Epidermolysis bullosa Een abnormaal zwakke huid Annick De Jonge • Denise Tison • Gunnar Naulaers Epidermolysis is een erfelijke huidaandoening waarbij er zeer gemakkelijk blaren ontstaan, soms zonder aanwijsbare reden. De oorzaak is een aangeboren fout in de aanmaak van een aantal huideiwitten. De aandoening is zeldzaam, maar de gevolgen ervan zijn voor de mensen die getroffen worden, bepalend voor het verdere leven. Genezing is niet mogelijk en de verzorging kan zeer veel inzet, tijd en middelen vragen. De huid is een vrij dun, maar opmerkelijk taaie en toch soepele laag die het lichaam omsluit en beschermt tegen ongewenste invloeden van buitenuit. Ze bestaat uit diverse lagen, waaronder de opper- en lederhuid. Deze lagen zijn zodanig stevig met elkaar verbonden dat zij als het ware één geheel vormen. Een aantal eiwitten speelt een essentiële rol in deze onderlinge verankering. Collageen en keratine zijn vrij goed bekend. Tot de minder bekende behoren onder meer integrine, laminine, plectine, enz. Bij mensen met epidermolysis bullosa (EB) loopt de vorming van de hierboven vermelde huideiwitten fout. Het gevolg is dat de verschillende huidlagen niet goed aan elkaar vasthangen. Ze komen zeer gemakkelijk los en daarbij ontstaan er blaren en wonden. De naam van deze aandoening verwijst daar ook naar. Epidermolysis bullosa betekent bijna letterlijk: afbraak (-lysis) van de huid (epidermis) die gepaard gaat met de vorming van blazen (bullosa). De oorzaak van deze aandoeningen zijn erfelijke afwijkingen. In de genen met de codes die de aanmaak van deze eiwitten regelen, zitten er fouten. Dat leidt ertoe dat deze huideiwitten niet correct aangemaakt worden, dat ze minder goed aan de weefsels en cellen vastzitten en ook sneller breken. Belangrijk is ook nog dat deze eiwitten niet alleen in de huid voorkomen, maar ook in de nagels, de ogen, de slijmvliezen van de mond, keel, longen en luchtwegen, het spijsverteringsstelsel, de tanden, enz. Epidermolysis bullosa tast niet alleen de huid aan. De huid is meestal het orgaan waaraan het eerst te merken is dat het kind deze aandoening heeft. Hoe vaak ? Epidermolysis bullosa is een zeldzame huidaandoening en gelukkig zijn de ergste vormen ervan nóg zeldzamer. Hoe vaak de afwijkingen voorkomen, is echter moeilijk te zeggen omdat de lichtste vormen misschien gemist worden en er nooit diepgaand onderzoek is uitgevoerd naar het aantal mensen dat aan deze aandoeningen lijdt. Schatting lopen uiteen van minder dan 1 op 10.000 tot minder dan 1 op 100.000. Neonatologie UZ Leuven 1 Verschillende vormen Globaal onderscheidt men 3 hoofdgroepen: EB Simplex, junctionele EB en dystrofische EB, maar binnen deze hoofdgroepen onderscheidt men in totaal meer dan 20 verschillende ondergroepen (subtypen) van deze huidaandoening. De ernst van de aandoening hangt uiteindelijk vooral af van wélk eiwit er juist minder goed geproduceerd wordt, in wélke weefsels het vooral voorkomt en de kwaliteit van het eiwit. De aandoening kan bijgevolg zéér uiteenlopende vormen aannemen. Sommige daarvan zijn zeer licht, zo licht dat ze soms niet opgemerkt of herkend worden. Andere vormen zijn zo erg dat kinderen die met deze vorm geboren worden doorgaans nauwelijks enkele maanden overleven. Enkele voorbeelden maken dit duidelijk. Mensen met epidermolysis bullosa simplex krijgen vooral blaren op handen en voeten, doorgaans aan de handpalmen en de voetzolen. De oorzaak is meestal wrijving en druk, bv. van schoenen tijdens stappen, van voorwerpen die men lang in de hand moet houden zoals bv. een fietsstuur, enz. De wonden genezen doorgaans zonder littekens, maar na verloop van tijd kan de huid, bv. op de voetzolen wel sterk verdikken. Er is echter ook een veralgemeende vorm van EB simplex, namelijk het subtype Dowling Meara. De benaming simplex, wat eenvoudig betekent, mag in dit geval en ongelukkig genoeg misleidend genoemd worden omdat het misschien wel de ergste vorm van EB simplex is. Kinderen met deze vorm worden doorgaans geboren met uitgebreide groepen van baren op het gezicht, de romp en ledematen. Hitte kan de vorming van blaren bevorderen. Sommige kinderen hebben ook last van blazen in de mond, de darm en uitzonderlijk ook in de bovenste luchtwegen. De kinderen zijn