voordracht Nelleke Vedelaar 17 mei 2017 Back on Track

advertisement
KEYNOTE NELLEKE VEDELAAR
BACK ON TRACK INSPIRATIEBIJEENKOMST
17 MEI 2017
INTRO
Het was 27 oktober 2005. Ik was 28 jaar. Met tientallen mensen stond ik
op de Grote Markt van Zwolle. Met Fakkels en muziek: Iedereen is van
de wereld en de wereld is van iedereen.
Daar stond ik elke eerste donderdag van de maand. Met mijn megafoon.
En dan vertelde ik de verhalen van mensen die al jaren illegaal in Zwolle
verbleven.
Die avond herdachten we de slachtoffers van de Schipholbrand.
Gedetineerde illegalen, gevangen in een verwoestende brand. 11
mensen overleden.
Onder de overlevenden was Chafik. Chafik die ik 10 jaar later als
bewoner van de Herberg, onze opvang voor dak- en thuislozen, tegen
kwam.
Ik ben nu zeven jaar wethouder in Zwolle. Ik ben wethouder voor Wonen,
Welzijn en Zorg, Opvang en Bescherming, Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.
Ik ben inmiddels 40 jaar, misschien iets wijzer, iets minder activistisch,
maar o wat een mensen heb ik in de tussentijd ontmoet. Zij zijn mijn
leerschool geweest. Chafik, Edwart, Marietje, Joop, Hassan, Suus, Jet
en al die anderen.
Over hen gaat het vandaag.
Iedereen is van de wereld en de wereld is van ons samen.
Ik geloof in een samenleving waar iedereen erbij hoort, iedereen mee
mag doen. Waarin géén plek meer is voor het oude denken en doen,
namelijk het apart wegzetten van iedereen die buiten de lijntjes kleurt.
En ik ben kritisch naar mezelf: grote woorden moet je omzetten naar
dagelijks handelen. En ik vraag me af: hoe tolerant ben ik, hoe bereid
ben ik als buurvrouw of plaatsgenoot om iedereen die afwijkt van de
norm de hand te reiken, begripvol en geduldig? Ik ben ook geen held,
maar probeer me er van bewust te zijn.
Ik begin graag met een compliment naar de organisatie vandaag.
Geweldig dat jullie deze dag hebben samengesteld.
Inspiratie, allerlei voorbeelden zien van aanpakken: lokaal en regionaal,
zo kan het ook. Verbindingen tussen opvang en wijk. Van opvangen en
vasthouden en van stap voor stap los laten, maar niet voordat nieuwe
verbindingen gemaakt zijn. Tussen mensen.
En straks met nieuwe wijsheid, nieuwe overtuigingen en nieuwe
contacten weer de deur uit.
Ik ben uitgenodigd om te vertellen wat we in Zwolle anders zijn gaan
doen, wat daarin spannend is, wat mooie voorbeelden zijn die ik graag
met je wil delen omdat het echt werkt. En wat lastige dingen zijn, ook
bestuurlijk.
Eerst geef ik je mijn overtuiging als het gaat om het back on track krijgen
van mensen.
We leven in een tijd met een groeiend geloof in zelfstandigheid, in
zelfregie, in het zelf creëren van kansen.
Daar zitten hele goede kanten aan.
Niet alles professioneel willen aftikken en juist mensen vanaf moment 1
een stem geven, de persoon onderdeel maken van wat je samen
organiseert voor zijn of haar toekomst. Meteen die kracht aanboren.
Niet tot op een zeker moment ALLES voor iemand voorkauwen en dan
opeens die persoon loslaten: dit was ons hulptraject, veel succes verder
met je leven.
Dat geloof in de eigen kracht is meteen ook een politiek ding: want werkt
dat altijd zo voor iedereen? De een zegt ja, als je maar wilt kun je alles.
Ik zeg nee natuurlijk werkt dat niet zo voor iedereen!
Want zoals wij hier bij elkaar zijn, gestudeerd, slim, een mooie loopbaan,
grote kans dat het ons lukt om een flinke klap op te vangen. En totdat het
onszelf overkomt: redden wij ons wel, met ons netwerk en alle
verstandige vaardigheden die wij van huis uit hebben meegekregen of
zelf hebben ontwikkeld.
Maar bij veel mensen gaat dat helemaal niet vanzelf. Mensen met een
slechte start, met een zwaar leven vol kleine en grote klappen, met een
geschiedenis van jezelf in de weg zitten, een beperking, noem het maar
op.
