Het inrichten van een fotostudio in huis. (C) 2006 Hein Pragt Een vakfotograaf heeft meestal zijn eigen studio tot zijn beschikking waar hij of zij onder perfecte omstandigheden foto's kan maken. Naast goede achtergronden en decorstukken is er voldoende mooi licht om het onderwerp of model perfect uit te lichten. De amateur fotograaf moet zich vaak wat behelpen met natuurlijke lichtbronnen of een flitser (die bijna nooit een mooi resultaat tot gevolg heeft) en een omgeving waar vaak veel storende elementen zoals meubilair en wanddecoraties staan of hangen. Wanneer er al een mooie achtergrond te vinden is dan is er waarschijnlijk weer geen mooi natuurlijk licht. Wanneer u enkele vierkante meters woonruimte over heeft is het zeer eenvoudig een kleine fotostudio te maken. Achtergrond doeken. Professionele achtergrond doeken kunnen erg duur zijn maar is zijn goedkopere alternatieven. Bij discount meubelzaken kunt u gordijnstoffen of kant en klaar gordijnen kopen. Ook zijn lakens en dekbedovertrekken prima alternatieven. Een dekbedovertrek kunt u dan ook nog doorknippen waardoor u het dubbele oppervlak krijgt. Een paar haakjes aan de muur waar u ook kleding e.d. aan kunt hangen wanneer uw studio niet in gebruik is op de juiste hoogte aanbrengen en u kunt de achtergrond doeken zo ophangen. Let er op dat er ook een deel van het doek op de grond ligt zodat de achtergrond het gehele beeld kan vullen, ook als het model er een halve meter voor staat. Voor het ophangen kunt u ook clips gebruiken die gemaakt zijn om handdoeken en theedoeken op te hangen. Koop niet lukraak achtergrond doeken let wel op de functionaliteit. Zelf heb ik een volledig wit en een volledig zwart doek en een huidkleurig doek met een heel licht vlekken motief. Maak de achtergronden nooit te druk en hou de kleuren een beetje neutraal. Het is de bedoeling dat het onderwerp of model het meest belangrijke en in het oog springende deel van uw foto is. Wanneer de achtergrond wand ook wit is kan een uit elkaar geknipte klamboe ook een heel mooi effect geven als achtergrond. Tevens kunt deze gebruiken om het model gedeeltelijk te bedekken. Kortom mogelijkheden genoeg die niet veel geld kosten. Licht en belichting. De belichting is een groter probleem. Bijna alle kunstlicht heeft geen goede kleurtemperatuur en bijna elk model ziet er in een halogeen spotje hard en bleek uit, TL verlichting is ook niet ideaal. U kunt op een tweedehands fotobeurs proberen wat goedkope studiolampen te kopen of nog mooier een paar softboxen. Maar deze zijn ook dan niet echt goedkoop. Zelf heb ik op goedkope wijze twee (om een model uit te lichten heeft u minimaal twee lichtbronnen nodig) paraplu reflectoren gemaakt. Deze geven een heel mooi diffuus licht. Hiervoor heb ik twee goedkope witte paraplu's, twee oude microfoonstandaards en twee halogeen lampjes gebruikt. Eerst heb ik de dwars stang van de zwengelarm van de microfoonstandaards verwijderd, daarna de houten handvaten van de paraplu. De stangen van de paraplu passen nu precies in de houders van de zwengelarm en kunnen met de bestaande schroefjes vastgezet worden. De microfoon standaard is in hoogte verstelbaar en de door middel van het zwengelarm scharnier is de plu ook verstelbaar. Met twee slangklemmen heb ik de halogeen lampjes zo vastgezet dat ze recht in de paraplu schijnen. Omdat het licht van de halogeenlampen door de plu gereflecteerd zal worden is de kleur van het licht heel mooi. Het licht is in hoogte en richting naar alle kanten toe verstelbaar dus u kunt uw onderwerp of model zeer goed uitlichten. Statief. Een goed statief is niet zo duur, zelf heb ik een professioneel model op een tweedehands beurs gekocht. Een statief is erg handig als u op en neer loopt naar het onderwerp of model omdat uw camera in dezelfde positie blijft. Belichtingmeter. Bijna iedere nieuwe digitale camera heeft een ingebouwde belichtingsmeter. Deze zijn los verkrijgbaar en ook niet erg duur, een verjaardagcadeau voor een hobbyfotograaf is dan ook niet zo moeilijk te vinden. Voorbeeld. Hier een voorbeeld van een portretfoto van mijn dochter Romy die ik gemaakt heb in mijn eigen thuisstudio. Veel succes met het maken van uw eigen fotostudio thuis. Als u aan uw eerste studio denkt, dan denkt u vermoedelijk aan flitsers, een achtergrond doek of papier en een mooi model. Uiteraard klopt dit, maar welke flitserset moet u nu kopen en welke achtergrond is het meeste geschikt? Hoe meer u er over gaat nadenken, hoe meer vragen u heeft die onbeantwoord zullen blijven. De ruimte Bedenkt u in eerste instantie dat u ruimte nodig heeft om een fotostudio te kunnen opzetten. Of u nu kiest voor een mobiele studio die overal opgezet kan worden, zoals in de huiskamer of op locatie, of u denkt aan een vaste studio waar u een kamer aan gaat opofferen, u heeft de ruimte nodig. Wanneer u wilt dat u model er ten alle tijden goed op kan komen te staan, dan zult u moeten denken aan een ruimte van minstens 3 meter breed en even zo lang. De hoogte mag varieren tussen de 2.30 meter en hoger, maar mag zeker niet lager zijn en uw plafond moet het liefst zwart zijn. De muren mogen elke kleur hebben zolang u er maar voor zorgt dat u zwarte gordijnen langs de muren kunt hangen. Zwart is echt de meest prettige omgeving om