Dienstenuitvoer beleeft mooi 2015 2015 was met een bbp-groei van 1,9% een positief jaar voor de Nederlandse economie. Daarbij droeg de export flink aan de economische groei bij, zeker de dienstenuitvoer. De waarde van de export van diensten steeg afgelopen jaar met 8,2% tot bijna 161 miljard euro. De VS waren - opnieuw - ‘onze’ grootste afnemer; Amerikanen kochten in 2015 voor 19,6 miljard euro aan Nederlandse diensten. Deze notitie gaat in op de ontwikkeling van de Nederlandse dienstenuitvoer in 2015. Tevens schetst zij de groeiverwachtingen voor de Nederlandse export voor 2016 en 2017. De groei van de Nederlandse economie lag afgelopen jaar met 1,9% op het hoogste niveau sinds 2007. Opnieuw droeg de export fors aan de economische groei bij (zie fig. A). Het volume van het Nederlandse bbp overtrof in 2015 voor het eerst het niveau van voor de mondiale economische crisis. De gecreëerde toegevoegde waarde (bbp) had een omvang van 679 miljard euro. Daarmee was het gemiddelde inkomen per inwoner vorig jaar circa 40.200 euro; ongeveer een derde hiervan is te danken aan onze internationale handel. Gecorrigeerd voor prijsverschillen lag het Nederlandse inkomen per hoofd in 2014 31% hoger dan het EU-gemiddelde (zie fig. B). Voor België was dat ‘slechts’ 19%, terwijl de koopkracht van een doorsnee Duitser 24% hoger lag dan dat in de Europese Unie. Alleen Ieren en Luxemburgers hadden gemiddeld meer koopkracht dan ‘onze’ Jan Modaal. Figuur A – bijdrage aan bbp-groei naar bestedingscategorie Bron: CPB, 2016. 1 van 17 In totaal voerde Nederland volgens het CBS vorig jaar voor 586 miljard euro aan goederen en diensten uit. Het volume van de export van goederen en diensten (exclusief energie) steeg volgens CPB-cijfers in 2015 met 4,4% (t.o.v. 2014). Daarbij groeide de dienstenuitvoer met een volumestijging van 8,1% bovengemiddeld, terwijl de uitvoer van goederen (exclusief energie) met een volumetoename van 3,2% minder dan het gemiddelde steeg. Figuur B – Nederland behoort tot top-3 van welvarendste EU-lidstaten (cijfers 2014)1 ICT-diensten, royalty’s, DJ’s en modellen genereren veel exportinkomsten De waarde van de Nederlandse dienstenuitvoer is in 2015 met 8,2% gestegen (t.o.v. 2014, zie tabel 1) tot Het Luxemburgse bbp per hoofd is geen realistische weergave van de doorsnee koopkracht per Luxemburger. Het cijfer wordt bijzonder sterk opwaarts vertekend door het grote aantal grenswerkers; circa een derde van de in Luxemburg werkzame personen betreft Belgen, Duitsers en Fransen die elke dag naar Luxemburg pendelen. Hun inkomen wordt meegerekend bij het Luxemburgse bbp en daarmee bij het inkomen per Luxemburger, hoewel de daadwerkelijke inkomens (koopkracht) buiten Luxemburg neerslaan. 1 2 van 17 160,7 miljard euro2. De belangrijkste geëxporteerde diensten waren ICT-diensten met een omvang van 33,3 miljard euro. Zulke diensten levert bijvoorbeeld de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX). AMS-IX is ‘s werelds op één na grootste digitale data-distributeur3. Ook de verlening van internationale vervoersdiensten was in 2015 opnieuw een belangrijk Nederlands exportproduct met een waarde van 31,4 miljard euro. Deze diensten weerspiegelen de belangrijke logistieke rol die Nederlandse handelaren en transporteurs internationaal spelen. Eveneens is de export van rechten voor het gebruik van (in Nederland geregistreerd) intellectueel eigendom een belangrijk uitvoerproduct. In totaal ontving Nederland afgelopen jaar voor 24,7 miljard euro aan royalty’s en