soms erg ziek de eerste weken na de geboorte. Soms overleven ze hun kinderjaren niet. Naarmate ze ouder worden, neemt de neiging tot blaarvorming enigszins af. De blaren blijven kleiner en ze veroorzaken minder problemen. De nagels van handen en voeten zijn doorgaans verdikt en verkleurd. Na verloop van tijd vormt zich vaak een dikke eeltlaag op de handpalmen en voetzolen. Dit kan hinderlijk worden en het normale gebruik van handen en voeten beperken. Een chirurgische ingreep kan dan noodzakelijk worden om de beweeglijkheid te herstellen. Na de genezing kunnen er kleine kysten in de huid achterblijven. Géén genezing EB kan niet genezen worden. Het kind krijgt zijn aandoening van bij de geboorte mee. Sinds 1993 weet men waar de fouten in het erfelijk materiaal zitten en deze kennis wordt nog steeds verder uitgediept. In theorie is gentherapie de enige mogelijkheid om EB te genezen, maar deze behandelingstechniek bevindt zich nog steeds in een experimenteel stadium en wordt dus nog niet toegepast in de praktijk. Wél behandeling De behandeling van epidermolysis bullosa betreft vooral het voorkomen van nieuwe letsels, het verzorgen van de bestaande letsels zodat ze optimaal en zo Neonatologie UZ Leuven 2 snel mogelijk kunnen genezen, het voorkomen of genezen van infecties en het ondersteunen van de algemene gezondheid van het kind. Het is duidelijk dat dit werk de krachten van de ouders te boven gaat en de inzet vraagt van een grote ploeg van mensen vanuit verschillende specialiteiten. Alleen al de verzorging van de huidwonden kan bij zwaar getroffen kinderen dagelijks meerdere uren werk vragen. Bij die verzorging kan men immers niet zomaar gelijk welk materiaal gebruiken. Gewone huidpleisters zijn bv. uitgesloten omdat ze nieuwe letsels veroorzaken. Vaak moet men speciale verbanden aanbrengen, zoals bv.speciale siliconenverbanden en aangepaste zalven. Het is voor de ouders een heel leerproces om zich al deze kennis eigen te maken, maar na verloop van tijd worden zij nagenoeg altijd de beste verzorgers van hun kind. Zij zijn er immers het meest bij en kennen hun kind ook het best. Boven op de wondverzorging komen echter ook nog eens alle andere aspecten van de opvang, zoals bv. de voeding, eventuele pijnstilling, aangepaste activiteiten voorzien, het nemen van preventieve maatregelen om nieuwe letsels te voorkomen, het oplossen van bijkomende problemen zoals de vorming van overmatig littekenweefsel en vergroeiingen, informatie doorgeven aan iedereen die met het kind te maken krijgt, zoals familieleden, kinderverzorgsters in de crèche, leerkrachten, enzovoort. Weerslag op het leven De geboorte van een kind met epidermolysis bullosa komt bijna altijd totaal onverwacht en zorgt dan gewoonlijk ook voor schokgolven van ongeloof en paniek. De ouders voelen het als een zware slag in hun leven. Ze zitten met levensgrote vragen over de toekomst voor henzelf, maar vooral voor hun kind. Ze vragen zich af hoe ze met hun kind moeten omgaan, hoe het zal opgroeien. Ook de rest van de familie is dikwijls erg ongerust, zeker wanneer ze vernemen dat het de ziekte erfelijk is. Naarmate het kind opgroeit, raakt iedereen de situatie meer gewend, maar toch blijft de zorg voor het kind veel aandacht en tijd opeisen. Zeker bij zwaar getroffen kinderen kan het gezinsleven volledig om het kind en de aandoening draaien. De aandoening kan in dat opzicht een zeer grote weerslag hebben op het dagelijkse leven. Bijkomende problemen Naast de zorg voor de wonden zijn er nog een hele reeks andere problemen die gevolgd dienen te worden. Enkele van de belangrijkste zijn de volgende. 1. Infecties bestrijden De huidletsels lopen voortdurend het risico geïnfecteerd te raken en de geïnfecteerde letsels vormen een continue risico voor de gezondheid van het kind. Een goede hygiëne is bijgevolg zeer belangrijk (zuivere handen, steriel materiaal). Het probleem is dat men niet doorlopend antibiotica kan gebruiken omdat dit het risico op resistentie sterk doet toenemen. Alle middelen waarover men beschikt, worden zo optimaal mogelijk ingezet. Wonden die niet goed helen, kunnen bv. bedekt worden met kunst- of transplantatiehuid. Neonatologie UZ Leuven 3 2. Ondervoeding De samenloop van diverse kan er toe leiden dat