in te werken omdat u dan minimaal last heeft van lichtreflecties. Naast een zo donker mogelijke omgeving heeft u natuurlijk voldoende stroom nodig om uw apparatuur van stroom te voorzien. Gebruik hiervoor het liefst contact dozen die aan het plafond bevestigd zijn. Op die manier heeft u nooit last van vervelende kabels over de vloer waar mensen over kunnen struikelen waarbij ze tijdens hun val nog even twee studioflitsers mee trekken. De inrichting Wanneer de ruimte voldoet kunt u beginnen aan de inrichting. Kies voor een kleine ruimte een niet al te sterke flitsset. Natuurlijk staat het erg imposant als u twee 1000 watt/sec flitskoppen in uw studio heeft staan, maar erg handig zal dit niet werken. Als het u om portret fotografie gaat is het raadzaam om een goedkoop 150 watt/sec setje te kopen en wanneer u meer wilt doen met volledige modellen (van top tot teen) dan kunt u het beste een keuze maken ergens tussen de 250 en 400 watt/sec. Alleen wanneer u over een echt grote ruimte beschikt, zoals een loods of grote schuur, dan is het raadzaam om een grotere set te nemen. Geventileerde flitsers of niet? Steeds vaker ontvangen wij vragen van mensen die willen weten of ze een geventileerde flitsset moeten kopen of dat dit niet uitmaakt. Een geventileerde flitsset is een set die zichzelf koelt d.m.v. een ventilator. Deze koeling zorgt ervoor dat de set niet te warm kan worden en door oververhitting kan stuk gaan. Bij kleine setjes zoals 110 of 150 watt/sec zal dit niet snel gebeuren zelfs al wordt de flitser continue gebruikt. Bij grotere setjes zoals 250 watt/sec en meer is het wel raadzaam te kiezen voor een geventileerde set omdat anders de set echt te heet kan worden. Instellicht Veel studioflitsers zijn voorzien van een instellicht waardoor min of meer een beoordeling te maken is van de val van het licht op het model. Bedenk wel dat het slechts een beoordeling is en niet het uiteindelijke resultaat weergeeft. Instellicht wordt gegeven door (meestal) een halogeenlamp die net even op een andere plaats zit als waar de flitsbuis zit waardoor ook de lichtval net ietsje anders is. Uiteraard is instellicht wel heel erg handig als u moet scherpstellen op uw model. Omdat u het verder zo donker mogelijk wilt houden in uw studio is instellicht vaak het enige licht dat blijft branden. Op veel flitsers kunt u het instellicht zo programmeren dat het even uitgaat na het nemen van de foto en pas weer aan gaat als de flitsset klaar is voor de volgende foto. Op deze manier weet u altijd wanneer de flitsset weer klaar is voor gebruik. Beep De beep functie op uw flitser is (net als soms het instellicht) bedoeld om aan te geven wanneer de flitser weer klaar is voor gebruik. U kunt het geluid vaak aan of uit zetten, al naar gelang de omgeving waarin u werkt zodat u niet iedereen stoort met uw geluidjes. (denk aan een supermarkt, school, enz.) Achtergrond Als achtergrond kunt u natuurlijk kiezen voor meerdere mogelijkheden. U kunt een muur wit schilderen of juist in een andere kleur, maar dit beperkt u erg in de mogelijkheden van uw studio. Liever kiest u voor een achtergrond op doek of papier die u afhankelijk van de fotoshoot kunt wisselen zodat de sfeer compleet veranderd afhankelijk van het gebruikte achtergrond effect. Er bestaan papier rollen van 1.40 meter tot 2.75 meter en op aanvraag zelfs nog breder. Ook bestaan er verschillende achtergrond doeken van speciale stof die niet reflecteert zodat u geen witte puntjes te zien krijgt op uw foto. Achtergronden zijn er echt in zeer veel soorten en maten, maar vooral ook in veel kleuren. Uw achtergrondsysteem moet wel worden opgehangen en dat kunt u doen met statieven of met vaste wand- of plafond montage systemen. Statieven zijn natuurlijk het meest gemakkelijk en veelzijdig, maar nemen ook meer ruimte in. Wanneer u echt op een vaste plek wilt werken is een plafond of wand ophangsysteem daarom te prefereren. Meten is weten Om te weten welk diafragma u moet gebruiken, kunt u het beste echt meten wat de meest geschikte waarde is. Dit meten kan op twee manieren waarvan de gemakkelijkste de flitsmeter is. Uitgangspunt van flitsfotografie is altijd dat u op een zo laag mogelijke ISO waarde werkt. Bij de meeste camera’s is dit ISO 100 maar er zijn ook typen die werken met ISO 200 of zelfs ISO 50 als laagst in te stellen waarde. In een flitsmeter geeft u op wat uw ISO instelling is en vervolgens vuur u een meetflits af terwijl u de flitsmeter op de plek houdt waar het model komt te zitten. Als de flits voorbij is kunt u op het scherm van de flitsmeter aflezen welke diafragmawaarde u het beste kunt gebruiken voor de foto’s. Hierna stelt u uw camera in op het aangegeven diafragma. Er zijn flitsmeters die de sluitertijd naast het diafragma vermelden maar er zijn er ook die alleen het diafragma vermelden. De sluitertijden die meestal worden gebruikt in een studio zijn 1/125 en 1/160 van een seconde. Als u geen flitsmeter heeft maakt u gewoon een proeffoto op F/8 en kijkt u of er overbelichte delen zijn door te kijken naar het histogram in uw camera. Zijn er overbelichte delen dan kunt u de waarde iets omhoog gooien en zijn er geen overbelichte delen dan gaat u met de diafragma waarde iets omlaag. Uitgangspunt is dat u een waarde kiest waarbij u net