Artikel: De dood van het heldendom. Dood, verering en religie in Rusland Auteur: Tirza de Fockert Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 24.4, 105-117. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] Tirza de Fockert De dood van het Heldendom Dood, verering en religie in Rusland De doden, ze spelen al ruim honderd jaar een centrale rol in de Russische politiek. Rusland heeft de afgelopen eeuw bijzonder veel aandacht gehad voor de mensen die hun leven voor het land hebben gegeven. Dat wil zeggen, voor een deel van hen. De Revolutie van 1917, de Burgeroorlog van 1919-1921, de Tweede Wereldoorlog ofwel "Grote Patriottische Oorlog", bij elke nieuwe ramp zochten de bolsjewistische autoriteiten naar een manier om de gevallen strijders een plaats te geven in de nieuwe socialistische samenleving. Dat was niet hun enige doel, met de tal van nieuwe collectieve begrafenis- en herdenkingsrituelen gebruikten ze de dode strijders om de superioriteit van het socialisme op het volk over te brengen. De verering van de Tweede Wereldoorlog bloeide in de Sovjet-Unie onder Nikita Chroesjtsjov en vooral onder Leonid Iljitsj Brezjnev in de jaren '60 en '70. De Sovjetautoriteiten maakten gebruik van de collectieve herinnering rond de oorlog - een herinnering die voor een groot deel door de overheid zelfwas opgelegd- om het bestaansrecht van de Sovjetstaat te rechtvaardigen en de (morele én fysieke) superioriteit van die staat te bevestigen. De Tweede Wereldoorlog werd de 'Grote Patriottische Oorlog', de oorlog waarin tientallen miljoenen soldaten en burgers hun leven hadden opgeofferd voor het 'Moederland'. Het was de oorlog waarin het Rode Leger de rest van de wereld had gered van het 'Grote Kwaad': het fascisme. De Sovjet-Unie had de meeste verliezen geleden, de Sovjet-Unie had de Duitsers teruggedrongen, en het was de Sovjet-Unie die Berlijn had ingenomen. De gesneuvelde strijders waren martelaren, helden, bijna heiligen. En zo moest het volk ze vereren. Deze officiële, heroïsche vertelling van de oorlog liet een andere kant van de strijd onderbelicht. Er was geen plaats voor het verlies, de chaos en de rouw die de bevolking in hun huiselijke kring ervoeren. De echtgenoten, vaders, zonen die uit miljoenen gezinnen waren gerukt, het gevoel van wanhoop over de vele onzekerheden die de nabestaanden hadden - wat was er met hun verwanten gebeurd? Hoe hadden ze de dood gevonden? Waren ze wel gesneuveld? En hoe nu verder?, - daar was geen plaats voor in het publieke debat. Het enige waar over gepraat mocht worden met betrekking tot de oorlog waren de heldendaden, de cruciale rol die de Sovjet-Unie had gespeeld in het redden van de mensheid, en die ze moest blijven spelen. De autoriteiten stelden rituelen en feestdagen in voor de verering van de helden van de oorlog, met als grootste held de Sovjetsamenleving. De heroïek van de 'Grote Patriottische Oorlog' moest de tragiek verdoezelen, tezamen met de fouten van de communisten zelf die een oorzaak van de tragiek waren. Er ontstond een cultus, die als voornaamste doel had de politiek van de Sovjetautoriteiten te legitimeren. Een tijd lang was deze verering redelijk succesvol. Veel aspecten van de cultus hadden iets religieus: de rituelen, de verering van voorvaderen. De 'Grote Patriottische Oorlog' vormde samen met de Revolutie het genesisverhaal van de Sovjet-Unie. De Revolutie was de schepping geweest, de oorlog de rechtvaardiging. Door het belang voor het ontstaan en voortbestaan van de Sovjet-Unie zo te onderstrepen, kreeg de dood van de miljoenen burgers en soldaten die hun leven er voor hadden gegeven zin. In de atheïstische Sovjet-Unie werd de verering van deze helden de nieuwe religie. Of in ieder geval dat wat het dichtst in de buurt kwam van een religie. Dezelfde mechanismen van retoriek en rituelen zijn te herkennen in de manier waarop de Poetin-administratie de Koersk-ramp en de herdenking daarvan gebruikt. De 'Dag van Nationale Rouw', anderhalve week na de ramp, de poging om de eerste lijken te bergen twee maanden na de ramp, de heldenrol die de bemanning door Poetin is toegewezen, de diverse monumenten en gedenkstenen die het afgelopen anderhalf jaar verrezen zijn, het zijn allemaal gebaren en rituelen die ogenschijnlijk voor de nabestaanden bestemd zijn, maar die totaal niet aansluiten op de rouwverwerking van de mensen die hun echtgenoten, vaders en zonen verloren hebben. Wederom wordt er rond de doden van een tragedie een aureool gecreëerd, dat vooral lijkt te dienen om Poetins politieke positie te versterken en zijn verhaal van de ramp geloofwaardig te maken, in plaats van dat het de