Application Note 4 Gebruik van gecertificeerde referentiematerialen voor de kwantificering van GGO's in levensmiddelen en diervoeders In deze nota worden richtlijnen verstrekt voor het correcte gebruik van IRMMreferentiematerialen met een gecertificeerde massafractie van een specifiek GGO. De hierna vermelde bijzonderheden gelden met name voor het gebruik van de CRM's ERM-BF410, ERM-BF411, ERM-BF412, ERM-BF413, ERM-BF414, ERMBF415, ERM-BF416, ERM-BF417, ERM-BF418 en ERM-BF423. INLEIDING Krachtens Verordening (EG) nr. 1830/2003 is specifieke etikettering vereist voor levensmiddelen en diervoeders die bestaan uit genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), of die meer dan 0,9 % van dergelijke organismen bevatten. (Het gaat daarbij om GGO’s die conform het Gemeenschapsrecht in Europa in de handel zijn gebracht.) Bijgevolg is een betrouwbare kwantificering van de hoeveelheid GGO’s in dergelijke producten noodzakelijk. Geschikte gecertificeerde referentiematerialen (CRM’s) zijn in dit verband van onmisbaarbelang voor de garantie van de kwaliteit. KENMERKEN VAN GGO-CRM’S De gecertificeerde waarden van bovengenoemde CRM’s zijn gebaseerd op de massa’s droog poeder van genetisch gemodificeerde (GG) en ongemodificeerde zaden welke bij de gravimetrische bereiding zijn gebruikt. Deze massa’s worden gecorrigeerd op basis van het watergehalte en van een schatting van de zuiverheid. De GG massafractie wordt als volgt berekend: gecorr. massa GGO - poeder gecorr. massa GGO - poeder + gecorr. massa niet - GGO - poeder Elk GGO-CRM is gecertificeerd voor een massafractie van een specifieke genetische modificatie (zoals vermeld op het certificaat). Bijgevolg kan een dergelijk CRM alleen worden gebruikt ter kwantificering van de op het certificaat vermelde modificatie en kan het overeenkomstige blancomateriaal alleen worden gebruikt om de afwezigheid van die modificatie onder de drempelwaarde, weergegeven op het certificaat, aan te tonen. ERM®- BF418c DRIED MAIZE POWDER Mass Fraction 1507 maize Certified value 1) [g / kg] Uncertainty 2) [g / kg] 9.9 -0.6 ; +0.8 1) The certified value is based on the mass fraction of dried non-genetically modified powder and dried genetically modified powder mixed and corrected for the water content. The certified value is traceable to the SI. 2) The certified uncertainty is the expanded uncertainty estimated in accordance with the Guide to the Expression of Uncertainty in Measurement (GUM) with a coverage factor k = 2, corresponding to a level of confidence of about 95 %. Figuur 1: Gedeelte van het certificaat van GGO-CRM ERM-BF418c. Recentelijk door het IRMM in omloop gebrachte GGOCRM’s zijn gecertificeerd met een asymmetrisch onzekerheidsbereik. Wanneer een dergelijk CRM wordt gebruikt om te controleren of er sprake is van een 'bias' (systematische afwijking; zie Application Note 1), dient September 2006 Auteur: Stefanie Trapmann Europese Commissie - Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek Instituut voor Referentiematerialen en Metingen (IRMM) Retieseweg 111, 2440 Geel, België Email: [email protected] www.erm-crm.org de ‘plus-onzekerheid’ te worden gebruikt als gemiddelde meetresultaat hoger is dan gecertificeerde waarde, en de ‘minus-onzekerheid’ het gemiddelde meetresultaat lager is dan gecertificeerde waarde. het de als de GEBRUIK VAN REAL-TIME PCR De real-time polymerasekettingreactie (rt-PCR) wordt courant gebruikt om de GG fractie in levensmiddelenen diervoedermonsters te kwantificeren. Deze kwantificeringstechniek berust op de bepaling van de verhouding van de hoeveelheden transgeen (d.w.z. genetisch gemodificeerd) en endogeen (d.w.z. voor de betrokken biologische soort specifiek) deoxyribonucleïnezuur (DNA). Wegens de verschillende genetische samenstelling van de verschillende delen van de