kinderen met epidermolysis bullosa in een toestand van ondervoeding verkeren. Door letsels in de keel en mond en de pijn die deze veroorzaken, kunnen de kinderen soms zeer moeilijk eten. Nochtans zijn hun voedingsbehoeften meestal groter dan deze van leeftijdgenoten, onder meer omdat ze meer vocht, bloed en voedingsstoffen verliezen via de blaren en wonden, omdat de infecties en genezingsprocessen extra energie vragen. Voedingsdeskundigen zijn dan ook belangrijke personen in het team dat de zorg van het kind begeleidt. Kinderen met EB moeten dan ook niet op dezelfde wijze op hun voeding letten als hun leeftijdgenoten. Zij krijgen doorgaans een zeer energierijke voeding die extra aangevuld wordt, bv. met eiwitten en andere supplementen. Omdat fruit en groenten vaak té zuur of hard zijn en de voeding vaak te weinig vezels bevat, hebben kinderen met EB dikwijls ook last van verstopping (constipatie) wat opnieuw om een bijkomende aanpak vraagt. 3. Pijn en jeuk De letsels in de huid en slijmvliezen veroorzaken niet alleen pijn. Bij het genezen kunnen ze ook nog eens voor jeuk zorgen. Veel mensen met EB hebben dan ook bijna constant last van pijn of jeuk. De pijnbeleving kan sterk verschillen, niet alleen tussen verschillende personen, maar ook bij dezelfde persoon van dag tot dag. Pijnbestrijding vraagt bijgevolg bijna voortdurend aandacht bij deze aandoening. De richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de pijnbestrijding van kanker, met onder meer inschakeling klassieke eenvoudige pijnstillers, maar ook van sterke middelen zoals opiaten, zijn ook bruikbaar bij de behandeling van pijn bij EB. Misverstanden Slechts weinig mensen zijn op de hoogte van het bestaan van deze aandoening en dat maakt dat hierover nogal wat misverstanden bestaan. We halen er slechts enkele aan. • Epidermolysis bullosa is een zuiver lichamelijke handicap. Het verstand en de intellectuele vermogens zijn volkomen normaal. • EB is niet besmettelijk. Het uitzicht van de huid en getroffen lichaamsdelen, bv. vergroeide vingers, is niet altijd aantrekkelijk, maar er is geen énkel risico. Het is niet groter dan het risico dat men zwart wordt wanneer men een zwarte de hand drukt. Epidermolysis bullosa is zeldzaam, maar het komt overal ter wereld, bij alle rassen en in alle culturen voor. • De ouders zijn op geen énkele manier verantwoordelijk voor de ziekte van hun kind, net zoals ze ook niet verantwoordelijk zijn voor de kleur van hun ogen of hun haar. De meeste ouders weten niet eens dat ze drager zijn van de afwijking. Bovendien is de vaststelling dat hun kind een aangeboren afwijking heeft voor de meeste ouders een zware schok om te verwerken. Neonatologie UZ Leuven 4 Kaderstuk 1 Overerving Epidermolysis bullosa wordt op 2 manieren van ouder op kind doorgegeven: dominant (overheersend) of recessief (teruggetrokken). 1. Dominant • Bij deze vorm heeft één van de ouders de ziekte. De kans dat deze ouder de erfelijke afwijking doorgeeft aan een kind is 1 op 2. • Wanneer het kind de ziekte niet vertoont, is het ook géén drager van de afwijking. • De dominante vorm kan soms ook spontaan ontstaan. In dat geval zijn de ouders beide volledig gezond en vrij van de erfelijke afwijking, maar is deze, om welke reden dan ook, ontstaan in een zaadcel, een eicel of tijdens of kort na de bevruchting. 2. Recessief • Bij deze vorm hebben de ouders de ziekte niet, maar ze zijn wél beide drager van de afwijking. Ze worden gezonde dragers genoemd. De aandoening ontstaat alleen wanneer het kind de genetische afwijking van beide ouders overerft. De kans daarop bedraagt 1 op 4. • De kans dat het kind ook een gezonde drager wordt, is veel groter, namelijk 1 op 2. • De kans dat het kind volledig gezond en vrij van de ziekte is, bedraagt 1 op 4. Het kind is dan géén gezonde drager en kan de aandoening dan ook niet doorgeven aan een volgende generatie. Kaderstuk 2 Meer informatie Alhoewel epidermolysis bullosa een eerder zeldzame aandoening is, bestaat er toch heel wat literatuur en informatie, vooral via de wereldwijde zelfhulporganisatie Debra, die ook een afdeling in België heeft. Deze kan men contacteren via: • telefoon: 012/23.72.46 • email: [email protected] • internet: www.debra-belgium.org Neonatologie UZ Leuven 5