Inhoudsopgave 1. Inleiding. ............................................................................................................................... 3 1.1 Algemeen .................................................................................................................................................... 3 1.2 Gebiedsbeschrijving ............................................................................................................................... 3 1.3 Type vispassage. ...................................................................................................................................... 4 1.4 Vangtuig ..................................................................................................................................................... 4 1.5 Locale situatie. ......................................................................................................................... 5 2. Uitvoering ............................................................................................................................. 5 2.1 Monitoring ................................................................................................................................................. 5 2.2 Vangstgegevens ....................................................................................................................................... 6 2.3 Lengte frequentie verdeling van de verschillende vissoorten. ................................................. 8 3. Conclusies .............................................................................................................................. 10 3.1. Functioneren vispassage. ....................................................................................................................10 3.2 Aanbevelingen / verbeteringen .........................................................................................................12 3.3 Tot Slot ....................................................................................................................................................13 2 1. Inleiding. 1.1 Algemeen Op verzoek van Hengelsport Federatie Oost-Nederland en het Waterschap Rijn en IJssel is er een onderzoek uitgevoerd naar de doelmatigheid van de vispassage in de Schipbeek, nabij de Sandermanstuw, te Holten, uitgevoerd. Het onderzoeksprogramma is uitgevoerd in het voorjaar van 2004. Om de duurzaamheid van natuur en landschap in Nederland te kunnen blijven garanderen voor volgende generaties werkt de overheid hard aan het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Als afgeleide hiervan heeft de provincie Gelderland het project “Groene Connecties”gelanceerd. Doel van dit project is natuur en landschap als basiskapitaal te bewaren voor het platteland. In het Streekplan en het Provinciaal Waterhuishoudingsplan Gelderland en Overijssel, is hier nadere invulling aan gegeven. In deze plannen is aangegeven dat de waterschappen initiatiefnemers zijn voor de natte zones. In het kader van deze natuurontwikkeling wordt getracht migratie barrières voor vissen op te heffen. Hiertoe is in de Schipbeek een vispassage aangelegd. 1.2 Gebiedsbeschrijving De Schipbeek ontspringt in Duitsland ten zuiden van de stad Ahauser Aa en mondt nabij Deventer uit in de Gelderse IJssel. De totale lengte vanaf de Duitse grens tot aan de uitmonding bedraagt ca, 60 km, waarvan op Nederlands grondgebied het oostelijk deel, boven de stuw Nieuwe Sluis bij Diepenheim, “Buurserbeek”en het westelijk deel “Schipbeek” heet. Het Duitse gedeelte van de beek heet Alstätter Aa. Halverwege gaat de beek via een onderleider onder het Twentekanaal door. De Schipbeek heeft over het Nederlands grondgebied een verval van 28 m en is sterk verstuwd. De Buursebeek kent 31 peilbeheersingswerken en de Schipbeek 17. De breedte van de Schipbeek is ca. 815 m en de gemiddelde diepte is 1,2 m. Overzichtskaart van de Schipbeek en ligging van de vispassage Sandermanstuw 3 1.3 Type vispassage. De vispassage is van het type vertical-slot. Het hoogteverschil van ca. 60 cm wordt overwonnen door een achttal bekkens. De afscheidingen tussen de bekkens bestaan uit betonnen zuilen ( een zevental per trede) welke dusdanig zijn