen. Het feit dat onze
perturbatieve methodologie ook tot deze functies aanleiding kan geven is van een groot fundamenteel belang.
We stellen tot slot een alternatieve manier voor om een soort gecondenseerde [formula] te bepalen, geïnspireerd op recent werk van von Lilienfeld
die een zogenaamde alchemische potentiaal [formula] definieert. Wanneer we p(r) benaderen door de atomaire populaties Ni en v(r') door de
kernladingen Zj, kunnen we immers een gecondenseerde, lineaire responsmatrix [formula] berekenen door de grootte van de kernladingen te
storen. We zullen dan een aantal klassieke systemen behandelen die reeds veelvuldig gebruikt zijn in de studie van reactiviteitsdescriptoren, zoals
H2O, NH3, COH2 , carbonylverbindingen en gesubstitueerde benzenen. De relevantie van de lineaire responsmatrix en de gerelateerde
zachtheids- en hardheidsmatrices kan dan worden ingeschat d.m.v. een vergelijking met de resultaten volgend uit de perturbatieve methode.
Parallel met deze uitbreidings- en optimalisatiefasen van de methodologie zullen we een studie uitvoeren omtrent de reactiviteit van oppervlakken.
De methode leent zich immers perfect tot de behandeling van omvangrijke systemen gezien we ons kunnen beperken tot de berekening van
uitsluitend de relevante regio's door enkel daar storingen te plaatsen. In de literatuur worden descriptoren die gebaseerd zijn op de "density of
states" [formula] en zijn lokale analoog [formula] gebruikt voor de beschrijving van oneindige systemen. Oppervlakken komen echter nauwelijks aan
bod binnen het kader van de conceptuele DFT. Wij zullen de reactiviteit van de in de katalyse belangrijke aardalkalimetaaloxiden analyseren door
een clustermodel van het oppervlak te beschouwen, waarbij we de storingen in het centrale gedeelte zullen aanbrengen om randeffecten te
minimaliseren. Onze perturbatieve methodologie laat dan toe het hele spectrum aan eigenschappen op een uniforme wijze te berekenen.
Organisaties:
• Scheikunde
Onderzoekers:
• PAUL GEERLINGS
Het milieuwereldbeeld en milieurelevant gedrag van jongeren: een interdisciplinaire benadering.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Op interdisciplinair wijze worden het milieuwereldbeeld en het milieurelevant gedrag van jongeren in Vlaanderen en in
ontwikkelingslanden onderzocht. Een belangrijk aandachtspunt is de invloed van persoongebonden kenmerken en sociale contextgegevens. Ook
de impact van milieueducatieve initiatieven in verschillende contexten wordt onderzocht, waarbij aandacht uitgaat naar verschillen tussen culturen,
tussen subculturen en tussen urbane en rurale samenlevingen.
Organisaties:
• EduBROn
Onderzoekers:
• Ilse Loots
• Peter Van Petegem
• Johan Bastiaensen
Geavanceerde calibratie- en instrumentatiesetups voor niet-lineaire RF-Componenten.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt de ontwikkeling van een geavanceerde calibratie en verificatie voor de Large-Signal-Network-Analyzer
(LSNA) en zal bijdragen tot een verbeterde nauwkeurigheid van de volgende generatie LSNAs, wat belangrijk is voor modelextractie. Lineaire
componenten kunnen volledig gekarakteriseerd worden door een vectoriële netwerk analyzer (VNA) aan de hand van S-parameter metingen. Wat
betreft niet lineaire componenten volstaat de VNA echter niet. We dienen te beschikken over metingen van de absolute waarde van de golven en
niet enkel hun verhouding. (Er geldt dat ) De LSNA daarentegen, ontwikkeld door HP en het departement ELEC van de VUB, is in staat om
simultaan het amplitude en faze spectrum van invallende en gereflecteerde golven die interageren met het systeem onder test te meten. Aangezien
een lineair systeem gekenmerkt wordt door golfverhoudingen is de klassieke relatieve calibratie zoals bvb. de Short-Open-Load-Thru (SOLT)
calibratie voldoende om gecalibreerde spanningsmetingen te bekomen. Voor niet lineaire systemen, dient men de golven te calibreren en dient de
SOLT calibratie uitgebreid te worden met een vermogen en een faze calibratie. Deze uitgebreide calibratiemethode is beschikbaar maar levert
slechts gecalibreerde metingen op een frequentiegrid met een harmonische spectrale resolutie (tussen 600 en 1200 MHz). Binnen het departement
ELEC (Algemene Elektriciteit en Instrumentatie) van de faculteit Ingenieurswetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel bestudeert de
onderzoekseenheid "microwave systems", algemene niet lineaire meettechnieken, de optimalisatie van een meetsysteem voor lineaire microwave
componenten en het modelleren van hoogfrequente niet lineaire systemen. Het voorgestelde project kadert dan ook binnen het onderzoeksdomein
van deze eenheid. Het doel van dit project is om faze calibratie toe te laten op een dens grid. Er bestaan 2 verschillende aanpakken: de model
gebaseerde methode en de signaal gebaseerde methode. In het eerste geval kan door middel van een kwadratische detector als extra calibratie
standaard vanuit het grove gecalibreerde faze grid een fijn gecalibreerd faze grid bekomen worden. In het tweede geval maken we gebruik van een
gerepeteerde puls, waarvan de eigenschappen gekend zijn. Dit signaal stelt ons in staat om de bestaande faze calibratie uit te breiden naar een
dens grid. Vervolgens zal getracht worden de calibratie te vereenvoudigen door gebruik te maken van de parametrische aanpak. Calibartie
standaards dienen telkens weer gekarakteriseerd te worden wat veel metingen vereist. Daarom is het nuttig een parcimoneous - bepaald door een
minimaal aantal parameters - model te extraheren voor de LSNA. b?Sa FWO Subsidieaanvraag January 16, 2006 2 Daarenboven zal deze
parametrische calibratie worden uitgebreid naar een niet lineaire calibratie, waarvoor op dat ogenblik de model gebaseerde en signaal gebaseerde
faze calibratie beschikbaar is en de vermogen calibratie nog dient te worden voorzien. Ten slotte worden verificatie standaards gebouwd. Enerzijds
hebben we de mogelijkheid om passief te verificeren aan de hand van niet lineaire materialen, zoals bvb. niet lineaire transmissielijnen of
shocklines, waarbij er zich onder de transmissielijn een diode bevindt. Hoewel deze materialen op zich eenvoudig te produceren zijn, bestaan er
echter weinig fabrikanten van zulke transmissielijnen. Anderzijds kan de verificatie ook actief gebeuren door middel van systemen gekemerkt door
een Wiener-Hammerstein blokmodel. Uit laagfrequente metingen aan de hand van goed gekozen excitatie signalen werd het niet lineair gedrag van
de kwadratische detector onderzocht en werd een niet lineair model opgesteld. Over deze onderwerpen wordt een wetenschappelijke publicatie
voorbereid.
Organisaties:
• Elektriciteit
Onderzoekers:
• YVES ROLAIN
Foutrobuustheid en -verberging in schaalbare videocodering
Universiteit Gent
Abstract: Transmissiefouten hebben een grote impact op de visuele kwaliteit van digitaal gecodeerde video, hetgeen een steeds belangrijker aspect
wordt door het toenemend gebruik van foutgevoelige netwerken (bv. draadloze netwerken). De doelstelling van dit onderzoek is om te komen tot
een optimaal gebruik van foutrobuustheids- en foutverbergingstechnieken in de context van schaalbare videocodering (SVC) op basis van vorig
werk in de context van H.264/AVC.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Rik Van de Walle
In de voetsporen van Arnold Geulincx: de filosofische disputaties van Johannes Swartenhengst. Olie op het vuur van de
Leidse curatoren in de cartesiaanse strijd gedurende de Vroege Verlichting (1670-1675).
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Introductie onderwerp Johannes Swartenhe(y)ngst (1644-?) was een Leidse filosofiestudent die op 22 april 1670 zijn magister in de
filosofie behaalde met de verhandeling Disputatio philosophica inauguralis continens Considerationes quasdam circa mentem eiusque functiones; &
corpus. In onze eindverhandeling van 2005 hebben wij deze disputatio pro gradu vertaald, en daarnaast hebben wij getracht deze geulincxiaanse
disputatie in te bedden in de politieke, religieuze en intellectuele context in de Noordelijke Nederlanden gedurende de Vroege Verlichting (Israel
1995 & 2001; Jacob 1981; Van Bunge 2001). Na zijn doctorale verdediging wordt Swartenhengst tot lector aan de Leidse universiteit benoemd van
februari 1672 tot december 1675, en in deze periode produceert hij veertien disputationes sub praesidio die door zijn studenten tijdens de lessen
worden verdedigd. In onze 'disseration' van 2006 hebben wij een dergelijke oefendisputatie vertaald die handelt over de natuurlijke wet (Disputatio
ethico-politica de lege naturali, 1672). Voor zover wij Swartenhengsts disputaties tot noch toe hebben vertaald herkennen wij naast een algemene
cartesiaanse ondertoon ook de doordringende invloed van zijn leermeester Arnold Geulincx (1624-69). Een volledige vertaling en interpretatie van
Swartenhengsts werk zal ten eerste nieuw primair bronnenmateriaal aan het licht brengen, en ten tweede biedt het een verbeterd inzicht in de
geulincxiaanse filosofie en haar nawerking te Leiden. Wellicht verhelderen deze disputaties daarnaast de aanleiding van het plotselinge ontslag van
Swartenhengst en zijn collega C. Bontekoe in het najaar van 1675 (Otterspeer 2002; Thijssen- Schoute 1954; Van Ruler 2003; Wiesenfeldt 2002).
Doelstelling onderzoek Vorig jaar hebben wij in The National Library of Scotland (NLS) en de Universitäts- und Landesbibliothek Bonn (ULB)
respectievelijk twaalf en twee voorheen onbekende disputaties op naam van Johannes Swartenhengst gevonden (Swartenhengst 1672 t/m 75).
Swartenhengst schreef deze disputaties tijdens zijn jaren als lector aan de Leidse universiteit, en vanuit een cartesiaans-geulincxiaanse invalshoek
bespreekt hij in deze disputaties zowel ethisch-politieke, logische, als natuurwetenschappelijke kwesties. De twaalf disputaties in de NLS vormen
een onderdeel van de weinig bekende Dieterichs Collectie, die in totaal c. 33.000 Duitse en Nederlandse disputaties bevat waarvan een gedeelte
uniek en ongekend is. De collectie is samengesteld door de Duitse boekenverzamelaar G.S. Dieterichs (1721-1805), en ze is na diens overlijden
opgekocht door The Advocates' Library (voorloper NLS) via J.F. Gleditsch in Leipzig (Nix 2002). Het doel van het voorgestelde onderzoek is ten
eerste een overzicht te vormen van deze collectie, die wij inhoudelijk en historisch zullen toelichten op een internationale conferentie te Rotterdam
in maart 2007. Ten tweede zullen wij trachten een diepgaand inzicht te verkrijgen in de relatie tussen de denkbeelden van Swartenhengst en
Geulincx door middel van een grondige inhoudelijke en filologische analyse van het oeuvre van beide filosofen. Onze derde doelstelling is te
achterhalen welke invloed de persoon Johannes Swartenhengst - als zijnde Geulincx' erfgenaam - heeft gehad binnen de zowel op nationaal als
universitair niveau woedende strijd rondom het cartesianisme. Dit nieuwe bronnenmateriaal biedt een unieke gelegenheid om de onmiddellijke
voortzetting van het geulincxiaanse gedachtegoed, en de receptie van diens filosofie te Leiden, in de eerste jaren na zijn overlijden te bestuderen.
Wetenschappelijk belang onderzoek Het wetenschappelijke belang van het voorgestelde onderzoek ligt ten eerste in het feit dat door middel van dit
onderzoek nieuwe teksten uit de geschiedenis worden opgelicht, die een aanvulling bieden op het recente onderzoek rondom de Vroege Verlichting
in de Nederlanden. Ten tweede worden door middel van dit onderzoek de schijnwerpers gericht op de in Edinburgh aanwezige Dieterichs collectie.
Deze in het totaal uit c. 52.000 items bestaande collectie, bevat c. 33.000 zeventiende- en achttiende eeuwse, uit Nederland en Duitsland
afkomstige disputaties, die men onvolledig heeft gecatalogiseerd in een handmatig catalogus die enkel in de NLS zelf geraadpleegd kan worden.
Dit verklaart waarom verschillende zeldzame, in deze collectie aanwezige disputaties, binnen de Vlaams-Nederlandse onderzoekstraditie rondom
de Vroege Verlichting over het hoofd zijn gezien. Een onderzoek naar de disputaties van zowel Swartenhengst, als aanverwante figuren binnen
deze collectie, biedt ten eerste een aanvulling op het huidige onderzoek rondom de Vroege Verlichting, en kan daarnaast op lange termijn de hoop
bieden op financiering voor een betere catalogisering van de collectie. Ten derde wordt door middel van dit onderzoek naar Swartenhengsts
disputaties nieuwe kennis ontsloten omtrent de receptie van Geulincx' filosofie binnen het cartesiaanse landschap in Leiden. In het kader van een
receptiestudie van Geulincx' gedachtegoed zullen wij naast Swartenhengsts disputaties ook teksten van zijn andere leerlingen C. Bontekoe, R.
Burthogge en P. Hunyadi bestuderen. Daarnaast zullen wij Geulinx' filosofie in verband brengen met het gedachtegoed van gelijktijdige denkers
(zoals J. Coccejus, T. Craanen, A. Heereboord, A. Heidanus, J. de Raei, H. Regius, B. Spinoza, G. Voetius en B. de Volder), die allen een
component vormen binnen de algemene receptie van het cartesianisme in de Nederlanden. Tenslotte zullen wij ook de invloed van verschillende
strekkingen (zoals het atomisme, copernicanisme, erudiet libertinisme, de neo-stoa en het pantheïsme) op het intellectuele debat in beschouwing
nemen.
Organisaties:
• Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers:
• ELSE WALRAVENS
Carboxypeptidase U: een metallocarboxypeptidase met een specifieke rol in haemostase en een mogelijke risicofactor
voor thrombotische aandoeningen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Recent werd er door onze onderzoeksgroep aangetoond dat proCPU, wat tot nu toe werd beschouwd als een inactieve precursor, een
significante intrinsieke enzymatische activiteit vertoont ten opzichte van kleine synthetische substraten [4]. Pancreatisch proCPB, dat 42% identiteit
vertoont met proCPU, bezit geen intrinsieke activiteit. Alignering van proCPB en proCPU toont aan dat bepaalde niet covalente interacties tussen
het propeptide en het actief centrum enkel voorkomen bij proCPB. Door uitvoeren van site-directed mutagenese experimenten, die de interactie van
het propeptide met het actief enzyme beïnvloeden, zal de oorsprong van de intrinsieke activiteit worden onderzocht. Tevens zullen we onderzoeken
wat de contributie is van de suikerketens op het prosegment aan de intrinsieke activiteit van proCPU. Bijkomend zal worden onderzocht of proCPU
ook een enzymatische activiteit vertoont t.o.v. grotere fysiologische substraten inclusief fibrine.
Organisaties:
• Medische biochemie
Onderzoekers:
• Dirk Hendriks
• Evelien Heylen
De gevolgen van gastheer-parasiet co-evolutie voor seksuele selectie en life-history kenmerken: studies vanuit twee
evolutionaire standpunten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De doelstellingen van het voorstelde project zijn het onderzoeken van (i) het effect van malaria prevalentie op seksuele signalen; (ii) de
potentiële fysiologische en genetische mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het behoud van betrouwbare signalen van parasitaire
besmetting(sniveaus); (iii) de interspecifieke relatie tussen ziekterisico en paarsysteem; (iv) de evolutionaire relatie tussen de life-history kenmerken
van de parasiet en de gastheer, met de nadruk op het perspectief van malariaparasieten. Het onderzoek zal experimentele en correlationele studies
integreren bij een vrij-levende vogelsoort in combinatie met de analyses van interspecifieke gegevens met behulp van fylogenetisch vergelijkende
benaderingen.
Organisaties:
• Ethologie
Onderzoekers:
• Marcel Eens
• Laszlo Garamszegi
Karakterisatie en in vivo validatie van het therapeutisch potentieel van JAK/STAT antagonisten in neuroblastoom
Universiteit Gent
Abstract: Evaluatie van JAK/STAT signaalweg inhibitoren op neuroblastoom (NB) cellijnen toonde een dramatische reductie in celviabiliteit aan in
vergelijking met controle cellen. Verdere karakterisatie van de cellulaire effecten en identificatie van de eigenlijke doelwitten van de geteste
compounds kan belangrijke inzichten opleveren in de kritisch verstoorde signaalwegen in NB en kan een fundamentele aanwinst impliceren voor de
toekomstige behandeling van NB.