overbelichting heeft en dan het diafragma 1/3 stop verder dichtknijpt. Deze manier van uitzoeken vergt iets meer tijd maar bespaart u de kosten voor een flitsbelichtingsmeter. De Witbalans Wanneer u gaat werken met studioflitsers kunt u de preset witbalans in uw camera gebruiken. Elke huidige spiegelreflex camera heeft een witbalans instelling voor flitslicht. Dit is uiteraard de keuze die u moet maken en als u dat doet dan krijgt u foto’s met een perfecte invulling van kleuren. Reflectoren Een fotostudio kan er echt niet zonder, reflectoren! Uiteraard kunt u werken met meerdere flitsers om zo te zorgen dat u geen last heeft van schaduw plekken in gezichten en achter een model, maar het mooiste gaat dit met een mooie reflector. Deze dingen zijn echt in alle soorten en maten te koop waarbij u moet denken aan witte reflectoren die normaal het licht weerkaatsen op een wat diffuse manier, maar er bestaan ook zilveren en goudkleurige reflectoren die zorgen voor meer glans op het model en eventueel een wat mooiere huidkleur. Als u niet met assistenten wilt werken gebruikt u naast een reflector ook een statief om deze vast te houden. Mijn ervaring is echter dat wanneer u werkt met een wat onervaren en zenuwachtig model, ze het vaak prettig vinden om een vriend of vriendin mee te nemen en deze kan dan mooi zichzelf nuttig maken door de reflector vast te houden. Vaak zal de meegekomen kennis vervolgens zelf ook op de foto willen. Draadloze flits ontsteking Er bestaan meerdere soorten draadloze ontspanners om de flits installatie te bedienen zonder dat er een kabel hoeft te lopen tussen de camera en de flitsers. Om een flitser te kunnen bedienen van een afstand is het nodig dat de flitsset weet wanneer deze moet afgaan. Dit kunt u doen met de ingebouwde flitser op de camera maar dan ziet u in de foto ook altijd het resultaat van deze flitser terug. Wanneer u liever niet gebruik maakt van de interne flitser kunt u kiezen voor een draadloze overdracht van het “trigger” signaal. Deze draadloze overdracht kan gebeuren middels infrarood licht, maar dan is het wel nodig dat de camera en de flitsinstallatie elkaar kunnen zien, en dmv een radio signaal dat wordt ontvangen door één van de opgestelde flitsers die hierdoor afgaat. Radio triggers, zoals ze genoemd worden, zijn het meest praktisch maar kunnen ook voor de nodige hoofdbrekers zorgen als uw set ineens niet meer flitst. Zorg er daarom altijd voor dat u kiest voor een model met een goede reikwijdte en liefst een met meerdere kanalen. Op die manier bent u ervan verzekerd dat de flitsers zullen afgaan wanneer u de foto maakt. Neem altijd een extra batterij op voorraad als u met draadloze systemen werkt. U zult zien dat batterijen altijd op zijn als u ze het hardst nodig heeft en de winkels gesloten zijn. Hoe stel ik mijn flitsset samen? Natuurlijk hangt dit erg af van wat u er mee wilt, maar de meest voorkomende setting is wel die met twee flitskoppen, één paraplu en één softbox. Deze setjes worden veelal aangeboden in een kit die helemaal compleet is met statieven en alles erbij. Een set zoals wij die zouden samenstellen is: 1x Achtergrond systeem met statieven, ophanging en rolpapier 1x flitsset van 150 tot 400 watt/sec, bestaande uit twee koppen 1x Softbox 1x paraplu 1x radio trigger om de flitsers te synchroniseren met het fototoestel 1x grote reflector 1x flitsmeter Als extra optie zou u kunnen kiezen voor nog wat haarlichtjes om de haren van het model van achteren te belichten. Hierbij kunt u het beste gebruik maken van instelbare slave flitsers. Dit zijn makkelijk te gebruiken flitsertjes die u gewoon aansluit op een E-27 vitting (normale schemerlamp vitting) en die keurig meeflitst als de studioflitsers afgaan. Ze kunnen worden uitgerust met honingraat of snoet waardoor ze mooi gericht licht geven en ze bestaan met kleurenfilters waardoor ze voor meer sfeer binnen de studio opname kunnen zorgen. Het grootste voordeel van dit soort flitsertjes is nog dat ze niet al te duur zijn. Hoe u de flitsers moet instellen, plaatsen en gebruiken vertellen we in een volgende workshop. Bewegingsonscherpte begrijpen Gepost : 2009-08-13 15:00 Er bestaan vele soorten verstoringen die een foto lelijk kunnen maken, maar de meest genoemde is onscherpte. Onscherpte kan op zeer veel manieren ontstaan, maar veel mensen zijn zich nog niet zo bewust van alle oorzaken en weten daarom niet hoe ze onscherpte kunnen voorkomen. Een van de meest gestelde vragen tijdens de trainingen die wij geven is de vraag hoe bewegingsonscherpte kan worden voorkomen. Veel mensen denken onterecht dat een beeldstabilisator in de camera of in het objectief het antwoord is op hun probleem, en komen er vervolgens achter dat dit lang niet altijd zo is. De teleurstelling is dan groot als alle foto’s die tijdens een feestje gemaakt zijn, onscherp blijken te zijn. Om onscherpte te begrijpen, moet u eerst begrijpen hoe een foto tot stand komt. De lichtgevoelige sensor van uw camera moet precies goed belicht worden, een beetje vergelijkbaar met het vullen van een emmer water. Om voldoende licht op de sensor te krijgen moet u zorgen dat er voldoende licht door de lens heen kan komen. Door het diafragma van uw objectief te knijpen, kan er minder licht door het objectief komen