nabestaanden helpt om hun verlies te verwerken en achter de waarheid van de dood van hun geliefden te komen. Dit keer slaat het echter niet aan. Gaf de verering van de patriottische helden van 50 jaar eerder de mensen nog een beetje houvast, wellicht omdat ze wisten dat ze niet dichter bij erkenning van hun leed zouden kunnen komen dan deze verering, de vrouwen en familieleden van de Koersk-opvarenden schijnen niet met minder genoegen te willen nemen dan de waarheid achter de ramp, en een fatsoenlijke compensatie voor hun verlies. De vraag is of ze die ooit zullen krijgen. Rusland en de dood In februari en oktober 1917 vond in het tsaristische Rusland de socialistische revolutie plaats en werd de samenleving op zijn kop gezet. Het volk had zich ontdaan van de oude orde, de bourgeoisie, en de revolutionairen wilden af van alles wat daar mee te maken had gehad. Dat gold in belangrijke mate voor religie. Niet alleen was religie - toen min of meer synoniem met de Russisch-orthodoxe kerk - onlosmakelijk verbonden met de bourgeoisie, het was ook een obstakel voor de retoriek en de macht van het marxisme. Religie zorgde ervoor dat de mensen een hogere autoriteit erkenden boven de Partij, en een hogere autoriteit kon de Partij niet accepteren. Een centraal onderdeel van de religieuze beleving op het platteland, waar tachtig procent van de bevolking woonde, was de dood. Door onder andere cycli van hongersnood en epidemieën was de dood onderdeel van het dagelijks leven, en bestond er een rijk scala aan rituelen en denkbeelden rond de dood. De dood werd niet gezien als het einde van het leven, maar als een transitie naar een andere wereld. De zogenaamde 'goede doden'', de voorouders of vaders, werden niet vergeten en bleven deel uitmaken van de familie, en werden later met hun kinderen herenigd in de zelfde aarde. Graven waren belangrijke sociale ruimtes, waar de familie samenkwam en picknickte op de daarvoor bestemde feestdagen. Op de negende en de veertigste dag na de dood werden ceremonies van herinnering gehouden, pominki, om de ziel te begeleiden op zijn reis naar het hiernamaals en later op de 'dag des oordeels' - de dag waarop besloten wordt of de ziel wel of niet naar de hemel mag -, en in elk huis was wel een hoekje met een altaar voor de locale patronen en heiligen. Het was de taak van de levenden om ervoor te zorgen dat de doden die andere wereld goed bereikten, zodat ze, wanneer ze uiteindelijk in de hemel waren aanbeland, daar een goed woordje konden doen voor de mensen die op aarde achter waren gebleven.^ Dit kwam duidelijk tot uiting in de begrafenissen van de bourgeoisie: grote, pompeuze begrafenissen met een overvloed aan voedsel, de heilige grond die men mengde met de grond waarin een dode begraven werd, de overdadige uitdossingen van de grafzerken, die omgetoverd werden tot kleine huisjes voor de doden. De dominante kleur was wit. Alles was gehuld in het wit, van paard tot priester tot lichaam. Wit was de traditionele kleur voor transfiguratie, voor de overgang naar de andere wereld. Na de Revolutie ging men op zoek naar een nieuwe manier om de dood te begrijpen en de doden te herdenken. Er heerste het gevoel dat er geschiedenis gemaakt werd, geschiedenis die van grote betekenis was voor de toekomst, en daarin was geen plaats voor een dodenverering die mensen bond aan het verleden. Het verleden was nu juist waarvan ze zich hadden losgemaakt. In dat licht probeerden de revolutiestrijders de dood van hun kameraden te begrijpen, In de eerste maanden gingen de mensen en masse de straat op om hun verdriet te tonen, vooral tijdens 'rode' begrafenissen, een ritueel dat sinds de mislukte revolutie in 1905 langzaam vorm had gekregen. Waren dat eerst spontane demonstraties van verlies, het bolsjewistische regime begreep al snel dat zij konden dienen als politiek middel. Het begon de rouwprocessen in banen te leiden, en de rode begrafenissen kregen een standaardvorm. De rode begrafenis was het tegenovergestelde van de witte bourgeoisiebegrafenis. Rood was de kleur van de aarde, van het bloed van de martelaren dat verspild was op echt steen. De kist werd gedragen op de schouders van de kameraden en er kwam geen priester aan te pas. Openlijk rouwen werd verboden. Er was niet langer plaats voor het traditionele lamenting. "Huil niet voor de lichamen van de strijders...die gevallen zijn met hun wapens in hun handen...," zongen de leden van de Beweging, "Stap zonder angst over de lichamen van de doden."l Het ging niet langer om de persoon in de kist, maar om het doel waarvoor die persoon gestorven was. Het geloof in een andere wereld, in de onsterfelijkheid