Werkdocument 2013

advertisement
NVAG
Sectie Beleid
Concept werk document
24 mei 2013
Doel van de Sectie Beleid van de NVAG:
 Het bevorderen van het vertalen van medische wetenschappelijke kennis in
beleid (evidence-based policy), en
 Het delen van expertise betreffende dit onderwerp binnen de vereniging.
Toelichting:
 Bij vertalen van medische kennis naar beleid gaat het niet alleen om de
(inter)nationale politieke organen, maar ook om regionale of lokale
organisaties, die intern beleid maken (gemeenten, GGD-en, huisartsen,
ziekenhuizen, klinisch specialisten en verzekeraars).
 Om een vertaalslag te kunnen maken, moeten artsen thuis zijn in de
medische wereld en in de beleidswereld (“beide talen spreken”). Daarbij gaat
het om kennis van het medische therapeutische proces, epidemiologie,
effecten van ziekten en dergelijke, en ook om kennis van kosten-baten
analyse, prioriteiten stellen, publieke opinievorming, etc.
 Artsen verenigd in de NVAG werken vaak in posities, waarin zij de kloof
tussen medische wetenschap en beleid kunnen overbruggen. Zij kunnen een
bedrijfscultuur creëren waarbij evidence-based beleid gewaardeerd wordt.
Hun toegevoegde waarde is dat zij medische kennis op een begrijpelijke wijze
kunnen overbrengen op beleidsmakers.
 De toegevoegde waarde hiervan wordt minder en minder erkend, enerzijds
omdat artsen weinig interesse tonen in deze kant van het vak, en anderzijds
omdat bij benoemingen in dergelijke posities vaak beroepsbestuurders
voorrang krijgen (bijvoorbeeld bij GGD-en, zorgverzekeraars en VWS). Juist
door hun toegevoegde waarde te tonen, moeten artsen hun positie opnieuw
claimen.
 Een actieve Sectie Beleid kan ertoe bijdragen dat de positie van artsen in
beleidsmakende functies versterkt wordt.
Context
 Artsen in beleidsadviserende posities zijn vaak eerst werkzaam geweest in
klinische beroepen, en zijn zij-instromers in het M&G vakgebied. Ze volgen
een ander carrière pad dan bijvoorbeeld jeugdartsen of artsen voor
infectieziekten. Voor hen bestaat geen aangepast programma en geen
financiering van de opleiding. De zorgverzekeraars hebben op tijd ingezien
dat ze gekwalificeerde artsen moeten hebben en zorgen nu beter voor een
opleiding tot verzekeringsgeneeskundige, maar ook hier blijven de
adviserend artsen die met beleid bezig zijn achter. In de toekomst zou voor
die zij-instroom en de registratie een oplossing gevonden moeten worden.
 Artsen in beleidsadviserende posities vormen een zeer heterogene groep. Ze
werken in totaal verschillende organisaties en verschillende posities. Het is
daardoor niet eenvoudig een verbindend thema te vinden.
 Artsenorganisaties zijn in de afgelopen jaren niet sterk naar voren gekomen
in formuleren van evidence-based beleid. Publicitair kwam toch meer de
1

pure belangenbehartiging naar buiten. Welgemeend beleidsadvies is
daardoor vaak in een hoek geplaatst van verdedigen eigen belangen. Het is
belangrijk uit deze vicieuze cirkel te komen. Ook binnen de KNMG zou de
NVAG daarbij een rol kunnen spelen.
Artsen vormen natuurlijk niet de enige beroepsgroep, die (para) medische
kennis in beleid kan vertalen. In de publieke gezondheid is het begrip BOP
(beleid-onderzoek-praktijk) een bekend begrip, en organisaties zoals de
NPHF hebben ook als doel beleid en praktijk te verbinden. Ook andere
wetenschappelijke verenigingen onder de KAMG hebben verwantschap met
dit onderwerp, bijvoorbeeld de VAGZ. Samenwerking met anderen
(bijvoorbeeld gezamenlijk bijeenkomsten organiseren) ligt dan ook voor de
hand. Samenwerkingspartners kunnen zijn Comite Permanent des Medecins
Europeens, Federatie van Beroepsorganisaties in de Zorg (FBZ), - PHned,
NVTG/ KIT, Bestuurders Curatieve Zorg Nederland (BCZN)
Activiteiten van de sectie
 De sectie organiseert enkele bijeenkomsten per jaar, sommige met een meer
formeel bijscholingskarakter, andere meer netwerkend waardoor artsen
elkaar in ieder geval beter leren kennen.
 Bij de activiteiten is het belangrijk dat de onderliggende methodologie van
het vertaalproces van medische wetenschap naar beleid aan de orde komt en
veralgemeniseerd wordt, zodat de heterogene groep van NVAG artsen er
lessen uit kan trekken.
 Er moet een sfeer komen, waarin mensen ook vragen kunnen voorleggen
“hoe zou jij dit nu aanpakken”, dat kan in gesprekken, LinkedIn groep, etc.
Ontwikkelen van een netwerkfunctie is een belangrijk aandachtspunt van de
sectie. Ondersteuning door een peer group wordt dan mogelijk. Daarbij zou
het dan ook kunnen gaan om concrete vaardigheden in schriftelijk
rapporteren en mondeling presenteren.
 Verder kan gedacht worden aan intercollegiale toetsing als activiteit.
 Ook kan de sectie lobbyen voor verbetering van de opleiding voor nieuwe en
zij-instromers in beleidsfuncties. De sectie zou modules kunnen ontwikkelen
voor de opleiding artsen M&G, profiel beleid en advies.
 De sectie kan concept standpunten aan bestuur voorleggen m.b.t. structuur
en financiering van de zorg (gezondheidssysteem).
Casuïstiek, voorbeelden voor analyse in nachalingsbijeenkomsten
 De Q-koorts geldt als een schoolvoorbeeld, waarbij door systematische
inbreng van wetenschappelijk gefundeerde medische kennis uiteindelijk de
politiek moest toegeven en maatregelen moest treffen om de
volksgezondheid te beschermen (en nu zelfs voor de slachtoffers te zorgen).
Deze casus is in de afgelopen jaren vaak besproken, maar diepgaande analyse
van de processen zou meer inzicht kunnen kweken in onderliggende
processen.
 De mislukking van de eerste ronde van de HPV vaccinatie in Nederland is een
voorbeeld waarbij deskundigen er niet in slaagden om medische inhoudelijke
argumenten goed over het voetlicht te brengen bij het grote publiek. Daar
zijn met name door het RIVM belangrijke lessen uit getrokken, die hebben
2