vergoedingen voor het gebruik van licentierechten4. Verder leverde verlening van allerlei andere zakelijke diensten Nederlandse ondernemingen vele miljarden op. Op het terrein van industriële diensten (denk aan inrichting en plaatsing van en instructies geven voor machines van Stork en VDL) ging het om 5,6 miljard euro, bij onderhoud en reparaties (bijvoorbeeld machines van ASML en BAT Machinebouw, jachten bij Royal Van Lent, vliegtuigen bij Fokker en KLM Engineering & Maintenance5) om 1,9 miljard euro. Bij de uitvoer van bouwdiensten – goed voor 2,7 miljard euro in 2015 – betrof het onder meer om activiteiten van architectenbureaus als Architectenbureau Marlies Rohmer, MVRDV en OMA (Rem Koolhaas) en baggerwerkzaamheden door Royal Boskalis Westminster, Van Oord en Ballast Nedam/Renaissance Construction. Internationaal actief mkb 8% van alle beginnende bedrijven start direct met internationale handel. In totaal exporteert volgens Panteia/EIM iets meer dan 9% van alle mkb-ondernemingen. Dit gegeven toegepast op CBS-cijfers over het totale ‘Nederlands bedrijfsleven’ betekent dat Nederland begin 2016 circa 90.000 internationaal opererende mkb-bedrijven had. Het De prijzen van uitgevoerde diensten stegen in 2015 volgens het CPB beperkt (met 0,6% t.o.v. 2014). De waardestijging van 8,2% is dan ook grotendeels terug te voeren op een volumetoename. Volgens CPB-cijfers beliep de volumegroei 8,1% (zie eerder in de tekst). De CPB- en CBS-cijfers lijken echter niet geheel op elkaar aan te sluiten: zie ook toelichting bij tabel 2. De uitvoerwaarde over 2014 bedroeg 148,5 miljard euro. De cijfers die het CBS over eerdere jaren van de dienstenuitvoer heeft, zijn door een andere meetmethode niet vergelijkbaar met de cijfers van 2014 en 2015. 2 3 In de nabije toekomst zullen bijvoorbeeld ook Google en Microsoft vanuit Nederland (nog meer) ICT-diensten exporteren: najaar 2014 maakte Minister Kamp officieel bekend dat Google een groot datacentrum gaat bouwen in Groningen (Eemshaven). Deze investering van honderden miljoenen euro’s levert (direct) 100 tot 200 nieuwe banen op. Het centrum wordt ongeveer 70 voetbalvelden groot. Het is qua grootte vergelijkbaar met het datacentrum dat Microsoft recent in het Noord-Hollandse Middenmeer heeft gebouwd. De oorzaak van de forse stijging van de uitvoer van deze rechten in 2015 (met liefst 66,6% t.o.v. 2014), is onbekend. Hoewel de CBS-cijfers over eerdere jaren dan 2014 niet of niet goed zijn te vergelijken met de uitvoercijfers over 2014 en 2015 – door een andere meetmethode – is het frappant dat in 2013 de export van royalty’s en licenties een omvang had van 25 miljard euro (2012 24 miljard euro en 2011 ruim 22 miljard euro). 4 KLM Enginering & Maintenance levert aan ruim twintig luchtvaartmaatschappijen technische ondersteuning op vijftig luchthavens. 5 3 van 17 merendeel hiervan (ruwweg 80.000 bedrijven, oftewel 8% van alle mkb-ers) zijn goederenexporteurs. ‘Slechts’ 1,1% van alle mkb-bedrijven (ongeveer 11.000 ondernemingen) exporteert diensten. Het aandeel exporterende mkb-ers is volgens Panteia/EIM redelijk stabiel. Doordat het totale aantal mkb-ondernemingen al jaren flink groeit, is het absolute aantal goederenexporteurs de afgelopen jaren eveneens gegroeid. Het mkb is goed voor ruim een kwart van de goederenexport. Het grootbedrijf neemt de rest voor zijn rekening. Nederland kende in 2013 volgens het CBS 8.000 ‘eigen’ multinationals, tegenover 12.000 buitenlandse multinationals die in ons land actief zijn6. Bijvoorbeeld