pedagogisch beleid baby’s en peuters Inhoud 1. Inleiding 4 Onze kijk op kinderopvang 4 2. Visie op de ontwikkeling 10 11 11 5 Spraak/ taalontwikkeling Tweetalige opvoeding Cognitieve/ verstandelijke ontwikkeling Sociale/ emotionele ontwikkeling en het ontwikkelen van persoonlijkheid 3. Doelstelling 6 5. Waarden en normen 12 4. Ontwikkelingsfasen 7 Waarden en normen van Villa Lilla Verschillen tussen opvoeders Positief opvoeden 13 13 13 6. Het dagprogramma per leeftijdsgroep 14 4.1 De babyperiode (0 tot 24 maanden) 7 Motorische ontwikkeling 7 Zintuiglijke ontwikkeling 8 Spraak/ taalontwikkeling 8 De cognitieve/ verstandelijke ontwikkeling 9 Sociale/ emotionele ontwikkeling en het ontwikkelen van persoonlijkheid 10 4.2 De peuterperiode (2 tot 4 jaar) Motorische ontwikkeling Zintuiglijke ontwikkeling 10 10 10 De activiteiten Ontdekkend spelen met voor-envroegschoolse educatie Dagindeling babygroep Dagindeling peutergroep Dagindeling extra peutergroep Dagindeling verticale groep 12 14 14 14 15 15 15 2 3 7. Vierogenprincipe 16 Altijd alert Invulling aan het vierogenprincipe op Villa Lilla Achterwacht 16 17 18 8. Wenbeleid 18 Wennen op de groep(extern) Intern wennen Intern wennen KDV-BSO (pedagogisch) handelen tijdens wenperiode Extern dag afnemen (Structureel) samenvoegen 18 19 19 20 20 20 9. Stamgroepen 21 12. Contacten met de ouders 29 Babygroep Peutergroep Extra peutergroep Verticale groep Activiteiten buiten de groep Ondersteuning van andere volwassenen 21 21 21 21 22 13. Medewerksters 32 22 10. Groepsregels 23 Stagiaires BOL-opleiding BBL-opleiding Stages Leidsters-kindratio Afwijken van de leidster-kindratio Bij ziekte 32 32 32 33 33 34 35 Halen en brengen Eten en drinken Verzorging en hygiëne Activiteiten Traktaties 23 23 23 24 24 14. Randvoorwaarden 35 Bronvermelding 36 Medicijngebruik Regels bij ziekte Personeel EHBO Jeugd EHBO BHV (bedrijfshulpverlening) Ontruimingsplan en plattegrond Ruildagen Huisregels Risico Inventarisatie Veilighed en Gezondheid 24 25 25 25 25 25 26 26 26 11. Belonen en straffen 26 Belonen Straffen 28 28 26 1. Inleiding Kinderdagverblijf Villa Lilla is een particulier kinderdagverblijf in Heiloo dat wordt gerund door Kinderopvang Stam&Koomen, een vennootschap onder firma van Paulien AbcouwerStam en Susanne Koomen. Wij bieden opvang aan kinderen uit Heiloo en directe omgeving. Bij Villa Lilla kunt u uw kind(eren) met een gerust hart achterlaten. Wij bieden professionele opvang en hebben dagelijks plek voor 47 kinderen van 0 tot 4 jaar. Voor halen en brengen is voldoende parkeerruimte. In de directe nabijheid zijn het recreatiepark met speelheuvel en sportaccommodaties. Een landelijke omgeving om heerlijk te wandelen met de kinderen. Onze kijk op kinderopvang Kinderen moeten de ruimte hebben, zich thuis voelen en zich kunnen ontwikkelen: ze moeten hun eigen gang kunnen gaan. Bij Villa Lilla bevorderen we de zelfredzaamheid. Rust, regelmaat en reinheid geven houvast aan onze vaste gediplomeerde pedagogisch medewerksters. Wij proberen zoveel mogelijk dezelfde gezichten voor een groep te hebben. De pedagogisch medewerksters geven invulling aan dagritme, geborgenheid en veiligheid. Ze hebben respect voor de kinderen en goed contact met de ouders of verzorgers. Wij zien het kinderdagverblijf als een maatschappijtje in de grote maatschappij: kinderen leren aldoende wat het betekent op te groeien. Ze hebben contact met leeftijdsgenootjes uit verschillende milieus en culturen. Buiten spelen is belangrijk. De eigenwaarde van de kinderen staat voorop. We laten ze kleine verantwoordelijkheden dragen. Ze leren andere dingen dan alleen van thuis. Zo zijn ze opener en weerbaarder en staan ze steviger in hun schoenen. Bij Villa Lilla krijgen ze de ruimte. Bij ons binnen grenzen de ruimtes allemaal met ramen, zodat er voldoende toezicht is op alle groepen, ook naar de slaapkamers toe. Daarnaast maken wij gebruik van camera's om het gebouw heen, zodat wij hier ook de nodige toezicht op houden. Villa Lilla werkt met een pedagogisch beleid. Dit houdt in dat een ieder die verbonden is met Villa Lilla, in dit geval de directie, team en ouderraad, zich moeten houden aan de vastgestelde regels van het beleid. Deze vastgestelde regels komen voort uit de visie op hetgeen wij als kinderdagverblijf belangrijk vinden voor een goed functionerende kinderopvang. Iedere medewerker van het kinderdagverblijf behoort de uitgangspunten van 4 het pedagogisch beleid als richtlijn te nemen voor hij overgaat tot handelen. De richtlijnen moeten voortdurend getoetst worden zodat ze in de dagelijkse situatie ook consequent nageleefd kunnen worden. Als “buitenstaander” kun je dit pedagogisch beleid dus zien als een langetermijnbeleid welke onze visie omschrijft waarvan wij denken dat de opvoeding van het kind het best tot zijn recht komt. 2. Visie op de ontwikkeling Kinderdagverblijf Villa Lilla streeft ernaar dat de opvang die zij biedt, zoveel mogelijk aansluit op de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Dit wordt bereikt door overleg met de ouders over de opvoeding en het afstemmen van spelmateriaal, opdrachten, regels en sociale contacten op het individuele kind. De pedagogisch medewerksters zien het als hun taak om zoveel mogelijk spel- en speelmogelijkheden aan te bieden. De kinderen kunnen hierin gestuurd worden door de pedagogisch medewerksters, maar het is ook belangrijk dat kinderen zichzelf op eigen kracht ontwikkelen. Kinderen worden bij Kinderdagverblijf Villa Lilla dus zowel begeleid als gestuurd in spel- en speelmogelijkheden. De pedagogisch medewerksters proberen een hechte groep kinderen te creëren en streven ernaar dat er een vertrouwensband tussen kinderen, pedagogisch medewerksters en ouders ontstaat. Dit probeert zij te bereiken door ervoor te zorgen dat er bekende gezichten voor de groep staan. Het is belangrijk dat kinderen zelfverzekerd zijn over hun ontwikkeling, door de kinderen zelfstandig te laten zijn en door ze verantwoordelijkheden te laten dragen, wordt dit bereikt. 5 3. Doelstelling Voor Kinderdagverblijf Villa Lilla is het belangrijk dat kinderen: Zich in ons kinderdagverblijf thuis voelen en geborgen weten. Tevens willen wij een goede verzorging bieden (waar nodig in samenspraak met ouders). Naast het creëren van een fijne sfeer en het waarborgen van een goede verzorging, streven wij ernaar dat de kinderen zich kunnen ontwikkelen in een ruime, rustige omgeving waar in tweerichtingscommunicatie (dus in samenspraak met de kinderen) sturing wordt gegeven aan de activiteiten van de kinderen. Waarbij de activiteiten een middel zijn om te trachten de zelfstandigheid of zelfredzaamheid van de kinderen te bevorderen. Een ander aspect is het stimuleren van het zelfvertrouwen van de kinderen. Als kinderen zelfvertrouwen hebben in hun eigen kunnen, stimuleert dit de verdere ontwikkeling. Om deze doelstelling te bereiken, wordt in het pedagogisch beleid voor de dagopvang aandacht besteed aan de volgende gebieden: Ontwikkelingsfasen Dagprogramma Groepsregels Belonen en straffen Contacten met ouders Waarden en normen overdragen 6 4. Ontwikkelingsfasen Een aantal kenmerken kan in de ontwikkelingspsychologie per leeftijdsfase worden beschreven. Het betreft hier de motorische ontwikkeling, de zintuiglijke ontwikkeling, spraak/ taalontwikkeling, cognitieve/ verstandelijke ontwikkeling en sociaal/ emotionele ontwikkeling en het ontwikkelen van persoonlijkheid. 4.1 De babyperiode (0 tot 24 maanden) Motorische ontwikkeling De motoriek van een baby verloopt volgens een redelijk vast patroon. Dit patroon ziet er ongeveer als volgt uit: 3 maanden..................... draaien van rug naar buik 5 maanden..................... terugdraaien 5,5 maand...................... oog-hand coördinatie 7 maanden..................... zelf gaan zitten 8 maanden..................... kruipen 12 maanden................... lopen 14 maanden................... rennen 17 maanden................... springen Wij stimuleren de motoriek door middel van uitdagend speelgoed. Voor de kleinere baby’s betekent dit speelgoed in felle kleuren en/ of speelgoed dat geluid maakt. Dit is duidelijk voor een baby, omdat het kind het speelgoed dan goed ziet en/ of hoort. Zodra een baby iets niet ziet of hoort, dan denkt hij dat het weg is en zal hij het nog niet uit zichzelf gaan zoeken. Als een kindje bezig is met leren lopen, bieden wij loopauto’s aan of helpen het kind een handje (letterlijk) en lopen met het kind door de groep. Voor de wat oudere baby’s hebben wij o.a. puzzels met grote stukken zodat de oog-hand coördinatie geoefend wordt. 