LESIDEEË N HET BIJ ZONDERE BEEST JES BOEK YUVA L Z OMME R l emnis ca a t Deze lessuggesties zijn ontwikkeld door maranke rinck www.marankerinck.nl isbn: 978 90 477 0786 8 prijs: € 14,95 Ontmoet allerlei vliegende, stekende en wriemelende beestjes van over de hele wereld. Ontdek wat ze eten, hoe ze jagen, waar ze hun baby’s krijgen, wie er op water kan lopen en allerlei andere feitjes. Ga met kinderen op reis door de wonderlijke wereld van vleugeltjes, pootjes en ogen. Het Bijzondere Beestjes Boek is een prachtig kijk- en weetjesboek over insecten, geschikt voor alle leeftijden. THEMA’S insecten, natuur, ontdekken Download alle lessuggesties op www.lemniscaatleuks.nl HE T B IJ ZO NDERE B EEST J E SGE SPRE K Laat het boek zien en noem de titel. Over wat voor soort bijzondere beestjes gaat dit boek? Laat de kinderen goed kijken naar het omslag en ze allerlei soorten insecten noemen. Benadruk dat al die beestje samen insecten worden genoemd. Wat weten de kinderen nu al over insecten? Stel vragen als: welke insecten ken je? Waar heb je ze wel eens gezien? Hoe zien ze eruit? Wat deden ze? Wat vind je leuke en minder leuke insecten? Waarom? MA A K EE N WOORDWEB Vanaf eind groep 3 Schrijf midden op een groot vel het woord ‘insecten’ en zet er een cirkel omheen. Trek een lijntje recht naar boven en schrijf in een cirkel het woord ‘zijn’. Trek een lijntje schuin naar rechts en schrijf daarbij in een cirkel het woord ‘kunnen’. En trek een lijntje schuin naar links en schrijf daarbij in een cirkel het woord ‘hebben’. Stel eerst de vraag: wat ‘zijn’ insecten? Schrijf alle antwoorden boven rondom het woord ‘zijn’. Vraag daarna: wat ‘kunnen’ insecten? En: wat ‘hebben’ insecten? Laat de kinderen brainstormen. Noteer alles wat ze antwoorden op de juiste plek en verbind met streepjes, zodat een woordweb ontstaat, of laat ze dit zelfstandig in kleine groepjes op een eigen papier doen. Er zijn geen foute antwoorden. Hang het papier op een zichtbare plek in de klas. De kinderen kunnen het op een later moment versieren met tekeningen en/of zelfgemaakte insecten. INSECTEN ZI JN INSE CT EN KUN NEN INSECTEN HEBBE N Beestjes Slijmerig Grappig Kriebelig Snel Wriemelen Steken Vliegen Kruipen Glibberen Vleugels Voelsprieten Poten Ogen Eitjes LEZ EN OVE R BI J ZONDE RE B E EST J ES Vanaf groep 1 Het Bijzondere Beestjes Boek is voor jongere kinderen een prachtig blader- en zoekboek. Kijk het boek samen door, of laat ze zelfstandig door het boek heen gaan. Wijs af en toe op een opvallend weetje en ga in op wat de kinderen opmerken en vragen. Laat ze ook de antwoorden zoeken op de kijkvragen die op veel pagina’s staan. Bijvoorbeeld: zie jij twee mestkevers die poep tot grote ballen rollen? De antwoorden staan op bladzijde 58 en 59. In het boek zit ook nog vijftien keer een blauwe vlieg verstopt. Pas op, er zijn neppers! Kunnen de kinderen alles vinden? pagina 2 Vanaf eind groep 3 Lees regelmatig een bladzijde voor uit het boek. Laat de kinderen bijvoorbeeld een insect kiezen waar ze meer over willen weten. Ze kunnen er ook zelf in lezen. Op de achterkant van het boek staan drie vragen: hoe langzaam gaat een slak? Zijn