Blok 5 groep 4 klankwoorden11 Je hoort /eer/, /oor/ of /eur/. Je schrijft het ook zo. de beer de peer de deur de scheur het oor het spoor het weer eerst het verkeer de kleur de beurt zeuren ik hoor voor door klankwoorden12 Hoor je 2 of 3 medeklinkers na elkaar? Vergeet dan geen letters. de straat ik spring de korst laatst de kunst de wesp de streep ik spreek eerst de dienst de rasp de rups de kast de fiets de muts regelwoorden 3 Hoor je aan het eind van een woord een /t/? Maak het woord langer, dan weet je of je /t/ of /d/ schrijft. het paard de staart het land de krant het sportveld de goudvis het bloed groot koud rood zwart het vriendje het foutje de schatkist de badmuts weetwoorden 1 Schrijf je ei of ij? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. het ei de trein het plein klein het meisje het zeil de geit ik zei de reis de eik de wei de klei weetwoorden 2 Schrijf je ei of ij? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. het ijs vijf wij de rij vrij de prijs de pijn blij rijk jij bent hij is zij is