College Essen 101

advertisement
COLLEGE ESSEN
Naam: Seth Knops
Vak: Latijn
Klas: 4A
Nr.
Datum: Februarimaart
Taak Nr.
Opgave/Titel: Persoonlijk werk: Pompeï
De ruïnes van Pompeï, met de Vesuvius op de achtergrond
8
15
1. Indeling van een Romeinse domus
1) Vestibulum (inkom, hier kwamen de gasten binnen)
2) Taberna (ruimte die verhuurd werd voor extra inkomsten, )
3) Atrium (woonkamer, hier werden gasten ontvangen)
5) Tablinium (studeerkamer, dit was het bureau van de Pater Familias)
6) Tricilium (eetkamer, hier stonden de ligbedden en de tafel)
7) Een gang tussen Atrium en Peristylium
9) Cubiculum (hier stonden 1 of meerdere slaapbanken)
10) Culina (keuken, hier bereidden de slaven de (soms decadente) maaltijden)
12) Zomertriclinium (een eetkamer om in de zomer buiten te kunnen eten, deze ruimte
kon ook anders gebruikt worden)
14) Peristylium (de binnentuin, vaak versierd met beeldhouwwerken of vijver/fonteintje)
Opmerking: de volgende onderdelen zijn geen kamers maar maakten (meestal) wel deel
uit van het huis.
4) Dit is een deel van het Atrium, het Impluvium (vergaarbekken)
8) Ala (een extra vleugel aan het huis, bevatte meestal het Lararium, het huisaltaar)
11) Zijingang (dienstingang, voor de slaven)
13) Euripus (een kleine visvijver in het midden van het Peristylium)
14)
2. Korte beschrijving van een villa uit Pompeï
Het huis van de Faun
Dit is het allergrootste huis van Pompeï; na een
uitbreiding met een tweede peristylium nam de
villa zelfs een heel insula in beslag! De naam van
het huis is gegeven door de opgravers, die in het
impluvium een bronzen beeldje van een faun
aantroffen. Een faun is een mythologisch wezen
waarvan vooral de mannen worden afgebeeld als
bezitters van hoorns en bokkenpoten. Dat is hier
niet het geval maar het beeld heeft wel enkele
andere typische kenmerken van een faun. De
faun komt van de Romeinse mythologie en was
een volgeling van de wijngod Dionysus. Later werd hij vaak als bosgod voorgesteld.
Vaak heeft de faun een panfluit of fluit in de handen.
Tussen de twee peristylia was een aparte ruimte die vanuit beide peristylia gezien kon
worden. Op deze ruimte was de eigenaar naar waarschijnlijkheid zeer trots en met
reden; hier lag de beroemde Alexander-mozaïek op de vloer. In minuscuul kleine stukjes
natuursteen - oorspronkelijk ongeveer 1,5 miljoen stukjes - werd het treffen tussen
Alexander de Grote en zijn Perzische tegenstander koning Darius vereeuwigd (met rand
5.8m x 3.1m). Het ging hierbij vrijwel zeker om de definitieve veldslag bij Gaugamela in
331 v.C., waarin Alexander de Grote definitief Darius III versloeg, en de enige heerser
werd van Perzië.
Het huis van de Faun is niet alleen het grootste huis in Pompeï, het is ook een prachtig
voorbeeld van de veranderingen in de Romeinse smaak. De Romeinen werden in de
tweede en eerste eeuw v.C. door hun veroveringen en handelscontacten steeds rijker,
zowel financieel als intellectueel, en zij namen veelvuldig niet-Romeinse - dus 'vreemde'
- elementen over. Vooral de hellenistische periode uit de Griekse cultuur heeft een
belangrijke invloed uitgeoefend. Toenemende rijkdom maakte het mogelijk de
(overdadig) luxueuze levensstijl van de hellenistische elite over te nemen en uiteindelijk
zelfs te overtreffen.