Organisaties:
• Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers:
• Franki Speleman
Consumptieveranderingen en kerkelijke muziekcultuur in Antwerpen, ca.1650-1750.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit vernieuwende interdisciplinaire project, waar stadsgeschiedenis, muziekwetenschap en uitvoeringspraktijk in dialoog treden, wil de
Antwerpse miscomposities uit de (hoog)barok toetsen aan veranderende consumptiepatronen. Zo komen nieuwe inzichten tot stand betreffende
processen van compositie, uitvoering, consumptie en receptie alsook een kadering binnen de context van de Europese (muziek)geschiedenis.
Organisaties:
• Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers:
• Bruno Blondé
• Guido Marnef
Koppelen van transportverschijnselen en intrinsieke kinetiek voor vrije radicalaire polymerisatieprocessen
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van dit project is het correct beschrijven van de interactie tussen transportverschijnselen en scheikundige reacties voor vrije
radicalaire poymerisatieprocessen met als concrete toepassingen de modellering van de evolutie van de deeltjesgroottedistributie tijdens een
suspensiepolymerisatieproces en de beschrijving van de mengproblematiek van initiator en monomeer bij hogedrukpolymerisaties.
Organisaties:
• Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers:
• Guy Marin
Massageneratie en lage-energie effectieve beschrijving van QCD
Universiteit Gent
Abstract: Kwantumchromodynamica (QCD) is een Yang-Mills ijktheorie die de sterke kleurinteractie beschrijft. Bij hoge energie is de
koppelingsconstante klein door de asymptotische vrijheid en is perturbatietheorie geldig. Bij lagere energie kunnen niet-perturbatieve effecten een
rol spelen, bv door condensaten (niet-verdwijnende vacuümverwachtingswaarden). Het voorgestelde onderzoek heeft als doel om toch ook via
analytische weg iets te kunnen zeggen over dergelijke niet-perturbatieve effecten in ijktheorieën.
Organisaties:
• Vakgroep Wiskundige natuurkunde en sterrenkunde
Onderzoekers:
• Henri Verschelde
Mediation in labor conflicts
KU Leuven
Abstract: In organisaties wordt bemiddeling (zowel face-to-face als met behulp van online tools) in toenemende mate ingezet om hiërarchische
arbeidsconflicten op te lossen. Echter, het aantal studies dat bemiddeling onderzoekt in de context van hiërarchische arbeidsconflicten is erg
beperkt. Weinig is dan ook geweten over de invloed van de formele hiërarchische positie en de ervaren macht van de conflictpartijen op het
bemiddelingsproces, de percepties van de partijen of hun tevredenheid met de bemiddeling. Dit alles geldt des te meer voor de effecten van het
gebruik van online tools tijdens het bemiddelen van hiërarchische arbeidsconflicten. Met dit proefschrift wensen we een antwoord te formuleren op
bovenstaande vragen. Meer specifiek onderzoeken we hoe onder- en bovengeschikten erkenning voor hun woede vanwege de bemiddelaar
ervaren, en in welke mate ze bemiddeling als effectief percipiëren. Verder gaan we na of het type bemiddeling (face-to-face versus het gebruik van
een online intake) een
Organisaties:
• OE Arbeids- & Org.psych. & Opleid.kunde
Onderzoekers:
• Alain Laurent Verbeke
• Martin Euwema
• Katalien Bollen
IOFm/07/005 Christ Frauke.
KU Leuven
Abstract: Ontwikkeling van nieuwe anti-HIV geneesmiddelen gericht tegen cofactoren, inzonder LEDGF/p75.
Organisaties:
• Moleculaire Virologie en Gentherapie
Onderzoekers:
• Zeger Debyser
• Frauke Christ
Haalbaarheidsstudie naar een repetitieve prevalentiestudie onder de algemene bevolking (HARPA).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Doelstellingen van het project:
- Gedetailleerde vergelijking van de methodes en designs van algemene prevalentieonderzoeken in andere Europese landen
- Evalueren van de sterktes, beperkingen, noodzakelijke voorwaarden en kostprijs van de verschillende opties met het oog op het uitvoeren van
een dergelijke studie in België
- Het uitvoeren van een beperkte cognitieve test van de op te nemen items in het prevalentieonderzoek in België
Organisaties:
• Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers:
• Dimitry Mortelmans
De studie van de verwijdering van uremische toxines en hun kinetisch gedrag, met het oog op het optimaliseren van
bloedzuiverende technieken
Universiteit Gent
Abstract: Patiënten met nierfalen houden een hele reeks van uremische retentiestoffen vast en worden behandeld met een bloedzuiverende
therapie zoals hemodialyse. Om deze behandeling te optimaliseren werden verschillende kinetische modellen ontwikkeld, gekalibreerd met
klinische data. Deze simuleren het stoftransport tussen verschillende virtuele lichaamscompartimenten. Deze modellen werden tevens gebruikt om
verschillende dialyse strategieën te simuleren met als doel deze te optimaliseren.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Raymond Vanholder
Studie van de synthese en van de functie van mycobacterieel ManLAM in interactie met fagocyten
Universiteit Gent
Abstract: We hebben een M. bovis BCG transposon insertie bibliotheek gegenereerd. Enerzijds zal het celwand glycoprofiel van de BCG mutanten
gekarakteriseerd worden. Daarnaast zal de rol van ManLAM in het bepalen van de immuunrespons na Mycobacterium infectie van de gastheer
worden gekarakteriseerd. Het ultieme doel is de verworven kennis te gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe drugs en/of een verbeterd
tuberculosis vaccine.
Organisaties:
• Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers:
• Nico Callewaert
De impact van globale gezondheidsinitiatieven en donorharmonisatie op gezondheidssystemen op nationaal en
districtsniveau.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Onderzoek wordt uitgevoerd naar globale gezondheidsinitiatieven en donorharmonisatie in de gezondheidssector, waaronder sectorwijde
benaderingen en globale budgetondersteuning, alsook naar hun relatie met andere, meer verticale Global Health Initiatives (GHI) zoals The Global
Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria; The Global Alliance for Vaccins and Immunisation (GAVI) en The President's Emergency Plan For
Aids Relief (Pepfar). We stellen vast dat donoren in de gezondheidssector op dit moment eerder een tweesporenbeleid toepassen voor hun
hulpverlening: enerzijds is er een focus op harmonisatie en "alignement", waaronder sectorwijde benaderingen en globale budgetondersteuning. Dit
in combinatie met het responsabiliseren van de lokale overheden om hen aan te zetten tot goed beleid. Anderzijds zijn er de GHIs die eerder in het
Noorden worden gedefinieerd en vervolgens als het ware worden opgelegd aan het Zuiden. Deze kennen vooral een sterke groei op het vlak van
de HIV/AIDS bestrijding. De dualiteit leidt tot ernstige coördinatie- en coherentieproblemen op nationaal en lokaal niveau.
De hieruit voortvloeiende onderzoeksvraag is tweeledig. We onderzoeken hoe de ruime GHIs zich verhouden tot donor harmonisatie en
"alignement" en daarnaast gaan we na wat de gevolgen van het tweesporenbeleid zijn in de ontwikkelingslanden, met de nadruk op het beleids- en
implementatieniveau. De centrale doelstelling is bijdragen tot meer duidelijkheid in de complexe coördinatie tussen de verschillende donoren
onderling en deze tussen donoren en de "recipient countries" in de gezondheidssector. Om dit onderzoek uit te voeren zal nauw samengewerkt
worden met het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid van de Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Tropische Geneeskunde waarbij de
combinatie van een politiek-economische en een volksgezondheidsvisie wordt beoogd.
Organisaties:
• Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers:
• Herman Meulemans
Ontwikkeling van een gevalideerd virtueel framework voor het voorspellen van vasculaire reacties na medische ingrepen
Universiteit Gent
Abstract: Onderzoek met als doel de ontwikkeling van een numeriek model dat toelaat zowel de begintoestand als de door mechanobiologische
processen (groei van vernauwingen, trombosevorming, ?) gewijzigde toestand te bestuderen na vasculaire ingrepen. Een dergelijk model is van
groot belang bij het optimaliseren van de endovasculaire ingrepen en medische hulpmiddelen (bvb. Aanbrengen bypass, voorkoming breuk van
aneurysma, stentimplantatie, ?)
Organisaties:
• Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers:
• Benedict Verhegghe
• Pascal Verdonck
Geïntegreerde modellering van vulkanische systeems en toepassing op enkele weinig-bestudeerde vulkanen in Afrika
Universiteit Gent
Abstract: Dit onderzoek focust op processen in werking bij unieke maar slecht bestudeerde Afrikaanse vulkanen. Talrijke veld-, monster- en
afstandswaarnemingsgegevens werden verzameld op Mt. Rungwe en Mt. Cameroon. Nieuw veldwerk, laboratoriumanalyses en modellering zullen
ontwikkeld worden om de inzichten verder bij te schaven. Het innoverend expertisedomein richt zich op het documenteren en modelleren van de
dynamica van explosieve erupties die eruptiekolommen produceren en vulkanische ejecta verspreiden.
Organisaties:
• Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers:
• Patric Jacobs
• Eric Van Ranst
Metabolisch potentieel van humaan intestinale microbiota t.a.v. oraal opgenomen arseen en consequenties voor de
microbe-gastheer interactie
Universiteit Gent
Abstract: Dit onderzoek zal leiden tot een meer complete risico-evaluatie bij orale blootstelling van arseen. Een nieuwe in vitro module met de cocultuur van micro-organismen en Caco-2 cellen zal unieke en nieuwe informatie opleveren mbt As speciatie wijzigingen. Het ophelderen van het
mechanisme achter microbieel As metabolisme in de spijsvertering kan leiden tot strategieën die de risico?s van orale As-blootstelling beperken.
Organisaties:
• Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers:
• Nico Boon
Het gebruik van het antieke christendom binnen de romantica als onderdeel van de politieke religie van het Italiaanse
fascisme
Universiteit Gent
Abstract: Het project onderzoekt de positie van religie, christelijke en pagane, in het Italiaans fascisme, meer bepaald in de zogeheten
'romanità' of 'Romeinsheid'. Deze mythe was één van de steunpijlers van het fascisme. Het onderzoek naar de positie
van religie kadert in de idee van fascisme als vorm van moderne, politieke religie.
Organisaties:
• Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers:
• Freddy Decreus
Zorgcoördinatie over grenzen heen:Een exploratie van zorgcoördinatie en zorgpaden over grenzen heen in de eerstelijn
en als link tussen eerstelijn en het ziekenhuis
KU Leuven
Abstract: Patiënten met een chronische aandoening hebben vaak nood aan zorgcoördinatie om een goede kwaliteit van zorg te kunnen
garanderen. Er bestaan verschillende strategieën om zorgcoördinatie te verbeteren. Deze strategieën hebben echter niet altijd het gewenste
resultaat. Eén van de redenenis een gebrek aan inzicht in welke sleutelelementen belangrijk zijn bijzorgcoördinatie en de relaties tussen deze
elementen. Het doel van dit doctoraat is meer inzicht verwerven in zorgcoördinatie door de sleutelelementen van zorgcoördinatie en de relaties
tussen deze elementen te exploreren. Ten tweede focussen we ons op zorgpaden als een mogelijke strategie om zorgcoördinatie te verbeteren in
de eerstelijn en om de brug te maken tussen eerstelijn en het ziekenhuis. Zorgpaden worden gedefinieerd als een complexe interventie om de
gemeenschappelijke besluitvorming en organisatie van zorgprocessen te verwezenlijken vooreen specifieke groep van patiënten gedurende een
gedefinieerd tijdskader. Deze doelstel
Organisaties:
• Acad. Centr. voor Huisartsgeneeskunde
Onderzoekers:
• Jan De Lepeleire
• Walter Sermeus
• Sabine Van Houdt
Paleobiologie van de Neogene malacofauna van de Afrikaanse riftbekkens en implicaties voor de evolutietheorie
Universiteit Gent
Abstract: De Afrikaanse slenkmeren worden 'levende laboratoria van evolutie' genoemd. Volledige tijdreeksen van zoetwatermollusken
worden aangetroffen in drie Afrikaanse riftbekkens. Hoewel diens paleoecosystemen veel kenmerken gemeenschappelijk hadden verliep evolutie
van de malacofauna's significant verschillend. De laatste decennia is de paleoecologische kennis van deze riftmeerbekkens enorm
toegenomen. Dit maakt het mogelijk de geobserveerde verschillen in tempo en modus van evolutie te verklaren.
Organisaties:
• Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers:
• Jacques Verniers
De relatie tussen perceptie en productie van foneemcontrasten in een tweede taal: een experimenteel fonologisch project
Universiteit Gent
Abstract: Het project handelt over de verwerving van fonologische systemen in een tweede taal. Wanneer een spreker een tweede taal verwerft,
moet hij/zij nieuwe foneemcontrasten leren waarnemen en realiseren. Dit project poogt een antwoord te bieden op de vraag naar de aard van de
relatie tussen perceptie en productie bij de verwerving van nieuwe foneemcontrasten in een tweede taal.
Organisaties:
• Vakgroep Engels
Onderzoekers:
• Annemieke Van Herreweghe
Adaptive maternale investering in relatie tot omgevingsvariatie bij de Koolmees (Parus major)
Universiteit Gent
Abstract: Met behulp van gecontroleerde veldexperimenten in een Koolmeespopulaties (Parus major) verblijvend in de omgeving van de stad Gent
wordt nagegaan (i) wat het effect is van variatie in voedselbeschikbaarheid en pathogeniteit van de omgeving op de mate van maternale investering
in immuunfactoren en differentiële seksallocatie, en (ii) in welke mate variatie in maternale investering de fitness van de nakomelingen beïnvloedt.
Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Luc Lens
De effecten van etnische buurten op de arbeidsmarktintegratie van allochtonen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het voorgestelde onderzoek heeft als doel de effecten te analyseren van etnische geografische concentraties op de
arbeidsmarktintegratie van mensen met een immigratie achtergrond. Het effect van etnische geografische concentraties is immers niet a priori
duidelijk.
Organisaties:
• Algemene economie
Onderzoekers:
• Bruno De Borger
• Liesbet Okkerse
Modellering van groei en metabool gedrag van melkzuurbacteriën in complexe ecosystemen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De doelstelling van deze studie is om generische mathematische modellen te ontwerpen ter studie van het fysiologisch gedrag (groei en
metabolisme) van MZB in complexe ecosystemen (gefermenteerde levensmiddelen, humane colon). Dit zal toelaten om beter te begrijpen in welke
mate deze MZB tot nut kunnen zijn en hoe hun gedrag in het voordeel van de producent en consument kan worden omgebogen door in te spelen
op procesfactoren en omgevingscondities. Deze aanpak verschilt dus duidelijk van een op genetische modificatie gebaseerde ingreep, waarbij
bacteriële cellen gericht genetisch gewijzigd worden teneinde een bepaalde doelstelling te bereiken. De modellen zullen worden geconstrueerd
vertrekkende van specifieke gevallenstudies waarin de onderzoeksgroep IMDO (http://imdo.vub.ac.be) ruime expertise en bekendheid heeft
opgedaan (gefermenteerde worst, zuurdesem, humane colon). Deze basisdata zullen worden aangevuld met recent ter beschikking gestelde
genoominformatie.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• Luc DE VUYST
Sentimentalisme en Modernisme in stille Amerikaanse narratieve cinema: de films van Frances Marion (1914-1928).
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit onderzoeksproject stelt zich tot doel een meer complexe invulling van de relatie tussen film en moderniteit te formuleren. Het verband
tussen film en moderniteit ' in de `modernity thesis' van David Bordwell omschreven als film als moderniteit, een deel van moderniteit en een gevolg
van moderniteit ' kan herzien worden en aangevuld met alternatieve en soms tegenstrijdige invloeden. De esthetische respons op de
moderniteitgedachte vervat in het modernisme, presenteerde zichzelf als een belichaming van het `nieuwe' en als een radicale breuk met het
verleden, waardoor het zichzelf expliciet positioneerde tegen het sentimentalisme, de dominante culturele expressie uit de vorige eeuw. Het
sentimentalisme, geassocieerd met een vrouwelijk publiek en vrouwelijke auteurs, werd door het modernisme gelijkgeschakeld met Victoriaanse
waarden en normen en als dusdanig verworpen. Met het bewuste oxymoron `sentimental modernism' heeft Suzanne Clark echter aangetoond dat
er binnen de modernistische literatuur geproduceerd door vrouwen nog sporen terug te vinden zijn van deze domestieke traditie, dat zij een
bredere, inclusieve meer complexe invulling geven aan de problematische term `modernisme'. Deze alternatieve notie van modernisme geldt ook
voor vroege stille klassieke film. In de beginjaren van Hollywood werd vijftig procent van de geproduceerde films geschreven door vrouwen. Deze
succesvolle scenaristen putten inspiratie uit de novelles, kortverhalen en toneelstukken uit de vorige eeuw die waren geschreven binnen een
sentimentele traditie en die populair, melodramatisch (sensationeel en affectief) waren en zich richtten op een breed vrouwelijk publiek. Naast
moderne eigenschappen zoals de productietechniek, een fascinatie met moderne technologieën, montagetechnieken en moderne fenomenen
(`flappers', de Nieuwe Vrouw, suffragettes, urbanisatie, kapitalisme, WW1), vertoonde vroege film ook sentimentele aspecten.