zaden van eenzaadlobbige planten (bijv. endosperm, zaadhuid en embryo) kan de waarde van de DNA-verhouding in het referentiemateriaal verschillen van de massafractiewaarde voor het gecertificeerde poeder. De verhouding ‘geëxtraheerd transgeen DNA / geëxtraheerd endogeen DNA’ is daardoor niet noodzakelijk gelijk aan de verhouding ‘massa GG maïs / totale massa maïs’ – zelfs niet als beide DNA-types een vergelijkbare extractieopbrengst hebben. Bij de bereiding van de GGO-CRM’s is er zorg voor gedragen dat het GG poeder en het ongemodificeerde maïspoeder vergelijkbaar zijn qua spreiding van de partikelgroottes. Dit is van groot belang met het oog op de hoeveelheid extraheerbaar DNA in beide poeders. Een verschillende DNA-extractie-efficiëntie voor GG poeder en ongemodificeerd poeder zou de concentratie van genetisch gemodificeerd DNA bepaald via rt-PCR beïnvloeden. Daarom is het nodig alleen extractiemethoden te gebruiken die ten aanzien van dit criterium zijn gevalideerd. Bij de certificatie wordt de GG massafractie van het CRM geverifieerd met behulp van een modificatiespecifieke rt-PCR-methode. Men moet echter voorzichtig zijn met het trekken van kwantitatieve conclusies op basis van metingen op onbekende monsters, aangezien de onderzochte variëteit van invloed kan zijn op de GGO-kwantificering via het DNA. Indien informatie over het effect van verschillende variëteiten op de rt-PCR-resultaten nergens anders beschikbaar is, verdient het aanbeveling dit aspect te onderzoeken middels een interne laboratoriumvalidatie [1]. rt-PCR-detectiemethoden die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1829/2003 zijn aangemeld en gevalideerd, zijn publiek beschikbaar op de homepage © Europese Gemeenschappen, 2006. Reproductie met bronvermelding toegestaan. De Europese Commissie noch enige andere persoon die namens de Commissie optreedt, is verantwoordelijk voor het gebruik dat van onderstaande informatie kan worden gemaakt. Page 1 of 2 van het Communautaire Referentielaboratorium voor GG levensmiddelen en diervoeders (http://gmo-crl.jrc.it/detectionmethods.htm). UITDRUKKING VAN RESULTATEN ALS RELATIEVE AANTALLEN DNA-MOLECULEN In Europa is rt-PCR de vaakst toegepaste GGOkwantificeringsmethodiek. In een recente aanbeveling van de Commissie (2004/787/EG) wordt daarom voorgesteld,om de resultaten van metingen op GG monsters uit te drukken in termen van aantallen DNAmoleculen. Indien voor de kalibratie van de metingen GGO-CRM’s worden gebruikt met een gecertificeerde GG massafractie en indien het eindresultaat wordt uitgedrukt in relatieve aantallen moleculen, dient men er rekening mee te houden dat de maïs-CRM’s zijn verkregen uit GG maïs die heterozygoot is voor het transgen. Informatie over de zygositeit van het zaadmateriaal dat voor de productie van de CRM’s is gebruikt, kan worden bekomen uit het desbetreffende certificatierapport. Voorts moet rekening worden gehouden met het feit dat de proportie GG DNA- moleculen bij maïs wordt beïnvloed door de manier waarop het GG hybride ras werd verkregen, alsook door de endoreduplicatietoestand van de zaden, waardoor het effect van de genomische verhoudingen in het endospermweefsel wordt versterkt. In de meest extreme gevallen kan de proportie GG DNA-moleculen ofwel 33 % (transgen afkomstig van de vaderplant van het heterozygote zaad), ofwel 66 % (transgen afkomstig van de moederplant van het heterozygote zaad) bedragen, ingeval de endoreduplicatie zo intens is dat het meetresultaat voor bijna 100 % door het endosperm wordt bepaald. In alle andere gevallen (geringer effect van endoreduplicatie en een grotere bijdrage van het embryoweefsel) ligt de waarde tussen 33 en 66 %, mits ervan mag worden uitgegaan dat in vergelijking met deze effecten de invloed van de zaadhuid verwaarloosbaar is. Hieronder volgt