8 okt. 2015 Rotterdam *Adam, 1 *Seth, 129,5 *Enos, 234 *Kenan, 323,5 *Mahalalel, 393 *Jered, 457,5 1 500 1000 1500 *Henoch, 619 *Metusalach 683,5 *Lamech, 870 *Noach, 1051,5 van Adam tot de vloed *Sem, 1554,5 begin vloed, 1651 2000 eind vloed, 1652 *Arfachsad, 1654 *Selah, 1688,5 *Heber, 1718 *Peleg, 1751,5 1500 1600 1700 1800 1900 2000 *Rehu, 1781 *Serug, 1812,5 *Nahor, 1840 *Terah, 1870,5 van de vloed tot Abram *Abram, 2000 Noach † geboorte Abram, 2000 geboorte Izaak, 2100 geboorte Jakob, 2160 2000 2100 2200 2300 2400 2500 aankomst Jakob in Egypte, 2290 uittocht van Abram tot de uittocht geboorte Abram, 2000 geboorte Izaak, 2100 400 jaren 2000 2100 2200 2300 2400 2500 Genesis 15:13 uittocht van Abram tot de uittocht geboorte Abram, 2000 belofte bij Abrams roeping, 2070 30 & 400 jaren; 2000 2100 2200 2300 2400 2500 Exodus 12:40,41 en Galaten 3:17 uittocht van Abram tot de uittocht Handelingen 13 De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren en het volk verhoogd, toen zij bijwoners waren in het land Egypte, en Hij heeft hen met hoge arm daaruit gevoerd, 17 Handelingen 13 De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren en het volk verhoogd, toen zij bijwoners waren in het land Egypte, en Hij heeft hen met hoge arm daaruit gevoerd, 18 en Hij heeft gedurende een tijd van omstreeks veertig jaren in de woestijn hun eigenaardigheden verdragen; 17 maar toch op de maand nauwkeurig! Numeri 32:13; Jozua 5:6; Ps.95:10; Hand.7:36; enz. uittocht Egypte, 2500 40 jaar woestijnreis, aankomst in beloofde land, 2540 2500 2600 2700 2800 van de uittocht tot salomo 2900 3000 Handelingen 13 en na zeven volken uitgeroeid te hebben in het land Kanaan, heeft Hij hun land hun ten erfdeel gegeven... 19 dat is niet in één jaar gebeurd... > Exodus 23 Ik zal hen niet in één jaar voor u uit verdrijven, opdat het land geen woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde. 30 Langzamerhand zal ik hen voor u uit verdrijven, totdat gij zo vruchtbaar wordt, dat gij het land in bezit kunt nemen. 29 lett. klein-beetje, klein-beetje Exodus 23 Ik zal hen niet in één jaar voor u uit verdrijven, opdat het land geen woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde. 30 Langzamerhand zal ik hen voor u uit verdrijven, totdat gij zo vruchtbaar wordt, dat gij het land in bezit kunt nemen. 29 lett. ontvangt-als-lotbezit Handelingen 13 en na zeven volken uitgeroeid te hebben in het land Kanaan, heeft Hij hun land hun ten erfdeel gegeven, 20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang. En daarna gaf Hij hun richters tot op de profeet Samuel. 19 lett. Hij-verdeelt-door-loting het land van-hen Handelingen 13 en na zeven volken uitgeroeid te hebben in het land Kanaan, heeft Hij hun land hun ten erfdeel gegeven, 20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang. En daarna gaf Hij hun richters tot op de profeet Samuel. 19 weergave St.Vert. (Textus Receptus) in strijd met alle oude, grote handschriften En daarna omtrent vierhonderd en vijftig jaren, gaf Hij hun rechters, tot op Samuel, den profeet. 20 Handelingen 13 en na zeven volken uitgeroeid te hebben in het land Kanaan, heeft Hij hun land hun ten erfdeel gegeven, 20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang. En daarna gaf Hij hun richters tot op de profeet Samuel. 19 lett. ongeveer [in] jaren vierhonderd en vijftig geboorte Izaak, 2100 uittocht Egypte, 2500 intocht, 2540 land veroverd, 2550 400 jaren 2100 2200 2300 2400 2500 450 jaren vanaf "de vaderen" tot aan verdeling van het land. Daarna begon sabbatsjaren telling... 