geplaatst dat er openingen zijn ontstaan waardoor de vis kan passeren. De bekkens hebben een diepte van circa 1 meter en een breedte van circa 3 meter. De stroomsnelheid in de bekkens varieert gemiddeld van 0,5 tot 1 m3 / sec. 1.4 Vangtuig Het onderzoek naar het functioneren van de vispassage is uitgevoerd met een fuik aan de bovenstroomse visuitgang van de vispassage. De speciaal voor dit soort onderzoeken aangebrachte sponning ( dit is een uitsparing om de fuik te bevestigen) in de vispassage hebben we niet gebruikt. Deze is te smal. De fuik is verderop aan de rechtopstaande bielzen bevestigd zodat de zijvleugels van de fuik de instroom niet versperren. De instroomopening van de vispassage wordt daarbij volledig afgesloten zodat alle vis, die door de vispassage is opgetrokken, in de fuik wordt opgevangen. Voor het tegen strooms opspannen van de fuik is in de Schipbeek een paal geslagen. Voor het legen van de fuik kan het uiteinde vanaf de kant naar de oever worden getrokken. 4 De nadelen van het gebruik van fuiken ten opzichte van actieve vangtuigen zijn de kans op diefstal, vandalisme of beschadiging door drijfvuil en piekafvoeren. Bovendien vragen fuiken in stromende wateren veel onderhoud en moeten bij voorkeur elke dag worden geleegd. Daar staat tegenover dat met dit vangtuig, de migratie permanent in de gaten wordt gehouden. Incidenteel passerende vis zal niet over het hoofd worden gezien, zodat een fuik sterk de voorkeur heeft boven andere vangtuigen. We hebben gebruik gemaakt van het type hokfuik met een opzet van 160 mazen. 1.5 Locale situatie. De vistrap is in 2001 door het waterschap aangelegd door een omleiding te graven om de geautomatiseerde Sandermanstuw. Het bovenstrooms streefpeil varieert tussen 10,40-10,60 m. + NAP. De waterstand benedenstrooms van de Sandermanstuw wordt geregeld door de geautomatiseerde Wippertstuw met streefpeilen tussen de 9,80 en 10,00 + m. NAP. De Wippertstuw is nog niet voorzien van een vispassage. De vissen die gevangen worden komen dus voornamelijk uit het Schipbeekpand tussen de Sandermanstuw en Wippertstuw. Dit pand heeft een lengte van circa 2,2 km. 2. Uitvoering 2.1 Monitoring De fuik is geplaatst op zaterdag 28 februari 2004 en verwijdert op zaterdag 12 juni 2004. De monitoring is uitgevoerd door enkele vrijwilligers van de HSV De Gouden Karper te Laren en de HSV De Rietvoorn te Holten. Peurvereniging K.IJ.G te Kamperzeedijk heeft geholpen met het plaatsen en onderhouden van de hokfuik. De monitoring van de vispassage heeft tot doel het beoordelen van de doelmatigheid op basis van vissoortensamenstelling van de vissen, die bovenstrooms ( bij de visuitgang) van de vispassage worden gevangen. Onder vissoortensamenstelling verstaan we: 1. De aangetroffen vissoorten; 2. De lengteklasse verdeling van de afzonderlijke vissoorten en de 3. Verhouding tussen de vissoorten. Aan de hand van de monitoring kunnen we beoordelen voor welke vissoorten, welke lengteklassen en in welke mate de vispassage een belemmering is. Mogelijk kunnen met de resultaten, aanpassingen worden voorgesteld, zodat zoveel mogelijk vissen en vissoorten gebruik kunnen maken van de bestaande en nieuw aan te leggen, vispassages. 5 2.2 Vangstgegevens In totaal zijn er 1773 vissen gevangen. Daarnaast zijn er nog 5 zoetwater kreeften gevangen. Er zijn 16 verschillende vissoorten aangetroffen waarvan de blankvoorn de grootste vertegenwoordiger is met 941 stuks gevolgd door de kolblei met 320 stuks. Het aantal gevangen vissen per visssoort 1 Serpeling 1 Kopvoorn 2 Ruisvoorn 2 Giebel 2 Karper 3 Snoek 3 Alver 4 Bermpje 11 19 Zeelt Aal 89 103 Riviergrondel Brasem Baars 943 Kolblei 320 129 141 Pos Blankvoorn 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 6 Hieronder een overzicht van het aandeel Eurytoop, Limnofiele en Rheofiele soorten 2004: Limnofiel 1% Eurytoop Limnofiel Eurytoop 94% Rheofiel Rheofiel 5% Indeling vishoofdgroepen op basis van habitatvoorkeur 7 (Bron: Bergers,1991; Schiemer & Waidbcher, 1992, Schouten en Quak, 1994) 2.3 Lengte frequentie verdeling van de verschillende vissoorten. Lengte frequentieverdeling Blankvoorn 300 Lengte frequentieverdeling Kolblei 180 250 160 140 120 Aantal Aantal 200 150 100 100 80 60 40 50 20 0 Lengte (cm) 5 10 15 20 