en moet u dus langer belichten om de juiste hoeveelheid licht op de sensor te krijgen. Er bestaat dus een relatie tussen de opening van het diafragma en de sluitertijd (de tijd die de camera gebruikt om de foto te nemen). Wanneer u een foto maakt met een erg geknepen diafragma (f/22 tot f/8 noemen we geknepen diafragma’s) dan komt er dus maar weinig licht door het objectief heen. Op deze manier moet de camera dus wel een langere tijd belichten en bij onvoldoende licht zal dit betekenen dat u het risico loopt dat er bewegingsonscherpte zal optreden. Een andere oorzaak is de keuze voor een bepaald brandpuntsafstand. Veel mensen hebben de neiging om tijdens een feestje niet dichterbij te komen met de camera, maar juist in te zoomen. Door in te zoomen, maakt u de kans op een bewogen foto enorm veel groter dan wanneer u lekker in de groothoek stand blijft fotograferen. Stelt u het zich maar eens voor. In de groothoek stand is een kleine beweging door u of het onderwerp maar een kleine verplaatsing in het beeld, er zal dus niet veel onscherpte zichtbaar zijn. Wanneer u helemaal inzoomt met uw camera, zal een kleine beweging door u met de camera of door het onderwerp dat u wilt fotograferen ervoor zorgen dat bijna alle pixels in het beeld bewegen, en dat maakt dus dat u een groot gevoel van onscherpte krijgt. Beeldstabilisatie Ten onrechte denken veel mensen dat een beeldstabilisator het antwoord is op problemen met (te) lange sluitertijden. Dit is natuurlijk wel het geval voor de bewegingen die worden veroorzaakt door het bewegen van de camera, maar dit gaat absoluut niet op voor bewegingen die worden veroorzaakt door het onderwerp zelf. Stel u voor dat u een foto wilt maken van uw kind. U stelt uw camera in op 50mm en gebruikt diafragma f/4 (dit even allemaal als voorbeeld). Op een brandpuntsafstand van 50mm kunt u er vanuit gaan dat u uit de hand kunt fotograferen met een sluitertijd van 1/50 van een seconde. Wanneer u kiest voor een langere sluitertijd is de kans dat u beweegt met bewegingsonscherpte als gevolg, vrij groot. Nu kan het natuurlijk zo zijn dat er te weinig licht is voor een sluitertijd van 1/50 seconde. We gaan nu de sluitertijd aanpassen en gaan de foto nemen op bijvoorbeeld 1/15 van een seconde. Als we dit doen zal de beeldstabilisator van de camera of het objectief ons prima helpen het beeld stil te houden, maar helaas geldt dit niet voor uw kind. Het kind blijft zich gewoon bewegen en deze beweging wordt niet gecompenseerd door welke vorm van techniek in onze camera dan ook. Met andere woorden, een beeldstabilisator zal ons in dit geval niet helpen. Vervang nu het kind voor een lezende volwassene die heel erg stil zit. U zult begrijpen dat dit totaal geen probleem zal opleveren. Wanneer u toch een foto wilt kunnen maken van het kind, kunt u kiezen voor een hogere ISO waarde, waardoor de sluitertijd korter mag zijn, of u kunt ervoor kiezen de brandpuntsafstand korter te maken. Al u de foto gaat maken op 20mm, kunt u vermoedelijk al volstaan met een sluitertijd van 1/20 seconde. Het kind zal een kleiner deel van de foto innemen en hierdoor zal beweging van het kind minder zichtbaar zijn op de foto. Met andere woorden, u kunt door gewoon minder in te zoomen en zelf dichterbij te komen, wel de foto maken die u wilt maken. Let er echter wel op dat wanneer u overdrijft en heel erg in maximaal groothoek gaat fotograferen en heel erg dichtbij iemand komt, die persoon echt een lelijk gezicht krijgt door de vertekening. Deze tip gaat natuurlijk op voor alle typen camera’s die er zijn, dus ook als u met een compact camera of zelfs uw cameratelefoon een paar leuke foto’s wilt maken tijdens een slecht verlicht feestje, kunt u dat het beste doen in de groothoek stand van uw camera en met een zo open mogelijk diafragma. Strobist fotografie Gepost : 2008-11-21 21:03 Wanneer u als fotograaf over het Internet surft, zult u af en toe de term 'strobist' fotografie tegenkomen. Het maakt dan niet uit of u een pagina in het Nederlands leest of een pagina in bijvoorbeeld het Engels, want in de gehele wereld wordt met deze term hetzelfde bedoeld, namelijk het met een systeemflitser fotograferen terwijl de flitser niet op de camera staat. Hoe het begon Hoe deze fotografie vorm echt begonnen is, valt niet echt te vertellen. Over de gehele wereld waren mensen met dezelfde experimenten bezig en hieruit ontstond een nieuwe manier van fotograferen. Toch was er één man die een bijzondere plek heeft verworven als het gaat om Strobist Fotografie, de Amerikaan David Hobby. Hobby is de oprichter van het weblog over strobist fotografie, Strobist.Blogspot.com Wat is er nodig om in 'Strobist style' te kunnen fotograferen? In feite heeft u vrij weinig nodig om in de stobist stijl te kunnen fotograferen, en dat is nu net de charme van deze manier van werken. U gebruikt een camera die manueel ingesteld kan worden, dat kan dus de meest goedkope spiegelreflex camera zijn, en hierbij gebruikt u een flitser waarvan u de flitskracht handmatig kunt instellen. Let er bij de keuze van een flitser op dat veel moderne flitsers alleen in een TTL (door de lens) mode kunnen fotograferen, waarbij de flitskracht door de camera wordt bepaald. Deze flitsers zijn niet geschikt voor strobist fotografie. U