2600 Leviticus 25 Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen: Wanneer gij in het land komt, dat Ik u geef, DAN zal het land rusten, een sabbat voor de HERE. 2 Leviticus 25 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien, en de opbrengst daarvan inzamelen, 4 maar in het zevende jaar zal het land een volkomen sabbat hebben, een sabbat voor de HERE: uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet snoeien. 5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst, zult gij niet inoogsten en de druiven van uw ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen; het zal een jaar van rust voor het land zijn. 3 Leviticus 25 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien, en de opbrengst daarvan inzamelen, 4 maar in het zevende jaar zal het land een volkomen sabbat hebben, een sabbat voor de HERE: uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet snoeien. 5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst, zult gij niet inoogsten en de druiven van uw ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen; het zal een jaar van rust voor het land zijn. 3 Leviticus 25 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien, en de opbrengst daarvan inzamelen, 4 maar in het zevende jaar zal het land een volkomen sabbat hebben, een sabbat voor de HERE: uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet snoeien. 5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst, zult gij niet inoogsten en de druiven van uw ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen; het zal een jaar van rust voor het land zijn. 3 Leviticus 25 Voorts zult gij u zeven jaarsabbatten tellen, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten negenenveertig jaren zijn. 9 Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan in de zevende maand op de tiende van de maand; op de Verzoendag zult gij de bazuin doen rondgaan door uw ganse land. 8 Leviticus 25 Voorts zult gij u zeven jaarsabbatten tellen, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten negenenveertig jaren zijn. 9 Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan in de zevende maand op de tiende van de maand; op de Verzoendag zult gij de bazuin doen rondgaan door uw ganse land. 8 Leviticus 25 Gij zult het vijftigste jaar heiligen en vrijheid in het land afkondigen voor al zijn bewoners, een jubeljaar zal het voor u zijn, dan zal ieder van u tot zijn bezitting en tot zijn geslacht terugkeren. 11 Een jubeljaar zal dit vijftigste jaar voor u zijn, dan zult gij niet zaaien en wat dan vanzelf opkomt zult gij niet oogsten en dan zult gij de ongesnoeide wijnstok niet aflezen. 10 Leviticus 25 Gij zult het vijftigste jaar heiligen en vrijheid in het land afkondigen voor al zijn bewoners, een jubeljaar zal het voor u zijn, dan zal ieder van u tot zijn bezitting en tot zijn geslacht terugkeren. 11 Een jubeljaar zal dit vijftigste jaar voor u zijn, dan zult gij niet zaaien en wat dan vanzelf opkomt zult gij niet oogsten en dan zult gij de ongesnoeide wijnstok niet aflezen. 10 Leviticus 25 (...) 19 En het land zal zijn vrucht geven, zodat gij tot verzadiging eet en daarin veilig woont. 20 Wanneer gij zegt: wat zullen wij in het zevende jaar eten, zie, wij mogen niet zaaien noch onze oogst inhalen... Leviticus 25 (...) 19 En het land zal zijn vrucht geven, zodat gij tot verzadiging eet en daarin veilig woont. 