25 0 Lengte (cm)5 10 15 20 8 Lengte frequentieverdeling Baars 40 Lengte frequentieverdeling Brasem 40 35 35 30 30 Aantal Aantal 25 20 15 25 20 15 10 10 5 5 0 0 Lengte (cm) 5 10 15 20 25 30 35 Lengte (cm) 5 40 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Lengte frequentieverdeling Aal 5 Aantal 4 3 2 1 0 Lengte (cm)5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 40 35 35 30 30 25 25 20 15 10 10 5 5 0 65 70 75 80 85 90 95 20 15 Lengte (cm) 60 Lengte frequentieverdeling Riviergrondel 40 Aantal Aantal Lengte frequentieverdeling Pos 55 0 5 10 15 Lengte (cm) 5 10 15 9 De lengtespreiding van de verschillende vissoorten Vissoort Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Kolblei Karper Pos Snoek Giebel Zeelt Ruisvoorn Riviergrondel Kopvoorn Bermpje Serpeling Toltaal Aantal 19 3 141 943 103 320 2 129 3 2 11 2 89 1 4 1 Minimum lengte ( in cm) 35 12 10 5 6 5 75 5 75 24 12 24 5 12 8 17 Maximum lengte ( in cm) 97 17 27 29 60 20 83 16 1773 - - 25 50 26 15 9 3. Conclusies 3.1. Functioneren vispassage. In het benedenstroomse deel is in 1991 een visserijkundig onderzoek uitgevoerd. Destijds zijn er 8 verschillende vissoorten gevangen en in totaal 51 stuks. Vissoort Blankvoorn Ruisvoorn Baars Paling Zeelt Snoek Snoekbaars Riviergrondel Brasem Alver Kolblei Karper Pos Giebel Kopvoorn Bermpje Serpeling Totaal Aantal 1991 24 13 5 3 2 2 1 1 51 Aantal in 2004 943 2 141 19 11 3 0 89 103 3 320 2 129 2 1 4 1 1773 10 Overzicht aandeel Eurytoop, Limnofiel en Rheofiel 1991: Limnofiel 29% Rheofiel 2% Eurytoop Limnofiel Eurytoop 69% Eurytoop Limnofiel Rheofiel 1991 69 % 29% 2% Rheofiel 2004 94% 1% 5% Ten opzichte van de vangst in 1991 zijn in 2004 beduidend meer eurytope vissoorten gevangen zoals de brasem, kolblei, pos en in mindere mate alver, karper en giebel. Bij de rheofiele soorten is er naast de riviergrondel nu ook de kopvoorn, bermpje en serpeling aangetroffen. Ruisvoorn en zeelt blijven de limnofiele soorten vertegenwoordigen, ruisvoorn qua aantal minder dan in 1991 en de zeelt meer dan in 1991. Procentueel gezien is het limnofiele aandeel afgenomen. Geconcludeerd mag worden dat de vispassage naar behoren werkt gezien het feit dat er 16 verschillende vissoorten gevangen zijn en het grote aantal vissen wat de passage gepasseerd heeft. De grootteklasse verdeling van de vissoorten onderling lijkt aardig in overeenstemming met wat men kan verwachten. Van de soorten die niet zoveel gevangen zijn kan worden gesteld dat ze niet veel voorkomen of de vispassage toch als een belemmering zien. 11 3.2 Aanbevelingen / verbeteringen Het verdient de aanbeveling om de sponning in de vispassage om de fuik te bevestigen, breder te maken bij nieuw aan te leggen vispassages. Enkele opmerkingen van de rapporteurs: - Op hemelvaartsdag was er sprake van enig vandalisme rond de stuw. Hout verwijderd uit de bypass, veel glas van kapotte bierflesjes, bord “visserijkundig onderzoek”was verdwenen, luik van de schaftkeet beschadigd. - Door de stroming en plantenresten hangen de vleugels niet op de bodem. - De fuik laat zich moeilijk terug trekken naar het midden. - Grote Brasem ( 60 cm ) zat vast in het midden van de fuik. Verwijderen via de voorkant ging moeilijk. - In de vleugels van de fuik raken riviergrondels verstrikt. 12 3.3 Tot Slot We kunnen denk ik spreken van een geweldig succes. Niemand had verwacht dat er nog zoveel vissen zouden op trekken en zeker niet zoveel soorten. We kunnen concluderen dat de vispassage van het type vertical-slot werkt voor een water als de Schipbeek. Het Waterschap Rijn en IJssel kan rustig verder gaan met het aanleggen van dit soort vispassages. Rest mij nog een woord van dank aan de vrijwilligers die meegeholpen hebben om dit project te doen laten slagen, mijn dank! Water- en visstandbeheer Hengelsport Federatie Oost-Nederland Hans Holsbeek Vrijwilligers / medewerkers: HSF De Gouden Karper: - D. Bargeman A. Brunshorst B. Enzerink H. Groeneveld J. Hissink P. Wansink H. Kettelarij HSF De Rietvoorn: Peurvereniging K.IJ.G: - - H. Dekker - J. de Vries - J. W. van Riesen B. Groot Obbink C. Volkman W.C.C. Wamelink F. Mensink J. Overdijk R. Scholten Hengelsport Federatie Oost-Nederland: - Ed Piek H. Holsbeek Waterschap Rijn en IJssel: - E. Kok - J. van der Schoot 13