Thuis in Gods gezin

advertisement
Thuis in Gods gezin
Preek over 1 Timoteüs 3:15m
lezen: 1 Timoteüs 3:14-16
Lelystad, 2 februari 2014, avondmaalsmorgen
R.J.Vreugdenhil
We vierden het avondmaal.
Je kreeg het in je hand, je mocht de beker vastpakken en drinken: Jezus Christus voor
u, voor jou. Persoonlijke verbondenheid met hem.
We vierden ook het kerk-zijn.
Je liep hier niet alleen. We kregen het samen. Allemaal stukjes van het ene brood. Eén
Heer, één geloof, één kerk. Christus heeft ons aan elkaar gegeven.
Kijk nog maar eens om je heen. Doe het maar, letterlijk. Met al deze mensen heb je
iets. Met al deze mensen heb je Jezus Christus.
We vieren vandaag dat we samen kerk zijn.
Over kerk-zijn is heel veel te zeggen. Ik pak er vanmorgen één ding uit.
Eén beeldspraak: de kerk is Gods gezin.
We zijn bezig met het boek ‘Thuis in Gods huis’. Dat is: THUIS IN GODS GEZIN.
Zó schrijft Paulus het hier: ‘dan weet je hoe men zich moet gedragen in het huis van
God’, dat is in het gezin van God.
Ik wil eerst uitleggen waarom je dat zo mag lezen,
en dan wat het betekent om de kerk te zien als het gezin van God.
Paulus noemt de kerk hier ‘het huis van God’.
Dan kún je denken aan een gebouw.
In het Oude Testament werd de tempel het huis van God genoemd: het gebouw waar
God op een bijzondere manier aanwezig is.
Maar ‘huis’ is (zeker in de Griekse taal) ook heel vaak niet een gebouw, maar de
mensen die er wonen. Zoals wij het ook hebben over ‘het huis van Oranje-Nassau’.
Dat is de koninklijke familie.
Dit woordje ‘huis’ heeft Paulus al eerder gebruikt.
in 3:4,5, over de opzieners in de gemeente (de ouderlingen): hij moet zijn huisgezin
goed leiden en op een waardige manier gezag over zijn kinderen uitoefenen. Als
iemand geen leiding kan geven aan zijn huisgezin, hoe zou hij dan voor de gemeente
van God kunnen zorgen? Twee keer datzelfde woord ‘huis’, hier vertaald met
‘huisgezin’. En nadrukkelijk (dat zie je niet zo in deze vertaling): zijn éigen huis, zijn
eigen gezin. Want ook de kerk is een gezin.
Bij ‘gezin’ moet je niet denken aan vader, moeder, drie kinderen en de goudvis.
Iemands huisgezin, dat waren vaak drie of vier generaties, dus ouders met kinderen en
kleinkinderen en misschien ook nog een oude grootmoeder; en de slaven met hun
gezinnen. Een heel familiebedrijf op één erf. Dat is iemands huis, iemands gezin.
Zorgen voor de gemeente (als oudste) is zorg hebben voor het huisgezin van God.
Document1
1
In hoofdstuk 1:4 zit dat al, alleen is dat in het Nederlands niet te zien. het gaat over de
vervulling van de taak die God met het geloof gegeven heeft. Je zou het kunnen
vertalen als Gods huishouding van het geloof.
Dat is wat Timoteüs, als predikant, moet doen: zorgen dat het in Gods huis, in Gods
gezin, allemaal goed verloopt.
In 5:1,2 zie je ook het beeld van het gezin, de grote familie op één erf. Ga niet te keer
tegen een oude man. Als je hem vermaant, beschouw hem dan als een vader, zoals je
jonge mannen als broers moet zien, oude vrouwen als moeders en jonge vrouwen als
zusters - en dit in alle zuiverheid.
Je komt op het familie-erf allemaal mensen tegen en je gaat met ze om als met familie.
De kerk is één groot gezin.