20 Wanneer gij zegt: wat zullen wij in het zevende jaar eten, zie, wij mogen niet zaaien noch onze oogst inhalen... Leviticus 25 dan zal Ik mijn zegen in het zesde jaar over u gebieden, dat het u een opbrengst geve voor drie jaren. 22 In het achtste jaar zult gij zaaien, maar van de vorige oogst eten, tot het negende jaar; totdat de oogst daarvan binnenkomt, zult gij van de vorige eten. 21 Leviticus 25 dan zal Ik mijn zegen in het zesde jaar over u gebieden, dat het u een opbrengst geve voor drie jaren. 22 In het achtste jaar zult gij zaaien, maar van de vorige oogst eten, tot het negende jaar; totdat de oogst daarvan binnenkomt, zult gij van de vorige eten. 21 het 50e jaar= het jubeljaar 7 jaar 14 jaar 21 jaar 28 jaar 35 jaar 42 jaar 49 jaar 7 jaar verdeling land, 2550 400 jaren 2100 2200 2300 2400 2500 Het 450e jaar waarin het land verdeeld werd was 2550 AH, een jubeljaar. Daarna begon de sabbatsjarentelling... Synchroon met de telling vanaf Adam! 2600 Handelingen 13 en na zeven volken uitgeroeid te hebben in het land Kanaan, heeft Hij hun land hun ten erfdeel gegeven, 20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang. En daarna gaf Hij hun richters tot op de profeet Samuel. 19 en daarna... de koningen Saul, David en Salomo... 1Koningen 6 1 In het vierhonderd tachtigste jaar na de uittocht der Israelieten uit het land Egypte, in het vierde jaar van Salomo's regering over Israel, in de maand Ziw, dat is de tweede maand, bouwde hij het huis voor de HERE. uittocht Egypte, 2500 start bouw van de tempel, 2980 2500 2600 2700 480 jaar 2800 2900 3000 1Koningen 6 In het vierde jaar werd het huis des HEREN gegrondvest, in de maand Ziw, 38 en in het elfde jaar, in de maand Bul, dat is de achtste maand, was het huis in al zijn onderdelen en geheel volgens bestek voltooid; hij bouwde het dus in zeven jaar. 37 1Koningen 7 Maar over zijn eigen huis bouwde Salomo dertien jaar; toen had hij zijn gehele huis voltooid. 1 2Kronieken 8 Na afloop van de twintig jaren, waarin Salomo het huis des HEREN en zijn eigen huis had gebouwd, 2 versterkte Salomo de steden... 1 zie ook 1Koningen 9:10 uittocht Egypte, 2500 start bouw van de tempel, 2980 2500 2600 2700 2800 2900 3000 tempel+ gereed, 3000 2Kronieken 7 Toen Salomo het huis des HEREN en het huis des konings voltooid had, en alles wat Salomo in de zin gekomen was, in het huis des HEREN en in zijn eigen huis te maken, voorspoedig tot stand gebracht had, 12 verscheen de HERE aan Salomo des nachts en zeide tot hem: Ik heb uw gebed gehoord en deze plaats voor Mij tot een huis der offeranden verkoren. 11 2Kronieken 7 Toen Salomo het huis des HEREN en het huis des konings voltooid had, en alles wat Salomo in de zin gekomen was, in het huis des HEREN en in zijn eigen huis te maken, voorspoedig tot stand gebracht had, 12 verscheen de HERE aan Salomo des nachts en zeide tot hem: ... 11 en de navolgende woorden zijn weer bepalend voor de komende 500 jaar... uittocht Egypte, 2500 start bouw van de tempel, 2980 David †, 2977 2500 2600 2700 2800 2900 2980 > vierde jaar van Salomo 2977: David stierf en Salomo volgde hem op 3000 uittocht Egypte, 2500 David koning, 2937 David †, 2977 2500 2600 2700 2800 2900 David regeerde veertig jaar (2Sam.5:4,5) 2937 - 2977 3000 uittocht Egypte, 2500 Saul †, 2937 Saul koning, 2897 2500 2600 2700 2800 Saul regeerde veertig jaar (Hand.13:21) 2897 - 2937 2900 3000 begin Richteren-periode, 2550 tot en met Samuël, 2897 2500 2600 2700 2800 dus de richteren-periode duurde van 2550 – 2897 = 347 jaar 2900 3000