7 Zintuiglijke ontwikkeling In het eerste levensjaar ontwikkelen de zintuigen van de baby zich snel. Eerst vooral horen en zien, maar later ook proeven, voelen en ruiken. Wij stimuleren de zintuiglijke ontwikkeling bij baby’s door speelgoed aan te bieden dat uit verschillende materialen bestaat, bijvoorbeeld een knuffelbeer, die bestaat uit een pluizig gedeelte en een katoen- of badstof gedeelte. Voelen is belangrijk voor baby’s. Maar ook proeven is belangrijk. Denk hierbij aan het fruithapje van verschillende soorten fruit of een boterham met beleg. Voor het gehoor zijn geluidsspelletjes belangrijk. Denk hierbij aan het spelletje: “Wat doet een koe en wat zegt een paard?” enz. Als wij gaan wandelen met de kinderen benoemen we ook alle voor hen bekende dingen die we onderweg tegenkomen. Spraak/ taalontwikkeling Vanaf de geboorte kan een baby huilen, bellen blazen en “kraaien”. Daarna volgt de spraak/ taalontwikkeling het volgende patroon: 6 weken.......................... lachen 3 maanden..................... brabbelen 6 maanden.................... klanken nabootsen 10 maanden................... woordjes nabootsen 14 maanden................... één-woord zinnen 18 maanden…................ twee-woord zinnen 20 maanden.................. drie-woord zinnen 2 jaar............................... eenvoudige zinnen Een baby huilt en “kraait” altijd. Dit is aangeboren gedrag. De verdere spraak/ taalontwikkeling van een baby ontwikkelt zich door middel van: Gezichtsuitdrukkingen Stemintonatie Kietelspelletjes Zingen Voorlezen en vertellen 8 Een baby kan nog niet praten, maar doordat het merkt dat door bijvoorbeeld huilen er een reactie komt van een volwassene, begrijpt hij dat geluid maken belangrijk is. Het is belangrijk dat je woorden goed en duidelijk uitspreekt bij een baby die net leert praten. De cognitieve/ verstandelijke ontwikkeling De cognitieve ontwikkeling, ook wel verstandelijke ontwikkeling genoemd, heeft betrekking op vermogens van kinderen zoals waarnemen, denken, geheugen, leren en taal. Ook bij de cognitieve ontwikkeling is er een wisselwerking tussen kind en omgeving. Je mag veronderstellen dat de cognitieve ontwikkeling van een baby begint met het uiten van reflexen. Dit is aangeboren gedrag. Al gauw merk je dat een baby reageert op zijn of haar omgeving. Het gaat dingen nadoen en ontdekken (actie-reactie). Wij stimuleren deze ontwikkeling door speelgoed aan te bieden dat bij de leeftijd past. Voorbeelden zijn o.a.: • Baby: rammelaar/ babygym • Dreumes: pop, loopauto en bouwmateriaal, zoals grote kindveilige blokken en kralen Natuurlijk wordt deze ontwikkeling ook gestimuleerd door tegen het kind te praten, zoals bij boekjes lezen, zingen, spelletjes doen en door te luisteren naar het kind. Belangrijke factoren binnen deze ontwikkeling zijn het imiteren van volwassenen en/ of gebeurtenissen. Een voorbeeld hiervan is dat een dreumes een pop in een poppenbedje gaat leggen, nadat het gezien heeft hoe een pedagogisch medewerkster een baby in bed heeft gelegd. Spelmateriaal is in dit geval vaak imitatiemateriaal, zoals een keukentje, een eigen stoeltje, grote auto’s of een pop met wiegje en poppenwagen. Sociale/ emotionele ontwikkeling en het ontwikkelen van persoonlijkheid Een kind zal tot ongeveer 2 jaar naast andere kinderen spelen en toevallig samenspelmomenten beleven. Pas rond de peuterleeftijd krijgt het kind interesse voor vriendjes. Bij kleine baby’s (tot ongeveer 4 maanden) is oogcontact heel belangrijk, maar ook knuffelen en praten stimuleert de sociale/ emotionele ontwikkeling. 9 Wij gaan er dan ook vanuit dat baby’s (dit geldt natuurlijk ook voor peuters) het gevoel moeten hebben dat ze geliefd zijn en gewaardeerd worden door de omgeving. Dit trachten wij kenbaar te maken door te knuffelen, maar ook door te luisteren en te praten met het kind. Met luisteren naar een baby wordt bedoeld; uitzoeken waarom een kind lacht of huilt en daar een reactie op geven. 4.2 De peuterperiode (2 tot 4 jaar) Motorische ontwikkeling Een peuter beheerst de basisvaardigheden van de motoriek, maar is voortdurend bezig om zijn motorische vaardigheden te ontwikkelen. De peuter krijgt een betere hand-been motoriek. Hij gebruikt spieren bewust om te doen wat hij wil bereiken. Je kunt onderscheid maken in de grove en fijne motoriek. De grove motoriek zijn de grote bewegingen in de ruimte, bijvoorbeeld springen, rennen, fietsen enz. De fijne motoriek zijn de kleine, verfijnde bewegingen zoals tekenen, puzzelen enz. Wij stimuleren de grove motoriek bij peuters door middel van gymmen, fietsen, ballen, kring- en bewegingsspelletjes. De fijne motoriek wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld duplo/ lego, puzzels, plakken/ knippen, kleien en tekenen. Zintuiglijke ontwikkeling Voor een peuter geldt dat hij meer gedetailleerd waar gaat nemen. Experimenteren met materialen is in deze leeftijdscategorie erg belangrijk. Wij stimuleren dit o.a. door boekjes te lezen (zien), liedjes te zingen (horen), met de zand/ watertafel te spelen (voelen) en verschillende soorten beleg op het brood aan te bieden (proeven). Spraak/ taalontwikkeling Een peuter heeft een snelle taalontwikkeling. In plaats van gebaren gebruikt het kind woordjes en later zinnetjes om zijn wil duidelijk te maken. In deze fase is het belangrijk veel met het kind te praten, zodat het zinnen goed leert formuleren. Door duidelijk en goed geformuleerd Nederlands te spreken, proberen wij de woordenschat te vergroten en de zinsopbouw van de kinderen te verbeteren. Dit alles gaat natuurlijk weer gepaard met liedjes zingen, verhaaltjes voorlezen en vertellen, maar ook door de kinderen zelf te laten vertellen en door goed te luisteren naar wat er gezegd wordt. 10 Tweetalige opvoeding In sommige gevallen wordt een kind tweetalig opgevoed, omdat vader en/ of moeder uit een ander land komen. In dit geval proberen wij het kind, als het je in een andere taal dan Nederlands aanspreekt, te begrijpen. We vragen bijvoorbeeld “wat bedoel je?”of “wijs het eens aan”. Toch blijven wij Nederlands met het kind spreken. Cognitieve/ verstandelijke ontwikkeling Tussen het tweede en het derde levensjaar treedt de ik-fase sterk naar voren. In deze fase leren kinderen om samen te spelen en samen te delen. In eerste instantie wil het kind het speelgoed voor zichzelf hebben en/ of houden. Je hoort constant: “ik was ermee aan het spelen” of “dat is van mij”. Na de nodige uitleg van samen spelen en samen delen is veel gezelliger, zal een kind gaan inzien dat samen spelen veel interessanter is dan alleen spelen. Kinderen willen alles ontdekken (leergierig) en dus ook elkaar. Fantasie en werkelijkheid lopen bij peuters vaak door elkaar. Daarom gebruikt een peuter vaak zijn werkelijkheid om iets te snappen. Door middel van imitatiespel komt dit vaak tot uiting. Bij een dreumes (baby vanaf ongeveer 1 jaar) is dit imitatiespel nog vrij simpel. Een baby ziet een bepaalde situatie en reageert hierop, maar bij een peuter is het geheugen al wat beter ontwikkeld en kan een bepaalde situatie van bijvoorbeeld een paar dagen geleden opeens nagebootst worden. Een voorbeeld hiervan is een dokter- of tandartsbezoek gaan naspelen op het kinderdagverblijf, nadat de peuter met zijn ouders dit bezoek heeft afgelegd. Ook negatieve situaties worden door een peuter verwerkt binnen zijn spel, bijvoorbeeld: een kind heeft een standje gekregen van een pedagogisch medewerkster omdat het iets gedaan heeft; het kind kan in dit geval zijn pop ook een standje gaan geven. De rollen worden omgedraaid. Het kind is de volwassene en de pop het kind. Voor het kinderdagverblijf betekent dit verschillende soorten speel- en knutselmaterialen aanbieden, zoals een keukentje met attributen, poppen en hoekjes binnen de groep creëren, waardoor fantasie en imitatiespel bevorderd worden. Binnen deze ontwikkeling is communiceren ook weer heel belangrijk. Kinderen vragen veel en willen het liefst overal antwoord op. Wij proberen altijd situaties en gebeurtenissen uit te leggen en te benoemen. 