tEstostEron - Goodlife Pharma

advertisement
alles
wat u wilt
wEten over
testosteron
Patiënteninformatie voor mannen met een testosterontekort
alles
wat u wilt
weten over
Testosteron
Patiënteninformatie
voor mannen met
een testosterontekort
Inhoud
De inhoud van deze brochure is tot stand gekomen in samenwerking
met:
— prof.dr. J.A. Romijn, hoogleraar inwendige geneeskunde, AMC,
Universiteit van Amsterdam
— dr. A.F.G.V.M. Ypma, uroloog, Diepenveen
— dr. W. de Ronde, internist, Kennemer Gasthuis, Haarlem
© 2013 Goodlife Healthcare b.v. Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel­
voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Goodlife Healthcare b.v.
De inhoud van deze uitgave geeft de inzichten weer van de auteurs en
niet noodzakelijk die van de uitgever of Goodlife Healthcare b.v.
ISBN 978 90 5761 121 6
NUR 871
Uitgever: Academic Pharmaceutical Productions bv, Postbus 17230, 2502 CE Den Haag
Redactie: Martin Appelman, Ampersand, redactie & productie, Houten
Vormgeving: Graaf Lakerveld Vormgeving, Culemborg
De uitgave is mede mogelijk gemaakt door:
Goodlife Healthcare b.v. Nederland
Voor informatie: [email protected]
Prijs:  6,00
Derde druk: oktober 2013
1
2
3
4
5
6
7
8
Inleiding 5
Wat is testosteron? 7
Wat doet testosteron? 11
Hoe wordt testosteron gemaakt? 15
Hoe ontstaat een testosterontekort? 19
5.1 Het syndroom van Klinefelter 19
5.2 Het syndroom van Kallmann 22
5.3 Hypofysetumor 24
5.4 Zaadbalkanker 26
5.5Transseksualiteit 29
5.6Overige oorzaken van een testosterontekort 29
Wat zijn de gevolgen van een testosterontekort? 33
Hoe kan een testosterontekort worden behandeld? 37
Woordenlijst 43
9 Handige adressen 47
3
1Inleiding
Van uw behandelend arts heeft u dit boekje
gekregen met informatie over testosteron en
over het hebben van een testosterontekort.
Waarschijnlijk heeft u te horen gekregen dat
er bij u een testosterontekort is geconstateerd.
Deze diagnose zorgt wellicht voor veel vragen
en onzekerheid over hoe uw leven met deze
aandoening in de toekomst eruit gaat zien. Het
is in ieder geval goed om te weten dat u zeker
niet de enige bent. Samen met u zijn er nog meer
patiënten die, door diverse oorzaken, een tekort
hebben aan testosteron.
In dit boekje wordt duidelijke informatie gegeven over
verschillende onderwerpen die gerelateerd zijn aan een
testosterontekort. Er wordt uitgelegd wat testosteron
is, welke functie het heeft en hoe het door uw lichaam
­gemaakt wordt. Daarnaast komen de verschillende
aandoeningen aan bod die een testosterontekort
ver­­­oorzaken. Ten slotte komen de gevolgen van een
testosterontekort aan de orde en treft u informatie
aan over de behandeling. Achter in het boekje is een
uitgebreide woordenlijst opgenomen en treft u handige
adressen aan waar u terecht kunt voor meer informatie.
De informatie in dit boekje is bedoeld om u, naast de
informatie die u al van uw arts heeft ontvangen, verder
te informeren over uw aandoening. Mocht u naar aan­
leiding van de informatie in dit boekje nog vragen
hebben, dan kunt u deze natuurlijk altijd stellen aan uw
behandelend arts.
5
2Wat is testosteron?
Om ons lichaam goed te kunnen laten functio­
neren, maakt het gebruik van regel­processen.
Om de diverse processen goed op elkaar af te
stemmen, maakt ons lichaam verschillende
hormonen. Eén van deze hormonen is testosteron,
dat geproduceerd wordt in de zaadballen (ook wel
testes genoemd). In dit hoofdstuk wordt uitgelegd
wat testosteron is.
Mannelijke geslachtshormonen
Testosteron is het belangrijkste mannelijke geslachts­
hormoon. Testosteron wordt voornamelijk geproduceerd
in de zaadballen. Het zorgt voor de ontwikkeling van
typisch mannelijke geslachtskenmerken, zoals de man­
nelijke lichaamsbouw en lichaamsbeharing volgens een
mannelijk patroon.
Hormonen
Hormonen zijn stoffen die door klieren, zoals de teel­
ballen, de schildklier of de alvleesklier in ons lichaam
worden gemaakt, waarna ze worden afgegeven aan het
bloed. Het bloed zorgt ervoor dat de hormonen door ons
lichaam getransporteerd worden, zodat ze daar waar
nodig hun taak kunnen uitvoeren. Het zijn dus eigenlijk
‘boodschappers’ die de werking van bepaalde delen
van het lichaam regelen. Hormonen spelen daarom een
belangrijke rol bij het goed kunnen functioneren van het
lichaam. Ze regelen bijvoorbeeld de groei, de voortplan­
ting, de geslachtskenmerken, de aanwezigheid van be­
paalde hoeveelheden stoffen in ons bloed, zoals glucose,
en ze beïnvloeden het energieverbruik van ons lichaam.
Er zijn verschillende soorten hormonen. Elk h
­ ormoon
7
hypofyse en
hypothalamus
schildklier en
bijschildklieren
bijnieren
alvleesklier
eierstokken
(bij de vrouw)
zaadballen
(bij de man)
heeft zijn eigen specifieke functie en ze hoeven meestal
maar in heel kleine hoeveelheden in het lichaam aan­
wezig te zijn om hun taak te kunnen uitvoeren.
Hormonaal stelsel
In ons lichaam bevinden zich meerdere organen en
klieren die hormonen aanmaken. Het geheel van orga­
nen en klieren noemen we het hormonale stelsel. De
belangrijkste organen van het hormonale stelsel zijn de
hypo­thalamus, de hypofyse, de schildklier, de bijschild­
klieren, de alvleesklier, de bijnieren, en de zaadballen
bij de man en de eierstokken bij de vrouw. In figuur l
is aangegeven waar deze organen zich in het lichaam
bevinden. De h
­ ypofyse speelt een zeer belangrijke rol
in het hormo­nale stelsel, omdat deze klier verschillende
hormonen aanmaakt. Sommige van deze hypofyse­
hormonen z
­ orgen ervoor dat andere klieren, zoals de
zaadballen, starten met het aanmaken van hun eigen
specifieke hormonen zoals testosteron. Ook zorgt de
hypofyse ervoor dat er niet meer of minder hormonen
worden aangemaakt door deze organen dan noodzake­
lijk is. Hoe dit precies in zijn werk gaat, wordt uitgelegd
in hoofdstuk 4.
Figuur 1 Het hormonale stelsel.
9
3Wat doet testosteron?
Testosteron zorgt voor de ontwikkeling en de
handhaving van mannelijke geslachtskenmerken,
zoals de vorming van de mannelijke geslachts­
organen (figuur 2), de lichaamsbeharing en de
typische mannelijke lichaamsbouw.
zaadstreng
prostaat
penis
bijbal
zaadbal
balzak
Figuur 2 De mannelijke geslachtshormonen.
11
Testosteron speelt ook een belangrijke rol bij de pro­
ductie van zaadcellen. Daarnaast beïnvloedt testoste­
ron het seksueel functioneren door de invloed die het
heeft op de zin in seks, ook wel de libido genoemd. Bij
mannen wordt ongeveer 95% van het testosteron in de
zaadballen en 5% door de bijnieren geproduceerd. Niet
alleen mannen maar ook vrouwen hebben testosteron
nodig om hun lichaam goed te laten functioneren. Bij
de vrouw produceren de eierstokken en de bijnieren
kleine hoeveelheden testosteron, omdat dit noodzake­
lijk is voor onder andere de productie van de eicellen, de
lichaamsbeharing en de libido. De hoeveelheid testos­
teron in het lichaam van de vrouw is echter veel kleiner
dan de hoeveelheid testosteron in het lichaam van een
man.
Voor een goede ontwikkeling is testosteron in verschil­
lende fasen van het leven van jongens en mannen
onmisbaar. Hieronder wordt beschreven welke rol testos­
teron speelt in de ontwikkeling van een ongeboren kind,
een puber en een volwassen man.
De ontwikkeling van een ongeboren kind tot volwassen
man
Ons lichaam is opgebouwd uit cellen. In deze cel­
len zijn chromosomen aanwezig. Chromosomen zijn
de dragers van onze erfelijke eigenschappen. Een cel
van een mens heeft 23 chromosomenparen. Eén van
deze chromosomen­paren bepaalt het geslacht van een
mens, het zogenoemde geslachtsbepalende chromo­
somenpaar. Op het moment dat in de baarmoeder van
de vrouw een eicel wordt bevrucht door een zaadcel,
12
bepaalt dit chromosomenpaar of de baby die zich gaat
ontwikkelen een jongetje of een meisje wordt. Onder
invloed van het geslachtsbepalende chromosomenpaar
worden mannelijke of vrouwelijke geslachtsklieren
(gonaden) gevormd. De mannelijke geslachtsklieren
gaan op een bepaald moment testosteron produceren.
