Disciplinering tot gelijkheid Seksueel verlangen en sociaal onderscheid Naar egalitaire relaties De Franse historica Elisabeth Badinter (1986) en de Britse socioloog Anthony Giddens (1992) hebben vastgesteld dat de wereld oprukt naar ‘egalitaire’ seksuele relaties. Zij zien deze seksuele democratisering als vooruitgang: als een belangrijk resultaat van vrouwenemancipatie en als een bouwsteen voor de verdere ontwikkeling ervan. Volgens Badinter zullen daarmee passie en lust het veld ruimen voor tederheid. Het gaat om een revolutie op wereldschaal. Het patriarchale systeem waarin ongelijkheid tussen de geslachten de norm was, maakt plaats voor egalitaire relaties die door het feminisme zijn geïnspireerd. Hier zal ik vooral ingaan op de vraag wat die gelijkheid betekent voor (homo)seksuele relaties. In Nederland heeft Paul Vennix (1989) voor heterorelaties geconstateerd dat mannen seks niet meer opeisen, maar dat ze hun echtgenotes erom vragen – met nog steeds die ongelijkheid dat mannen kennelijk meer seksuele zin hebben dan vrouwen. In het huwelijksbed is een kentering waarneembaar van een bevels- naar een onderhandelingshuishouding. Zoals bij alle veranderingen gaat de overgang niet zonder horten en stoten. Seksisme bestaat niet alleen in allochtone kring, ook in autochtone kring blijven de structurele sporen ervan zichtbaar. Nog steeds gaan de meeste heteromannen relaties aan met iets lager opgeleide en iets jongere vrouwen, worden heterovrouwen verliefd op macho-achtige mannen, en is prostitutie vooral een zaak van vrouwen die aanbieden en mannen die kopen. De ideologie schrijft gelijkheid van mannen en vrouwen steeds dwingender voor, in seksuele relaties, in opleiding, werk en huishouden. De richting is duidelijk maar de praktijk blijft weerbarstig. Seksuele ongelijkheid Het geloof in egalitaire seksuele relaties wordt tegenwoordig wijd en zijd gedeeld, en is vanuit vergelijkend perspectief zeer opmerkelijk. In eerdere historische perioden was een sociaal verschil juist de basis van het seksueel verlangen, en dat geldt ook voor andere culturen. In heteroseksuele relaties was de man de baas en waren vrouwen hun man gehoorzaamheid verschuldigd. Misschien waren vrouwen in sommige Afrikaanse culturen wat zelfstandiger in hun seksleven en ontwikkelde zich op sommige plaatsen een cultuur van wederzijdse liefde tussen man en vrouw. Maar de norm was dat de man het sociaal en seksueel voor het zeggen had en dat de vrouw hem diende te volgen. Om die reden was verkrachting in het huwelijk tot 1991 in Nederland geen strafbaar feit. Als een vrouw was getrouwd, had de man het recht om haar seksueel te gebruiken. Met romantische liefde had dat weinig te maken. De voortplanting was het belangrijkste, soms zelfs verplichte, doel van seks. Dat betekende dat seks werd gereduceerd tot de coïtus en daarbij hadden mannen en vrouwen verschillende rollen en vaak ook verschillende posities. De man was de actieve, de vrouw de passieve partner. Heteroseksualiteit werd als natuurlijk gezien, onder andere omdat mannen en vrouwen precies in of op elkaar zouden passen. Het is een argument dat aan waarde verliest in een wereld waarin niet zulke verschillen, maar juist overeenkomsten gewenst zijn. Ook onder homoseksuelen is sociaal verschil heel lang als motor van het verlangen voorgesteld. Je zou dat niet verwachten, omdat in zulke verhoudingen in principe juist gelijkheid kan worden gerealiseerd. In het verleden kwamen gelijke verhoudingen tussen twee mannen of tussen vrouwen echter zelden voor, en in andere culturen is dat evenmin het geval. In antropologie en geschiedenis onderscheidt men