En dat lijkt een open deur. Maar heel veel mensen kunnen zich totaal
niet inleven in mensen in een dergelijke situatie.
Je moet je ogen openen voor het feit. Het gaat bij veel mensen niet
vanzelf. Punt.
Dus moet je helpen.
En mag je kritisch zijn naar je eigen samenleving: hoe tolerant is men als
twee deuren verder iemand komt wonen vanuit een instelling en niet
altijd even handig gedrag vertoont? Als gemeente wil je er zijn voor
iedereen, dus ook voor je inwoner die daar helemaal geen prettig gevoel
bij heeft.
En om als professional te kunnen helpen, elk vanuit onze eigen rol, moet
je snappen wat mensen nodig hebben.
Dus moet je je kantoor uit. In mijn geval een fijn kantoor in deze mooie
oude binnenstad [wijs naar beeld].
Je moet de buurt in, je moet de verhalen kennen. Je moet zien hoe de
mensen erbij zitten en je moet je kunnen inleven.
Als bestuurder.
Als beleidsmaker.
Als kwartiermaker voor een nieuwe aanpak.
Je moet weten waar je het over hebt.
Je moet hebben gevoeld wat wanhoop is, wat angst is, wat een laag
zelfbeeld is en hoe iemand huizenhoog op kan zien tegen de next step
op weg naar waar wij hem of haar allemaal graag zien: back on track.
Met onze motivatie is gelukkig niets mis. We zijn hier niet voor niets
vandaag.
Ik zie vanuit mijn werk drie succesfactoren om die moderne stap te
maken naar het aanboren van de eigen kracht en het zo snel mogelijk
zelf een rol geven van mensen in hun eigen toekomst.
De eerste is:
Maak alles persoonlijk. Geen mens is hetzelfde. Verdiep je in een
ander. Luister naar het individu achter de getallen. Wat kan ik voor jou
betekenen? Vraag het!
Nog steeds lees ik beleidsnota’s waarin staat dat mensen gelijk moeten
worden behandeld. Mooi uitgangspunt. Maar mensen, we gebruiken het
om niet elke dag het verschil te maken. We gebruiken het als houvast in
een overzichtelijke wereld. Die wereld is niet overzichtelijk, geen mens is
gelijk en de omstandigheden al helemaal niet.
De tweede is:
Verbind mensen. Sta niet toe dat mensen geïsoleerd raken. Niet in
onze mooie voorzieningen, niet in hun eigen huis. Daar spelen wij een
rol. Ook in het averechtse effect. Ja, soms is langdurige opvang en
bescherming nodig. Soms een leven lang. Maar mag het met de deuren
open als het kan?
Mogen mensen onderdeel zijn van ons dagelijks leven? Mag het “onder
ons” en met ons? En mag het samen met collega-organisaties en de
inwoners van de wijk?
De derde is:
Blijf je verwonderen! We kunnen het namelijk ook anders doen en je
mag fouten maken. Zeg nooit: zo werkt het nu eenmaal, zo doen we de
dingen altijd.
Kijk goed naar wat je aantreft, neem dat niet als een gegeven. Vraag
jezelf af: vind ik dit acceptabel, kan het ook anders? Zet je verbazing, zet
je boosheid of je ontevredenheid om in actie. En vraag een ander jou te
helpen.
En als je dit allemaal zegt tegen jezelf of tegen een ander. Zeg dan niet,
zoals ik tot een paar jaar geleden nog zei: je moet een beetje lef tonen,
durf hebben! Het gaat namelijk niet om lef. Natuurlijk zijn er mensen die
altijd de grenzen opzoeken. De ongebaande paden bewandelen. Maar
die grenzen worden door ons gemaakt. Die paden worden door ons als
normaal of begaanbaar verklaard. Ruggensteun en ruimte is nodig. En
samen opstaan als je valt.
ZWOLLE ACTIEF PRAKTIJKVOORBEELD
Deze drie succesfactoren illustreer ik graag met een praktijkvoorbeeld uit
mijn stad.
Het heet Zwolle Actief en gaat over dak- en thuislozen.
Goed om te weten: in een van de rondes van vanmiddag zulle Jenske en
Hilligje nader ingaan op het succes van Zwolle Actief, dus je kunt deze
aanpak meteen iets dieper leren kennen.
