kelijk „voltooide" sterren te doen heeft, geval zijn met kometen, zooals de ervaring bewijst de eigenaardige rangschikking der bewezen heeft. Maar bij zulke kleine massa's sterren b u i t e n de eigenlijke nevelvlek, mogen we ternauwernood van „werelden" welke onmiskenbaar verraadt, dat ze uit spreken De grootere, de eigenlijke zonnen, diezelfde nevelmaterie ontstaan zijn en er kunnen na hun uitdooving tot nieuw leven nog meê samenhangen: reeksjes en boogjes opvlammen — wij weten tegenwoordig met van sterren vormen als 't ware een aanvulling wat meer zekerheid dan eenige tientallen der spiraalwindingen zelf. Zeker is deze nevel- jaren geleden, h o e dat mogelijk is — al vlek reeds op een verderen trap van ont- spreekt het van zelf dat men hier het gebied wikkeling gekomen dan de spiraalnevel van der hypothese niet kan verlaten. de Jachthonden. In de kern en in het dikst van de spiraalwindingen is de samenvatting der materie nog zeer onvolledig: hier is nog een chaos van werelden-in-wording; aan de randen echter heeft de zich samentrekkende Nevelvlekken van een geheel ander vooroorspronkelijke stof sterren achtergelaten, komen, en vermoedelijk ook van anderen op haar baan, gelijk de wegtrekkende vloed aard dan de zooeven besproken, betrekkelijk schelpen achterlaat op het strand. regelmatige, zijn de vaag-vormlooze, waarWij behoeven waarlijk onze verbeeldings- van de beroemde nevel in het sterrenbeeld kracht geen geweld aan te doen, wanneer wij Orion, met het daarin besloten „trapezium" ons voorstellen dat wij hier een „zonnensmelt- van sterretjes, het klassieke voorbeeld vormt. kroes" aanschouwen, een der groote werk- Ze is met het bloote oog zichtbaar, of liever; de nevelvlek maakt de ster Thêta Orionis plaatsen van de schepping. voor het oog nevelachtig. De moderne fotoMillioenen jaren — wie weet hoeveel — zullen er nog moeten verloopen voordat dit grafie onthult ons hier zulke zonderlinge en werk van samenpakking en concentratie ge- eigenaardige vormen, dat bij den eersten heel is voltooid. Dan zullen w i j . . . d. w. z. aanblik het intrinsieke verschil ons duidelijk de levende wezens die vèr na ons komen op wordt tusschen zulk een nevelvlek en een Aarde, indien onze planeet en zelfs ons zonne- door den afstand zich nevelig voordoenden stelsel dan nog bestaan, en ons aardrijk al- sterrenhoop (zie Fig. i,bl. 19). Zelfs is er een thans nog bewoonbaar is — „wij" zullen merkbaar, althans gradueel verschil met een dan op ditzelfde plekje in het sterrenbeeld nevelvlek als die in den Driehoek. De van den Driehoek geen nevelvlek meer zien, spectroskoop heeft overigens het uitsluitend maar een van die mooie, fonkelende sterren- gasvormige karakter van zulke nevelmassa's hoopen, waarover wij spraken in ons vorig bewezen. Van hun structuur verschaffen artikel in dit Tijdschrift. Een nieuw wereld- zoo uitnemende afbeeldingen als er bij stelsel zal dan geboren zijn, terwijl elders dit artikel gevoegd zijn, een oneindig beter in de eindelooze wereldruimte een aantal denkbeeld dan de meest welsprekende bezonnen en sterrenstelsels die thans nog schrijving zou kunnen doen, al kan niets de stralen in vollen glans, verdoofd zullen zijn wonderbaar-mysterieuzen aanblik weergeven voor eeuwig: ziellooze, donkere massa's voort- dien de Orion-nevel reeds in een kleinen wentelend in den nacht. Zoo wisselen aan kijker vertoont. De ronde afbeelding (Fig. 6) den sterrenhemel evenals om ons heen op geeft het middenstuk — bij de slangvormige Aarde, opgang en ondergang, geboorte en donkere spleet in de lichtmassa — van de groote op ruimer schaal: een gulden zal sterven elkander af. nagenoeg dezelfde plek op deze laatste plaat Intusschen, de dood van werelden is sombedekken. Wij zien hier de „ H u y g e n s tijds slechts een schijndood. Wellicht heeft s t r e e k " het helderste gedeelte van den er met de zeer kleine, niet meer lichtende nevel, naar onzen grooten landgenoot zoo hemellichaampjes desintegratie plaats, vallen genoemd, die een der eersten was om haar ze ten slotte uiteen ; zeer zeker kan dit het 25