naast de moderne egalitaire relaties twee traditionele vormen van homorelaties die ongelijk zijn naar ‘age’ of ‘gender’ (zie voor een overzicht Hekma 1988; Greenberg 1988). Leeftijdsverschil Historisch zijn de meeste homoseksuele relaties tussen mannen waarschijnlijk efebofiel of pederastisch geweest. Het gaat dan om relaties tussen volwassen (jonge) mannen en adolescenten. De beroemdste voorbeelden zijn de Griekse liefde en de Melanesische initiatierituelen. De eros van de oude Grieken, met de man als uitgangspunt, was verdeeld in de hemelse en aardse liefde. De laatste kon homo- en heteroseksueel zijn, met een huwelijkse partner, een prostituee of een minnaar voor een nacht. De eerste was vooral een relatie tussen een man en een jongen. Uitgaande van het Symposion van Plato, is deze hemelse eros vaak gezien als een kuise en pedagogische liefde. Maar volgens Charles Hupperts (2002) was deze eros geen van beide en ging het vooral om het seksuele plezier. Het was niet altijd, maar meestal wel een pedofiele relatie. De leeftijd van de begeerde jongens lag ergens tussen de 11 en 18 jaar. Overigens waren deze jongens niet altijd een passief object en beleefden ze er zelf ook plezier aan. Bij een grote groep Melanesische culturen bestaat de voorstelling dat jongens alleen sperma kunnen produceren nadat ze die ontvangen hebben van oudere jongens of mannen. De overdracht van zaad van een (jonge) man op een jongen is onderdeel van de mannelijke initiatie en is een essentieel aspect van het man-worden. De leeftijd waarop dit gebeurt kan per cultuur verschillen. Bij de Sambia (pseudoniem voor een Papoea-volk) die Gilbert Herdt (1984) onderzocht, gaat het om orale inseminatie van jongens tussen 6 en 12 jaar door jongens tussen 12 en 21 jaar. Alle jongens vertonen in die jaren homoseksueel gedrag waarna ze trouwen en geacht worden kinderen te krijgen langs heteroseksuele weg. Seksuele relaties tussen mannen en jongens zijn ook te vinden in andere delen van Indonesië (Atje en Bali), in Perzië en in de Arabische wereld. Een deel van de klassieke Arabische en Perzische poëzie gaat over wijn en knapen, net als bij de klassieke Grieken. In Japan hadden de samurai knechtjes met wie ze het deden terwijl de gegoede middenklasse het eveneens met jongens hield – met dit verschil dat de samurai voor mannelijke knapen kozen en de burgerij voor vrouwelijke jongens (Leupp 1995). In Afghanistan kennen ze nog steeds jongensspelen waarbij jongens muziek maken voor en seks hebben met oudere heren (Baldauf 1988). Evans Pritchard (1970) vond zulke verhoudingen bij de Azande in zwart Soedan waar krijgers op oorlogspad gingen met jongens die hun vrouwen in alle opzichten vervingen – voor de seks en voor het huishouden. Dat was eveneens het geval in het Ottomaanse Rijk (ElRouayheb 2005). In vijftiende-eeuws Florence kwamen zulke relaties tussen ongetrouwde jonge mannen van 18 tot 30 jaar met jongens van 12 tot 18 jaar veelvuldig voor (Rocke 1996). In Latijns Amerika hebben mannen op ruime schaal seks met als vrouwelijk getypeerde jongens (Kulick 1998). Terwijl relaties tussen mannen en jongens wijd verbreid zijn of waren, geldt dat minder voor verhoudingen tussen vrouwen en meisjes. De mati-relaties in Suriname kennen een leeftijdsverschil, maar de jongere partner is meestal geen meisje meer (Wekker 2006). Gilbert Herdt wijst er in de inleiding van zijn bundel op dat er bij de Melanesiërs van de mannelijke initiatie geen vrouwelijke parallellen bekend zijn. De reden dat zulke seksuele verhoudingen bij vrouwen minder voorkomen of dat daarover minder bekend is, ligt voor de hand. In vrijwel alle culturen