Verpleegkunde, een beroep om trots op te zijn

advertisement
Dossier
Elsbeth Arnold, Ineke Bloemendaal, André van der Kwartel,
Raymond Smeets, Francisca van der Velde & Willem van der Windt
Medewerkers van Kiwa Prismant zetten in dit dossier een aantal feiten over het
beroep van verpleegkundige op een rij. Hoe aantrekkelijk het is voor schoolverlaters. Hoe tevreden verpleegkundigen met hun werk zijn en welke loopbaanmogelijkheden ze hebben. Hoe de leeftijdsopbouw van de beroepsgroep is en
hoe die zich zal ontwikkelen. Op welke manier de meerwaarde van oudere
verpleegkundigen tot zijn recht kan komen. Ook laten zij aan de hand van een
model zien hoe de beroepsbevolking qua waarden en levensinstelling verandert
en wat dat betekent voor de werving van nieuwe collega’s. Ten slotte tonen zij
aan waarom de cultuur in de zorg zal moeten veranderen.
Animo voor het vak neemt toe
Regelmatig wordt in de media de
indruk gewekt dat het beroep van
verpleegkundige weinig aantrekkelijk gevonden wordt. Uit de
feiten blijkt het tegendeel. De
instroom in de opleidingen ver-
Verpleegkunde,
een beroep om trots
op te zijn
toont al tien jaar een stijgende
lijn en verpleegkundigen vinden
hun werk leuk en zien het als
zinvol. Dat neemt niet weg dat
sommige zaken beter zouden
kunnen. Zoals arbeidsomstandig-
Recente berichten in de pers met koppen
zoals ‘Helft personeel in de zorg wil weg’ en
‘Grote tekorten aan personeel verwacht’ wekken de indruk dat het beroep van verpleegkundige weinig aantrekkelijk gevonden wordt.
In werkelijkheid blijkt het tegendeel het geval.
heden en salariëring en het beleid
Toenemende populariteit
voor oudere medewerkers.
De populariteit van een beroep is op verschillende manieren te meten. Je kunt kijken of het
aantal beoefenaren groeit, of de instroom in
de opleiding toe- of afneemt en of het vertrek
uit het beroep daalt of stijgt.
Het aantal in de sector Zorg en Welzijn actieve verpleegkundigen is de afgelopen jaren gegroeid van 149.000 in 1999 naar 174.000 in
2007, een groei van gemiddeld 2,1 procent.
Naar schatting gaat het nu, in 2010, om zo’n
185.000 personen. Dat is ruim driekwart van
de geregistreerde verpleegkundigen.
Deze groei kwam tot stand doordat de aanwas
van nieuwe collega’s groter is dan het vertrek
uit het beroep. Het vertrek is de afgelopen
jaren gedaald. Tussen 1999 en 2007 nam de
participatiegraad, het aandeel van de geregistreerde verpleegkundigen dat ook feitelijk in
Elsbeth Arnold, Ineke Bloemendaal, André
van der Kwartel, Raymond Smeets, Francisca
van der Velde en Willem van der Windt, de
auteurs van de artikelen in dit dossier, zijn
werkzaam bij Kiwa Prismant en houden zich
daar onder meer bezig met arbeidsmarktonderzoek. Kiwa Prismant is hét kennis- en expertisecentrum voor de zorg en opvolger
van Prismant onder de paraplu van Kiwa N.V.
Onder de nieuwe naam Kiwa Prismant focust
de organisatie zich op de kernactiviteiten informatie- en onderzoeksdiensten met gerelateerd advies en opleiding.
Prismant verzorgt al jarenlang publicaties
voor het LEVV en voor NU’91, bijvoorbeeld
Feiten over verpleging en verzorging.
12 |
24721-8_TvZ 070810.indd 12
Zorg en Welzijn werkt, met gemiddeld 4
procent per leeftijdscategorie toe!
