Samenvatting Aanleiding Wij hebben ons afstudeeronderzoek uitgevoerd voor het lectoraat Integraal Jeugdbeleid van de Hanzehogeschool. Onze opdrachtgever vroeg zich af welk effect de natuurspeeltuinen in Groningen hebben op (risico)kinderen. Want, als er een positief effect zou zijn, is het belangrijk dat er juist in risicowijken meer nastuurspeeltuinen komen. Doel Doel van het onderzoek was; het vaststellen of er een verschil in speelgedrag is bij (risico)kinderen, spelend in een natuurspeeltuin, ten opzichte van spelende (risico)kinderen in een reguliere speeltuin. Met behulp van de literatuurstudie hebben we vervolgens vastgesteld wat deze verschillen zouden kunnen betekenen voor de ontwikkeling van kinderen. Literatuuronderzoek Uit literatuuronderzoek naar het effect van spelen, natuur en natuurspeeltuinen op de ontwikkeling van (risico)kinderen kwam naar voren dat: zowel spelen als natuur van invloed zijn op veel verschillende ontwikkelingsgebieden van kinderen. De vaardigheden die het kind leert door te spelen, heeft het later nodig om goed te kunnen functioneren in de maatschappij en om hier grip op te krijgen. Door gevarieerde, herhaalde en blijvende contacten met de natuur en met natuurlijke processen kan de emotionele-, intellectuele-, lichamelijke-, motorische, socialeen waarde ontwikkeling en de verbeeldingskracht sterk worden gestimuleerd. Hypothesen Op basis van de uitkomsten van het literatuuronderzoek hebben we vijf hypothesen, te beantwoorden door het praktijkonderzoek, opgesteld. Methode Om de hypothesen te toetsen hebben we observaties gedaan bij achttien ‘risicokinderen’ in dezelfde leeftijdscategorie (7-9 jaar), op vergelijkbare scholen met verschillende speeltuinen; een natuur- en een reguliere speeltuin (9 versus 9). Daarnaast hebben we tien face-to-face enquêtes afgenomen. De vragen uit de enquêtes en de resultaten uit de observaties (aangepaste Play Observation Scale) inventariseren de waargenomen verschillen in speelgedrag van de (risico)kinderen spelend in de nieuwe natuurspeeltuin vergeleken met de (risico)kinderen, spelend in de oude reguliere speeltuin. Ook hebben we een aangepaste lijst van 6 ‘groepsfunctioneren’ ingevuld. Resultaten De data van het onderzoek zijn geanalyseerd door middel van procentuele berekeningen per antwoord-/observatiecategorie en door middel van een samenvatting per gegeven toelichting van de afgenomen enquêtes. De resultaten van deze analyses geven dit samengevatte antwoord op de gestelde hypotheses weer: Volgens de observaties is het speelgedrag in een natuurspeeltuin niet gevarieerder, volgens de enquêtes wel (1). Er is hier meer sociaal speelgedrag en het spelen wordt minder vaak onderbroken (2 en 3). In een natuurspeeltuin wordt volgens de observaties en de enquêtes meer dramatisch en exploratief speelgedrag vertoond. Dit gaat niet op voor constructief speelgedrag (4). Tot slot wordt er in een natuurspeeltuin minder niet-speelgedrag vertoond (5). Conclusie en aanbevelingen Dit onderzoek levert een onderbouwing voor de veronderstelling dat spelen in een natuurspeeltuin ander speelgedrag oplevert en een gunstig effect heeft op de ontwikkeling van (risico)kinderen. Om de conclusies in dit rapport verder te onderbouwen en aan te scherpen raden wij het Integraal Jeugdbeleid aan om vervolgonderzoek te doen naar dit onderwerp. Ook willen wij graag dat hulpverleningsinstanties geattendeerd zijn op de meerwaarde van spelen in de natuur/ in een natuurspeeltuin. Tot slot zouden wij het speelbeleid van de gemeente Groningen willen aanraden om door te zetten met de aanleg van natuurspeeltuinen. 7