Het werk van scenariste Frances Marion, de meest succesvolle schrijfster in Hollywood gedurende de stille periode, is exemplarisch voor deze
vaststelling. Haar werk binnen Hollywood (van circa 1916 tot 1929) toont aan dat het moderne medium film kan gezien worden als een gedeeltelijke
voorzetting van een sentimentele esthetiek, zonder daarbij in te boeten als een moderne en modernistische expressie.
Organisaties:
• Instituut Joodse Studies
Onderzoekers:
• Vivian Liska
• Anke Brouwers
De gelijkschakeling van de rechtsposities van de ambtenaren en de werknemers: is het arbeidsrecht ook bruikbaar voor
de ambtenaren? Een rechstvergelijkende analyse.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In mijn doctoraal onderzoek, dat ik grotendeels als FWO-aspirant heb verricht, ben ik tot de vaststelling gekomen dat er niet één maar
meerdere grondslagen aan de basis liggen van de statutaire tewerkstelling in de publieke sector. De eerste grondslag koppelde de statutaire
tewerkstelling aan de uitoefening van een deel van het openbaar gezag, ten tweede lag het beginsel van de veranderlijkheid van de openbare
dienst aan de basis van de statutaire tewerkstelling bij de functioneel gedecentraliseerde diensten en tenslotte speelde de vereiste van
onafhankelijkheid een grote rol bij de keuze voor statutaire tewerkstelling bij de lokale besturen (zie A. DE BECKER, Een onderzoek naar de
juridische grondslagen van de rechtspositie van de ambtenaar, Brussel, VUB-proefschrift, 2006, 460-464). Uit het rechtsvergelijkende luik van het
onderzoek kwam duidelijk naar voren dat de uitoefening van een deel van het openbaar gezag een grote rol had gespeeld bij de keuze voor
statutaire tewerkstelling in Duitsland, Frankrijk, Nederland en Denemarken (zie A. DE BECKER, Een onderzoek naar de juridische grondslagen van
de rechtspositie van de ambtenaar, Brussel, VUB-proefschrift, 2006, 83-104). Hoewel Denemarken intussen het aantal statutaire tewerkgestelde
personeelsleden sterk heeft ingeperkt, speelt de bescherming tegen politieke willekeur (en daaraan gekoppeld een gewaarborgde
onafhankelijkheid) nog steeds een grote rol bij de beperkte groep van statutaire personeelsleden (zie A. DE BECKER, Een onderzoek naar de
juridische grondslagen van de rechtspositie van de ambtenaar, Brussel, VUB-proefschrift, 2006, 373) . In alle onderzochte landen komen dus toch,
tenminste gedeeltelijk, soortgelijke grondslagen voor de statutaire tewerkstelling naar voren als in het Belgisch publiekrecht. Niettemin hebben een
aantal andere landen op dit ogenblik geen statutaire personeelsleden (meer) in dienst. Voor het Verenigd Koninkrijk ligt de verklaring hiervan in de
rechtsgeschiedenis, waarbij het onderscheid tussen publiek- en privaatrecht in de Common Law-stelsels nooit zo duidelijk is geweest als in de
continentale rechtsstelsels. Echter, ook in Zweden en in Italië worden op dit ogenblik geen statutaire personeelsleden meer aangeworven in de
publieke sector. In deze beide landen is dit een gevolg van een zeer bewuste optie om af te stappen van het principe van statutaire tewerkstelling in
de publieke sector. Toch is het zo dat zeker in het Verenigd Koninkrijk een groot aantal waarborgen in de arbeidsverhouding zijn geïntegreerd die
de onafhankelijkheid van de betrokken .civil servants. moeten garanderen. Zo bestaat er bijvoorbeeld wel een onderscheid tussen het permanent
personeel en het tijdelijk personeel (zie D. BOSSAERT, C. DEMMKE, K. NOMDEN en R. POLET, La fonction publique dans l.Europe des Quinze,
Maastricht, IEAP, 2001, 37). In het eerste onderzoeksjaar zou een diepgaande analyse van de waarborgen van onafhankelijkheid in het Britse
stelsel dienen te gebeuren, waarbij ze in het tweede onderzoeksjaar vergeleken worden met de mechanismen, die in het Belgisch ambtenarenrecht
inhouden dat er (toch nog) voor statutaire tewerkstelling dient te worden geopteerd. Deze rechtsvergelijkende analyse beperkt er zich uiteraard niet
toe de garanties van onafhankelijkheid die zijn opgenomen om de civil servant te beschermen tegen eventuele politieke inmenging te vergelijken
met de garanties die de statutaire tewerkstelling aan de Belgische ambtenaar (zowel federaal als bij de Gemeenschappen en de Gewesten) biedt.
Daarnaast zal ook nog in het eerste onderzoeksjaar een analyse van de gehele rechtspositie van de civil servant worden gemaakt, waarbij de
arbeidsrelatie vergeleken zal worden met de arbeidsrelatie in de private sector in het Verenigd Koninkrijk. Die arbeidsrelatie in de private sector zal
in het tweede onderzoeksjaar vergeleken worden met de privaatrechtelijke regeling van de arbeidsverhouding in het Belgisch arbeidsrecht, zodat in
het eerste jaar een volledig beeld ontstaat van het onderscheid tussen de aanstelling van een civil servant en van een werknemer in het Britse
recht, waarna dat onderscheid in het tweede onderzoeksjaar vergeleken wordt met het bestaande onderscheid tussen ambtenaren en werknemers
in de private sector in het Belgisch recht.
Organisaties:
• Staats- en Bestuursrecht
Onderzoekers:
• Alexander DE BECKER
Micro- en Nanostructurele Studie van Hoge Temperatuur Vormgeheugen Legeringen. (beurs ESPINOZA R., Chili)
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project beoogt de studie van micro en atomaire structuren van kristalroosters en hun defecten in een welbepaald Ni-Ti legering waarin
Ni gedeeltelijk vervangen werd door Pd. Een reeks van legeringen gaande van Ti50Ni45Pd5 tot Ti5oNi25Pd25 zullen worden bereid mbv
vlamboogoven gevold door de noodzakelijke homogenizatie. De transformatietemperaturen zullen worden bepaald mbv differentiële scanning
calorimetrie (DSC) en het effect van verschillende warmte behandelingen zal worden onderzocht mbv TEM.
Organisaties:
• Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers:
• Dominique Schryvers
Databankondersteuning voor het berekenen van graafsimilariteit in biologische netwerken.
Universiteit Hasselt
Abstract: Bioinformaticaonderzoek is geëvolueerd van het genoom naar het proteoom (van genen naar proteïnen) en meer recentelijk ook naar het
interactoom (interactie tussen proteïnen). Proteïnen zijn essentiële onderdelen van organismes en verrichten belangrijke taken in elk proces binnen
een cel. Interacties tussen deze proteïnen kunnen we modelleren als een graaf of een netwerk. Andere voorbeelden van biologische netwerken zijn
pathways die vanuit het standpunt van de theoretische informatica kunnen beschouwd worden als automaten verantwoordelijk voor specifieke
metabolische processen. Meer en meer biologische netwerken worden verzameld in online databanken (bijvoorbeeld DIP, KEGG, WikiPathways en
BioCyc). De zoekmogelijkheden in deze databanken zijn echter beperkt tot het zoeken op sleutelwoorden in metadata-velden of het opzoeken van
lineaire netwerken. In het bijzonder is er geen enkele functionaliteit voorzien voor het zoeken naar netwerken gelijkaardig aan een gegeven
netwerk. De belangrijkste reden voor deze beperkingen is dat de onderzochte similariteitsmaten voor biologische netwerken niet schalen naar grote
verzamelingen.
In de wetenschappelijke literatuur zijn bijna uitsluitend similariteitsmaten in termen van graafalignering onderzocht, wat een topologiebewarende
similariteitsmaat is gebaseerd op homeomorfismen. Homeomorfismen zijn topologiebewarend in de zin dat toevoegingen en verwijderingen van
knopen enkel langs paden toegelaten zijn. Er worden in de literatuur twee types van graafalignering bestudeerd. Lokale alignering zoekt naar
voorkomens met een hoge similariteit van een gegeven kleine graaf in een gegeven grote graaf terwijl globale alignering, zoals de naam al doet
vermoeden, de globale similariteit tussen twee grafen berekent. Aangezien beide problemen NP-hard zijn heeft men zich voor lokale alignering
vooral toegespitst op het vinden van klassen grafen waarvoor alignering in polynomiale tijd kan en op probabilistische algoritmen die niet
noodzakelijk altijd het optimale resultaat geven. Onderzoek naar globale graafalignering is nog jong en meestal beperkt tot het uitbreiden van lokale
aligneringen. In dit onderzoeksproject willen we een ruimere klasse van similariteitsmaten onderzoeken dan enkel deze gebaseerd op
graafalignering, en deze classificeren volgens precisie (biologische relevantie) en schaalbaarheid naar grote verzamelingen van netwerken.
Organisaties:
• Databases en Theoretische Informatica
Onderzoekers:
• Dries VAN DYCK
• Frank NEVEN
Onderzoek en ontwikkeling van vermogenoptimale scheduling, partitionerings, plaatsing en routeringalgoritmen voor
dynamisch herconfigureerbare cellulaire rekenarchitecturen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Onderzoek en ontwikkeling van vermogenoptimale scheduling, partitionerings, plaatsing en routeringalgoritmen voor dynamisch
herconfigureerbare cellulaire rekenarchitecturen.
Organisaties:
• Elektronica en Informatica
Onderzoekers:
• JAN CORNELIS
Separometrie. Bijdragen tot snellere en efficiëntere methodeontwikkeling en -validatie van farmaceutisch -analystische
scheidingsmethodes.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Separometrie is het gebruik van chemometrische methodes in scheidingstechnieken. Onderzoek zal verricht worden naar (a) het gebruik
van minimale en weinig courante experimentele designs in methodeontwikkeling en robuustheidstesten, en naar (b) de multivariate analyse van
fingerprints.
(a) Screening designs laten toe de factoren met de meeste invloed op de respons te identificeren. De frequents gebruikte zijn de fractionele
factoriële en de Plackett-Burman designs. Response surface designs laten toe de respons te modelleren teneinde optimale voorwaarden te
voorspellen. Meest gebruikt zijn de central composite designs. In het project zullen minimale en minder courant gebruikte designs (kleinere designs
met minder experimenten) onderzocht worden. Supersaturated designs werden reeds onderzocht en een nieuwe methode (FEAR) voor het
schatten van de factoreffecten werd reeds gedefinieerd. Deze designs zullen nog verder geëvalueerd worden. Daarnaast zullen D-optimale en
Rechtschaffner designs als screening designs, en optimale en uniforme designs als response surface designs onderzocht worden. Voor dit
onderzoek komen alle applicaties die toelaten snelle analyses te bekomen in aanmerking. Naast HPLC analyses, zullen in deze context ook UPLC
analyses interessant zijn. UPLC zou toelaten een betere resolutie en sensitiviteit in kortere analysetijden te bekomen, en dus een verhoogde
analyse-throughput opleveren, wat extreem nuttig is in de context van het vergelijken van verschillende experimentele-design resultaten.
(b) Chromatografische fingerprints zijn chromatogrammen, karakteristiek voor een complex staal. Eerst dienen fingerprints ontwikkeld te worden.
Hierbij zijn een maximaal aantal componenten gescheiden. Daarna wordt de relevante informatie geëxtraheerd uit de fingerprints. Naast HPLC, zijn
ook UPLC systemen interessant, aangezien UPLC toelaat meer pieken basislijn gescheiden te krijgen in een korter tijdsinterval. Vooral bij analyse
van complexe stalen, zoals kruiden en planten-extracten, zou dit een enorm voordeel zijn.
Organisaties:
• Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers:
• Yvan VANDER HEYDEN
• Bieke DEJAEGHER
Politieke en discursieve strategieën van ambachtslieden onder druk: conflicten rond 'sociaal kapitaal' in 16de-eeuws
Antwerpen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project zal worden onderzocht hoe stedelijke middengroepen, via cooperatieve structuren, ageerden ten aanzien van de enorme
spanningen waarmee de stad en haar inwoners te kampen kregen. Er wordt van uitgegaan dat Antwerpens 'Gouden Eeuw' op het eerste zicht
gekenmerkt wordt door een relatieve sociale stabiliteit. Zo werd reeds gesuggereerd dat Antwerpenaren in de 16de eeuw er op één of andere wijze
in slaagden een succesvolle sociale samenleving te vormen ondanks de vele ontwrichtende factoren waarmee de stad werd geconfronteerd.
Denken we hierbij onder meer aan de acceleratie van het zich ontwikkelende handelskapitalisme met haar explosieve bevolkingsgroei,
voortdurende immigratie, wisselende koopkracht, product-en procesinnovatie, verschuivende economische afhankelijkheidsnetwerken, langer
wordende interdependentieketens, de armoedeproblematiek, polarisering -en proletariseringsprocessen, alsook de scherpe religieuze
tegenstellingen en de Habsburgse centralisatiepolitiek. Wat betekenden deze ontwikkelingen voor het 'sociaal kapitaal' in de stad en welke politieke
en discursieve acties ondernam het georganiseerde middenveld met het oog op het behoud en/of de ontplooiing van hun maatschappelijkee
veerkracht en weerbaarheid?
Organisaties:
• Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers:
• Bert De Munck
• Ellen Burm
Strategieën in complexe vormen van hoofdrekenen: cognitie, emotie en ontwikkeling
Universiteit Gent
Abstract: Met huidig project zal de rol van het werkgeheugen in complexe rekenstrategieën onderzocht worden. We zullen nagaan (1) welke
strategieën men gebruikt om complexe rekenopgaven op te lossen (cf. strategieselectie), (2) of bepaalde strategieën sneller en/of accurater
uitgevoerd worden dan andere (cf. strategie-efficiëntie), en (3) wat de rol van het werkgeheugen is in dergelijke strategieselectie en -efficientie
processen.
Organisaties:
• Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers:
• Wim Fias
Hippocampale cognitieve capaciteit, neurale plasticiteit en reversibiliteit van neurocognitieve stoornissen bij
muismodellen van de ziekte van Alzheimer.
KU Leuven
Abstract: Alzheimer dementie (AD) is een neurodegeneratieve stoornis die gekenmerkt wordt door een geleidelijke achteruitgang van het geheugen
en van andere cognitieve en gedragsmatige capaciteiten. Het is de meest voorkomende vorm van dementie in de westerse wereld, die wereldwijd
miljoenen patiënten en hun families treft, en waarvoor tot op heden geen adequate therapie bestaat. De laatste jaren werden er transgene
muismodellen voor alyloïdose enLof tauopathie gegenereerd. Deze modellen trachtten één van de of beide neuropathologische kenmerken van AD
te repliceren, namelijk de ontwikkeling van extracellulaire ABeta-plaques en intracellulaire tau-kluwens die zich eerst manifesteren in hippocampus.
We zullen onderzoeken of de algemene cognitieve capaciteiten en/of hippocampale plasticiteit gewijzigd zijn in deze muizen. In de laatste fase
wordt de impact en het effect van therapeutische en farmacologische manipulatie nagegaan.
Organisaties:
• OG Labo voor Biologische Psychologie
Onderzoekers:
• Rudi D'Hooge
• Detlef Balschun
• Ann Van der Jeugd
Klinische, elektrofysiologische en moleculair genetische karakterisatie van HMSN type II en intermediaire vormen van
CMT.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Klinische, neuropathologische en moleculair genetische karakterisering van erfelijke axonale en intermediaire neuropathieën namelijk
Hereditaire Motorische en Sensorische Neuropathie (HMSN II), Hereditaire Motorische Neuropathie (HMN) en Hereditaire Sensorische en
Autonome Neuropathie (HSAN) met als doel het maken van gedetailleerde genotype-fenotype correlaties. Deze zijn van belang bij het opstellen
van diagnostische richtlijnen en bij het oriënteren van verdere genetische en celbiologische studies naar de ziektemechanismen die spelen bij
erfelijke aandoeningen van het perifere zenuwstelsel.
