Profetische autoriteit ontwikkelen. Amos 3:7-8 Zo doet God, de HEER, niets zonder dat Hij Zijn plan heeft onthuld aan Zijn dienaren, de profeten. Een leeuw heeft gebruld, wie zou er niet vrezen? God, de HEER, heeft gesproken, wie zou er niet profeteren? A: Een profetische mentaliteit ontwikkelen. 1Kor.14:1 Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest, vooral naar die van de profetie. 1Kor.14:39 Kortom, broeders en zusters, streef ernaar te profeteren ...... 1Tess.5:19-21 Doof de Geest niet uit en veracht de profetieën niet, die Hij u ingeeft. Onderzoek alles en behoud het goede. Sinds de Heilige Geest in de twintigste eeuw tijdens diverse opwekkingen krachtig werd uitgestort over vele gelovigen, is de belangstelling voor de gaven van de Heilige Geest ook enorm toegenomen. Maar hoewel velen zich wel hebben uitgestrekt naar de gaven van de Geest, en vooral naar de gave van profetie, heeft het merendeel daarvan verzuimd om een profetische mentaliteit te ontwikkelen. In het geestelijke gezin van God moeten wij steeds weer streven naar de manifestatie van de gave van profetie in het midden van de gemeente, en ook als krachtig hulpmiddel bij evangelisatie. Maar voor het instandhouden van deze gave is het nodig om een profetische hartsgesteldheid te ontwikkelen, want Paulus gebruikt in de beide teksten van 1Kor.14 het Griekse werkwoord “zèlo-oo”, wat een aanduiding is van zeer vurige ijver om iets te krijgen of tot stand te brengen. De gave van profetie kan misschien in eerste instantie wel spontaan ontvangen worden bij de doop in de Heilige Geest, evenals het spreken in tongen (Hand.19:6), maar het blijvend handhaven van de gave van profetie moet gecultiveerd worden in een levensstijl van hard werken ten behoeve van het Lichaam van Christus. De profeten in het Oude Testament werkten hard om het profetische woord van de Heer aan het volk van God te kunnen doorgeven; en hun persoonlijke leven werd dramatisch beïnvloed door hun volhardende werk in het uitspreken van het profetische woord. Jer.7:25 Vanaf de dag dat jullie voorouders uit Egypte wegtrokken tot op de dag van vandaag heb Ik telkens weer Mijn dienaren, de profeten, naar jullie gezonden. Jer.20:9 Als ik denk: Ik wil Hem niet meer noemen, niet meer spreken in Zijn naam, dan laait er in mijn hart een vuur op, dan brandt het in mijn gebeente. Ik doe moeite om het in bedwang te houden, maar ik kan het niet. In het Nieuwe Testament wordt ons door de apostelen ook een voorbeeld voorgehouden van een levensstijl van hard werken ter wille van de verkondiging van Gods koninkrijk aan de heidenen en voor het profetische woord aan de gemeente. 1Kor.15:10 Alleen dankzij Zijn genade ben ik wat ik ben. En Zijn genade is bij mij niet zonder uitwerking gebleven. Integendeel, ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht maar dankzij Gods genade. Vanuit het voorbeeld van de apostelen worden wij opgeroepen om hard te werken in het woord van God door daar zelf in te studeren (2Tim.3:14-17), alsook door anderen daarin met regelmaat en volle inzet te onderwijzen (1Tim.5:17). Ook leren wij uit het voorbeeld van de apostelen dat er hard gewerkt moet worden op het gebied van gebed, omdat bidden voor medegelovigen vaak een kwestie is van zware strijd (Kol.2:1, 4:12). Ook moet er vaak hard gewerkt worden om de gerechtigheid van God en het karakter van Christus in anderen tot stand te zien komen (Gal.4:11+19), en ook hard werken in de verkondiging van het evangelie (Fil.2:25, 4:3). Naast het harde werken op geestelijk terrein is het normaal dat er ook hard gewerkt behoord te worden in het dagelijkse werk, waarbij lichamelijke inspanning niet geschuwd moet worden ten behoeve van dienstbaarheid aan anderen (Efez.4:28, 1Tess.2:9, 2Tess.3:8). Dus behalve dat er sprake is van inspiratie door de Heilige Geest op het gebied van de gave van profetie, is er ook sprake van transpiratie op het natuurlijke vlak om zegen voor gelovigen en ongelovigen te verspreiden (1Kor.15:58, Gal.6:10). Zo ontstaat er een profetisch volk, dat zich niet vasthoudt aan het ‘recht’ op welvaart, eer en respect; zo zal er een volk van de Heer opstaan in loyaliteit en betrouwbaarheid, een volk vol overgave waarin 1 gelovigen meer geven dan wat vereist is, omdat iedereen vol overgave vrijwillig wil werken aan de bouw van het huis van God (Ex.36:2-7). Zo ontstaat een profetische gemeenschap, waarin iedereen zichzelf met heel zijn hart en al zijn bezittingen ter beschikking stelt voor het werk van de Heer en ten behoeve van gelovigen en ongelovigen (Hand.2:43-47, 4:32-35, 5:12-16). B: Profetie die het Lichaam van Christus op de eindtijd voorbereidt. Jer.23:18-20 Wie het raadsbesluit van de HEER kreeg toevertrouwd, moet Zijn woorden in zich opnemen en gehoorzamen. Wie goed naar Zijn woorden geluisterd heeft, heeft ze ook begrepen. De HEER zendt een woedende wind, een razende storm treft de verdorvenen. Zijn brandende toorn komt niet tot bedaren voor Hij Zijn plan geheel heeft uitgevoerd. Eens zullen jullie dat ten volle begrijpen. In deze laatste decennia voor het einde van de natuurlijke geschiedenis van de mensheid is God bezig