De animo voor het verpleegkundig onderwijs
is groot én groeiend. Jaarlijks beginnen ruim
10.000 studenten aan een opleiding op niveau 4 of 5. Wel daalde het aandeel studenten binnen het mbo en het hbo dat voor verpleging kiest het laatste jaar licht. Dit lijkt
veroorzaakt te worden door het feit dat het
aantal studenten bij andere studierichtingen
toenam vanwege de crises en de oplopende
werkloosheid. Vanwege gebrek aan kansen
op de arbeidsmarkt kiest men dan eerder
voor een vervolgopleiding. Door de grote
vraag naar personeel in de zorg treedt dat
effect voor beroepen in de zorgsector veel
minder sterk op. Wel kiezen studenten vanwege de baanzekerheid in tijden van crises
wat vaker voor een zorgopleiding.
Loopbaanmogelijkheden
Door de omvangrijke functiedifferentiatie zijn
er van oudsher veel carrièremogelijkheden in
de zorg. Op de lagere functieniveaus maken
dan ook veel medewerkers in de zorg gebruik
van de mogelijkheid opleidingen te ‘stapelen’.
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 7/8
06-09-2010 16:48:51
WAAR WERKEN VERPLEEGKUNDIGEN?
Tevreden en gedreven
Verpleegkundigen zijn tevreden over hun
werk, vinden hun werk leuk en zien hun werk
als zinvol. Dit, ondanks de vaak behoorlijk
zware werkomstandigheden. Zij kiezen voor
hun baan vanwege intrinsieke motivaties.
Mensen in de zorg gaan voor de patiënt/cliënt
en dat is voor verpleegkundigen niet anders.
Zaken waar men minder tevreden over is,
zoals de werkdruk en het salaris, zijn te veranderen, zodat het werken in de verpleging nóg
aantrekkelijker wordt.
Tot voor kort waren er alleen schattingen
ligt wel in de zorgsector. 32.000 verpleeg-
over wat verpleegkundigen doen. Het Cen-
kundigen zijn werkzaam buiten de sector.
traal Bureau voor de statistiek (CBS) heeft nu
Dit aantal is met enige onzekerheid omge-
een koppeling gemaakt tussen het BIG-regis-
ven: zo’n 5.000 van hen staan als zelfstan-
ter en het Sociaal Statistisch Bestand, een
dige te boek of de werkgever is onbekend.
combinatie van het gemeentelijke basisbe-
Soms is onduidelijk of werkgevers wel of
stand en andere bestanden, bijvoorbeeld
niet tot de zorgsector gerekend moeten
loonadministratie en belastingen. Zo kan van
worden. In 2007 waren ruim 27.000 BIG-
elke geregistreerde verpleegkundige precies
geregistreerde verpleegkundigen gepensio-
nagegaan worden of zij/hij werkt en zo ja,
neerd. Dit aantal groeide sterk: in 1999
waar. Ook wordt duidelijk wat voor soort in-
waren dat er nog maar 7.000. Ruim 15.000
komen verpleegkundigen hebben die niet
verpleegkundigen genoten in 2007 een uitke-
meer werken. Strikt genomen gaat het om
ring en eenzelfde aantal had geen inkomsten,
het aantal banen: als men twee banen heeft
dat wil zeggen geen eigen uitkering, loon of
Groeiende vraag
komt men twee keer voor. Dit zal echter maar
pensioen. Uit de figuur in dit kader is ook af
weinig voorkomen.
te leiden dat het aantal potentiële herintre-
Tweederde van alle geregistreerde verpleeg-
ders niet zo groot is, zeker als we bedenken
kundigen (174.000 van de in totaal 273.000)
dat de leeftijd van de niet werkzamen relatief
was in 2007 werkzaam in de sector Zorg en
hoog is, zoals te zien is in het kader met ge-
Welzijn. Het CBS weet niet wat voor functie
gevens over leeftijdsopbouw.
De huidige situatie kunnen we omschrijven
als ‘niet ongunstig’. Verpleegkundigen oefenen
hun vak langer uit dan vroeger, de animo om
de opleiding te volgen is groot en het vertrek
uit het beroep beperkt. Is er dus geen vuiltje
aan de lucht?
