HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN BIJLAGE I bij het wijzigingsbesluit van het middel Maneb WP BASF, toelatingsnummer 11394 N A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel: a. in de teelt van consumptieaardappelen, fabrieksaardappelen en pootaardappelen; b. in de teelt van appels. In de buitenste bomenrij van boomgaarden is toepassing van het middel langs watergangen uitsluitend toegestaan: voor 1 mei indien gebruik wordt gemaakt van een tunnelspuit. na 1 mei indien tussen de watergang en de boomgaard een aaneengesloten windsingel op de rand van het rijpad is geplaatst. c. in de teelt van tomaten (onder glas); d. in de teelt van 1e-jaars plantuien, 2e-jaars plantuien, picklers, zaaiuien, zilveruien en sjalotten; e. in de teelt van asperges; f. in de teelt van krokussen, hyacinten, narcissen, tulpen en in het voorjaar bloeiende bijgoedgewassen, met dien verstande dat bij teelten op zandgronden1 voor zover gelegen in de bloembollenstreek2 niet is toegestaan; g. in de teelt van gladiolen, irissen, lelies en in de zomer bloeiende bijgoedgewassen met dien verstande dat bij teelten op zandgronden1 voorzover gelegen in de bloembollenstreek2 niet is toegestaan; h. in de teelt van bloemisterijgewassen (onder glas); i. in de zaadteelt van groentegewassen (onder glas); j. boomkwekerijgewassen (onder glas), en vaste planten (onder glas); k. in de vollegrondsteelten van bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen, vaste planten en de zaadteelt van groentegewassen. Het is niet toegestaan dit middel toe te passen door middel van een met de hand getrokken of geduwde spuitboom (spuitfiets). Het is niet toegestaan dit middel door middel van een luchtvaartuig toe te passen. Het middel is gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden; vermijd onnodige blootstelling. Veiligheidstermijnen: De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan: 4 weken: voor zaaiuien, 1e-jaars plantuien, 2e-jaars plantuien, picklers, zilveruien en sjalotten 8 weken: voor appels 1. 2. Onder zandgronden worden verstaan de volgende eenheden van de Bodemkaart van Nederland 1 : 250.000 (G.G.L. Steur, F. de Vries en C. van Wallenburg, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1985): enkelvoudige eenheden met een code waarin Z voorkomt; associaties van twee enkelvoudige eenheden waarvan een of beide eenheden een code hebben waarin Z voorkomt; associaties van meerdere enkelvoudige eenheden met codes waarin A3 of A4 voorkomt. Onder de bloembollenstreek wordt verstaan het gebied zoals is aangegeven in de Bodemkartering van Nederland, nr. 58.2, deel XI (dr. K. van der Meer, 1952). B. GEBRUIKSAANWIJZING Toepassingen Poot-, consumptie- en fabrieksaardappelen, ter bestrijding van de aardappelziekte Phytophthora infestans. Het tijdstip van de eerste behandeling hangt af van de ontwikkeling van het gewas, de vatbaarheid van het ras, de weersomstandigheden en de infectiedruk. Afhankelijk van de snelheid van de ontwikkeling van het gewas, de weersomstandigheden en de infectiedruk de bespuiting om de 7 à 10 dagen herhalen. Dosering: 2 kg per ha Bij voor Phytophthora gunstige omstandigheden overgaan op een ander voor de phytophthora bestrijding in aardappelen toegelaten middel teneinde een goede bescherming van de knol te verkrijgen. Dit geldt met name voor in het loof en knol vatbare rassen. Appels, ter bestrijding van schurft (Venturia inaequalis). Dosering: 0,19 % (190 gram per 100 liter water) bij 10-12 dagen interval; 0,15 % (150 gram per 100 liter water) bij 7 dagen interval Het middel heeft een gunstig neveneffect op gewassen met mangaangebrek. Tomaten, ter bestrijding van kanker (Didymella lycopersici Kleb). 1 dag vóór het planten in de plantgaten gieten met 150 ml van een 0,2%-ige oplossing (200 gram per 100 liter water) of 3-5 dagen na het uitplanten 100 ml van eenzelfde oplossing tegen de stengelvoet gieten; 3-4 weken na het uitplanten deze behandeling herhalen. Tomaten, ter bestrijding van voetrot (Phytophthora nicotianae) Voor het uitplanten 200 gram middel per are over de grond spuiten of 250 ml van een 0,1%-ige oplossing (100 gram per 100 liter water) in het plantgat gieten. Bij optreden van de ziekte tijdens het groeiseizoen de planten aangieten met 100 ml van de hierboven genoemde oplossing en zo nodig na 1 week herhalen. Zaaiuien, 1e-jaars plantuien, 2e-jaars plantuien, zilveruien en sjalotten, ter bestrijding van valse meeldauw (Peronospora destructor). Afhankelijk van de veldomstandigheden vanaf einde juni regelmatig behandelingen uitvoeren om de 7 tot 10 dagen. Hierbij wordt tevens een goede bestrijding verkregen van de bladvlekkenziekte (Botrytis squamosa). Dosering: 2,6 kg/ha Asperges: tegen grauwe schimmel (Botryotinia fuckeliana) Vanaf juli herhaald voorbehoedend spuiten. Dosering: 3,5 kg/ha Bloemisterijgewassen tegen Japanse-roest en Pelargonium-roest Tegen Japanse-roest (Puccinia horiana) en Pelargonium-roest (Puccinia pelargonii zonalis) om de week voorbehoedend spuiten. Zowel de onderkant als de bovenkant van de bladeren moeten grondig bespoten worden. Zorg voor lage luchtvochtigheid in de kas. Om een spuitrest op het oogstproduct te voorkomen ruim (4 weken) voor het oogsttijdstip stoppen met de bespuitingen of overgaan op andere producten. Dosering: 0,3 % (300 gram per 100 l water) Krokussen, hyacinten, narcissen, tulpen en in het voorjaar bloeiende bijgoedgewassen: tegen vuur (Botrytis-soorten) Maximaal 8 behandelingen uitvoeren met 7 dagen interval. Dosering: 2,5 kg/ha bij wekelijkse toepassingen Lelies, gladiolen, irissen en in de zomer bloeiende bijgoedgewassen: tegen vuur (Botrytis-soorten) Maximaal 8 behandelingen uitvoeren met 7 dagen interval. Dosering: 2,5 kg/ha bij wekelijkse toepassingen Chrysanten, tegen Chrysanten-roest Vanaf het planten in verband met de kans op het ontstaan van teveel zichtbaar residu maximaal 3 à 4 keer voorbehoedend toepassen met intervallen van één week. Dosering: 0,3% (300 gram per 100 liter water) Bloemisterijgewassen, ter bestrijding van roest. Zodra aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren; de behandeling om de 10 dagen herhalen. Dosering: 0,3% (300 gram per 100 liter water) Boomkwekerijgewassen en vaste planten, ter bestrijding van roest. Zodra aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren; de behandeling om de 10 dagen herhalen. Dosering: 0,3% (300 gram per 100 liter water) Zaadteelt van groentegewassen, ter bestrijding van roest en diverse bladvlekkenziekten. Zodra aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren; de behandeling indien nodig om de 10 dagen herhalen. Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water) Wageningen, 27 februari 2004 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN, (secretaris/directeur)