11 Sociale/ emotionele ontwikkeling en het ontwikkelen van persoonlijkheid De sociale ontwikkeling van en peuter verloopt snel. Een peuter legt bewust contact met andere kinderen en kan dit ook langer vasthouden. Tussen het tweede en derde levensjaar speelt de ik-fase een grote rol. Op het kinderdagverblijf krijgen de kinderen de kans zich sociaal te ontwikkelen doordat ze met meerdere kinderen samen in een groep zitten en met twee of drie pedagogisch medewerksters. Het kind leert dus automatisch wachten op zijn beurt. De kinderen kunnen ook sociaal inzicht en sociale vaardigheden oefenen. Dit gebeurt door middel van parallelspel en interactiespel. Parallelspel is naast elkaar hetzelfde spel spelen zonder echt samen te spelen. Interactiespel is echt iets samen doen, elkaar aanvoelen in het spel, zoals bij een rollenspel (vadertje en moedertje). Vanaf het derde levensjaar kan een kind makkelijker speelgoed delen, contact maken met andere kinderen en afspraken maken. Wij begeleiden de kinderen in hun sociale ontwikkeling door het aanbieden van spelletjes en kringspelen, maar ook vrij spelen is belangrijk binnen deze ontwikkeling (vrij spelen betekent dat het kind zelf kan kiezen wat hij of zij gaat doen en met wie het wat wil doen). Wij kunnen het spelen bevorderen door de ruimte uitnodigend in te richten en te zorgen voor een ruim aanbod aan materialen en activiteiten. De pedagogisch medewerksters houden de kinderen in de gaten of spelen mee. Wij zijn van mening dat een kind niet altijd begeleiding van een volwassene nodig heeft in zijn spel. Vaak verzinnen de kinderen zelf de mooiste spelletjes. 5. Waarden en normen Het overbrengen van waarden en normen is een belangrijk aspect van opvoeden. Waarden geven uitdrukking aan de betekenis die mensen hechten aan bepaald gedrag of aan bepaalde dingen of gebeurtenissen. Het zijn opvattingen die aangeven hoe belangrijk mensen iets vinden. Waarden zijn onmiskenbaar cultuurgebonden; ze veranderen in de loop der tijd en variëren per samenleving. Normen vertalen de waarden in regels en voorschriften over hoe volwassenen en kinderen zich horen te gedragen. De waarde is bijvoorbeeld: respect te hebben voor elkaar. De norm is dat lijfelijke agressie niet wordt toegestaan. Over een aantal zaken is het mogelijk en gewenst om gezamenlijke afspraken te maken over wat belangrijk is om aan kinderen over te brengen. 12 Kinderen komen in de kinderopvang in aanraking met meer of andere aspecten van de cultuur dan thuis. In een groep doen zich relatief veel leermomenten voor, bijvoorbeeld bij conflicten tussen kinderen, bij verdriet of pijn, maar ook bij rituelen en feesten. Het gedrag van de groepspedagogisch medewerksters speelt een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed of slecht, van anders, van mogen en moeten. Ook imiteren ze het gedrag van de volwassenen. De groepspedagogisch medewerksters hebben dus invloed op de ontwikkeling van inlevingsvermogen en wederzijds respect. Waarden en normen van Villa Lilla Belangrijke waarden voor ons zijn respect voor elkaar, jezelf kunnen zijn, saamhorigheid, emoties kunnen uiten, samen oplossingen zoeken, belangstelling voor elkaar, accepteren van verschillen, samen spelen en samen delen. Wij proberen deze waarden zichtbaar te maken in onze gewoonten, rituelen en regels. De belangrijkste regels voor de kinderen zijn: Elkaar geen pijn doen Anderen niet storen in hun spel Niet afpakken, maar vragen Geen spullen stuk maken Eenvoudige omgangsnormen (goedemorgen, dank je wel, sorry, mag ik… etc. Verschillen tussen opvoeders Verschillen in normen, waarden en cultuur zijn een gegeven. Het is goed je daar bewust van te zijn en samen te zoeken naar heldere normen voor de kinderen. Zij hebben namelijk behoefte aan duidelijkheid en consequente grenzen. In de team- en groepsvergadering tussen de pedagogisch medewerksters en in de communicatie met de ouders is hier aandacht voor. Positief Opvoeden Wij kunnen ouders het Triple P programma aanbieden. Triple P staat voor Positief Pedagogisch Programma. Het is een gevarieerd ondersteuningsprogramma dat opvoeden makkelijker en plezieriger wil maken. Triple P biedt informatie en advies bij veelkomende opvoedingsvragen en problemen van ouders en andere opvoeders. Met behulp van dit programma leer je om valkuilen in de opvoeding tijdig te herkennen. Er zijn bij kinderdagverblijf Villa Lilla een aantal pedagogisch medewerksters als Triple P Niveau 3 begeleider geschoold. 13 6. Het dagprogramma per leeftijdsgroep De activiteiten Wij proberen zo veel mogelijk naar buiten te gaan met de kinderen, ook al is het weer niet zo mooi. We spelen in de tuin en maken gebruik van de zandbak. We wandelen naar het park of naar de winkels om boodschappen te doen. Binnen spelen de kinderen individueel of gezamenlijk. Bij een activiteit kijken wij, over het algemeen, naar de ontwikkeling van het kind en bieden iets aan op het betreffende niveau. Een activiteit proberen wij zo uitdagend mogelijk te maken; het moet niet te moeilijk zijn, anders heeft het kind er geen plezier in. Tijdens het uitvoeren van een activiteit streven wij ernaar, dat de kinderen zoveel mogelijk zelf doen. We dwingen een kind nooit om mee te doen, we kunnen ze wel stimuleren. Geregeld komt er een voorleesoma om de peuters voor te lezen. Ontdekkend spelen met voor-en-vroegschoolse educatie Wij bieden uw kind voor-en-vroegschoolse educatie(VVE). Dat is leuk en leerzaam voor uw kind en vormt een goede voorbereiding op de basisschool. Kinderdagverblijf Villa Lilla vindt het belangrijk om kinderen optimale ontwikkelingskansen te beiden. Bij het VVE-programma wordt uw kind op een speelse manier bij de ontwikkeling gestimuleerd. De ontwikkeling van de taal krijgt aandacht, maar ook alle andere ontwikkelingsgebieden komen aan bod. Niet alleen de activiteiten die de pedagogisch medewerksters aanbieden, maar ook het spelmateriaal en de inrichting van onze accommodatie speelt hierbij een rol. Dagindeling babygroep In de babygroep zitten maximaal 9 kinderen met 2 pedagogisch medewerksters. De kinderen variëren in de leeftijd tussen 0 en 2 jaar. Om negen uur krijgen de kinderen (gepureerd) fruit, om elf uur brood en melk en om ongeveer drie uur ’s middags stukjes fruit voor de grotere kinderen. De jongste kinderen krijgen de fles volgens hun eigen schema, zij gaan ook volgens hun eigen slaapritme naar bed. Er zijn kinderen die twee keer slapen en de oudste kinderen gaan na de lunch naar bed. Tussendoor spelen we met de kinderen en van het veelvuldig verschonen maken wij een gezellig onderonsje. Vaste tijden van verschonen zijn half tien en half vijf en voor en na het naar bed gaan. Er wordt minimaal drie keer op één dag gedronken en af en toe een koekje of iets dergelijks gegeten. 14 Dagindeling peutergroep In deze groep zitten maximaal 14 kinderen met 2 pedagogisch medewerksters. De kinderen in deze groep zijn 2 tot 4 jaar. De peuters beginnen de ochtend om half tien gezamenlijk aan tafel. De kinderen drinken dan limonade en eten een koekje. De kinderen kunnen daarna vrij spelen of we doen een gerichte activiteit met ze. Om half twaalf is er brood en melk. We eten aan tafel, gezamenlijk met de pedagogisch medewerksters om er een knusse, sociale bezigheid van te maken. Na de lunch gaan de meeste kinderen een middagslaapje doen. De kinderen die daar geen behoefte meer aan hebben gaan zelf wat rustigs doen. Als alle kinderen weer wakker zijn, eten wij gezamenlijk fruit. Om ongeveer vijf uur ’s middags zitten we weer met elkaar aan één tafel of we spelen buiten. Er wordt minimaal drie keer op één dag gedronken en af en toe een koekje of iets dergelijks gegeten. Vaste tijden van verschonen zijn elf uur en om half vijf en als de kinderen uit bed komen. Ook zijn de pedagogisch medewerksters gericht bezig met de zindelijkheidstraining. Dagindeling extra peutergroep In deze groep zitten peuters van 3 tot 4 jaar. Er zijn maximaal 8 peuters met 1 pedagogisch medewerkster. Vanaf het derde levensjaar kan een kind makkelijker speelgoed delen, contact maken met andere kinderen, afspraken maken en de kinderen zijn vaak al zindelijk. We begeleiden de kinderen in deze groep extra in hun sociale ontwikkeling door het aanbieden van meer spelletjes aan tafel en kringspelen. Hierdoor stimuleer je ook de voorbereiding op de basisschool. De dagindeling is zoals op de peutergroep, alleen gaan de kinderen na de lunch allemaal niet meer slapen. Er wordt gezorgd dat de kinderen zich tussen de middag niet zullen vervelen. In plaats van de verschoontijden op de peutergroep, is er op de extra peutergroep gelegenheid om alle kinderen naar de wc te laten gaan. Dagindeling verticale groep In deze groep zitten 16 kinderen van 0 tot 4 jaar. Zij worden opgevangen door 3 pedagogisch medewerksters. De verticale groep werkt stimulerend door de verschillende leeftijden. De kinderen leren spelenderwijs van elkaar en leren ook om elkaar te respecteren en om rekening te houden 15 met elkaar. De zelfstandigheid en de zelfredzaamheid worden hierdoor ook bevorderd, omdat de kinderen aan elkaar een voorbeeld nemen en elkaar daarmee helpen. Dit heeft alleen maar voordelen voor de toekomst van het kind. De dagindeling is voor de baby’s zoals in de babygroep en voor de peuters zoals in de peutergroep. Wij proberen wel zoveel mogelijk met de kinderen gezamenlijk aan tafel een broodje te eten, ’s middags te drinken en een koekje te eten en gezellige liedjes te zingen. 