De “Alexander De Grote-mozaïek” uit het huis van de Faun. Het orgineel ligt in het Museo
Archeologico Nazionale Napoli, het Nationaal Archeologisch Museum in Napels, in de villa zelf ligt
sinds 2006 een replica.
3. De fresco’s van Pompeï
A) De 4 Pompeiaanse stijlen
I. Eerste stijl: Incrustatiestijl:


Periode: 200-90 v.C.
Kenmerken: Deze stijl kenmerkt zich door
de imitatie van gekleurde marmeren platen
(crustae). Het moest lijken of de wand
bedekt was met kostbaar marmer. Deze
stijl is niet exclusief Romeins, maar komt in
de hele hellenistische wereld voor.
Incrustatiestijl op een muur in Herculaneum.


II. Tweede stijl: architectuurstijl:
Periode: 90-20/15 v.C.
Kenmerken: De schildering van
marmeren platen wordt in deze stijl
gecombineerd met zuilen. Zo ontstaat
de illusie dat men kijkend naar de wand
een verder liggende ruimte in kijkt.
Eigenlijk was dit een eerste soort 3Dillusie. Ook zijn er wel deuren die open
lijken te kunnen. De architectonische
elementen worden opgesierd met
ornamenten als theatermaskers en
metalen vaatwerk.
Architectuurstijl op een muur van de Villa
van Fannius Synistor in Boscoreale
III. Derde stijl: ornamentele stijl:


Periode: 20/15 v.C.-45 n.C.
Kenmerken:De wand is ingedeeld in vlakken.
De zuilen zijn zeer slank en dienen niet meer
om architectuur na te bootsen, maar om de
wand in te delen. Ook andere elementen
zoals kandelabers worden voor de indeling
gebruikt. De wand is vaak horizontaal in
drieën gedeeld: een sokkel, een middenstuk
en een bovenstuk. Ook verticaal is er vaak
een driedeling, zodat er een duidelijk
middenpaneel ontstaat waarop een groot
figuurstuk werd geschilderd. Dat lijkt zo wel
Ornamentele stijl op een muur in de Villa van
een los opgehangen schilderij. De
Poppaea in Oplontis
onderwerpen van deze figuurstukken zijn
meestal aan de Griekse mythologie ontleend. Op de vlakken naast het
middenpaneel zijn er meestal kleinere schilderijtjes die vaak tuinen afbeelden.
IV. Vierde stijl: fantastische of barokke stijl:
 Periode: 45-100 n.C.
 Kenmerken: Er worden weer
architectuurelementen toegevoegd:
niet alleen in het bovenstuk is er een
doorkijk, maar ook naast het figuurstuk
worden verticale stroken geopend, die
uitzicht bieden op een zuilengalerij of
imitaties van theaterdecors. Het
figuurstuk is vrijwel vierkant. De
andere vlakken worden weergegeven
als een soort wandtapijt. Het geheel is
druk versierd met architectonische
elementen, kleine figuren, maskers en stillevens. Sommige wanden lijken wel een
weergave van een theaterwand versierd met zuilen en beelden.
B) Nauwkeurige beschrijving van een fresco
Een gewonde Aeneas wordt verzorgd; de dokter snijdt
een pijlpunt uit zijn dijbeen, rechtsboven staat zijn
moeder Aphrodite die bezorgd toekijkt, links op de
achtergrond staan enkele van zijn soldaten, op de
voorgrond staat zijn zoon Ascanius (de wenende
jongen) die volgens de mythe na de dood van zijn vader
de stad Alba Longa zal stichtten.
Dit is een duidelijk voorbeeld van de derde stijl; waarbij
het thema de Griekse mythologie is en het fresco wel
een los opgehangen schilderij lijkt.
