Klaar met de toets? Lees aandachtig het samenvattingenblad hst 6 ZET JE NAAM OP HET SAMENVATTINGENBLAD T4 ECONOMIE HST 6 KAN DE OVERHEID DAT REGELEN? Wat gaan we vandaag doen? Begrippenblad hst 6. Juist of onjuist. Uitleg 6.1 & 6.2 DOEN: Weet je het nog hst 6 vraag 7 t/m 15 Paragraaf 6.1 tot en met vraag 7. Er zijn 3 overheidslagen, namelijk: het rijk, de provincie en de gemeenten. JUIST De overheid is er om: a) zo veel mogelijk geld te verdienen. B) het algemeen belang te dienen. A = onjuist B = juist De overheid geeft vooral ons belastinggeld uit. Van wie krijgen ze dat? Burgers & bedrijven De rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten die het Rijk in het komende jaar verwacht. ONJUIST inkomsten EN uitgaven Nederland = verzorgingsstaat, omdat ons land een bestaansminimum garandeert voor elke inwoner op het gebied van gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs. JUIST Werknemersverzekering is voor alle inwoners. ONJUIST. Alleen voor in loondienst Paragraaf 6.1 Begrippen paragraaf 5.1 Je kunt de maatschappij ‘verdelen’ in 2 groepen: Collectieve sector Particuliere sector Overheid + sociale zekerheidsinstellingen bedrijven + burgers streven naar winst. Werkt voor algemeen belang streven géén winst na. vraag + aanbod bepalen de prijzen = marktwerking Privatiseren = als een taak die eerst door de overheid werd gedaan, nu door een bedrijf wordt uitgevoerd. De overheid heeft er dan ook geen invloed meer op! Bij uitbesteden hebben ze dat nog wel, ze blijven verantwoordelijk. Dus paragraaf 6.1 = Collectieve sector = overheid + sociale verzekeringsinstellingen. De collectieve sector handelt in belang van het hele volk = Algemeen belang. Particuliere sector = gezinnen + bedrijven. Handelt voor eigen belang, want: men wil een zo hoog mogelijk inkomen / winst. Lees verder nog het samenvattingenblad van hst 6.1. Paragraaf 6.2 De overheid bestaat uit 3 delen: 1. Het Rijk 2. De provincie 3. De gemeente Den Haag Provinciehuis Maastricht Gemeente De overheid De overheid bestuurt d.m.v. wetten en regels de samenleving en ziet er op toe dat de regels worden nageleefd. Denk aan: - inkomensverdeling - milieu - veiligheid - rechtspraak De gemeente: Uitgaven: ophalen huisvuil, aanleggen fietspaden, onderhoud, straatverlichting … Hoe komen ze aan dat geld? Inkomsten Belastingen (BTW, inkomstenbelasting, accijns) en niet-belastingen (boetes, staatsloterij, aardgasopbrengsten). Op Prinsjesdag wordt de Rijksbegroting bekend gemaakt aan de Staten Generaal (= parlement = 1e + 2e kamer) en zie je hoe de Rijksoverheid aan het geld komt dat ze uitgeven. Rijksbegroting = overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid in het komende jaar. Subsidies en Accijns De overheid geeft geld. De overheid heft extra belasting. Hierdoor worden de prijzen lager. Mensen zullen er meer gebruik van maken. Hierdoor worden de prijzen hoger. Mensen zullen er minder van kopen. Bijv. bij: sport, cultuur en onderwijs Bijv. bij: alcohol, tabak, benzine. Belastingen Inkomsten overheid Niet-belastingen Belasting op inkomen, winst en vermogen. Directe belasting Je betaalt belasting over je inkomen. Inkomstenbelasting Motorrijtuigenbelasting Vennootschapsbelasting Kostprijsverhogende Indirecte belasting belastingen. Je betaalt het bovenop de prijs. Accijns BTW Boetes Aardgasverkopen DOEN: Blz. 159 Maak: ‘Weet je het nog?’ vraag 7 t/m 15 Paragraaf 6.1 vraag 1 t/m7 Niet af = hw Economie DINSDAG 24 JANUARI DOEN: Pak je spullen HW controle ( = weet je + 6.1 t/m vraag 7) Wat gaan we vandaag doen? Dinsdag 24 januari Maak paragraaf 6.1 af. Zelfstandig vragen nakijken 6.1 Maak 6.1 hh Klaar? Maak paragraaf 2. Dan heb je vrijdag minder hw. Hh paragraaf 6.1 = hw + ? Economie VRIJDAG 27 JANUARI DOEN: Pak je spullen HW controle ( = hh 6.1) Wat gaan we vandaag doen? Zelfstandig vragen nakijken hh 6.1 Maak 6.2 en herhaling 6.2 Vrijdag 27 januari 6.2 en hh 6.2 = hw Economie MAANDAG 30 JANUARI DOEN: Pak je spullen HW controle ( = 6.2 en hh 6.2) Wat gaan we vandaag doen? Maandag 30 januari Uitdelen samenvattingenbladen Uitleg paragraaf 6.3 en 6.4 DOEN: Nakijken alles van 6.2 Maak 6.3 en hh 6.3 Stel vragen! = lastig hoofdstuk. 6.3 en hh 6.3 = hw Paragraaf 6.3 Hoe sociaal zijn we? Nederland is een verzorgingsstaat. De overheid garandeert sociale zekerheid en zorgt voor uitkeringen en goede voorzieningen op het gebied van onderwijs, gezondheid en huisvesting. Sociale zekerheid = dat je altijd inkomen en/of verzorging krijgt als je niet (meer) in staat bent om daar zelf voor te zorgen. uitkeringen. o De bijstandsuitkering is het sociale minimum (= het minimale om rond te komen). o Ook de AOW voor de mensen die ouder zijn dan 65 (67) hoort bij het stelsel van sociale zekerheid. o https://www.youtube.com/watch?v=qfASeH9UYyc Sociale zekerheid Sociale verzekeringen volksverzekeringen = voor iedereen. AOW ANW Wordt betaald met premiegeld. Sociale voorzieningen Werknemersverzekeringen = voor mensen in loondienst. WW WIA Overheid betaalt dit met belastinggeld. WWB AKW Wajong Paragraaf 6.4 DOEN: Lees nu de samenvatting. Heb je vragen? Stel ze aan de docent. Vraag 44 + 45 + 46 klassikaal bespreken. (Lastige vragen!) Dit doen we in de volgende les. DOEN Nakijken alles van 6.2 Maak 6.3 en hh 6.3 Stel vragen! Niet af = HW voor morgen. TIP: De samenvatting is handig om opgaven te maken. Snelle leerlingen: Ga naar www.mevrouwstals.wordpress.com Kijk bij hst 5 extra oefenen Open deze links en probeer de opdrachten te maken.