beter BOE! SPECIAL VOOR RUNDVEEHOUDERS THEMA: BVD Achteraf eerder werk maken van aanpak BVD Column: Ruben Tolboom BVD-vrij en beschermd Ruben Tolboom Field Technical Service Manager 06 11 711301 Het nationale BVD programma begint voor de melkveehouders steeds meer vorm te krijgen. Zoals het er nu uitziet, hebben veehouders in 2017 nog de vrije keuze te investeren in de aanpak van BVD op hun bedrijf. Vanaf 2018 zal de bestrijding van BVD hoogstwaarschijnlijk worden opgenomen in de kwaliteitssystemen van de verschillende zuivelverwerkers. Hierdoor wordt het dus verplicht op termijn BVD-vrij gecertificeerd te worden. Vanuit het oogpunt van dierwelzijn, antibioticumgebruik, exportbelangen en het rendement op een melkveebedrijf is BVD zeker het aanpakken waard. Volgens wetenschappelijke literatuur is BVD een van de meest kostbare ziekten die op een melkveebedrijf kan rondgaan. Bij een gemiddelde uitbraak wordt de schade geschat op € 71 per aanwezige koe en bij een ernstige uitbraak kan het een bedrijf tienduizenden euro’s kosten. De vervolgschade van zo’n uitbraak kan wel één tot twee jaar voortduren. Daarnaast kan de melkveehouder ernstige emotionele schade oplopen. Met name wanneer in een onzekere financiële tijd ongrijpbare problemen in de stal plaatsvinden, zoals mastitis, vruchtbaarheidsproblemen, verwerpen en luchtwegproblemen bij het jongvee. Doordat de weerstand van BVD geïnfecteerde dieren sterk vermindert, treden bij deze dieren dit soort secundaire verschijnselen op. Kortom, BVD is het aanpakken waard, maar streef hierbij naar de status ‘vrij en beschermd’. Dit geeft de meeste garanties voor de toekomst op het gebied van dierwelzijn, diergezondheid en economisch rendement, alleen vrij maakt de veestapel extra gevoelig! VERDER AANDACHT VOOR: 3 De weg naar BVD-vrij Nederland 4 Bedrijfsreportage Top-Road Dairy: “Achteraf eerder werk maken van aanpak BVD” 8 Veranderde regelgeving antibiotica Hoe zit het nu eigenlijk? 4 Dit is een uitgave van Boehringer Ingelheim b.v. WWW.BOEHRINGER-INGELHEIM-AH.NL CONTACT: telefoon 072 - 566 24 11. E-MAIL: [email protected] REDACTIE: Pieter Wiedijk, Monique Driesse en Ruben Tolboom. COÖRDINATIE: Mylène Handgraaf. EINDREDACTIE EN PRODUCTIE: TextArt, Heerhugowaard. VORMGEVING: Studio Martin Rasch, Opmeer. © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. 2 beterBOE! De weg naar BVD-vrij Nederland BVD circuleert op 8,7% van alle bedrijven in Nederland zonder BVD-vrij certificaat. Dit is de uitkomst van een in 2016 gepubliceerde nationale steekproef. Dit percentage is zelfs 17% op bedrijven met alleen jongveeopfok of zoogkoeien. Van deze groep bedrijven heeft ‘slechts’ 4% een BVD-vrij certificaat. Het is vooral van belang zich te realiseren dat BVD regelmatig terugkeert op die bedrijven die BVD-vrij zijn zonder dat aanvullende maatregelen, zoals bij- Onlangs publiceerde de Gezondheidsdienst voor Dieren nieuwe gegevens over het aantal bedrijven dat in een BVD programma zit. Daaruit blijkt dat het 7.000ste melkveebedrijf BVD-vrij is gecertificeerd. Daarnaast hebben ongeveer 2.100 bedrijven de status BVD onverdacht. Dat wil zeggen dat ze geen BVD afweerstoffen in de tank hebben. In totaal is 51% van de melkveebedrijven BVD-vrij gecertificeerd of BVD tankmelk onverdacht. Dit zijn goede signalen voor wat betreft het vrij worden van BVD op melkveebedrijven. Bij 5 tot 10% van de bedrijven omslagen De kans op terugkeer verschilt per regio, maar gemiddeld gebeurt dit op 5 tot 10% van de BVD-vrije bedrijven per jaar. Dus als melkveehouderij is het goed om BVD-vrij te