4. Geef 3 openbare gebouwen en hun bestemming
1) Het ampfitheater van Pompeï
Deze arena werd gebruikt voor
gladiatorengevechten en
gevechten met wilde dieren. Het
valt meteen op dat de arena niet
rond is maar ovaal. Een ander
opmerkelijk verschil met het
Colosseum is dat in Pompeï eerst
een gat in de grond is gegraven,
met de uitgegraven aarde als een
wal rond de arena, waarop dan de
tribunes werden gebouwd, in
plaats van een gebouw
opgetrokken uit steen en beton, gebouwd op vlakke grond. Voor zover bekend is dit het
oudste stenen amphitheater uit de Romeinse Oudheid.
2) De Stabiaanse thermen
De Stabiaanse Thermen, zo
genoemd omdat ze vlakbij de
Stabiaanse Poort liggen was
een badhuis met aparte
ruimtes voor mannen en
vrouwen. Zoals de afbeelding
laat zien is de kleedruimte,
het apodyterium genaamd, in
het mannengedeelte, dat
overigens groter was dan dat
van de vrouwen, uitzonderlijk
goed bewaard gebleven; de
nissen waarin men zijn kleren
kon achterlaten zijn nog
duidelijk zichtbaar.
3) Het forum van Pompeï
Het forum van Pompeï lag zoals gebruikelijk in het midden van de stad. Dit grasveld was
vroeger het plein zelf. Op de voorgrond bevindt zich het spreekgestoelte, de suggestus.
In de verte is de Vesuvius te zien.
5. Geef 3 overblijfselen, gevonden in Pompeï
1) Een gladiatorenhelm
Deze helm is een bewijs van de aanwezigheid
van gladiatoren in Pompeï, die dan in het
ampfitheater optraden. De gladiatorengevechten,
een traditie in het Romeinse Rijk, werden ook in
Pompeï gehouden. Dit was slechts één van de
vele ontspanningsmogenlijkheden in Pompeï,
verder waren er onder meer drie badhuizen of
thermen en een theater.
2) Het bronzen beeldje van de Faun
Dit beeld van een faun uit het Huis van de Faun
gold als teken van rijkdom en moest indruk
maken op bezoekers. Als er gasten kwamen,
werden deze namelijk verwelkomd in het atrium
waar dit beeld stond. Het diende dus vooral om
op te scheppen tegen gasten, hoe mooi het
atrium wel niet opgesierd werd door het beeld.
Dit samen met het feit dat de villa een heel insula
in beslag nam na uitbreiding met een tweede
peristylium toont aan dat de bewoners gegoede
burgers waren. Pompeï telde echter nog andere
villa's waarvan de bewoners eveneens rijk
waren. Pompeï, dat in de oudheid gelegen was
aan de kust, was dan ook een ideale plaats voor
een buitenhuis voor de rijkere Romein die de
extreme hitte en drukte in de stad wilde
ontvluchten.
3) Een korenmolen
In plaats van twee grote molenstenen, werd deze
handkorenmolen gebruikt om van koren meel te
maken, waarvan brood gebakken kan worden. Hij
werd met de hand bediend en stond waarschijnlijk
in de keuken van een villa of in één van de talrijke
bakkerijen in de stad.
6. Geef een voorbeeld van een godsdienstig overblijfsel
Lararium in het huis van Menander
Dit is het lararium in het Huis van
Menander, het huisaltaar in de villa,
waar geofferd werd voor de goden. Dit
konden de Trias Capitolina (Jupiter,
Juno en Minerva) zijn, maar ook lokale
godheden, andere goden en
halfgoden.
7. Film: Pompeï: The Last Day.
A) Geef 3 beroepen uit de film.
1. Marktkramer
2. Gladiator
3. (Binnenhuis)Architect
B) Vergelijking met de huidige maatschappij.
1. In de westerse wereld wordt de gezellige en eeuwenoude traditie van de
wekelijkse markt stilaan verdrongen door grootwarenhuizen en supermarkten.
Toch bestaan er nog steeds marktkramers, maar voor hoe lang nog...