van de ziel, werd vervangen door een andere onsterfelijke instantie; het Doel. In de nieuwe betekenis was de dood definitief, het was het Doel dat telde. De honderden levens die de Revolutie had gekost werden in de retoriek van de politici het fundament van de nieuwe samenleving. "We zullen het paleis van de vrijheid bouwen.,, op de beenderen van de strijders van februari, We zullen hun vaandel dragen naar de vrijheid, "•• stond er te lezen in Pravda, de bolsjewistische krant, op de dag van de begrafenis van 23 mei 1918, waarop alle gevallen strijders werden herdacht. Het bloed van de socialisten was een offer geweest voor het nieuwe Rusland. De martelaren werden de voorvaderen van de nieuwe staat, en namen daarmee de plaats in van de 'oude' voorvaderen. De christelijke feestdagen voor de herdenking van de doden werden vervangen door feestdagen waarop de revolutie herdacht werd, en de christelijke heiligen moesten plaatsmaken voor de 'heiligen' van de revolutie. De soldaten die rond dezelfde tijd voor hun land sneuvelden, de strijders van de Eerste Wereldoorlog, kregen geen officiële herdenking. In het land dat bezaaid is met monumenten, en dat van alle deelnemende landen de meeste mensen verloor tussen 1914 en 1918, is geen enkel monument voor deze gesneuvelde soldaten te vinden. Er is geen enkele vorm van collectieve herinnering ontwikkeld. De Eerste Wereldoorlog was de oorlog van Tsaar Nikolaas II, ze behoorde tot het verleden. Daar was geen plaats voor in het nieuwe, communistische Rusland. De 'Grote Patriottische Oorlog' Dat nieuwe Rusland bleek geen paleis van vrijheid te zijn. Eerst was er de Burgeroorlog van 1919-1921, waarop het dictatorschap van Vladimir Iljitsj Lenin volgde. Na zijn dood kwam Joseph Stalin aan de macht, die het land in de jaren '30 in zijn greep hield met zijn Grote Terreur 5. Miljoenen burgers werden afgevoerd naar de strafkampen in de Goelag-archipel, of werden meteen geëxecuteerd. Ondanks een pact tussen Stalin en Hitler begonnen de Nazi's op 22 juni 1941 "Operatie Barbarossa": de aanval op de Sovjet-Unie. De oorlog die daarop volgde verliep dramatisch voor Rusland: ruim 30 miljoen mensen kwamen om ''. Op 30 april 1945 plantten twee Russische soldaten van de 150ste infanterie divisie van het Derde Leger hun vaandel op het dak van het Reichstaggebouw in Berlijn, en op 8 mei gaven de Duitsers zich officieel over, en was de oorlog afgelopen. De winnaar? Stalin, de Communistische Partij, het Rode Leger, en het grote Sovjet volk, met een beetje hulp van hun buitenlandse vrienden, hadden de oorlog gewonnen. In die volgorde. De eerste jaren na de oorlog was er allerminst sprake van een terugkeer naar de normaliteit. Niet alleen in mensenlevens had de oorlog zijn tol geëist, duizenden dorpen en steden waren vernietigd, evenals duizenden fabrieken en tienduizenden kilometers aan wegen en treinrails. In 1946 heerste er een extreme droogte, en de oogst was nog slechter dan in het laatste jaar van de oorlog. Tienduizenden nieuwe slachtoffers werden naar de Goelag gestuurd, waaronder gevangenen die hun straf nog moesten uitzitten, krijgsgevangenen, en mensen die een misdaad hadden begaan tijdens de oorlog. Het land had wel iets anders aan zijn hoofd dan uitgebreide festiviteiten en herdenkingsceremoniën. Bovendien was de Duitse vijand wel verslagen, maar er stond al weer een nieuwe voor de deur: het kapitalistische imperialisme. De cultus van de Tweede Wereldoorlog In 1956 overleed Stalin, en in de daarop volgende jaren werd beetje bij beetje openbaar gemaakt wat de gevolgen van zijn schrikbewind waren geweest. Zijn opvolgers probeerden aan de ene kant uitleg te geven over de extreem lage levenstandaard, en aan de andere kant een aanvaardbare mythe te creëren ter ondersteuning van een falend politiek systeem. De 'Grote Patriottische Oorlog' speelde een cruciale rol in deze mythe. Op het 20ste Congres van de Communistische Partij van de Sovjet Unie hield Nikita Chroesjtsjov, Stalins opvolger, zijn 'geheime speech', waarin hij de persoonlijkheidscultus rond Stalin aanviel, gruwelijke details van de Grote Terreur onthulde, en openlijk Stalins rol in de oorlog bekritiseerde. Rusland had de oorlog niet gewonnen dankzij, maar ondanks de strategieën van de 'Generalissimo'. De ware winnaar van de oorlog was de Partij: "De belangrijke rol en de belangrijke verdienste voor de glorieuze beëindiging van de oorlog komt toe aan onze Communistische Partij, aan de gewapende troepen van de Sovjet Unie, en aan de tientallen miljoenen Sovjets, op de been gebracht door de Partij"'. Op deze speech volgde een periode die de Dauw werd genoemd, waarin