om profetische boodschappers tevoorschijn te roepen die een speciale roeping als geestelijke voorlopers of voortrekkers zullen vervullen; zij zullen de Gemeente op de unieke kenmerken van de eindtijd voorbereiden. Elke profetische gemeenschap moet er naar streven om op een waardige manier de roeping te vervullen, zodat de Heer onderwijs kan geven over de manier waarop Zijn woord met betrekking tot de eindtijd betrouwbaar aan anderen doorgegeven kan worden, maar ook opdat de profetische boodschappers herders naar Gods hart zullen zijn, die Zijn volk met nederigheid en zachtmoedigheid zullen leren over Gods weg in de eindtijd. Jer.23:18 Wie het raadsbesluit van de HEER kreeg toevertrouwd, moet Zijn woorden in zich opnemen en gehoorzamen. Wie goed naar Zijn woorden geluisterd heeft, heeft ze ook begrepen. Jer.3:15 Ik zal jullie herders naar Mijn hart geven, en die zullen jullie met wijsheid en inzicht weiden. Jer.23:4 Ik zal herders over ze aanstellen die ze zo zullen hoeden dat ze geen angst meer kennen en er niet één meer gemist zal worden, spreekt de HEER. Elke profetische gemeenschap is geroepen om het raadsbesluit van de Heer te ontvangen en Zijn woord in zich op te nemen (Jer.23:18), en daarna leren begrijpen wat God aan het doen is in de eindtijd (Jer.23:19-20, Dan.8:15-16, 10:12). Vervolgens is het belangrijk om het woord van de Heer over de eindtijd met grote vrijmoedigheid te proclameren. Jer.23:21-22 Ik heb die profeten niet gezonden, toch rennen zij of zij Mijn boden zijn. Ik heb niet tot hen gesproken, toch spreken zij alsof zij profeten zijn. Hadden ze Mijn raadsbesluit vernomen, dan hadden ze Mijn volk Mijn woorden laten horen, het opgeroepen zijn verdorven levenswandel op te geven, te breken met zijn kwalijke praktijken. De dynamische kenmerken van de grote en ontzagwekkende Dag van de Heer (Joël 2:11, 3:4) plaatsen de profeten van de eindtijd in een moeilijke situatie, want zij moeten het volle woord van de Heer proclameren of ze zullen ontdekken dat ze een deel van het probleem in het Lichaam van Christus geworden zijn in plaats van de oplossing. Het is niet genoeg om de aandacht te richten op de komende glorie van de opwekking, want ook moet er gesproken worden over de wereldwijde onderdrukking van gelovigen, maar dat op een manier die zowel zachtmoedig als eenvoudig is om de Gemeente voor te bereiden. Wanneer profeten echter hun boodschap afstemmen op wat mensen graag willen horen, worden zij een deel van het probleem, en worden ze in de hemel gezien als valse profeten die wankele muren met kalk bepleisteren zonder een hecht fundament aan te brengen (Ezech.13:1-16). Maar hoe kunnen we zeker weten dat wij op een juiste manier de boodschap van de eindtijd profetisch proclameren en Gods volk op een waarachtige manier voorbereiden op de tweede komst van Jezus? We moeten ervan overtuigd zijn dat onze profetische aansporingen de blijvende vrucht van gerechtigheid, heiligheid en ontzag voor de Heer voortbrengen. Dat betekent niet dat we op een harde manier over de eindtijd moeten spreken, of in elke profetie over het komende oordeel van God spreken, maar dat we voortdurend de vrucht van onze profetische bediening onderzoeken of onze boodschap resulteert in vurige liefde en volledige overgave aan de Heer, alsmede volhardende voorbereiding op de vele kenmerken van de eindtijd. De beste manier om dit tot stand te brengen is te profeteren en te proclameren op 2 basis van het geschreven woord van God, en er zeker van te zijn dat de inhoud van onze boodschap vervuld is met kennis van Gods karakter zoals dat geopenbaard wordt in Zijn woord. We kunnen niet profeteren over datgene wat mensen graag willen horen, maar ook niet op grond van onze eigen subjectieve gevoelens en gedachten. In deze tijd moeten wij ons uitstrekken naar het hoogst mogelijke niveau van inspiratie door de Heilige Geest. C: Profetie is gericht op de opbouw van de Bruid van Christus. Joh.3:29-30 De Bruidegom krijgt de bruid; de vriend van de Bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de Bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. Hij moet groter worden en ik kleiner. Elke profeet en elke profetische gemeenschap moet toegewijd zijn om radicale expressie te geven aan de proclamatie van het woord van God binnen de Goddelijke grenzen van een waardesysteem, dat gedefinieerd wordt door de identiteit van een vriend van de Bruidegom. Johannes de Doper definieerde zichzelf als een vriend van de Bruidegom, waarmee hij aangaf dat hij slechts een dienaar was van Degene die na hem kwam; en toen Jezus op het toneel verscheen, duurde het niet lang of Johannes de Doper trok zich onvrijwillig terug uit de bediening, omdat hij in de gevangenis werd geworpen. Maar hij accepteerde dit met heel zijn hart, omdat hij wist dat hij slechts een wegbereider was voor de komst van Jezus; en toen Jezus op het toneel verscheen, wist hij dat zijn bediening succesvol was geweest, en dat het de tijd was om aan de kant te gaan voor Jezus. De kern van dit waardesysteem is dat profetische boodschappers weigeren om gelovigen af te leiden van Jezus door de zalving van hun eigen