Boeing, Bosch, Heinz, Huawei, Siemens en Teijin. Buitenlandse bedrijven zijn goed voor ruim 900.000 banen in Nederland. Bron: CBS, 2016; Panteia/EIM, 2013. Tabel 1 – Uitvoer Nederlandse diensten naar type dienst* (bedragen x 1 miljoen euro, tenzij anders aangegeven) S Totale waarde dienstenuitvoer SA Industriële diensten SB Onderhoud en reparatie 2014 2015 %-mutatie 2015 t.o.v. 2014 148.451 160.653 8,2 4.995 5.578 11,7 1.748 1.906 9,0 31.809 31.377 -1,4 SD Reisverkeer 9.749 10.207 4,7 SE Bouwdiensten 3.002 2.728 -9,1 SF Verzekeringsdiensten 1.221 1.329 8,8 SG Financiële diensten 4.883 4.693 -3,9 SH Gebruik intellectueel eigendom 14.843 24.735 66,6 SI Telecommunicatie-, computerdiensten SJ Andere zakelijke diensten 35.381 33.318 -5,8 37.146 41.175 10,8 SK Pers., cult. en recreatieve diensten 2.067 1.866 -9,7 SL Overheidsdiensten 1.607 1.740 8,3 SC Vervoersdiensten *Zie toelichting in bijlage I. Bron: CBS, 2016 en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016. De brede exportcategorie ‘andere zakelijke dienstverlening’ omvat onder meer consultancy-activiteiten op bedrijfsorganisatorisch en juridisch gebied (denk aan Berenschot en Houthoff Buruma) en bodemonderzoek (Fugro). Ook off-shore-activiteiten van Heerema en bergingswerkzaamheden door Mammoet en Koninklijke Boskalis Westminster (dit omvat o.a. het vroegere Smit Internationale) behoren hiertoe. Hetzelfde geldt 6 Een multinational is een onderneming die de uiteindelijke zeggenschap heeft over bedrijven in twee of meer landen. 4 van 17 voor inkomsten van buitenlandse werkzaamheden van Nederlandse top-DJ’s7 Martin Garrix, Hardwell, Tiësto, Nicky Romero en Armin van Buuren en internationaal succesvolle Nederlandse modellen als Bette Franke, Bregje Heinen, Kim Noorda, Marloes Horst, Yfke Sturm, Doutzen Kroes en Lara Stone. Voorts genereerden toeristische activiteiten – deze vallen onder de categorie reisdiensten – 10 miljard euro aan inkomsten. Dit was 4,7% meer dan in 20148. De Zaanse Schans was de populairste attractie onder buitenlandse toeristen; 1,6 miljoen van hen bezochten vorig jaar deze bijna 500 jaar oude openluchtattractie. Tabel 2 – Ontwikkeling Nederlandse uitvoer (bedragen x 1 miljoen euro, tenzij anders aangegeven)* 2013 2014 2015 %-mutatie 2015 t.o.v. 2014 Totale waarde 433.106 433.405 425.493 -1,8 Totale dienstenuitvoer Nietbeschikbaar# 148.451 160.653 8,2 Totale uitvoerwaarde Nietbeschikbaar# 581.856 586.146 - goederenuitvoer *De cijfers in deze tabel stammen van het CBS. Deze sporen niet met CPB-cijfers. Volgens het CPB (CEP 2016) exporteerde Nederland in 2015 voor 555,4 miljard euro. Daarvan had de goederenuitvoer een waarde van 428,4 miljard euro en de dienstenexport een waarde van 127,1 miljard euro. #Het CBS is in 2014 op een andere meetmethode overgestapt bij het meten van de uit- en invoer van diensten. Hierdoor zijn voor 2013 geen aansluitende (dus vergelijkbare) cijfers beschikbaar. Bron: CBS, 2016 en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016. Dienstenuitvoer levert helft ‘exportwelvaart’ Hoewel de dienstenuitvoer ongeveer een kwart vertegenwoordigt van de totale waarde van de Nederlandse uitvoer van goederen en diensten (soort omzetcijfer), is de bijdrage aan het bbp aanzienlijk hoger. Volgens In 2014 stonden vier Nederlanders in de mondiale top-5. Bijna een derde van de top-100 bestond dat jaar uit Nederlandse DJ’s. 7 In 2015 bezochten 15 miljoen buitenlandse toeristen Nederland. Dit was 7% meer dan in 2014 (NBTC, 2016). Vanuit Duitsland kwamen