7. Vierogenprincipe Vierogenprincipe vanaf 1 juli 2013 verplicht voor alle kinderdagverblijven! Vanaf 1 juli 2013 treedt het “vierogenprincipe” in werking. Dit principe houdt in dat een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren. Het vierogenprincipe gaat vooralsnog alleen gelden voor dagopvang. In onze dagelijkse praktijk werken wij al lange tijd aan dit principe. Het vierogenprincipe heeft volgens ons meerdere positieve kanten. Het is een manier om, naast de kinderen, je eigen personeel te beschermen. Maar het is ook gewoon goed dat die extra medewerkster kan bijspringen in moeilijke situaties. Wij zorgen bij alle groepen ervoor dat zij met elkaar verbonden zijn door een tussenliggende verschoonruimte. Door die open verbinding kun je elkaar zien en horen. Daarnaast zorgen wij ervoor dat in de verticale groep altijd 2 medewerksters aanwezig zijn, één pedagogisch medewerkster en een stagiaire. We hebben veel glas/ramen in onze vestiging, zelfs naar de slaapruimtes toe. Ook werken wij met babyfoons in alle slaapruimtes, deze staan altijd aan. Zodat je een pedagogisch medewerkster, die met één kind in de slaapruimtes aanwezig is, hoorbaar is. Met verschillende groepen spelen de kinderen samen, als andere kinderen van hun groep slapen of pedagogisch medewerksters pauzeren. Altijd alert Wij hebben dus veel ramen, zodat je overal waar je langsloopt constant naar binnen kunt kijken. Met dat bovengemiddelde toezicht erbij is de kans heel klein dat er iets “geks”gebeurt. 16 Er wordt tijdens functioneringsgesprekken besproken hoe pedagogisch medewerksters feedback moeten geven aan collega’s. Als een pedagogisch medewerkster een collega te ruw met een kind ziet omgaan, dan moeten ze haar (of hem!) daarop zeker aanspreken. Alle medewerksters hebben een VOG, die automatisch iedere dag opnieuw wordt gescreend. Alert zijn op alles, daar gaat het bij Villa Lilla om! Er zit een slot op de voordeur en er is een uitgebreid toegangsprotocol, óók mogen alleen onze vaste medewerksters de deur openen. Als ouders niet zelf hun kind kunnen ophalen, moeten de pedagogisch medewerkster op de hoogte zijn wie er dan hun dochter of zoon komt halen. Mochten de pedagogisch medewerksters hier niets van weten, dan mag het kind niet meegenomen worden. Voor ons maakt het allemaal deel uit van de kwaliteit van Kinderdagverblijf Villa Lilla. Wij vinden het invoeren van het vierogenprincipe dan ook geen enkel probleem. Als dat de opvang veiliger maakt, dan is dit héél belangrijk. Invulling aan het vier-ogenprincipe op Villa Lilla Start van de dag: Bij Villa Lilla werken de pedagogisch medewerksters met drie verschillende diensten. De diensten starten om 7.30 uur, om 8.00 uur en 8.45 uur. Tussen 7.30 uur en 8.00 uur lopen ouders steeds in en uit om hun kinderen te brengen, dus is een medewerker nooit voorspelbaar alleen. Daarnaast zijn er iedere dag stagiaires aanwezig en zit er vanaf 8.00 uur tot 17.30 uur iemand op kantoor als achterwacht, zij kan bij nood helpen op een groep. Pauzetijd: Tussen 13.00 uur en 15.15 uur is er ruimte voor pauzes. De wakkere peuters kunnen bij elkaar spelen. Collega’s en leidinggevenden lopen rond die tijd regelmatig bij de groepen binnen. Er zitten ramen in de slaapkamers en we gebruiken babyfoons, ook als een medewerkster in de slaapkamer is, zo kunnen we elkaar altijd horen. Bij de peuters zit er een vaste medewerkster bij de kinderen totdat ze allemaal slapen. Collega’s kijken regelmatig even door het raam of alles in orde is. Einde van de dag: Om 17.15 uur gaan de medewerksters met de vroege diensten naar huis, de medewerksters staan niet lang alleen op de groep omdat ouders in en uit lopen. Op enkele dagen hebben de stagiaires een late dienst. Eind van de dag spelen de peuters meestal gezamenlijk samen buiten. Er zijn aan het einde van de dag minimaal drie medewerksters aanwezig om samen 17 af te sluiten. Medewerksters zijn nooit alleen in het pand, wanneer er nog kinderen aanwezig zijn. Wanneer een medewerkster de hele dag alleen staat (i.v.m. halve groep), staat de babyfoon aan en roepen we de hulp in van een stagiaire of iemand op kantoor die regelmatig naar binnen loopt. Een invalkracht wordt nooit alleen op de groep ingeroosterd. Achterwacht: Er zijn altijd minimaal twee pedagogisch medewerksters in het pand. In geval van een calamiteit is Zwembad Loos onze achterwacht en worden invalkrachten en de flexibele medewerksters door de administratief medewerkster of directie benaderd volgens de richtlijnen van het calamiteitenplan. Één van de leidinggevende woont 5 minuten lopen van het pand af. Zij wordt allereerste gebeld in geval van calamiteiten. Op het moment dat zij niet aanwezig is, wordt de tweede leidinggevende gebeld. Zij woont 5 minuten autorijden van het pand af. Het telefoonnummer hangt op elke groep. 8. Wenbeleid Wenbeleid Voor het wennen en het afscheid, nemen we de benodigde tijd. Op die manier kan niet alleen het individuele kind, maar ook de groep worden voorbereid. Dit geeft de kinderen duidelijkheid en daarmee een gevoel van veiligheid. Tevens stimuleren we hiermee het groepsproces doordat de kinderen bij elkaar betrokken worden. Voor het welbevinden en de ontwikkeling van het kind en de groep is het van belang goed en snel te wennen. Wennen op de groep (extern) Als een nieuw kindje op het kinderdagverblijf komt mag het altijd eerst, voorafgaand aan de officiële plaatsingsdatum 3 keer een dagdeel (boventallig) komen wennen en vanaf plaatsingsdatum eventueel nog 1 keer. Ouder(s) vinden het vaak moeilijk om hun kind ‘weg’ te brengen. Voor hen is de periode dus ook erg fijn. In overleg worden de wendata afgesproken en schriftelijk vastgelegd. Ouder(s) krijgen dit formulier mee en een kopie hiervan wordt bij de gegevens van het kind bewaard. Mocht blijken dat het kind langer de tijd heeft om te wennen dan worden in overleg met de ouder(s) nieuwe wenafspraken gemaakt. Bijvoorbeeld nog 2 keer een korte dag op de dagen dat het kind ingepland staat of op een andere dag nog een dagdeel als de pedagogisch medewerkster-kindratio (PKR) dat toelaat. De wenperiode kan het beste plaatsvinden binnen een tijdsbestek van maximaal 2 weken. 18 Als er langere tijd tussen de wenmomenten zit, gaat het effect van het wennen verloren. De pedagogisch medewerksters hebben ook behoefte aan wenafspraken, zij moeten het kind immers leren kennen. In het belang van het kind, de groep en de medewerksters wordt de ouders gevraagd om in elk geval hun kind minimal 2 keer een korte tijd te brengen. Omdat wij uitgebreid aandacht besteden aan het kind dat went, kan er bij een (bijna) volledige bezetting maar één kind tegelijk op een groep wennen. Als de groep niet volledig bezet is, kan van deze regel worden afgeweken. Ne een periode van 2 á 3 maanden vindt er een evaluatiegesprek plaats met één van de pedagogisch medewerksters en de ouder(s) van het nieuwe geplaatst kind. Dit gesprek is bedoeld om te evalueren hoe de ouder(s) en natuurlijk hun kind het wennen hebben ervaren. Tevens kunnen de ouder(s) terecht met vragen. Intern wennen Wennen omdat het kind naar een andere groep gaat, gaat in samenspraak met de ouder(s) en de pedagogisch medewerksters. Het aantal keer is afhankelijk van het kind. Verstandig is dat het kind in de andere groep een keer gaat spelen, een keer gaat eten en een keertje gaat slapen. Wij willen graag dat een kind minimaal 3 keer gaat wennen op de andere groep. 