File

advertisement
Werkblad 2 – “De oven” (deel 2)
Niveau basis
Inleiding
De opdracht mag je alleen doen, of met zijn tweeën. Als je de opdracht met zijn tweeën
doet wordt hij wel wat strenger nagekeken.
Over de vragen die hieronder staan ga je een verslag schrijven.
Deze opdracht bestaat uit 2 gedeelten: in deel 1 van de opdracht oven staat de oven zelf
centraal. In dit deel, deel 2, staat elektriciteit en veiligheid bij het gebruik van een
elektrische oven centraal.
Je krijgt eerste een aantal vragen die je eerst moet beantwoorden. Aan de hand van je
antwoorden schrijf je dan een verslag.
Opdracht
A. Elektriciteit
De oven werkt op elektriciteit. In dit stuk van het verslag geef je aan hoe we er voor
zorgen dat in huis geen gevaar oplevert.
1. Geef aan welke spanning er op onze stopcontacten staat en wie er voor zorgt dat
deze spanning op de stopcontacten staat. 230 volt staat er op onze stopcontacten en dit
komt door het transformatiehuisje.
2. Beschrijf kort wat een zekering is, welke stroomwaarden hij aankan en hoe hij voor
veiligheid zorgt. Een smeltveiligheid beschermt de bedrading van elektrische installaties
tegen schade door te hoge elektrische stromen.
3. Geef aan welke draden er in een aansluitsnoer van de oven zullen zitten, welke
kleuren ze hebben en wat deze kleuren betekenen.
Blauw= nuldraad
oranje/rood = Fasedraad
aarde= aarddraad
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze
draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In
apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met
deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt
die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een
significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die
er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de
nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden
onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een
wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert,
samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch
gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde
heeft. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie,
voert de nuldraad, samen met de fasedraad, de elektrische stroom. Ten gevolge daarvan
kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de
nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De
nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden.
4. Beschrijf kort wat de aardlekschakelaar is en hoe deze voor veiligheid zorgt.
Veilig gebruik van elektriciteit begint met deugdelijke aarding. Het voorkomt dat
apparaten onder spanning komen te slaan. Is er ergens in je huis een defect toestel, dan
zorgt de aarding ervoor dat de stroom veilig via de aardleiding naar de aarde wegvloeit.
De stop in de meterkast slaat door of de aardlekschakelaar schakelt automatisch de
elektriciteit uit voordat het gevaarlijk kan worden.
5. Beschrijf kort wat een randaarde is en hoe deze voor veiligheid zorgt.
Aansluitpunt in apparaten en stopcontacten teneinde bij een lekstroom de spanning naar
aarde te leiden.
6. Leg uit wat de meterkast is en uit welke onderdelen deze bestaat. (Je kunt dat doen
door eens thuis in de meterkast te kijken).
Een meterkast is een technische ruimte in een huis waar diverse meters zijn opgesteld.
In de meterkast kunnen de volgende leveringen binnenkomen






aardgas (gasverbruikmeter)
drinkwater (watermeter)
elektriciteit (kilowattuurmeter
stadsverwarming
CAI
telefoon
7. Leg uit waarom het huis is ingedeeld in groepen en wat automaten zijn.
Een verdeelinrichting, verdeelkast of groepenkast is de plek van waaruit de elektrische
energie beveiligd en verdeeld wordt over de elektrische installatie in een gebouw. De
voedingskabel van het energiebedrijf komt uit in een aansluitkast die in de meterkast is
aangebracht. Hierin zitten een of meer hoofdveiligheden (hoofdzekeringen). Vervolgens
gaat de voeding naar de kilowattuurmeter, die het energieverbruik meet. De aansluitkast
en de kWh-meter zijn verzegeld en eigendom van de netbeheerder of het meetbedrijf.