persoonlijke bediening. Een profeet begrijpt dat de Bruid aan de Bruidegom toebehoort en niet aan hem als wegbereider, want Jezus de Bruidegom koestert een jaloerse liefde voor Zijn Bruid, de Gemeente van Jezus Christus. De ware profetische boodschapper heeft een hart dat in vuur en vlam staat voor Jezus, en dat daarom ook verteerd wordt met een vurige ijver voor Zijn Bruid. De zuivere profeet stelt zichzelf de vraag of zijn bediening mensen naar Jezus toe brengt, of dat mensen door zijn bediening meer op de profeet gericht raken dan op Jezus Zelf. Daarom weet de profeet dat Jezus door zijn bediening groter moet worden in de ogen van de mensen, maar dat tegelijkertijd hijzelf kleiner moet worden in de ogen van de mensen, zodat alle aanbidding uitgaat naar de Zoon van God. Ook Paulus de apostel begreep hoe intens de realiteit van de Bruid van Christus zijn eigen persoonlijke bediening diepingrijpend beïnvloedde. 2Kor.4:5 Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van Hem uw dienaren zijn. 2Kor.11:2 Ik waak over u zoals God over u waakt. Ik heb u aan één Man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan Hem geven. Daarom moet elke geloofsgemeenschap zich uitstrekken naar die vorm van profetie die er alleen op gericht is om de gemeente op te bouwen op een manier die God verheerlijkt en de persoonlijkheid van Jezus Christus groter maakt in de opvatting van de gelovigen, want het getuigenis over Jezus is de ware geest van de profetie (Openb.19:10b). De gave van profetie is niet bedoeld om de profeet belangrijker te maken, maar om de geloofsgemeenschap te laten opgroeien in het geloof en in een diepere relatie met de Gever van de gaven. Want niet de gaven zelf, maar de Gever staat in het centrum van de gemeente. 1Kor.12:4-7 Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest; er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer; er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt. In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. Paulus maakte in zijn onderwijs over de gave van profetie in 1Kor.14 duidelijk dat de gaven van de Geest het duidelijke doel van opbouw van de gemeente hebben; elk ander motief om een bepaalde gave van de Geest na te streven moet beschouwd worden als een verkeerd motief dat dient tot eigen persoonsverheerlijking. Daarom begint hij dit hoofdstuk ook met de opmerking dat wij de liefde moeten najagen, om vervolgens vurig te streven naar de gaven van de Geest, en vooral naar de gave van profetie. Maar het najagen van de liefde is in dit opzicht een belangrijke opening, en om dezelfde reden heeft Paulus 1Kor.13 tussen de twee hoofdstukken over de gaven van de Geest geplaatst. Glorie geven aan Jezus en de opbouw 3 van de gemeente moeten het enige doel zijn van de profetische boodschapper, die in de proclamatie van het gezalfde woord van God zijn bediening als vriend van de Bruidegom tot expressie brengt. 1Kor.14:3 Maar iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend. 1Kor.14:4b ...... iemand die profeteert doet dat ten bate van de gemeente. 1Kor.14:12 Als u zo graag geestelijke gaven bezit, moet u ernaar streven uit te blinken in de opbouw van de gemeente. 1Kor.14:26 Broeders en zusters, wat betekent dit voor uw samenkomsten? Wanneer u samenkomt draagt iedereen wel iets bij: een lied, een onderwijzing, een openbaring, een uiting in klanktaal of de uitleg daarvan. Laat alles tot opbouw van de gemeente zijn. Wat kunnen wij leren van het voortdurende aandringen van Paulus op het grote doel van de opbouw van de gemeente? Het doel van het beoefenen en het groeien in geestelijke gaven moet tot opbouw van het Lichaam van Christus zijn; elk lid van de gemeente wordt in de gelegenheid gesteld om geestelijke gaven te ontvangen (1Kor.12:7), maar deze zijn bedoeld tot opbouw van de hele gemeente. Deze gaven zijn niet bedoeld om verborgen te blijven, maar ook niet om ermee te kunnen pronken op een manier die de andere leden van het lichaam jaloers maakt, zodat zij geestelijk niet opgebouwd worden. Wanneer wij begrijpen dat de manifestatie van de Heilige Geest door God aan ons gegeven wordt zoals Hij dat wil, opdat het hele Lichaam van Christus in eenheid opgroeit (Efez.4:13), ontvangen wij kracht om faalangst en het gevoel van onbekwaamheid achter ons te laten, en op te staan in datgene wat God aan ons geeft tot Zijn eer en tot opbouw van medegelovigen met wie wij een relatie hebben, en voor wie wij liefde koesteren. Deze realiteit om alles te doen tot de geestelijke opbouw van anderen en het handhaven van onze identiteit als vrienden van de Bruidegom in de profetische bediening geeft een radicale ommezwaai, die ons aanspoort om dagelijks ons kruis op ons te nemen op elk niveau van ons leven. Want wanneer wij persoonlijke winst halen uit onze profetische gave, wandelen wij waarschijnlijk niet op een oprechte manier in deze gave, maar wanneer wij samen achter geestelijke gaven najagen, zal de Heer ons meer inzicht geven in de dynamiek van het groeiproces in geestelijke gaven in context van het Lichaam van Christus. Het belangrijkste is om ons hart te richten op het zuivere waardesysteem