2 weken voor de overgangsdatum wordt het wennen, aan de hand van het wenschema, in gang gezet. Bij een volledige groepsbezetting laten we per keer één kind wennen op de groep. Bij een lagere bezetting van de groep kan overwogen worden meerdere kinderen tegelijkertijd te laten wennen. Het voordeel hiervan is dat de kinderen elkaar al kennen en zodoende steun hebben aan elkaar. Intern wennen KDV-BSO Als een kind binnen onze organisatie doorstroomd naar de BSO wordt, in overleg met de ouder(s), een wenschema opgesteld van minimaal 2x een dagdeel. In vakanties is het beter voor een kind om niet te wennen,. De dagen zijn anders en soms is er een uitje gepland. Als het voor de ouder (s) niet anders kan, wijken wij hiervan af. Er kunnen maximaal twee kinderen, tegelijkertijd op een groep komen wennen. Als deze kinderen van dezelfde groep komen, kunnen zij elkaar steun bieden. Het wennen kan het beste binnen een tijdsbestek van 2 weken plaatsvinden. 19 (Pedagogisch) handelen tijdens wenperiode Het doel van de wenperiode is dat het kind zich veilig voelt en de nieuwe situatie en zich vrij gaat voelen om zich in de groep te voegen, te spelen en zich te ontwikkelen. Naast de tijd die het kind nodig heeft op de groep, is het begeleiden van de nieuwe kinderen van belang. Concreet betekent dit dat: - De andere kinderen op de hoogte gebracht zijn van de komst van het nieuwe kind. - Het mandje/vakje voor persoonlijke spulletjes klaar staat - Het kind wordt voorgesteld in de groep en de andere kinderen die dat kunnen en willen, aan het kind mogen vertellen hoe de dag verloopt, wat de afspraken zijn e.d. - Wij tijdens het wennen continu contact houden met het kind. Zo zitten wij naast of dichtbij het kind dat aan het wennen is en zorgen we voor oogcontact en positieve, bemoedigende woorden. - Wij het kind begeleiden tijdens vrij spel. We gaan samen met het kind de ruimte verkennen en laten zien wat het, waar kan doen. Ook gaan wij gericht met hem spelen, zodat het kind ziet wat het kan doen en wat de regels zijn. Extra dag afnemen Als ouder(s) incidenteel een extra dag of dagdeel willen afnemen (buiten de vaste contracturen), dan is dit mogelijk op de eigen groep als het kinderaantal het toelaat. Onze voorkeur gaat uit naar extra opvang op de eigen groep omdat het gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind voor ons voorop staat. Als het afnemen van een extra dag of dagdeel structureel wordt en de groepsgrootte dit niet toelaat, kunnen we in overleg met de ouder(s) besluiten het kind voor die dag tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouder(s) nodig. Hierbij hanteren wij ook weer ons interne wenbeleid. In zo’n situatie plaatsen wij een kind maximaal één dag in een andere stamgroep. Zodra er plaats is in de eigen groep, gaat het kind alle dagen naar die groep. De datum waarop dit gebeurt, is vastgelegd in een overeenkomst. (Structureel) Samenvoegen Op dit moment, als gevolg van een lage bezetting in bepaalde groep op bepaalde dagen, voegen wij soms groepen samen. Ouders worden dan door middel van een brief schriftelijk op de hoogte gehouden. Kinderen maken dan gebruik van maximaal twee stamgroepsruimtes per week. Dit gebeurt altijd in overleg en met schriftelijke toestemming van de ouders. Hierbij hanteren wij ook weer ons interne wenbeleid. 20 9. Stamgroepen Kinderdagverblijf Villa Lilla heeft plaats voor 47 kinderen op de locatie. Een stamgroep is de vaste groep waar het kind staat ingeschreven bij het Kinderdagverblijf. Alle kinderen krijgen een vaste groep met vaste pedagogisch medewerksters. Hierdoor kunnen zowel de kinderen als de pedagogisch medewerkster aan elkaar hechten. Dit is erg belangrijk voor de sociaalemotionele ontwikkeling van de kinderen. De pedagogisch medewerksters van een stamgroep zijn verantwoordelijk voor het bijhouden, volgen en stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen in hun groep. Ook zorgen zij ervoor dat ouders en eventuele collega’s een goede overdracht krijgen bij het ophalen van de kinderen. Tevens horen hier de verzorgende taken bij, zoals: eten geven, verschonen, naar bed brengen, spelletjes doen, activiteiten organiseren en uitvoeren. Deze vaste groep van pedagogisch medewerksters is ook het eerste aanspreekpunt voor de ouders van het kind. Kenmerkend voor een stamgroep is dat een kind er (vrijwel) de hele dag verblijft en er door de week heen altijd weer dezelfde kinderen en pedagogisch medewerksters aanwezig zijn. Babygroep Kinderdagverblijf Villa Lilla heeft één babygroep. In de babygroep wordt dagelijks maximaal 9 baby’s van 0 tot 2 jaar opgevangen. De begeleiding wordt door één of twee pedagogisch medewerkster gedaan. (afhankelijk van leidster-kindratio) Peutergroep Kinderdagverblijf Villa heeft één peutergroep. In de peutergroep wordt dagelijks maximaal 14 peuters van 2 tot 4 jaar opgevangen. De begeleiding wordt door één of twee pedagogisch medewerksters gedaan. (afhankelijk van leidster-kindratio) Extra Peutergroep Kinderdagverblijf Villa Lilla heeft één extra peutergroep. In de extra peutergroep wordt dagelijks maximaal 8 kinderen van 3 tot 4 jaar opgevangen. De begeleiding wordt door één pedagogisch medewerkster gedaan. Verticale Groep Kinderdagverblijf Villa Lilla heeft één verticale groep. In de verticale groep wordt dagelijks maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar opgevangen. De begeleiding wordt door twee of drie 21 pedagogisch medewerkster gedaan. (afhankelijk van leidster-kindratio) Activiteiten buiten de stamgroepen Bij sommige activiteiten kunnen de kinderen de stamgroep verlaten. Dit gebeurt altijd eerst in overleg en bij schriftelijk goedkeuring van de ouders.De maximale omvang van de stamgroep wordt in die situatie tijdelijk losgelaten. Het aantal kinderen per beroepskracht wordt berekend op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. Hierbij wordt conform de geëiste leidster-kindratio gehandeld: - Tijdens vieringen en thema’s worden gezamenlijke activiteiten uitgevoerd; - Indien een groep gaat wandelen en er zijn minder kinderen, dan kunnen kinderen van andere groepen mee; - Bij mooie weer mogen de kinderen van de andere groepen samen op de buitenspeelplaats spelen, één pedagogisch medewerkster is dan buiten bij de kinderen en de andere pedagogisch medewerkster binnen bij de kinderen; - Bij aanwezigheid van beduidend minder kinderen, bijvoorbeeld aan het begin of aan het eind van de dag, kunnen de kinderen samengevoegd worden in een andere groep. Ondersteuning van andere volwassenen Bij Kinderdagverblijf Villa Lilla zijn er behalve de pedagogisch medewerksters, minimaal één directielid en of administratief medewerkster op kantoor aanwezig, die ondersteuning bieden, indien nodig, bij o.a. intakes, ouderbijeenkomsten, rondleidingen, pauzes e/o uitstapjes en bij bezoek aan dokter of ziekenhuis . (er is ook altijd één auto van Kinderdagverblijf Villa Lilla in de buurt bij ziekte of calamiteiten). Daarnaast worden er bijzondere activiteiten aangeboden, door andere volwassenen. Te denken valt aan de bibliotheekmedewerkster of voorleesoma die boeken komt voorlezen, de schoonmaakster die komt schoonmaken of de kapster die kinderen komt knippen. 