Het antwoord op die vraag hangt af van wat
ons in de toekomst te wachten staat.De zorgvraag in ons land stijgt als gevolg van de vergrijzing. Zo is vanwege demografische ontwikkelingen minimaal elk jaar 1 procent meer
personeel nodig. Als we naar de afgelopen
jaren kijken komt daar nog gemiddeld 1 procent bovenop vanwege uitbreiding van de
zorg, verbeterde mogelijkheden van zorgverlening et cetera. Vrijwel alle prognoses van
gerenommeerde instituten laten voor de komende jaren een verdere groei van de zorgvraag en van de vraag naar zorgpersoneel
zien. (Van der Velde & van der Windt, 2009)
Toepassing van meer technologie kan de
omvang van deze vraag hooguit wat temperen.
De verpleging blijft bij de verwachte groei
soms wat achter, bijvoorbeeld in de ziekenhuizen. Ziekenhuizen worden steeds meer
behandelcentra. De afgelopen 25 jaar groeide
in de ziekenhuizen de groep verpleegkundigen
met gemiddeld jaarlijks 1 procent terwijl het
totale personeelsbestand gemiddeld met 1,5
procent groeide. De sterkste groei in de vraag
naar zorgpersoneel doet zich in de ouderenzorg voor. Het is dan ook niet voor niets dat
veel onderzoekers vooral een tekort aan verzorgenden verwachten.
De groei in de traditionele verpleegkundige
werkzaamheden valt relatief gezien mee,
maar daar staat tegenover dat het domein van
verpleegkundigen steeds groter wordt. In ziekenhuizen werkt 32 procent van de verpleegkundigen niet in de directe patiëntenzorg,
maar in een andere functie -waarvoor overi-
ze uitoefenen: een groot deel zal in de verpleging zelf werkzaam zijn, een ander deel
Aan deze tekst werkten Dr. O. van Hilten en
zal een functie daarbuiten hebben, maar die
Dr. A. Hellenthal van het CBS mee.
Geen inkomsten:
15180
Academische
ziekenhuizen: 14530
Uitkering: 15840
Pensioen: 27380
Overige ziekenhuizen:
63160
Elders: 31700
Geestelijke
Uitzendbedrijven: 4250
gezondheidszorg:
21920
Ov. zorg en w.: 17040
Huisartsenzorg: 2040
Verpleging, verzorging
Gehandicaptenzorg:
22970
en thuiszorg: 37420
Bron: CBS
Voor verpleegkundigen was het beeld lang dat
er al vrij snel een plafond in zicht was en dat
carrièremogelijkheden beperkt waren tot enkele
zorginhoudelijke specialisaties en een beperkt
aantal managementfuncties op operationeel
niveau. Door de grotere span of control van
leidinggevenden zijn deze laatste mogelijkheden afgenomen.
De komst van de verpleegkundig specialist
maakt het mogelijk om ‘een stapje hoger te
14 |
24721-8_TvZ 070810.indd 14
komen’ en tegelijkertijd het domein verder uit
te breiden. Steeds meer worden taken die
voorheen door dokters werden uitgevoerd,
overgenomen door verpleegkundigen.
Verpleegkundigen komen we ook op steeds
meer plekken in de zorg tegen. Zo nam bijvoorbeeld het aantal BIG-geregistreerde verpleegkundigen in de huisartsenpraktijken de
afgelopen jaren snel toe van 800 in 1999 tot
ruim 2.000 in 2007.
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 7/8
06-09-2010 16:49:01
gens de opleiding vaak wel van belang is, bijvoorbeeld op de polikliniek en in staffuncties.
Verder verwacht het Capaciteitsorgaan van de
medische vervolgopleidingen dat nurse practitioners 6 procent van het werk van medisch
specialisten over zullen nemen (Capaciteitsplan 2008).
WAAROM KOMEN VOORSPELLINGEN VAAK NIET UIT?
In het verleden werden verschillende keren grote tekorten aan verpleegkundigen en verzorgenden
voorspeld. Doorgaans zijn die prognoses niet uitgekomen. Critici vergeten wel eens dat dat ook
helemaal niet de bedoeling was. Prognoses zijn bedoeld als waarschuwing: als er niets gebeurt,
gaat het mis. Op de meeste prognoses volgde gelukkig een reactie. Een mooi voorbeeld zijn de te-
Moeilijk vervulbare vacatures
Er zijn op dit moment slechts weinig moeilijk
vervulbare vacatures in de zorgsector. Bij sommige specialistisch verpleegkundige functies,
zoals IC-verpleegkundige, komen ze wel voor.