Testosteron zorgt er vervolgens voor dat de mannelijke
geslachtsorganen, zoals de penis, worden ontwikkeld.
bij het voorkomen van botontkalking (osteoporose) en
bij de productie van gezonde zaadcellen in de zaad­
ballen. Testosteron beïnvloedt ook het humeur en
­bepaalt voor een deel of iemand lekker in zijn vel zit.
Op de kinderleeftijd wordt maar weinig t­ estosteron
­geproduceerd. In de puberteit vinden er echter veran­
deringen in het lichaam plaats, waardoor de geslachts­
klieren opeens veel geslachtshormonen gaan produ­
ceren. Bij jongens gaan de zaadballen (testes) veel
testosteron produceren, waardoor er verschillende
lichamelijke veranderingen optreden: de zaadballen, de balzak en de penis groeien, er vindt een sterkere be­
haring van het lichaam plaats (bijvoorbeeld schaamhaar
en baardgroei) en door de ontwikkeling van spieren en
een bepaalde lichaamsvetverdeling krijgt een jongen de
typische mannelijke lichaamsverhoudingen. Dit noemen
we ook wel de secundaire geslachtskenmerken. Daar­
naast stimuleren de hoge spiegels aan geslachtshormo­
nen in de puberteit de seksuele functies.
Bij volwassen mannen zorgt testosteron voor het in
stand houden van de lichamelijke veranderingen die in
de puberteit zijn opgetreden. Het draagt eraan bij dat
de penis goed functioneert (erecties en zaad­lozingen)
en het houdt de libido, de lichaamsbeharing, de spier­
ontwikkeling en de verdeling van het lichaamsvet in
stand. Daarnaast speelt testosteron een belangrijke rol
13
4Hoe wordt testosteron gemaakt?
Zoals al eerder beschreven, wordt het geslachts­
hormoon testosteron voor het grootste gedeelte
(95%) geproduceerd in de zaadballen. De overige
5% wordt gemaakt in de bijnieren. In dit hoofdstuk
wordt uitgelegd hoe testosteron in de juiste
hoeveelheden in ons lichaam wordt gemaakt.
hypofyse en
hypothalamus
De zaadballen die het hormoon testosteron
produceren, maken deel uit van het hormonale
stelsel. Bij de productie van het hormoon
testos­teron spelen naast de zaadballen ook de
hypothalamus en de hypofyse een belangrijke rol.
zaadballen
Figuur 3 De hypofyse en de hypothalamus liggen in het hoofd.
15
hypothalamus
+ LH-RH
hypofyse
+ LH
circulatie LH
via bloed
cellen van Leydig
in zaadballen
+ testosteron
circulatie testosteron
via bloed
ontwikkeling en
handhaving van o.a.
geslachtskenmerken
hypofyse
meet hoeveelheid
testosteron in bloed
en produceert
meer of minder LH
Hypofyse, hypothalamus en cellen van Leydig
De hypofyse en de hypothalamus liggen midden in het
hoofd (figuur 3). De hypothalamus geeft hormonen af
waardoor de hypofyse wordt geactiveerd om hormonen
te produceren en af te geven aan het bloed. Zo produ­
ceert de hypofyse de hormonen die de zaadballen
­aanzetten tot de productie van testosteron en zaad­
cellen. Hieronder wordt aan de hand van figuur 4 uit­
gelegd hoe dit proces werkt.
De hypothalamus geeft een hormoon af aan de hypofyse
dat wordt aangeduid met de naam LHRH (luteinizinghormone-releasing hormone) 1, dat de hypofyse aanzet
tot productie en afgifte aan het bloed van LH (luteïni­
serend hormoon) 2. Doordat de hypofyse LH afgeeft
aan het bloed, kan LH de zaadballen bereiken. LH is het
hormoon dat de zaadballen aanzet tot de productie
van testosteron. In de zaadballen liggen de cellen van
Leydig. Deze cellen worden door LH aangezet tot het
produceren en het afgeven van het hormoon testosteron
aan het bloed 3. Testosteron wordt weer door het bloed
getransporteerd door het hele lichaam, zodat het kan
zorgen voor het ontwikkelen en het handhaven van de
mannelijke geslachtskenmerken.
hoeveelheid testosteron die in het lichaam aanwezig is.
Het lichaam stuurt de testosteronproductie voortdurend
bij, zodat exact de juiste hoeveelheid testosteron wordt
geproduceerd. Om ervoor te zorgen dat de zaadballen
meer of juist minder testosteron afgeven, maakt het
lichaam gebruik van het negatieve feedbackmechanisme
(figuur 4).
Dit mechanisme werkt als volgt: testosteron wordt door
de zaadballen afgegeven aan het bloed. Via het bloed
bereikt testosteron ook de hypofyse. De hypofyse kan
bepalen hoeveel testosteron in het bloed zit en of dit te
veel of te weinig is. Als er volgens de hypofyse te weinig
testosteron in het bloed aanwezig is, geeft de hypofyse
meer LH af en gaan de zaadballen als reactie daarop
meer testosteron produceren. Het kan ook zijn dat er
volgens de hypofyse te veel testosteron in het bloed
aanwezig is. De hypofyse produceert dan minder LH,
met als gevolg dat de zaadballen minder testosteron
produceren. Het negatieve feedbackmechanisme is dus
een controlemechanisme van het lichaam. Het lichaam
probeert er zo voortdurend voor te zorgen dat er vol­
doende testosteron beschikbaar is.
Het negatieve feedbackmechanisme
Voor het goed functioneren van het lichaam is het het
beste als er geen grote schommelingen optreden in de
Figuur 4 De productie van testosteron.
17
5Hoe ontstaat een
testosterontekort?
Een testosterontekort kan door diverse oorzaken
ontstaan. In hoofdstuk 4 is beschreven hoe testos­
teron in het lichaam geproduceerd wordt en hoe
het lichaam er zelf voor zorgt dat er voldoende
testosteron beschikbaar is.
Een testosterontekort kan een primaire of een secun­daire
oorzaak hebben. Van een primaire oorzaak is sprake als
het testosterontekort een direct gevolg is van het niet of
niet goed functioneren van de testosteronproducerende
klieren, dus de zaadballen bij de man. Bij een secundaire
oorzaak is het tekort het gevolg van een verminderde
functie van de hypofyse, waardoor onvoldoende LH be­
schikbaar is om de zaadballen aan te zetten tot productie
van testosteron. Als om welke reden dan ook de geslachts­
klieren te weinig hormonen afgeven, dan noemen we dit
hypogonadisme. Hieronder worden de meest voorkomen­
de aandoeningen besproken waarbij een testosterontekort
kan ontstaan.
5.1
Het syndroom van Klinefelter
Wat is het syndroom van Klinefelter?
Het syndroom van Klinefelter is een aangeboren aandoe­
ning die alleen bij mannen voorkomt. Normaal gesproken
bevatten de cellen van een mens twee geslachtschromo­
somen. Echter, door een storing in de chromosoomverde­
ling bevatten cellen van mannen met het syndroom van
Klinefelter geen twee maar drie g
­ eslachtschromosomen.
Dit wordt aangeduid met ‘47,XXY’.
19
hypothalamus
+ LH-RH
hypofyse
+ LH
circulatie LH
via bloed
cellen van Leydig
in zaadballen
+ testosteron
hypofyse
meet hoeveelheid
testosteron in bloed
en produceert
meer of minder LH
Een storing in de chromosoomverdeling doet zich voor op
het moment van de vorming van de eicellen bij de moeder
of de zaadcellen van de vader. De bevruchte eicel, waaruit
de foetus zich gaat ontwikkelen, heeft dan een verkeerde
chromosoomverdeling. Ook alle cellen die door celdeling
uit deze bevruchte eicel ontstaan, hebben vervolgens
dezelfde verkeerde chromosoom­verdeling. Dit betekent
dat in een dergelijke situatie alle cellen van mannen met
het syndroom van Klinefelter drie geslachtchromosomen
hebben.
Het is echter ook mogelijk dat de storing later in de ont­
wikkeling van een foetus optreedt, bijvoorbeeld op het
­moment dat zich al veel gezonde cellen hebben ontwik­
keld. Bij de celdeling van een van deze gezonde cellen
kan dan alsnog een storing in de chromosoomverdeling
optreden. Bij de verdere ontwikkeling van de foetus delen
zich dan niet alleen de gezonde cellen maar ook de cellen
met de verkeerde chromosoomverdeling. Het kan dan ook
voorkomen dat mannen met het syndroom van Klinefelter
naast cellen met een verkeerde chromosoomverdeling ook
cellen met een normale chromosoomverdeling hebben.