van dienstbaarheid in het toepassen van geestelijke gaven. Het doel van de nieuwtestamentische gemeenschap moet zijn dat wij de gaven van de Heilige Geest eren door ze vurig na te jagen en ze met uitmuntendheid toe te passen. Er moet een verlangen zijn om expressie te geven aan de profetische gave in het waardesysteem van de Bergrede (Matt.5-7), een waardesysteem waartoe de hele Bruid van Christus geroepen wordt door de Bruidegom Zelf. 1Kor.14:29 Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie spreken; daarna moeten de anderen het beoordelen. Omdat wij vrienden van de Bruidegom zijn (Joh.3:29), en het getuigenis over Jezus de ware geest van de profetie is (Openb.19:10b), moeten wij bereid zijn om te profeteren op een manier waardoor wij zelf geen persoonlijke erkenning ontvangen, wanneer wij geestelijke openbaring ontvangen. Bovendien wordt van ons gevraagd om bereid te zijn correctie van anderen te ontvangen na het uitspreken van een profetische boodschap, want in dit leven schiet onze kennis te kort en is ons profeteren beperkt (1Kor.13:9). Bovendien moeten wij geduld oefenen, wanneer een openbaring wordt beoordeeld en bevestigt, want er is een Goddelijk principe dat zegt dat een getuigenis rechtsgeldigheid heeft wanneer er ten minste twee getuigen zijn (2Kor.13:1). D: De gave van profetie ontwikkelen d.m.v. woord en gebed. De profetische gave, zoals we die in de Bijbel gedemonstreerd zien, heeft een belangrijk aandeel in het stimuleren en bemoedigen van de gebedsbeweging, die de Heilige Geest al enkele jaren krachtig aan het stimuleren is in de wereldwijde Gemeente van Jezus. We zien hiervan een voorbeeld in de profeten Haggai en Zacharia, die de teruggekeerde Joden na de Babylonische ballingschap aanspoorden de tempel in Jeruzalem - dat is het huis van gebed te herbouwen. In de eindtijd zullen de profetische boodschappers ook krachtig en agressief 4 gebed aansporen in zowel individuele personen als in gebedsgroepen. Maar zonder een profetisch perspectief zullen voorbidders voortdurend aanvechtingen ervaren om op te geven; ze zullen moedeloos worden zonder de noodzakelijke profetische bemoediging. Ter wille van een wereldwijde gebedsbeweging moet iedere geloofsgemeenschap zich blijven uitstrekken naar de manifestatie van de profetische gave. Ezra 5:1-2 Toen begonnen de profeten Haggai en Zacharia, de kleinzoon van Iddo, in opdracht van de God van Israël te profeteren tegen de Judeeërs die in Juda en in Jeruzalem woonden. Daarop hervatten Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en Jesua, de zoon van Josadak, de bouw van de tempel van God in Jeruzalem. Ze kregen daarbij de steun van Gods profeten. In het Oude Testament was er in Israël een sterke verbinding tussen het priesterschap en de profetische bediening; zo was bijvoorbeeld Jeremia de zoon van een priester (Jer.1:1), en ook Ezechiël stamde uit een priesterlijk geslacht (Ezech.1:2). Jeremia bad voor het volk van God, ondanks dat hij vervolgd werd vanwege zijn profetische woorden (Jer.15:11, 18:20), en ondanks het feit dat de Heer een paar keer tegen hem zei dat hij niet meer voor het volk moest bidden (Jer.7:16, 11:14, 14:11). De ware profeet is altijd een voorbidder, maar niet elke voorbidder hoeft perse een profeet te zijn; maar de zalving van profetie en voorbede gaan heel vaak samen, zoals ook de profeet Daniël een vurige voorbidder was (Dan.2:17-19, 6:11-12, 9:3, 10:2-3). Gezalfde voorbede wordt geboren wanneer wij een profetische woord van de Heer horen, en de voorbede kwalificeert ons om dit profetische woord daarna ook uit te spreken tegen hen voor wie het woord bedoeld is. Maar het kan ook heel vaak het geval zijn dat het profetische woord alleen voor onszelf bedoeld is om ons aan te sporen tot voorbede, zoals bij Daniël het geval was (Dan.9:20-23, 10:11-12). Wanneer wij God vragen om ons ontmoetingen met engelen of dromen en visioenen te geven, moeten wij onszelf eerst toewijden aan ontmoetingen met God Zelf, zoals Hij dat in Zijn woord heeft beschreven. Want alleen een leven van gebed en meditatie in het woord van God zal ons geschikt maken om bovennatuurlijke openbaringen te ontvangen, zonder dat wij daardoor onze integriteit verliezen en trots worden, omdat wij deze gaven hebben ontvangen. Want wanneer wij ons niet uitstrekken naar ontmoetingen met God Zelf in een intieme relatie, waarom denken wij dan dat God ons geschikt vindt om bovennatuurlijke openbaring te ontvangen? In de wereldwijde Gemeente van deze tijd lijdt de profetische bediening aan een fundamentele kwaal van gebrek aan inzicht in de Bijbel; dit veroorzaakt allerlei soorten problemen op het gebied van Bijbels onderwijs en verkeerde interpretatie van bovennatuurlijke ontmoetingen. Als gevolg daarvan kunnen we verblind raken voor wat God werkelijk tot ons zegt, en wat Hij werkelijk aan het doen is in onze generatie; onze kijk op het bredere perspectief van Gods handelen in deze tijd blijft daardoor te klein en te oppervlakkig. Wanneer wij niet het belang zien van intense studie van Gods woord, waardoor ons hart diepgeworteld raakt in het kennen van God, zullen we gemakkelijk bepaalde ervaringen verkeerd interpreteren. Elke bovennatuurlijke ervaring moet grondig getoetst worden aan het geschreven woord van God, en wij moeten Gods woord gebruiken als een stevig fundament waarop wij onze profetische gave bouwen (1Tess.5:19-22). Onze profetieën moeten uit het woord van God tevoorschijn komen, en ook weer naar het woord van God terugkeren, zoals de profetieën van Maria (Luc.1:46-55) en Zacharias (Luc.1:67-'79) diepgeworteld waren in Bijbelse denkpatronen. 