2. Gladiatoren waren een van de belangrijkste bronnen van vermaak in de oudheid.
Vandaag de dag zijn er nog enkele rondreizende circussen die geen wrede en
bloederige gevechten laten zien maar een al dan niet spectaculaire show. Ook het
huidige boksen vertoont enkele gelijkenissen.
3. De man die binnenkomt in de villa van de rijke Romein die zijn atrium wil laten
vernieuwen, heeft bouwplannen bij, wat erop wijst dat hij een
(binnenhuis)architect is. Dit beroep bestaat nu nog steeds, al zijn de stijl en
werkwijze die men vandaag gebruikt sterk veranderd tegenover toen.
8. Vulkanologie vandaag
A) La Solfatara
De Solfatara is een vulkaankrater in Italië,
gelegen in Pozzuoli bij Napels. De naam
komt van sulfa (zwavel) en terra (aarde). De
oranje-gele afzetting op de afbeelding
bestaat uit zwavel. De stoom onstaat
doordat het grondwater verhit wordt door de
ondergrondse vulkanische activiteit. De
vulkaankrater maakt deel uit van de Campi
Flegrei (brandende velden).
B) Vulkanische meren
La Solfatara nabij Pozzuoli
Een vulkanisch meer is een meer dat
ontstaat in de krater van een al dan niet
uitgedoofde vulkaan, die gevuld is met
regenwater. In het geval dat het om een
slapende vulkaan gaat
(= een vulkaan die niet actief is maar nog
wel magma bevat) kan het zijn dat het
water verhit wordt en (deels) in stoom
wordt omgezet.
Vulkanisch meer in El Salvador
C) Aardbevingen bij vulkaanuitbarstingen
In 1944 barstte de Vesuvius
voor het laatst uit. De enorme
kracht die achter zo'n
uitbarsting zit, gaat meestal
gepaard met aardbevingen die
veroorzaakt worden door de
druk van de vulkanische
gassen. De meeste
wetenschappers zijn ervan
overtuigd dat de Vesuvius al
lang weer had moeten
uitbarsten Verwacht wordt dat
de eerstvolgende uitbarsting
van de Vesuvius dus veel
krachtiger zal zijn dan die in Tekening van de Vesuvius tijdens de zware uitbarsting in 1631
1944, en misschien wel met Napels en zijn 3 miljoen inwoners zal doen wat het met
Pompeï en Herculaneum heeft gedaan in 79 n.C.
D) Pozzuoli
Pozzuoli, oorspronkelijk Puteoli
genoemd, is een van oorsprong
Grieks stadje aan de baai van Napels.
Na de verovering van de stad door de
Romeinen tijdens de Punische
oorlogen werd het een belangrijke
havenstad, zowel voor handel als
voor militaire logistiek. Caligula
bouwde hier zijn schipbrug naar
Baiae. In de eerste eeuw n.C. zou
Paulus hier aangekomen zijn om
veroordeeld te worden in Rome. Het
stadje ligt in de Campi Flegrei
(Brandende Velden) en heeft drie
De haven met Pozzuoli op de achtergrond
vulkanen op haar grondgebied, waarvan enkel La Solfatara nog actief is. Vanwege deze
vulkanische activiteit zinkt het stadje weg of rijst het net omhoog, al naargelang de tijd en
plaats. Dit vrij lokale verschijnsel wordt bradyseïsme genoemd. Dit woord is afgeleid van
het Griekse 'bradus', wat 'langzaam' betekent, en seïsme, wat 'beweging' betekent.
E) Uitbarsting van een pyroclastische vulkaan.
Aswolk bij de uitbarsting van de Mayon vulkaan op de Filipijnen in
1984; zonder gewonden, vanwege de tijdige evacuatie van 73 000
omwonenden
Een pyroclastische vulkaan
barst uit met niet alleen lava
en as maar ook
pyroclastische wolken, dit zijn
wolken van gloeiend hete
gassen die met hoge
snelheid langs de
bergflanken van de vulkaan
naar beneden razen en alles
op hun weg verschroeien.
Download