dient echt te beschikken over een flitser die manueel in te stellen is. Uiteraard zijn er meer spullen die u kunt gebruiken om in deze stijl te fotograferen, maar dat hoeft absoluut niet. Het leuke is dan ook dat u met betrekkelijk weinig kosten al een hele andere manier van fotograferen kunt gaan leren. In dit artikel gaan we er vanuit dat u beschikt over minimaal een camera met een manuele instelling, en een flitser die in een manueel stand gezet kan worden. Bedien de flitser op afstand Veel flitsers hebben de mogelijkheid om te reageren op een flits. Deze functie heet Slave flitsen en betekend dat de flitser die u ergens neerzet zal reageren (afgaan) als hij ziet dat er ergens een andere flitser afgaat. Dit betekend dat de flitser kan ontsteken als u bijvoorbeeld uw top flitser op uw camera gebruikt. U kunt dan dus een foto maken met uw camera waarbij het flitslicht van twee kanten tegelijk komt, namelijk vanaf de kant waar u staat (de pop-up flitser op uw camera), en de extra flitser die apart is neergezet. u beschikt op die manier dus over twee lichtbronnen terwijl u maar één extra flitser bij uw camera heeft. Op die manier is het dus mogelijk om de externe flitser als effect licht te gebruiken terwijl de pop-up flitser gebruikt wordt als een invulflits. -- De juiste werkwijze Om op deze manier te kunnen flitsen is het belangrijk dat u een paar dingen weet over uw camera en dat u in staat bent wat veranderingen te maken die nodig zijn om te zorgen dat u op deze manier kunt werken. Standaard zal dit niet goed gaan, u moet instellingen aanpassen voordat dit werkt! Uw camera zal vanuit de verpakking zijn ingesteld op TTL (Through The Lens) meting. Dit betekend dat als u een flitsfoto maakt, de camera eerst de flitser laat afgaan om te meten hoeveel licht er nodig is om een goed belichte foto te maken, en een paar honderdsten van een seconde later de flitser nogmaals laat afgaan om werkelijk de foto te maken. Er zijn dus twee flitsen te zien vanuit uw camera (en als u heel goed uw best doet, kunt u dit ook zelf met het oog waarnemen). Voor Strobist fotografie is dit niet bruikbaar want uw flitser op afstand weet niet dat hij pas op de tweede flits mag reageren en zal dus meteen op de eerste flits meedoen. Als hij ontladen is heeft hij weer tijd nodig om de condensatoren te vullen voor de volgende flits en hierdoor zal hij niet mee flitsen als de werkelijke foto wordt genomen, een paar honderdsten van een seconde later. De gemakkelijkste manier om te controleren of de flitser goed is ingesteld is door een foto te maken van uw externe flitser. Als u ziet dat hier licht uit straalt, dan is het goed maar als uw camera in de TTL mode staat, zal u zien dat u geen flits op de foto heeft gezet terwijl u wel zag dat de flitser afging. Zet uw camera in de manuele stand (M) en stel de sluitertijd in op 1/125 en het diafragma op f/8. De ISO waarde laat u het beste staan op ISO 100 Gebruik de handleiding van uw camera om de pop-up flitser in uw camera van de TTL stand af te halen en deze in te stellen op een handmatige waarde. Kies bijvoorbeeld 1/8 als sterkte, om niet meteen uw batterij van uw camera tot het uiterste te belasten. (hier komen we later op terug) Als de camera goed ingesteld staat, gaan we verder met de flitser, want ook deze heeft wat fijn afstemming nodig: Zet de flitser aan. Zet de flitser in de M mode (M betekend manueel) Kies een juiste belichtingswaarde, in dit voorbeeld gebruikt u 1/8 Stel de flitser in op slave flitsen Het kan natuurlijk zijn dat uw flitser wel een manuele stand heeft, maar geen mogelijkheid heeft om te synchroniseren op een andere flitser (geen slave functie heeft). In dat geval kunt u gebruik maken van een slave trigger. Dit is een blokje met een flitsschoentje dat u onder de flitser kunt plaatsen en waarvan een middencontact er voor zorgt dat de flitser afgaat zodra de slave trigger een flits waarneemt. (gebruik eventueel de handleiding van uw flitser als u niet weet hoe u deze moet instellen) Nu de camera en de flitser zijn ingesteld kunt u beginnen met het maken van uw eerste foto's. Om het niet meteen heel moeilijk te maken, gaan u beginnen met de instellingen zoals hierboven beschreven (zowel de pop-up flitser als de externe flitser op 1/8 flitskracht en de camera nog steeds in de M stand) richt de externe flitser op de achtergrond, kies een voorgrond (een model, een vaas, een bos bloemen, maakt niet uit) en maak de foto. Als de foto overbelicht is knijpt u het diafragma meer dicht, als deze onderbelicht is zet u het diafragma meer open (en uiteraard kunt u extreme problemen oplossen door het verhogen of verlagen van de ISO waarde). Wanneer het u lukt goed te belichten, kunt u gaan experimenteren met het verplaatsen van de externe flitser. Zet deze dichterbij de achtergrond voor een intenser licht, maar met een kleinere spreiding, of zet deze juist verder weg voor een minder intens licht maar met een grotere spreiding. U ziet nu dat er door het verplaatsen van de lichtbron (de externe flitser) twee dingen gebeuren. De hoeveelheid licht neemt toe naarmate u de lichtbron dichter bij de achtergrond plaatst en het oppervlak neemt juist af naarmate de lichtbron dichterbij komt. We hebben tot nu toe de externe flitser gebruikt om een