Dit wordt ook wel een mozaïekpatroon of mozaïcisme
genoemd. Door de aanwezigheid van normale cellen is het
mogelijk dat bij een mozaïekpatroon sommige symptomen
van het syndroom van Klinefelter minder heftig optreden.
circulatie testosteron
via bloed
Testosterontekort bij het syndroom van Klinefelter
Als gevolg van het syndroom van Klinefelter ontstaat er
ontwikkeling en
handhaving van o.a.
geslachtskenmerken
Figuur 5
De productie van testosteron.
een afwijking in het weefsel van de zaadballen, waar­
door deze met name vanaf de puberteit minder goed
gaan functioneren en te weinig testosteron aanmaken.
De zaadballen voelen vaster aan en zijn kleiner dan bij
gezonde mannen. De hypofyse merkt dat er te weinig
testosteron in het bloed zit en geeft meer LH af. LH
bereikt via het bloed de zaadballen, maar doordat deze
niet goed functioneren, zal LH er niet voor kunnen
zorgen dat er voldoende testosteron in de zaadballen
wordt aangemaakt (figuur 5). De oorzaak van het testos­
terontekort ligt bij het syndroom van Klinefelter dus
in de zaadballen 3. Het testosterontekort en het niet
goed functioneren van de zaadballen zal in de meeste
gevallen ook leiden tot een verminderde productie van
zaadcellen.
Symptomen van het syndroom van Klinefelter
Het syndroom van Klinefelter is in 1942 voor het eerst
door de Amerikaanse arts H. Klinefelter (spreek uit als
‘Klainfelter’) vastgesteld.
De symptomen die kunnen optreden bij het syndroom
van Klinefelter zijn:
—kleine zaadballen;
—testosterontekort;
—kleine penis;
—verminderende productie van zaadcellen en daarmee
—samenhangende vruchtbaarheidsproblemen;
—verminderde libido;
—verminderde spierontwikkeling en spierkracht;
—weinig lichaamsbeharing en baardgroei;
—hoge stem;
—borstontwikkeling;
—lange benen en lange armen;
—botontkalking (osteoporose);
—bloedarmoede;
—vermoeidheid;
—concentratie- en geheugenproblemen;
—moeilijk uit de woorden kunnen komen.
Een aantal van deze symptomen, zoals kleine zaadballen,
een verminderde libido, verminderde spierkracht, lange
armen en benen, botontkalking en weinig baardgroei, kan
het directe gevolg zijn van een testosteron­tekort.
Diagnose en behandeling van het syndroom van
Klinefelter
Het syndroom van Klinefelter komt regelmatig voor:
ongeveer 1 op de 700 jongens of mannen in Nederland
lijdt aan deze aandoening. Door het ontbreken van
duidelijke uiterlijke kenmerken en verschijnselen in de
kindertijd wordt de diagnose vaak pas in de puberteit
of op volwassen leeftijd gesteld. De puberteit kan bij
jongens met het syndroom van Klinefelter later optreden
of niet goed doorzetten. Op volwassen leeftijd wordt
de diagnose vaak pas gesteld als er sprake is van een
kinderwens en er verminderde vruchtbaarheid blijkt. De
diagnose kan pas met zekerheid worden gesteld nadat
bloed is afgenomen en er een chromosomenonderzoek
heeft plaatsgevonden.
De aandoening kan niet worden genezen. Door behan­de­
ling met testosteron kan een aantal symptomen behan­
deld worden, die het gevolg zijn van testosterontekort.
Soms kunnen er maatregelen worden genomen of metho­
den toegepast om aan de kinderwens tegemoet te komen.
21
hypothalamus
+ LH-RH
hypofyse
+ LH
circulatie LH
via bloed
cellen van Leydig
in zaadballen
+ testosteron
hypofyse
meet hoeveelheid
testosteron in bloed
en produceert
meer of minder LH
5.2
Het syndroom van Kallmann
Wat is het syndroom van Kallmann?
Het syndroom van Kallmann is een aangeboren aandoe­
ning, waaraan zowel mannen als vrouwen kunnen lijden
en waarbij de hypothalamus niet goed functioneert,
waardoor de samenwerking tussen de hypothalamus en
de hypofyse is verstoord. Daarnaast is ook het gedeelte
in de hersenen dat de signalen moet verwerken die
mensen ontvangen door te ruiken, niet of maar gedeel­
telijk ontwikkeld. Het gevolg hiervan is dat mensen die
aan het syndroom van Kallmann lijden, vaak niet of niet
goed kunnen ruiken. Er blijkt een verband te bestaan
tussen het niet kunnen ruiken en de verstoorde hypotha­
lamusfunctie. De cellen die in de hypothalamus moeten
zorgen voor de productie van LHRH, bevinden zich bij
een ongeboren kind (foetus) in het gedeelte van de
hersenen dat later de signalen verwerkt die wij via onze
neus ontvangen. Later in de ontwikkeling verplaatsen
deze cellen zich naar de hypothalamus. Op het mo­
ment dat bij een foetus de ontwikkeling van het eerder
genoemde deel van de hersenen niet helemaal goed
verloopt, kunnen de LHRH-producerende cellen zich
niet naar de hypothalamus verplaatsen. Hierdoor wordt
de bijzondere combinatie van reukstoornissen en de
gestoorde hypothalamusfunctie verklaard.
circulatie testosteron
via bloed
Testosterontekort bij het syndroom van Kallmann
Door de verminderde functie van de hypothalamus kan
ontwikkeling en
handhaving van o.a.
geslachtskenmerken
Figuur 6
De productie van testosteron.
deze geen LHRH aanmaken en afgeven aan de hypofyse.
Dit betekent dat de hypofyse niet normaal gestimuleerd
wordt om LH aan te maken en er dus minder LH in het
bloed terechtkomt. Door de lagere LH-concentratie in
het bloed worden vervolgens de zaadballen minder
aangezet tot de productie van testosteron (figuur 6).
De oorzaak van het testosterontekort ligt bij het
syndroom van Kallmann dus in de hypothalamus 1. De
verminderde functie van de hypothalamus zorgt er ook
voor dat de hypofyse minder FSH (follikelstimulerend
hormoon) kan aanmaken. Dit FSH is noodzakelijk voor
de productie van zaadcellen. Mannen met het syndroom
van Kallmann zijn daarom onvruchtbaar.
Symptomen van het syndroom van Kallmann
In 1944 heeft de Duits-Amerikaanse arts F.J. Kallmann
voor het eerst een verklaring gegeven voor de combi­na­
tie van de symptomen van reukstoornissen met seksuele
onrijpheid die hij bij enkele van zijn patiënten had op­
gemerkt. Ondanks het feit dat veel van zijn denk­beelden
inmiddels achterhaald zijn, heeft hij een belangrijke
eerste bijdrage geleverd aan de kennis die we nu over de
aandoening hebben.
De symptomen die kunnen optreden bij het syndroom
van Kallmann, zijn:
—niet kunnen ruiken (anosmie) of nauwelijks kunnen
ruiken (hyposmie);
—testosterontekort;
—kleine penis;
—kleine zaadballen;
—soms niet ingedaalde zaadballen (cryptorchisme);
—onvruchtbaarheid;
—het niet opstarten van de puberteit waardoor de
­secundaire geslachtskenmerken niet ontwikkeld
­worden (spierontwikkeling, lichaamsbeharing, ont­
breken libido, enzovoort);
—hoge stem;
—lange benen en lange armen;
—botontkalking (osteoporose);
—bloedarmoede;
—spiegelbewegingen; bij een bepaalde bewuste
­beweging met bijvoorbeeld één hand beweegt de
andere hand ongewild mee (synkinese);
—een in verhouding korte ringvinger;
—heel soms komen de volgende symptomen voor:
afwezigheid van een nier, hazenlip (schisis), ontbre­
ken van tanden, klompvoeten, gehoorbeperking.
Een aantal van deze symptomen, zoals de afwezige
­ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken,
lange armen en benen, kleine zaadballen en botont­
kalking, zijn het directe gevolg van testosterontekort.
Diagnose en behandeling
Aan het syndroom van Kallmann lijden in Nederland
ongeveer 1 op de 10.000 mannen. In de kindertijd kan
de diagnose moeilijk gesteld worden door het ontbreken
van duidelijke uiterlijke kenmerken en verschijnselen.
Alleen het niet of niet goed kunnen ruiken is mogelijk
een eerste teken van het syndroom van Kallmann. De
daadwerkelijke diagnose wordt vaak pas in de puberteit
of op jongvolwassen leeftijd gesteld, omdat men dan
pas merkt dat de puberteit niet inzet. De aandoening
kan niet worden genezen. Wel kunnen de symptomen
23
van testosterontekort worden behandeld door te behan­
delen met testosteron, LHRH of LH.
5.3
Hypofysetumor
Wat is een hypofysetumor?