Organisaties:
• VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers:
• Peter De Jonghe
• Jonathan Baets
Voortbeweging bij primaten: coördinatie in complexe omgevingen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Biomechanica van locomotie in complexe omgevingen: armslingeren bij siamangs (Symphalangus syndactylus)
In de literatuur werd aangetoond dat gibbons quasi zonder mechanische kosten kunnen armslingeren aan een horizontaal, rigied substraat. Zij
doen dit door gebruik te maken van pendulumbewegingen, waarbij potentiële en kinetische energie worden uitgewisseld om een optimaal
energiebehoud te creëren. Daarnaast moeten ze hun energieverlies door "botsing" minimaliseren door te zorgen dat de overgang tussen twee
slingerbewegingen vlot gebeurt zonder abrupte verandering in het pad van lichaamszwaartepunt. Hoewel de dieren hierin blijken te slagen in
uniforme, voorspelbare experimentele omstandigheden, kunnen deze studies geen grondig inzicht bieden in de mate van coördinatie en controle
die deze dieren mogelijk vertonen in hun habituele, meer complexe, omgeving.
D.m.v. een gradueel opgebouwde complexiteit zal in dit onderzoek bepaald worden wat het effect is van de veerbaarheid van takken en hun
ruimtelijke spreiding op de mechanische kosten van armslingeren en of en hoe er kinesiologische aanpassingen worden gerealiseerd. Daarnaast
zal nagegaan worden of siamangs een motorisch leerproces vertonen of niet. Als er een leerproces zou bestaan, verwachten we reductie van de
mechanische kosten na gewenning aan een specifieke set-up.
Om dit alles na te gaan zal een grondige anatomische, kinematische en dynamische analyse uitgevoerd worden op de siamang.
Organisaties:
• Functionele morfologie
Onderzoekers:
• Peter Aerts
• Evie E Vereecke
• Fana Michilsens
Media in verkiezingstijd: Naar een verklaring van de inhoud van de verkiezingsberichtgeving in internationaal comparatief
perspectief.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De bedoeling van dit project is de verschillen en gelijkenissen in de inhoud van de verkiezingsberichtgeving in vier gelijkaardige landen in
kaart te brengen en te verklaren. Ter verklaring zal zowel worden gekeken naar de (gegeven) structurele kenmerken van het media-politieksysteem in de bestudeerde landen alsook, op basis van een eigen en originele survey, naar de politieke cultuur van omgang tussen politici en
journalisten.
Organisaties:
• Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers:
• Stefaan Walgrave
• Peter Van Aelst
Neutralisatie in het lexicon, de grammatica en het discours
Universiteit Gent
Abstract: Via een metatheoretische vergelijking van teksten zal in een eerste fase een overzicht gegeven worden van de verschillende invullingen
van de term "neutralisatie" in de twintigste-eeuwse linguïstiek. Daarnaast zal ook ingegaan worden op de afbakening van de term "neutralisatie"
tegenover andere, verwante noties zoals syncretisme, metaforiek, idiomatische normreferentie, neutraliteit, enz. en op de relatie "neutralisatie""gemarkeerdheid". In een tweede fase zal een empirische studie gemaakt worden van lexical en grammaticale neutralisatie aan de hand van
concrete Duitse voorbeelden. Daarvoor zal o.a. gebruik gemaakt worden van COSMAS II.
Organisaties:
• Vakgroep Duits
Onderzoekers:
• Klaas Willems
Opheldering van de functie van progranuline (PGRN) in frontotemporale dementie (FTD) via muismodellen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Recent werden mutaties in progranuline (GRN) geïdentificeerd als oorzaak van de meest voorkomende vorm van frontotemporale
dementie (FTD-U). De meeste van deze mutaties zijn null mutaties, wat suggereert dat een verminderde hoeveelheid GRN proteïne aan de basis
ligt van het pathomechanisme. Onlangs werd het TAR DNA bindend proteïne (TDP43) geïdentificeerd als een belangrijke component van de
intraneuronale nucleaire en cytoplasmatische inclusies die typisch zijn voor FTD-U.
Het doel van dit project is om progranuline knockout muizen (Grn-/+ en Grn-/-) en humaan GRN en TDP43 overexpressie muismodellen te
ontwikkelen om na te gaan of en hoe verlies van progranuline kan leiden tot verminderde celoverleving, meer specifiek van corticale neuronen.
Gedrag- en cognitieve afwijkingen zullen onderzocht en vergeleken worden met wild-type of humaan GRN overexpressie muizen. Echter, omdat
GRN/Grn een belangrijk gen is dat geëxpresseerd wordt in verscheidene weefsels, maakt het 'targeting construct' gebruik van een conditionele
knockout benadering die nuttig zal zijn in geval het constitutieve Grn verlies embryonaal lethaal is. Het construct laat ook een doelgericht Grn
verlies in neuronen of neuroglia toe. Tenslotte zullen we gekruiste Grn-/- x TDP43 overexpressie muizen ontwikkelen om mogelijks versnelde
TDP43 pathologie te bestuderen. Deze muizen fungeren als ziekte model en als mechanisme model waarop nieuwe therapeutische benaderingen
kunnen worden getest in de toekomst.
Organisaties:
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers:
• Christine Van Broeckhoven
• Samir Kumar-Singh
• Hans Wils
Het visuospatieel werkgeheugen: inzichten uit fMRI onderzoek naar mentale voorstellingen en aandacht
Universiteit Gent
Abstract: Door middel van fMRI wordt onderzocht of binnen het neuronale netwerk van het viruospatieel werkgeheugen een onderscheid kan
gemaakt worden tussen (1) een visueel versus spatiale component, en (2) het bijhouden versus manipuleren van informatie. Daarnaast wordt dit
neuronaal netwerk ook gesitueerd ten opzichte van netwerken betrokken bij het richten van de selectieve aandacht, al dan niet gepaard met
oogbewegingen.
Organisaties:
• Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers:
• Wim Fias
Het 'niet willen' behandeld worden van forensische patiënten: uiting vanzelfmisleiding of van 'traumatic progression'? De
ontwikkeling en validering van de Mind-schaal
KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties:
• Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers:
• Hans Vertommen
Het functioneren van theater in een vroegmoderne stad: de relatie tussen inrichting en repertoire van de Antwerpse
theaters tussen 1610 en 1746.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het onderzoek behandelt het georganiseerde theaterleven in Antwerpen tussen 1610 en 1746 vanuit de relatie tussen theatertekst en
theatergebouw. Theaterhistorisch onderzoek beperkt zich vaak tot het repertoire enerzijds of tot het gebouw en de uitrusting anderzijds. Voor de
periode 1610-1746 ontbreken beide soorten onderzoek voor Antwerpen. Om een zo compleet mogelijk inzicht in het functioneren van het theater te
verwerven, wordt in de wisselwerking en de relatie tussen beide aspecten geanalyseerd. Door de toneelteksten (inhoud, impliciete en expliciete
opvoeringsgegevens, enz.) te analyseren in relatie tot de theatergebouwen en de speellocaties (technische & semiotische analyse,
CAD/driedimensionale computerreconstructies, publiek, schouwburgbestuur, enz.) wordt het mogelijk de evolutie en het functioneren van het
theaterleven tussen 1610 en 1746 op een veel diepgaandere manier te reconstrueren, dan wanneer men zich tot één van beide aspecten zou
beperken.
Organisaties:
• Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers:
• Frank Peeters
• Hubert Meeus
• Timothy De Paepe
Auxine biosynthese en stikstoffixatie in plant-geassocieerde Burkholderia.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Met dit project willen we nagaan of er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van twee eigenschappen die vaak een belangrijke rol
spelen in andere bekende plant-bacterie interacties, nl. N2 fixatie en IAA productie, en de soort interacties die de betreffende Burkholderia kunnen
aangaan met hogere planten. In dit project zullen we voornamelijk de nadruk leggen op plantgeassocieerde Burkholderia.
Organisaties:
• Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers:
• Els Prinsen
• Daan Van Elst
De studie van celcyclus regulatie tijdens meristeembehoud en organogenese via chemische genetica
Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoeksproject had als doel de identificatie van synthetische moleculen die op een specifieke manier inwerken op een bepaald
organogenese proces (zijwortelvorming). Via een chemische screening werden verschillende moleculen geïdentificeerd. Het gebruik van deze
moleculen heeft het belang van de auxine precursor indol-3-boterzuur in zijwortelvorming aangetoond.
Organisaties:
• Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers:
• Dirk Inzé
De illegaliteit en criminaliteit van foltering: op zoek naar een absoluut verbod in de schaduw van de oorlog tegen de
terreur.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het folterverbod vormt een van de hoekstenen van de mondiale samenleving, maar komt steeds meer onder druk te staan. Ten eerste
wordt het principe niet ondersteund door de praktijk, daar men tot op vandaag in vele landen blijft folteren. In de context van de oorlog tegen de
terreur raakt het verbod bovendien verder vertroebeld en het riskeert er zelfs het slachtoffer van te worden. Het onaantastbaar geachte beginsel
wordt uitdrukkelijk in vraag gesteld en er gaan stemmen op om in het kader van deze strijd uitzonderingen toe te staan. De onzekerheid en
onduidelijkheid die hierdoor is ontstaan neemt nog toe door aanverwante discussies die gevoerd worden over de exacte strekking van het
folterverbod. Wat hier juist onder valt en wat de draagwijdte ervan is, is immers lang niet duidelijk. Door in te spelen op de twijfel en gebruik te
maken van de vaagheden en andere loopholes, tracht men alsmaar meer het verbod te omzeilen en dreigt het te worden uitgehold, hiermee een
vacuüm creërend. Opzet van het project is klaarheid te scheppen in deze juridische verwarring, die wezen en toekomst van het folterverbod op het
spel zet. De studie wil achterhalen wat de precieze inhoud en de reikwijdte van het verbod is en daarbij tevens het strafrechtelijke kader dat bestaat
tegen folterdelicten in kaart brengen.
Organisaties:
• Rechtshandhaving
Onderzoekers:
• Christiane Van den Wyngaert
• Joëlle Rozie
• Steven Dewulf
Inductie van systemisch defensismechanismen tegen bacterievuur (Erwinia amylovora) in peer door applicatie van
abiotische stress.
Universiteit Hasselt
Abstract: Bacterievuur, veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora, is een ziekte die een belangrijke bedreiging vormt voor de Belgische
perenteelt.
Tot op heden is er geen consensus omtrent de wijze waarop E. Amylovora migreert en verschillende weefsels invadeert in de gastheerplant. Sinds
december 2002 is het streptomycine sulfaat als bestrijdingsmiddel tegen bacteriebuur volledig verboden in België en dient er dringend een
alternatief gezocht om de bacterievuursituatie controleerbaar te houden. In dit perspectief zou een milieuvriendelijk alternatief zoals het beïnvloeden
van de waardplant gevoeligheid bij peer, een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame oplossing voor het probleem van bacterievuur. Wanneer
plantenweefsels geïnfecteerd worden door pathogenen zoals virussen, bacteriën en schimmels er defensiemechanismen geïnduceerd die al of niet
gepaard kunnen gaan met hypersensitieve reacties. Infecties resulteren ook heel dikwijls in een oxidatieve stress waarbij reactieve zuurstofspecies
(ROS) gevormd worden. De plant reageert hierop door bepaalde enzumatische mechnaismen aan te schakelen waarbij deze zuurstofspecies
geïnactiveerd worden. Deze moleculen fungeren als signaalmoleculen waarbij meerdere metabole wegen zoals de shikimate en de
fenylpropanoïde biosynthesewegen geactiveerd worden, resulterend in een toename in de synthese van celwandmateriaal, flavonolen en derivaten
hiervan, componenten die ene rol kunnen spelen bij de weerstand van de plant tegen bacteriële infecties. Resistentie tegen plantpathogenen kan
echter ook geïnduceerd wroden door de applicatie van abiotische stressfactoren: mechanische schade, fysische factoren, groeireducerende
maatregelen of voedingsmaatregelen zoals toepassing van zware metalen Cu, Mn en Zn. Het gebruik van abiotische stressfactoren, zoals
groeireducerende maatregelen of het regelmatig toepassen van niet-toxische concentraties aan koper, iznk en mangaan, kan de
waardplantgevoeligheid beïnvloeden, dit aspect werd tot op heden niet onderzocht. Indien reductie van de waardplantgevoeligheid effectief akn
aangetoond worden, zouden deze teeltmaatregelen een belangrijk onderdeel kunnen vormen in een bactievuurbestrijdingsstrategie en een
alternatief kunnen bieden voor de streptomycine-behandeling.
Het doel van dit project is het ontwikkelen van een efficiënte en milieuvriendelijke bestijdingsstrategie van bacterievuur via de beïnvloeding van de
waardplantgevoeligheid van peer door het creëren van abiotische stress, waarmee mentracht in te grijpen op de verschillende types van
bacterievuurinfecties: bloei-infecties tijdens zowel hoofd- en nabloeiperiode, infecties van jonge scheuten en infecties van jonge vruchtjes die
veelvuldig kunnen voorkomen na een hagelbui in de zomer.
Organisaties:
• Moleculaire en Fysische Plantenfysiologie
• Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers:
• Roland VALCKE
Zoektocht naar nieuwe en studie van gekende HIV restrictiefactoren
Universiteit Gent
Abstract: Interacties tussen proteïnen van het HIV virus en humane eiwitten worden bestudeerd aan de hand van de MAPPIT methode. Aandacht
wordt besteed aan de identificatie van nieuwe interacties tussen HIV en cellulaire proteinen. Tevens worden ook een aantal gekende HIV
restrictiefactoren in detail bestudeerd, met name de interactie tussen het virale Vif (viron infectivity factor) en het cellulaire Apobec3G
(APOlipoprotein B mRNA-editing enzyme-catalytic polyprotein-like 3G) en de rol van Trim5a en ISG15 (IFN stimulated gene 15).
Organisaties:
• Vakgroep biochemie
Onderzoekers:
• Jan Tavernier
Wat is de kritische waarde van stereotypen als theatertekens?
Hogeschool Gent
Abstract: Mijn artistiek en wetenschappelijk onderzoek zal zich in hoofdzaak toespitsen op de vraag naar de kritische waarde van maatschappelijke
stereotypen als theatertekens. Wanneer worden ze, door ze naar het toneel te verplaatsen, bevestigd en wanneer worden ze ontmanteld? Met
andere woorden: hoe hardnekkig zijn ze, dat zij een kritische omgang overleven? Onderzoeksvragen zijn: op welke manieren werden/worden
stereotypen ingezet in de podium en miale kunsten en het theater in het bijzonder? Hoe werden/worden ze door het publiek geïnterpreteerd? Het
onderzoek centraliseert zich rond de reflectie over drie eigen theatervoorstellingen en hun creatieproces. In Broeders van Liefde worden twee
manieren van omgaan met stereotypen in het theater met elkaar geconfronteerd. De voorstelling regisseer ik namelijk samen met theatermaker
Arne Sierens. In de trilogie Heldendood voor de Beschaving (l'Afrique c'est chic, de Cereomnie, de Finale) wordt vanuit een ander perspectief naar
de werking van stereotypen gekeken. Voor het eerst staan niet Arabisch-islamitische stereotypen, maar zwart-Afrikaanse centraal. Aan het eind van
het onderzoek plan ik een coda bij mijn theaterdrieluik (De leeuw van Vlaanderen, OLV van Vlaanderen en Broeders van Liefde). Hier komen de
drie delen van de familiekroniek samen. Stuk voor stuk worden ze inhoudelijk en vormelijk getoetst aan de bevindingen van het theoretische en
praktische onderzoek. Naast de reflectie over de eigen theaterpraktijk is een literatuurstudie noodzakelijk. Deze zal zich in hoofdzaak toespitsen op
de problematiek van de beeldvorming van de 'ander' en dus op de connectie tussen discours en macht. Ten slotte zijn een aantal casestudies uit
binnen- en buitenland onontbeerlijk voor het onderzoek. Ik onderzoek de verschillen in de perceptie van het werk van ‘autochtone’ kunstenaars die
zich als ‘allochtonen’ voordeden, voor en na de ontmaskering. Ook de methode van het ‘onzichtbaar theater’ kan nieuwe perspectieven bieden op
bovenstaande onderzoeksvragen.