2Petr.1:19-21 Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart. Besef daarbij vooral dat geen enkele profetie uit de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat, want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de Heilige Geest. E: De openbaring van onze autoriteit in Christus. Efez.1:17-19 Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van alle luister, u een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat u Hem zult kennen. Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu Hij u geroepen heeft, hoe rijk de 5 luister is die de heiligen zullen ontvangen, en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. 1Kor.2:12-13 Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat we zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft geschonken. Daarover spreken wij, niet op een manier die ons door menselijke wijsheid is geleerd, maar zoals de Geest het ons leert: wij verklaren het geestelijke met het geestelijke. Wij hebben openbaring van de Heilige Geest nodig over onze geestelijke autoriteit in onze eenheid met Christus; de macht en de autoriteit die Jezus als de Mensenzoon ontvangen heeft in Zijn opstanding, wordt aan het gehele Lichaam van Christus gegeven. Wij hebben intense geestelijke openbaring nodig over onze diepe verbondenheid met Jezus, die het Hoofd is van Zijn Lichaam, terwijl het Lichaam vervuld is met de volheid die Jezus aan ieder lid in het Lichaam geeft (Efez.1:20-23). Wanneer wij het Lichaam van Christus zijn, zijn wij als Gemeente het door God gekozen instrument om de volheid van Christus op de aarde te demonstreren. Kol.2:9-10 Want in Hem is de Goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u één bent met Hem, het Hoofd van alle machten en krachten, bent ook u van die volheid vervuld. Omdat wij samen met Christus gekruisigd, gestorven en begraven zijn (Rom.6:4), zijn wij ook samen met Hem uit de dood opgewekt, en hebben wij een geestelijke positie in de hemelse gebieden ontvangen (Efez.2:5-6). Daardoor hebben wij volledig vrije toegang tot de troon van God de Vader (Hebr.4:16), zodat wij er zeker van mogen zijn dat onze gebeden voor Gods troon komen en het hart van de Vader aanraken. Als antwoord op ons gebed zal de Vader de kracht van Zijn Heilige Geest vrijzetten, en Zijn engelen gebieden om ons in alle mogelijke situaties te helpen (Hebr.1:14). Want op het kruis van Golgotha heeft Jezus als Mens de duivel en alle demonische overheden en machten verslagen, hen openlijk tot een schande gemaakt en over hen getriomfeerd (Kol.2:15). Daarom hebben wij autoriteit om te strijden tegen de overheden en machten van de duisternis in de volle kracht van de Heer en bekleed met onze geestelijke wapenrusting (Efez.6:10-17). Dan hebben wij de autoriteit om ideologische bolwerken van de duisternis omver te halen met de wapens die God ons voor de geestelijke strijd gegeven heeft (2Kor.10:4-5). Autoriteit is gedelegeerd gezag, waardoor iemand macht kan uitoefenen; een voorbeeld daarvan is een politieagent die het verkeer kan stoppen op grond van de autoriteit die de overheid aan hem geeft, maar niet op grond van zijn eigen menselijke kracht. Wij gebruiken onze autoriteit tegen de duivel die er alleen maar op uit is om te roven, te slachten en te vernietigen (Joh.10:10a). Menselijke problemen zijn vaak de optelsom van verschillende factoren, zoals lichamelijke problemen (voedsel, alcohol, drugs), psychologische problemen (negatieve denkpatronen en verkeerde keuzes), maatschappelijke problemen (wat anderen ons aandoen) en geestelijke problemen (demonische invloeden). Wanneer wij onze autoriteit gebruiken, verwijderen wij de toegevoegde demonische druk, waardoor wij gemakkelijker onze lichamelijke, psychische en maatschappelijke problemen kunnen oplossen. Maar we moeten niet denken dat het gebruik van onze autoriteit tegen demonische aanvallen tegelijk onze verkeerde keuzes en negatieve denkpatronen zal oplossen; daarvoor hebben wij eerst bekering en vergeving van zonden nodig, waarna we moeten leren leven in gehoorzaamheid aan Gods woord. 1Petr.5:6-9 Onderwerp u dus nederig aan Gods hoge gezag, dan zal hij u op de bestemde tijd een eervolle plaats geven. U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart. Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan. Jac.4:7 Onderwerp u aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. F: Hoe Gods kracht op de aarde wordt vrijgezet. Hebr.11:1+3 Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien.... Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare. 6 Het principe van geestelijke autoriteit is gebaseerd op het handelen van de Heilige Geest, nadat het gezalfde woord van God uitgesproken is; in Genesis 1 was de Heilige Geest wel aanwezig in de duistere wereld, maar Hij kwam pas in actie nadat het woord van God werd gesproken. Dit is niet alleen een scheppingsprincipe van God, want Hij sprak en het was er, Hij gebood en daar stond het (Ps.33:9), maar het is een geestelijk principe dat voor het hele koninkrijk van God werkelijkheid is, in de hemel en op de aarde, maar ook in de hemelse gebieden tussen de hemel en de aarde. God schiep de mens naar Zijn beeld (Gen.1:27), maar daarna gaf Hij de mens de autoriteit om over de aarde te heersen door het woord van God te spreken (Gen.2:19). Door te luisteren naar het woord van God groeit ons geloof, want de verkondiging van Christus staat centraal in het woord (Rom.10:17); het woord krijgt dan een plaats in ons hart, maar moet daarna hardop uitgesproken worden, en zo wordt het woord effectief in ons leven (Rom.10:9-11). Ons hart luistert het meest effectief naar het woord van God, wanneer wij dat woord hardop uitspreken met onze mond; de meest krachtige woorden zijn de woorden die wijzelf in geloof uitspreken, want onze menselijke geest is gevoelig voor de woorden die wij uitspreken. Er is een geest van leven aanwezig in het woord van God, maar een geest van dood in het woord van satan (Spr.18:20-21); wanneer wij de waarheid van Gods woord uitspreken, zal de waarheid ons vrijmaken (Joh.8:32). Maar veel mensen begrijpen de kracht van hun eigen woorden niet, want hun eigen woorden stimuleren geloof op grond van de waarheid, maar veroorzaken angst op grond van de leugen. Op grond van onze woorden zullen we worden vrijgezet, of op grond van onze woorden zullen we onszelf veroordelen (Matt.12:37); dus wanneer wij instemmen met de waarheid, zal de waarheid ons vrijmaken, maar wanneer wij instemmen met leugens van de vijand, zullen zijn leugens ons gebonden houden. Geloof in het woord van God stelt ons in staat om dat woord uit te spreken (2Kor.4:13), zodat de bevrijdende waarheid van dat woord ons doet groeien in geestelijke autoriteit. G: Voorbede en profetie in geestelijke oorlogsvoering. Openb.3:7 Dit zegt Hij die heilig en betrouwbaar is, die de sleutel van David heeft, wanneer Hij opendoet, kan niemand sluiten, wanneer Hij sluit, kan niemand openen. Matt.16:19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn. Matt.18:18 Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. In Openb.3:7 noemt Jezus Zichzelf degene die heilig en betrouwbaar is, en die de sleutel van David heeft om deuren te kunnen openen die daarna niemand meer kan sluiten, en om deuren te sluiten die daarna niemand meer kan openen. Deze deuren zijn openingen in de bovennatuurlijke wereld, waardoor de zegen van de hemel naar de aarde afdaalt, maar door demonische activiteiten worden deze deuren vaak gesloten. Dit betekent in de praktijk dat demonische machten geestelijke blokkades vormen voor engelen, die Goddelijk mandaat hebben ontvangen om hemelse zegen naar de aarde te brengen. Zo werd er een machtige engel naar de profeet Daniël gestuurd op een moment dat Daniël begon te bidden, maar deze engel werd 21 dagen tegengehouden door een demonische grootvorst van Perzië (Dan.10:11-13). Ook Paulus kende dit soort bovennatuurlijke blokkades, want hij probeerde op gegeven moment naar de gemeente te Tessalonika te gaan, maar hij ervoer een aantal keren dat satan hem daarin belette (1Tess.2:17-18). Nu moeten we niet elke blokkade altijd in de schoenen van de vijand schuiven, want ook de Heilige Geest kan in de soevereine wil van God ons verhinderen ergens naartoe te gaan (Hand.16:6-7). Maar Jezus maakt zeer duidelijk, dat Hij degene is die alle sleutels voor alle deuren in de bovennatuurlijke wereld in bezit heeft, want aan Hem is alle macht in de hemel en op de aarde gegeven (Matt.28:18, Joh.3:35). Zo ervoer Paulus dat er voor hem vele deuren werden geopend in de geestelijke wereld om het evangelie te verkondigen aan heidenen in de natuurlijke wereld (Hand.14:27, 1Kor.16:8-9, 2Kor.2:12), en ook de gelovigen te Filadelfia kregen in hun eigen stad een open deur voor het evangelie (Openb.3:8). Het openen van geestelijke deuren in de bovennatuurlijke wereld is in principe voor alle 7 gelovigen beschikbaar, maar alleen wanneer wij de juiste weg bewandelen om geestelijke autoriteit te ontvangen. In Matt.16:19 gaf Jezus deze autoriteit aan Petrus op grond van diens proclamatie over de ware identiteit van Jezus, en even later gaf Jezus in Matt.18:18 deze autoriteit ook aan de andere apostelen. Maar Jezus voegde in het laatste geval daar nog enkele voor ons zeer belangrijke woorden aan toe. Matt.18:18-20 Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden. Dus zowel persoonlijke proclamatie - zoals Petrus deed - als gemeenschappelijk gebed zoals de apostelen samen deden - geven ons toegang tot de sleutels van de hemel, die ons in staat stellen om bovennatuurlijke blokkades te binden. En wanneer wij demonisch verzet in de bovennatuurlijke wereld binden door profetische proclamatie in de naam van Jezus en door ons gemeenschappelijk gebed, wordt dit verzet gebonden door ingrijpen