vele van Stalins gevangenen uit de Goelag bevrijd werden, en waarin meer ruimte kwam om de tragische kant van de oorlog te herdenken, zoals vooral te zien is in de kunst van die tijd. Er werd een collectieve herinnering aan de oorlog gevormd, maar deze was nog altijd strak in handen van de autoriteiten. Er werden monumenten opgericht; er werden memoires van belangrijke officieren gepubliceerd, iets dat verboden was onder Stalin; er verscheen literatuur over de oorlog. Maar dat betekende allemaal niet dat er openheid werd gegeven over wat zich werkelijk in de oorlogsjaren had afgespeeld. Verhalen over de oorlog moesten de staatsmythe bevestigen, en die mythe zei dat het fascisme uit was geweest op de vernietiging van de communisten in het algemeen en van de Sovjetburgers in het bijzonder. Het feit bijvoorbeeld dat de Duitsers systematisch te werk waren gegaan om andere volkeren - de joden en de Roma - compleet van de aardbodem te doen laten verdwijnen, werd ontkend. De hevige vervolging van joden zoals in Babi Jar (Kiev), waar binnen 2 dagen negentig duizend joden werden doodgeschoten, in het ravijn werden gegooid, of soms zelfs levend werden begraven om kogels te sparen, werd heel lang gezien als een Sovjettragedie, waar wederom de Sovjetburgers werden vermoord. In de slachtofferrol van de Russen paste geen ander volk. De Russen hadden het meest verloren. Maar de Russen hadden wel de oorlog gewonnen. En de wereld gered. Kreeg onder Chroesjtsjov de mythe al langzaam vorm, onder Brezjnev, die in 1964 aan de macht kwam, werd de mythe zicht- en tastbaar gemaakt in de vorm van symbolen en herdenkingsriten. De eerste van die symbolen maakte van de Tweede Wereldoorlog een deel van de genesis van de Sovjet Unie. Op 9 mei 1960, Overwinningsdag, transporteerde een overlevende van de blokkade van Leningrad met een fakkel het eeuwige vuur dat brandde op het Veld van Mars, waar de gesneuvelde strijders van de Revolutie lagen, naar Piskarevskoe, de begraafplaats voor de slachtoffers van de blokkade. Door die fakkel werden drie generaties Leningraders met elkaar verbonden: "De martelaren van de revolutie hadden hun vechtlust overgebracht op de volgende generatie van Leningraders, die op hun beurt hun stad hadden verdedigd tijdens de oorlog en nu hun grootheid van ziel overgaven aan de toekomstige generaties." (Leningradskaja pravda, 10 mei 1960)*^ Het tweede symbool werd in december 1966, 25 jaar na de Slag om Moskou, opgegraven uit een massagraf, en met militaire eer begraven bij de Kremlinmuur. Het Graf van de Onbekende Soldaat werd onthuld op 8 mei 1967, tegelijkertijd met een gevel van 6 marmeren blokken die de 'heldensteden' moesten eren: Leningrad, Kiev, Volgograd, Sevastopol, Odessa, en het Brest-Fort. Deze blokken moesten "heilige aarde [bevatten] van de heldensteden, gedrenkt in het bloed van de moedige zonen en dochters van het Moederland in de jaren van de Grote Patriottische Oorlog.""' De inscriptie op de graftombe was: "JE NAAM IS ONBEKEND, JE DAAD IS ONSTERFELIJK." Dit monument drukt de kern van de cultus rond de Tweede Wereldoorlog uit. De oorlog was een oorlog van het volk. Het hele volk was aangevallen, en het hele volk vocht zich naar de overwinning. De strijders vochten voor de vrijheid, niet alleen voor zichzelf en voor de wereld, maar ook voor de toekomst. Voor de kinderen van de Sovjet-Unie. In de speech die N. G. Yegorichev, eerste secretaris van het Moskou Comité van de Communistische Partij van de Sovjet Unie, gaf bij de onthulling van het monument, werden de helden van de oorlog onsterfelijk verklaard. "Helden sterven niet... ze waren zegevierend, ze hebben onsterfelijkheid bereikt." ^'^ De generaties van na de oorlog waren hun eeuwige dankbaarheid en toewijding aan deze 20 miljoen martelaren'' verschuldigd. De helden van de Tweede Werreldoorlog namen hiermee de plaats in die de voorouders hadden in het religieuze leven van voor 1917. Was er bij de herdenking van de martelaren van de Revolutie nog een enorme drang om zich van het 'traditionele' en religieuze discours van rouwen af te wenden, in de mythologisering van de Tweede Wereldoorlog speelden juist oude, traditionele symbolen een belangrijke rol. De heilige aarde; de onsterfelijkheid van de doden; de eeuwige vlam die het leven representeert en daarmee de onsterfelijkheid bevestigt. De manier waarop de mythe en de cultus vorm kregen, had veel weg van de religieuze dodenverering zoals die vroeger werd uitgevoerd. De vraag is waarom autoriteiten, die zo'n grote afkeer hadden van de religieuze en prerevolutionaire geschiedenis van hun land, zoveel elementen van die geschiedenis