Kleine soldaatjes van de Groote Oorlog Pedagogisch dossier Amerikaanse tank, jaren 1920. Hallepoort – 150 Zuidlaan, 1000 Brussel © Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis De tentoonstelling Kleine soldaatjes van de Groote Oorlog verhaalt in grote lijnen de Eerste Wereldoorlog (1914-18) door middel van speelgoed. Dit speelgoed dateert hoofdzakelijk uit de oorlogsjaren. Het toont ons hoe het conflict door de speelgoedfabrikanten gezien werd en hoe de gebeurtenissen door de kinderen zelf ervaren werden. Dit pedagogisch dossier zorgt voor een ludieke en informatieve begeleiding bij een bezoek aan de tentoonstelling. Franse soldaat, 1900-1930. 2 1. De Groote Oorlog Van welke oorlog spreekt men tegenwoordig als we het hebben over de Groote Oorlog? De Belgische cavalerie op weg om de Duitse invallers te bevechten, 1915. Op deze postkaart uit 1914 wordt de benaming Groote Oorlog al gebruikt. Waarom werd de oorlog van 1914-18 al in de tijd zelf beschouwd als groot? En waarom werd de naam ook na de oorlog bewaard? 3 2. De populariteit van oorlogsspeelgoed Lang voor 1914 was oorlogsspeelgoed al populair. Kleine jongens hielden ervan om grote veldslagen na te spelen in de woonkamer. Tijdens verkleedpartijtjes trokken zij soldatenpakken aan terwijl de meisjes de rol van verpleegster speelden. De militair, verdediger van het vaderland, fascineerde de kinderen. Ook in vredestijd waren er heel wat vaders, ooms en neven bij het leger. Militair arsenaal voor kinderen, 1906. Omslag van een dagblad met afbeelding van de kinderen van de Duitse keizer, 1890. Deze afbeelding met de kinderen van de Duitse keizer werd in de kranten van 1890 afgedrukt. Ze hadden een prachtig miniatuurleger waar de meeste kinderen van toen enkel maar konden van dromen. Met dit speelgoed leerde de machtige en oorlogszuchtige keizer zijn kinderen van jongs af aan hun land te verdedigen. Kort na de oorlog, toen de nood aan vrede hoog was, verloor oorlogsspeelgoed aan populariteit. Het was voor Duitsland zelfs verboden om ze nog te vervaardigen. Spelen kinderen vandaag nog met oorlogsspeelgoed? Zo ja, met welk type speelgoed? Verwijzen ze naar een welbepaalde oorlog? 4 3. De fabricage van kleine soldaatjes Publicitair label van het speelgoedmerk G. Renault & Bon-Dufour, begin 20ste eeuw. Welke verschillen zijn er tussen de artisanale en de fabrieksmatige productie? Kleine soldaatjes in composiet (mengeling van hout en bloem) vervaardigd in dezelfde fabriek, begin 20ste eeuw. Vroeger werd speelgoed direct verkocht door de ambachtsman of in winkels voor kinderen van de rijkste families. Vanaf de 19de eeuw begonnen fabrieken speelgoed in massa te produceren. Zo werd het goedkoper … en konden meer en meer kinderen ervan genieten. Toch bleef speelgoed een luxeartikel, onbereikbaar voor het overgrootste deel van de bevolking, die arm was. De speelgoedsoldaatjes ontsnapten niet aan deze evolutie. Eerst werden ze vervaardigd door gespecialiseerde edelsmeden en waren ze enkel bereikbaar voor de rijkste kinderen. Daarna werden ze in grote aantallen in fabrieken vervaardigd. Ze werden in lood gegoten of gevormd uit composiet materiaal (soort plaaster) en verkocht in luxueuze grootwarenhuizen. Wat merk je wanneer je de Franse en Belgische soldaatjes met elkaar vergelijkt? Hoe werden ze gemaakt? Belgische soldaatjes, 1916. Franse soldaatjes, 1916. 5 4. De technologische vooruitgang De eerste wereldoorlog brak een eeuw geleden uit. We zijn nu vier generaties verder en vandaag is er geen enkele oud-strijder nog in leven. Welke van al deze objecten bestonden al tijdens de Eerste Wereldoorlog? Laat je helpen door de speelgoedversies van deze objecten in de tentoonstelling! de televisie de telefoon de gsm de fiets het vliegtuig het ruimtetuig de computer de radio de trein de auto de motor de tank het kanon 6 5. De oorlog wordt verklaard In het begin van 1914 stond het Europese continent onder grote spanning. Bepaalde streken wilden onafhankelijk worden en sommige landen deden aanspraak Houten speeltje. Centraal de hoofden van de Duitse keizer en de keizer van op gebieden van anderen. Omdat Oostenrijk-Hongarije. Een