van God. En wanneer wij gesloten deuren in de bovennatuurlijke wereld ontbinden door de profetische proclamatie in de naam van Jezus en door gemeenschappelijk gebed, worden gesloten deuren door ingrijpen van de hemel geopend. Geestelijke deuren in de bovennatuurlijke wereld worden geopend of gesloten door gelovigen op de aarde, die het woord van God in de zalving van de Heilige Geest door profetische proclamatie uitspreken. Als gelovigen op de aarde kunnen wij de bovennatuurlijke realiteit beïnvloeden door demonische activiteiten te binden en hemelse activiteit d.m.v. engelen vrij te zetten. Deze verantwoordelijkheid voor het openen van de bovennatuurlijke realiteit is door God aan Zijn mensen op de aarde gegeven, want God heeft ons de autoriteit gegeven om de kwaliteit van het leven op de aarde te verbeteren door onze daden én door onze woorden. Want de zonde is door de mens in de wereld gekomen, en door de zonde de dood, maar door de mens komt ook de genade van God de wereld binnen (Rom.5:12-21). Ps.115:16 De hemel is de hemel van de de HEER, maar de aarde heeft Hij aan de mensen gegeven. Job 22:27-29 Als je tot Hem bidt, dan luistert Hij, en je geloften los je in. Wat jij ook besluit, het zal worden uitgevoerd, en het licht zal schijnen op de wegen die je gaat. Als rampspoed iemand velt en jij zegt: Sta op! dan redt God hem, die het hoofd moest buigen. Wanneer wij in God en Zijn woord geloven, en dit woord in geloof proclameren, roept God dingen tevoorschijn die nog niet bestaan, zelfs wanneer het onmogelijk lijkt (Rom.4:17-18). Want het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, en het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien (Hebr.11:1). Dit is geen toverformule, maar wel een sleutel tot geestelijk succes die wij stap voor stap mogen leren, waarbij struikelen vanwege gebrek aan inzicht geen schande is, maar juist een aansporing om verder te gaan. Want ook al komt een rechtvaardige zevenmaal ten val, toch staat hij telkens weer op (Ps.37:24, Spr.24:16). Wij overwinnen zonde, angst, obstakels en schuldgevoelens in ons leven door het woord van ons getuigenis; ons getuigenis is datgene wat wij getuigen als de waarheid van Gods woord (Openb.12:11). Zo overwon ook Jezus als ons grote voorbeeld een grote diversiteit aan verleidingen door de duivel d.m.v. het woord van God (Matt.4:1-11). Jezus proclameert de belofte van Zijn Vader over Zijn eeuwige erfenis als Zoon van God in de vorm van profetisch getuigenis naar ons toe (Ps.2:7), en in de vorm van voorbede naar de Vader toe (Ps.2:8). Zowel proclamatie als voorbede komen tot expressie door het woord van God uit te spreken, maar elk wel met een verschillend denkpatroon en hartsgesteldheid. Want profetie en voorbede hebben elk een verschillende functie, en het is niet altijd duidelijk welke van de twee in een bepaalde situatie het meest effectief is. Profetische proclamatie stimuleert ons geloof om te profeteren, en het is goed om geestelijke indrukken uit te spreken; maar wij profeteren naar de mate van ons vertrouwen in de manier waarop de Heilige Geest het koninkrijk van God op de aarde gestalte geeft. Rom.12:6 Wie de gave heeft om te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. Profetische proclamatie vestigt de aandacht op wat God in dit moment wil vrijzetten, en het 8 stimuleert ons geloof om in een profetische geest te opereren; m.a.w. dit vereist dat wij de kleine mate van de tegenwoordigheid van de Heilige Geest en kleine geestelijke indrukken in het midden van de profetische gemeenschap op juiste waarde schatten. Voorbede richt zich op het volledig vrijzetten van datgene wat er in het hart van God voor de toekomst leeft; want voorbede is niet gericht op de kleine dingen van dit moment, maar op de toekomstige volheid van Gods beloften. Wanneer wij de tegenwoordigheid van de Heilige Geest op dit moment herkennen, moeten we niet in de valkuil lopen om een visie voor de toekomstige volheid te verwaarlozen. En omgekeerd moeten wij niet de indrukken van de Heilige Geest voor dit moment verwaarlozen, wanneer wij ons uitstrekken naar de volle beloften van God voor de toekomst. Profetische proclamatie en vurige voorbede horen bij elkaar zoals het heden en de toekomst bij elkaar horen. Hebr.13:8 Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid! Voorbeelden van profetische proclamatie met geestelijke autoriteit vinden we bijvoorbeeld bij Jezus, die de vijgenboom vervloekte (Matt.21:19), en die ons leerde dat wij in geloof bergen kunnen verplaatsen door ons profetische woord (Marc.11:23, Luc.17:6). De profeet Zacharia zei tegen Zerubbabel dat hij zelfs de hoogste berg tot een vlakte kon maken, om daarna de gevelsteen van de tempel te plaatsen (Zach.4:7). Ezechiël moest in een visioen tegen dorre beenderen profeteren en tot de Heilige Geest spreken om het volk Israël in het visioen weer tot leven te brengen (Ezech.37:4-10). Jozua sprak profetisch tegen de zon en de maan, die op zijn bevel stil bleven staan, totdat de strijd tegen de vijand gewonnen was (Joz.10:12-14). Wij kunnen dus op aanwijzing van de Heilige Geest in onze inwendige mens profetische