periode 1 - Gesamenvat

advertisement
Griekse zuilen:
Pilaar ondersteunt het gewelf en heeft het zwaar.
Zuil staat met meerdere in een rij en is vooral voor de sier.
Dorische zuil:
-
Eenvoudig en strak
Dik en kort
Heel grote zuilen werden in stukken opgebouwd
600 voor Christus
Touwen waarmee het blok op zijn plek gehesen werd door middel
van een soort hijskraan
haken
in groeve voorbewerkt stuk marmer: zuiltrommel
om de naden te verbergen gebruikten ze cannelures=
lengtestrepen
Aeolische zuil:
-
Voorloper Ionische zuil
-
Was te smal
-
Had voluten=krullen
-
600 voor Christus
palmet
voluut
blaadjes
Deze zuilen waren er rond 600 voor Christus, maar de Ionische zuil was toen eigenlijk ook
al in opkomst.
Dorische zuil: kwam van de Doriërs (de bekendste Doriërs zijn de Spartanen) in 1200 voor
Christus was er een invasie van de Doriërs op Griekenland. Ze waren een zeevolk en nadat
ze de Griekse poleis hadden veroverd, kwamen de duistere eeuwen. Zij waren het begin
van de ijzertijd.
Aeolische zuil: kwam van de Aoliërs en de Ioniërs. In 2000 voor Christus was er een grote
volksverhuizing in Wit-Rusland en Roemenië, waarschijnlijk door een hongersnood. In
Griekenland mengden ze zich onder de mensen. Ze werden xantos genoemd, wat
blondharig betekent. De oorspronkelijke bevolking was donkerharig.
Ionische zuil:
-
Ongeveer 590 voor christus
Is dunner en hoger dan Dorische
Abacus (=zuilkussen) is kleiner
Met voetstuk
De bladeren werden gestileerd en werden een eierrand
De hoeken/zijkanten van de Ionische zuil waren niet interessant. Later werd daar ook een
krul in gezet. Dat was de voorloper van de Korintische zuil.
Korintische zuil:
-
430/420 voor Christus
Ontwikkeld uit de Ionische zuil
De rollen verdwijnen
Voluten worden ‘varen scheuten’. Ze zijn kleiner en “schieten” uit de zuil
Acanthusblad en lotusbloem worden toegevoegd
Langste en dunste van alle zuilen
Breed voetstuk om te zorgen dat de zuil het gewicht van het dak aankon en niet
zou breken
lotusbloem
acanthusblad
Cannelures=
Triglyph=
Marmeren platen
met houtnerf
nabootsing;
vroeger uiteinde
van dwarsbalken
architraaf
Abacus= zuilkussen,
om zuil breder te
maken
Kapiteel= ‘hoofd’
Lege ruimte tussen marmeren platen wordt opgevuld met metopen met reliëfwerk
Parthenon:
In 1400 voor Christus werd er op een platte heuvel in Athene, de Akropolis, een burcht
gebouwd, die bij de inval van de Doriërs verwoest werd. De burcht werd toen een religieus
centrum.
In de Perzische oorlogen werd Athene compleet verwoest. Ze lieten de resten van het oude
Parthenon staan als aandenken.
450 voor Christus: Perikles haalde iedereen over de Akropolis te herbouwen en daarbij ook
het Parthenon. Ze gebruiken het perzenpuin daarvoor.
Het geld voor de Akropolis kwam uit de kas van de Delisch-Attische zeebond. De kas stond
eerst op Delos, maar de Atheners haalden de kas naar Athene. Ze ‘leenden’ geld uit de kas
om de Akropolis te bouwen.
Perikles was een Atheens staatsman. Hij was getrouwd, maar hij had ook een Ionische
vriendin: Aspasia. Hij mocht niet met haar trouwen, omdat ze geen Atheens burger was en
ook niet kon worden.
In de tijd van de bouw werd de Penthelicon gevonden. Uit deze berg haalden ze
Penthelisch marmer, dit marmer was niet helemaal wit.
Propylaeën: toegangstrappen, die uitkwamen in ruimtes, die vol schilderijen hingen en
waar veel beelden stonden.
Nike-tempel: tempel voor overwinningsgodin Nike. De tempel was ter nagedachtenis
gebouwd van een overwinning, die de Grieken behaalden op Sparta tijdens de
Peloponnesische oorlog. Uiteindelijk won Sparta de oorlog. Het tempeltje heeft geen
peristylium= rondgaande zuilengalerij.
Erechtheion: schathuis, maar was zo groot dat er ook kamers waren om goden en helden te
vereren.
Op een ‘balkon’ van het Erechtheion stonden de Kariatiden, vrouwenbeelden die het dak
op hun hoofd droegen. Hun haar was ‘vastgeplakt’ aan hun nek om de nek steviger te
maken. Hun armen waren geboeid, omdat ze symbool stonden voor de vrouwen van Kariai.
Kariai had zich in de perzische oorlogen aan de Perzen overgegeven en daar waren de
Atheners niet blij mee. Men zei dat ze toen alle mannen gedood hadden en de vrouwen en
kinderen tot slaaf gemaakt hadden.