22 10. Groepsregels Halen en brengen Bij het brengen van een kind is het voor beide partijen (ouders en kind) van belang om duidelijk afscheid van elkaar te nemen. Als het kind moeite heeft met afscheid nemen, zullen de pedagogisch medewerksters in overleg met de ouders gaan bekijken op welke manier het afscheidsritueel het beste kan verlopen. Dit kan inhouden: kort en duidelijk afscheid nemen of nog een poosje bij het kind blijven. Voor de ouders is er natuurlijk altijd de mogelijkheid om te bellen naar het kinderdagverblijf om te vragen hoe het met hun kind is. De pedagogisch medewerksters zijn te allen tijde bereid hun vragen te beantwoorden. Als een pedagogisch medewerkster zelf naar huis gaat, zal ze het ook aan de kinderen vertellen, zodat dit duidelijk voor ze is. Een belangrijke stelregel bij het halen van het kind is dat wij hem nooit aan een derde persoon meegeven, zonder dat de ouders hier toestemming voor hebben gegeven en ons van de identiteit van de derde persoon op de hoogte gebracht hebben. Eten en drinken Vooral na het eten en drinken is er een moment dat de spraak/ taalontwikkeling van de kinderen gestimuleerd wordt. Alle kinderen zitten dan bij elkaar en hebben zo alle aandacht en rust voor elkaar. De spraak/ taalontwikkeling stimuleren we door liedjes te zingen, verhalen vertellen, maar ook door te luisteren naar elkaar en vragen te stellen. De lunch is een rustmoment voor de kinderen. Hierbij leren we ze spelenderwijs tafelmanieren, zoals netjes blijven zitten, eten met een vorkje of netjes met hun handen. De boterham wordt voor elk kind klaargemaakt. De eerste boterham is met hartig beleg, daarna mag het kind kiezen voor zoet beleg, mits de ouders hiervoor toestemming hebben gegeven. Bij het broodje krijgt elk kind drinken. Verzorging en hygiëne Villa Lilla is zeer streng op hygiëne. Voor de kinderen is het belangrijk dat ze in een schone omgeving zijn en dat ze leren wat reinheid is. Handen en gezichten wassen, tanden poetsen (dit geldt overigens alleen voor de peuters vanaf 3 jaar), het verschonen van de luiers (gebeurt met regelmaat) en schone speel-, was- en toiletruimtes horen allemaal vanzelfsprekend bij de hygiëne-eisen van Villa Lilla. 23 Activiteiten Bij een activiteit kijken we naar de ontwikkeling van het kind en bieden iets aan op het betreffende niveau. Een activiteit proberen we zo uitdagend mogelijk te maken; het moet te moeilijk zijn, anders heeft het kind er geen plezier in. Bovenstaande sluit niet uit dat een kind af en toe mag terugvallen in iets bekends. Wij stimuleren de kinderen om mee te doen met een activiteit, maar dwingen ze niet. Kinderen in ons kinderdagverblijf moeten zich, ons inziens, vrij kunnen ontwikkelen in hun spel en in het ontdekken van hun mogelijkheden. Dwang leidt tot tegenzin en heeft daarom een averechtse uitwerking op de ontwikkeling van een kind. Tijdens het uitvoeren van een activiteit streven wij ernaar, dat de kinderen zoveel mogelijk zelf doen. We prefereren niet het werkstuk, maar de lol en plezier van het kind als het met de activiteiten bezig is. We stemmen een activiteit soms af op een thema; dit kan zijn een feestdag, vaderdag of kerstmis, maar ook een jaargetijde. Het kinderdagverblijf moet altijd een veilige vertrouwde basis blijven. De sterk wisselende emoties rond het sinterklaasfeest vormen hiervoor een goed voorbeeld. Traktaties Een verjaardag of een geboorte van een broertje of zusje, worden bij Villa Lilla volop gevierd. De jarige wordt in het zonnetje gezet, er zijn versieringen en feestmutsen. Het jarige kind mag natuurlijk ook trakteren. Wij raden de ouders aan om geen snoep mee te geven, maar iets hartigs, fruit of kleine cadeautjes. Mocht de ouder advies willen hebben over de traktatie of het aantal kinderen dan kan hier uiteraard bij de pedagogisch medewerksters naar geïnformeerd worden. Dit laatste geldt vanzelfsprekend ook met betrekking tot een onderwerp als allergieën. Aan de ouders van een kind met een allergie wordt gevraagd eigen snoep mee te nemen, zodat het kind altijd mee kan doen aan de feestelijkheden. Ouders mogen een fotocamera of videocamera achterlaten, zodat de pedagogisch medewerksters het één en ander kunnen vastleggen. Medicijngebruik Wanneer uw kind medicijnen gebruikt, dan dient u dit aan Villa Lilla door te geven. De ouder ondertekent in de groep een formulier als goedkeuring voor het toedienen van de medicatie aan zijn/ haar kind, met een beschrijving hoe en wanneer de medicatie moet worden toegediend. Villa Lilla dient geen medicijnen toe zonder goedkeuring van de ouder(s). 24 Regels bij ziekte Een ziek kind heeft ten slotte speciale aandacht nodig, voor de leiding van Villa Lilla is het niet altijd mogelijk om die extra aandacht te geven, doordat er een hele groep kinderen is die aandacht en verzorging nodig heeft. Villa Lilla neemt contact op met de ouders wanneer hun kind koorts (bij 39 graden en hoger) heeft of wanneer het kind geen koorts heeft maar overvloedig huilt, pijn heeft, niet wil eten en/ of drinken en voortdurend de aandacht opeist van de pedagogisch medewerksters. Personeel Bij Villa Lilla werken uitsluitend gekwalificeerde pedagogisch medewerksters. Ze geven op een prettige manier invulling aan het dagritme, geborgenheid en veiligheid. Met respect voor de kinderen en een goed contact met de ouders of verzorgers. Bij Villa Lilla wordt de CAO Kinderopvang toegepast. De pedagogisch medewerksters en stagaires zijn in bezit van een verklaring omtrent het gedrag. EHBO Villa Lilla beschikt dagelijks over minimaal één pedagogisch medewerkster met een EHBOdiploma. Wanneer er onverhoopt professionele medische hulp nodig is, dan zullen wij uw huisarts proberen te bereiken. Bij onbereikbaarheid van uw eigen huisarts is er dan nog de huisarts van Villa Lilla. Naam, adres en telefoonnummer van uw arts dient u bij aanvang van de opvang aan ons door te geven, evenals een telefoonnummer voor noodgevallen. Bij wijzigingen in de gegevens geven ouders dit zo snel mogelijk door. Jeugd EHBO Naast de EHBO hebben parttime pedagogisch medewerksters een jeugd EHBO gevolgd, die ieder jaar herhaald wordt. BHV (Bedrijfshulpverlening) Naast de EHBO én jeugd EHBO, hebben de hoofdpedagogisch medewerksters en de directrices de cursus BHV gedaan.Tijdens deze cursus wordt er geoefend wat je doet bij brand en eerste hulp. De cursus wordt ieder jaar herhaald. 25 Ontruimingsplan en plattegrond Voor de veiligheid bij ontruiming van het pand is het belangrijk dat iedereen bij de entree het ontruimingsplan en de plattegrond van het gebouw doorleest. Bij ontruiming gaan de kinderen naar Zwembad Loos waar zij opgevangen worden door de zwempedagogisch medewerksters die op dat moment aan het werk zijn. Ruildagen Wanneer uw kind een bepaalde dag ziek is geweest, kunt u dit een andere dag inhalen, mits het op de groep mogelijk is en er daardoor dus geen overbezetting is. Om een bepaalde grens vast te houden, willen wij graag dat dit tot 2 weken na de afwezige datum is gebeurd. Een dag ruilen om een andere reden kan alleen in diezelfde week, mocht dit natuurlijk op de groep mogelijk zijn. Huisregels Alle ouders krijgen tijdens hun intakegesprek een informatieboekje over het buitenhuis voor kinderen “Villa Lilla”, met daarin de nodige informatie en huisregels. Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid Ieder jaar wordt een inventarisatie gemaakt rondom veiligheid en gezondheid. Hier wordt uiteindelijk een verslag van gemaakt, welke wordt gelezen door alle medewerkers en de ouderraad.Dit verslag wordt één keer in het jaar gebruikt bij de inspectie van de GGD. Ook is er voor de ouders de mogelijkheid om de risico-inventarisatie en het inspectierapport door de GGD in te zien. 11. Belonen en straffen Binnen de opvoedkunde is ‘belonen en straffen’ een essentieel onderwerp. Als volwassene wil je een kind voor gevaarlijke situaties behoeden en daardoor ontkom je er niet aan om een kind zo nu en dan streng toe te spreken. Toch proberen wij, als kinderdagverblijf, een straf zoveel mogelijk te vermijden door juist het positieve gedrag van het kind te belonen. Met positieve aandacht bereik je respect, liefde en 26 geborgenheid en met deze aspecten binnen de opvoeding zal een kind sneller iets aannemen van de volwassenen. Daar tegenover staat dat ieder kind het nodig heeft situaties te ontdekken. Zo zal een kind van ongeveer anderhalf jaar stout gedrag kunnen vertonen zonder dit daadwerkelijk te associëren met stout gedrag en een kind van bijna vier jaar kan stout gedrag vertonen omdat het de grenzen van de volwassenen wil uitproberen: “tot hoever kan ik gaan voordat er iets van gezegd wordt?”