proclamaties doen over natuurelementen en onbezielde voorwerpen, zoals de wind, een vijgenboom, een berg. Zo kunnen wij ook profeteren over geografische gebieden, maar er is veel groei in inzicht en geestelijke autoriteit nodig, voordat wij tot zieke mensen kunnen spreken en hen in gezondheid doen opstaan (Hand.3:6-7). Wij kunnen demonische geesten bevelen om mensen te verlaten (Marc.16:17), en wij kunnen kracht inspreken in de geest van een mens om hem krachtig te maken in de Heilige Geest, zoals een engel dat bij Gideon deed (Recht.6:12+14). Wij kunnen engelen oproepen om Gods woord te gehoorzamen, zelfs wanneer dat uit onze eigen mond komt (Ps.103:20, 91:11), omdat wij instemmen met het woord van God, en daarna het geïnspireerde besluit van de Heer proclameren. In het centrum van dit alles staat dat wij het woord van God dag en nacht moeten overdenken, in onze gedachten geen moment terzijde leggen, en alles ondernemen waarvan wij ervaren dat God ons zegt om dat te doen (Joz.1:7-8, Ps.1:1-3, Joh.2:5). H: De ware geest van profetie. Openb.1:2 Deze heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft. (NBG’51) Openb.19:10 Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie. (NBG’51) De geest van de profetie is het getuigenis over Jezus, want de Heilige Geest is er altijd op uit om Jezus te eren (Joh.16:14); want Jezus Christus is de Lieveling van de Vader (Spr.8:30, Joh.17:24b). Jezus is het levende Woord van God (Joh.1:1-4), en Hij verwoordt alles wat in het hart van de Vader leeft; alles wat Hij door Zijn Heilige Geest tot ons zegt in deze tijd, spreekt over de gedachten van de Vader. De Bijbel is het geschreven woord van God, maar alles wat in de Bijbel staat is een grenzeloos getuigenis over Jezus, want alle boeken in de Bijbel getuigen elk op hun eigen manier over het eeuwige Woord van God (Joh.5:39). Daarom ook is de inhoud van de Bijbel grenzeloos ruim (Ps.119:96), want Jezus Christus is het hoofddoel van alles wat in de Bijbel geschreven staat (Rom.10:4, Matt.5:17). Wanneer wij het woord van God spreken, moeten wij het op zodanige wijze spreken dat Jezus Zelf het hoofdonderwerp is. 1Joh.1:1-3a Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u. Er zijn twee manieren waarop de profetische geest werkzaam is. De eerste manier is dat de 9 Heilige Geest het geopenbaarde woord van God neemt en daaruit een bepaalde tekst of waarheid neemt, en deze toepasbaar maakt op een specifiek moment in ons leven; dit is de meest gebruikelijke toepassing van de geest van profetie. De tweede manier is dat de Heilige Geest ons informatie geeft, die niet specifiek geopenbaard is in het woord van God, maar wel altijd in overeenstemming is met het woord van God. Het geschreven woord van God is altijd de maatstaf waaraan elke vorm van profetie getoetst worden, terwijl het in ons hart opgeslagen woord van God de bron is waaruit alle profetie tevoorschijn komt. Wij hebben allemaal een bepaalde hoeveelheid voorraad van het woord van God in ons hart opgeslagen, en uit deze voorraad kan de Heilige Geest altijd een bepaald aspect nemen, aan de hand waarvan Hij ons profetische woorden geeft. Hoe meer wij ons aandeel doen door het woord van God in ons hart op de bergen, des te meer ruimte wij aan de Heilige Geest geven om door ons heen te werken. Paulus sprak het verlangen uit dat alle gelovigen in tongen zouden spreken, maar nog liever wilde hij dat alle gelovigen zouden profeteren (1Kor.14:1+5). Zo verlangde ook Mozes ernaar dat iedereen van het volk van God zou profeteren (Num.11:29). Om die reden bad Paulus voor de gelovigen van Efeze dat zij een geest van wijsheid en openbaring zouden ontvangen (Efez.1:17 NBG’51), want de profetische gave staat tussen de openbaring en de wijsheid in; voordat openbaring in wijsheid verandert, moet deze wijsheid eerst verklaard worden door de profetische gave in ons midden. Wanneer de Heilige Geest in het midden van de gemeente openbaring over Goddelijke informatie geeft, mogen wij onze stem verheffen en over deze openbaring spreken of zingen, zodat de informatie omgezet wordt in wijsheid die toegepast kan worden in de situatie waarvoor de openbaring bedoeld is (Kol.3:16). Want wanneer de aanwezigheid van het eeuwige Woord in ons binnenste geopenbaard, geproclameerd en uitgelegd wordt, worden gelovigen op elke manier in hun geloof gesterkt. Hoe meer het getuigenis over Jezus in ons aangewakkerd wordt, des te meer wij in onze innerlijke mens verrijkt worden (1Kor.1:5-6). Onderwijs, aansporing en aanbidding over Goddelijke informatie is een katalysator, waardoor openbaring omgezet wordt in wijsheid, en de rijkdom van Gods aanwezigheid in ons hart steeds meer zichtbaar wordt (Efez.1:18-19). Daarom zei Paulus dat de profetische gave tot opbouw van de gemeente dient, want wanneer wij iemand vertellen wat God over hem of haar denkt en voelt, wordt deze persoon in zijn innerlijke mens op alle mogelijke manieren gesterkt (1Kor.14:3). Maar de profetische geest blijft altijd Christus in het centrum van de gemeente plaatsen en Hem de glorie geven. Kol.2:2-3 Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen. V.v.d.B. 10