Een hypofysetumor is een goedaardige tumor die zich
hypothalamus
hypofysesteel
achterkwab
(neurohypofyse)
voorkwab
(adenohypofyse)
bijna altijd vormt in het klierweefsel van de voorkwab
van de hypofyse (figuur 7). Een hypofysetumor wordt ook
wel een hypofyseadenoom genoemd. Een goedaardige
tumor kenmerkt zich door abnormale weefselgroei,
maar is geen kwaadaardig gezwel (kanker). In tegenstel­
ling tot kankergezwellen kunnen goedaardige tumoren
niet binnendringen in ander dichtbij gelegen weefsel of
zich verspreiden door het lichaam via het bloed (meta­
staseren). Dit betekent niet dat een hypofysetumor geen
ziekteverschijnselen veroorzaakt. Een groeiende hypo­
fysetumor in de hersenen kan door de druk het zachte
hersenweefsel verdringen. In het omringende hypofyse­
weefsel kan daardoor de functie uitvallen, waardoor
minder hormonen gemaakt worden. Omdat een hypo­
fysetumor zich vormt in het deel van de hypofyse dat
hormonen afscheidt, is het mogelijk dat deze tumor ook
hormonen produceert, waardoor er te grote hoeveel­
heden hormonen afgegeven worden. Hierdoor raakt de
balans in het lichaam verstoord en kunnen verschillende
aandoeningen het gevolg zijn. Zo kan er te veel groei­
hormoon aangemaakt worden, waardoor mensen onder
andere extreem grote handen en voeten krijgen.
Testosterontekort bij een hypofysetumor
Een mogelijke behandeling van een hypofysetumor is
het operatief verwijderen van de tumor, eventueel in
combinatie met bestraling. Door de grootte van de
hypofysetumor met verdringing van de rest van de
Figuur 7
24
De hypofyse en de hypothalamus.
hypofyse, door operatieve verwijdering van de tumor of
door bestraling kan de rest van de hypofyse beschadigd
raken. Het gevolg hiervan kan zijn dat de hypofyse niet
meer goed functioneert en er te weinig hormonen zoals
LH worden afgegeven (figuur 8). Doordat er te weinig LH
in het bloed aanwezig is, worden de zaadballen onvol­
doende aangezet tot de productie van testosteron, waar­
door er een testosterontekort ontstaat. De oorzaak van
het testosterontekort ligt bij een hypofysetumor dus in
de hypofyse, en niet in de zaadballen 2.
Symptomen van een hypofysetumor
Hieronder worden enkele symptomen genoemd die het
directe gevolg zijn van een hypofysetumor. Daarnaast
worden enkele symptomen vermeld die het gevolg zijn
van een testosterontekort dat kan ontstaan door bescha­
diging van de hypofyse door de tumor of door verwijde­
ring van de tumor.
Symptomen van een hypofysetumor:
—dubbelzien;
—aantasting van het gezichtsvermogen;
—verhoogde hormoonproductie;
—te lage hormoonproductie;
—hoofdpijn.
Symptomen van een onbehandeld testosterontekort op
volwassen leeftijd:
—verminderde libido;
Figuur 8 De productie van testosteron
hypothalamus
+ LH-RH
hypofyse
+ LH
circulatie LH
via bloed
cellen van Leydig
in zaadballen
+ testosteron
circulatie testosteron
via bloed
ontwikkeling en
handhaving van o.a.
geslachtskenmerken
hypofyse
meet hoeveelheid
testosteron in bloed
en produceert
meer of minder LH
—problemen met het krijgen van een erectie;
—verminderde vruchtbaarheid;
—vermindering van de spiermassa en de spierkracht;
—vermindering van de lichaamsbeharing (bijvoorbeeld
baardgroei);
—botontkalking;
zaadstreng
bijbal
zaadbal
—verandering in de onderhuidse vetverdeling;
—bloedarmoede;
—psychologische symptomen zoals stemmings­
veranderingen en depressies.
Diagnose en behandeling
Een hypofysetumor wordt vaak pas na een tijd ontdekt,
omdat de symptomen geleidelijk kunnen optreden. De
diagnose wordt gesteld aan de hand van het klachten­
patroon, lichamelijk onderzoek, het bepalen van de hor­
moonspiegels in het bloed en een CT- of MRI-scan van de
hypofyse. Door middel van een CT- of MRI-scan worden
beelden gemaakt van de situatie binnen in het lichaam.
Bij een hypofysetumor kan met behulp van een dergelijk
onderzoek bekeken worden waar de tumor precies zit en
hoe groot deze is.
Een hypofysetumor is vrijwel altijd goed te behandelen,
met medicijnen en/of operatie, en soms met bestraling.
De hypofyse kan, zoals eerder aangegeven, door de
tumor, een operatie of bestraling beschadigd worden,
waardoor de verschillende hormonen van de hypofyse in
verminder­de mate geproduceerd worden. Deze bescha­
diging is vrijwel altijd definitief. De symptomen van de
beschadiging kunnen meestal goed behandeld worden.
Een tekort aan testosteron kan bijvoorbeeld goed wor­
den behandeld met testosterontherapie, waardoor de
eerder genoemde symptomen van een testosterontekort
verdwijnen.
Figuur 9
26
De ligging van de zaadbal, bijbal en zaadstreng.
5.4
Zaadbalkanker
Wat is zaadbalkanker?
Zaadbalkanker is een kwaadaardige tumor in de zaadbal,
die meestal ontstaat in de kiemcellen die zorgen voor
de productie van zaadcellen. Andere namen voor zaad­
balkanker zijn kiemceltumor of testiscarcinoom. Bij
zaadbalkanker ontstaat er een knobbel in de zaadbal,
deze knobbel kan in omvang toenemen en op een gege­
ven moment pijnlijk worden.
Bij zaadbalkanker kunnen uitzaaiingen ontstaan. Uitzaai­
ingen zijn kankercellen die zich verspreid hebben naar
andere organen via het lymfestelsel of via het bloed.
Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeklieren
en zorgt voor de afvoer van afvalstoffen in ons lichaam.
Uitzaaiingen in het lymfestelsel kunnen voorkomen in
de lymfeklieren achter de buikholte, bij het linkersleutel­
been of tussen de longen. Bij verspreiding van de kanker­
cellen via het bloed kunnen er uitzaaiingen ontstaan in
de lever, de longen of in andere organen.
Testosterontekort bij zaadbalkanker
Bij zaadbalkanker moet de aangetaste zaadbal met bij­
bal en zaadstreng (figuur 9) verwijderd worden. Normaal
gesproken worden de zaadballen door LH in het bloed
aangezet tot de productie van testosteron (figuur 10).
Indien er één zaadbal verwijderd wordt, kan de andere
gezonde zaadbal meestal nog voldoende testosteron
produceren. Als beide zaadballen verwijderd zijn of als
Figuur 10 De productie van testosteron.
hypothalamus
+ LH-RH
hypofyse
+ LH
circulatie LH
via bloed
cellen van Leydig
in zaadballen
+ testosteron
circulatie testosteron
via bloed
ontwikkeling en
handhaving van o.a.
geslachtskenmerken
hypofyse
meet hoeveelheid
testosteron in bloed
en produceert
meer of minder LH
de overgebleven zaadbal niet goed functioneert, dan
kan er niet meer voldoende testosteron geproduceerd
worden. De oorzaak van het testosterontekort ligt bij
zaadbalkanker dus in de zaadballen 3.
Symptomen van zaadbalkanker
Hieronder worden enkele symptomen genoemd die
kunnen voorkomen bij zaadbalkanker. Daarnaast worden
enkele symptomen vermeld die het gevolg zijn van een
testosterontekort dat kan ontstaan na een operatieve
verwijdering van beide zaadballen, hetgeen maar zeer
zelden voorkomt.
Symptomen van zaadbalkanker:
—veranderingen in de zaadbal, bijvoorbeeld vergroting
of verharding;
—onverklaarbare vermoeidheid;
—het ervaren van een vreemd en onverklaarbaar gevoel
in de onderbuik, achter de balzak of in de balzak;
—symptomen die ontstaan ten gevolge van uitzaaiing,
bijvoorbeeld zwelling van de lymfeklieren of buikpijn.
Symptomen van een onbehandeld testosterontekort op
volwassen leeftijd:
—verminderde libido;
—problemen met het krijgen van een erectie;
—verminderde vruchtbaarheid;
—vermindering van de spiermassa en de spierkracht;
—vermindering van de lichaamsbeharing (bijvoorbeeld
baardgroei);
—botontkalking;
—veranderingen in de onderhuidse vetverdeling;
—bloedarmoede;
28
—psychologische symptomen, zoals stemmings­
veranderingen en depressies.
Diagnose en behandeling
Zaadbalkanker komt vooral voor bij mannen tussen de 15
en 40 jaar. Per jaar wordt in Nederland bij ongeveer 500
mannen deze vorm van kanker ontdekt. Zaadbalkanker
is dus zeldzaam, maar bij jonge mannen tussen de 15 en
40 jaar is het de meest voorkomende vorm van kanker. De
diagnose wordt gesteld met behulp van lichamelijk onder­
zoek, bloedonderzoek, echografie en weefselonderzoek.
Als blijkt dat er inderdaad sprake is van zaadbalkanker,
wordt er ook een CT-scan gemaakt van de buik, borst en
soms de hersenen om eventuele uitzaaiingen te ontdek­
ken. De arts kan ook onderzoek doen naar uitzaaiingen
in de botten door middel van skeletscintigrafie (botscan).
Een skeletscintigrafie is een onderzoek waarbij de patiënt
een injectie krijgt met een kleine hoeveelheid ongevaar­
lijke radioactieve vloeistof. Met behulp van een apparaat
dat gevoelig is voor radioactieve straling worden vervol­
gens foto’s gemaakt van het skelet.