Jarenlang hebben we in Zwolle ingezet op het creëren van voldoende
opvangplekken voor dak- en thuislozen, zowel nachtopvang als
dagopvang.
Hiermee hebben we recht willen doen aan de rode lijn in Zwolle
‘niemand, tegen zijn wil, op straat’.
Dat ging prima, niemand had klachten. Maar dat was het dan ook. We
gingen niet voor maatschappelijk herstel. Ja, de stad had geen last van
ze, maar mensen bleven op hetzelfde, uitzichtloze punt hangen.
Letterlijk.
Dat heb ik scherp gevoeld bij mijn werkbezoeken aan Bonjour, zo heette
de dagopvang in Zwolle. Ik zag mensen daar letterlijk niets doen. Sjekkie
draaien, wachten, niets. Vast in de eigen gedachtenspiraal, geen prikkel
om iets te doorbreken. En er was ook echt niets te doen. Zelfs de
boterham werd voor ze gesmeerd.
Het moest echt anders.
En we hadden ook al een visie ontwikkeld. In het kort komt die hier op
neer: we willen dak- en thuislozen stimuleren om hun talenten te
ontdekken en deze aan te spreken. Ieder op zijn niveau of zijn manier.
We willen kansen bieden, in plaats van beperkingen benadrukken en we
willen zoveel mogelijk aansluiten bij het ‘normale’.
Dat betekent ook een principiële keuze: geen centrale dagopvang voor
dak- en thuislozen meer.
We willen bovendien dat zij niet als groep worden benaderd, maar als
individu, met een maatwerkaanpak.
Het besluit was dus: we stoppen met die dagopvang en gaan de vraag in
de samenleving leggen: wie kan deze mensen een stap vooruithelpen,
elke dag?
We hebben dit goed voorbesproken met de betreffende instelling die de
dagopvang al die jaren volgens opdracht goed heeft georganiseerd. Daken thuislozen hingen niet op straat en gaven geen overlast.
Vervolgens hebben we een maatschappelijke aanbesteding gedaan,
waarbij we de dak- en thuislozen zelf hebben gevraagd wat ZIJ verstaan
onder kansen bieden. En we hebben organisaties in de stad gevraagd
mee te denken over wat we samen mogelijk wilden maken.
En vanuit die ideeën hebben we een opdracht gemaakt en die hebben
we in de aanbesteding gezet. Dat gaat over iets doen, nieuwe mensen
ontmoeten, er bij horen, je nuttig voelen, een oude vaardigheid opnieuw
oppakken, hulp bij sociale contacten, wensen in alle soorten en maten.
Tegen partijen in de stad en regio zeiden we: kom met een passend en
vernieuwend aanbod om deze handdoek op te pakken.
Je ontkomt niet aan een procedure en kaders, maar we hebben
geprobeerd om zoveel mogelijk ruimte te bieden voor innovatieve
voorstellen.
Het samenwerkingscollectief Zwolle Actief kreeg de klus.
Dit zijn meerdere aanbieders op het terrein van zorg, begeleiding,
opvang en welzijn in Zwolle die de aanpak samen willen bieden. De kern
is maatwerk per individu, het activeren van talenten en mogelijkheden,
waarbij direct verbinding wordt gemaakt met de ‘gewone’ samenleving.
Dit lijkt even 1,2,3 gefikst, zo makkelijk ging het niet. Het heeft
overredingskracht gekost om het bestaande los te laten voor iets
waarvan we nog niet wisten hoe dit zou uitpakken. Denk aan veiligheid,
vrijwillig karakter van deelname, enzovoorts.
De oude aanpak had een belangrijk voordeel; het was voor iedereen, en
niet in de laatste plaats voor de dak- en thuislozen zelf, heel
overzichtelijk en prettig beheersbaar. Op één vaste locatie in de stad.
Je voelt op je klompen aan wat de bezwaren zijn en wat het risicodenken
is als je die locatie opdoekt en de boel individueel gaat aanpakken.
De praktijk is dat je deze mensen op allerlei plekken in de stad in
uiteenlopende context een passende daginvulling aanbiedt. Dus geen
standaard overzicht meer, en in het begin een gevoel van onrust en
onzekerheid onder de dak- en thuislozen: hun plek werd hen afgepakt.
Toch zijn we het avontuur aangegaan. Onze visie was leidend: we willen
maatschappelijk herstel, de status quo handhaven is niet goed genoeg.
