Inleiding Rob Dijkstra, NHG-Congres 2014 Dokteren doe je niet alleen Over samenwerking in praktijk, eerste lijn en tweede lijn Patiëntencontact de kern van ons vak Weet u wat ik het leukst vind aan het werk in de praktijk? Het een op een contact met de patiënt. Zoals laatst een 82 jarige vrouw die ik al jaren ken, weduwe sinds 2 jaar, leeft geïsoleerd, fors overgewicht, matig ernstig hartfalen en atriumfibrilleren waarvoor ze al vaak opgenomen is en een compleet versleten heup waardoor ze in een rolstoel is komen te zitten. U herkent haar vast. Ze wil eigenlijk niet meer naar het ziekenhuis en we bespreken voors en tegens meerdere keren en ze besluit zich niet te laten opereren en dat lijkt me een wijs besluit. Het persoonlijke contact met de patiënt geeft mij het meeste voldoening. En ik ben niet de enige. Meer dan 90 procent van u geeft dit ook aan op de vraag die ik u enkele weken geleden stuurde. Aparte stelling om een congres over samenwerking mee te beginnen, maar ik zal toelichten dat samenwerking van belang is om ervoor te zorgen dat de patiënt de beste zorg blijft krijgen. En ik ben natuurlijk niet de eerste die dat zegt. Het patiëntencontact is de kern van ons vak. De geschiedenis van de huisarts door de eeuwen heen Al eeuwenlang zijn artsen voornamelijk bezig met het behandelen van patiënten. De arts had zijn vak van zijn leermeester geleerd en met eigen ervaring verrijkt en besliste voor zijn patiënt. De echte huisarts kwam pas in de tweede helft van de vorige eeuw tot ontwikkeling met in de jaren 60 70 de huisarts als gezinsarts die de psychosomatiek voorop stelt, medicalisering wil voorkomen en de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt benadrukt. Daarna kwam in de jaren 90 de huisarts die bovendien Standaarden tot zijn beschikking had en zijn handelen steeds meer kon baseren op de stand van de wetenschap en deels op consensus. Dat versterkte het profiel van de huisarts enorm en was de basis om een groot aantal ziektebeelden gewoon in de eerste lijn te behandelen. Kijk naar diabetes en schildklierafwijkingen. U ziet er zit een soort ontwikkeling in die doet denken aan plaatjes van de evolutie van de mens die je wel vaker ziet. De laatste jaren zie je dat de richtlijnen een steeds belangrijker rol zijn gaan innemen, Dat de computer ons steeds meer ondersteunt, met richtlijnen binnen het HIS, SOEP registratie, coderen van diagnoses, contra indicaties, medicatiebewaking, elektronisch voorschrijfsysteem en ons via NHG-Doc helpt herinneren als we mogelijk zaken overslaan. Richtlijnen nemen geen besluiten, dat doet u Prima, maar er zit ook een andere kant aan. Namelijk dat richtlijnen anders worden gebruikt, niet meer alleen als samenvattingen van wetenschap maar ook als inkoopdocumenten, waar een uitgebreide registratie bij hoort. Met name in de chronische zorg en bij onze praktijkondersteuners leidt dit tot meer aandacht voor het registreren dan voor de patiënt: er ontstaat in feite een performance infarct. En waarom is dat eigenlijk? Om te controleren dat we alles wel doen? Of om te voldoen aan onze contractverplichtingen en onderscheidend te kunnen laten inkopen? De kassiere bij de supermarkt heeft geleerd je te begroeten en aan te kijken voordat ze de boodschappen scant. Als ze dan eerst in een computer moet noteren dat ze u aangekeken heeft en begroet wordt de klanttevredenheid niet groter. De kennis uit die richtlijnen hebben we in ons hoofd, in de kast of in onze computer terwijl de patiënt voor ons zit. Richtlijnen nemen geen besluiten, dat doet u samen met de patiënt op basis van de kennis die u samen deelt. Goed registreren van hoofdzaken is daarbij van belang. En goede indicatoren zijn prima voor het krijgen van inzicht in uw eigen handelen en voor het verbeteren van 1 Inleiding Rob Dijkstra, NHG-Congres 2014 de kwaliteit, maar dan op hoofdlijnen niet op alle details, die vult u