Franse, Engelse, Italiaanse en zelfs Russische soldaat sommige staten economisch sterker slagen hen langs weerszijden om de beurt op het hoofd, 1916. waren, was er tussen de staten veel jalousie. Landen sloten verbonden met elkaar en zo werden er twee blokken gevormd die klaar stonden om oorlog te voeren. Aan de ene zijde Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en aan de andere zijde o.a. Frankrijk en Engeland. België was neutraal. Dat wil zeggen dat de Belgen met niemand een alliantie waren aangegaan en dat ze in geval van conflict geen kant zouden kiezen. De spanningen tussen de Europese staten waren zo sterk dat een vonk volstond om een oorlog te doen uitbreken die zich over de vijf continenten zou verspreiden en die vier lange jaren zou aanslepen. Deze vonk was de moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, een land dat vandaag niet meer bestaat. Wie was er in staat tot zo’n moord? Was het de bedoeling om Oostenrijk-Hongarije te vernietigen? Al deze vragen hebben geleid tot het conflict tussen de 2 blokken. Het neutrale België lag op de weg van de Duitse troepen die Frankrijk via het noorden wilden aanvallen. De Duitsers vrije doorgang verschaffen was onaanvaardbaar voor de Koning en het Belgische volk. De Belgen namen de wapens op ter verdediging van hun land tegen de invallers. Vier maand later was praktisch heel het Belgische grondgebied onder het gezag van het Duitse Rijk. Welke veranderingen merk je tussen het oude en het nieuwe uniform van de Belgische soldaten? Belgische soldaten in het uniform van voor de oorlog, 1915. Belgische soldaten, 1916. 7 6. De loopgravenoorlog Gezelschapsspel “Loto des Belges”, 1920. Tijdens de Eerste Wereldoorlog winnen de Duitse troepen stelselmatig terrein. Zo bezetten ze een steeds groter wordend gebied dat reikt tot een grens die men “het front” noemt. Het front was een lange lijn die Europa in twee verdeelde en zo het gebied dat bezet werd door de Duitsers scheidde van de vrije zones. Over de gehele lengte, over honderden kilometers in België en Frankrijk, groeven de twee kampen grachten waarin ze zich konden verschansen. Deze loopgraven die versterkt werden met planken, zandzakken of stenen beschermden de soldaten tegen vijandelijk vuur. Soldaten leefden en vochten vaak maanden in deze loopgraven. De levensomstandigheden waren er zeer moeilijk. De koude, het vocht en het gebrek aan goede voeding en hygiëne lagen aan de basis van vele ziekten. Er was soms een lange tijd tussen de gevechten. Medische zorgen in de loopgraven, 1910-1920. Zo’n loopgraven in miniatuur waren tijdens de oorlogsjaren zeldzaam speelgoed. Ze zijn immers de spiegel van een ongelooflijk moeilijke en wrede situatie en vele vaders of andere familieleden van de kinderen leefden in die hel. Zoek tussen het tentoongesteld speelgoed verschillende activiteiten uit het dagelijkse leven in de loopgraven. 8 7. Eerst een Europese oorlog Voordat de oorlog van 14-18 een wereldoorlog werd, was het een Europese oorlog. Europa tijdens de oorlog. In het groen en in het bruin de landen van de twee rivaliserende kampen. In het grijs de landen die niet hebben deelgenomen aan de oorlog. De rode lijnen zijn de frontlijnen in 1917. Hij omvatte landen zoals 1.Duitsland 2. het Verenigd Koninkrijk 3.België 4.Frankrijk 5.Oostenrijk-Hongarije 6.Rusland 7.Italië 8.Griekenland 9.Servië 10.Montenegro 11.Bulgarije 12.Roemenië Situeer met de hulp van je leraar de landen op de kaart hierboven. Welk(e) land(en) bestaat(n) vandaag nog? Probeer de staatshoofden en hun soldaten bij het juiste land te zetten. Keizer Frans-Jozef, 1910. Soldaat, 1920. Keizer Willem II en zijn zoon, 1910. Soldaat, 1917. Koning Albert I, 1980. Soldaat, ca. 1920. 