worden, maar men loopt nog altijd risico op infectie vanuit sectoren waarin geen aanvullende maatregelen worden genomen. Zeker op bedrijven die lang BVD-vrij zijn geweest, zijn weinig afweerstoffen aanwezig in de koppel, waardoor het virus zich snel kan verspreiden. Dit kan direct veel schade geven door bijvoorbeeld zieke dieren, verwerpen of doodgeboorten en sterfte van dieren. Ook de vervolgschade is groot doordat de komende periode dragerkalveren worden geboren. Deze dieren verspreiden het BVD virus weer onder het jongvee. voorbeeld vaccinatie, worden BVD-vrij en beschermd toegepast. De hoogste status is daarom eigenlijk beschermd en vrij. Dit wil zeggen dat een bedrijf BVD-vrij is gecertificeerd (geen BVD virus aanwezig) én beschermd door vaccinatie. Gevaccineerde dieren maken afweercellen en afweerstoffen aan en zijn hierdoor beschermd tegen een BVD infectie. Hierdoor kan het BVD virus niet op het bedrijf terugkeren. beterBOE! 3 Sytze en Sonja Nijboer-de Vries “ACHTERAF EERDER WERK MAKEN VAN AANPAK BVD” “Achteraf hadden we eerder werk moeten maken van de aanpak van BVD op ons bedrijf”, vinden Sytze en Sonja Nijboer-de Vries van melkveebedrijf Top-Road Dairy in het Friese Nijeberkoop. Ze hebben 105 melkkoeien, 55 stuks jongvee en 65 ha grond. Inmiddels is hun bedrijf weer BVD-vrij, maar het virus heeft veel schade veroorzaakt. Met een jaarlijkse vaccinatie beschermen THEMA: BVD de ondernemers hun dieren daarom tegen her-insleep van de ziekte. Een paar glanzende kalveren komen naar het voerhek, en vreten brokjes uit de hand van Sonja. “De basis voor een goed presterende melkveestapel ligt bij de jongvee-opfok”, stelt de melkveehouder. “Daarom zijn we al een paar jaar bezig om bij de opfok de puntjes op de i te zetten.” In januari 2014 stopte Sonja met haar baan bij de NVWA om meer tijd aan het werk op het melkveebedrijf te kunnen besteden. “Bij de kalveren hadden we al een tijd te veel trammelant”, vertelt Sytze. “De extra uren van Sonja wilden we onder meer benutten om de kalveropfok te optimaliseren.” Kostbaar De problemen bij de kalveren uitten zich in diarree en veel dode kalveren in de eerste levensdagen. Sytze: “BVD kwam in beeld doordat bij tankmelkonderzoek antistoffen 4 beterBOE! tegen BVD aanwezig bleken. In de gesprekken met de dierenarts, kwam ter sprake dat er veel bedrijven zijn met antistoffen in de melk. Onze melkkoeien vertoonden echter niet de verschijnselen die op een BVD infectie wezen. Dus geen zieke melkkoeien door verminderde weerstand, mastitis, geboorte van afwijkende kalveren, klauwproblemen, vruchtbaarheidsproblemen, of productievermindering. Alleen sinds september 2013 was er meer uitval bij de kalveren dan in voorgaande jaren. Bij een achterblijvend kalf is bloed afgenomen, waarbij geen BVD virus werd aangetoond. Bij mestonderzoek kwam wel cryptosporidiose naar voren. Daarom besloten we te beginnen met werken aan een betere kalveropfok.” Eenlingboxen De melkveehouders pasten onder meer de huisvesting van de kalveren aan. De jongste kalveren vangen ze op in eenlingboxen in de schuur achter het woonhuis. De kunststof boxjes zijn verrijdbaar en goed reinigbaar. Ieder geboren kalf komt in een schone eenlingbox terecht. Vaarskalveren die op het bedrijf blijven, schuiven na 14 dagen door naar een strooiselhok in de ligboxenstal. Melk krijgen ze daar via de drinkautomaat en naar behoefte kalverbrok en luzerne. Vanaf een leeftijd van 5 maanden krijgen de kalveren een gemengd voerrantsoen. Niet tevreden Ondanks alle extra aandacht voor hygiëne, diergezondheid en uitgekiende