Organisaties:
• Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
• Vakgroep Drama
• Vakgroep Audiovisuele kunsten
Onderzoekers:
• An van Dienderen
• Chokri Ben Chikha
De epistemische structuren van pseudowetenschappen en de logica van irrationele overtuigingen: een sceptisch en
epistemologisch onderzoek
Universiteit Gent
Abstract: Veel wetenschappers en filosofen beschouwen zogenaamde 'pseudowetenschappen' niet als een interessant
onderzoeksobject, omdat deze theorieën 'evident fout' zijn. Niettemin kan een diepgaand epistemologisch en sceptisch onderzoek
naar pseudowetenschappen een licht werpen op verschillende interessante kwesties: 1) de cognitieve mechanismen die irritionele overtuigingen
ondersteunen, 2) de kenmerkende epistemische structuren van pseudowetenschap, 3) het wetenschappelijk demarcatiecriterium, 4) epistemische
immunisatiestrategieën, 5) de dynamiek van intellectueel zelfbedrog.
Organisaties:
• Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Johan Braeckman
Naar een succesvolle differentiatie in de detailhandel. Onderzoek naar het proces en de impact van differentiatie en
positionering in de kleinhandel: antecedenten, gevolgen en medererende factoren.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Omwille van verzadiging, wordt de West-Europese kleinhandel tegenwoordig getekend door hevige concurrentie. een voor de hand
liggende reactie van de gevestigde detaillisten bestaat in het verlagen van de prijzen. Nochtans is dit een straatje zonder eind: de marges van de
detaillist zakken erdoor, zonder dat er meer omzet gedraaid wordt. Door enkel de 'prijzen te benadrukken en geen andere vormen van differentiatie,
ziet de consument ook geen andere verschillen meer tussen de retailers, wat store switching in de hand werkt. We observeren algemeen ook een
vervlakking van het winkelaanbod. Het doel van dit doctoraatsvoorstel is een wetenschappelijk denkkader te ontwikkelen over differentiatie in de
kleinhandel. De centrale onderzoeksvraag luidt: "Hoe kan een kleinhandelaar zich differentiëren van de concurrentie en een duurzaam
concurrentieel voordeel opbouwen in de huidige competitieve, prijsgedreven omgeving". Het bestuderen van alternatieve mogelijkheden om zich te
onderscheiden, het proces zelf alsook de impact ervan op winkelkeuze, patronage en loyaliteit bij de consument, staat ons toe dit kader verder uit
te werken, te testen en te verfijnen. Voortbouwend op de bevindingen uit de literatuur, willen we een beter inzicht verkrijgen in het
differentiatieproces, de alternatieve onderscheidende strategieën, de antecedenten en resultaten van differentiatie in het algemeen, en meer
specifiek van de alternatieve strategieën. Dit doen we aan de hand van een combinatie van exploratiedf onderzoek, voor het verder ontwikkelen
van het model en kwantitatief onderzoek voor het testen ervan. Op basis van deze bevindingen kunnen we vervolgens ook praktijk relevante
aanbevelingen doen naar detaillisten die een lange termijn visie nastreven.
Organisaties:
• Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers:
• MALAIKA BRENGMAN
Karakterisatie en validatie van biologische merkers bij dementie en mild cognitive impairment.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Mild cognitive impairment (MCI) is klinisch syndroom dat zich bevindt op de interface tussen normale veroudering en dementie. MCIpatiënten vertonen cognitieve stoornissen, die echter niet ernstig genoeg zijn om een diagnose van dementie te kunnen stellen. MCI-patiënten
hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een dementie. Door de vergrijzing van de bevolking zal het aantal dementerenden de
komende decennia fors toenemen. De ontwikkeling van biologische merkers voor vroegtijdige diagnose van dementie (en met name de ziekte van
Alzheimer) is van groeiend belang gezien de toekomstige beschikbaarheid van medicijnen die het ziekteverloop kunnen beïnvloeden. Dit
onderzoeksproject beoogt de identificatie van genetische (APOE) en biologische merkers (eiwitten als ß-amyloïd, tau en fosfo-tau in makkelijk
toegankelijke lichaamsvochten als lumbaal vocht en ook bloedplasma) met een voorspellende waarde voor de conversie naar dementie bij MCIpatiënten. Ook zal nagegaan worden of en in welke mate deze merkers kunnen differentiëren tussen verschillende vormen van dementie als de
ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementie, dementie met Lewy bodies en vasculaire dementie. De verschillende patiëntenpopulaties zullen
tevens uitvoerig gedragsmatig, genetisch, neurochemisch en neuropathologisch gekarakteriseerd worden.
Organisaties:
• Neurochemie en gedrag
Onderzoekers:
• Peter De Deyn
• Nathalie Le Bastard
"Postmemory" en postmodern: traumatische geschiedenis en de poëtica van de afwezigheid in recente JoodsAmerikaanse romans
Universiteit Gent
Abstract: Dit project onderzoekt de wijze waarop postmoderne historiografische metafictie, via een poëtica van de afwezigheid, gebruikt wordt voor
postmemoriale doeleinden door Joods-Amerikaanse derde generatie-auteurs na de Shoah, zoals Jonathan Safran Foer, Nicole Krauss en Michael
Chabon. Hun Holocaust-romans ontsnappen paradoxaal genoeg aan de hang van de traditionele historiografie naar verplotting (emplotment),
teleologie en afronding (closure) van het trauma.
Organisaties:
• Vakgroep Engels
Onderzoekers:
• Kristiaan Versluys
• Gert Buelens
Rol van angiogenese in de darm in het ontstaan van extraintestinale articulaire manifestaties bij inflammatoir darmlijden
Universiteit Gent
Abstract: Recente data tonen aan dat een verhoogde angiongene activiteit aanwezig is in de aangetaste darm van patiënten met inflammatoir
darmlijden (IBD). Via immunologisch onderzoek op menselijk darmweefsel en dieren experimenteel onderzoek willen we de rol van deze
angiogenese beter omschrijven. Verder willen we onderzoeken of intestinale angiogenese bijdraagt tot het ontstaan van articulaire manifestaties bij
IBD.
Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Martine De Vos
Ontwerp van mobiele intelligente sensorsystemen gebaseerd op een elastische interconnectie-technologie
Universiteit Gent
Abstract: Dit doctoraatsonderzoek beantwoordt aan de toenemende nood aan draagbare elektronische systemen, die alsmaar complexer worden
en vaak gebruik maken van zeer geavanceerde sensoren, zonder dat het comfort en de mobilitiet van de menselijke drager worden beperkt.
Daartoe zullen deze mobiele autonoom functionerende sensorsystemen ontworpen worden op basis van recent ontwikkelde flexibele en elastische
interconnectie-technologieën.
Organisaties:
• Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers:
• Jan Doutreloigne
LANQUA : Language Network for Quality Assurance
Universiteit Hasselt
Abstract: Het contract is een samenwerkingsovereenkomst in het kader van een EU-gesponsord project gecoördineerd door de University of
Southampton en waaraan meer dan 60 EU-universiteiten meewerken. CTL werkt mee aan de subgroep "Interculturele verschillen" gecoördineerd
door de Portugese universiteit van Faro. Doel is het opstellen van kwaliteitsstandaarden voor de opleidingen van vreemde-taalleraars en deze
operationaliseren zodat EU-kwaliteitslabels kunnen toegekend worden.
Organisaties:
• Centrum voor Toegepaste Linguïstiek
• Centrum voor Toegepaste Linguïstiek
• Centrum voor Toegepaste Linguïstiek
Onderzoekers:
• Willem CLIJSTERS
Asympotisch gedrag van telfuncties en fasenovergangen bij onafhankelijkheidsresultaten
Universiteit Gent
Abstract: Het bestuderen van fasenovergangen in de logica en combinatoriek: onderzoeken van de overgang van bewijsbaarheid naar
onbewijsbaarheid van een gegeven uitspraak door variatie van een overgangsparamater. Deze uitspraken behandelen goede orderingen (wellorderings), quasi goede orderingen en Ramsey eigenschappen.
Organisaties:
• Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers:
• Andreas Weiermann
Segmentrapportering onder IAS/IFRS: onderzoek naar de impact van nieuwe regelgeving en naar de determinanten
binnen een Europees kader
Universiteit Gent
Abstract: De doelstelling van dit doctoraatsonderzoek is na te gaan of de nieuwe regelgeving een impact heeft op het gedrag van Europese
beursgenoteerde ondernemingen om méér en sneller segmentinformatie te verstrekken aan de belegger. Daarnaast baseren we ons op de
modellen van Harris (1998) en Nichols and Street (2007) om te onderzoeken waarom ondernemingen minder informatie willen verstrekken.
Organisaties:
• Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers:
• Ignace De Beelde
• Patricia Everaert
Het efficiënt numeriek oplossen van tweede- en hogere-orde Sturm-Liouville problemen
Universiteit Gent
Abstract: Bij het modelleren van fysische problemen wordt vaak gebruik gemaakt van gewone differentiaalvergelijkingen. Veel van deze
vergelijkingen zijn niet analytisch oplosbaar en numerieke methoden worden gebruikt om de oplossing te benaderen. Gewoonlijk gebruikt men
Runge-Kutta- of meer-staps-methoden en voor veel problemen volstaat deze werkwijze. Voor een aantal problemen echter zijn deze klassieke
codes te algemeen en leiden gespecialiseerde algoritmen, die rekening houden met de karakteristieke eigenschappen van het probleem, tot betere
resultaten. Zo kunnen specifieke algoritmes worden opgesteld voor sterk oscillatorische problemen (bvb. Sturm-Liouville problemen).
Organisaties:
• Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers:
• Guido Vanden Berghe
Het Tiende Probleem van Hilbert en diophantische verzamelingen
Universiteit Gent
Abstract: Het Tiende Probleem van Hilbert gaat over de (on)beslisbaarheid van diophantische vergelijkingen. Eén van de velden die we bestuderen
zijn functivelden over valuatievelden in karakteristiek 0. Onder bepaalde voorwaarden op de valuatie en de Galois cohomologie kunnen we
onbeslisbaarheid aantonen. Verder onderzoeken we of diophantische verzamelingen recursief opsombaar zijn voor bepaalde veeltermringen,
bijvoorbeeld over een getallenveld.
Organisaties:
• Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers:
• Jan Van Geel
Performantiecriteria voor de werking van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project bestaat uit 2 fasen:
1) uitwerking van ee mogelijk concept voor performantiemeting in de Vlaamse sociale huisvesting op basis van literatuuronderzoek, aangevuld met
interviews.
2) verdere concretisering van het systeem van performantiemeting in overleg met de sector van de sociale huisvesting.
Organisaties:
• Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers:
• Wouter Van Dooren
Niet welfaristische herverdeling.
Universiteit Gent
Abstract: We analyseren verschillende niet welfaristische herverdelingsmechanismen voorgesteld in de literatuur en ontwerpen een alternatief
mechanisme.
Organisaties:
• Vakgroep Sociale economie
Onderzoekers:
• Dirk Van de gaer
Het totaliserende genre. William Gaddis, Thomas Pynchon en de encyclopedische roman in de Verenigde Staten.
Universiteit Antwerpen
Abstract: 1. Hoe kan de 'encyclopedie' als tekst nuttig worden gemaakt voor de benaming van een literair genre? Denis Diderot definieert de
encyclopedie als een geheel van kennis waarin verandering centraal staat (Anderson). Deze definitie gaat wellicht niet zonder meer op voor
Diderots eigen encyclopédie; maar werd in elk geval door diverse literatuurwetenschappers (Rasula, Clark) aangegrepen om de encyclopedische
roman te beschrijven als de narrativisering van de beperkingen van de encyclopedie.
2. Is het zinvol om Gravity's Rainbow en The Recognitions te rangschikken 'binnen' een bepaald genre? Is de relatief jonge term 'encyclopedische
roman' het meest geschikt ter benoeming van de vele vergelijkingspunten tussen deze twee romans? En hoe verhoudt zich de encyclopedische
roman tot de Menippische satire (Kharpertian, Weisenburger) en tot de anatomy van Northrop Frye?
3. Hoe doen Gravity's Rainbow en The Recognitions de illusie van totaliteit ontstaan? Wat is de functie van deze totaliteit in de twee romans?
Gaddis thematiseert de valsmunterij in de kunstwereld en roept daarbij de vraag op naar de 'authenticiteit' van
(het totaliteitsproject van) zijn eigen roman. Pynchon doet bij de lezer een creatieve paranoia ontstaan die de illusie van een coherent geheel
tegelijk versterkt en aanvreet. Welke literaire strategieën dragen bij tot deze effecten?
4. Hoe functioneert de encyclopedische roman (met als matrix Gravity's Rainbow en The Recognitions) in het Amerikaanse genresysteem? Is dit
een elitair genre, dat wordt gerecipieerd als een uiting van een academisch 'postmodernisme', of wordt de
encyclopedische roman veeleer gezien als een signaal van hergroepering op het gebied van de wetenschap, als een indicatie van een blijvend
streven naar coherentie en totaliteit in de voorstelling en ervaring van kennis?
Organisaties:
• Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers:
• Luc Herman
• Petrus Van Ewijk
Essays on institutions, market imperfections and agricultural development in Europe.
KU Leuven
Abstract: Deze verhandeling bevat zes hoofdstukken over de rol van instellingen en marktimperfecties op de ontwikkeling van de landbouwsector in
Europa.Na een beknopt inleidend hoofdstuk, dragen het tweede en het derde hoofdstuk bij aan de bestaande kennis van de factoren die de
herstructurering van de landbouwsector beïnvloeden. In het bijzonder bestuderen deze twee hoofdstukken de impact van de modernisering en
institutionele innovaties in de voedselketen op de herstructurering van de landbouwsector in de EU nieuwe lidstaten. Beide hoofdstukken zijn
gebaseerd openquêtegegevens van de Bulgaarse zuivelsector verzameld in 2003 en 2009.Hoofdstuk II analyseert de impact van contractuele
problemen (gemeten als betalingsachterstanden) en institutionele innovaties (gemeten alsgebundelde contracten in de voedselketen) op de
herstructurering van deBulgaarse zuivelsector in de periode 1994-2003. De resultaten laten zien dat betalingsachterstanden een negatieve invloed
hebben op de groei van melkveebedrij
Organisaties:
• OG Ontwikkelingseconomie Leuven
Onderzoekers:
• Johan Swinnen
• Kristine Van Herck
Zeoliet-gefunctionaliseerde materialen met bimodale porositeit.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt de vorming van zeoliet-gefunctionaliseerde materialen via een alternatieve synthesemethode om zo het
zeolietkarakter van deze materialen te verhogen en te controleren. Bovendien zal een belangrijk deel van het onderzoek bestaan uit het
karakteriseren van deze structuren, waarbij de aandacht ligt op het in kaart brengen van de selectiviteit van deze materialen naar adsorptie toe. Er
wordt immers verwacht dat deze materialen sterk verschillende adsorptie-eigenschappen bezitten tegenover de klassieke zeolieten en de
mesoporeuze materialen met amorfe silica wanden. Hierbij zal belangrijke fundamentele kennis van de zeolietnanopartikels, waaruit deze
structuren zijn opgebouwd, worden bekomen. Belangrijk hierbij is het karakteriseren van de grootte en de kristalliniteit van de partikels.
Verschillende synthesewegen zullen bewandeld worden ter bereiding van de uiteindelijke materialen, waarbij een controle over de morfologie en de
verhouding microporositeit/mesoporositeit ten aanzien van de functionaliteit van de materialen belangrijk is.
Organisaties:
• Laboratorium adsorptie en katalyse
Onderzoekers:
• Pegie Cool
• Cynthia Van Oers
Kunst- en luxeconsumptie als sociale strategie in het spanningsveld tussen hof, adel en bugerij? Een onderzoek naar
mode en smaak in het zeventiende en achttiende-eeuwse Brussel.
Universiteit Antwerpen
Abstract: In ons onderzoek zal een kwalitatief-kwantitatieve benadering complementair zijn aan een psycho- sociologische benadering van de
kunstconsumptie als onderdeel van de volledige materiële cultuur van de hoofdstedelijke bevolking. De doelstelling van dit project reikt verder dan
het in kaart brengen van {veranderingen in) de materiële cultuur bij verschillende sociale groepen. Hierbij zullen we ons laten leiden door vragen
naar het precieze functioneren van deze {inter)stedelijke kunstmarkt, de identiteit van kopers en verzamelaars, de aard van de kunstobjecten die zij
begeerden en waarom zij dat deden; naar de dialectische relatie tussen markt en mecenaat. Deze vragen zullen ons zowel naar de sociaaleconomische geschiedenis als naar de mentaliteitsgeschiedenis voeren.