. Door de pedagogisch medewerksters van het kinderdagverblijf wordt daarom de groepssfeer in de gaten gehouden. Hiermee wordt bedoeld dat de pedagogisch medewerkster het stoute gedrag voor probeert te zijn en het gedrag van het kind zo bewerkt dat het positief gedrag wordt. Voorbeeld: Een bijna vierjarig kind wil zijn vriendje slaan en kijkt, met opgeheven hand, naar de pedagogisch medewerksters. Het kind weet dat dit gedrag onacceptabel is, maar wil de reactie van de pedagogisch medewerkster zien/ horen. De pedagogisch medewerkster zal in dit geval het slaan voor zijn door te zeggen tegen het kind: “je mag je vriendje niet slaan, want dat doet zeer. Je kunt veel beter een kusje geven”. Daarna zal de pedagogisch medewerkster het kind belonen door te zeggen: “dat is lief”. Met positieve kritiek bereik je als pedagogisch medewerkster namelijk een gezellige sfeer in de groep en zal het kind het prettig vinden om bij je te komen spelen als zijn ouders aan het werk zijn. Het kind moet het gevoel hebben dat een pedagogisch medewerkster, net als hijzelf en ieder ander mens, serieus genomen wil worden. Een pedagogisch medewerkster maakt dit duidelijk door consequent te zijn op een vriendelijke manier. Met consequentie biedt zij namelijk een kind zekerheid en veiligheid. Onduidelijkheid en het inconsequent toepassen van de regels zouden kunnen leiden tot het niet serieus nemen van de ander en conflicten. Dit zal weinig respect in de hand werken. Hierbij hoort ook dat “ja” ook echt ja is. En “nee” ook echt nee. Toch wordt er in sommige situaties met de kinderen onderhandeld en wordt bijvoorbeeld de oplossing van het kind gehonoreerd. Dit versterkt namelijk het zelfvertrouwen van het kind. Voorbeeld: er is ruzie om een stukje speelgoed. De pedagogisch medewerkster onderbreekt het geruzie door dit duidelijk af te keuren. Daarna gaat ze met de kinderen overleggen hoe deze ruzie opgelost kan worden. Als de kinderen met een aannemelijke oplossing komen, dan kan deze uitgevoerd worden. Zo niet, dan zal de pedagogisch medewerkster het stukje 27 speelgoed wegzetten en de betrokken kinderen met ander speelgoed laten spelen. Sommige kinderen kunnen angstig worden van alle consequenties die ze kunnen bedenken, wat er kan gebeuren als je iets onderneemt. “Niet weglopen, want dan kan ik je niet meer vinden”. Of: “niet stukmaken want dan word ik verdrietig”. Een kind kan door al deze waarschuwingen onzeker en angstig worden. Andere kinderen hebben deze waarschuwingen juist wel nodig om het “verkeerde” gedrag stop te zetten. De pedagogisch medewerksters kijken dan ook goed naar het kind zodat het handelen op het kind aangepast kan worden. Belonen Uiteraard moeten de kinderen niet alleen te horen krijgen wat er allemaal niet mag en kan, en wat ze allemaal verkeerd doen. Veel beter is het als dit zo min mogelijk nodig is. Het stimuleren van kinderen en belonen van de ontwikkelingen die ze doormaken werkt altijd veel positiever. Ook bij het kinderdagverblijf worden de kinderen zo veel mogelijk gestimuleerd en beloond. Beloningen worden vooral verbaal en non-verbaal gegeven. In een enkel geval wordt er gericht met beloningssystemen gewerkt. Dit gebeurt altijd in samenspraak met de ouders. Manieren van beloningen zijn: Het geven van complimentjes Knuffelen, op schoot nemen, in de handen klappen, juichen Extra aandacht geven Voorrang geven aan een oplossing die een kind aandraagt Het kind voorrang geven, bijvoorbeeld “jij mag als eerste, want jij bent al klaar met opruimen” Straffen Algemene regels bij het hanteren van straffen binnen Villa Lilla: Er wordt niet gedreigd met iets dat niet reëel is Er wordt niet gescholden, geschreeuwd, geslagen of gebeten De straf past bij het kind, de pedagogisch medewerkster en de ‘overtreding’. De pedagogisch medewerkster vraagt aan een collega om het over te nemen als zij zelf niet met de situatie om kan gaan. 28 Vormen van straf: Een kind vastpakken en streng toespreken Een kind duidelijk iets verbieden Een kind op de bank zetten, zodat hij even niet kan deelnemen aan het groepsproces Een kind apart zetten van een persoon of situatie waarmee een conflict heerst Een kind naast je neerzetten om een oogje in het zeil te houden Een ouder kind op de gang zetten of in een andere ruimte (niet té lang) en daarna over het gedrag praten 12. Contacten met ouders Wij vinden als kinderdagverblijf dat het contact met de ouders goed moet verlopen. Niet alleen vanwege het feit dat wij een gedeelte van de opvoeding van de ouders overnemen, maar ook omdat een goede samenwerking met de ouders duidelijker is voor het kind. Om een zo goed mogelijk contact te krijgen, zijn er binnen Villa Lilla een aantal contactvormen bedacht om dit te kunnen realiseren. Zo werken wij met digitale contactschriftjes, ouder-/ kindgesprekken, ouderavonden en nieuwsbrieven. Maar ook de feestdagen worden gezamenlijk met de ouders besproken en er zijn natuurlijk dagelijks de haal- en brengcontacten. Hieronder volgt puntsgewijs een korte verklaring van de desbetreffende contactvormen. • Ouderportaal (Konnect) Bij Villa Lilla werken de pedagogisch medewerksters met Ouderportaal. Dit is de digitale communicatie die speciaal ontwikkeld is voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. Met het Ouderportaal loggen ouders in met een persoonlijke inlogcode en kunnen ze op een veilige en persoonlijke manier een indruk krijgen van een dag bij Villa Lilla door middel van foto's of het digitale contactschriftje. Ook kunt u informatie van ons kinderdagverblijf lezen, zoals de maandelijkse nieuwsbrief. • Ouder/ kindgesprekken Deze gesprekken worden éénmaal per jaar gehouden. De ouders worden op de hoogte gehouden wanneer deze gesprekken zijn en rond deze periode kunnen zij op een lijst een 29 afspraak maken met de pedagogisch medewerksters om over hun kind te praten. Van tevoren wordt van elk kind een observatie gemaakt. Aan de hand van deze observatie, wordt tijdens het gesprek de ontwikkeling van het kind besproken. Ook kunnen ouders en pedagogisch medewerksters eventuele problemen, suggesties en ideeën aan elkaar kwijt. • Vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling Wanneer op het kinderdagverblijf Villa Lilla het vermoeden bestaat dat een kind mishandeld of seksueel misbruikt wordt, zal er, na intern overleg tussen de pedagogisch medewerksters en aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling, gehandeld worden volgens “Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling”. In deze Meldcode worden 3 te volgen routes beschreven wanneer er sprake is van vermoeden van kindermishandeling: 1. Route bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling 2. Route bij signalen van kindermishandeling door een beroepskracht 3. Route bij signalen van seksueel-grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling De directieleden zijn opgeleid tot aandachtfunctionarissen Kindermishandeling en zij zorgen ervoor dat het onderwerp onder de aandacht blijft en signalen worden opgemerkt. De medewerksters zijn getraind in het signaleren en het volgen van de verschillende routes. • Nieuwsbrieven De nieuwsbrief wordt door de directie en de pedagogisch medewerksters gemaakt en komt ongeveer 1 keer in de maand uit via het Ouderportaal. In deze nieuwsbrief staat van iedere groep een stukje nieuws van de maand (zoals activiteiten, nieuw speelgoed, jarigen en nieuwe kinderen), andere dingen die er rond Villa Lilla gebeurd zijn en opmerkingen die voor de ouders van belang kunnen zijn. • Feestdagen Door de pedagogisch medewerksters en de ouderraad wordt er een aantal keer per jaar een feestdag georganiseerd. Voorbeelden zijn: kerstochtend, paasontbijt of zomerfeest. Tijdens deze bijeenkomst kunnen de ouders en kinderen samen met de pedagogisch medewerksters gezellig met elkaar praten onder het genot van een kopje koffie of een drankje. Zo leert iedereen elkaar wat beter kennen. 30 • Ouderavonden De pedagogisch medewerksters en de ouderraad verzorgen éénmaal per jaar een ouderavond voor de ouders van de kinderen van hun groep. Tijdens deze bijeenkomst worden zaken besproken die op dat moment een ‘hot item’ zijn binnen de kinderopvang. Voorbeelden zijn: een EHBO-avond of het bespreken van slaap- en eetgewoontes van kinderen. • Haal- en brengcontacten Dit zijn vaak vluchtige contacten, ’s morgens of aan het eind van de middag. Er wordt ’s morgens door de ouders verteld hoe het met het kind gaat en of er eventuele veranderingen in slaap-, eet- of speelgedrag zijn. ’s Middags gebeurd dit door de pedagogisch medewerksters aan de ouder. Hierdoor blijft de zorg voor de continuïteit intact. • Klachten Kinderdagverblijf Villa Lilla doet haar uiterste best om klachten zoveel mogelijk te voorkomen, door navolging van ideeën en regels. Desalniettemin staan wij open voor kritiek; wanneer iets niet naar uw zin gaat, kunt u dit kenbaar maken aan de groepsleiding van uw kind. Mocht dat u niet tevreden stellen, dan kunt u zich wenden tot de directie van het kinderdagverblijf. Kinderdagverblijf Villa Lilla publiceert jaarlijks een openbaar verslag van de behandelde klachten. Het openbare jaarverslag met interne klachtenreglement wordt besproken met de Oudercommissie van Kinderdagverblijf Villa Lilla. Dit verslag ligt ter inzage bij de voordeur van het kinderdagverblijf en wordt verzonden aan de GGD. Ouders zijn niet verplicht om eerst hun klacht neer te leggen bij de organisatie. Ook kunnen zij in alle gevallen gelijk gebruik maken van de externe klachtenregeling welke geregeld is bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). • Ouderraad We hebben binnen Villa Lilla een ouderraad die zich actief bezighoudt met de communicatie tussen de medewerkers van Villa Lilla én de ouders van Villa Lilla over de dagelijkse gebeurtenissen. De ouders vergaderen geregeld met elkaar en met de directie erbij. De ouderraad geeft de directie gevraagd advies en de directie wijkt alleen af indien zij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang zich tegen het advies verzet. 