schermen mannelijke familieleden vrouwen af van seksuele contacten, terwijl erotische relaties tussen vrouwen vaak niet als seks worden gezien omdat alleen de coïtus als zodanig geldt. Deze constellatie kan ertoe hebben geleid dat lesbischpedofiele relaties meer verborgen zijn gebleven. Sekse-verschil Net zoals homopedofiele relaties over de hele wereld voorkomen, geldt dat ook voor vormen van homoseksualiteit met een sekse-verschil. Mannen die zich als vrouwen kleden en gedragen en vaak ook seks hebben met andere mannen, komen onder de meest uiteenlopende namen overal ter wereld voor: kathoey in Thailand, hijra in India, waria in Indonesië, xanith in Oman, berdache bij de Amerikaanse Indianen, travesti in Brazilië (Herdt 1997). In de moderne Westerse samenleving bestaat een heel spectrum aan transgender figuren van travestieten en transseksuelen tot drag queens en drag kings . De klassieke figuur van de nicht (de vrouwelijke homoman) die kapper is, komen we zowel in de Filipijnen en Zuid-Afrika tegen als in Nederland. Deze figuren hebben soms ceremoniële of priesterlijke functies, maar vaak prostitueren zij zich voor heteromannen bij gebrek aan een beter beroepsperspectief. In Amsterdam was de tippelzone de locatie voor deze vorm van prostitutie, tegenwoordig is dat de Barndesteeeg. Meer algemeen is de praktijk dat een wat vrouwelijke man als passieve partner seks heeft met een mannelijke man – nicht en tule in het Nederlands, ‘queen and trade’ in het Engels, ‘maricone y macho’ in het Spaans (Hekma 1992; Chauncey 1994). De Turkse ‘ibne’ en de Marokkaanse ‘zemel’ zijn wat we in het Nederlands een nicht noemen. In de meeste samenlevingen rustte een taboe op het gepenetreerd worden (meest anale, soms orale seks), maar dat gold niet voor het penetreren. Het stigma van het homoseksuele contact betrof de ‘passieve’ partner, niet de ‘echte’ man. Zijn mannelijke en heteroseksuele status was met zulke seks niet in het geding. Deze verhoudingen hebben in Noordwest Europa vanaf de achttiende eeuw bestaan en zijn sinds de jaren vijftig op hun retour. Het verschil tussen dit model en de exotische vormen die net zijn opgesomd is de investering in gender-inversie. Terwijl hijra, waria en travesti meestal permanent de andere sekserol aannemen, doen nicht en maricone dat tijdelijk, alleen voor en tijdens seksuele contacten. De hijra’s passen ook hun lichaam soms aan en castreren zich om meer vrouw te worden. Transseksuelen gaan nog een stap verder en transformeren naar de andere sekse. Onder vrouwen is deze vorm van sekse-omkering meer ontwikkeld dan de pedoversie. Verhoudingen tussen een mannelijk en een vrouwelijk getypeerde vrouw, in het Engels butch en femme, zijn voor verschillende samenlevingen gedocumenteerd. Tombois (mannelijke lesbiennes) kennen we uit Thailand, Indonesië en de Filipijnen (zie Blackwood & Wieringa 1999). Het Japanse theater kent vrouwen die zich als mannen verkleden en door vrouwen aanbeden worden. In Afrika bestaan sinds onheuglijke tijden vrouwenhuwelijken, die meestal bedoeld waren om de mannelijke lijn voort te zetten wanneer er geen mannen meer waren (Tietmeyer 1985). De ‘gezworen maagden’ van de Balkan hadden een soortgelijke rol. Bij alle vetes tussen de verschillende families lieten nogal wat mannen het leven en bij gebrek aan volwassen mannelijke clanleden kon een vrouw de mannelijke positie op zich nemen en de familie-eer verdedigen, maar ze mocht geen seks hebben en kinderen krijgen. De voortzetting van de clan was hier afhankelijk van onvolwassen jongens, broertjes of neefjes van de gezworen maagd. Zowel hier als bij het vrouwenhuwelijk is