achtergrond te belichten, maar wat dacht u van het belichten van een onderwerp zelf, zoals in ons geval een paspop? We kunnen het hoofdlicht (het licht van de pop-up flitser van de camera) namelijk net zo beïnvloeden door de afstand groter of kleiner te maken. Gebruik eens een telelens van 100mm en maak een foto van een model (of paspop) en zet daarbij de externe flitser van de zijkant en dichtbij terwijl de camera zelf met zijn pop-up flitser wat verder weg moet staan omdat u met een lange lens fotografeert. U ziet nu dat u zelf kunt beïnvloeden wat intensiteit van hoofdlicht is ten opzichte van het hulplicht, de externe flitser. Zo kunt u van de externe flitser zelfs het hoofdlicht maken. In alle voorbeelden zijn we nog uitgegaan van een enkele instelling op de flitsers. We kunnen natuurlijk ook nog de hoeveelheid flitslicht aanpassen aan onze wensen. -- De Pop-up flitser Meestal heeft u hier niet zoveel mogelijkheden om de intensiteit in te stellen. Het bereik van een pop-up flitser is toch al niet zo groot en de ingestelde waarde voor de flitser ligt vaak tussen 1/32 en 1/1 waarbij 1/32 het minste licht geeft (één tweeëndertigste deel van de kracht van de flitser wordt gebruikt) en 1/1 een volle flits geeft met alle kracht die de flitser heeft. -- De externe flitser Externe flitsers zijn vaak veel nauwkeuriger in te stellen. Een gebruikelijke instelschaal loopt bij externe flitsers vaak tussen 1/128 en 1/1, en dan ook nog eens in stappen van +0.3 en +0.7 (dit noemt met een verdeling in 1/3 EV). De externe flitser is dus veel beter instelbaar dan een pop-up flitser. Een gebruikelijke schaal bij een externe flitser loop zo: 1/128 | 1/128 +0.3 | 1/128 +0.7 | 1/64 | 1/64 +0.3 | 1/64 +0.7 | 1/32 | 1/32 +0.3 | 1/32 +0.7 | 1/16 | enz. Door te experimenteren met verschillende instellingen op uw flitsers (pop-up en extern) kunt u al zeer veel effecten bereiken zonder dat u extra kosten hoeft te maken. Ook kunt u er voor kiezen het licht van de pop-up flitser wat meer diffuus te maken door een opzet diffuser te gebruiken. Hierdoor blijft het licht uit deze flitser wel zichtbaar, maar geeft het een minder storende harde verlichting op het onderwerp. Er bestaan prachtige kant en klaar oplossingen voor het zachter maken van het licht dat uit de pop-up flitser komt, maar een stuk papier en een plakbandje kan ook wonderen verrichten. Infrarood flitsers om als trigger te gebruiken In de bovenstaande voorbeelden hebben we telkens gebruik gemaakt van twee lichtbronnen. De ene lichtbron konden we zelf verplaatsen en overal op richten waar we deze zijn licht op wilden laten schijnen, maar de andere lichtbron (de pop-up flitser) zat altijd maar vast op de camera waardoor zijn licht altijd frontaal op het onderwerp valt. Dit geeft niet altijd een wenselijk effect, en daarom is het zinvol eens te kijken naar andere mogelijkheden om de externe flitser te kunnen gebruiken, zonder dat we de pop-up flitser nodig hebben. Een infrarood flitser is in feite een normale flitser, met dat verschil dat het licht dat deze flitser produceert niet in het zichtbare spectrum ligt, maar hier net buiten. Het menselijke oog en de sensor van de camera zullen deze kleur licht niet (of nauwelijks, afhankelijk van de intensiteit) opmerken, maar uw externe flitser ziet deze flits wel en zal hier keurig op reageren door ook af te vuren. Een groot voordeel van externe infrarood flitsers is dat deze geen TTL sturing kennen en daardoor altijd maar één flits zullen afgeven. U hoeft uw camera dus niet zoals hierboven beschreven eerst in te stellen, want er zal geen meetflits worden uitgestuurd door de flitser. Infrarood flitsers hebben over het algemeen meer kracht dan pop-up flitsers (richtgetal 28 tot 32 is heel normaal) en ze zijn niet instelbaar. Dit is ook niet nodig omdat je het licht toch niet ziet. Dit betekend dat ze vanaf een grotere afstand uw externe flitser kunnen bedienen, zelfs overdag in de het volle licht. Er kleven ook nadelen aan het gebruik van infrarood flitsers: De externe flitsers moeten in het zicht staan van de infrarood flitser, anders zien ze de flits niet. De afstand mag nog steeds niet te groot worden, anders wordt de flits niet gezien. De prijs verschilt bijna niet meer van radio gestuurde systemen. Dit laatste is alleen waar wanneer er gebruik wordt gemaakt van één externe flitser omdat u dan een radio zender/ontvanger nodig heeft. Wanneer meerdere externe flitsers gebruikt worden moeten er ook meerdere ontvangers zijn, en dan lopen de kosten toch weer op. Radio triggers, van goedkoop tot heel duur Radio triggers zijn geen flitsers, maar zorgen er wel voor dat uw externe flitsers precies op het goede moment zullen ontsteken, zelfs al kunnen ze de camera (en dus de pop-up of infrarood flitser) niet zien. Een radio systeem bestaat uit een zender en één of meerdere ontvangers. De zender wordt op de camera geplaatst en de ontvanger(s) worden verbonden met de externe flitsers. Er bestaan verschillende aansluitmogelijkheden voor de ontvangers waardoor u ook gebruik kunt maken van verschillende soorten flitsers. De meeste ontvangers werken met een kabel aansluiting tussen de ontvanger en de flitser. Als u zo'n ontvanger heeft, moet u dus ook de juiste kabels hebben om deze met uw flitser