Organisaties:
• Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers:
• Bruno Blondé
• Veerle De Laet
Van Optina tot Athos: oplevingen van het hesychasme in Russische monastieke en intellectuele middens in de 19e en het
begin van de 20e eeuw.
Universiteit Gent
Abstract: De doelstelling van het onderzoeksproject was een studie te maken van de ontwikkeling en de verspreiding van de gebedstraditie van het
hesychasme in Rusische intellectuele middens in de 19e en het begin van de 20e eeuw.
Organisaties:
• Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers:
• Thomas Langerak
Project gericht op de ontwikkeling en capaciteitsopbouw in het kader van ISIS gebaseerde
bibiliotheekautomatiseringssoftware (DOCBIBLAS I) voor institutionele universitaire samenwerking 2007-2008.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Project gericht op de ontwikkeling en capaciteitsopbouw in het kader van ISIS gebaseerde bibiliotheekautomatiseringssoftware
(DOCBIBLAS I) voor institutionele universitaire samenwerking 2007-2008.
Organisaties:
• Informatie, Emancipatie & Ontwikkeling
Onderzoekers:
• Egbert De Smet
Anglo-Amerikaanse modernistishce poëzie en muziek: Ezra Pund, Amy Lowell, Mina Loy en Edith Sitwell
Universiteit Gent
Abstract: Dit project onderzoekt het belang van muziek in de poëzie van vier Anglo-Amerikaanse modernistische dichters. Het focust vooral op hoe
muziek fungeerde als kritische metafoor en vergelijkingspunt in uiteenzettingen van de schrijvers over hun poëzie en op de manier waarop muzikale
vormen en genres zowel formeel als inhoudelijk geïncorporeerd werden in gedichten. Daarbij gaat aandacht naar zowel klassieke als populaire
muziek.
Organisaties:
• Vakgroep Engels
Onderzoekers:
• Maryse Demoor
Raman en infrarood studie van halogeenbrug gebonden complexen opgelost in vloeibare edelgassen.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De eerste doelstelling van het voorliggend project is het aantonen of al dan niet complexen gevormd worden tussen klassieke nucleofielen
en verschillende halogeenhoudende verbindingen van het type CF3X, C2F3X en C2F5X (met X = Cl, Br of I).Als nucleofielen zullen moleculen,
waarvan de oplosbaarheid in cryogene oplosmiddelen bewezen is, met uiteenlopende elektronendonoren ingezet worden. Naast de klassieke
Lewis basen O(CH3)2, N(CH3)3 en S(CH3)2 zal gewerkt worden met CH3F en CH3Cl. Verder zullen, om inzicht te verwerven in mogelijke C-X...¿
interacties, ook complexen met C2H4, C2H2 en C6H6 onderzocht worden. Het voorkomen van eventuele complexen wordt waargenomen door het
verschijnen van additionele
(absorptie)banden die niet voorkomen in de spectra van de monomeren.
Organisaties:
• Cryospectroscopie
Onderzoekers:
• Benjamin Van Der Veken
• Wouter Herrebout
• Dieter Hauchecorne
Anti-Oedipus: een metafysische en metapsychologische verkenning
KU Leuven
Abstract: Anti-Oedipus is een moeilijk boek, bij wijlen een onleesbaar boek. Abstracte concepten duiken op zonder introductie, worden concreet
gemaakt door onbegrijpelijke voorbeelden en verdwijnen al net zo snel als zekwamen. Op de eerste bladzijde wordt er gescheten en geneukt. (AO
18) Energie- en orgaanmachines doen hun intrede, want alles is machine. De tong kan als likmachine ingevoegd worden in een circuit van kiezels.
(AO 19) Als dat niet werkt, waarom dan geen fietstoeter invoegen in het gat van mijn moeder? (AO 20) Een lezer schrikt voor minder terug. Wie de
moedniet verliest en doorbijt, stelt vast dat Anti-Oedipus gevuld is met meer van hetzelfde. Als je eindelijk denkt een concept beet te hebben, moet
je even later alweer vaststellen dat je het toch niet snapt. Wanneer je een referentie tracht uit te vlooien, kom je tot de vaststelling dat Deleuze en
Guattari eigenzinnig omgaan met hun bronnen. Van de helderheidwaarmee Deleuze over Spinoza of Leibniz schreef, valt in dit boek maar we
Organisaties:
• OE Husserl-Archief: Centr.Fenomenologie
Onderzoekers:
• Paul Moyaert
• Kristof Nijssens
De bewijswaardering in strafzaken: een blinde vlek in de strafrechtshervorming? Voorstellen tot bijsturing en hervorming
van het Belgische bewijsrecht vanuit Europees en internationaal perspectief.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Het vooropgestelde doctoraatsonderzoek heeft tot doel de bewijsregels, meer in het bijzonder de regels over de bewijswaardering onder
de aandacht te brengen. Dit aspect werd bij recente hervormingsstromen in België onterecht te weinig benaderd, terwijl andere procedureregels in
de laatste tien jaar ingrijpend werden gewijzigd. Sleutelen aan bepaalde aspecten van de strafprocedure kan echter het evenwicht verstoren en
leiden tot onwenselijke gevolgen voor wat betreft de bewijswaardering. Zo wordt de taak van de bewijswaardering, die vroeger alleen toekwam aan
de (vonnis)rechter, vandaag de dag uitgesmeerd over het gehele proces en over meerdere personen. Er wordt de vraag gesteld of dit wel de
bedoeling was en of deze nieuw samengestelde familie van oude en nieuwe procedureregels wel houdbaar is.
Organisaties:
• Rechtshandhaving
Onderzoekers:
• Christiane Van den Wyngaert
• Joëlle Rozie
• Emmanuelle De Bock
Angiogenese en de neurovasculaire link.
KU Leuven
Abstract: Dit project richt zich op het ontrafelen van de moleculaire basis van angiogenese en het vertalen van deze genetische inzichten in
therapeutische concepten. Recent ontstond er een nieuwe onderzoekstak in dit domein,welke een onverwachte link tussen bloedvaten en zenuwen
bestudeerd. De neuro-vasculaire link, oorspronkelijk zon 500 jaar geleden ontdekt doorde Belgische anatoom Andreas Vesalius (hij herkende de
parallelle anatomische patronen van bloedvaten en zenuwen), is van medisch belang voor gezondheid en ziekte.De missie van dit project is; (1) om
de reeds bestaande expertise in angiogenese verder op te bouwen door de genetische basis in meer detail te ontrafelen, nieuwe angiogene genen
te ontdekken en hun functie in vivo te bestuderen; door screening, identificatie en evaluatie van het therapeutisch potentiaal van nieuwe ("in huis
ontwikkelde") angiogenese-remmers, dit (pre-)klinisch en via strategieën vanuit het laboratorium naar de kliniek en weer terug, en door de algehele
doel
Organisaties:
• Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers:
• Peter Carmeliet
Evolutie en ecologische adaptatie van antimicrobiële huidpeptiden in een explosieve radiatie van amfibieën.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: A. Achtergrond "Explosieve" radiaties worden beschouwd als uitgelezen modelsystemen om inzicht te krijgen in de evolutieve processen
die aan de basis liggen van soortvorming en huidige biodiversiteitspatronen. Recente fylogenetische analyses van onze onderzoeksgroep hebben
aangetoond dat de hedendaagse diversiteit aan amfibieën grotendeels onstaan is door een opeenvolging van relatief korte, intense
radiatieepisodes2. Bovendien blijkt dat parallelle amfibieradiaties (o.a. Microhylidae, Natatanura, Noblobatrachia, Plethodontidae en
Salamandridae) gecorreleerd waren met geologische gebeurtenissen en milieuveranderingen in het Laat-Krijt en Vroeg-Tertiair (o.a.
platentectoniek, klimaatsveranderingen en biotische turnover)1-3. Deze waarnemingen doen vragen rijzen omtrent de ecologische en genetische
adaptaties die bijdroegen tot versnelde soortvorming in amfibieën. Hoewel huidige amfibiesoorten die afstammen van oude explosieve radiaties een
grote ecologische diversiteit vertegenwoordigen, weerspiegelt deze niet per se de adaptieve aard van de radiatie-periode zelf; de adaptieve
diversificatie kan zich immers ook grotendeels gradueel of veel later voltrokken hebben en de intensiteit van de radiatie zelf kan bepaald geweest
zijn door andere factoren (zoals allopatrische soortvorming of seksuele selectie)4. Deze mogelijkheid wordt ondersteund door de observatie dat
sommige recente amfibieradiaties verrassend cryptisch zijn en weinig ecologische variatie vertonen (bvb. Srilankese boomkikkers en
wormsalamanders)5. Een moleculair systeem dat inzicht kan verschaffen in de link tussen explosieve radiatie en ecologische adaptatie is het
antimicrobieel peptidoom. Via granulaire klieren in de huid scheiden amfibieën een arsenaal van antimicrobiële peptiden (AMP's) uit die een
primaire verdedigingslinie vormen tegen een breed spectrum aan pathogene micro-organismen (virussen, bacteriën, schimmels en Protozoa).
Biochemische analyses tonen aan dat één amfibiesoort tot 20 unieke AMP's kan produceren6. De variatie in hun compositie, structuur en doelwitorganismen heeft geleid tot de voorspelling dat hun evolutie zeer dynamisch is en een adaptieve rol kan gespeeld hebben bij fylogenetische
habitatverschuivingen, geografische dispersie6 en het overleven van kleine populaties na invasieve infecties7. In analogie kan het AMP-arsenaal
belangrijk zijn bij ontogenetische habitatverschuivingen. De typische "amfibische" levensloop omvat immers een aquatisch larve-stadium gevolgd
door een volwassen stadium met een voornamelijk terrestrische specialisatie, en beide brengen eenzelfde amfibie in contact met zeer verschillende
microbiële gemeenschappen. Omdat AMP's amniozuursequenties vertegenwoordigen die door genen worden gecodeerd, kunnen ze vrij eenvoudig
in een moleculair-fylogenetische context geanalyseerd worden. Indien een explosieve radiatie inderdaad gepaard ging met intense ecologische
diversificatie, dan verwachten we een accumulatie van genetische en functionele veranderingen in het AMP-arsenaal tijdens de radiatie-periode. Dit
patroon kan versterkt worden door evolutieve wisselwerkingen met huidpeptiden die andere functies uitoefenen maar ook betrokken zijn bij
ecologische adaptatie en soortvorming. Zo kunnen zowel toxische peptiden (defensie tegen predatoren) als geslachtsferomonen genetisch
gerecruteerd worden uit AMP's8. Gezien hun groot therapeutisch potentieel6 heeft het huidig onderzoek naar AMP's in amfibieën een uitgesproken
farmacologische inslag. Bovendien is hun evolutieve achtergrond grotendeels onbekend gebleven door de sterke taxonomische limitatie van AMPonderzoek in amfibieën (grotendeels beperkt tot nauwverwante soorten in enkele kikkerfamilies) en het gebrek aan een robuste fylogenetische
hypothese voor amfibieën. De recente beschikbaarheid van een statistisch onderbouwde moleculaire tijdschaal1-3 voor deze diergroep biedt echter
de mogelijkheid om de evolutieve dynamiek van het AMParsenaal te bestuderen en belangrijke veranderingen in een paleobiologische context te
plaatsen. Een uitgebreid evolutief raamwerk voor de AMP-diversiteit in amfibieën levert tevens een oriëntatiemiddel voor de exploratie van nieuwe
farmacologische componenten in een meer gevarieerd biochemisch spectrum. B. Doelstellingen 1. Identificatie en karakterisatie van nieuwe
antimicrobiële peptiden in een ruime amfibie-diversiteit. 2. Opsporen van adaptieve evolutie en gewijzigde expressie van AMP's gelinkt aan: (1)
succesvolle kolonisatie van nieuwe habitats en geografiche regio's, (2) ontogenetische habitat-shift, (3) overleving van populaties na een invasieve
infectie (chytridiomycose, veroorzaakt door een parasitaire huidschimmel die wereldwijd honderden amfibie-soorten bedreigd). 3. Fylogenetische en
temporele reconstructie van evolutieve innovaties in het AMP-arsenaal in een representatieve amfibiegroep en analyse van hun associatie met de
explosieve radiatie van deze groep. 4. Bepaling van de genetische mechanismen die aan de basis liggen van deze innovaties (bvb. rekrutering van
AMP genen uit "house-keeping" genen, tandem duplicaties, genconversies). 5. Fylogenetische reconstructie van functionele wisselwerkingen
tussen AMP's, huidtoxines en feromonen (zie aanvraag Post-Doc verlenging van Franky Bossuyt).
Organisaties:
• Biologie
Onderzoekers:
• Kim ROELANTS
Insulineresistentie en verstoorde fagocytose van apoptotische cellen: implicaties voor de destabilisatie en progressie van
atherosclerotische plaques.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Insulineresistentie en verstoorde fagocytose van apoptotische cellen: implicaties voor de destabilisatie en progressie van
atherosclerotische plaques.
Organisaties:
• Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers:
• Arnold Herman
• Dorien Schrijvers
De diachrone studie van de Engelse datiefalternantie
Universiteit Gent
Abstract: Datiefalternantie verwijst naar het fenomeen waarbij werkwoorden die een soort overdracht uitdrukken, kunnen voorkomen in twee
verschillende constructies (bvb. John gave mary a bood vs. John gave a book to Mary). Dit onderzoeksproject beoogt historische beschrijving van
de verschillende taalveranderingen die betrokken zijn in het ontstaan en de evolutie van dit type alternantie. Tevens wordt een verklaring gezocht
voor deze taalveranderingen. De onderzoeksmethode bestaat uit een literatuurstudie en (historisch) corpusonderzoek.
Organisaties:
• Vakgroep Duits
Onderzoekers:
• Klaas Willems
Biologisch ondersteunde oceanische koolstofexportflux uit de oppervlaktelaag en doorheen de waterkolom kwantificeren
en begrijpen m.b.v. multidisciplinaire aanpak.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: 1. Probleemstelling Ieder toegepast onderzoek kan opgedeeld worden in een aantal cruciale beslissingen.
- Welke vraag wil men precies beantwoorden?
- Welk experiment kan daarvoor het best opgezet worden?
- Welk model is het meest geschikt om de gevraagde informatie uit de metingen te extraheren?
- Hoe moeten metingen en model gecombineerd worden om de maximale hoeveelheid informatie te verkrijgen en in welke mate is de bekomen
informatie betrouwbaar?
Meestal wordt hierbij een intuïtieve aanpak gevolgd, maar dit kan soms tot onbetrouwbare resultaten leiden, zelfs zonder dat de gebruiker zich
bewust is van een probleem. Dit is de voornaamste motivatie voor de ontwikkeling van de systeemidentificatietheorie. Deze biedt een
systematische werkwijze om een model zo optimaal mogelijk te fitten op metingen, waarbij de invloed van meetonzekerheden wordt
geminimaliseerd en modelonvolmaaktheden worden in kaart gebracht indien al niet weggewerkt. De onderzoeksactiviteiten van ELEC situeren zich
voornamelijk in de ontwikkeling van dit theoretische kader. ANCH, van zijn kant, is gespecialiseerd in het ontwikkelen van meettechnieken voor
elementconcentraties en isotopenverhoudingen alsook bijbehorende modellen nodig voor het beschrijven en begrijpen van biogeochemische
processen in natuurlijke aquatische systemen. De specifieke vraagstelling waarop in dit onderzoek wordt gefocust is de bepaling van de particulair
organisch koolstofexport uit de bovenste oceaanlaag en zijn lot doorheen de waterkolom tot aan de zeebodem. De grootte van de exportflux en de
efficiëntie van het transport naar de diepe oceaan bepalen de oceanische CO2-sequestratie-efficiëntie. Om bovenstaande vraag te beantwoorden
zullen zowel metingen als modellen nodig zijn (ANCH bijdrage), evenals een goede kennis van de manier waarop beide op elkaar kunnen
afgestemd worden (ELEC inbreng).
4. Doelstellingen De algemene doelstelling van dit onderzoek is het kwantificeren van de exportflux van particulair organisch materiaal (en indien er
voldoende gegevens beschikbaar worden ook het opgeloste organisch materiaal) dat ontsnapt uit de oppervlaktelaag en zinkt doorheen de
waterkolom. Hierbij zal vooral aandacht besteed worden aan
- de schatting van primaire productie op schaal van oceaanbekkens (integratie van de gegevens in horizontale richting);
- een geïntegreerde visie op de koolstofflux doorheen de volledige waterkolom (integratie van de gegevens in verticale richting);
- een optimale combinatie van modellen en metingen zodat de maximale hoeveelheid informatie uit de metingen gehaald wordt (en ook niet meer).