afgelopen jaar de meeste toeristen (ruim 4,2 miljoen (+10%)). België stond op een tweede plaats met bijna 2 miljoen toeristen. Groot-Brittannië zakte t.o.v. 2014 een plek en kwam met ruim 1,9 miljoen op plaats drie. Van de toeristen kwam 80% uit Europa. Het aantal Chinezen dat Nederland bezocht, groeide in 2015 het spectaculairst. In 2015 kwamen 300.0000 Chinezen naar ons land, 21% meer dan in 2014. Voor het eerst sinds 2006 kwamen er ook weer meer dan 1 miljoen Amerikanen. Vanuit Rusland kwamen 24% minder toeristen naar Nederland. 8 5 van 17 onderzoek van DNB levert de dienstensector ongeveer 50% van de toegevoegde waarde van de binnenlands – Made in Holland - geproduceerde export (zie figuur 1)9. Bron: DNB, 2014. 2. Exportverwachtingen Vertrouwensindicatoren Vooruitlopende indicatoren schetsen een gemengd beeld van de verwachte economische ontwikkeling. Zo wijst de CBS-exportradar over april 2016 op iets minder goede exportomstandigheden dan in de afgelopen maanden (zie https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/exportradar). Ook duidt de DNB-conjunctuurindicator die loopt tot en met juli 2016, op een afzwakking van de economische activiteiten (zie http://www.dnb.nl/onderzoek-2/dnb238497.jsp). Anderzijds duidt de NEVI-index op groeiende bedrijvigheid in de Nederlandse industrie. Zo lag de index in april met 52,6 boven de 50, net zoals in de voorgaande maanden. Dit impliceert groei (een stand onder de 50 duidt op krimp). Tevens is het vertrouwen van de industriële ondernemers in april opnieuw toegenomen. Het producentenvertrouwen bereikte vorige maand volgens het CBS het hoogste niveau in vijf jaar (zie figuur 2). De Volgens DNB wijzigt het aandeel van de toegevoegde waarde niet sterk van jaar-op-jaar. Ergo, het is zeer aannemelijk dat het aandeel van de dienstenuitvoer in de toegevoegde waarde van de Made-in-Holland-uitvoer in 2015 ook ruwweg 50% was. 9 6 van 17 vertrouwensindicator steeg van 3,9 in maart naar 4,7 in april. Die stijging komt volgens het CBS doordat ondernemers positiever zijn geworden over hun orderportefeuille en voorraadpositie. Figuur 2 – Producentenvertrouwen in de industrie (saldo % positieve en % negatieve antwoorden, seizoensgecorrigeerd) Bron: CBS, 2016. CPB- en EIU-groeiramingen voor 2016-2017 Het CPB is voorzichtig positief gestemd over de Nederlandse economie. Wel vertraagt het groeitempo van de totale Nederlandse uitvoer: het CPB voorziet voor 2016 een volumegroei van de export van goederen en diensten met 3,9% (t.o.v. 2015) (zie tabel 3), tegenover een volumestijging met 4,4% in 2015. In 2017 versnelt de groei van de Nederlandse uitvoer van goederen en diensten licht tot 4,2%. Onderliggend blijkt de groei van de wederuitvoer in 2016 en 2017 aan te trekken (zie tabel 3). Toch ligt de verwachte stijging in beide jaren onder het langjarige groeigemiddelde. De groei van de dienstenuitvoer zwakt in 2016 en 2017 af. Tevens ligt de geraamde stijging voor beide jaren onder het langjarige groeigemiddelde. Daarentegen is het groeiperspectief voor de binnenlands geproduceerde goederen 7 van 17 positief10: zowel in 2016 als in 2017 ligt het groeitempo naar verwachting aanmerkelijk hoger dan het langjarige groeigemiddelde. Deze laatste verwachting blijkt overigens niet uit de cijfers in tabel 3, maar kan worden afgeleid uit de groeiraming van de Made-in-Holland-uitvoer van goederen & diensten en de specifieke raming voor de uitvoer van diensten. Tabel 3 – Realisaties en ramingen (%-volumemutaties t.o.v. het voorgaande