gebruikten voor hun eigen bestaansmythe. Ze zagen de noodzaak om de TweedeWereldoorlog een prominentere plaats in de samenleving te geven en deden dat middels een verering. Daarbij gebruikten ze het discours dat allengs bekend was. Het resultaat was een mengeling van 'traditionele' en 'revolutie'-elementen, zonder dat er een 'religieus' of 'revolutionair' label aan die elementen werd gehangen. Dat deed er op dat moment ook niet toe - het is immers niet iets waar deelnemers aan een cultus zich mee bezig houden. Toch is het opvallend om te zien dat de overheid zo gemakkelijk terugviel op dat wat ze verachtten. De verering groeide in de twee volgende decennia. Tussen 1965 en 1985, op het hoogtepunt van de cultus rond de Tweede Wereldoorlog, was 'Overwinningsdag' weer een echte feestdag. Het was een 'heilige' dag, waarop de geesten van de oorlogsdoden samenkwamen met hun afstammelingen, wier militair-patriottische opvoeding het land opnieuw naar grote hoogten moest brengen. Een opvoeding waarin de veteranen de jeugd met hun verhalen moesten onderwijzen over dit hoogtepunt uit de Sovjetgeschiedenis. De cultus had zijn eigen relikwieën, zelfs zijn eigen 'heilige der heiligen', zoals het Overwinningsvaandel genoemd werd. Voor bruidsparen was het gewoon om op hun huwelijksdag een bezoek af te leggen aan het lokale oorlogsmonument. De oude Russisch-orthodoxe iconografie werd een inspiratiebron voor sommige oorlogsschilders. De atheïstische Sovjet Unie had nu haar eigen religie. In 1985 werd het 40-jarig jubileum van de overwinning grootschalig gevierd. Daarna begon Gorbatsjov met zijn glasnost-politiek, die zorgde voor de desacralisatie van de Sovjetstaat en de mythes van die staat. Belangrijk slachtoffer was de mythe rond de Tweede Wereldoorlog. In de voorliggende decennia was de oorlog gepresenteerd als de glorieuze overwinning van het communisme op het fascisme, de bevestiging van het bestaansrecht van de Sovjet Unie. Elk jaar werden de helden herdacht. Maar er was amper tijd geweest om te rouwen. In de staatsmythe was geen ruimte ingebouwd voor het persoonlijk verlies. Veel mensen wisten niet eens wat er met hun verwanten was gebeurd. Of ze gedood waren, hoe ze gedood waren, door wie ze gedood waren, waar ze gedood waren. De gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, de belegering van Leningrad, de massaslachting bij Babi Jar, ze waren nooit aan de orde gekomen, en kwamen eind jaren tachtig eindelijk in de publiciteit. Gorbatsjovs politiek van openheid liet toe, dat eindelijk de waarheid boven water kwam, en de waarheid was dat het dodenaantal veel hoger lag dan de 20 miljoen. Dat miljoenen van die doden niet door de hand van de Duitsers, maar door die van Stalin gedood waren. Dat er in Rusland velden vol skeletten en lijken lagen, slechts bedekt onder een klein laagje grond. Soldaten die niet eens begraven waren. Steeds meer jongeren gingen openlijk rebelleren tegen de mythe. Voor hen was de oorlog te ver weg, het was iets dat decennia geleden gebeurd was. De Sovjetjongeren van eind jaren '70, begin jaren '80 hadden hun eigen oorlog gehad, namelijk die in Afghanistan. Veel strijders waren daar gaan vechten vanwege de heroïsche verhalen over de Tweede Wereldoorlog waarmee ze opgegroeid waren. Ze zagen de verering die de veteranen van die oorlog ten deel viel. In Afghanistan merkten ze echter dat oorlog niet zo romantisch was als hen was voorgespiegeld, en velen waren bij hun terugkeer in de Sovjetsamenleving zwaar gedesillusioneerd. Bovendien viel hen geenszins dezelfde verering ten deel als de WOII-veteranen. Hierdoor groeide de afkeer van jongeren jegens de Tweede Wereldoorlog. Bovendien, 'misschien was het zelfs beter geweest als de Russen verloren hadden, want het fascisme kon nooit erger zijn geweest dan de chaos van het communisme.' De cultus had misschien tot op zekere hoogte de generaties van tijdens of vlak na de oorlog geholpen, voor latere generaties had ze haar waarde verloren, en was de heroïsche geschiedenis van de 'Grote Patriottische Oorlog' weinig meer dan een van de vele Sovjetmythes. Glasnost liet zien dat de 'staatsreligie' die de cultus rond de Tweede Wereldoorlog was, gefundeerd was op onwaarheden en verdoezelingen. Op een retoriek die een krakkemikkige ideologie moest ondersteunen. Met de val van het communisme viel ook de cultus. Echter, de opgebouwde traditie van het gebruiken van rouw voor politieke doeleinden en het vereren van doden als helden bleek niet verdwenen. BI De Koersk-ramp Op 12 augustus 2000, rond 11.30u plaatselijke tijd, zonk de Russische onderzeeër de Koersk naar de bodem van de Barentszzee. Alle 118 