Organisaties:
• Scheikunde
Onderzoekers:
• Anouk DEBRAUWERE
Onderzoek naar de oxalaathuishouding in het urineweg- en spijsverteringsstelsel: aanknopingspunten voor preventieve
behandeling van renale calcificaties.
Universiteit Antwerpen
Abstract: De doelstellingen van dit onderzoeksmandaat kunnen dus als volgt samengevat worden:
1.Onderzoek naar het transepitheliaal transport van oxalaat thv. de humane niercel.
2.Onderzoek naar intestinale oxalaatbinding ter preventie van nier- en urinewegcalcificaties.
Organisaties:
• Pathofysiologie
Onderzoekers:
• Patrick D'Haese
• Anja Verhulst
België: Staat in Europa - Lid-Staat van Europa.
Universiteit Antwerpen
Abstract: België behoort tot de stichtende leden van de EG/EU. Vanuit Europeesrechtelijk oogpunt behoort de wijze waarop België als federale
staat opereert in de EU tot de institutionele autonomie. Op intern-Belgisch vlak wordt in de regel enkel door constitutionalisten stilgestaan bij de
politieke en juridische consequenties van het lidmaatschap voor de federale staat en de deelstaten. Dit onderzoek beoogt theorie en praktijk van
het Belgische lidmaatschap in kaart te brengen.
Organisaties:
• Onderneming en recht
Onderzoekers:
• Anne-Marie Van den Bossche
De beteugeling van het lichaam. Een sociologische verkenning van somatische culturen.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het lichaam staat al enige tijd volop in het brandpunt van sociologische interesse. Het aantal sociologen dat het lichaam (her)ontdekken
neemt gestadig toe, net als de publicaties die luidkeels de terugkeer naar het lichaam aankondigen. Toch blijft het geheel van theoretische
stromingen, scholen en methoden dat zich moeizaam onder de noemer sociologie van het lichaam laat vatten, vaak opvallend onverschillig voor de
concrete lijfelijkheid van sociale actoren. De studie van de uiteenlopende wijzen waarop sociale actoren invulling geven aan het feit dat ze
tegelijkertijd een lichaam hebben en een lichaam zijn, wordt daarbij nog al te vaak ingeruild voor een hermeneutische aanpak die hét Lichaam
herleidt tot het zoveelste vertoog of tekst die onderworpen wordt aan de bezinning van de sociale theoreticus. In dit doctoraal onderzoek staat
daarentegen het ogenschijnlijk banale gegeven centraal dat menselijke dieren tegelijkertijd deel uitmaken van een biologische en maatschappelijke
orde en als dusdanig dubbel in-ge-lijfd zijn. Via een vergelijkende analyse van de lichaamspraktijken die verschillende sociale groepen (klassen) in
de domeinen van sport, voeding en lichaamsverzorging vertonen, wordt getracht de ongeschreven regels bloot te leggen die de verhouding van
deze groepen tot hun lichaam vormgeeft. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de wijze waarop het lichaam wordt ingeschakeld in
processen van sociale onderscheiding en de bijdrage die het daarbij levert aan het naturaliseren, en bijgevolg legitimeren, van sociale
ongelijkheden. Via deze weg hoopt dit onderzoek te kunnen aantonen dat ons lichaam niet enkel ons perspectief op de wereld (Merleau-Ponty)
vormt, maar dat de wereld op zijn beurt het perspectief op ons lichaam bepaalt.
Organisaties:
• Tempus Omnia Revelat
• Agogiek
Onderzoekers:
• IGNACE GLORIEUX
• Dieter VANDEBROECK
Het Siluur van noordoostelijk Avalonia: een shelf-slope testcase voor paleobekkenanalyse en paleoklimatologie
Universiteit Gent
Abstract: Noordoostelijk Avalonia omvat veel verschillende paleo-oceanische dieptes en laat toe hypothesen te testen voor de verklaring van
globale fenomenen. Hiervoor zal het Siluur van de nog steeds weinig gekende Condrozstrook lithostratigrafisch en biostratifgrafisch (Chitinozoa,
andere palynomorfen) onderzocht worden en zal een correlatie gelegd worden met behulp van noordoostelijk Avalonia.
Organisaties:
• Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers:
• Jacques Verniers
Compacte projectiesystemen met licht emitterende diodes voor de generatie van driedimensionale beelden met hoge
resolutie, brede kijkhoek en hoge lichtopbrengst.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De hoofdbedoeling van dit project situeert zich rond het onderzoeken van compacte projectiesystemen met hoge resolutie, grote kijkhoek
en hoge helderheid om een te visualiseren voorwerp driedimensionaal weer te geven. De beeldinformatie die hierbij overgebracht moet worden
bestaat uit meerdere opnames van het geassocieerde 4D lichtveld. Voor een waarheidsgetrouwe 3D beeldervaring is zowel een hoge 2D spatiale
als 2D angulaire resolutie noodzakelijk. Hierdoor genereert het projectiesysteem dezelfde informatie als wat de ogen opvangen wanneer die een
reëel voorwerp bekijken. Dit zal bij de kijkers, ongeacht hun positie, de illusie opwekken dat ze doorheen een transparant scherm de wereld
aanschouwen, zoals we die elke dag waarnemen.
De verwachte wetenschappelijke doorbraken gedurende dit project in het gebied van 3D visualisatiesystemen, zijn het realiseren van een compact
projectiesysteem met LEDs als lichtbron dat 4D lichtvelden genereert met een hoge resolutie, binnen een grote kijkhoek en met hoge helderheid.
Dit zal praktisch verwezenlijkt worden vanuit een gecombineerde aanpak via simulaties en het bouwen van een demonstrator. Het onderzoek zal
gerealiseerd worden door Lawrence Bogaert aan de onderzoekseenheid Toegepaste Natuurkunde en Fotonica (TONA) van de Vrije Universiteit.
Organisaties:
• Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers:
• HUGO THIENPONT
Analyse van het genetisch defect in melorheostosis en de studie van de moleculair-biologische gevolgen van LEMD3
haploinsufficiëntie
Universiteit Gent
Abstract: In 2004 konden we aantonen dat verlies-aan-functie mutaties in LEMD3 kunnen leiden tot osteopoikilosis, het Buschke-Ollendorff
syndroom (BOS) en niet-sporadische melorheostosis. Dit project beoogt 1) de identificatie van het causale genetisch defect in sporadische
melorheostosis via een kandidaatgen benadering, en 2) de studie van de celbiologische effecten van LEMD3 haploinsufficiëntie alsook van de
pathways die leiden tot de hyperostotische letsels in deze skeletdysplasieën.
Organisaties:
• Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers:
• Geert Mortier
Thiol-disulfide uitwisseling gakatalyseerd door thoredoxine 2 en Disulfide-Bindings-eiwitten in E. Coli.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Inleiding Thiol-disulfide uitwisselingen tussen eiwitten en tussen verschillende paren van cysteïnes binnen één eiwit vormen de basis voor
elektronentransport in redox systemen. In Escherichia coli (E. coli) spelen thioredoxines en Dsb-(DiSulfide-Bindings) eiwitten hierbij een sleutelrol1.
In een eerste luik van mijn onderzoek komt de studie naar het Zn2+-bindend redox eiwit thioredoxine 2 (Ec_Trx 2) van E. coli aan bod. Met dit
project werd reeds gestart gedurende mijn aspirantmandaat. In een tweede meer uitgebreid luik ligt de nadruk op oxidatieve vouwing gekatalyseerd
door Dsb-eiwitten in het periplasma van E. coli. Thioredoxine 2 E. coli Trx2 (Ec_Trx2)2 behoort tot de thioredoxine-familie en heeft een
reactiemechanisme analoog aan het eerder gekarakteriseerd E. coli Trx1 (Ec_Trx1)3 waarbij het geconserveerd WCGPC katalytisch motief een
continu proces van oxidatie en reductie ondergaat. Ec_Trx2 bindt Zn2+ met een zeer hoge affiniteit (Ka > 1018 M-1)4. Voor deze coördinatieve
binding zijn er 4 bijkomende cysteïnes aanwezig op 2 N-terminale CXXC domeinen2. Circulair dichroïsme en electroforese experimenten
suggereren een aanzienlijke conformationele verandering geïnduceerd door de oxidatie van het Zn2+-bindingsdomein4. Tot op heden zijn er geen
natuurlijke reactiepartners van Ec_Trx2 gekend. Ook wat betreft de structurele organisatie van het Zn2+-bindingsdomein t.o.v. de actieve site
tasten we in het duister. Centraal in dit luik van het project staat de identificatie van de natuurlijke reactiepartners, de opheldering van de exacte
functie van Zn2+, de structuurbepaling en de biofysische karakterisatie van Ec_Trx2. Natuurlijke reactiepartners van Ec_Trx2 Om de natuurlijke
reactiepartners van Ec_Trx2 te identificeren zullen we een CPGS actieve site mutant van Trx2 in E. coli trxC- (trxC is het gen voor Ec_Trx2) tot
overexpressie brengen. Natuurlijke substraten zullen op die manier in disulfidebrug gevangen worden. Ze zullen via Western-blot geanalyseerd
worden en nadien via massaspectrometrie of N-terminale sequentiebepaling worden geïdentificeerd. In een kinetische studie zullen de nieuwe
substraten met zowel Trx1 als Trx2 worden getest om zo de specificiteit van thioredoxine te bepalen. Biologische functie van Zn2+ Onderzoek naar
heat shock protein Hsp33 suggereert dat structurele, zinkcoördinerende cysteïne domeinen kunnen functioneren als regulatorische centra die het
enzyme activeren door conformationele veranderingen te induceren in antwoord op oxidatieve stress5. We zullen nagaan of het Zn2+bindingsdomein in Trx2 functioneert als regulatorisch domein. De activiteit van wild type Ec_Trx2 en van een zinkvrije Ec_Trx2 mutant waarbij de
cysteïnes van het Zn2+-bindingsdomein naar serine gemuteerd werden (Ec_Trx2_Zn-) zal gemeten worden met een natuurlijke reactiepartner als
substraat in aan- en afwezigheid van oxidatieve stress (H2O2,...). Structuur Omdat kristallisatie van Ec_Trx2 geen kristallen met de nodige
diffractiekwaliteit gaf, zullen in samenwerking met Dr. Jane Dyson (The Scripps research institute, La Jolla, USA) de NMR-spectra nodig om de
structuur te bouwen worden opgenomen. We zullen de NMR structuur berekenen. Invloed van Zn2+ op pKa, redoxpotentiaal en stabiliteit In
samenwerking met Dr. J.-F. Collet, waarmee de onderzoeksgroep van Dr. Joris Messens samen het "Brussels Center for Redox Biology" vormt
(http://redox.vub.ac.be/), zullen we de functie van het Zn2+-ion in Ec_Trx2 bepalen. De redoxpotentiaal van de actieve site disulfide en de pKa van
het nucleofiele cysteïne zullen bepaald worden6,7 voor wild type Ec_Trx2 en voor Ec_Trx2_Zn-. De stabiliteit van gereduceerd en geoxideerd
Ec_Trx2 en Ec_Trx2_Zn- zal bepaald worden door middel van chemische en thermische ontvouwing gebruik makend van differentiële scanningcalorimetrie (DSC) en spectroscopische technieken (fluorescentie, circulair dichroïsme). Mijn kwantumchemische expertise opgedaan gedurende
mijn aspirantmandaat zal gebruikt worden om redoxpotentialen van thiol/disulfide redoxkoppels theoretisch te bestuderen. Descriptoren als
hardheid8, zachtheid8, electrofiliciteit9 en nucleofugaliteit10 gebruikt in de context van het HSAB principe8 en gedefinieerd door de conceptuele
'density functional theory' (DFT)11 zullen worden gebruikt om na te gaan hoe de redoxpotentiaal van de disulfide vorming beïnvloed wordt door de
eigenschappen (hardheid) van het aanwezige metaalion. Verder zal gekeken worden hoe de hardheid van het centrale metaalion beïnvloed wordt
door de eigenschappen (zachtheid) van de omringende liganden, geïnspireerd op de studie naar de invloed van liganden op de stabiliteit van Re en
Tc complexen12. Oxidatieve vouwing Functioneel eiwit is meer dan ribosomaal vertaald RNA. De gevormde polypeptideketen dient correct te
worden gevouwen. Het werk van Christian Anfinsen op pancreas' ribonuclease A maakte de relatie duidelijk tussen de aminozuursequentie en de
conformatie van een eiwit13. Ondanks meer dan 50 jaar intensief onderzoek begrijpen we nog steeds niet hoe de intrinsieke informatie die
verscholen ligt in de aminozuursequentie haar weg vindt naar een correct gevouwen eiwit. Men beschouwt dit vraagstuk dan ook als "the last great
problem" van de moleculaire biologie. Een beter begrip van het mechanisme verscholen achter het vouwingsproces zal een deel van dit mysterie
kunnen ontsluieren. In dit tweede luik van het project ligt de focus op oxidatieve vouwing. Oxidatieve vouwing is het proces waarbij een eiwit zowel
zijn correcte disulfidebruggen vormt, als een correcte eiwitstructuur aanneemt. Centraal staat de ontwikkeling van een nieuwe in vitro
vouwingstechnologie met RNase I als modelsysteem alsook het bepalen van de vouwingskinetiek van dit modeleiwit. Hiervoor zullen we gebruik
maken van de oxidatieve vouwingscomponenten uit E. coli. De oxidatieve vouwing in het periplasma van E. coli kan opgesplitst worden in oxidatie
door DsbA en isomeratie door DsbC (Figuur). Figuur: DsbA introduceert disulfidebruggen in naar het periplasma getransporteerde eiwitten14.
Foutief gevormde disulfidebruggen worden gecorrigeerd door het isomerase DsbC15. DsbA wordt terug geoxideerd door DsbB, dat ervoor zorgt dat
de elektronen afgevoerd worden om uiteindelijk O2 te reduceren. DsbD voert elektronen aan om DsbC te recycleren naar zijn gereduceerde vorm
na oxidatie bij de isomerisatie-reactie16. De exacte werking van DsbD als elektronendoorgeefluik is niet gekend. Structurele karakterisatie van
RNase I Als nieuw model eiwit om oxidatieve vouwing te bestuderen kozen we RNase I, een periplasmatisch E. coli eiwit met 4 disulfides waarvan
één niet-consecutieve17. De eiwitstructuur van RNase I werd recent in ons lab bepaald17 met een resolutie van 1.4 Å. Een open vraag is hoe de
actieve site van RNase I zijn substraat RNA herkent. De kristalstructuur van RNase I in complex met een oligodeoxynucleotide als substraat
analoog zal worden opgelost (data reeds beschikbaar). Nagegaan zal worden welke aminozuren cruciaal zijn voor substraat interactie. Van deze
residu's zullen mutaties gemaakt worden en zal de KM gemeten worden met RNA als substraat18. In vivo vouwing van RNase I Om na te gaan
welke Dsb-eiwitten RNase I in vivo nodig heeft om de natieve conformatie te verkrijgen, zal RNase I tot overexpressie gebracht worden in zowel de
E. coli wild type stam als in stammen waarvan de Dsb-eiwitten werden uitgeschakeld (dsbA-, dsbC-, dsbA-C-, dsbA-D-). Op het periplasmatisch
extract van deze cellen zal de RNase I-activiteit spectrofotometrisch getest worden met methyleenblauw geïntercaleerd RNA als substraat19. Om
deze vraag correct te beantwoorden dienen we ook na te gaan in welke mate het al of niet aanwezig zijn van een disulfidebrug in RNase I zijn
activiteit beïnvloedt. Daarvoor zullen we elke disulfidebrug één voor één wegmuteren door de cysteïnes betrokken in de disulfidebrug in een serine
te veranderen. Van deze mutanten zullen de kinetische parameters vergeleken worden met wild type RNase I. In vitro vouwing van RNase I De
ideale vouwingscondities (dwz. de ideale combinatie van buffer, pH, redox potentiaal, temperatuur en eiwitconcentratie) voor zowel gedenatureerd
RNase I (dRNase I) als RNase I uit Inclusion Bodies (IB_RNase I) zullen bepaald worden in aanwezigheid van Dsb-eiwitten (DsbA, DsbC). dRNase
I zal bereid worden na reductie (met DTT) en ontvouwing (met GdnHCl) van tot overexpressie gebracht recombinant wild type RNase I. IB_RNase I
zal bereid worden door het signaalpeptide van RNase I te verwijderen. In IB_RNase I zijn er aggregaten gevormd van partieel gestructureerde
eiwitmoleculen20. Voorts zal nagegaan worden of de vouwingscondities voor RNase I geschikt zijn voor het hervouwen van andere recombinante
cysteïne-rijke eiwitten waarvoor de huidig beschikbare expressietechnologie faalt of in een lage opbrengst resulteert. Dit heeft tot doel een
algemeen toepasbaar vouwingsprotocol te ontwikkelen voor therapeutisch interessante recombinante eiwitten die wanneer tot overexpressie
gebracht in E. coli steeds in inclusion bodies terechtkomen. Intermediair gevouwen eiwit Via het vangen en karakteriseren van intermediair
gevouwen eiwit zal het vouwingsmechanisme van RNase I in kaart gebracht worden. Welke disulfidebrug wordt het eerst gevormd? Verloopt de
vouwing via niet-natieve disulfidebruggen die nadien worden gecorrigeerd? Hoe stabiel zijn de intermediaire vouwingsvormen? dRNase I zal in aanen afwezigheid van Dsb-eiwitten worden hervouwen. Zo zullen we respectievelijk de gekatalyseerde en ongekatalyseerde vouwing bestuderen. De
populaties van intermediair gevouwen eiwit die het vouwmengsel samenstellen zullen in functie van de hervouwingstijd worden geblokkeerd 21.