9 8. Een oorlog op wereldschaal Ruiters, 1901. Vroeger waren kinderen gefascineerd door de kleine soldaatjes in exotische klederdracht die de speelgoedfabrikanten op de markt brachten. Vanuit welk continent of vanuit welk land zijn deze soldaten gereisd om in Europa te gaan vechten? Vanaf de 19de eeuw ruziën de machtige Europese landen over gebieden op andere continenten, hoofdzakelijk in Afrika en Azië. Zo is in 1914 bijna een derde van de wereldbevolking onder Europese dominantie! De nieuw opgerichte landen die door de Europeanen gedomineerd waren, werden de kolonies genoemd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de hulp van koloniale troepen al snel gebruikt om het verlies van mensenlevens van de Europese landen te compenseren. Zo roept Frankrijk de hulp in van Algerijnse en Senegalese soldaten, vechten Indiërs voor Engeland en Congolezen voor België. Wereldkaart met de landen die in 1917 van dichtbij of veraf betrokken waren in het conflict. Algerijnse ruiters en Senegalese schutters, 1916. Uit welk land komt deze boot? Welke oceaan heeft hij overgevaren? Boot van Duitse makelij, ca.1900. 10 9. De liefdadigheidsorganisaties Tijdens de oorlog ontstaan ateliers waar werklozen en gewonde soldaten speelgoed vervaardigen. Dat speelgoed werd verkocht ten voordele van weeskinderen. In 1916 wordt er te Brussel een grote tentoonstelling georganiseerd om dit speelgoed bekend te maken en zo de verkoop te vergroten. Het speelgoed uit deze ateliers was vervaardigd uit hout, vodden of karton. Deze materialen waren goedkoper dan metaal. Soms werden ze gemaakt Kleine houten soldaatjes gemaakt door op basis van een ontwerp van een toen bekende tekenaar. Le Jouet liégeois, 1916. De voorgestelde onderwerpen hadden slechts zelden een verband met de oorlog. Dat is niet zo verwonderlijk. Kinderen en hun families verlangden immers in deze moeilijke jaren naar vredelievende en opbeurende onderwerpen. De kermis van Brussel, miniatuurspeelgoed gemaakt door L’Œuvre belge du Jouet, 1915. Welke vredelievende onderwerpen zie je tussen het speelgoed in het deel van de tentoonstelling dat handelt over de liefdadigheidsorganisaties als speelgoedfabrikant? Deze tekeningen zijn van Amédée Lynen, een Brusselse schilder. Welke houten figuren die in de tentoonstelling te zien zijn, werden gemaakt naar dit ontwerp uit 1917? 11 10. De patriottistische gedachte Patriottisme is de liefde voor het vaderland en de gedachte om zich op te offeren om het te verdedigen. Tijdens de oorlog werden er massaal patriottistische berichten verspreid. Dit gebeurde o.a. ook via het speelgoed. Heel de maatschappij diende zich te verzamelen om de vijand het hoofd te bieden. Vooral de jongeren, die de basis van de toekomstige maatschappij vormden, werden geviseerd. Postkaart, 1916. Wat stelt deze postkaart voor? Waarom kan ze patriottistisch genoemd worden? Postkaart, begin 20ste eeuw. Waarom denk jij dat het kind vaak gebruikt werd in de patriottische beeldentaal? 12 Kleine soldaatjes van de Groote Oorlog Pedagogisch dossier Enkele antwoorden 1 Van welke oorlog spreekt men tegenwoordig als we het hebben over de Groote Oorlog? De Eerste Wereldoorlog (1914-18) Waarom werd de oorlog van 1914-18 al in de tijd zelf beschouwd als groot? •Ze omvat een groot aantal landen verdeeld over 5 continenten. •Elk kamp ontplooide een brede strategie. De vooruitgang van de troepen en de veldslagen werden lang vooruit gepland. Ook na de oorlog bleef de naam bewaard. Waarom? •Zestig miljoen soldaten hebben eraan deelgenomen. Er werden 9 miljoen mensen gedood en 20 miljoen raakten gewond. •Hij heeft grote gevolgen gehad voor de afbakening van de grenzen van vele landen en heeft ook grote gevolgen gehad voor de relaties tussen de machtige landen. De oorlog was het eerste conflict in de geschiedenis die de halve wereldbol omvatte! 2 Spelen kinderen vandaag nog met oorlogsspeelgoed? Zo ja, met welk type speelgoed? Verwijzen ze naar een welbepaalde oorlog? Kinderen spelen vandaag nog met oorlogsspeelgoed: er zijn figuurtjes, maquettes, verkleedkledij, computerspelletjes, … Ze handelen over historische oorlogen, ruimteoorlogen, fictieve oorlogen, … 3 Welke verschillen zijn er tussen de artisanale en de fabrieksmatige productie? In de fabriek worden grote aantallen in één dag vervaardigd en gebeurt een groot deel van de fabricage door machines. De ambachtsman maakt ze stuk voor stuk met de hand en dus in kleine hoeveelheden. De fabrieksmatig geproduceerde speeltjes zijn steeds identiek. Bij het artisanaal vervaardigd speelgoed heeft elk object zijn karakteristieken, zijn foutjes. Fabrieksmatig geproduceerd speelgoed is goedkoper en dus toegankelijker voor een groter publiek. 