het lesbische hooguit verborgen aanwezig (Young 2000). Homorelaties met een leeftijdsverschil zijn voor ongeveer evenveel culturen gedocumenteerd als die met een sekseverschil. Alleen lijken de pedorelaties in de culturen waar ze voorkwamen meer algemeen te zijn geweest. Ik denk dat we mogen aannemen dat historische en etnografische voorbeelden van homoseksualiteit vooral relaties tussen mannen en jongens betroffen en dat de seksuele component daarbij duidelijker aanwezig was dan bij de sekseomkeringen. De leeftijdsongelijke relaties zijn wereldwijd bezig te verdwijnen omdat ze gelijk worden gesteld met kindermisbruik. Een hele reeks internationale organisaties zet zich in voor de bestrijding van pedoseksuele verhoudingen en ‘kinderprostitutie’ (O’Connell Davidson 2005). De transgendervormen die juist in de koloniale periode sterker onder druk stonden omdat ze zichtbaarder waren, kunnen nu juist weer op grotere acceptatie rekenen (Williams 1986). Naast deze beide vormen kenden sommige relaties een klasseverschil, tussen bazen en hun knechten en slaven, tussen rijke heren en arbeidersjongens. Vroeger was het niet ongewoon dat een welgestelde sodomiet een knecht of secretaris had die tegelijk zijn sekspartner was. Oscar Wilde onderhield seksuele relaties met loopjongens, de dichter P.C.Boutens had een voormalige soldaat als lijfknecht die tevens zijn minnaar was. In zulke relaties bestond vaak een leeftijdsverschil. Zulke verhoudingen veranderden van pedo- in homoseksueel, wanneer homomannen hun jonge geliefde niet aan de kant zetten als hij een zekere leeftijd had bereikt. Egalitair Homoseksuele relaties tussen twee mannen van gelijke leeftijd en genderrol zijn nooit de norm geweest. Tot aan het begin van de vorige eeuw was het ondenkbaar dat twee gelijken seksueel verlangen voor elkaar zouden voelen. Dat was nog steeds het geval met de eerste theorieën over homoseksualiteit die dokters en homo’s aan het eind van de negentiende eeuw ontwikkelden. Volgens ‘de eerste flikker ter wereld’ Karl Heinrich Ulrichs was homoseksualiteit een soort psychische hermafrodisie. Een homoman was een ‘vrouwelijke ziel in een mannelijk lichaam’, die seks zocht met een hetero, een ‘mannelijke ziel in een mannelijk lichaam’. De heteroseksuele norm van sekse-ongelijkheid was zelfs voor homomannen dwingend. Een homoman met een homoman was geen combinatie (Sigusch 2000). Van gelijkwaardige lesbische relaties zei men tot de jaren vijftig van de vorige eeuw dat hout op hout niet ging. Een van de eerste studies waarin het idee werd gelanceerd van gelijkheid in homoseksuele relaties was van de hand van Karl-Günther Heimsoth die vooral bekendheid heeft gekregen als lijfarts van SA-leider Ernst Röhm. In zijn dissertatie Homo- und Heterophilie (1925) staat de dichotomie niet voor homo en hetero in de moderne betekenis, maar voor het onderscheid tussen paren met eenzelfde en met een onderscheiden sekseidentiteit. Bij hem stond homofilie vooral voor relaties tussen mannen die mannelijk waren – de stoere kerels van de stormtroepen die samen de Weimar Republiek bestreden en elkaar beminden. Maar het kon ook gaan om een mannelijke man die een voorkeur had voor mannelijke vrouwen of omgekeerd. Heterofilie stond voor de traditionele homo- en heterorelaties van een mannelijke met een vrouwelijke man of een mannelijke man met een vrouwelijke vrouw, maar kon tevens slaan op een vrouwelijke man en een mannelijke vrouw. Heimsoth en zijn boek raakten met de oorlog geheel in vergetelheid maar zijn stelling dat homomannen niets vrouwelijks hoefden te hebben en op elkaar konden vallen, werd in de jaren zestig