opvarenden kwamen om. De tragedie werd veroorzaakt door de explosie van een van de torpedo's die het schip aan boord had. De oorzaak van de explosie is, ondanks afsluiting van het officiële onderzoek begin 2002, nog altijd niet bekend. De autoriteiten hebben lang volgehouden dat de explosie veroorzaakt werd door de aanvaring met een buitenlandse (lees: NAVO-) onderzeeër, maar dat is na het onderzoek vrijwel uitgesloten. Waarschijnlijker lijkt het, dat de onderzeeër is opgeblazen in een oefening, door een experimentele torpedo die te laat of verkeerd is afgevuurd. Normaal gesproken worden dit soort oefeningen met dummy's in plaats van echte raketten uitgevoerd. Waarom dat dit keer niet het geval was, is onduidelijk. De 118 mensen die omkwamen, werden tijdens de herdenking, precies een jaar na het ongeval, voorgesteld als "patriotten die... heldhaftig zijn gesneuveld op hun gevechtsposten.">-i De kapitein van de Koersk is postuum uitgeroepen tot 'Held van Rusland', en er zijn al meerdere gedenktekens opgericht, waaronder een steen met de namen van de slachtoffers op de pier in Moermansk, waar de Koersk zijn laatste reis begon. Volgens de overheid zijn de bemanningsleden een 'heldendood' gestorven, en daarom krijgen ze ook de behandeling die helden verdienen. De herdenkingsdiensten, de monumenten, de postume eer aan de kapitein, het zijn allemaal rituelen die de autoriteiten gebruiken om het verdriet van het volk een plaats te kunnen geven. En om het volk aan de staat te blijven binden. 118 Bemanningsleden, gesneuveld tijdens een noodlottige oefening, waarbij nalatigheid en incompetentie hen fataal is geworden. Het staat in schril contrast met de tientallen miljoenen mensen die stierven in het gevecht tegen het 'Grote Kwaad'. Bovendien vond de Tweede Wereldoorlog midden in het Sovjet-tijdperk plaats, en verging de Koersk ruim tien jaar na de val van het communisme, in een tijd dat Rusland al een decennium worstelde met de poging een democratie te worden. De manier waarop de autoriteiten de Koersk-ramp behandelen heeft echter veel weg van de manier waarop de communisten met dergelijke rampen omgingen . Zo hoorden de vrouwen van de mariniers pas twee dagen na de ramp wat er gebeurd was. Via de televisie. In eerste instantie werd gezegd dat de mannen nog leefden, dat hulp onderweg was. Later kwam naar buiten dat de opvarenden allemaal op slag dood waren. Tot er een paar maanden na de ramp, tijdens de eerste poging om een aantal lijken te bergen, een briefje boven water kwam, waaruit bleek, dat 23 opvarenden in het 9de compartiment nog enkele dagen in leven waren geweest en dus wellicht nog gered hadden kunnen worden. De oorzaak van de ramp werd gelegd bij een aanvaring met een NAVO-onderzeeër, terwijl er in de wijde omtrek geen enkel schip bij de Koersk in de buurt was geweest. Later legde president Poetin de schuld bij de televisie, die volgens hem al tien jaar lang "met hun prowesterse mentaliteit hebben bijgedragen aan de afbraak van het Russische leger, de marine en de staat."'^ Die vloot was inderdaad niet meer op peil. De bemanning van de Koersk was niet op volle sterkte en de reserveaccu ontbrak. De reddingsdienst had al jaren niet meer geoefend.'"^ De kapitein van de Koersk had van tevoren al aangegeven, dat hij de bewuste torpedo niet vertrouwde en hem liever niet mee wilde nemen. Alles wijst op een ongeluk dat wellicht voorkomen had kunnen worden, maar Poetin blijft volhouden dat het een aanvaring was, dat de bemanningsleden het slachtoffer zijn geworden van pro-westers en anti-Russisch handelen. Dus zijn ze opgenomen in de eregalerij van de Russische vloot en is de kapitein postuum vereerd met de titel 'Held van Rusland'. Er zijn erediensten gehouden, er wordt in het marinestadje Vidyayevo een monument gebouwd, de 'Nationale Kunstenaar van Rusland' Valeriy Balabanov heeft een schilderij getiteld 'De Koersk' gemaakt, en in de Kathedraal van Christus de Redder is een gebed gehouden voor de zielen van de 118 omgekomen soldaten. '^ De tragedie verhuist langzaam richting "the sphere of legends"i'\ en in legendes spelen helden de hoofdrol. In een officieel atheïstische samenleving namen helden de plaats van heiligen in. Het heldenverhaal van Tweede Wereldoorlog en, in mindere mate, van de Russische Revolutie, vertelde de militaire en morele superioriteit van de Partij, van het communisme, en moest zo vereerd worden. Het verhulde de grove fouten die door die Partij gemaakt waren, verhulde het krakkemikkige politieke geloof, verhulde de tragedie die WOU was. De mythe moest de waarheid bedekken, en gaf het volk iets om de oorlog toch te kunnen