13 Wat merk je wanneer je de Franse en Belgische soldaatjes met elkaar vergelijkt? Hoe werden ze gemaakt? Vele kleine soldaatjes van verschillende legers zijn eigenlijk in dezelfde vorm gegoten om de productie te vergemakkelijken en de kosten te drukken. De beschildering die met de hand gebeurde, zorgde voor de verschillen. 4 Welke van al deze objecten bestonden al tijdens de Eerste Wereldoorlog? : de televisie, de telefoon, de gsm, de fiets, het vliegtuig, het ruimtetuig, de computer, de radio, de trein, de auto, de motor, de tank, het kanon. Laat je helpen door de speelgoedversies van deze objecten in de tentoonstelling! •De telefoon was aanwezig in de loopgraven. •Motors, fietsen, auto’s hebben een zeer belangrijke rol gespeeld tijdens de oorlog. Bepaalde auto’s werden geblindeerd en voorzien van een kanon. •Amper 10 jaar na de eerste vliegtuigvlucht werden er in de oorlog miljoenen vliegtuigen (verkennings-, jacht- en bombardementsvliegtuigen) gebouwd. •De radio stond in haar kinderschoenen. •De trein was eveneens een strategisch transportmiddel tijdens de oorlog o.a. voor het transport van wapens, munitie en manschappen. •Het kanon verscheen voor het eerst in de 14de eeuw, de periode van de bouw van de Hallepoort. •De eerste tanken dateren uit 1917. De televisie, het ruimtetuig, de computer en de gsm zijn uitvindingen van na de oorlog. 5 Welke veranderingen merk je tussen het oude en het nieuwe uniform van de Belgische soldaten? De metalen helm heeft vele bestaande hoofddeksels zoals de muts in berenvel vervangen. Het kaki uniform met de riem voorzien van twee kogelzakken ging de blauw-rode uniformen, die veel te opzichtig waren, vervangen. 6 Zoek tussen het tentoongesteld speelgoed verschillende activiteiten uit het dagelijkse leven in de loopgraven. Het gevecht, de verzorging van de gewonden, het spel. 7 Situeer met de hulp van je leraar de landen op deze oude kaart. Welk(e) land(en) bestaat(n) vandaag nog? Oostenrijk-Hongarije verdween na de oorlog en werd verdeeld tussen 7 staten waaronder Oostenrijk, Hongarije en Bosnië-Herzegovina. 6 2 3 1 4 5 7 10 9 8 12 11 Probeer de staatshoofden en hun soldaten bij het juiste land te zetten. Keizer Frans Jozef in Oostenrijk-Hongarije Keizer Willem II in Duitsland Koning Albert I in België De eerste soldaat in Schotland (Verenigd Koninkrijk) De tweede soldaat in Turkije De derde soldaat in Frankrijk 14 8 Vanuit welke continenten of vanuit welke landen zijn deze soldaten gereisd om in Europa te gaan vechten? Vanuit Indië (Azië) Vanuit Algerije en Senegal (Afrika) Uit welk land komt deze boot? Welke oceaan heeft hij overgevaren? De Amerikanen ontschepen in 1917 nadat ze de Atlantische Oceaan per boot hebben overgestoken. Hun tussenkomst zal zorgen voor het einde van de oorlog. 9 Welke vredelievende onderwerpen zie je in de vitrine? Het begijnhof (religieuze gemeenschap) van Diksmuide werd tijdens de oorlog vernield, de kermissen van Luik en Brussel, de woonwagens van de foorkramers, een boerderij, de markt van Ieper. 10 Wat stelt deze postkaart voor? Waarom kan ze patriottistisch genoemd worden? Deze Franse postkaart toont een kind dat zijn troepen van kleine soldaatjes klaarmaakt om ten oorlog te trekken. Dit beeld uit 1914 geeft het enthousiasme weer waarmee het volk zich moet voorbereiden om zijn vaderland te verdedigen. Waarom denk jij dat het kind vaak gebruikt werd in de patriottische beeldentaal? Naast het feit dat kinderen schattig zijn, zijn ze ook een symbool van hoop. Ze verpersoonlijken de toekomst van de natie. Pedagogisch dossier van de tentoonstelling «De kleine soldaatjes van de Groote Oorlog», Hallepoort (Brussel / 3 april 2015 - 31 januari 2016), gebaseerd op het boek “Les petits soldats de la Grande Guerre” van Paul Herman en georganiseerd door de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Gemeente Sint-Gillis en «Les Rencontres saint-gilloises». Hallepoort – 150 Zuidlaan, 1000 Brussel © Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis © foto’s objecten : J.J. Serol/Glénat/P. Herman 15