te verbinden, maar er bestaan ook ontvangers die rechtstreeks met een hotshoe werken waardoor ze direct onder een externe flitser gebruikt worden gebruikt. In sommige gevallen kunt u uw ontvanger ook gebruiken in de studio zodat u met een apparaat meerdere toepassingsmogelijkheden heeft. Laat u hierover voorlichten door de winkel waar u uw radioset koopt. Een goedkope set die erg populair is, is de zogenaamde Cactus radio trigger set die veel mensen via ebay kopen (hij is in Nederland ook te koop onder de naam Visico Wireless Radio Trigger Set en onder de naam Falcon Eyes RF425DHS (RF425DHS-C voor Canon flitsers). Het nadeel van deze Cactus set is dat het bereik van de Zender nogal klein is. U moet dan denken aan een afstand van 10 tot 15 meter. Wilt u een grotere afstand tot uw externe flitser kunnen hebben, dan kunt u eventueel besluiten om uw zender om te bouwen (op eigen risico) of u kiest een betere en duurdere set. Een andere zeer populaire radio trigger is de Pocket Wizard. Deze wordt voornamelijk door professionals gebruikt en is een heel stuk duurder dan een Cactus setje (je koopt 10 cactus setjes voor slechts één pocket wizard, en je hebt er minimaal 2 nodig). Bij een pocket wizard heb je ook nog de juiste kabels nodig om de flitser aan te sluiten, maar het bereik van een pocket wizard is veel groter en de betrouwbaarheid is fenomenaal, vandaar dat professionals hiervoor kiezen. Tussen de Cactus en de Pocket Wizard zitten natuurlijk nog tal van andere merken radio triggers, elk met hun eigen voor- en nadelen. We gaan ze hier niet allemaal opnoemen, maar u kunt bij de vakhandel vaak kiezen uit meerdere merken. Laat u ook door de vakhandel informeren welke set voor u het meest geschikt is, want niet elke set werkt lekker op elk type flitser. Alles manueel instellen, of kan het ook anders? De hierboven beschreven situatie is toepasbaar op elk merk digitale camera met een manuele instelling en een flitsschoen en in combinatie met elke flitser die manueel instelbaar is. Vele merken digitale camera's hebben echter de mogelijkheid om draadloos te fotograferen met behoud van de TTL mogelijkheden van uw camera systeem. Camera's die deze mogelijkheid bieden kunnen zo worden ingesteld dat de camera de externe flitser bedient, terwijl de lichtmeting en de hieruit voortvloeiende instelling van de flitskracht wordt bepaald door de camera. Het grote voordeel van dit soort systemen is dat de eerste foto al meteen een correcte belichting heeft, maar het nadeel is natuurlijk dat u gebruik moet maken van dure merk-eigen flitsers om deze functies te kunnen gebruiken. Of u wel of geen gebruik wilt maken van een TTL systeem is dus voornamelijk afhankelijk van uw spaarpot. Zeker wanneer u wat serieuzer gaat werken met strobist flitsers, en dus meerdere flitsers wilt gaan gebruiken, dan zal een TTL systeem erg duur uitvallen. Het is dan veel goedkoper en gemakkelijker om te werken met goedkopere setjes zoals de Cactus en een goedkope manuele flitser, zoals de Sunpak PZ-42x die richtgetal 42 combineert met een prijs van net over de 100 euro en die ook nog eens bruikbaar is als dedicated flitser als u hem op de camera plaatst. P.S.: Wij hebben geen aandelen in Sunpak, helaas :-) Een dergelijke set zou uitkomen op minder dan € 150,00 per lichtbron en dat is niet duur voor een radio gestuurde mobiele flitsset met een richtgetal van 42. Producten om het licht naar uw hand te zetten Wanneer u een beetje vertrouwd begint te raken met het werken met portable flitssystemen, dan is de volgende stap het naar de hand zetten van het licht dat uit uw flitsers komt. Hiervoor zijn zeer veel opties te verkrijgen en die hoeven niet duur te zijn. In sommige gevallen loont het zelfs de moeite om de accessoires zelf te maken van karton. Zet de sfeer met onscherpte Wanneer u net leert fotograferen probeert u zo goed mogelijk om elke foto scherp te krijgen. Zeker in het digitale tijdperk streven beginnende fotografen naar een zo scherp mogelijke foto. Waar men vroeger nog weg kwam met een beetje onscherpte omdat de foto simpelweg niet op een beeldscherm maar alleen op een afdruk bekeken werd, bekijkt men nu een afbeelding op 400% om de scherpte te beoordelen en als die ook maar iets te wensen overlaat, dan deugt de camera niet, of de lens... Maar het ligt nooit aan de fotograaf. Waarom wil men scherpe foto's? Een scherpe foto geeft in de ogen van een beginnende fotograaf aan dat de fotograaf zijn werk goed heeft gedaan. Als de foto onscherp is, dan beheerste de fotograaf zijn apparatuur niet goed, zo denkt men vaak. Een scherpe foto is ook gemakkelijker te beoordelen. Kun je alle haartjes in een wimper tellen, dan is de foto goed, zo niet dan moet de foto overnieuw gemaakt worden. Voorbeeld van een scherpe foto met daaronder een vergroting van de ogen op 100% Sfeer maken met onscherpte Wanneer we met zijn allen eens afspreken een onscherpe foto te maken en deze hier op de website te uploaden, dan reageert er helemaal niemand. In het album op deze website hebben we een categorie mislukte foto's en daarin staan precies 3 foto's die naar alle waarschijnlijkheid per ongeluk in die categorie terecht gekomen zijn. Hoe dat komt, heel simpel: Niemand wil zijn foto's die mislukt zijn laten zien, en als een