voeding waren de melkveehouders niet tevreden over de resultaten bij de kalveren. Doordat Sytzes vader ernstig ziek werd, wachtten ze met verdere stappen. Ondertussen liep het ook bij de melkkoeien niet lekker. “De gemiddelde melkproductie daalde naar 24-26 kg melk. Met de adviseur van de voerleverancier hebben we veel gesleuteld aan het voerrantsoen, zonder gewenst resultaat.” Direct resultaat In december 2014 besloten de ondernemers in overleg met de dierenarts over te gaan tot een drastische aanpak. De gehele veestapel is door middel van bloedonderzoek op BVD en IBR getest. Dit leverde uiteindelijk 2 BVD dragers op, die onmiddellijk werden afgevoerd. In overleg met de dierenarts besloten Sytze en Sonja ook te vaccineren tegen BVD. “In theorie kun je ook zonder vaccineren beterBOE! 5 Grote gevolgen BVD van je bedrijf krijgen als je consequent BVD dragers afvoert. Vaccineren biedt echter extra bescherming; bijvoorbeeld tegen her-insleep van het virus”, zegt Sonja. Sluimerende ziekte De resultaten van een stringente aanpak van BVD waren verbluffend. Sonja: “Binnen drie maanden na afvoer van de twee BVD dragers zaten we op gemiddeld 30 kg melk per koe per dag. Inmiddels zijn we een jaar officieel BVD-vrij. Er gaat geen enkel kalf meer dood.” Achteraf concluderen Sytze en Sonja dat ze eerder hadden moeten inspringen op het BVD virus, maar door omstandigheden is dit niet gebeurd. “Het verschil met de periode waarin BVD een rol speelde, is gigantisch. Bij de kalveren bijvoorbeeld konden we doen wat we wilden. Ondanks extra zorg en werk lukte het maar niet om ze er doorheen te slepen. En kalveren die het wel overleefden, bleven het matig doen. BVD is een sluimerende ziekte waardoor we te laat in de gaten kregen wat bij ons de veroorzaker was van kalversterfte en een te lage melkproductie. De impact van het BVD virus is door ons zwaar onderschat”, zegt Sytze. “Dat we nu werken zonder BVD virus op het bedrijf is een verademing”, vertelt Sonja. “De kalveren doen het super en de koeien produceren goed zonder op hun tenen te lopen. De gemiddelde productie is nu 9.100 kg melk in 305 dagen met 4,60% vet en 3,58% eiwit. We produceren nu met 105 koeien net zo veel als met 120 stuks in de BVD periode. De tussenkalftijd is gezakt van 425 naar 385 dagen. Onze inschatting is dat de melkproductie omhoog kan naar 31 kg per dag. Misschien is er de komende jaren nog wel meer mogelijk. De eerste kalveren die geboren zijn na de BVD periode moeten nog aan de melk komen.” INSLEEP VOORKOMEN Via een strikte bedrijfshygiëne werken Sytze en Sonja aan het ziektevrij houden van hun veestapel. Bezoekers kunnen niet zomaar de stallen binnen lopen. Door het apart huisvesten van de jongste kalveren hoeft de veehandelaar die de stierkalveren meeneemt nooit in de ligboxenstal te zijn. 6 beterBOE! De schade die BVD heeft veroorzaakt op TopRoad Dairy loopt in de tienduizenden euro’s. “Naast dode kalveren en afgevoerde melkkoeien en jongvee, en daar bovenop 4-5 kg melkproductiedaling per koe per dag, heeft BVD er ook voor gezorgd dat we op peildatum 2 juli 2015 omgerekend 46 GVE's minder aanwezig hadden dan we zonder de ziekte zouden hebben gehad. Dat heeft grote gevolgen voor de melkveefosfaatrechten die we toegewezen krijgen.” Alle vaarskalveren krijgen na de geboorte een oormerk dat bij het inbrengen een oorbiopt oplevert. Onderzoek van de oorbiopten op het BVD virus geeft de melkveehouders de garantie dat ze onverhoopte BVD dragers snel op het spoor komen. Sytze: “Gelukkig zijn er geen dragers meer geboren sinds de drastische aanpak