31 • De eerste contacten met de ouders en het kind Als het kind bij ons wordt aangemeld, vindt er eerst een gesprek plaats tussen de directrice en de ouders. Er volgt na het eerste kennismakingsgesprek met de hoofdpedagogisch medewerkster van de groep een wenperiode voor het kind in drie of vier stappen, die gewoonlijk over twee weken verspreid zijn. In deze periode proberen we met het kind en de ouders een band op te bouwen. 13. Medewerksters Elke groep beschikt over vaste en vertrouwde gediplomeerde pedagogisch medewerksters. Bij afwezigheid door vakantie en/of ziekte worden zij zoveel mogelijk vervangen door flexibele collega’s of bekende invalkrachten. Alle medewerksters, inclusief invalkrachten, beschikken over een verklaring omtrent gedrag (VOG). Naast pedagogisch medewerksters kennen wij binnen onze organisatie 2 directieleden en 1 administratief medewerkster. Stagiaires Wij bieden beroepskrachten in opleiding (stagiaires) graag de mogelijkheid om beroepservaring op te doen. De opleiding Pedagogisch Werk (PW3) kent hiervoor 2 varianten: BOL-opleiding Een leerling van deze opleiding krijgt les op school en loopt stage in het kinderdagverblijf. De stagiaire is altijd boventallig (extra) op de groep. De BOL-leerling wordt begeleid door een werkbegeleider (een ervaren pedagogisch medewerkster) en een praktijkopleider. BBL-opleiding Een leerling van deze opleiding krijgt bij ons een leer-arbeidsovereenkomst voor 20 tot 30 uur per week en gaat daarnaast 1 dag in de week naar school. De BBL-leerling wordt altijd naast een ervaren pedagogisch medewerkster ingezet en begeleid door een werkbegeleider (een ervaren pedagogisch medewerkster) en een praktijkopleider. De inzetbaarheid van de BBL-leerling kent in principe een opbouw tot inzetbaarheid van 0 tot 100 procent in het eerste en tweede leerjaar van de opleiding. Voor hoeveel procent een leerling wordt ingezet 32 is ter beoordeling aan de praktijkopleider, school en de werkbegeleider. Indien een BBL-leerling voor bijvoorbeeld 50 % inzetbaar is, kan ditr als volgt ingevuld worden: - De leerling kan gedurende de helft van de arbeidsovereenkomst als pedagogisch medewerkster ingezet worden. De andere uren werkt de BBL-leerling boventallig op de groep. - De leerling wordt gedurende alle arbeidsuren op de groep ingezet, maar dan voor de helft van het aantal aanwezige kinderen. De BBL-leerling mag voor 100 procent ingezet worden vanaf de derde fase in de opleiding. In die fase is er dus vaak geen onderscheid meer tussen de BBL-leerling en de gediplomeerde pedagogisch medewerkster. Stages Naast bovengenoemde varianten is het soms mogelijk om stages te faciliteren voor de volgende opleidingen: - Pedagogisch Werk, niveau 4 - Sociaal Pedagogische Hulpverlening (HBP-SPH) - Kortdurende stage van 1 dag/enkele dagen/weken ter oriëntering op de beroepskeuze Een beroepskracht in opleiding kan op basis van een arbeidscontract formatief worden ingezet in de volgende situaties: - Bij ziekte van een pedagogisch medewerkster - Tijdens schoolvakanties van de leerling Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1. De leerling mag nooit alleen op de groep staan behalve tijdens pauzes; 2. De BOL-Leerling mag niet worden ingezet tijdens het eerste leerjaar. Leidster-kindratio Onder gediplomeerde pedagogische medewerksters wordt in dit beleidsplan altijd bedoeld een medewerkster met minimaal een afgeronde opleiding SPW3 of een gelijkwaardige opleiding. De GGD geeft duidelijke richtlijnen voor het leidster-kindratio, welke conform de wettelijke gestelde normen is. 33 In de praktijk komt dit neer op: 1 pedagogisch medewerkster per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 pedagogisch medewerkster per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; 1 pedagogisch medewerkster per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; 1 pedagogisch medewerkster per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar; Dit conform de wettelijke gestelde normen. De groepsgrootte wordt bepaald door het aantal groepsleidsters en de oppervlakte van de groepsruimte en buitenspeelruimte. Bij aanwezigheid van een kleiner groep kinderen, kan op een bepaald moment volstaan worden met één leidster volgens de tabel. Incidenteel kan het voorkomen dat er meer kinderen op de groep zijn. In een dergelijk geval kan er een extra leidster ingezet worden. Leeftijd (*) Babygroep Kindgroep 1 leidster 0 – 2 jr 2 - 4 jr 2 leidsters 5 8 3 leidsters 9 14 Specifieke norm 14 16 waarvan max. 8 nul-jarigen (*) Het gaat hier om een indicatie van de leeftijdscategorieën. De ontwikkeling van het kind en de planningsmogelijkheden binnen Kinderdagverblijf Villa Lilla zijn mede bepalend voor het moment van overgang van de ene naar de andere groep. Afwijken van de leidster-kind-ratio Van de leidster-kind-ratio kan worden afgeweken bij aanvang van de opvangdag van 07.30 tot 08.00 uur en bij sluiting van 18.00 tot 18.30 uur door in plaats van twee/drie leidsters per groep één/twee leidsters in te zetten. Dit voor maximaal 1 uur per dag. In de regel ziet het rooster er als volgt uit: 07.30 – 17.15 uur leidster 1 08.00 – 17.45 uur leidster 2 08.45 – 18.30 uur leidster 3 13.00 – 13.45 uur leidster 1 Pauze 13.45 – 14.30 leidster 2 Pauze 14.30 – 15.15 leidster 3 Pauze 34 Bij ziekte Bij ziekte en of calamiteiten kan het helaas voorkomen dat een pedagogisch medewerkster tijdelijk alleen op de groep staat. De achterwachtregeling van Kinderdagverblijf Villa Lilla is conform het convenant kinderopvang. Er is een interne telefoonlijst die regelmatig wordt bijgesteld en indien nodig in werking gesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de reistijd naar de locaties. De meeste pedagogisch medewerksters wonen dichtbij de locaties, net als de directieleden en de administratief medewerkster. Indien de situatie dit vereist, kunnen zij binnen vijftien minuten aanwezig zijn op het Kinderdagverblijf Villa Lilla. De bezetting op het Kinderdagverblijf Villa Lilla zijn ruim voldoende om de tijd te overbruggen voor de komst van de invalkracht, er is elke dag minimaal een directielid e/o administratief medewerkster aanwezig. Al deze beroepskrachten zijn bekend op de groepen, kennen de kinderen en ouders (minstens van gezicht) en kunnen indien de situatie (bij drukte en behoefte in de groep) dit vereist, de kinderen opvangen op de groep tot de invalkracht komt. 14. Randvoorwaarden Ieder kinderdagverblijf in Nederland heeft zich te houden aan een aantal randvoorwaarden die door aparte instanties in het leven zijn geroepen. Zo moeten wij ons houden aan bijvoorbeeld de gemeentelijke verordening, de CAO-welzijn, richtlijnen van de overheid, GGD-eisen wat betreft hygiëne/ veiligheid, vergunning brandweer, ARBO-wet, Warenwet, bouwbesluit en Attractie- en speeltoestellenbesluit. 35 Bronvermelding Literatuur: Berg, van den, A. (1997) Werken aan kwaliteit in de kinderopvang, Utrecht: uitgever SWP. Huisman, A. (1993) Pedagogisch beleid voor kindercentrum en gastouderbureau, Utrecht: uitgever SWP. Lichter, D. (1998) Discipline met zachte hand, 50 manieren om uw kind wat regels bij te brengen, Amsterdam: De Driehoek. Remmerswaal, J. (1998) Handboek groepsdynamica, een nieuwe inleiding op theorie en praktijk, Baarn: Uitgeverij H. Nelissen. 36 Heiloo West www.villalilla.nl 37 januari 2014 Voor meer informatie: Villa Lilla/ Kinderopvang Stam & Koomen De Omloop 13 1852 RJ Heiloo telefoon 072 509 00 30 www.villalilla.nl 38