Lokaal Sociaal Beleid – Verslag informatie- en uitwisselingsmoment ihkv woonbegeleding Details Aanwezigen Agenda Datum: 15 september 2009 Tijd: 13.30u Plaats: OCMW Gent, Dienst Vorming Zie deelnemerslijst op website 13.30 – 13.45: verwelkoming + inleiding 13.45 – 14.45: voorstelling van een aantal diensten 1. OCMW woonbegeleiding 2. CAW Bijstandsteam overlastprotocol 3. Stad Gent, sociale cel 14.45 - 15.45: verdeling in 2 werkgroepen Hoe uithuiszettingen verminderen? Hoe personen die uithuis gezet werden goed begeleiden ? 15.45 – 16.00: Koffiepauze 16.00 - 16.45: Terugkoppeling in plenum 16.45 Afsluiting + drink verwelkoming + inleiding Korte verwelkoming en kadering binnen lokaal sociaal beleid Gent door Joris Beaumon voorstelling van een aantal diensten Zie website voor de presentaties van de diensten: http://www.lokaalsociaalbeleidgent.be/woonbegeleiding/Rapporten%20LSB%20in%20Gent/F orms/AllItems.aspx Verslag van de werkgroepen Verslag van de werkgroepen per stelling Mensen die uit huis gezet worden wegens wanbetaling en / of wangedrag en een waarborg van het OCMW wensen moeten zich houden aan bepaalde voorwaarden zoals opstart budgetbeheer, opstart woonbegeleiding, ... een soort resultaatsverbintenis. - Voorwaarden moeten kunnen, doch steeds cliënt voldoende ruimte - - - - - - - - - geven om de voorwaarden bespreekbaar te stellen in functie van appelleren naar de verantwoordelijkheid van de cliënt Woonbegeleiding is een must. Belang om vanuit hulpverlening over voldoende tijd te beschikken om te peilen naar de motivatie van de cliënt. we moeten steeds alert blijven om niet een zodanig vangnet te creëren voor ons cliënten waardoor er een mentaliteit ontstaat waarin mensen geen verantwoordelijkheid meer nemen en rekenen op het feit dat ze geholpen zullen worden, ongeacht. Er moet gezocht worden naar structurele oplossingen. Kan er op de zitting bij de vrederechter betreffende een uithuiszetting onmiddellijk voorlopige bewindvoering uitgesproken worden? → dit lijkt te verregaand. Mensen mogen ervoor kiezen om op straat te wonen / leven. Begeleiding en budgetbeheer koppelen bij één en dezelfde hulpverlener is niet makkelijk, niet evident en niet altijd even aangewezen. Een soort “resultaatsverbintenis” zal een grote doelgroep wel helpen omdat voor veel mensen de “centen” het belangrijkste zijn. Voor sommige mensen biedt dit een kans, doch voor anderen is dit geen oplossing. Deze personen kiezen er dan voor om dakloos te zijn: wat doe je als hulpverlener / samenleving in dergelijke situaties??? Vanuit het SVK krijgen daklozen sowieso voorrang via het puntensysteem. Ze krijgen begeleiding op afstand maar als het misloopt leidt dit ook tot uithuiszetting. Is dit een oplossing voor een doelgroep die blijft weerkeren? Deze huisvestingen lopen heel vaak verkeerd wanneer je als hulpverlener dubbele rollen moet opnemen: hulpverlenen en de regels moeten opleggen. Alert zijn als hulpverlener dat er steeds een evenwicht blijft tussen de hulpverlener en cliënt, dat de cliënt maw niet alle eisen kan stellen en omgekeerd. De vraag stellen: “Is deze cliënt wel in staat om alleen te wonen”↔Voorlopige bewindvoering aanvragen voor cliënten die reeds uithuisgezet zijn Bij leefloners is het makkelijk om huur en huurschulden te betalen via Rechtstreekse inhouding. Met bewindvoering kun je misschien meer bereiken maar daarom niet perse op het vlak van wonen. Graag een hulpverlening die meer is dan de hulpverlening die we vandaag kunnen bieden en die minder is dan voorlopige bewindvoering maar die toch ook een gedwongen karakter heeft. Een resultaatsverbintenis geeft meer motivatie, slaagkansen en problemen worden erkend. Nood aan onderzoek en analyse van de gegevens waarom personen uit huis werden gezet en wat er na de uithuiszetting met hen gebeurd. Als blijkt dat mensen niet of onvoldoende zelfstandig kunnen wonen omwille van verslavingsproblematiek, psychische problemen, mentale problematiek ... ,dan moet er een aangepaste woonvorm met de nodige begeleiding kunnen opgelegd worden. Dit is beter dan ze terug te laten “hervallen” op de private markt. - meer nood aan aangepaste woonvormen meer psychiatrische thuiszorg, meer ambulante zorg voor personen met psychische problematieken, meer nazorg door de psychiatrie → Ev. Een samenwerkingsprotocol? - Begeleiding kan enkel opgelegd worden als er een gevaar is voor zichzelf of de omgeving. Meer ambulante zorg Mensen die uit hun sociale woning worden gezet kunnen geen sociale woning meer krijgen zonder het aanvaarden van extra voorwaarden; beperkingen. - - Belang van het maken van goede afspraken tussen cliënt en hulpverlener. De ervaring leert dat de cliënt nood heeft aan duidelijkheid, maar steeds met inspraak van cliënt: GPMI: zeer handig werkinstrument – uitbreiden naar andere diensten? Voorwaarden – hulpverlening? Toch ook belang van een tweede kans, ook indien tweede maal sociaal huren. BBB: Bemoeien, begeleiden