We hebben goede gesprekken gevoerd met Zwolle Actief over hoe zij de
overgang van de oude naar de nieuwe situatie zouden organiseren, hoe
ze de mensen die het betreft tijdig en zorgvuldig meenemen.
Iets nieuws doen betekent ook nieuwe afspraken maken. Financiering,
mandaat, effecten monitoren, eigenaarschap: vergaande samenwerking
tussen organisaties. Het is voor iedereen nieuw dus dat ging echt niet
vanaf dag 1 goed. Juist dan komt er op aan om koers te blijven houden
en de partners in de stad aan te kunnen spreken.
Het was dus in het begin echt wennen voor iedereen; zorgaanbieders,
voor de dak- en thuislozen zelf, voor de politie, voor ons als gemeente:
iedereen met een rol in dit veld.
Het heeft goed uitgepakt.
We hebben dak- en thuislozen daadwerkelijk hun talenten zien
ontdekken of herontdekken.
Sommigen hebben zelfs na jaren de weg naar de arbeidsmarkt
gevonden. Wat in de oude situatie echt niemand voor mogelijk had
gehouden.
En twee jaar geleden kwam ik Chafik tegen. De man die Schipholbrand
had overleeft. Hij was weliswaar onderdeel van het generaal pardon en
niet langer illegaal in Nederland. Maar het was met hem lange tijd heel
slecht gegaan. ’ s Nachts sliep hij in de Herberg. En op een dag ging
Arend Jan, voorheen opbouwwerker, nu medewerker van Zwolle Actief,
naast Chafik op een bankje in het park zitten. Hij vroeg hem: wat wil je
doen? En hoe kan ik je helpen? Wil je naar een dagbesteding? Wil
paardrijden vroeg hij Chafik zelfs. Maar Chafik wilde iets heel anders. Hij
wilde zijn levensverhaal opschrijven. Een boek publiceren. Anderen
deelgenoot maken van wat hem was overkomen. Arend Jan zette alles
in het werk om hem daarbij te helpen.
En zo ontmoette ik hem, toen ik met hem de start mocht inluiden van een
crowd fundingsactie waarmee het schrijven en het publiceren van zijn
boek mogelijk werd gemaakt. Zijn boek Alarmbellen is te koop bij
BOL.COM en inmiddels gelezen door vele vele mensen.
Chafik is van de mooie voorbeelden van het succes van Zwolle actief,
Arend Jan ook.
SUCCES SOCIALE WIJKTEAMS
Dan onze sociale wijkteams. Veel gemeenten hanteren een vorm van
wijkgerichte en in de wijk zichtbare sociale aanpak. Er is veel
belangstelling voor hoe Zwolle het doet en ik vroeg mij af waarom. Ook
wij ontdekken namelijk nog elke dag wat belangrijk is en wat moeilijk is.
Toch zijn er drie belangrijke dingen:
Nummer 1 Gaat over de eigen mogelijkheden en vrijheden om
mensen te ondersteunen.
De Sociaal wijkteams hebben mandaat om te handelen. Hiervoor zijn
kwalitatief goed opgeleide en ervaren professionals aangenomen die de
ruimte krijgen om hun werk te doen en ook het vertrouwen hierin krijgen.
Ze hebben ook mandaat om besluiten te nemen die afwijken van de
regels. Rechtmatigheid is niet langer de norm: zonder doelmatigheid
gaat het niet.
En inwoners mogen zelf bedenken wat nodig is. Dat is geen keuze uit
bestaand aanbod, maar zoals Chafik deed: vertellen wat je zelf
belangrijk vindt.
Een kleine investering op korte termijn - ook al heeft men hier volgens de
regels op dat moment geen recht op – kan grote positieve effecten
hebben op de lange termijn. Preventief, of stimulerend.
Bijvoorbeeld alvast huishoudelijke hulp bieden aan mensen die een
gehandicapt kind hebben, voorkomt dat ze later over de kop gaan.
Er is een apart potje voor onvoorziene kosten om aan die doelmatigheid
te kunnen bijdragen als iets wat logisch en slim lijkt, nog niet binnen de
bestaande regels te bieden is.
Nog een voorbeeld: een tuinhuis voor een autistische jongen mede
financieren, zodat hij een eigen plek heeft en langer thuis kan wonen. Of
bijdragen aan gelden voor een hulphond omdat de aanvraag via het
zorgkantoor echt veel te lang op zich laat wachten.