herdenken. Opium voor het volk. Op een zelfde manier probeert Poetin, samen met de Russisch-orthodoxe kerk, die hem in al zijn beslissingen steunt, van de Koersk-ramp een heldenverhaal te maken. Een verhaal, dat zijn politieke fouten verhult en het volk zoet houdt. Hadden de communisten rituelen en voorstellingen van de dood van voor de revolutie nodig om hun cultus aan te doen slaan, Poetin gebruikt de retoriek en de mechanismen van voor de ommekeer naar 'democratie.' Echter, het heldengeloof is niet meer zo sterk als in een tijd 'zonder religie'. De meeste nabestaanden hebben al ruim anderhalfjaar genoeg van de leugens. Ze willen dat er voor de verandering eens naar hen geluisterd wordt. Dit is bijvoorbeeld te zien in de dag van nationale rouw die Poetin een week na de ramp uitriep. De nabestaanden van de bemanningsleden, de mensen om wie het toch zou moeten draaien, waren hier fel op tegen. Ze wilden eerst lichamen hebben om te begraven, om voor te rouwen. Een ander voorbeeld is het feit dat in oktober 2000, twee maanden na de ramp, Russische en Noorse duikers begonnen met een eerste poging om de lichamen te bergen. Ook dit was tegen de wil van de nabestaanden. In een open brief hadden ruim 70 van hen gevraagd om de mannen in hun zeemansgraf te laten, totdat de Koersk in een keer naar boven kon worden gehaald. De nabestaanden van de 23 matrozen in het 9de compartiment hebben Poetin verzocht een strafzaak te openen, omdat hun dood "niet door een verkeersongeluk veroorzaakt is."''' Zonder enig succes. De troost die Poetin wil bieden door het gebruik van het 'heldenmotief slaat de plank volkomen mis. De nabestaanden willen geen medailles, ze willen de waarheid. Ze willen de uitbetaling van de pensioenen. Ze willen een schuldige. Ze willen geen 'Helden van het Russische Moederland'. Onder het communistische bewind was de burgers niets anders toegestaan dan de verering van hun helden. Nu is Rusland een open markt voor religieuze en spirituele groeperingen, voor invloeden uit het Westen. En in dit nieuwe Rusland is het heiligdom van het heldendom overbodig. I Nationale goden? Waarom was de verering van de 'Helden van de Grote Patriottische Oorlog' 20 jaar vrij succesvol bij het Russische volk? Waarom wordt de heldenstatus van de Koersk-slachtoffers door hetzelfde volk niet geaccepteerd? Heeft elke samenleving zijn eigen religie nodig, kunnen mensen niet zonder iets dat zin geeft aan het leven en de dood? De WOII-cultus lijkt dit idee te bevestigen. De Sovjetautoriteiten legden hun volk het atheïsme op, maar ondertussen voedden ze het volk met hun zelfgemaakte godsdienst: de heldenverering. Dezelfde verering werkt niet meer op het moment dat religie weer mag. Maar is het succes van de WOII-cultus enkel te wijten aan haar religieuze karakter? Of zijn er nog andere redenen die een belangrijke rol spelen? Om een antwoord te vinden op deze vraag, is het waardevol om de Russische cultus te vergelijken met eenzelfde soort verering van de WOIIslachtoffers in Japan'**. Ook in Japan bestaat er een cultus rond de strijders die gevallen zijn in de Tweede Wereldoorlog. Zij worden vereerd bij het Yasukuni-altaar, dat ook vóórdien al een altaar voor oorlogsdoden was. Deze verering is niet zomaar een herdenking; "enshrinement at Yasukuni transformed spirits into national gods."''' Verering bij Yasukuni werd door de Japanse overheid aangevoerd als beloning voor de soldaten die streden in de oorlog: "Before the war, soldiers were told that they would become national gods of the ancestral land.. .if they gave up their lives serving the emperor in war. "^o De Japanse gesneuvelden werden, net als hun Russische tegenhangers, vereerd als nationale goden. Sterker nog, het waren nationale goden. Ze werden onderdeel van een religie met een lange traditie. In zekere zin werden de Russische doden dat ook. In het Rusland van voor 1917 was eveneens sprake geweest van een uitgebreide voorouderverering. Officieel was deze verering door de Sovjetautoriteiten verboden, maar door gebruik te maken van de oude symbolen en rituelen was het makkelijker om het volk te raken. De cultus kan op die manier gezien worden als een voortzetting van een lange traditie. Maar dit was niet de enige reden voor het succes van deze cultus. Een belangrijke rol speelde het gesloten karakter van de Sovjetsamenleving. De nabestaanden van de Koersk-slachtoffers hebben toegang tot de buitenwereld, tot Westerse media, en hebben de niet geheel ongegronde hoop dat die buitenwereld hen zal helpen met het zoeken naar de waarheid. Ze weten dat, als ze onrechtvaardig behandeld worden, er een mogelijkheid is om hun stem