Studietaak 1: Aminozuren en de primaire structuur van eiwitten Leerdoelen: Je …: kent de algemene structuur van aminozuren en van een polypeptideketen (inclusief de peptidebinding) kent van de twintig aminozuren die in eiwitten voorkomen: o volledige naam (Engels en Nederlands) o 3-letter-afkorting o 1-letter-afkorting weet van de twintig aminozuren die in eiwitten voorkomen tot welke groep ze behoren wat betreft hun polariteit (apolair (en dus hydrofoob), polair (en dus hydrofiel), basisch, dus positief geladen bij fysiologische pH (en dus hydrofiel), zuur, dus negatief geladen bij fysiologische pH (en dus hydrofiel) weet welke aminozuren... o zuur zijn o basisch zijn o een alkylgroep hebben (oftewel alifatisch zijn) o aromatisch zijn o zwavelhoudend zijn o een hydroxylgroep bevatten o zuuramiden zijn o iminozuren (cyclisch) zijn kunt aan de structuur een zijgroep van een aminozuur zien of deze apolair, polair, positief of negatief geladen is (bij fysiologische pH) en of deze hydrofoob is of lich of /sterk hydrofiel kunt aminozuren in volgorde van hydrofiliciteit/hydrofobiciteit zetten bij duidelijke voorbeelden van aminozuren uit verschillende groepen (hydrofoob, licht hydrofiel, sterk hydrofiel) kunt de volgende aminozuren specifiek benoemen wanneer je de structuur van hun zijgroep ziet: Gly, Ala, Phe, Tyr, Ser, Cys, Asp, Glu, Lys (dit leerdoel komt uit het deel van dhr. Zantinge) weet dat de aromatische aminozuren ervoor zorgen dat eiwitten spectrofotometrisch meetbaar zijn bij 280 nm Bonuspunten zijn bij de toets te verdienen met de volgende kennis: rol van individuele aminozuren in enzymen ( katalytische centra (active sites), cofactorbinding e.d.) rol van individuele aminozuren in turns (= waarom Pro en Ala) zijketens herkennen van andere aminozuren dan de tien hierboven genoemde Tabellen ter ondersteuning van het studeerproces: Ik heb zoveel mogelijk geprobeerd de aminozuren in een zodanige volgorde te zetten dat hun 1letter-codes een ezelsbruggetje opleveren. Veel gebruikte indeling in fysisch-chemische groepen: Groep Kenmerk zijgroep ( R) Aminozuren (3-letter) Zuur R bevat extra carboxylgroep Asp Glu Basisch R bevat extra aminogroep His Arg Lys Neutraal R is een alkylgroep (= alifatisch) Val Leu Ala Gly Ile Aromatisch R is aromatisch Trp Tyr Phe Alcoholisch R bevat een hydroxylgroep Thr Tyr Ser Zuuramiden R bevat een zuuramidegroep Asn Gln Cyclisch Aminogroep covalent gebonden Pro (iminozuren) aan R Aminozuren (1-letter) DE HRK VLAGI WYF TYS NQ P Indeling van aminozuren wat betreft hun polariteit (bij fysiologische pH) en de bijbehorende hydrofobiciteit/hydrofiliteit): Apolair en dus hydrofoob Polair en dus hydrofiel Geladen en dus sterk hydrofiel: VLAI = de alifatische az ST = hydroxylgroep RKH = de basische (A is het minst hydrofoob door bevattende az aminozuren (positief geladen de kleine zijketen) bij fysiologische pH) WF = de aromatische az NQ = de zuuramiden DE = de zure aminozuren m.u.v. Y (negatief geladen bij fysiologische pH) MC = de zwavelbevattende az P = het enige iminozuur Polair en toch hydrofoob: Y = met polaire hydroxylgroep, maar apolaire deel (benzeenring) overheerst en zorgt ervoor dat tyrosine hydrofoob is. Noch hydrofoob noch hydrofiel: het aminozuur glycine (G) heeft een H als zijgroep. Het is dus