en het vaccineren van alle runderen.” De melkveehouders blijven vaccineren om hun runderen tegen BVD te beschermen. “We zijn weliswaar BVD-vrij, maar dat is geen garantie dat het BVD virus nooit meer terugkomt op het bedrijf”, benadrukt Sonja. “We hebben altijd een gesloten bedrijfsvoering gehad en nooit runderen aangekocht. Toch zijn we op de een of andere manier besmet geraakt. Dat willen we niet nog eens meemaken. Vaccineren is de beste verzekering om BVD-vrij te blijven.” Flinke jaarlijkse klus Ieder jaar vaccineert de dierenarts alle runderen vanaf drie maanden met het Bovela® vaccin. Sytze: “Dat is een flinke klus. Gelukkig hoeft het maar één keer per jaar. Het voerhek bij de melkkoeien bestaat maar voor een deel uit vastzethekken. Dus het kost wat meer moeite om elke koe te kunnen vaccineren.” Sytze en Sonja zijn van plan de komende jaren te blijven werken aan het optimaliseren van de bedrijfsresultaten.“We hebben vijf ondernemende kinderen die allemaal affiniteit hebben met de agrarische sector en het melkveebedrijf. De tijd zal het leren.” NIEUWSBRIEF UBROCARE Veranderde regelgeving antibiotica Sinds 1 januari dit jaar is de UDD regeling, de wetgeving over het gebruik van antibiotica in de veehouderij, versoepeld. Deze regeling beschrijft onder andere de uitzondering voor het toedienen van antibiotica door veehouders. Hoe zit het nu eigenlijk? In principe mogen antibiotica voor dieren alleen door dierenartsen worden toegediend. Voor professionele dierhouders (veehouders) wordt een uitzondering gemaakt, als ze aan bepaalde basisvoorwaarden uit de UDD regeling voldoen. Zo moeten melkveehouders een bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en bedrijfsbehandelplan (BBP) hebben. Daarnaast dienen ze een schriftelijke overeenkomst te hebben met een dierenarts die het bedrijf regelmatig bezoekt. In principe mogen alleen eerste keus antibiotica op het BBP staan, een uitzondering hierop is mastitis. Voor mastitis mogen nog steeds tweede keus injectoren op het bedrijfsbehandelplan staan. Dit blijft onveranderd van kracht. Veehouders mogen voor 15% van de voor mastitis vatbare dieren tweede keus injectoren op voorraad hebben. Dit geldt ook voor de eerste keus middelen. Daarnaast mogen er nu ook tweede keus middelen voor maximaal drie andere bedrijfsspecifieke aandoeningen, zoals bijvoorbeeld kalverdiarree en luchtwegontstekingen, op het BBP staan. Dit moet wel goed door de dierenarts zijn onderbouwd. Ook moet voor het starten van een behandeling of uiterlijk binnen 24 uur contact worden opgenomen met de dierenarts. Dit mag telefonisch, maar kan bijvoorbeeld ook met een WhatsAppbericht. De aanwezige voorraad op het bedrijf van deze tweede keus middelen mag voor maximaal 10% van de voor de aandoening vatbare dieren zijn. Gericht behandelen Om te bepalen wanneer u eerste of tweede keus mastitis injectoren op het bedrijf kan inzetten, is het noodzakelijk om melkmonsters te onderzoeken. Welke kiem is de veroorzaker en voor welke antibiotica is de kiem gevoelig? Eerste keuze middelen werken niet tegen alle soorten mastitis verwekkers, tweede keus middelen meestal wel. Daarnaast kunnen kiemen slecht- of ongevoelig zijn voor sommige antibiotica. Met de uitkomsten van melkmonsteronderzoek, kan gericht behandeld worden. Mastitis kiemen Eerste keus middel Tweede keus middel Streptococcen Staphylococcen E. coli Ja, mits gevoelig Ja, mits gevoelig Nee Ja, als niet gevoelig voor 1e keus Ja, als niet gevoelig voor 1e keus Ja, mits gevoelig Voor meer informatie zie www.ubrocare.nl of vraag uw dierenarts