De behandeling is afhankelijk van het type tumor en
het stadium waarin de zaadbalkanker zich bevindt. De
aangetaste zaadbal wordt in ieder geval verwijderd. De
arts kan besluiten de behandeling aan te vullen met
een verwijdering van de lymfeklieren, bestraling en/of
chemokuren. De kans op genezing is tegenwoordig vrij
groot. Men gaat ervan uit dat een patiënt genezen is als
hij na vijf jaar nog steeds ziektevrij is. Door verwijdering
of beschadiging van de zaadballen kan de testosteron­
productie echter wel te laag zijn. Een dergelijke verwij­
dering of beschadiging is definitief. De symptomen van
een testosterontekort kunnen door middel van testos­te­
rontherapie goed behandeld worden, waardoor voor­
komen kan worden dat de eerder genoemde symptomen
van een testosterontekort optreden.
5.5
Transseksualiteit
Wat is transseksualiteit?
Bij transseksualiteit heeft iemand, meestal vanaf de
kinderjaren, sterk het gevoel in het verkeerde lichaam te
zijn geboren. De uiterlijke geslachtskenmerken passen
dan niet bij de genderidentiteit die iemand heeft. De
genderidentiteit is de psychische beleving een man of
een vrouw te zijn. Transseksualiteit komt vaker voor bij
biologische mannen dan bij vrouwen.
Het leven in een lichaam waarin men zich niet op het
gemak voelt, is erg problematisch. Transseksuele vrou­
wen en mannen hebben dan ook vaak professionele
hulp nodig om met hun transseksualiteit om te kunnen
gaan en te zorgen voor bevestiging en erkenning van
de gender­identiteit. In Nederland wordt een behande­
ling voor transseksualiteit aangeboden die bestaat uit
psychologische ondersteuning, hormoontherapie en
geslachtsaanpassende operaties.
Testosterontherapie bij transseksualiteit
Vrouw-naar-man-transseksuelen (vrouwen die zich man
voelen) worden bij een geslachtsaanpassing behandeld
met het mannelijke geslachtshormoon testosteron.
Door de behandeling met testosteron vindt er een
‘vermanne­lijking’ van het uiterlijk plaats, bestaande uit
een toename van de lichaamsbeharing, het ontstaan van
gelaatsbeharing, verzwaring van de stem en verandering
van de lichaamsbouw. Ook na de geslachtsaanpassing
kan het lichaam van een vrouw-naar-man-transseksueel
zelf nauwelijks testosteron aanmaken. Om de manne­
lijke geslachtskenmerken in stand te houden dient het
lichaam dan ook voortdurend, door middel van hormoon­
therapie, van testosteron te worden voorzien.
5.6
Overige oorzaken van een testosterontekort
Naast de hiervoor genoemde aandoeningen zijn er nog
andere oorzaken van een testosterontekort. Zo kun­
nen om een bepaalde reden de zaadballen niet goed
functioneren doordat ze beschadigd zijn, bijvoorbeeld
als gevolg van een verdraaiing (torsio testis) of door een
ongeval (trauma). Het is ook mogelijk dat de zaadballen
niet functioneren omdat ze niet goed zijn ingedaald.
Door het niet of onvoldoende functioneren van de
zaad­ballen kan er een testosterontekort ontstaan. Ook
kan een tekort ontstaan bij ouder wordende mannen
of als gevolg van een behandeling met anti-hormonale
middelen. Afhankelijk van de aard van de aandoening
wordt door de behandelend arts bekeken of het tekort
aangevuld dient te worden.
Torsio testis
Bij een torsio testis draait de zaadbal om de zaadstreng,
waardoor de bloedvaten die de zaadbal van bloed
voorzien worden afgekneld. Het gevolg hiervan is dat
de zaadbal niet voldoende bloed krijgt en kan afsterven.
Door het afsterven van één of beide zaadballen kan er
onvoldoende testosteron geproduceerd worden.
Een torsio testis kan optreden als de zaadbal en de zaad­
streng binnen de balzak te veel ruimte hebben en dus
29
om hun as kunnen draaien. Een torsio testis kan op alle
leeftijden voorkomen, maar doet zich meestal voor bij
mannen tussen de 12 en 25 jaar. De symptomen zijn een
hevige pijn in de lies en de balzak, vaak gepaard gaande
met misselijkheid en braken. De zaadbal kan alleen ge­
red worden als direct na de verdraaiing een operatieve
ingreep plaatsvindt.
Trauma
Door een ongeval kunnen één of beide zaadballen
onherstelbaar beschadigd raken. Een trauma kan onder
andere optreden bij het sporten, als de balzak bijvoor­
beeld hard geraakt word door een hockeystick of bal.
Het is mogelijk dat door een dergelijke beschadiging de
zaadballen niet of niet meer goed kunnen functioneren,
waardoor onvoldoende testosteron wordt aangemaakt.
Niet goed ingedaalde zaadballen
Bij slecht ingedaalde (maldescensus testis) of in het
geheel niet ingedaalde zaadballen (cryptorchisme)
dalen één of beide zaadballen niet in de balzak, maar
blijven ze in de lies of in de buikholte. Normaal dalen bij
een jongen de zaadballen direct voor de geboorte in. In
sommige gevallen dalen de zaadballen later alsnog in.
Mocht dit niet gebeuren, dan is een operatieve ingreep
noodzakelijk. Een in de buikholte achtergebleven zaad­
bal kan niet normaal functioneren, waardoor het moge­
lijk is dat er te weinig testosteron wordt aangemaakt.
Testosterontekort als gevolg van het ouder worden
Bij mannen daalt na het 25e jaar gedurende de rest
van het leven heel langzaam de hoeveelheid testos­
30
teron die door de zaadballen wordt aangemaakt. Bij
oudere m
­ annen kan er daardoor sprake zijn van lage
testosteron­spiegels. Dit wordt ook wel aangeduid met
LOH (late onset hypogonadism) of PADAM (partial an­
drogen deficiency of the ageing male). De gevolgen van
de lage testosteronspiegels kunnen per individu sterk
verschillen, vooral omdat ook leefstijl en erfelijke en
omgevingsfactoren van invloed zijn op de hoeveelheid
testosteron die door het lichaam geproduceerd wordt.
De klachten die kunnen ontstaan zijn: stemmings­
wisselingen, z
­ weten, opvliegers, duizeligheid, vermoeid­
heid, concentratieproblemen, gevoel van burn-out en
een verminderde libido. Op dit moment zijn er geen
absolute criteria op grond waarvan lage testosteron­
spiegels bij oudere mannen behandeld moeten worden
als er geen aantoonbare ziekten zijn van de hypofyse of
de teelballen. De behandelend arts bekijkt samen met
de patiënt of het nuttig is om het testosterontekort te
behandelen. Hij zal hierbij bekijken of de positieve effec­
ten die verwacht kunnen worden van het aanvullen van
het testosterontekort, groot genoeg zijn om de behan­
deling met een geneesmiddel te rechtvaardigen.
heeft op de groei van de kankercellen. Het testosteron­
tekort dat door een dergelijke anti-hormonale therapie
ontstaat, mag dan ook niet aangevuld worden.
Testosterontekort als gevolg van een anti-hormonale
behandeling
Sommige aandoeningen, zoals prostaatkanker en
borstkanker, ontwikkelen zich sneller onder invloed van
testosteron. Om de groei van kankercellen te remmen,
kan een anti-hormonale therapie onderdeel van de
behandeling zijn. Dit betekent dat men de productie
van testosteron stillegt, of dat men er met behulp van
medicijnen voor zorgt dat testosteron minder invloed
31
6Wat zijn de gevolgen van een
testosterontekort?
Een testosterontekort kan bij mannen ernstige
gevolgen hebben. Deze gevolgen zijn afhankelijk
van het moment waarop het tekort zich voor­
doet. De klachten die ontstaan als gevolg van een
testosterontekort, treden vaak geleidelijk op en
kunnen per persoon verschillend zijn. Hieronder
worden de gevolgen en mogelijke klachten van een
testosterontekort in de verschillende levensfasen
beschreven.
Testosterontekort vóór de geboorte
Bij een ongeboren kind is testosteron noodzakelijk voor
een goede ontwikkeling van de geslachtsorganen. Bij
een testosterontekort voor de geboorte kan bijvoorbeeld
de penis zich niet of niet goed ontwikkelen.
Testosterontekort in de puberteit
In de puberteit gaan de zaadballen van een jongen meer
testosteron produceren, waardoor de secundaire ge­
slachtskenmerken zich ontwikkelen. Indien het lichaam,
om welke reden dan ook, geen of niet voldoende tes­
tosteron aanmaakt, kunnen deze ontwikkelingen niet
plaatsvinden. De penis, de teelballen en de balzak blijven
klein, er vindt geen sterkere beharing van het lichaam
plaats (schaamhaar, borsthaar en baardgroei), de typische
mannelijke lichaamsverhoudingen blijven afwezig en er
vindt geen of een verminderde ontwikkeling plaats van
het seksueel functioneren. Daarnaast speelt testosteron
ook een belangrijke rol bij de calciumopname in de bot­
ten. Indien er onvoldoende testosteron aanwezig is, is het
mogelijk dat er te weinig calcium opgenomen wordt in
de botten waardoor deze bros worden. Testosteron is ook
nood­zakelijk voor het afremmen van de lengtegroei in de
33
botten in onder andere armen en benen in de puberteit.