zelf in. De balans van vertrouwen en controle mag wat mij betreft meer naar vertrouwen verplaatst worden. De maatschappij verandert en de huisarts verandert mee. Patiënten hebben vaak meer dan 1 zorgverlener, kijk maar naar onze eigen praktijkondersteuner. Patiënten weten ook beter wat er te koop is in de wereld en vragen van ons om een integrale aanpak voor hun vaak multipele problemen. Dat vraagt iets van de huisarts: meer aandacht voor preventie in plaats van alleen curatie, een persoonsgerichte aanpak en aandacht voor welzijn en werken in de wijk. Met name als de complexiteit toeneemt is meer samenwerking nodig. Samenwerking rondom zorg voor de oncologische patiënt Kijk bijvoorbeeld naar onze zorg voor de oncologische patiënt. Bij uitstek multidisciplinaire zorg, waarbij de huisarts in alle fasen van het zorgtraject betrokken is en goede samenwerking de kwaliteit van de zorg in belangrijke mate bepaalt. Van preventie, eerste klacht tot diagnose, verwijzing en behandeling in de tweedelijn. Door de verbeterde behandelmethoden overleven steeds meer patiënten kanker en behoren ze vervolgens tot de groep chronische patiënten. Het NHG heeft de afgelopen zomer beschreven hoe we de zorg voor de oncologische patiënt in de komende jaren willen ontwikkelen in het standpunt oncologie. Daarin beschrijven we een aantal zaken die al zeer voor de hand liggend zijn, zoals onze rol bij preventie en in de diagnostiek, waarbij we steeds meer te maken zullen gaan krijgen met wat personalised medicine wordt genoemd, zoals vroegtijdige aandacht voor patiënten met een verhoogd risico, bijvoorbeeld op basis van genetische predispositie. In deze preventieve fase kunnen we goed de hulp van de klinisch geneticus gebruiken. Om de patiënt naar de juiste specialist te verwijzen moeten we de specialisten kennen en ze voorzien van adequate informatie, die met de toenemende comorbiditeit belangrijker wordt. Onze gewenste rol na verwijzing zou wel eens groter kunnen zijn dan we denken. De patiënt vraagt ons om mee te denken over keuzes die gemaakt moeten worden en vraagt om continuïteit van zorg in die fase. Kijkt u even mee met Mevrouw Offringa, die een paar jaar geleden borstkanker had. Een reflectiegesprek om samen met de patiënt stil te staan bij de diagnose en de mogelijke behandelopties kan voor patiënten een belangrijke functie vervullen om besluiten te nemen over het behandelplan. Een individueel zorgplan kan helpen om de afspraken tussen de patiënt en de zorgverleners inzichtelijk te houden. Oncologische zorg is vaak complexe multidisciplinaire zorg. De meeste van ons hebben in deze fase een ad hoc beleid en hebben geen structurele aandacht voor mogelijke wensen en behoeften aan begeleiding van de patiënt tijdens de behandelfase. Dat geldt ook voor de patiënten bij wie de kankerbehandeling in het ziekenhuis is afgerond. Het huisartsenbezoek is bij oncologische patiënten na behandeling ook 25% frequenter dan bij niet oncologische patiënten. Toch blijkt uit onderzoek van KWF dat we de meeste patiënten die kanker hebben gehad als gewone patiënten beschouwen en dat is niet terecht. Onze rol in de nazorg vraagt dat we goed moeten weten met wie we kunnen samenwerken en makkelijk met hen moeten kunnen communiceren. Ook zouden we een aantal nacontroles zelf kunnen doen, waardoor deze zorg in de eigen buurt en op de vertrouwde plek plaatsvindt en geïntegreerd is in de reguliere zorg. Mits daar goede onderbouwing voor is en de financiering natuurlijk goed geregeld is. Naast voldoende tijd gaat het uitdrukkelijk ook om korte lijnen met de specialist en consultatiemogelijkheden. Oncologie is een goed voorbeeld van een ziektecategorie waarbij goede zorg berust op goede samenwerking. En datzelfde geldt voor veel patiënten met andere chronische ziekten. 