Hierover zijn echter geen systematische landelijke gegevens beschikbaar. Wellicht komt hier
verbetering in wanneer het Ministerie van
VWS ook deze groepen tot het Opleidingsfonds toelaat. Om middelen goed toe te kunnen toedelen moeten dan meer gegevens
beschikbaar komen.
Bezuinigingen
Op de lange termijn neemt de vraag naar zorg
toe, maar welke invloed hebben de bezuinigingen die zich nu bij de kabinetsformatie aftekenen hierop? Dit is gezien de radiostiltes op
voorhand niet duidelijk. De voorbereidende
werkzaamheden die ambtelijke werkgroepen
hebben verricht wijzen op minder omvangrijke
uitgaven, maar vooral ook op een verschuiving
van de adressering van de rekening: er worden
omvangrijke verschuivingen van publiek naar
privaat voorgesteld. Dat betekent dat de te
verlenen zorg maar beperkt afneemt.
Vergrijzing van
de beroepsgroep
De vergrijzing van het personeelsbestand
zorgt er voor dat de vervangingsvraag over
een paar jaar toe gaat nemen (zie kader Leeftijdsopbouw van de beroepsgroep). Een verhoging van de pensioen- en AOW-leeftijd kan
dit iets vertragen en door de nog lopende discussie is het tijdstip nog onduidelijk, maar dát
het komt is zeker. Waar nu jaarlijks gemiddeld
4 procent van de verpleegkundigen een punt
zet achter de beroepsuitoefening, kan dat
door de leeftijdsopbouw gaan oplopen naar
jaarlijks 6 procent.
In de figuren 1 en 2 is te zien hoe de vergrijzing de afgelopen jaren is toegenomen, maar
dat is nog lang niet het einde van het proces.
Het aandeel 50-plussers gaat volgens de prognose stijgen van 29 procent nu naar zeker
45 procent in 2018. In absolute aantallen ver-
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 7/8
24721-8_TvZ 070810.indd 15
korten die in 1994 voorspeld werden. Deze zijn voor een belangrijk deel gelogenstraft doordat we
er met zijn allen in slaagden om de instroom in de opleidingen (niveau 4 en 5) te laten stijgen. In
1994 begonnen er jaarlijks nog geen 7.000 leerlingen aan een opleiding (zie figuur). Sinds 2003
zijn er elk jaar minstens 10.000 nieuwe leerlingen! Ook zagen zorginstellingen de noodzaak om
hun personeel langer vast te houden. Het aanbieden van kinderopvang en de mogelijkheden om
in deeltijd te werken zorgden ervoor dat verpleegkundigen veel vaker voor het vak behouden
bleven. Dit alles leidde er – gelukkig – toe dat de prognoses niet uitkwamen.
12.000
11.000
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
1990 19911992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
De jaarlijkse instroom in de opleidingen verpleegkunde (niveau 4 en 5)
Bron: Cfi, HBO-raad (Cfi=Centrale Financiën Instellingen -een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen)
dubbelt hun aantal bijna (van 49.000 in 2008
naar ruim 90.000 in 2018). De neiging bestaat
om al die ouderen als een last te zien. Met de
langere loopbanen en de vaak op latere leeftijd
verworven kennis is het echter zaak om van
deze kennis langer te profiteren, ook in niet
traditionele domeinen. Het gaat om het vasthouden en versterken van vitaliteit. Roldiversiteit is hierbij van belang.
Nieuwe doelgroepen
Al met al neemt de vraag naar verpleegkundigen verder toe. Er zullen dus nog steeds veel
jongeren opgeleid moeten worden. De mogelijkheden van herintreding en dus het verhogen van de participatiegraad van BIG-geregistreerden zoals in de afgelopen jaren (zie
kader Leeftijdsopbouw van de beroepsgroep)
lijkt als extra arbeidsaanbod de komende
jaren weinig soelaas meer te kunnen bieden.