jaar) Gemiddelde 2014 2015 2016 2017 jaarmutatie 1996-2015 Nederlands bbp 1,9 1,0 1,9 1,8 2 Relevante wereldhandel 4,5 3,9 3,6 3,8 4,4 4,8 5,3 4,4 3,9 4,2 (goederen & diensten) Totale uitvoer van goederen & diensten (exclusief energie) - Wederuitvoer 8,1 6,5 3,0 4,7 5,2 - Uitvoer van 2,3 2,5 3,4 3,6 3,8 4,8 7,5 8,1 3,2 3,1 binnenlands geproduceerde goederen & diensten (Made in Holland) - Uitvoer van binnenlands geproduceerde diensten (Made in Holland) Bron: CPB, 2016 en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016. Hoewel de (macro-)exportramingen positief zijn, lopen de kansen voor exporterend Nederland volgens EIU-ramingen per regio en land uiteen (zie tabel C in de bijlagen). In veel opkomende markten vertraagt de economische groei, vaak door het afnemende groeitempo van de Chinese economie. Diverse opkomende markten zien hun economische groei teruglopen door de gedaalde vraag naar hun grondstoffen én de lagere prijzen die zij daarvoor krijgen. Hetzelfde geldt voor olieproducerende landen Hiervan is de toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie – dus de bbp-bijdrage – aanmerkelijk hoger dan de toegevoegde waarde van wederuitvoer. 10 8 van 17 (Kazachstan, Saoedi-Arabië, Venezuela). Tegelijkertijd groeit een aantal opkomende landen stevig door (India, Indonesië, Filipijnen) of keert de groei juist terug (Argentinië, Iran). Verder versnelt de economische groei in een aantal OECD-lidstaten (Canada, Chili, Finland, Israël, Mexico en Zwitserland). De onzekerheden rondom de ramingen voor de Nederlandse economie liggen vooral in het internationale beeld. De risico’s zijn overwegend neerwaarts, aldus het CPB. Aanhoudende volatiliteit op de financiële markten in reactie op de onzekerheden schaadt het investeringsklimaat, gelet op de onzekere rendementen. Een eventuele Brexit bijvoorbeeld heeft volgens de OESO een negatief effect op de Europese en Nederlandse economie11. Niches en do’s en don’ts zijn van groot belang Belangrijk is te beseffen dat op krimpende afzetmarkten toch ruimte kan zijn voor afzetgroei voor Nederlandse exporteurs. Andersom geldt hetzelfde. Op exportmarkten die fors groeien, kan de afzet van bepaalde Nederlandse goederen toch teruglopen. Het hangt sterk af van de sector waarin een Nederlandse exporteur actief is. Daarbij komt dat de feitelijk afzetontwikkeling ook weer afhangt van de individuele concurrentiepositie van Nederlandse exporteurs. Daarbij kan worden gedacht aan zijn prijs/kwaliteitverhouding en het al dan niet goed kennen van de do's en don'ts van het lokale zakendoen. Ben Mandemakers (nr. 31 in Quote 500 over 2015) zegt over ondernemen op de Duitse markt: “Ik ging daar [in Duitsland] heel enthousiast te keer, op onze manier. Maar na zes maanden dacht ik: we doen het niet goed. Wanneer ik nu de grens over ben, dwing ik mezelf een halve Duitser te zijn. We moeten het op hún manier doen” (Quote, nummer 375, voorjaar 2016). Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Concernstaf/Unit Omgevingskennis/drs. R.J. (Ron) Hogenboom ([email protected]) Den Haag, mei 2016 Volgens de OESO zal het bbp van de overige EU-lidstaten na een Britse EU-uittreding structureel 1% lager liggen dan zonder Brexit, zie http://www.volkskrant.nl/buitenland/oeso-brexit-kost-britse-gezinnen-maandsalaris~a4290665/. Dit komt overeen met een – elk jaar terugkerend – welvaartsverlies van 120 miljard euro. 11 9 van 17 Bijlagen Tabel A – Ontwikkeling Nederlandse dienstenuitvoer naar belangrijkste exportmarkt in euro’s (bedragen x 1 miljoen, tenzij anders aangegeven)* Totale waarde dienstenuitvoer 2014 2015 %-mutatie 2015 t.o.v. 2014 148.451 160.653 8,2 1 de VS 19.157 19.606 2,3 2 Ierland 14.870 17.983 20,9 3 Duitsland 16.004 17.117 7,0 4 Verenigd Koninkrijk 15.650 15.904 1,6 5 Zwitserland 11.233 14.270 27,0 6 Singapore 6.071 6.706 10,5 7 Frankrijk 6.106 6.435 5,4 8 België 5.160 5.400 4,7 9 Italië 3.050 3.311 8,6 10 Spanje 2.364 2.525 6,8 11 China 1.916 2.141 11,7 12 Australië 1.908 1.999 4,8 13 Canada 1.604 1.962 22,3 14 Zweden 1.813 1.857 2,4 15 Japan 1.738 1.829 5,2 16 Denemarken 1.946 1.819 -6,5 17 Brazilië 1.756 1.764 0,5 18 Polen 1.328 1.634 23,0 19 Rusland 1.468 1.437 -2,1 20 Noorwegen 1.262 1.361 7,8 21 Verenigde Arabische Emiraten 1.162 1.338 15,1 22 Luxemburg 1.121 1.332 18,8 23 Saoedi-Arabië 1.076 1.308 21,6 1 van 17 0 2014 2015 %-mutatie 2015 t.o.v. 2014 24 Finland 1.163 1.120 -3,7 25 India 1.033 1.047 1,4 26 Zuid-Korea 1.025 1.045 2,0 27 Hongkong 1.110 1.032 -7,0 28 Turkije 877 1.012 15,4 29 Mexico 956 961 0,5 30 Israël 1.530 936 -38,8 31 Maleisië 759 911 20,0 32 Nigeria 867 909 4,8 33 Indonesië 730 905 24,0 34 Oostenrijk 785 761 -3,1 35 Argentinië 546 722 32,2 36 Curaçao 105 704 570,5 37 Tsjechië 446 646 44,8 38 Egypte 216 644 198,1 39 Thailand 609 614 0,8 40 Roemenië 416 548 31,7 41 Griekenland 479 516 7,7 42 Filipijnen 401 469 17,0 43 Hongarije 430 467 8,6 44 Bermuda 420 445 6,0 45 Taiwan 465 442 -4,9 46 Portugal 439 411 -6,4 47 Cyprus 226 364 61,1 48 Chili 231 294 27,3 49 Slowakije 182 207 13,7 50 Marokko 202 185 -8,4 1 van 17 1 2014 2015 %-mutatie 2015 t.o.v. 2014 51 Nieuw-Zeeland 175 175 0,0 52 Uruguay 220 172 -21,8 53 Venezuela 188 172 -8,5 54 Bulgarije 143 140 -2,1 55 IJsland 113 135 19,5 56 Kroatië 121 119 -1,7 57 Litouwen 89 82 -7,9 58 Slovenië 66 63 -4,5 59 Letland 60 62 3,3 60 Malta 50 49 -2,0 61 Estland 48 46 -4,2 62 Liechtenstein 10 6 -40,0 *CBS-cijfers over de dienstenuitvoer over de periode voor 2014 zijn helaas niet vergelijkbaar met deze cijfers. Dit komt door invoering van een andere meetmethode vanaf 2014. Bron: CBS, 2016 en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016. 1 van 17 2 Tabel B – Ontwikkeling Nederlandse dienstenuitvoer naar continent, regio en instelling in euro’s (bedragen x 1 miljoen, tenzij anders aangegeven)* 2014 2015 %-mutatie 2015 t.o.v. 2014 Totaal 148.451 160.653 8,2 Europa 90.625 100.441 10,8 Afrika 3.772 4.360 15,6 Noord-Afrika 603 1.043 73,0 Zuid-Afrika 568 591 4,0 Noord-Amerika 20.778 21.578 3,9 Midden-Amerika 4.323 3.184 -26,3 Zuid Amerika 3.853 4.149 7,7 22.175 23.896 7,8 Midden-Oosten 5.304 5.710 7,7 Oceanië (m.n. Australië en Nieuw-Zeeland) 2.178 2.279 4,6 604 782 29,5 EU-landen 75.161 81.701 8,7 Eurozone 52.174 57.785 10,8 Niet EU-landen 73.290 78.952 7,7 Niet-Eurozone 96.277 102.868 6,8 Azië Europese instellingen *CBS-cijfers over de dienstenuitvoer over de periode voor 2014 zijn helaas niet vergelijkbaar met deze cijfers. Dit komt door invoering van een andere meetmethode vanaf 2014. Bron: CBS, 2016 en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016. 