alifatisch, dus niet hydrofiel. Echter de zijgroep is zo klein dat het ook niet hydrofoob genoemd kan worden. Bronnen: Bronnen waarmee de leerdoelen gehaald kunnen worden (welke je gebruikt is up to you): Campbell H5 McMurry H24 Tortora H2 Atlas van de biochemie p. 60 en 61 Dictaat Biochemie onderdeel aminozuren (G-schijf) Links studietaak 1 op module-webpage Oefenvragen: Boek McMurry (4e druk): Hoofdstuk 24 opgaven 24.2, 24.8, 24.9, 24.25, 24.26, 24.31, 24.32, 24.33, 24.34, 24.35 (zonder tekenen), 24.38 (hoef je niet allemaal te kennen, maar mag wel), 24.39 Website: site van het boek McMurry: Op deze site kun je steeds zelf je antwoorden checken mbv de knop ‘Submit Answers for Grading’ McMurry: http://www.prenhall.com/mcmurry/ > 4th Edition > Jump to Chapter 24 > Problem Solving Center > o Understanding Key Concepts: 1,8 o Self Quiz 1: 6 o Self Quiz 2: 3, 4, 7 Extra oefenvragen: 1. A. B. C. D. Bij de vorming van een peptidebinding komt water vrij is water nodig komt een proton vrij is een proton nodig 2. Welke van de onderstaande formules is de basisformule van een aminozuur? A. 3. A. B. C. D. H H3N-C-COOR + H B. H2C-N-COOR H C. +H3N-C-COH R D. Wat is het typische kenmerk van een zuur aminozuur? heeft een apolaire R-groep heeft een polaire R-groep heeft een NH3 in de R-groep heeft een COO- in de R-groep 4. Aminozuren hebben – naast een amino-groep – allemaal een A. alcoholgroep B. amide-groep C. carboxyl-groep D. oxyzuur-groep 5. A. B. C. D. Welk van de onderstaande aminozuren is polair? alanine glycine serine valine 6. Het aminozuur met een polaire zijketen is A. D. B. C. H H2C-N-COH R 7. De zijgroep met de correcte omschrijving is… A Hydrofiel B Hydrofiel C Hydrofoob D Hydrofiel 8. Welk van de onderstaande aminozuren is NIET basisch? A. arginine B. glycine C. histidine D. lysine 9. Welk van de onderstaande aminozuren is hydrofoob? A. leucine B. serine C. threonine D. asparagine 10. Aminozuren zijn zuren omdat ze één van de onderstaande functionele groepen bevatten: A. amino-groep B. alcohol-groep C. carboxyl-groep D. aldehyde-groep 11. Worden valine, leucine en isoleucine vaker aan de buitenkant van een eiwit aangetroffen of vaker aan de binnenkant? Leg uit. 12. Idem voor lysine en arginine. 13. Idem voor aspartaat, glutamaat, asparagine en glutamine. 14. Idem voor fenylalanine. 15. Wat is in de praktijk een handige eigenschap van de aromatische aminozuren in eiwitten? 16. Waarom komen Ala en Pro vaak voor in ´bochten´? (voor beiden is de verklaring verschillend) 17. Invultabellen: 3-letter Arg Asn Asp Gln Glu Gly 1-letter 3-letter Lys Phe Pro Thr Trp Tyr 1-letter 1-letter A D G K L Volledige naam 1-letter N R Q T Y Volledige naam Naam ´Ladingstoestand´ Naam ´Ladingstoestand´ Proline Tyrosine Lysine Arginine Leucine Alanine Valine Glutamine Threonine Asparagine Bij fysiologische pH. Kies uit: apolair, polair, positief geladen, negatief geladen Naam Fysisch-chemische groep(en) Naam Fysisch-chemische groep(en) Proline Tyrosine Lysine Arginine Leucine Alanine Valine Glutamine Threonine Asparagine Kies uit: zuur, basisch, alifatisch, aromatisch, zwavelhoudend, alcoholisch (= met OH-groep), zuuramide, cyclisch 18. Zet de onderstaande aminozuren in volgorde van hydrofobiciteit; begin met de minst hydrofobe (dus meest hydrofiele). A c B D