In het Erechtheion stonden veel helden- en godenbeelden, waaronder die van Athene
Polias. Athene Polias was een houten beeld van de godin Athene, die echte kleren droeg.
Tijdens de Panathenaeën (= feest van Athene (1 keer in de 4 jaar)) kreeg het beeld een
nieuwe jurk. De jurk werd gemaakt door tien adelijke meisjes, die goed waren in
handwerken.
Parthenon:
Tympanon: geveldriehoek. Op de tympanon stond de strijd tussen Athena en Poseidon, die
streden om beschermgod(in) te mogen zijn van Athene. Poseidon bood Athene paarden;
Athena bood olijfbomen. Athena won. De olijfhandel was zeer lucratief voor de Grieken,
ondanks dat de olijfbomen oorspronkelijk uit Perzië kwamen.
Stylobates: bovenste tree en begane grond van de tempel. Bij het Parthenon liep de
stylobates naar het midden toe op.
Fries: om de cella(= kamer waar het beeld staat in de tempel) was een fries, waarop
Atheners stonden die feestvierden voor Athena. Er stonden 192 jongemannen op, evenveel
als er gestorven waren bij de slag bij Marathon.
Metopen: niet doorlopend, zoals het fries, maar opvulling tussen de triglyphen. Op de
methopen stonden gevechten tussen de Grieken en het oosten, maar dat kon niet
letterlijk, want dan leed je aan hybris (=hoogmoed) en dat werd streng bestraft door de
goden. De Atheners werden afgebeeld als oude helden en de Perzen als mythische
vijanden.
De zuilen waren conisch; kegelvormig. Ze hadden een bolling in het midden.
336 voor Christus: Alexander de Grote’s vader sterft. Na een korte machtsstrijd komt
Alexander aan de macht. Macedonië verovert Griekenland.
334 voor Christus: Alexander onderneemt een wraakactie op de Perzen, omdat Macedonië
erg te lijden had gehad in de Perzische oorlogen.
331 voor Christus: de actie is gelukt. Hij wint bij Gaugamela. De schilden, die hij had
buitgemaakt, werden op het architraaf van het Parthenon gehangen.
Toen de Romeinen Griekenland veroverden, kwam het Christendom. De beelden werden
vernietigd. Het Parthenon werd een Maria kerk.
Toen de Goten kwamen, werd er een verdedigingsmuur om de Akropolis gebouwd.
In de middeleeuwen werd het Parthenon een kerk. Tijdens de kruistochten bleven veel
Franken in Griekenland steken. Ze bouwen een toren op de Akropolis om uit te kunnen
kijken voor aanvallers.
15e eeuw: de Ottomanen kwamen. Er waren sultans in Athene en het Parthenon werd een
moskee. De sultan liet op de Akropolis huisjes bouwen voor zijn officieren. Hij zelf woonde
links van de Propylaeën, de rechterkant was het kruithuis, maar die ontplofte door een
verdwaalde vuurpijl. Daarna werd het kruit in het Parthenon opgeslagen. Zijn harem
woonde in het Erechtheion.
1687: de doge van Venetië trekt op tegen de sultan in Athene met behulp van de paus.
Door een kogel ontploft het Parthenon, waar nu het kruit lag. Het dak en een zuilengalerij
werden compleet verwoest. Ook de Kariatiden raakten beschadigd.
18e eeuw: Lord Elgin was een ambassadeur van Engeland in Griekenland. Hij kocht allerlei
dingen van de Akropolis van de sultan. Zijn aanwinsten staan in het British Museum: ‘Elgins
marbles’
1821-1829: onafhankelijkheidsstrijd van de Grieken. Uiteindelijk lukt het ze onafhankelijk
te worden van de Turken. Ze besluiten de Akropolis te ontdoen van ‘smetten’. De
Frankentoren wordt afgebroken en ook de huisjes van de Turken worden weggehaald.
Op een gegeven moment maakten ze beelden in figura serpentinata. De beelden hadden
gedraaide houdingen en nu ook een achterkant die uitgehouwen was. om eromheen te
kunnen lopen, maakten ze de tempels rond.
6e eeuw voor Christus: Peisistratos is tiran in Athene. Athene ging er financieel op vooruit
en er kwamen meer culturele activiteiten.
Panathenaeën:
-
Om de 4 jaar
-
Athena Polias kreeg een nieuwe jurk
-
Sportwedstrijden en muziek- en zangwedstrijden (in het Odeion, een kleiner
theater)
Dionysia:
-
Elk jaar en af en toe groter
In februari en maart, want dan is de tijd van de wijnoogst
Er waren optochten: carrus navalis (is carnaval van afgeleid)
Praalwagen= een schip overwoekert met wijnranken en klimop
Koor + koorleider: dialoog (werd later een toneelstuk)
Toneelwedstrijd op helling van Akropolis in het Dionysustheater met meer dan
10.000 plaatsen
Door de kleren en de grote maskers met duidelijke expressies konden de mensen achterin
de personages herkennen.
Aeschylos: - duidelijk goede of slechte personages
-ouderwets
- opvoeder
Sophocles: - dilemma’s
-goden in belangrijke rollen
Euripides: - gericht op mensen
-erg filosofisch
-in zijn tijd erg vooruitstrevend, dus niet erg geliefd
Download