De aandacht zal dus gericht moeten worden
op jongeren én mensen die van beroep willen
veranderen. Dat laatste kan dankzij de BBLopleidingen in de zorg vrij gemakkelijk, hoewel de duur van de opleiding met vier jaar wel
lang is en deze weg vooral voor het opleiden
van nieuwe verzorgenden (driejarige opleiding) en nieuwe helpenden (tweejarige opleiding) voor de hand lijkt te liggen.
Aantal en type jongeren
Jaarlijks beginnen ongeveer 10.000 jongeren
aan een opleiding tot verpleegkundige. Het
potentieel aan jongeren neemt echter de komende jaren kwantitatief iets af. De uitstroom
uit de vmbo-theoretische leerweg daalt, terwijl
de uitstroom uit de havo, die nog licht stijgt,
dit niet helemaal compenseert. Regionaal zijn
hier echter aanzienlijke verschillen. En er
komt nog een verschil bij. Jongeren van nu
zijn anders dan jongeren van twintig jaar geleden. Die verschilden op hun beurt weer van
| 15
06-09-2010 16:49:02
jongeren van veertig jaar geleden. De grote
vraag is wat jongeren van over tien jaar belangrijk vinden. Dat kan enigszins afgeleid
worden uit trends die gebaseerd zijn op wat
mensen belangrijk vinden, hoe ze in het leven
staan. Als de trends doorzetten groeit het aantal mensen dat van oudsher minder snel voor
de verpleging kiest. De vraag is of de verpleging er voor gaat om ook onder deze groepen
te werven of het zoekt in een intensivering
van de werving onder de bestaande groepen.
De eerste optie vergt wel wat van de wijze van
werken in de verpleging. Samenwerken tussen
de verschillende groepen wordt dan steeds belangrijker. Nu al lukt het soms moeilijk om
verschillende leeftijdscategorieën te laten samenwerken, daar komen dan ook nog verschillen in leefstijl bij. Elkaars sterke kanten
opzoeken, deze waarderen en benutten zal
van eminenter belang worden (Van der Wal,
2010). Slaagt de verpleegkundige beroepsgroep daar niet in dan dreigt een omvangrijk
tekort aan personeel. Bij een mogelijk tekort
speelt overigens ook succes bij het opvangen
van de vergrijzing een rol.
Al met al kunnen we concluderen dat de toekomst voor de verpleging een forse opgave inhoudt – meer zorgvraag, meer ouderen die met
pensioen gaan en een concurrerende arbeidsmarkt –, maar dat de huidige uitgangspositie
zonder meer goed is. Verpleging blijft een
beroep om trots op te zijn! ■
Leeftijdsopbouw van de b
In alle Westerse landen is er sprake van vergrijzing van de bevolking.
Een logisch gevolg is dat ook beroepsbeoefenaren gemiddeld ouder zijn
dan een aantal jaren geleden. De Nederlandse verpleegkundige is met
een gemiddelde leeftijd van 45 jaar een van de oudste vergeleken met
buitenlandse collega’s. In een aantal scenario’s is de invloed van de vergrijzing op de leeftijdsopbouw van de verpleegkundige beroepsgroep
uitgewerkt. De cijfers maken duidelijk dat een leeftijdsbewust personeelsbeleid van het allergrootste belang is.
De leeftijdsopbouw van werkzame
verpleegkundigen
Veel beroepsgroepen in Nederland vergrijzen.
Een bekend voorbeeld zijn de leraren van
middelbare scholen. Ook de beroepsgroep van
verpleegkundigen vergrijst. We zien dit goed in
figuur 1. Daarin is de leeftijdsopbouw van de
BIG-geregistreerde verpleegkundigen werkzaam in Zorg en Welzijn in 1999 vergeleken
met de leeftijdsopbouw in 2007.
Capaciteitsorgaan (2008). Capaciteitsplan 2008.
Utrecht: Capaciteitsorgaan.
Groningen: Hanze Hogeschool.
termijn vraag naar en het aanbod van zorgpersoneel.
(http://www.zorghart.nl/write/SSiGGeneratiesAlexvdWal.pdf).