een uitgewerkt voorbeeld van de omrekening van een meetresultaat en de bijbehorende onzekerheid van g/kg naar relatieve aantallen DNAmoleculen. VOORBEELD Door gebruik te maken van CRM's met een gecertificeerde GG massafractie voor de kalibratie, werd voor een bepaald maïsmonster een gehalte aan maïstransformant 1507 van 65 ± 20 g/kg gemeten. Een uitgebreide meetonzekerheid van 20 g/kg werd berekend op basis van een omvattingsfactor 2 en een meetonzekerheid van de kwantificeringsmethode van 15 %, zoals geraamd bij interne laboratoriumvalidatie. Voor de omrekening van massafractie naar relatieve aantallen DNA-moleculen moet het in g/kg uitgedrukte resultaat eerst in een percentage worden omgezet (deling door 10). Omdat de CRM's voor GG maïs die voor de kalibratie worden gebruikt uit heterozygote maïszaden zijn verkregen, moet het resultaat voorts nog door 2 worden gedeeld: x 65 = = 3,3 10 × 2 20 waarin x = gemiddeld gehalte aan GG materiaal, uitgedrukt in g/kg Opgelet: indien is vastgesteld dat de GG en de ongemodificeerde uitgangsmaterialen die voor de productie van de CRM's zijn gebruikt, verschillen qua DNA-extraheerbaarheid, moet een correctiefactor worden toegepast. Informatie over de DNAextraheerbaarheid kan worden bekomen uit het certificatierapport. Met de CTAB methode is een DNAextraheerbaarheidsverhouding van 0,7 ± 0,3 waargenomen voor het GG-poeder ten opzichte van het poeder van de ongemodificeerde maïs. Het ware GG-gehalte van het geanalyseerde monster, uitgedrukt in termen van relatieve aantallen DNAmoleculen, wordt bijgevolg overschat en moet worden gecorrigeerd: waarin f = correctiefactor te wijten aan de verschillende DNA-extraheerbaarheid van de poeders 3,3 * f = 3,3 * 0,7 = 2,3 van GG en ongemodificeerde maïs die als CRM worden gebruikt Het effect van endoreduplicatie en de manier waarop de heterozygote GG maïs is geteeld, moeten bij de berekening van de onzekerheid van de meetresultaten in acht worden genomen. De onzekerheid heeft een bereik van 33 % (66 % min 33 %); de gemeten waarde kan dus een afwijking van 16,5 % vertonen. Voor de raming van het relatieve aantal GG moleculen moet het DNA geëxtraheerd uit het onderzochte maïsmonster worden gekwantificeerd en moet het aantal maïsgenomen worden geschat. Voor die schatting wordt de totale DNA-hoeveelheid gedeeld door de genoomgrootte van maïs. Bijgevolg moeten bij de berekening van de totale onzekerheid zowel de onzekerheid m.b.t. de DNA-kwantificering als de onzekerheid m.b.t. de schatting van de genoomgrootte worden meegenomen. Volgens de literatuur vertoont de grootte van het maïsgenoom tot 36 % variatie [2]. Bij de interne laboratoriumvalidatie is gebleken dat de reproduceerbaarheid van de kwantificeringsmethode 22 % bedraagt. De uitgebreide gecombineerde onzekerheid van het resultaat uitgedrukt als DNA-aantalsverhouding (Ucc) is bijgevolg: 2 Ucc = k um2 + ugs +u Dq2 +u 2e 2 2 ⎛ 16.5 ⎞ ⎛ 18 ⎞ U cc = 2 152 + ⎜ ⎟ % = 60 % ⎟ + 222 + ⎜ ⎝ 3 ⎠ ⎝ 3⎠ waarin k omvattingsfactor um = onzekerheidsbijdrage te wijten aan de kwantificering van het aantal DNA-moleculen ugs = onzekerheidsbijdrage te wijten aan de schatting van de genoomgrootte = onzekerheidsbijdrage te wijten aan de uDq DNA-kwantificering ue = onzekerheidsbijdrage te wijten aan teelwijze en endoreduplicatie Het maïsmonster bevat 2,3 ± 1,4 transgene sequenties met modificatie 1507 per honderd endogene sequenties wanneer uitgedrukt in aantallen moleculen. In vergelijking met het resultaat van 65 ± 20 g/kg uitgedrukt in 1507-massafractie is de relatieve uitgebreide onzekerheid toegenomen van 30 % tot 60 %. -----------------------------------------[1] IUPAC Technical Report (2002): Harmonized Guidelines for Single-Laboratory Validation of Methods of Analysis. [2] Poggio et al., Annals of Botany 85 (1998),107-115. Page 2 of 2