populair. Homo’s zworen toen hun nichterigheid af en vroegen zich af waarom de nichten van weleer zich als vrouwen gedroegen, terwijl ze op mannen vielen. De oude seksedichotomie van nicht en tule begrepen ze niet meer. Daar kwam bij dat de tules van weleer de nichten voor de seks niet meer nodig hadden, onder andere door de seksuele revolutie . De nichten werden homo’s die aan elkaar genoeg hadden en die de onberekenbare sekspartners uit een vervlogen tijd overboord zetten. Het model van homorelaties veranderde van een prostitutiecontact naar een vaste vriendschap. De ontwikkelingen in de homowereld wezen in de richting van het homohuwelijk. De ongrijpbaarheid van het verlangen Een democratische seksualiteit en egalitaire verhoudingen zijn het erotische ideaal geworden en alles wat daarvan afwijkt, kan in toenemende mate op afwijzing rekenen. Homoseksuele verhoudingen worden meer geaccepteerd, de pederastie die daarvan vroeger nauwelijks werd onderscheiden raakt volledig uit de gratie. André Gide was een eeuw geleden omstreden vanwege zijn homoseksuele, nu is hij dat vanwege zijn pedoseksuele voorkeuren. Ook de prostitutie staat onder druk omdat het daarbij om ongelijke verhoudingen draait. Wanneer het om jongeren gaat, staat elke vorm van ongelijkheid automatisch gelijk aan machtsmisbruik. Sadomasochisten doen hun uiterste best om te bewijzen dat hun relaties gelijkwaardig zijn en met wederzijdse instemming plaatsvinden, maar veel opgang maken hun verhoudingen niet. Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen profiteren juist van het nieuwe gelijkheidsideaal, zeker als hun seksuele rollen uitwisselbaar zijn. Niets is gelijker dan seks tussen twee mannen of twee vrouwen met gelijke genderrollen . Hetero’s kunnen lang niet zo goed voldoen aan de egalitaire droom als homo’s en lesbo’s. Het wekt verbazing dat het gelijkheidsideaal in de seksuele theorie en praktijk zo onopgemerkt en ongereflecteerd opgang heeft gemaakt. De seksuele gedragingen en verlangens van onze voorouders zijn voor ons onvoorstelbaar geworden. Relaties die daarop lijken en die elders ter wereld nog steeds bestaan, staan onder zware druk van westerse instellingen die seksuele ongelijkheid radicaal bestrijden. De dubbele aandrijving achter de beweging naar gelijke relaties lijken mij socialisme en feminisme en het verwondert niet dat Giddens er zo warm voor loopt. Het was al de droom van Friedrich Engels dat alle mensen gelijk zouden worden en bovendien de mannen naar het voorbeeld van de vrouwen monogaam. Kulick (2005) beschrijft het eindresultaat voor Zweden waar goede seks gelijk staat met brave seks van volwassenen onderling, prostitutie is verboden en promiscuiteit wordt afgewezen. Liefde, in het verleden zelden met seksueel verlangen verbonden, geldt tegenwoordig als vanzelfsprekende voorwaarde voor een seksuele relatie. De grote seksuele strijd van de nieuwe eeuw zal gaan tussen een egalitaire gelijkheidsen gezinsmoraal van religieuze en sociaaldemocratische stromingen, een libertijnse diversiteitsmoraal van liberalen en anarchisten en een verdere commerciële exploitatie van de seks zoals Michel Houellebecq die in zijn romans heeft geschilderd. Het lijkt me een strijd waarin gelijkheidsdwang het gaat winnen van seksuele diversiteit. De droom van sociale gelijkheid betekent steeds meer dat alle mensen zich gelijk moeten gedragen, mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s. Van een suggestie van vrijheid wordt het een praktijk van dwang en discipline zoals in het Zweedse model. Het is bevreemdend dat op gender en seksueel gebied het principe van sociale differentiatie dat