Van hieruit gaat het verder naar de groepenkast, eventueel via een hoofdschakelaar (per
september 2005 verplicht in nieuwe installaties). Indien er toestellen zijn die
krachtstroom (400 V) nodig hebben, moeten hiervoor aparte aansluitingen worden
gemaakt. Een huisinstallatie moet voorzien zijn van minimaal twee aardlekschakelaars
van 30 mA. Er mogen doorgaans niet meer dan 4 groepen per aardlekschakelaar
aangesloten worden. Het achterliggende doel hierbij is dat voorkomen moet worden dat
door een aardfout een gebouw of groot deel daarvan geheel in het donker kan komen te
staan. De groepen zijn beveiligd met een smeltveiligheid of installatieautomaat met een
maximale waarde van 16 A. Voorbij deze veiligheden zitten de tweepolige
groepsschakelaars waarmee elke groep spanningsloos gemaakt kan worden. Daarboven
zit de aardrail, deze is verbonden met de aardleiding en de aarddraden van de afgaande
groepen. Toestellen met een groter vermogen dan 2 kW (zoals een elektrische oven,
wasmachine, wasdroger of boiler) dienen elk op een aparte groep te worden
aangesloten.
Automaat =
Een installatieautomaat, ook wel maximumschakelaar, zekeringautomaat of kortweg
automaat genoemd, beschermt de bedrading van elektrische installaties tegen schade
door te hoge elektrische stromen.
Je kunt de volgende bronnen gebruiken:
Website:
http://www.studionask.nl/vmbo34/index.html
Video’s:
https://www.youtube.com/watch?v=AJhgWoNmefw
https://www.youtube.com/watch?v=QTj4qSI1NvU
https://www.youtube.com/watch?v=I5ggICBOjsQ
https://www.youtube.com/watch?v=eZcCRKdyob0
https://www.youtube.com/watch?v=3TwiaTQCTXk
https://www.youtube.com/watch?v=y3vqrH8kxiI
https://www.youtube.com/watch?v=4vU8lQaN7-s
B. Verbranden
Aangezien je met hoge temperaturen werkt in een oven, bestaat het gevaar van
verbranden. Bekijk de volgende video: https://www.youtube.com/watch?v=a22XjXqAdTg
en beantwoord de volgende vragen:
8. Hoe ontstaan brandwonden en wat gebeurd er dan in/op je lichaam?
Door heet water, of door een vuurtje. Bij 1e graad komt het goed, bij 2de graad komt er
een blaar en bij 3de graad is je huid helemaal open en dat betekent gevaar!
9. Hoe moet je brandwonden behandelen?
Eerst water onder water (10 min lang) en dan de wond bedekken met bijvoorbeeld een
pleister.
Bekijk de volgende webpagina: http://www.neweco.nl/a25566251/keuken/ovenhandschoen-professional/ en beantwoord de volgende vragen:
10. Aan welke eisen moet volgens de site een goede ovenwant voldoen?
- Hittebestendig tm 350º Celcius
- Novomex, Meta Aramide vezel technologie
- Past zowel links alsook aan de rechterhand
- Goede grip door verbeterde antislip technologie
- Perfect aansluitende vijf vinger ovenhandschoenen
- Neem twee ovenhandschoenen voor optimale bescherming!
11. Geef bij elke eis aan welk probleem daarmee voorkomen kan worden.
Brandwonden worden voorkomen door deze eisen en zorgen voor optimale
bescherming
12. Geef zelf nog tips hoe je veilig met een oven kunt werken.
 Let altijd op als je met de oven bezig bent
 let op de temperatuur van de oven
 vergeet het eten niet als je het in de oven stopt
Schrijf aan de hand van de antwoorden op de vragen een verslag waarin je dus
behandelt welke gevaren er zijn bij het gebruik van een oven als het gaat over
verbranding, hoe je deze gevaren zo klein mogelijk kunt maken en wat je moet doen als
je jezelf toch verbrandt.
Deel 2 is nu afgerond. Vergeet niet plaatjes toe te voegen om sommige zaken te
verduidelijken. Dit deel moet samengevoegd worden met het verslag van deel 1 tot één
verslag dat je plaats in de bijlage op je site.
Download