Bij een testosterontekort wordt de groei onvoldoende
geremd, waardoor de lichaamslengte hoger kan zijn dan
verwacht. Ook kunnen armen en benen opvallend lang
worden ten opzichte van de romp.
Testosterontekort op volwassen leeftijd
Bij volwassen mannen kan een testosterontekort ver­
schillende klachten veroorzaken. Sommige klachten zijn
vaak niet direct te herkennen als het gevolg van een tes­
tosterontekort, omdat ze ook het gevolg kunnen zijn van
een andere aandoening, of van een bepaalde leefwijze.
Als gevolg van een testosterontekort kan een man klach­
ten krijgen van het seksueel functioneren. Door het tes­
tosterontekort kan er sprake zijn van een verminderende
libido en er kunnen problemen ontstaan bij het krijgen
van een erectie. Het is ook mogelijk dat de hoeveelheid
sperma die vrijkomt bij het klaarkomen minder wordt.
Daarnaast is testosteron noodzakelijk voor de produc­
tie van gezonde zaadcellen. Een testosterontekort kan
daardoor leiden tot een verminderde vruchtbaarheid of
tot volledige onvruchtbaarheid.
In de puberteit krijgt een jongen een typische manne­
lijke lichaamsbouw, doordat onder invloed van testos­
teron de spiermassa toeneemt en er een bepaalde
verdeling van het lichaamsvet plaatsvindt. Bij mannen
met een testosterontekort dat ontstaat op volwassen
leeftijd, neemt het spierweefsel af en wordt een deel van
het spierweefsel omgezet in vetcellen. Hierdoor wordt
ook de spierkracht minder. Daarnaast kan er een andere
34
verdeling van het lichaamsvet optreden, waardoor met
name de hoeveelheid lichaamsvet bij de buik en de borst
kan toenemen. Door deze verandering krijgt een man
een ander fysiek uiterlijk.
In de puberteit vindt er onder invloed van testosteron
een sterkere beharing van het lichaam plaats. Voor het
handhaven van deze mannelijke lichaamsbeharing bij
een volwassen man is testosteron nodig. Bij een testos­
terontekort wordt de lichaamsbeharing dan ook minder.
Dit is te merken aan een verminderde baardgroei en het
sterk verminderen van de beharing op bijvoorbeeld de
borstkas of de onderarmen. Ook kan een testosteron­
tekort leiden tot een droge huid, omdat testosteron de
activiteit van de talgklieren verhoogt.
een deel of iemand lekker in zijn vel zit. Door een tes­
tosterontekort kan iemand prikkelbaar zijn, last hebben
van angstgevoelens of kan er een depressie optreden. De
klachten die optreden door een testosterontekort, zoals
een verminderde libido, een hoge stem of onvruchtbaar­
heid, kunnen leiden tot gevoelens van schaamte of het
zich ‘minder mannelijk’ voelen. Het is belangrijk dat
naast de lichamelijke klachten ook deze gevoelens op
een open manier met de behandelend arts besproken
worden.
Mannen met een testosterontekort hebben een grote
kans op botontkalking (osteoporose). Testosteron speelt
vanaf de puberteit een rol bij het opslaan van voldoende
calcium in de botten, waardoor deze sterker worden.
Bij een testosterontekort wordt er minder calcium in de
botten opgeslagen, waardoor deze bros worden en er
sneller botbreuken kunnen optreden. Daarnaast stimu­
leert testosteron de aanmaak van rode bloedcellen in
het bloed. Rode bloedcellen zijn cellen die zorgen voor
het transport van zuurstof uit de longen naar de weef­
sels van het lichaam. Bij een testosterontekort is het mo­
gelijk dat er minder rode bloedcellen gemaakt worden,
waardoor er minder zuurstof in het lichaam beschikbaar
is. Dit wordt ook wel bloedarmoede (anemie) genoemd.
Het gevolg van bloedarmoede kan vermoeidheid zijn.
Zoals al eerder werd vermeld, bepaalt testosteron voor
35
7Hoe kan een testosterontekort
worden behandeld?
Een testosterontekort kan behandeld worden door
middel van hormoontherapie. Dit betekent dat het
tekort aan testosteron opgeheven wordt met be­
hulp van geneesmiddelen. In dit hoofdstuk staat de
behandeling van een testosterontekort met behulp
van geneesmiddelen centraal.
De diagnose
Voordat er gestart wordt met een eventuele behandeling
dient eerst de definitieve diagnose gesteld te worden.
Op het moment dat een patiënt met klachten bij een
arts komt, probeert deze uit te vinden wat de oorzaak is
van de klachten. Om de gewenste informatie te krijgen,
zal de arts in eerste instantie verschillende vragen stel­
len aan zijn patiënt, zoals van welke klachten er sprake
is, hoe lang deze al bestaan, of de klachten verergeren,
enzovoort. Dit wordt ook wel de anamnese genoemd. Bij
de anamnese is het belangrijk dat de patiënt voldoende
informatie geeft. Hierbij horen ook die klachten die in
eerste instantie niet belangrijk lijken of waarvoor hij zich
schaamt. De arts voert na het afnemen van de anamnese
een lichamelijk onderzoek uit, eventueel uitgebreid met
aanvullend onderzoek. Dit aanvullende onderzoek kan
bijvoorbeeld een bloedonderzoek of een MRI-scan zijn.
Op basis van de gegevens uit de anamnese, het lichame­
lijke onderzoek en het aanvullende onderzoek kan de
arts de diagnose stellen.
Veel patiënten met een testosterontekort komen waar­
schijnlijk in behandeling bij een specialist in het zieken­
37
Het aanvullen van het testosterontekort kan een gunstig
effect hebben op bepaalde klachten die door het tekort
zijn ontstaan, zoals:
—verbetering van het seksueel functioneren;
—toename van de lichaamsbeharing en de baardgroei;
—toename van de spiermassa en spierkracht;
—vermindering van lichaamsvet;
—verbetering van de botstructuur door een verbeterde
opslag van calcium in de botten;
—verhoogde productie van rode bloedcellen waardoor
er minder kans is op bloedarmoede;
—vermindering van psychische klachten zoals prikkel­
baarheid, angstgevoelens en depressies;
—verbetering van de vruchtbaarheid.
40
testosteron (nmol/l)
Testosterontherapie
Door middel van testosterontherapie worden de symp­
tomen van een testosterontekort behandeld. Het doel is
dat de hoeveelheid testosteron in het lichaam binnen de
normale grenzen te brengen, net zoals bij mannen zonder
een testosterontekort. De normale testosteronspiegel ligt
tussen 12 en 35 nmol/l (figuur 11). Het is, zoals al eerder
aangegeven, voor het goed functioneren van het lichaam
belangrijk dat er geen grote schommelingen optreden.
30
20
10
4
8
12
16
20
24
De verschillende soorten geneesmiddelen
Er bestaan verschillende geneesmiddelen waarmee het
tekort aan testosteron in het lichaam kan worden aange­
opname door
de huid
opperhuid
opslag testosteron
direct onder
de huid
onderhuids
vetweefsel
vuld. Hieronder worden de verschillende geneesmiddelen
die in Nederland beschikbaar zijn besproken. Zodra een
behandeling noodzakelijk is, bekijkt de arts samen met de
patiënt welk middel het meest geschikt is.
geleidelijke
afgifte
testosteron
in de
algemene
circulatie
reservoireffect
bloedvaten
Transdermale toediening testosteron door een gel
Bij een transdermale toediening van testosteron wordt
testosteron pijnloos toegediend via de huid, bijvoorbeeld
door middel van een gel die op de huid gesmeerd wordt.
Na het aanbrengen van het middel op de huid wordt het
testosteron direct onder de huid opgeslagen, waarna het
gedurende de dag geleidelijk wordt opgenomen in het
lichaam (figuur 12). Door deze geleidelijke afgifte is de
testosteronspiegel in het bloed constant en wordt deze
aangevuld tot een normaal niveau (figuur 13). Dit bete­
kent dat er gedurende de dag nauwelijks schommelingen
plaatsvinden in de hoeveelheid testosteron in het bloed.
Door het ontbreken van grote schommelingen in de tes­
tosteronspiegel treden er minder vaak klachten op zoals
stemmingswisselingen. Bij een transdermale toepassing
tijd (uren)
Figuur 11 De normale testosteronspiegel ligt tussen 12 en 35 nmol/l.
aanbrengen op de huid
Figuur 12 Transdermale toediening van testosteron.
Figuur 13 Testosteronspiegels bij een behandeld en bij een
onbehandeld testosterontekort.
