Zynismus und Ironie als

advertisement
Zynismus und Ironie als Vergangenheitsbewältigung
Het middagprogramma van het congres werd voortgezet in het Goethe Institut - Inter Nationes en het
Duitsland Instituut Amsterdam alwaar werkgroepen werden gegeven door de auteurs en dichters.
Voor Jochen Schmidt wederom geen dansvloer of drinkgelag. De opmaak van de Grachtenzaal op de
eerste verdieping van het Goethe Institut met zijn ornamenten aan het plafond, de klassieke Steinway
and Sons-piano in de hoek en de waterkan op tafel bleek van een geheel andere orde dan hetgeen hij
gewend was. Het normaliter vaststaande verhaal, dat Jochen Schmidt in Berlijn vanuit de buik placht
voor te dragen, werd in deze losse setting eveneens ingewisseld. Nu maakte Jochen Schmidt zittend
onderdeel uit van een programma waarin een twintigtal docenten in de gelegenheid werd gesteld om
aan de hand van zijn (voorgedragen) werk enkele vragen te stellen. Het fragment Le Club FrancoAllemand uit Schmidts roman Müller haut uns raus (2002) werd door hem als eerste voorgedragen en
had ontegenzeggelijk met de groep waarvoor hij dit voordroeg van doen. De ik-persoon, Jochen
Schmitt, solliciteerde daarin bij een instelling in Frankrijk naar een docentenvacature. Hij werd na zijn
tewerkstelling geconfronteerd met een onderwijssysteem waarin de leerlingen, in de persoon van een
Marokkaans meisje, de les wel wilden volgen, maar waarin hijzelf, als docent, hoopte dat zijn
leerlingen zouden wegblijven. Hoewel het citaat leidde tot enige hilariteit in de zaal, werd de
lachspiegel, die Jochen Schmidt de docenten hier voorhield, verder niet inhoudelijk bediscussieerd.
Het accent lag bij de vragen vanuit de zaal veelmeer op Jochen Schmidts DDR-verleden, zijn studies
Informatica, Duits en Romaanse talen (in Berlijn), zijn strijd vóór het socialisme, zijn diensttijd in de
Volksarmee én zijn eerste kennismaking met het ware gezicht van het communistische regime.
Nog altijd waren Schmidts woorden doortrokken van cynisme, echter toen hij refereerde aan het feit
dat hij het ervaren van de twee delen van Duitsland als een rijkdom zag, was het niet de zwartgallige
humor die de boventoon voerde. Eerder verwoordde Schmidt hier zijn oprechte gevoelens. Al kon hij
het in het vervolg van zijn verhaal niet nalaten om, door middel van de vergelijking tussen de literaire,
totalitaire agitator Heiner Müller (Germania. Tod in Berlin) en hemzelf als ‘bestrijder van Erich
Honecker’, enigszins provocatief te werk te gaan en tegelijkertijd toch ook weer het verband tussen de
totalitaire regimes uit de jaren twintig en dertig én het verwerpelijke regime onder Honecker te
benadrukken. Bij zijn eigen ‘bestrijding’ van een regime moet meer aan verwerking, aan een
positiebepaling achteraf worden gedacht. Immers, Jochen Schmidt was tijdens de Wende, zoals hij
het zelf stelde, een late puber, die zich in eerste instantie niet bewust was van het geweld dat de DDR
aanwendde om het land bijeen te houden. Om nu juist dit verleden bij hemzelf en bij anderen weer
voor de geest te halen, gebruikt Schmidt niet zozeer de harde content van de Stasi-archieven, als wel
graaft hij in zijn eigen geheugen en maakt hij haar door de verwerking in zijn boeken weer actueel. Dit
gedeelde verleden is in de persoon Jochen Schmidt immer aanwezig. Tijdens de werkgroep
manifesteerde zij zich vooral in de keuze van zijn humoristische stijlmiddelen, waarin altijd weer die
achtergestelde positie doorklonk. Zowel als Berliner binnen de voormalige DDR én als Ossi binnen het
verenigde Duitsland werd hij met de nek aangekeken en, zo vertelde hij gekscherend, zelfs nú bevond
hij zich nog in een Nische.
Schmidts aan de dag gelegde ‘depressieve humor’ gaat vaak ten koste van hemzelf, als
‘verschoppeling’ kan hij niet veel dieper zinken en kiest hij voor een vreemde mengeling van Ostalgie
en zelfspot. In zijn humor is het streven naar een toenadering tussen de beide delen van Duitsland
slechts moeizaam aan de oppervlakte te constateren en raakt een eenduidig beeld verder vertroebeld
door zijn cynische en vaak ironische uitlatingen. Op de vraag uit de zaal of de vorm van performen,
zoals de mannelijke Enthusiasten haar bezigen, zich ook zou lenen voor vrouwen, lachte Jochen
Schmidt dan ook schamperend. Waarna hij in een volgend ogenblik zijn minzame lachje toelichtte en
in een theorie presenteerde, welke uitging van het feit dat wij allen, mannen net als vrouwen, gehoord
zouden willen worden. Mannen zouden daarvoor op een podium de microfoon grijpen of andersoortige
podia voor “hun praatjes” zoeken. Terwijl vrouwen voor een beetje aandacht alleen maar hun tasje
zouden hoeven laten vallen. Nadat Schmidt daarop een veelzeggende stilte liet vallen, die enkele
vrouwelijke docenten benutten om licht fluisterend hun bezwaren te uitten, nam hij wederom het woord
en nuanceerde hij zijn stelling. Hij zou alleen maar de verschillende technieken van mannen en
vrouwen om "ins Blickfeld zu geraten" hebben willen onderstrepen. Vrouwen zouden serieus genomen
willen worden en zij zouden zich op een podium net zo min als in het dagelijkse leven, alleen maar om
leuk gevonden te worden, niet belachelijk willen (laten) maken.
Resumerend zijn Jochen Schmidts beweegredenen voor het schrijven en voordragen van teksten
moeizaam alléén maar aan de hand van hun amusementswaarde te achterhalen. Zelf stelde hij, dat
zijn teksten een meerwaarde hebben, wanneer ze voor velerlei uitleg vatbaar zijn, Franz Kafka zou
volgens hem, ondanks de moeilijkheid, namelijk ook prima rüberkommen. Het verhaal an sich mag
dan wel humoristisch zijn, maar het moet wél op een intellectuele wijze de diversiteit van de
maatschappij trachten te verwoorden. Dat deze meerduidigheid in Jochen Schmidts teksten aan de
oppervlakte komt, getuigt van zijn streven naar een totstandkoming van de verbintenis tussen het
alledaagse en de literatuur. In hoeverre zij voor een ‘depressieve humorist’ echter getuigt van een
onverwerkt, dan wel verwerkt verleden, werd tijdens de werkgroep niet duidelijk. Niet getreurd echter!
Men krijgt daarvoor een tweede kans. Jochen Schmidt komt namelijk op 29 november mét de
Entusiastenfamilie naar het Goethe Institut Amsterdam en zal aldaar nogmaals het podium bestijgen.
Download