beestjes bang in het donker? Waarom lopen mieren in een rijtje? Kunnen de kinderen de antwoorden in het boek vinden? Laat ze dit bijvoorbeeld in duo’s proberen. KO M ME E , DA N GA AN WE I N SECT EN Z O EKEN ! Welke insecten zitten er hier in de buurt? Dat gaan de kinderen onderzoeken. Lees vooraf bladzijde 8 en 9 uit het boek voor. Hier staan dingen die iedereen moet weten over hoe je insecten behandelt als je ze bestudeert. Zorg voor een aantal spullen: in ieder geval pen en papier voor alle kinderen, en eventueel een (zelfgemaakt) vergrootglas en een liniaal. Ga met de groep naar buiten. Dat kan gewoon op het schoolplein, of kies een groene plek in de buurt. Laat de kinderen zoeken naar insecten. Zodra ze er één hebben gezien, gaan ze het bestuderen, om zoveel mogelijk eigenschappen te ontdekken. Ze noteren/tekenen dit op hun papier. Bespreek op school wat iedereen heeft gezien. Wat ging goed? Wat was lastig? Wat was opvallend? Waar willen de kinderen meer van weten? CREATIE F MET BIJZONDERE BE ESTJES Maak een insectenhoek of versier de hele klas met zelfgemaakte insecten. VOORBE ELDEN Op Pinterest staan veel leuke voorbeelden. https://www.pinterest.com/ marankerinck/het-bijzonderebeestjes-boek/ MA A K JE E I GE N B IJ Z O N DE RE B E ESTJ E SBO E K Nodig de kinderen uit om zelf een nieuw insect te verzinnen. Laat ze bijvoorbeeld de eigenschappen van bestaande insecten door elkaar husselen. Hoe ziet hun nieuwe insect eruit? Hoe beweegt het? Wat eet het? Wat is zijn speciale talent? Daarna tekenen, schilderen of plakken de kinderen het insect (of heel veel van de insecten) op een a4. Stimuleer ze om een volle, kleurrijke pagina te maken, net als in Het Bijzondere Beestjes Boek. Kinderen die kunnen schrijven, noteren er weetjes over het insect bij. Voeg als iedereen klaar is alle blaadjes bij elkaar en maak zo Het Bijzondere Beestjes Boek van groep [invullen]. DE BIJZONDERE BEESTJE SQUIZ Speel een quiz. Wie heeft de meeste antwoorden goed? 1. Hebben insecten botten in hun lijf? Nee, de meeste insecten hebben een skelet aan de buitenkant: een exoskelet. 2. Hoeveel poten hebben spinnen? Spinnen hebben acht poten. 3. Wat is een ander woord voor keverbaby’s? Larven. 4. Hoe houden lieveheersbeestje een winterslaap? Ze zoeken een donkere plek om met een hele groep te overwinteren. 5. Waarmee ruikt een vlinder? Met zijn voelsprieten. 6. Wat doet een mot de hele dag? Hij verstopt zich. ’s Nacht gaat hij op zoek naar eten. pagina 3 7. Hoe oud kan een mierenkoningin worden? Wel vijftien jaar! Veel mieren leven maar negentig dagen. 8. Waarom zoemen bijen zo? Als een bij met zijn vleugels slaat, maakt dat een zoemend geluid. 9. Hoeveel poten heeft een duizendpoot? Geen duizend, maar wel heel veel. Tussen de dertig en de driehonderd poten. 10. Hoe maakt een sprinkhaan muziek? Hij wrijft met zijn poten langs zijn vleugels om te tsjirpen. Dat doet hij om een vrouwtje te lokken. Of om te waarschuwen voor gevaar. 11. Is een regenworm doof of blind? Allebei! 12. Hoe helpen de beestjes ons? Ze doen belangrijke klusjes, zoals voedsel laten groeien en rommel opruimen. En ze zijn zelf eten voor andere dieren.