of bemoederen? Vaak moeten hulpverleners vertrekken vanuit “bemoeien” om dan over te gaan naar begeleiden. - Bemoederen in geen geval, verantwoordelijkheid ligt bij cliënt - Nauwe grens tussen begeleiden en bemoeien - Afweging tussen individueel en collectief niveau: o Leefbaarheid → wooncomplex o Leefbaarheid → individuele huurder Om de leefbaarheid van een wooncomplex te kunnen garanderen is er vaak bemoeizucht nodig met de wooncultuur van een individuele huurder. - Elke hulpverlening is voor een stuk bemoederen. Een cliënt die meer sympathie opwekt zal al vlugger bemoederd worden dan een andere. - Het is enorm belangrijk om in elke hulpverlener gelijk te handelen, doch het is gewoon menselijk als je als hulpverlener bemoedert. - Bemoeien moet soms wel maar er moet zo vlug mogelijk overgegaan worden naar begeleiding maar het moet menselijk blijven. - Vraag stellen of het wel gezond is om zaken over te nemen van de cliënten, waarom kunnen ze het zelf niet uitvoeren? - Verslag van de Werkgroepen “Hoe uithuiszettingen vermijden?” Mensen kunnen nooit te weinig vaardigheden bezitten om een sociale woning te bewonen. De meeste deelnemers kozen in de eerste ronde, diplomatisch voor een “deels akkoord” met deze stelling. Al gauw kwam de groep in aanraking met een spanning tussen “recht op wonen” en “het recht op wonen van iemand anders” (Hoe moeilijk het kan zijn om samen te wonen). Dit was te verwachten. Interessanter waren echter de antwoorden die bij dit probleem werden bedacht. Het is immers zo, bracht men naar voor, dat niemand te weinig vaardigheden kan bezitten om “ergens” te wonen. Om echter in een sociale woning te wonen (het gebruikte voorbeeld waren de Rabot blokken) heb je wél heel wat vaardigheden nodig. Als je nu alle mensen in staat wil stellen hun recht op wonen uit te oefenen kan je of werken aan de vaardigheden van mensen, maar dit is beperkt, zowel door de beschikbare middelen (wij willen méér middelen! Wij willen buddy’s! Wij willen meer aanklampende hulpverleners!) als door de beperking van begeleiding zelf: er bestaan nu eenmaal mensen die nooit zullen kunnen wonen in de blokken van het Rabot, zelfs niet met de beste begeleiding. Langs de andere kant echter, is het ook mogelijk iets te doen aan de woonst: mensen kunnen misschien niet in een appartementsblok wonen maar wel in een hutje, kraakpand, hufterbunker… Maw: “de juiste persoon in het juiste huis”. Hoe kunnen we nu het aanbod diversifiëren? Door een groter aanbod te creëren, door het bestaande aanbod te diversifiëren (bv via participatie van de bewoners kan er worden bepaald dat de nachtrust niet begint om 22.00u, maar om 23.00u), door scheve huizen op te richten, door de SHM’s meer vrijheid te geven om de juiste persoon aan het juiste huis toe te wijzen. Bij het innemen van een positie ten opzicht van de stelling op het einde van de discussie was een verschuiving naar “akkoord” duidelijk zichtbaar. Iedere huurder heeft het recht om een dakloze onderdak te bieden De werkgroep heeft zich toegespitst op de huurders van een sociale woning. Er was een brede overeenstemming dat de mogelijkheid om aan iemand (tijdelijk) onderdak te bieden ook voor een huurder van een sociale woning een belangrijk recht is. Dit recht is echter heel dikwijls een aanleiding tot overlast. Overlast die kan leiden tot een opzeg van de huurovereenkomst en een uithuiszetting, niet alleen van de tijdelijke bijwoner, maar ook van de sociale huurder. 2 punten werden besproken door de deelnemers van de werkgroep: - Wie bepaalt wat kwalitatief wonen is? Kwaliteit heeft voor een sociale huurder immers dikwijls een andere betekenis dan de betekenis die de overheid er aan geeft. Niet in het minst zal het feit dat de overheid als verhuurder optreedt hier een rol in spelen. Men besluit met de stelling dat men vanuit het beleid hier rekening mee moet houden. Wat kunnen wij vanuit de hulpverlening doen om uithuiszetting door overbezetting / overlast te vermijden? Een eerste vereiste is een goede communicatie met de sociale verhuurder! Het ware ideaal dat er op tijd kan ingegrepen worden, dan resten er meer opties om een uithuiszetting te vermijden. - Concreet kunnen de volgende drie stappen overwogen worden, waarbij het stellen van deadlines en het betrekken van de sociale verhuurder via wederzijds overleg cruciaal kan zijn voor een goed resultaat: 1. De (sociale dienst van de) verhuurder stelt vast dat er sprake is van overbezetting/overlast. 2. Deze neemt contact op met een externe dienst. (vb. dienst wonen of bijstandsteam) 3. De externe dienst benadert de betrokken personen en gaat samen met hen op zoek naar een oplossing. Een aantal kernpunten na terugkoppeling van de werkgroepen in plenum en bespreking. - De juiste huurder in de juiste woning !! Nood aan een centraal aanspreekpunt voor wonen Nood aan een opvolgsysteem van sociale huurders Werken met een resultaatsverbintenis zou een goed hulpmiddel kunnen zijn