Definitie van uitvoerder Inleidende tekst bij de publicatie van de overzichtstabel De definitie van uitvoerder – inzake douane – is opgenomen in artikel 1 (19) van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie en luidt als volgt: “a) de in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon die, op het tijdstip waarop de aangifte wordt aanvaard, het contract heeft met de geadresseerde in het derde land en de macht heeft om te beslissen dat de goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie zullen worden gebracht, b) de particulier die de uit te voeren goederen bij zich draagt wanneer deze goederen deel uitmaken van zijn persoonlijke bagage, c) in andere gevallen, de in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon die de macht heeft om te beslissen dat de goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie zullen worden gebracht.” Inzake btw bestaat er geen wettelijke definitie van uitvoerder. Wat deze definitie betreft, zowel inzake douane als inzake btw en zoals die definitie vanaf 1 mei 2016 van toepassing wordt, dienen volgende bemerkingen te worden gemaakt. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het UCC werd de Btw-Richtlijn 2006/112/EG nergens gewijzigd. De btw-regels met betrekking tot de uitvoer van goederen blijven derhalve onverkort van toepassing. Het betreft artikel 39, §1 van het Btw-Wetboek. Dit betekent in concreto: - - - - Blijft vrijgesteld van btw, de verkoop van goederen die door of voor rekening van de verkoper of van de niet in België gevestigde koper vanuit België worden vervoerd naar een plaats buiten het Btw-gebied van de EU; De verkoper van de verkoop die vrijstelling van btw geniet wegens uitvoer van de verkochte goederen, moet kunnen aantonen dat de goederen die hij heeft verkocht, de EU effectief hebben verlaten. De verkoper is schuldenaar van de btw; In het kader van de bewijsvoering van de rechtmatige toepassing van de btwvrijstelling wegens uitvoer, die de verkoper moet leveren, vormt de aangifte ten uitvoer het belangrijkste document. De verkoper heeft er dus alle belang bij dat de gegevens op de aangifte ten uitvoer gerelateerd zijn aan zijn naam, zijn hoedanigheid van btw-plichtige en aan de gegevens met betrekking tot zijn verkoop (aard van de goederen, hoeveelheid, prijs, bestemming….); In de situatie van een kettingverkoop (x eigendomsoverdrachten en slechts 1 vervoer van de goederen van bij de eerste verkoper tot bij de laatste koper) moet steeds worden bepaald aan welke verkoop in de ketting het vervoer naar een plaats buiten de EU is gelinkt. Enkel deze ene verkoop kan van de btw worden vrijgesteld wegens uitvoer. Dit principe werd bevestigd door Europese rechtspraak. Inzake btw is de uitvoerder bijgevolg de verkoper wiens verkoop vrijstelling van btw wegens uitvoer geniet. Inzake douane heeft het UCC een belangrijke beperking aangebracht aan de persoon die, als uitvoerder mag optreden (zie artikel 1 (19) van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (de zgn. gedelegeerde handelingen van het UCC)). Dit kan voortaan niet langer een buiten de Europese Unie gevestigde persoon zijn. Bovendien is de uitvoerder inzake douane strikt gelinkt aan de persoon die direct instaat voor het vervoer van de goederen buiten de EU (zie de op EU-niveau uitgewerkte scenario’s in de Bijlage A van de ‘Guidance on export and exit from the European Union’). De persoon die als uitvoerder inzake douane in vak 2 van de uitvoeraangifte vermeld dient te worden, is de persoon die een centrale rol vervult in het uitvoerproces: met name de persoon die verantwoordelijk is voor de correcte uitvoering van de douaneprocedure inzake uitvoer en die het vervoer van de goederen buiten het douanegebied van de Europese Unie kan aantonen. De leveringsvoorwaarden (Incoterms) zijn daarbij van ondergeschikt belang. Deze elementen maken dat de definitie van de hoedanigheid van uitvoerder inzake douane en inzake btw niet langer gelijklopen. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de situatie Exworks. Gelet op wat voorafgaat en teneinde de belangrijke rol van de aangifte ten uitvoer inzake btw (zie hiervoor) niet verloren te laten gaan, werd ervoor gekozen om op de aangifte ten uitvoer de hoedanigheid van uitvoerder inzake btw (in alle situaties waarbij vrijstelling van btw wegens uitvoer werd toegepast) te ontkoppelen van deze van uitvoerder inzake douane. Zo dient vanaf 1 mei 2016 de uitvoerder inzake douane in vak 2 van de aangifte ten uitvoer te worden vermeld en de naam van de uitvoerder inzake btw in vak 44, samen met zijn btwnummer (Belgisch of dat van een andere lidstaat). Wat betreft de uitvoerder inzake douane en meer specifiek het geval waarbij deze uitvoerder niet in de EU is gevestigd, wordt opgemerkt dat gedurende de overgangsfase die ingaat op 1 mei 2016, vak 2 van de aangifte ten uitvoer gegevens mag bevatten over de afzender/exporteur. In het geval dat gebruik wordt gemaakt van de douanevertegenwoordiging, betekent dit dat in vak 2 de naam, het adres en het EORInummer wordt vermeld van de persoon voor wiens rekening de uitvoeraangifte is gedaan en dat de naam, het adres en het EORI-nummer van zijn douanevertegenwoordiger in vak 14 moeten vermeld worden. Wanneer de persoon voor wiens rekening de uitvoeraangifte is gedaan, niet in het douanegebied van de Unie is gevestigd, kan uitsluitend de indirecte douanevertegenwoordiging toegepast worden. De gegevens van de niet in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon worden dan vermeld in vak 2 en de gegevens van zijn indirecte vertegenwoordiger in vak 14. De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en de Algemene Administratie van de Fiscaliteit hebben, ter verduidelijking van wat voorafgaat, een tabel opgesteld waarin, voor de meest voorkomende situaties, invulling wordt gegeven van voornoemde principes.