Nadien zullen ze met een hoge resolutie scheidingstechniek (HPLC of 2D-electroforese) in combinatie met massa spectrometrie geanalyseerd
worden. Hiermee bepalen we in welke mate elk intermediair aanwezig is en welke disulfides in elk intermediair gevormd zijn op een bepaald tijdstip
in het vouwingsproces. De thermodynamische stabiliteit en katalytische activiteit van elk intermediair zullen bepaald worden. Vouwingskinetiek Om
de kinetiek van de gekatalyseerde en ongekatalyseerde vouwing te bestuderen, zal de hoeveelheid correct gevouwen RNase I worden getest door
de RNase I-activiteit te meten in functie van de tijd in een stopped/quenched-flow-experiment22,23,24. Bij eventuele actieve intermediairen zullen
we overschakelen naar stopped/quenched-flow fluorescentie en/of circulair dichroïsme experimenten22,23,24. Fluorescentie experimenten zullen
waarschijnlijk het inbouwen van een fluorofoor in RNase I vereisen, maar biedt wel perspectief om een methode te ontwikkelen waarbij vouwing in
vivo bestudeerd kan worden via fluorescentiemicroscopie. De stopped-flow circulair dichroïsme experimenten zullen in samenwerking met Dr.
André Matagne (ULG, Centre for protein engineering) uitgevoerd worden.
Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
• Scheikunde
Onderzoekers:
• Goedele ROOS
• LODE WYNS
Experimentele en numerieke studie van het hydrodynamische gedrag en structurele respons van golfenergie-convertoren
gebaseerd op golfoverslag
Universiteit Gent
Abstract: In de zoektocht naar duurzame energiebronnen tracht men de mogelijkheden van golfenergie optimaal te benutten. Ter optimalisatie van
de golfoverslag en energieconversie van het type golfenergie-convertoren gebaseerd op golfoverslag, wordt fundamenteel onderzoek verricht experimenteel en numeriek - naar het hydrodynamische gedrag en de structurele respons van dit type. Dit gebeurt voor verschillende locaties
(on/offshore) en voor vaste en drijvende opstellingen.
Organisaties:
• Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers:
• Peter Troch
Eigenschappen van crystalline gegradeerde ringen waarvan de grondring (graad 0) een Dedekind Domein is.
Universiteit Antwerpen
Abstract: Eigenschappen van crystalline gegradeerde ringen waarvan de grondring (graad 0) een Dedekind Domein is.
Organisaties:
• Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers:
• Freddy Van Oystaeyen
• Tim Neijens
Bioveilig cholera toxine als afleveringsysteem voor CTL peptide epitopen
Universiteit Gent
Abstract: Het doel van dit project is om chimere recombinante eiwitten bestaande uit een Chlorea toxine-CTL epitoop te produceren en
karakteriseren. De mogelijkheid om door immunisatie met dergelijke eiwitten CTL-epitoop een epitoop-specifiek en effectief cellulair
immuunantwoord op te wekken, zal worden nagegaan.
Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Rudi Beyaert
Uitwijzing of subsidiëring? Lokaal beleid ten aanzien van nieuwkomers in de Zuidelijke Nederlanden, ca. 1700-1900.
Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project beoogt een comparatieve analyse van de motivaties, belangen, en impact van de lokale politiek die in de Zuidelijke
Nederlanden ten aanzien van nieuwkomers in de loop van de achttiende en negentiende eeuw werd gevoerd. De processen van proletarisering
enerzijds en economische integratie anderzijds die deze periode kenmerkten zorgden voor een groeiende arbeidsmobiliteit, die aanleiding gaf tot
velerlei economische, sociale, politieke en cultureel-ideologische spanningen. Het onthaal van nieuwkomers werd hierbij een bijzonder
conflictgeladen materie waarmee verschillende - dikwijls tegenstrijdige - belangen gemoeid waren, en die vele variaties vertoonde doorheen tijd en
ruimte. Dit project wil de oorzaken en consequenties van deze variaties onderzoeken aan de hand van een comparatieve benadering die
verschillende niveaus van ruimtelijke en diachronische analyse integreert. Als zodanig betracht het onderzoeksopzet zowel een historisch
perspectief te bieden bij actuele debatten over de posities van nieuwkomers in de hedendaagse samenleving, als aansluiting te vinden bij brede
discussies over de rol van arbeidsmobiliteit in de transitie van preïndustriële naar industriële samenleving. Invalshoek Een van de belangrijkste
vraagstukken waarrond belangentegenstellingen en -conflicten in relatie tot het onthaal van nieuwkomers zich in de achttiende en negentiende
eeuw kristalliseerden, was dat van sociaal beleid in het algemeen en armenzorg in het bijzonder. Naarmate steeds meer mensen geheel of
gedeeltelijk afhankelijk werden van loonarbeid om in hun levensonderhoud te voorzien, werden sociale voorzieningen alsmaar belangrijker als
aanvulling op deze onregelmatige en kwetsbare bron van inkomsten. Aangezien sociale voorzieningen doorheen deze periode voornamelijk lokaal
georganiseerd bleven, betekenden nieuwkomers een extra belasting voor de lokale middelen. Tegelijk waren werkgevers gebaat bij een ruim en
adequaat arbeidsaanbod, waarin onder meer door middel van inwijking werd voorzien. De door de stijgende arbeidsmobiliteit groeiende spanningen
in dit domein gaven aanleiding tot een toenemende regelgeving omtrent wie wel en niet in aanmerking kwam voor armenzorg op een bepaalde
plaats: de zogenoemde onderstandswoonstwetgeving, die tijdens de achttiende en negentiende eeuw in verschillende Europese gebieden sterk
werd uitgebouwd (Settlement Laws in Engeland en Wales, domicile de secours in Frankrijk, Heimatrecht in de Duitse gebieden, onderstandswoonst
in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden). In de breedst mogelijke zin bepaalde de onderstandswoonstwetgeving welke lokale overheid
verantwoordelijk was voor de kosten van de steunverlening aan een bepaald persoon - met geboorteplaats en/of verblijfsduur als meest gangbare
criteria. Aangezien de residentiële criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven doorgaans relatief streng waren, werd de wetgeving ter
zake lange tijd als een rem op arbeidsmobiliteit beschouwd. De grote variaties in het eigenlijke lokaal beleid die de laatste jaren voornamelijk voor
Engeland zijn blootgelegd (Wells, Snell), hebben evenwel aangetoond dat allerlei informele regelingen tussen lokale overheden onderling een meer
doorslaggevende rol speelden in het aanmoedigen of ontmoedigen van migratie dan de formele criteria om een nieuwe onderstandswoonst te
verwerven. Hoewel het algemene kader van de onderstandswoonstwetgeving op centraal niveau aangegeven werd, bestond er dus heel wat ruimte
voor lokale variaties. De manoeuvreerruimte betrof zowel het bepalen van de precieze criteria via welke een onderstandswoonst kon verworven
worden, als het voorzien van tussenoplossingen, waarbij de zorgkosten van een nieuwkomer konden vergoed worden door diens gemeente van
herkomst, of door bij aankomst een borgsom te eisen. Naargelang de omstandigheden konden lokale overheden ervoor opteren om zelf in de
opvang van nieuwkomers te voorzien (subsidiëring), de steunverlening terug te vorderen (laten subsidiëren), of hen terug te sturen naar hun
gemeente of parochie van onderstand (uitwijzing). In de praktijk reikte de onderstandswoonstwetgeving lokale besturen dus verschillende
instrumenten aan die hen in staat konden stellen om een selectief migratiebeleid te voeren. In welke mate, waarom en hoe dit het geval was, zijn
vragen die totnogtoe vrijwel niet in het Belgische historische onderzoek aan bod gekomen zijn, en ze vormen een thematiek die ook voor andere
landen zelden het lokale of in het beste geval nationale kader overstegen heeft. Relevantie en historiografisch kader Het belang van
onderstandswoonstwetgeving en aanverwante thematiek in de sociale en economische geschiedenis van vroegmodern en negentiende-eeuws
Europa in het algemeen en de Zuidelijke Nederlanden in het bijzonder kan moeilijk overschat worden. De oorzaken en gevolgen van het beleid dat
ten aanzien van nieuwkomers gevoerd werd, heeft directe raakvlakken met verschillende belangrijke debatten in de recente historiografie: 1.
Sociale politiek: de ruimtelijke afbakening van zorgaanspraken was zowat het hete hangijzer van vrijwel alle domeinen van sociaal beleid doorheen
deze periode. Een analyse van de in- en uitsluiting van nieuwkomers ten aanzien van sociale voorzieningen, sluit dan ook meteen aan bij het
bredere probleemveld van motivaties, belangen en effecten van het sociaal beleid in vroegmodern en vroegindustrieel Europa, en de mate waarin
deze interventies de spanningsvelden die door de toename van loonarbeid in de hand werden gewerkt verminderden dan wel versterkten (Lis &
Soly). 2. Allocatie van arbeid: het gevoerde migratiebeleid had een directe invloed op migratiebeslissingen, en bij uitbreiding op de allocatie van
arbeid. Het verstrekken van armenzorg aan nieuwkomers kon een belangrijk instrument vormen om een voldoende arbeidsaanbod te verzekeren
(Boyer). Omgekeerd hadden lokale overheden in achtergestelde gebieden er in principe belang bij om hun uitwijkelingen in geval van tijdelijke
werkloosheid eerder van op afstand te ondersteunen, dan hen te laten terugsturen. Enkel weinig productieve immigranten, zoals bejaarden en
alleenstaande moeders, bevolkten doorgaans de Engelse uitwijzingslijsten (Taylor, Wells). Eerder dan een eenduidige rem op arbeidsmobiliteit,
wordt er in recente visies dan ook vooropgesteld dat juist de mogelijkheid tot zorgtransfers de bereidheid van 'productieve' migranten om te
migreren zou gestimuleerd hebben, en dat de Engelse Settlement Laws op die manier bijdroegen tot een productieve allocatie van arbeid, die het
specifieke Engelse pad van vroegindustriële ontwikkeling mee heeft vormgegeven (Taylor, Solar). 3. Subsidiëring van arbeid: niet alleen werd de
migratie van 'productieve' migranten in hogervermelde situaties gestimuleerd, zij werd ook dikwijls gesubsidieerd: doordat hun zorgkosten
terugbetaald werden door hun gemeente van herkomst, was de reële kostprijs van de arbeid van sojourners (inwoners wier onderstandswoonst
zich elders bevond) laag. In sterk expanderende centra konden deze gesubsidieerde migranten zelfs de meerderheid van het lokale arbeidsaanbod
uitmaken (Taylor, Hahn). In de mate dat de bereidheid van lokale overheden om uitwijkelingen te subsidiëren afhing van lokale werkgelegenheid,
kwamen deze praktijken uiteindelijk neer op een subsidiëring van arbeid door achtergestelde rurale gebieden ten voordele van economische
groeipolen (Van Damme). Hoewel hij de rol van zorgtransfers niet expliciet behandelt, vormden verschillende vormen van subsidiëring van arbeid
door achtergestelde preïndustriële structuren ten voordele van commerciële en industriële centra volgens van Zanden een sleutelelement in de
ontwikkeling van het kapitalisme. De mate waarin migratiebeleid een invloed had op de allocatie en subsidiëring van arbeid, sluit met andere
woorden direct aan bij bredere debatten omtrent vroegmoderne en vroegindustriële economische ontwikkeling. 4. Integratie van nieuwkomers:
aangezien het sociaal beleid ten aanzien van nieuwkomers ook een directe invloed had op hun kansen om zich in de nieuwe omgeving te vestigen
en te integreren, biedt de thematiek van de onderstandswoonst een indirecte insteek in debatten omtrent het onthaal en de integratie van
nieuwkomers in vroegmoderne en vroegindustriële steden, zoals die totnogtoe voornamelijk in de Franse (Menjot, Milliot, Pinol, Roche), Engelse
(Clark, Souden), Nederlandse (Kooij, Lesger, Lucassen) en Duits-Oostenrijkse historiografie (Ehmer, Hahn, Steidl) zijn gevoerd. Belangrijke
vaststellingen in deze debatten zijn vooral de grote variaties die er bestonden in de houdingen ten aanzien van nieuwkomers, naargelang van de
achtergrond van de migrantengroepen in kwestie, de economische, politieke en cultureel-ideologische context, en de onderlinge
belangenverhoudingen op beleidsniveau. 5. Politieke centralisatie: tot slot biedt de thematiek van de onderstandswoonst een nieuw perspectief op
het debat over het spanningsveld tussen tendensen tot politieke centralisatie enerzijds en lokale autonomie anderzijds (Van Damme). De mate
waarin centrale en nationale overheden erin slaagden om wetgeving en praktijk te uniformeren en lokale particularismen in dit domein te
overstijgen, biedt een maat voor de invloed van staatsvormingsprocessen op het lokaal sociaal beleid. Tegelijk stelt dit ook de vraag voorop welke
manoeuvreerruimte er bestond voor bepaalde belangengroepen om in de wisselwerking tussen het centrale en lokale bestuursniveau het
migratiebeleid mee vorm te geven, en op welke manieren deze manoeuvreerruimte beïnvloed werd door verschuivingen in het niveau van
beleidsvoering. Voor de Zuidelijke Nederlanden is er buiten het pionierswerk van Paul Bonenfant voor het ancien régime en een verkennend
onderzoek van Dirk Van Damme voor het negentiende-eeuwse Gent, geen historisch-wetenschappelijke literatuur voorhanden die de verschillende
vraagstukken in verband met de onderstandswoonstwetgeving diepgravend behandelt. Deze afwezigheid staat niet alleen in schril contrast tot een
bloeiende historische belangstelling voor deze thema's in andere landen, maar ook tot het grote belang van de onderstandswoonst in de
achttiendeen negentiende-eeuwse lokale politiek en armenzorg, en de overvloed van contemporaine geschriften en archiefdocumenten die uit deze
complexe regelgeving zijn voortgekomen. Waar de ordonnanties van 1617/18 richtinggevend bleven voor de hele vroegmoderne periode, zou de
onderstandswoonst pas met de wet van 1891 op de hervorming van de bijstand haar belang verliezen in de administratie van openbare
zorgvoorzieningen. Een inhaalbeweging wat betreft onderzoek naar onderstandswoonst in de Zuidelijke Nederlanden is niet alleen waardevol in
relatie tot de sociale en economische geschiedenis van onze gewesten, maar kan door een bewust comparatief en lange-termijn perspectief ook
een inhoudelijke meerwaarde geven aan de bestaande debatten omtrent onderstandswoonst die tot nu toe sterk binnen de marges van de lokale
en nationale geschiedschrijving gesitueerd zijn gebleven. Zo stelt veel Engels onderzoek impliciet of expliciet de 'uniciteit' van de Engelse
onderstandswoonstpraktijken voorop, wat dan weer gerelateerd wordt aan het 'specifieke' Engelse pad van industriële ontwikkeling (Solar). De
Zuidelijke Nederlanden vormen een uiterst relevante casus om de verschillende vraagstukken, hypothesen en stellingen ter zake aan empirische
toetsing te onderwerpen, en de 'specificiteit' van 'nationale' onderstandswoonstpraktijken nader te onderzoeken, omwille van de rijke
verscheidenheid in economische, politieke, en sociale contexten op lokaal en regionaal niveau, de vroege industrialisering van bepaalde gebieden,
de talrijke variaties in de onderstandswoonstbepalingen, en de rijke continuïteit in bronnenmateriaal over een zeer lange periode.
Organisaties:
• Geschiedenis
Onderzoekers:
• Anne WINTER
Download