Toen de wijkteams begonnen op 5 januari 2015, heb ik als een
waakhond van me afgeblaft. De teams mochten zeggen hoe het moest,
mochten vertellen waar ze vastliepen, mochten nieuwe wegen
bewandelen en ik zou ze steunen.
De mooiste confrontatie met die houding was toen het afdelingshoofd
van de afdeling inkomen tegen mij zei: maar laat ons dat dan ook doen!
Geef ook ons dat vertrouwen! Ook wij zijn onderdeel van die
maatwerkgerichte aanpak.
Dat heeft geleid tot de aanpak Poortwachter, waarin medewerkers van
de afdeling inkomen en de sociale recherche intensief samenwerken met
medewerkers van het sociale wijkteam. Daar komen rechtmatigheid en
doelmatigheid bij elkaar.
VOORBEELD MEVROUW.
Nummer 2 Gaat over een integrale aanpak en samenwerking
Steun bij opvoeding, inkomen, schulden, het huishouden, wonen,
onderwijs voor de kinderen, sociale problemen in de buurt, psychische
problemen, zorgvragen, hulpmiddelen. Het gaat om al die vragen, al die
aspecten, al die omstandigheden en we zijn er voor iedereen: van 0 tot
100.
Dat betekent trouwens nogal wat. Teams die al die kennis in huis
hebben, of kennis erbij kunnen halen. En teams die in verbinding staat
met al die professionele organisaties en wijkgerichte initiatieven. Want
een integrale aanpak kan je nooit alleen vormgeven. Dat werkt trouwens
twee kanten op. Wijkgerichte initiatieven, vele vrijwilligers in de stad
willen die verbinding met mensen en met de medewerkers van de
sociale wijkteams: zij hebben namelijk wat te bieden. En ook onze
organisaties voor opvang en bescherming gaan die verbinding aan. Zo
spreek ik vrouwen uit de vrouwenopvang in de stad, bijvoorbeeld bij de
Gift City. Een initiatief van een ondernemer die na jarenlange inzet in het
bedrijfsleven, iets terug wilde doen voor de samenleving. Hij vroeg steun
van vrijwilligers uit zijn kerkelijke gemeenschap en van vele
ondernemers die hij kende. De Gift City is inmiddels uitgegroeid tot
brasserie, winkel, werkbedrijf, opleidingsinstituut, meubel weggeef winkel
en vergaderlocatie. Vrouwen uit de vrouwenopvang, mensen uit de
Herberg, bewoners van het RIBW, wijkbewoners: vele mensen vinden in
de Gift City een plek waar ze er toe doen. Zich ontwikkelen en bijdragen;
ook aan het geluk van een ander. En zo zijn er inmiddels vele
voorbeelden in de stad en in de verschillende wijken waar de verbinding
gemaakt wordt tussen professionele organisaties en initiatieven uit de
samenleving. Klus in de wijk, het schuurtje van Zuid, de buurttuin in
Diezepoort, enzovoort.
Waar we voorheen veel binnen de instituties bedachten en
organiseerden, leren we iets van onszelf los te laten en mensen te
verbinden.
Nummer 3 gaat over kleinschaligheid
Je zou maar een grote regionale organisatie zijn, die in meerdere
gemeenten actief is. Elke gemeente heeft zijn eigen aanpak. Elke stad,
elke wijk, elk dorp zijn eigen vrijwilligersinitiatieven, zijn eigen sociale
structuren, regelingen, werkgevers, bedrijven: noem het maar.
Vorige week sprak ik een aantal directeuren van dergelijke grote
organisaties in onze stad en regio. Een van hen was boos op Pieter
Tops. Die had gezegd dat vernieuwing alleen van kleine organisaties
komt. Ook binnen onze gemeenteraad wordt door sommige fracties met
terugkeer gesproken over grote, onbeweeglijke organisaties. Terecht? Ja
en nee. Ja, want je mag best boos zijn op Pieter Tops. En nee, het zijn
inmiddels achterhaalde beelden. Tenminste voor een belangrijk deel. Het
geld ook voor ons als gemeente: als je het hele sociale domein wil
overzien, of de hele stad van 127.000 inwoners. Of een hele regio van
700.000, dan lukt dat niet. Maak het dus klein. Zoals we allemaal al doen
met wijk- of gebiedsgerichte teams. In verbinding met sociale wijkteams,
lokale sociale infrastructuren, maatschappelijke initiatieven. Natuurlijk is
overzicht nodig. Dat mogen wij doen. Bestuurders, managers,
staffunctionarissen. En gemeenten mag u aanspreken op de zwarte kant
van de decentralisaties: de toename van de bureaucratie! Daar ligt nog
een hele grote opgave. De verspilling van inzet, energie en geld moet
echt teruggedrongen worden. Als we u vragen te vernieuwen, te
verbinden en met minder middelen meer te doen, dan mag u van ons
verwachten dat we ons maximaal inspannen om het systeem, de
aanvragen en de verantwoording zo simpel en eenduidig mogelijk te
maken.