2 Inleiding Rob Dijkstra, NHG-Congres 2014 Huisarts anno 2014 De huidige tijd vraagt om een huisarts die samen met de patiënt optrekt. Hem kan steunen en leiden door het zorglandschap zodat de patiënt de voor hem beste zorg krijgt. Dus niet een huisarts die zich met de patiënt opsluit in zijn spreekkamer, maar een huisarts die een bekende is in het netwerk van zorgverleners en de patiënt daarin de weg wijst. Waar hebben we het nou eigenlijk over in het kader van samenwerking. Dat samenwerken kan variëren van afstemmen met anderen naar projectsamenwerking, samenwerking in een keten, tot het volledig samenwerken binnen in 1 organisatie. Afstemmen is de meest eenvoudige manier van samenwerken: U weet wat de andere professional te bieden heeft en spreekt af hoe u communiceert. Kijk naar afspraken met fysiotherapeuten en verwijsafspraken met medisch specialisten. Bij projectmatig samenwerken zijn de gemeenschappelijke doelen en resultaat als uitgangspunt. Het vraagt om een gemeenschappelijke organisatie op deelgebieden. Voorbeeld is de palliatieve zorg in een team. In de samenwerking in de keten herkennen we natuurlijk allemaal de chronische zorg, maar u kunt zich hier ook de meekijkconsulten voorstellen en de anderhalvelijnscentra waar u direct samenwerkt met een medisch specialist. De gezondheidscentra zijn voorbeelden van samenwerking binnen 1 organisatie. Voor welke vorm van samenwerken u in de praktijk kiest hangt af van het stadium en de complexiteit van het probleem. Centraal staan de vragen: voldoet dit aan de vraag van de patiënt, neemt de kwaliteit van de zorg toe en neemt de efficiency toe. Organiseer het samenwerken Mijn advies aan u is: organiseer het samenwerken Zorg dat u de andere collega’s in de zorg kent, het liefst persoonlijk. Weet wat ze te bieden hebben Werk vanuit een gedeelde visie. Wat willen we in onze wijk, dorp of stad? Onze toekomstvisie 2020 is hier heel geschikt voor. Een streven om zorg dichtbij te organiseren als het kan en ver als het moet, mag gedeeld worden met anderen. Gebruik hiervoor ook eventueel de KNMG checklist met 13 concrete aandachtspunten. Doe het handig. Zorg dat u op een handige en efficiëntere manier kunt communiceren met uw samenwerkingspartners. Daarvoor moeten we de ICT mogelijkheden veel meer gebruiken. Het lukt mij niet om bij een multidisciplinair overleg in het ziekenhuis te zijn, maar sommige van onze collega’s nemen al deel via skype. Doe wat bij u past, bij uw praktijk past en bij uw wijk past. We zullen u vanuit het NHG daarbij ondersteunen. De vraag die je dus kunt stellen is: hoe werken we samen? En het antwoord is: goed. We overleggen regelmatig met de LHV en InEen, hebben elk onze eigen invalshoeken en een grote gemeenschappelijke doelstelling en visie op de toekomst. Samenwerken kost tijd en dat is een knelpunt. Onze spreekuren zijn al vol genoeg. Ook hiervoor moet u meer tijd per patiënt hebben en dient samenwerken te worden beloond. Afgelopen zomer werd een helder bestuurlijk akkoord tussen zorgverzekeraars en huisartsen en zorggroepen gesloten, maar de onderhandelingen verlopen moeizaam. Ik roep zorgverzekeraars op om de organisatie van samenwerkingsvormen ruimhartig te steunen. 3 Inleiding Rob Dijkstra, NHG-Congres 2014 Over de patiënt met haar versleten heup heb ik diverse keren contact gehad met de orthopeed en hij heeft een paar keer een injectie in de heup gegeven die tijdelijk de klachten verminderde. De fysiotherapeut is langsgekomen om haar zo te leren bewegen dat het minste pijn doet, de ergotherapeute hielp het huis aanpassen. De POH keek mee en begon op verzoek van mevrouw niet meer over het gewicht en verrichtte alleen de noodzakelijke metingen. We hebben nog geen ict netwerk met een gedeeld zorgplan, maar samen met de patiënt wel de neuzen dezelfde kant op staan en dat voelt goed. En kan zich vanuit die positie met een gerust hart richten op wat hij het leukst vindt in zijn werk in de praktijk: het een op een contact met de patiënt. 4