te verheffen, zodat die in het Westen gehoord wordt. Dit is goed te zien bij de inmiddels beroemde vrouw, die voor het oog van de camera een injectie kreeg toen ze haar emotie de vrije loop liet en uitviel tegen een belangrijke kapitein, Poetin kreeg gelijk het Westen over zich heen. Via Westerse media kunnen de nabestaanden zien hoe men in andere delen van de wereld omspringt met dergelijke catastrofes, via internet wordt er van over de hele wereld steun betuigd aan de mensen die hun man, hun zoon, hun broer hebben verloren. Kortom, ze weten dat ze niet alleen staan, en daardoor durven ze op te komen voor hun rechten. Het recht op informatie, het recht op een weduwepensioen, het recht op een begrafenis zoals zij dat willen. De Sovjetburgers hadden die kennis niet. Zij hadden nauwelijks of geen toegang tot de buitenwereld. Bovendien was er vanuit de buitenwereld geen interesse voor hen. De collectieve herinnering van de Tweede Wereldoorlog, zoals beleefd in de cultus, was niet gebaseerd op de manier waarop mensen de oorlog beleefd hadden, en men zou zelfs kunnen zeggen dat hij niet gebaseerd was op hoe de oorlog had plaatsgevonden. Het was een mythe die een politiek doel diende, en niet de burgers die hun geliefden en verwanten hadden verloren. Echter, het was het enige wat ze hadden. Dus grepen ze dat aan. De verering was de enige manier waarop de oorlog, die tientallen miljoenen slachtoffers had geëist en het land in complete chaos had achtergelaten, een plaats kon krijgen in de samenleving. Niet de drang naar iets religieus, maar een behoefte aan een collectieve manier om de oorlog te kunnen herdenken, een manier om zin te geven aan het verdriet dat geleden was en het een plaats te geven in de samenleving bepaalde het succes onder de bevolking. Voor de autoriteiten was de cultus belangrijk, omdat het bewees dat, in de woorden van Benedict Anderson te spreken, "Our country is always Right".^^ Ze gaven het volk hun opium, en het volk raakte verslaafd. De politiek van openheid van Gorbatsjov, eind jaren '80, liet zien, dat het land niet altijd gelijk had, en zeker niet in het geval van de Tweede Wereldoorlog. Er werd ruimte gecreëerd voor individuele rouwverwerking, de collectieve herinnering viel in duigen door alle nieuwe informatie en de vondst van velden vol onbegraven lijken. De Helden bleken half vergane skeletten te zijn, die op vaak gruwelijke, niet altijd even heroïsche wijze om het leven waren gekomen. Het heldendom was failliet. Ook voor Poetin. Noten 1 C. Merhdale, Night of Stone: Death and Memory in Russia (Londen: Granta Books, 2000), 47. 2 Ibidem. 3 Ibidem, 109. 4 Ibidem, 121. 5 De periode 1937-1941, waarin op bevel van de Partij grote aantallen burgers gearresteerd, bedreig, gemarteld en vermoord werden. De meeste slachtoffers vielen onder de zgn. Kulaks: boeren die een knecht of meid in dienst hadden; religieuze leiders, maar ook veel officieren uit het leger In principe kon iedereen opgepakt worden op verdenking van 'bourgeoisie-gedrag'. 6 Het exacte cijfer van oorlogsslachtoffers is nog steeds niet bekend, mede omdat niet duidelijk is welke mensen door Hitlers toedoen en welke door de terreur van Stalin om het leven zijn gekomen. 7 Uit Chroesjtsjov's speech, geciteerd in N. Tumarkin, The Living and the Dead: The Rise and Fall of the Cult of World Warll in Russia (New York: Basic Books, 1994), 109. 8 In ibidem, 127. 9 Ivzestija, geciteerd in Tumarkin, The Living and the Dead, 127. 10 Geciteerd in ibidem, 128. 11 Twintig miljoen is het getal dat Chroesjtsjov introduceerde in zijn 'geheime speech'. Tot eindjaren tachtig, toen Gorbatsjov zijn glasnost-politiek introduceerde, diende '20 miljoen doden' als een soort ritueel epithet voor de Tweede Wereldoorlog. 12 Bart Rijs, 'l\Aensen zijn voor Poetin radertjes in een machine' in de Volkskrant, 1308-2001. 13 J.L. Heldring, 'De mensen kapotliegen', in NRC Handelsblad 19-08-2000. 14 Rijs, 'Mensen zijn voor Poetin radertjes in een machine' 15 B. Yamshanov, 'Echo will sound behind the horizon - Kursk', in Moscow Rossiyskaya Gazeta, 22-02-2002. 16 Ibidem. 17 C. van Zwol, 'Bitterheid van de bemanning van de Koersk', in NRC Handelsblad, 13-08-2001. 18 Zoals beschreven door H. Harootunian, 'Memory, Mourning, and the National Morality: Yakusuni Shrine and the Reunion of State and Religion in Potwar Japan', in P van der Veer en H. Lehman, eds., Nation and Religion - Perspectives on Europe and Asia (New Jersey: Princeton University Press, 1999) 19 Harootunian, 'Memory',152. 20 Ibidem, 149. 21 B. R. Anderson, 'The Goodness of Nations', in van der Veer en Lehman, eds.. Nation and Religion, 202. I