In Efeze 2:19 schrijft Paulus: u bent geen vreemdelingen of gasten meer (die slapen
tijdelijk in de logeerkamer), maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van
God. Gezinsleden van God!
De kerk is Gods gezin.
Kijk nog maar eens rond: je broers en zussen, mannen die je als vader mag zien,
gemeente-moeders. Alle kinderen zijn ónze kinderen.
En we vierden vandaag ons familie-diner. De zondag als familie-dag.
Thuis in Gods gezin!
***
THUIS IN GODS GEZIN
Gods huis = Gods gezin
De kerk is Gods gezin, dus…
Wat betekent het als je kerk ziet als Gods gezin?
- Erbij horen is een gegeven, geen vrije keus. Je kiest niet om wel of niet bij je gezin te
horen. Als in een gezin één van de broers of zussen zegt ‘ik wil niet meer, ik kom niet
meer op verjaardagen of de jaarlijkse familiedag’ dan voelt dat niet goed. Dat voelt
anders dan wanneer iemand uit je vriendenkring vertrekt.
- Eerst was er het (kerk)gezin, dan jij. Je dankt je bestaan aan het gezin waarin je
geboren bent. Je kiest niet een gezin om je heen, maar het gezin is er al. Zo is de kerk
er. Eerst was er al de kerk, en via die kerk werd je christen. Omdat je er opgroeide of
omdat je later tot geloof kwam. Het geldt voor ons allemaal: eerst was er de kerk, zo
werd je christen.
- Wat je met elkaar deelt, is het horen bij Vader. Ik kom zelf uit een grote familie, veel
broers en zussen maar ook veel neven en nichten. Soms kom ik er één tegen die ik
helemaal niet meer ken, veel ouder dan ik. Maar er is toch meteen een band: wij horen
bij diezelfde opa en oma. Dat is ook de band in de gemeente. Al ken je elkaar niet zo
goed, jij en ik horen bij dezelfde Vader. Dus zijn wij met elkaar verbonden.
Document1
2
- In het (kerk)gezin gelden de ‘regels’ van Vader. Ik ben er nogal eens bij geweest als
de kinderen van een gezin na het overlijden van vader of moeder overlegden over
dingen rond de begrafenis. En vaak hoor je dan ‘dat zou vader/moeder nooit gewild
hebben’. Dat voel je met elkaar aan: in ons gezin gaat het zus of zo. En dat wil je met
elkaar ook zo doen. Dat is wat Paulus schrijft: dan weet je hoe men zich moet
gedragen in het huis van God. In Gods gezin gelden de (misschien ongeschreven)
regels van Vader. En met elkaar wil je zó gezin zijn, zo kerk zijn. ‘Zullen we het zo
doen, dat vindt Vader mooi, toch?’
- God wil een gezin waar liefde woont. Dat hoor je een vader wel eens zeggen,
bijvoorbeeld als de kinderen samen het huis moeten leeghalen omdat hij naar het
verzorgingshuis gaat: hoe je het ook doet, dat maakt me niet uit, als jullie het maar
samen in liefde doen. Vader wil dat in zijn gezin de liefde woont. In hoofdstuk 1:4
ging het over het huishouden van God en dan staat er direct achteraan: het doel van je
opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een
oprecht geloof (1 Tim.1:5). En Timoteüs krijgt de opdracht: wees voor de gelovigen
een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid (1
Tim.4:12). God wil in zijn kerk liefde zien. Dat is de belangrijkste ‘regel’ in zijn gezin.
1
Vandaag hadden we familie-dag.
Bij het avondmaal vierden we weer eens extra dat we één gezin zijn.
Dit zijn niet de mensen waarvoor je gekózen hebt. Dit is het gezin waarin je hóórt.
Want samen horen we bij Vader, en bij zijn Zoon Jezus Christus.
Wees met elkaar het gezin van God. In liefde, in bij elkaar horen, er voor elkaar zijn.
Als je het niet doet voor de ander, doe het dan op zijn minst voor de Vader.
Hij wil dat we ons samen gedragen als zijn gezin.
Amen
Document1
3
Download