40
testosteron (nmol/l)
huis, omdat het testosterontekort een gevolg is van een
andere aandoening, zoals het syndroom van Klinefelter
of een hypofysetumor. In dat geval kan het zijn dat de
behandeling van het testosterontekort een onderdeel is
van de totale behandeling van de aandoening of van de
symptomen van de aandoening.
30
20
10
4
8
12
16
20
tijd (uren)
gel 100 mg
38
gel 50 mg
onbehandeld
24
van testosteron bestaat de kans dat andere personen,
bijvoorbeeld de partner, in contact komen met het
­preparaat, waardoor er bij deze personen ongewenste
effecten kunnen optreden. Dit kan eenvoudig voor­
komen worden door de behandelde lichaamsdelen met
kleding te bedekken of door te douchen.
80
testosteron (nmol/l)
70
60
50
40
30
20
10
7
14
21
28
35
42
49
tijd (dagen)
Sustanon®
56
63
70
77
84
Een voorbeeld van een transdermale toediening van
testosteron is Androgel®. Deze sneldrogende gel dient
eenmaal per dag op de huid te worden aangebracht,
waarna het gedurende de dag geleidelijk door het
lichaam wordt opgenomen. Androgel® dient bij voorkeur
’s ochtends aangebracht te worden op de bovenarm of
de buik. Na enkele minuten is de kleurloze gel droog en
kan men zich aankleden. In andere landen kan Andro­
gel® ook verkrijgbaar zijn onder de naam Testogel®.
Intramusculaire toediening testosteron door een
injectie
Het testosterontekort kan ook aangevuld worden door
middel van injecties. De injectie wordt toegediend in
het spierweefsel; dit wordt ook wel een intramusculaire
injectie genoemd. De injectie dient gegeven te worden
door een professionele hulpverlener zoals een arts of
een verpleegkundige. Na voldoende instructie kan ook
de patiënt of een huisgenoot de injectie toedienen.
In Nederland zijn twee intramusculaire preparaten
beschikbaar: Nebido® en Sustanon®. Nebido® heeft een
werkingsduur van 10 tot 14 weken en geeft een testos­
teronspiegel die binnen de grenzen van de normale tes­
tosteronspiegel blijft. Sustanon® heeft een werkingsduur
van 2 tot 3 weken en geeft een spiegel met grote schom­
melingen, van ver boven de normale range (in de eerste
week na injectie) tot onder de normale range (de derde
week na injectie; figuur14). Een deel van de patiënten
Nebido®
Figuur 14 Testosteronspiegels bij toediening van Nebido® en
Sustanon®.
40
en de mensen in hun directe omgeving ervaren deze
grote schommelingen als onprettig, omdat deze kunnen
leiden tot klachten zoals stemmingswisselingen.
Orale toediening testosteron door capsules
Testosteron kan ook door middel van capsules worden
toegediend. In verband met de korte werkingsduur die­
nen er meestal meerdere capsules per dag ingenomen
te worden. De capsules neemt de patiënt verspreid over
de dag in, tijdens of kort na de maaltijd. Na inname van
een capsule vindt er een verhoging plaats van de testos­
teronspiegel, die na korte tijd weer lager wordt. Door
het innemen van meerdere capsules per dag is er toch
voldoende testosteron beschikbaar om het tekort aan te
vullen. Door de schommelingen in de testosteronspiegel
is deze moeilijk te meten en kunnen er klachten optre­
den zoals stemmingswisselingen.
Een voorbeeld van een testosteronpreparaat in capsu­
levorm is Andriol®. Dit geneesmiddel is verkrijgbaar in
capsules van 40 mg. In andere landen kan Andriol® ook
verkrijgbaar zijn onder de naam Testocaps®. Het is nau­
welijks mogelijk met deze capsules normale testosteron­
spiegels te bereiken.
bijwerkingen. De bijwerkingen die kunnen optreden zijn
voor een deel ook afhankelijk van het soort preparaat
dat de patiënt gebruikt. Bij onverwachte klachten is het
altijd verstandig om contact op te nemen met de arts.
Bijwerkingen die soms kunnen optreden zijn:
—verhoogde libido;
—heftige of langdurende erecties;
—overmatige transpiratie;
—duizeligheid;
—verhoogde bloeddruk;
—vergroting van de prostaat met klachten bij plassen;
—hoofdpijn;
—nervositeit;
—borstvorming;
—het vasthouden van vocht (oedeem);
—slaapapneusyndroom (heftig snurken);
—verminderde vruchtbaarheid.
Patiënten met prostaatkanker mogen geen testosteron­
preparaat gebruiken, omdat testosteron kan zorgen voor
een versnelde ontwikkeling van deze aandoening.
Bijwerkingen
Zolang de patiënt bij het gebruik van een testosteron­
preparaat onder controle staat van een arts is het een
veilig en effectief middel. Net zoals bij vrijwel alle
geneesmiddelen kunnen er ook bijwerkingen optreden.
De behandelend arts controleert regelmatig of het
testosteronpreparaat goed werkt en of er sprake is van
41
Woordenlijst
A
Alvleesklier: klier achter de maag, maakt deel uit van het
hormonale stelsel, maakt insuline
Anamnese: klachten van een patiënt, uitgevraagd door
een dokter
Andriol®: testosteronpreparaat in de vorm van capsules
voor orale inname
Androgel®: testosteronpreparaat in de vorm van een kleur­
loze sneldrogende gel voor transdermale opname
Anemie: verminderd aantal rode bloedcellen ofwel bloed­
armoede
Anosmie: het niet kunnen ruiken
B
Bestraling: behandeling door middel van röntgenstraling
of andere stralen; ander woord voor radiotherapie
Bijbal: afvoerorgaan en reservoir voor zaadcellen, ligt bij
de zaadbal
Bijnieren: kleine klier die boven de nier ligt, maakt deel
uit van het hormonale stelsel, zorgt onder andere voor
de productie van testosteron
Bijschildklieren: schildklierweefsel dat op bepaalde plek­
ken in het lichaam aanwezig is, maakt onderdeel uit van
het hormonale stelsel, maakt hormoon voor calcium­
huishouding
C
Calcium: kalk, speelt een belangrijke rol bij verschillende
lichaamsprocessen, zorgt onder andere voor het sterker
worden van botten
Cellen van Leydig: cellen die in de zaadballen liggen en
zorgen voor de productie van testosteron
Chemokuur: behandeling met een chemisch bereide stof
die tumorcellen doodt of remt
Chromosomen: bevinden zich in de celkern en bevatten
erfelijk materiaal, celen van mensen bevatten in totaal
46 chromosomen
Cryptorchisme: het niet aanwezig zijn van zaadballen in
de balzak
CT-scan: CT is de afkorting van computertomografie,
een radiologisch onderzoek waarbij beelden worden
gemaakt van de situatie in het lichaam
E
Echografie: onderzoek met behulp van terugkaatsing van
ultrasone trillingen, de terugkaatsing wordt beïnvloed
43
door de dichtheid van weefsel
Eierstokken: vrouwelijke geslachtsklieren
F
Foetus: ongeboren kind
Follikelstimulerend hormoon: het hormoon dat geprodu­
ceerd wordt door de hypofyse en zorgt voor de productie
van zaadcellen bij de man en de rijping van eicellen bij
de vrouw
FSH: afkorting van follikelstimulerend hormoon
G
Genderidentiteit: de psychische beleving een man of een
vrouw te zijn
Geslacht: het man of vrouw zijn; ander woord voor sekse
Geslachtshormonen: hormonen die geproduceerd worden
in geslachtklieren en in de bijnieren
Geslachtskenmerken: kenmerken die typisch zijn voor
mannen of vrouwen
Geslachtsklieren: klieren die geslachtshormonen
­produceren, dat wil zeggen bij mannen de zaadbal­
len en bij vrouwen de eierstokken; ander woord voor
gonaden
Geslachtsorgaan: organen die betrokken zijn bij het heb­
ben van seks en bij de voortplanting
Geslachtsverandering: verandering van geslacht, bijvoor­
beeld bij transseksualiteit door middel van aanpassing
van het uiterlijk, hormoontherapie en/of operaties
Glucose: bloedsuiker
Gonaden: klieren die geslachtshormonen produceren, bij
mannen de zaadballen en bij de vrouwen de eierstokken;
ander woord voor geslachtsklieren
44
H
Hormonaal stelsel: geheel van klieren die hormonen pro­
duceren en afgeven aan het bloed
Hormonen: regelen werking van bepaalde lichaamsfunc­
ties, worden door een klier of orgaan geproduceerd en
door het bloed in het lichaam getransporteerd
Hormoonspiegel: hoeveelheid hormonen die in het bloed
aanwezig is
Hormoontherapie: behandeling door middel van hormonen
Hypofyse: klein orgaan onder aan de hersenen, is verbon­
den en werkt nauw samen met de hypothalamus, maakt
deel uit van het hormonale stelsel en zorgt voor de pro­