1 van 17 3 Bijlage I - CBS-toelichting op/definitie van de afzonderlijke uitvoercategorieën S Totaal Diensten Omvat alle diensten die Nederlandse ingezetenen voor ingezetenen van een andere economie verrichten en andersom en omgekeerd. Diensten zijn producten die over het algemeen niet tastbaar zijn, bijvoorbeeld vervoersdiensten, zakelijke diensten en persoonlijke, culturele en recreatieve diensten. SA Industriële diensten Omvat be- en verwerking van goederen, verricht door een bedrijf dat géén eigenaar van de goederen is. SB Onderhoud en reparatie Omvat be- en verwerking van goederen, verricht door een bedrijf dat géén eigenaar van de goederen is. SC Vervoersdiensten Omvat vervoer over zee, door de lucht, over de weg, over de binnenwateren, maar ook ander vervoer (over het spoor, per ruimtevaartuig, per pijplijn en transport van elektriciteit) en post- en koeriersdiensten. Het gaat om passagiers- en/of vrachtvervoer en diensten ter ondersteuning hiervan. SD Reisverkeer Omvat diensten en goederen die reizigers aanschaffen gedurende hun verblijf van minder dan een jaar in het buitenland. Als uitvoer worden beschouwd diensten en goederen aangeschaft door niet-ingezeten reizigers in Nederland en als invoer diensten en goederen aangeschaft door Nederlandse reizigers in het buitenland. Uitgesloten: - vervoer van en naar het buitenland (valt onder passagiersvervoer) - goederen door reizigers gekocht met uitsluitend het doel deze door te verkopen Het reisverkeer is uitgesplitst naar motief van de reis: zakelijk of privé. SE Bouwdiensten Deze categorie is uitgesplitst naar: - bouwdiensten verricht in het buitenland door Nederlands ingezetenen: bouw- en andere verwante werkzaamheden gerealiseerd in het buitenland door Nederlandse bedrijven en de diensten en goederen in het buitenland verkregen door deze bedrijven voor gebruik in de buitenlandse bouwprojecten - bouwdiensten verricht in Nederland door niet-ingezetenen: bouw- en andere verwante werkzaamheden gerealiseerd in Nederland door niet-ingezeten bedrijven en de diensten en goederen verkregen in Nederland door deze bedrijven voor gebruik in deze bouwprojecten SF Verzekeringsdiensten Omvat diensten door verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen ten behoeve van diverse soorten verzekeringen. De waarde van deze diensten wordt berekend op basis van de uitvoeringskosten die in de premies zijn inbegrepen. Het betreft een deel van de betaalde of ontvangen premie zelf. Het gaat om levensverzekeringen, vrachtverzekeringen, overige directe verzekeringen, herverzekeringen, pensioenverzekeringen en diensten ter ondersteuning van verzekeringen. SG Financiële diensten Omvat bemiddelings- en ondersteunende diensten ten behoeve van financiële transacties, meestal uitgedrukt in provisies en commissies. Met uitzondering van dergelijke diensten die door verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen worden versterkt. Deze behoren tot ondersteunende diensten voor verzekeringen. Vanaf 2014 zijn de financiële diensten uitgebreid met indirect gemeten diensten van financiële bemiddelaars en marges op koop- en verkooptransacties van obligaties op de secundaire markt. 1 van 17 4 Voor de dienstenkosten die zijn gekoppeld aan het kopen en verkopen van obligaties, brengen de dealers aan hun klanten in rekening een dienst die inbegrepen is in de marge (verschil tussen het bod en de verkoopprijs) van de obligaties die worden verhandeld. Dit wordt buying en sellings spreads genoemd. Financiële instellingen brengen hun diensten indirect in rekening door het aanbieden van lagere rentetarieven aan hun klanten en het innen van hogere rentevoeten op de verstrekte leningen. Dit staat bekend als FISIM (Financial Intermediation Service charge Indirectly Measured). SH Gebruik intellectueel eigendom n.e.g. Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom, niet elders genoemd Omvat vergoedingen voor licenties op reproductie en/of distributie en gebruikslicenties op franchises en handelsmerken, vergoedingen voor licenties op reproductie en/of distributie van R&D en gebruikslicenties op resultaten van R&D, vergoedingen voor licenties op reproductie en/of distributie van computer software originelen en licenties op reproductie en/of distributie van audiovisuele, artistieke en gerelateerde producten. SI Telecommunicatie-, computerdiensten.. Telecommunicatie, computer- en informatiediensten - telecommunicatiediensten omvatten transmissie en uitzending van geluid, beeld, data en andere informatie via telefoon, telex, telegraaf, kabel, glasvezel, satelliet en internet, mobiele telefoniediensten en internettoegangsdiensten - computerdiensten omvatten diensten met betrekking tot hardware, software en gegevensverwerking, aan- en verkoop van eigendomsrechten en vergoedingen voor gebruikslicenties op computer software - informatiediensten omvatten verstrekking van nieuws, foto's, thema-uitzendingen en speciale reportages aan de media, ontwerp van databanken, gegevensopslag en verspreiding van gegevens SJ Andere zakelijke diensten Omvat R&D diensten, professionele en managementadviesdiensten en technische, aan de handel verbonden en overige zakelijke diensten. SK Pers., cult. en recreatieve diensten Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten Omvat audiovisuele en daaraan verbonden diensten (exclusief eigendomsrechten) en andere persoonlijke, culturele en recreatieve diensten. SL Overheidsdiensten n.e.g Overheidsdiensten niet elders genoemd Omvat transacties van de overheid die niet specifiek aan elders genoemde dienstensoorten kunnen worden toegewezen. Hieronder vallen transacties (zowel in goederen als in diensten) van ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus en overige overheidsgerelateerde diensten. Bron: CBS, 2016. 1 van 17 5 Tabel C – EIU-ramingen voor bbp-groei (%-volumemutatie t.o.v. voorgaand jaar) 2015 2016 2017 2018 Algeria 3,5 1,5 2,1 2,2 Argentina 2,1 -0,8 3,0 3,6 Australia 2,5 2,5 2,4 2,6 Austria 0,8 1,1 1,3 1,5 Azerbaijan 1,1 -2,6 -0,3 0,8 Belgium 1,4 1,3 1,6 1,6 Brazil -3,8 -3,7 0,9 1,6 Bulgaria 3,0 3,1 3,3 3,5 Canada 1,2 1,5 2,1 2,2 Chile 2,1 2,0 2,3 3,3 China 6,9 6,5 6,0 5,1 Colombia 3,1 2,3 3,0 3,6 Czech Republic 4,3 2,3 2,6 2,4 Denmark 1,2 0,9 1,6 1,8 Ecuador 0,2 -1,8 0,9 2,2 Egypt 4,2 2,8 3,0 3,3 Finland 0,5 0,5 1,1 1,3 France 1,2 1,2 1,4 1,6 Germany 1,4 1,4 1,6 1,7 Greece -0,3 -0,7 1,7 1,9 Hong Kong 2,4 1,9 2,0 3,5 Hungary 2,9 2,6 2,4 2,6 India 7,3 7,4 7,3 7,3 Indonesia 4,8 5,3 5,2 5,3 Iran 0,9 4,5 5,4 5,2 Ireland 7,8 4,5 2,6 3,5 Israel 2,5 2,5 3,2 3,6 Italy 0,6 0,7 0,9 1,0 Japan 0,5 0,8 0,3 0,8 Kazakhstan 1,2 -1,3 0,8 1,8 Malaysia 5,0 4,3 4,5 4,7 Mexico 2,6 2,4 3,0 3,3 Netherlands 1,9 1,8 1,9 1,8 New Zealand 3,4 2,4 2,3 2,5 Nigeria 2,9 2,7 3,4 4,2 Norway 1,7 1,2 1,8 2,0 Pakistan 5,5 5,1 4,9 4,8 Peru 3,2 3,5 4,5 4,4 Philippines 5,8 6,1 5,6 5,9 Poland 3,6 3,3 3,1 3,4 Portugal 1,5 1,0 1,5 1,7 Romania 3,7 4,2 3,7 3,5 1 van 17 6 2015 2016 2017 2018 Russia -3,7 -1,3 0,9 1,4 Saudi Arabia 3,4 1,1 1,7 2,7 Singapore 2,0 1,6 3,0 3,4 Slovakia 3,6 2,8 2,6 3,0 South Africa 1,3 0,7 1,5 2,3 South Korea 2,6 2,8 3,1 2,7 Spain 3,2 2,6 2,1 2,0 Sri Lanka 4,8 5,1 5,2 5,4 Sweden 3,8 3,1 2,6 2,6 Switzerland 0,9 1,1 1,6 1,9 Taiwan 0,7 0,4 1,7 2,3 Thailand 2,8 2,5 2,7 3,0 Turkey 4,0 3,5 4,0 4,1 Ukraine -9,9 0,5 2,8 3,4 United Kingdom 2,3 1,6 1,9 1,9 United States of America 2,4 2,0 2,3 2,3 Venezuela -5,7 -12,7 -7,9 0,3 Vietnam 6,7 6,3 6,6 6,8 Bron: EIU, mei 2016. 1 van 17 7