Windt, W. van der, Velde, F. van der & Kwartel, A. van
der (2009). Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn 2009.
Utrecht: Prismant.
16 |
24721-8_TvZ 070810.indd 16
2007
8000
6000
4000
25 t/m 30 t/m 35 t/m 40 t/m 45 t/m 50 t/m 55 t/m 60 t/m
29
34
39
44
49
54
59
64
65+
25000
Figuur 2. De leeftijdsopbouw van niet werkzame
20000
geregistreerde verpleegkundigen
1999
10000
2007
Bron: CBS
5000
0
25 t/m
30 t/m
35 t/m
40 t/m
45 t/m
50 t/m
55 t/m
60 t/m
29
34
39
44
49
54
59
64
Figuur 1. De leeftijdsopbouw van in Zorg en Welzijn
werkzame BIG-geregistreerde verpleegkundigen
Bron: CBS
Utrecht: Prismant.
Wal, A. van der (2010). Screenagers in de zorg
1999
10000
0
30000
Hoekstra, H.A. (2008). Rolvariatie in de loopbaan.
Velde, F. van der & Windt, W. van der (2010). De lange
12000
2000
35000
15000
Literatuur
drastisch is veranderd. Als de grens voor herintreding bij 50 jaar gelegd zou worden gaat
het bijna om een halvering van de potentiële
groep herintreders!
Bij de categorieën onder de 40 jaar is er tussen 1999 en 2007 sprake van een afname.
Daarboven zijn alle leeftijdscategorieën in
2007 omvangrijker dan in 1999.
Ook degenen die niet werkzaam zijn, vergrijzen. Dat is te zien in figuur 2. In 1999 waren
de 35- tot 45- jarigen nog de omvangrijkste
groep niet werkzamen. In 2007 zijn dat de
60-64 jarigen. Op grond van deze gegevens
mag duidelijk zijn dat het potentieel aan herintreders (de niet werkzamen) in acht jaar tijd
Hoeveel verpleegkundigen werken in Zorg
en Welzijn?*
Bijna driekwart van de verpleegkundigen die
het beroep uit mogen oefenen doen dat ook,
althans zij werken in de sector Zorg en Welzijn. Gegevens van het CBS geven ons de
gelegenheid om deze cijfers ook voor eerdere
tijdstippen vast te stellen.
Een eerste oppervlakkige vergelijking zou
doen vermoeden dat de populariteit van het
beroep afgenomen is. In 1999 werkte 76,5
procent van de geregistreerde verpleegkundigen in Zorg en Welzijn, in 2007 is dat nog
maar 73 procent.
Als we wat preciezer kijken en rekening
houden met de leeftijdsopbouw van de groep
dan zien we een ander beeld.
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 7/8
06-09-2010 16:49:02
e beroepsgroep
Uit figuur 3 wordt duidelijk dat in elke leeftijdscategorie het aandeel dat werkzaam is in
de sector Zorg en Welzijn tussen 1999 en 2007
is toegenomen. Bij de 60- tot 64-jarigen is dat
spectaculair: van 16 procent naar 30 procent!
De gemiddelde toename per leeftijdscategorie
bedroeg in de periode 1999-2007 4 procent.
Het snel stijgende aantal gepensioneerden
zorgt er echter voor dat het totaal aandeel
werkenden in Zorg en Welzijn wel daalt.
meest recente arbeidsmarktprognoses 1,8 procent is (Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, 2009).
Mocht de groei, bijvoorbeeld door bezuinigingsmaatregelen, lager uitvallen dan neemt
het aantal ouderen niet af, maar wel de instroom van jongeren. Dat betekent dat de
relatieve aandelen van ouderen nog hoger
zullen worden dan nu is berekend in tabel 1.