ductie van meerdere hormonen
Hypofyseadenoom: goedaardige tumor in het klierweefsel
van de hypofyse
Hypofysetumor: tumor in de hypofyse
Hypogonadisme: het niet goed functioneren van de
geslachtsklieren (gonaden), waardoor deze te weinig
geslachtshormonen aanmaken
Hyposmie: het niet goed kunnen ruiken
Hypothalamus: onderdeel van de tussenhersenen, maakt
deel uit van het hormonale stelsel, staat in verbinding
met en werkt nauw samen met de hypofyse, zorgt zelf
voor de productie van hormonen en reguleert de produc­
tie van hormonen door de hypofyse
I
Intramusculair: in het spierweefsel, bijvoorbeeld bij een
injectie
K
Kanker: verzamelnaam voor verschillende soorten kwaad­
aardige gezwellen die andere weefsels kunnen vernie­
tigen en kunnen uitzaaien via bloed of lymfestelsel
Kiemcellen: cellen die zorgen voor de productie van
zaadcellen
Kiemceltumor: kwaadaardig gezwel dat ontstaat in de
kiemcellen
L
LH: afkorting van luteïniserend hormoon of luteinizinghormone; wordt geproduceerd door de hypofyse en zet
de zaadballen aan tot productie van testosteron
LHRH: afkorting van luteinizing-hormone-releasing
­hormone, wordt geproduceerd door de hypothalamus en zet de hypofyse aan tot productie van LH
Libido: het zin hebben in seks
LOH: syndroom dat ontstaat door te grote daling van de
hoeveelheid testosteron bij oudere mannen, afkorting
van late onset hypogonadism; ander woord voor PADAM
Lymfeklier: klein orgaan dat zich op verschillende plaat­
sen in het lichaam bevindt, zuivert het lymfevocht van
afvalstoffen, maakt deel uit van het lymfestelsel
Lymfestelsel: zorgt voor de afvoer van afvalstoffen uit het
lichaam, bestaat uit lymfevaten en lymfeklieren
Lymfevaten: kanalen gevuld met lymfevocht dat afval­
stoffen opneemt in het lichaam, maakt deel uit van het
lymfestelsel
M
Maldescensus testis: slecht ingedaalde zaadballen
Mannelijke geslachtshormonen: hormonen die bij
mannen geproduceerd worden in de zaadballen en in
beperkte mate in de bijnieren
Metastaseren: verspreiding van kankercellen door het
lichaam via bloed of lymfestelsel
Mozaïcisme: bij chromosoomafwijkingen, zoals het
syndroom van Klinefelter, zijn er naast cellen met een
afwijkend aantal chromosomen ook cellen in het lichaam
aanwezig met een normaal aantal chromosomen; ander
woord voor mozaïekpatroon
Mozaïekpatroon: bij chromosoomafwijkingen, zoals het
syndroom van Klinefelter, zijn er naast cellen met een
afwijkend aantal chromosomen ook cellen in het lichaam
aanwezig met een normaal aantal chromosomen; ander
woord voor mozaïcisme
MRI-scan: MRI is de afkorting van magnetic resonance
imaging, onderzoek waarbij beelden worden gemaakt
van de situatie in het lichaam
N
Nebido®:langwerkend (10-14 weken) testosteronpreparaat
dat wordt toegediend door intramusculaire injectie
Negatief feedbackmechanisme: controlemechanisme
waarmee het lichaam, door bijsturing van de hormoon­
productie, ervoor zorgt dat er constant voldoende
hormonen zoals testosteron beschikbaar zijn
O
Oedeem: het vasthouden van vocht
Oraal: via de mond, bijv. bij het innemen van tabletten
Osteoporose: botontkalking door het opnemen van onvol­
doende calcium in de botten
P
PADAM: syndroom dat ontstaat door te grote daling van
45
de hoeveelheid testosteron bij oudere mannen, afkor­
ting van partial androgen deficiency of the ageing male;
ander woord voor LOH
R
Rode bloedcellen: cellen in het bloed die zorgen voor de
afgifte van zuurstof uit de longen aan weefsels in het
hele lichaam
S
Schildklier: hormoonproducerende klier die ligt bij het
strottenhoofd, maakt deel uit van het hormonale stelsel
Schisis: lip- en/of gehemeltespleet, wordt ook wel hazen­
lip genoemd
Secundaire geslachtskenmerken: geslachtskenmerken
die zich in de puberteit ontwikkelen, zoals bij mannen de
groei van de penis, de lichaamsbeharing, het zwaarder
worden van de stem
Skeletscintigrafie: een onderzoek waarbij de patiënt een
injectie krijgt met een kleine hoeveelheid ongevaarlijke
radioactieve vloeistof, met behulp van een apparaat dat
gevoelig is voor radioactieve straling worden vervolgens
foto’s gemaakt van het skelet
Sustanon®: kortwerkend (2-3 weken) testosteronpreparaat
dat toegediend wordt door middel van een intramuscu­
laire injectie
Syndroom van Kallmann: aangeboren aandoening waar­
bij de hypothalamus niet goed functioneert en men niet
of niet goed kan ruiken
Syndroom van Klinefelter: aangeboren chromosoom­
afwijking met onder andere een testosterontekort
Synkinese: spiegelbewegingen, bijvoorbeeld bij een
46
bepaalde bewuste beweging met een hand beweegt de
andere hand ongewild mee
T
Talgklieren: klieren die talg produceren; talg is nood­
zakelijk voor het goed functioneren van de huid
Testes: de mannelijke geslachtsklieren (zaadballen)
Testiscarcinoom: kwaadaardige tumor in de zaadbal;
ander woord voor zaadbalkanker
Testosteron: het belangrijkste mannelijke geslachts­
hormoon
Testosteronpreparaat: geneesmiddel waarmee testoste­
ron wordt toegediend met als doel het opheffen van een
testosterontekort
Testosteronspiegel: hoeveelheid testosteron in het bloed
Torsio testis: het draaien van de zaadbal om de zaad­
streng, waardoor de bloedtoevoer naar de zaadbal
stagneert en de zaadbal kan afsterven
Transseksualiteit: het gevoel hebben in het verkeerde
lichaam geboren te zijn, de uiterlijk geslachtskenmerken
passen niet bij de genderidentiteit
V
Voorkwab: deel van de hypofyse dat bestaat uit klier­
weefsel
Z
Zaadballen: mannelijke geslachtsklieren
Zaadbalkanker: kwaadaardige tumor in de zaadbal; ander
woord voor testiscarcinoom
Zaadstreng: afvoerbuizen van de bijbal, waaronder de
zaadleider
Handige adressen
Algemeen
www.ziekenhuis.nl
www.gezondheidsplein.nl
www.androsmannenkliniek.nl
Erfelijkheid
www.erfelijkheid.nl: alles over erfelijkheid en verschillende
aandoeningen
Vragen kunnen gesteld worden per e-mail via de website.
Nationaal informatiecentrum erfelijkheid
[email protected].
www.erfocentrum.nl
Het secretariaat is telefonisch bereikbaar van maandag
t/m donderdag van 9.00-16.00 uur
Vruchtbaarheid
www.andrologie.nl: alles rondom vruchtbaarheids­
problematiek bij mannen
www.freya.nl: patiëntenvereniging voor vruchtbaarheids­
problematiek
Syndroom van Klinefelter
Nederlandse Klinefelter Vereniging (NKV)
Stationsplein 79 G
3811 MH Amersfoort
06-24107298
[email protected]
www.klinefelter.nl
Vragen kunnen gesteld worden per e-mail via de web­
site.
Buitenlandse sites over het syndroom van Klinefelter:
Deutsche Klinefelter-Syndrom Vereinigung (Duitsland):
www.klinefelter.org
Klinefelter’s Syndrome Association (Engeland):
www.ksa-uk.co.uk
Vereniging voor het Syndroom van Klinefelter (VSK)
(België): www.klinefelter.be
Klinefelter Syndrome Associates (VS): www.genetic.org
Klinefelter Syndrome Support Group (VS):
www.klinefeltersyndrome.org
47
Syndroom van Kallmann
HYPOHH (Engeland): www.hypohh.net
Hypofysetumor
Nederlandse Hypofyse Stichting
Postbus 1014
3860BA Nijkerk
033-2471468/06-23257840
[email protected]
www.hypofyse.nl
Vragen kunnen gesteld worden per e-mail via de web­
site.
www.neurochirurgie-zwolle.nl/patienteninformatie/
schedel-en-hersenen/hypofysetumoren: informatie over
hypofysetumoren, diagnose en behandeling
Zaadbalkanker
Stichting Zaadbalkanker
Postbus 8152
3503 RD Utrecht
030-291 60 90
[email protected]
www.zaadbalkanker.nl
www.nfk.nl: Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten­
organisaties
informatie over kanker, nieuws, agenda, forum,
­lotgenoten, enzovoort:
www.kwfkankerbestrijding.nl: KWF-kankerbestrijding
www.diagnose-kanker.nl: Stichting Diagnose Kanker (SDK)
48
Transseksualiteit
Humanitas, werkgroep transseksualiteit en gender­
dysforie
Humanitas Landelijk Bureau
Sarphatistraat 4-6, Amsterdam
020-523 11 00
[email protected]
www.humanitas.nl
Transgendervereniging Nederland
Postbus 11575
1001 GN Amsterdam
06-25 435 865
[email protected]
www.transgendernederland.nl
Download