zich op andere terreinen juist ontwikkelt, wordt geblokkeerd. Het lijkt meer voor de hand te liggen de diversiteit die er bestaat op gender en seksueel gebied te bevestigen en te bevorderen zoals in het liberale model omdat het recht doet aan de menselijke realiteit. Een strikte indeling in man en vrouw, homo en hetero en een afdwingen van bepaalde gedragingen en houdingen past niet in een vrije wereld die niet alleen multicultureel maar ook multiseksueel en polygender is. Het ideaal van gelijkheid betekent niet dat alle mensen zich gelijk moeten gedragen, in bed of elders, maar dat ze in hun diversiteit gelijk worden behandeld. Omdat de combinatie van heteronorm en seksedichotomie er nog zo stevig ingebeiteld zit en de gelijkheidsdwang toeneemt, raken we op seksueel gebied verder verwijderd van die ideale wereld van sociale en juridische gelijkheid bij seksuele en gender pluriformiteit. Bibliografie: Elisabeth Badinter, L’un est l’autre. Les relations entre hommes et femmes, Parijs: Odile Jacob, 1986. Ingeborg Baldauf, Die Knabenliebe in Mittelasien: Bačabozlik, Berlin: Das Arabische Buch, 1988. Evelyn Blackwood & Saskia E. Wieringa (eds), Female Desires. Same-Sex Relations and Transgender Practices Across Cultures, New York: Columbia UP, 1999 George Chauncey, Gay New York. Gender, Urban Culture and the Making of the Gay Male World 1890-1940, New York: Basic Books, 1994. Khaled El-Rouayheb, Before Homosexuality in the Arab-Islamic World, 1500-1800, Chicago: University of Chicago Press, 2005 E.E. Evans-Pritchard, ‘Sexual Inversion Among the Azande’, in: American Anthropologist 72 (1970), pp. 1428-1434. Anthony Giddens, The Transformation of Intimacy. Sexuality, Love & Eroticism in Modern Societies, London: Polity, 1992. Gilbert Herdt (ed), Ritualized Homosexuality in Melanesia. Berkeley: University of California Press, 1984. -, Same sex, different cultures. Exploring gay and lesbian lives, Boulder: Westview, 1997. David Greenberg, The Construction of Homosexuality, Chicago, University of Chicago Press, 1988. Gert Hekma, ‘Een man of geen man? Een historiografie van mannelijke homoseksualiteit’, in: Sociologisch Tijdschrift 14:4 (mrt. 1988), pp. 620-644. -, De roze rand van donker Amsterdam. De opkomst van een homoseksuele kroegcultuur 1930-1970, Amsterdam: Van Gennep, 1992. Charles Hupperts, De macht van Eros. Lust, liefde en moraal in Athene, Amsterdam: Van Oorschot, 2002. Don Kulick, Travesti. Sex, Gender and Culture among Brazilian Transgendered Prostitutes, Chicago: University of Chicago Press, 1998. -, ‘Four Hundred Thousand Swedish Perverts’, in: GLQ 11:2 (2005), pp. 205-235. Gary P. Leupp, Male Colors. The Construction of Homosexuality in Tokugawa Japan, Berkeley: University of California Press, 1995. Julia O’Connell Davidson, Children in the Global Sex Trade, Cambridge: Polity, 2005. Michael Rocke, Forbidden Friendships. Homosexuality and Male Culture in Renaissance Florence, Oxford/New York: Oxford University Press, 1996. Volkmar Sigusch, Karl Heinrich Ulrichs. Der erste Schwule der Weltgeschichte, Berlin: Rosa Winkel, 2000. E. Tietmeyer, Frauen heiraten Frauen. Studien zur Gynaegamie in Afrika, München: Klaus Renner Verlag, 1985. Paul Vennix, Seks en sekse. Verschillen in betekenisgeving tussen vrouwen en mannen. Delft: Eburon,1989. Gloria Wekker, The Politics of Passion. Women’s Sexual Culture in the Afro-Surinamese Diaspora, New York: Columbia University Press, 2006. Walter Williams, The Spirit and the Flesh. Sexual Diversity in American Indian Culture, Boston: Beacon, 1986. Antonia Young, Women Who Become Men. Albanian Sworn Virgins, Oxford: Berg, 2000.