bijgedragen aan forse innovatie van het voorlichtingsbeleid. Die lessen
zouden verder veralgemeniseerd kunnen worden.
WHO-Euro beleid en EU gezondheidsbeleid. Waar Nederland tot 10 jaar
geleden internationaal bekend stond als trekker op het gebied van Europees
gezondheidsbeleid, staat het nu bekend als afzijdig en ongeïnteresseerd (met
de rug naar Europa). De Nederlandse overheid is vaak op laag niveau
vertegenwoordigd in internationale gremia, en verspreidt nauwelijks kennis
betreffende internationale overeenkomsten en verdragen binnen Nederland.
Analyse van de politieke afkeer van Nederland van Europees
gezondheidsbeleid zou een interessante case studie kunnen opleveren.
Sociale determinanten van gezondheid. Binnen de WHO is veel aandacht voor
dit onderwerp en er zijn goede onderzoeken en adviezen over verschenen.
Binnen Nederland is Johan Mackenbach een trekker. Waar in Engeland er een
actieve lobby is vanuit beroepsgroepen om beleidsverandering te
propageren, blijft het in Nederland stil. Waarom wordt dit thema niet
opgevolgd? Zijn bij ons de tegenstellingen erm-rijk minder schrijnend of
accepteren de artsen die meer?
Onderzoek naar gezondheidssystemen (health systems research); daar is
internationaal veel aandacht voor (zie bijvoorbeeld WHO). Van de
methodologie zouden we lessen kunnen trekken voor onderzoek en
beleidsadvies in Nederland. Binnen de MPH opleiding van het KIT is dit een
belangrijk thema, dus misschien een samenwerkingsidee voor de NVTG. De
sectie zou een studiereis kunnen organiseren om gezondheidssystemen in
het buitenland te onderzoeken.
Binnen de Nederlandse gezondheidszorg zijn er voorbeelden te vinden van
zeer geslaagde aanpak van gezondheidsproblemen (denk bijvoorbeeld aan
Utrechtse wijkaanpak in Overvecht), die maar zeer mondjesmaat verspreid
worden. Wat zijn de succesfactoren en wat zijn de belemmeringen voor
overname door andere organisaties? Vaak zijn dat zaken die te maken
hebben met bedrijfscultuur (not-invented-by-us). Inzicht in hoe je een
bedrijfscultuur kunt beïnvloeden.
Drie decentralisatieprocessen: in de komende jaren starten de
decentralisatieprocessen jeugd, AWBZ/WMO. Deze processen hebben een
grote impact op het gezondheidszorgsysteem en creëren bij de
patiënten/cliënten veel onzekerheid. Kunnen we hier beleidsmatige een
goede bijdrage aanleveren?
Het Nationaal Programma Preventie: er wordt momenteel aan geschreven,
maar wanneer het klaar is, is nog niet duidelijk. Interessant is te analyseren
welke processen daarbij plaats vinden, welke koehandel en
belangenbehartiging van organisaties. Wat kunne organisaties er straks mee,
en hoe kun je het binnen je eigen organisatie gebruiken? Hoe kun je lobby
voeren?
Bezuinigingen: er komen weer 6 miljard Euro bezuinigingen bij. Zeer
waarschijnlijk gaat dat grote impact hebben op de zorg. Hoe kun je dat op een
evenwichtige manier doen, zodat het niet gaat om een koehandel, maar om
gefundeerde beslissingen? Hoe kun je lobby voeren, ook binnen je eigen
organisatie om er juist mee om te gaan? Hoe kan de KNMG een positie
innemen, die niet meteen als belangenbehartiging wordt geïnterpreteerd?
3

Verspillingsagenda , zorgakkoord zijn thema’s die we verder kunnen
uitwerken.
Volgende stappen:

Voorbereiden van een nascholingsbijeenkomst op 12 december 2013 waarbij
op de agenda staan:
o Bespreken van het werkplan voor de Sectie Beleid
o Aansprekend thema met goede spreker over een van de genoemde
casussen

Volgende vergadering voorbereidingsgroep 3 september 16 uur Domus
Medica, uitgenodigd: Victor Slenter, Lode Wigersma, Albert Versteegde, Jan
Huurman, Jan Vosters René Héman, Jaap Koot
4
Download