En je mag meer van de lokale overheid verwachten.
Een voorbeeld:
Wat kun je waarmaken van je ambities om mensen weer onder eigen
dak hun toekomst te laten opbouwen als je die daken niet in de
aanbieding hebt?
Wij werken daarom aan een versnellingsactie sociale woningbouw.
Daarvoor heeft de gemeente haar gronden in de stad afgewaardeerd en
beschikbaar gesteld voor sociale woningen. De corporaties investeren in
extra huizen. Regels en procedures zijn verkort waar het kon. En zo
leveren we versneld dit jaar nog meer dan 300 extra sociale woningen
op. En ook dat gaat nog niet snel genoeg. Daarom willen we dit jaar nog
200 tijdelijke woningen toevoegen. En we willen meer, want we zijn er
nog niet.
Voor beschermd wonen en de maatschappelijke opvang hebben we
onlangs de uitstroomcijfers voor de hele regio in beeld gebracht. In onze
regio zijn er 140 mensen klaar om zelfstandig te gaan wonen. 110
mensen staan op de wachtlijst voor beschermd wonen. Dat is naast de
opgave voor mensen die door andere omstandigheden met spoed op
zoek zijn naar een betaalbare woning en naast de opgave voor het
huisvesten van statushouders en naast de uitstroom uit de jeugdzorg.
Met de hele regio hebben we nu afspraken gemaakt over het toevoegen
van betaalbare woningen. En we brengen in beeld of we die afspraken
ook waar maken.
Dus oplossingen bieden waar echt een probleem is. Ik noem nog 1
voorbeeld:
We gaan werken met het Perspectieffonds. Dat richt zich met name op
jonge volwassenen die zich met al hun vaste lasten van huur, telefoon,
media en de energierekening geen raad weten en al in de schulden
zitten. De gemeente neemt die schuld over. Ze betalen hem gewoon af,
maar hebben nu nog maar één contactpersoon, die ze helpt om uit de
schulden te komen, i.p.v. meerdere schuldeisers en staat de integrale en
maatwerkgerichte aanpak centraal.
BACK ON TRACK
Je leven weer op de rails krijgen. In de uitnodiging van vandaag stond
het al: voor een succesvolle herstart in de wijk is samenwerking nodig
tussen instellingen voor opvang en beschermd wonen en de partners in
de wijk: professioneel en vrijwillig.
Dat geldt niet vanaf het moment dat mensen uitstromen uit een
voorziening. Dat is eigenlijk altijd belangrijk, maar vooral ook als mensen
binnen een voorziening wonen.
Samenwerken, verbindingen aangaan en mensen onderdeel laten zijn
van de samenleving is noodzakelijk voor die eerlijke kans voor mensen.
En de basis op orde hebben: voldoende huizen, hulp bij schulden en
inkomen, mee kunnen doen, ontwikkelingskansen. Een tweede kans,
een derde en een vierde.
Elke dag het verschil willen maken. En elkaar daarbij helpen. Laat dat
onze drijfveer zijn.
Want voor sociale wijkteams, medewerkers van allerlei instellingen en
vrijwilligers geldt allemaal hetzelfde. Je moet elkaars competenties en
sterke kanten willen leren kennen en er van profiteren. Blijf niet in je
eigen hokjes denken. Er is geen wij en zij. Alleen een wij. Neem de
ruimte en zoek samen naar mogelijkheden. En laten we voortdurend
best practices én worst practices delen. Vertel niet alleen over je
successen maar ook over je fouten, daar leren anderen weer van.
Dank jullie voor je aandacht en ik wens je een inspirerende middag.
////
Download