40.000
35.000
30.000
25.000
100
20.000
90
80
15.000
2007
70
10.000
2017 - 62
60
50
1999
40
2007
2017 - 65
5.000
<24
25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64
20
10
0
25 t/m 30 t/m 35 t/m 40 t/m 45 t/m 50 t/m 55 t/m 60 t/m
34
39
44
49
54
59
64
Figuur 4. De leeftijdsopbouw van werknemers in
Figuur 3. Het percentage in Zorg en Welzijn werkzame
bij 62 en 65 jaar
geregistreerde verpleegkundigen per leeftijdscategorie
Bron: Prognosemodel Leeftijdsopbouw, CBS
Bron: CBS
De toekomstige leeftijdsopbouw van
werkzame verpleegkundigen
In figuur 4 is te zien hoe de leeftijdsopbouw
van in de sector Zorg en Welzijn werkzame
verpleegkundigen in 2007 was en hoe deze
er in 2017 mogelijk uit zal zien. Er zijn voor
2017 twee scenario’s ontwikkeld. Eén waarbij wordt uitgegaan van een gemiddelde uittredeleeftijd vanwege pensioen met 62 jaar.
Dit is gebaseerd op de vervanging van de
OBU door het flexpensioen. Het tweede
scenario gaat uit van een uittredeleeftijd
vanwege pensioen met 65 jaar. Daarbij staat
het streven van doorwerken tot de huidige
AOW-leeftijd centraal. De AOW-leeftijd
wordt de komende jaren verder opgetrokken,
maar daarbij gaan uitzonderingen gelden
voor zogenoemde zware beroepen. Op welke
beroepen dit van toepassing is en hoe de beleidsveranderingen vervolgens geëffectueerd
worden is vooralsnog onduidelijk.
In beide scenario’s is verder verondersteld dat
de groei van de werkgelegenheid conform de
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 7/8
Canada
44,7
Denemarken
43,8
Duitsland
38,4
Engeland
42,0
IJsland
44,0
Ierland
41,4
Japan
37,9
Nederland
45,0
Nieuw Zeeland
44,0
Noorwegen
41,0
Verenigde Staten*
45,4
Zweden
47,0
Zorg en WJK (Welzijn, Jeugdzorg en Kinderopvang)
in 2007 en in 2017 bij vertrek vanwege pensioen
24721-8_TvZ 070810.indd 17
2007
0
30
29
Gemiddelde leeftijd van werkzame
verpleegkundigen in andere landen
In acht jaar tijd ging de gemiddelde leeftijd van in Nederland werkzame verpleegkundigen van 40 naar 45 jaar. Dat is een
spectaculaire stijging. Hoewel de vergrijzing in alle westerse landen speelt, is de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse verpleegkundige een van de hoogste (zie tabel
2). Alleen in Zweden ligt deze hoger. De
cijfers van de VS zijn niet helemaal vergelijkbaar: die betreffen namelijk alle, ook
niet werkzame, geregistreerde verpleegkundigen.
In 2007 bedraagt het aandeel 50-plussers
28,2 procent van alle werknemers. Wanneer
de gemiddelde uittredeleeftijd op 62 komt te
liggen (flexpensioen) zal in 2017 het aandeel
50-plussers opgelopen zijn tot 44,7 procent
(zie tabel 1). Verschuift de uittredeleeftijd
naar 65 jaar dan wordt het aandeel 50-plussers 47,1 procent. Dit wordt nog hoger wanneer de werkgelegenheid in de sector minder
hard groeit dan de 1,8 procent zoals hiervoor genoemd. Het absolute aantal 50-plussers neemt in het 65-jaar scenario in tien jaar
tijd toe met 88 procent!
* alle verpleegkundigen
Tabel 2. De gemiddelde leeftijd van werkzame
verpleegkundigen
2007
2017
2017
Bron: www.icn.ch/images/stories/documents/pillars/
/ 62
/ 65
sew/sew_workforce_profile_2007.pdf
% 50+
28,2%
44,7%
47,1%
Absoluut 50+
49.000
87.995
92.066
Tabel 1. Het aandeel en het absolute aantal 50-plussers
in het personeelsbestand in de sector Zorg en WJK in
2008 en 2018, bij twee mogelijke scenario’s
•Aan deze tekst werkten Dr. O. van Hilten en
Bron: Prognosemodel Leeftijdsopbouw, CBS
Dr. A. Hellenthal van het CBS mee.
| 17
06-09-2010 16:49:03
Download