foto dan toch onscherp is, dan hoeft hij niet definitie mislukt te zijn. onscherpte in een foto kan door een aantal manieren zijn ontstaan. Ten eerste kan de fotograaf of het onderwerp bewogen hebben tijden het maken van de foto. In dat geval noemen we de onscherpte ook wel bewegingsonscherpte. In het andere geval is de foto onscherp doordat de focus afstand van het gebruikte objectief een onscherpte heeft veroorzaakt, in dat geval noemen we het uit-focus. Beide vormen van onscherpte kunnen moedwillig in een foto gebruikt worden om een sfeer te creëren. Neem een foto van een fietser. Een beginnend fotograaf zal zijn camera in de sportstand zetten en op deze manier een foto maken. De camera kiest dan zelf een hoge sluitertijd en zorgt ervoor dat het beeld redelijk bevroren op de foto komt. Niks mis mee, maar de sfeer ontbreekt. Hoe kunt u een foto van een fietser nu wel aantrekkelijk maken om er naar te kijken? Met andere woorden, hoe creëert u sfeer in een foto? Dragging the shutter Het maken van een sfeerplaat gebeurt in dit soort situaties door een techniek te gebruiken die ook wel bekend staat als "dragging the shutter". Vrij vertaald betekend dit dat u kiest voor een wat langere sluitertijd waardoor bewegingen zich vertalen als onscherpte. Door de camera te slepen kunt u het onderwerp scherp houden, terwijl de achtergrond als een onscherpte wordt weergegeven. Hierdoor komt het onderwerp echt los te staan van de achtergrond en krijgt de foto veel meer karakter dan hij hiervoor had. Wat is er nu precies gebeurt? In het eerste geval heeft u de foto gemaakt in de sportstand, en hierbij heeft de camera de instellingen bepaald aan de hand van een simpele vuistregel, namelijk dat de sluitertijd zo hoog mogelijk moest zijn. De foto is hierdoor bijvoorbeeld gemaakt met een sluitertijd van 1/500 seconde. Wanneer een dergelijke hoge sluitertijd gebruikt wordt, bent u er bijna zeker van dat de bewegingen op de foto zijn bevroren. Zelfs een vallende waterdruppel ziet er dan niet meer uit als een beweging, maar als een hangende druppel uit een kraan. Wanneer u kiest voor de "dragging the shutter" techniek, gaat u zelf de sluitertijd bepalen. U zet de camera hiervoor in de S stand (Tv bij Canon modellen) en kiest handmatig een sluitertijd van bijvoorbeeld 1/15 seconde. De camera bepaald nu een diafragma waarde rondom de door u gekozen sluitertijd. Hou er rekening mee dat de combinatie van de door u gekozen sluitertijd en het diafragma wel mogelijk moeten zijn om een goed belichte foto te krijgen. Het zou dus kunnen gebeuren dat u de ISO waarde moet aanpassen om te zorgen dat uw sluitertijd mogelijk is zonder de foto onder- of over te belichten. Zet nu uw camera in de mode waarbij hij continue blijft scherpstellen op het onderwerp dat u in het centrum van de foto neemt. Bij veel camera's is dit een stand met de naam AF-C of C-AF. Kies er voor om het onderwerp al vanaf een afstand in de zoeker te volgen en beweeg de camera mee met het onderwerp terwijl dit in beweging is. Druk tijdens deze beweging die u als fotograaf maakt, de ontspanknop in zodat er een foto gemaakt word terwijl de camera in beweging blijft, met het midden van de zoeker telkens gericht op hetzelfde punt op het onderwerp. Probeer de foto te nemen op het moment dat er zoveel mogelijk beweging in de achtergrond is, bijvoorbeeld op het moment dat het onderwerp het dichtste bij u is en u voorbij komt. Door de onscherpte is duidelijk de snelheid van de auto te zien. Als u het goed gedaan heeft, dan is het onderwerp in de foto goed scherp weergegeven, maar is de achtergrond zo onscherp als maar mogelijk is. Hou er echter rekening mee dat dit een vrij moeilijke oefening betreft en dat het resultaat niet meteen in het begin al goed zal zijn. U moet dit echt blijven blijven proberen, net zo lang tot het goed gaat. Alle onderwerpen die bewegen, kunnen zo op de foto. Niet alleen fietsen en raceauto's zijn geschikte onderwerpen om zo op de foto te komen natuurlijk. Ook uw kind, een vallend herfstblad of een rally bijvoorbeeld, zijn dankbare onderwerpen om te spelen met de scherpte. Wie in een goeie foto site zoekt op bewegingsonscherpte zal daarom een hoop foto's vinden die als voorbeeld kunnen dienen. De andere, veel bekendere vorm van onscherpte Een veel bekendere vorm van onscherpte, die algemeen bekend en ook erkend is, is natuurlijk de scherptediepte. Bij scherptediepte draait alles om het punt dat geselecteerd is om scherp te zijn, waardoor de rest onscherp is. Bij een portret bijvoorbeeld, is het heel erg mooi om alleen het gezicht scherp in de foto te nemen en de achtergrond minder te laten afleiden door deze onscherp in beeld te nemen. Ook bij veel natuur foto's wordt de scherptediepte gebruikt om het onderwerp los te trekken van zijn achtergrond. Bij bovenstaande foto van een ijsvogel door Annet Beumer, bestond de achtergrond uir een rietkraag die een kleine 30 meter achter de ijsvogel stond. Om mooi met scherptediepte te kunnen spelen zijn er twee zaken waar u op moet letten: Uw lens moet een grote diafragma opening ondersteunen, zoals f/2.8 of nog groter Uw lens moet liefst een wat grotere brandpuntsafstand hebben. Met name het laatste punt is bij maar weinig mensen bekend. Een grotere brandpuntsafstand zorgt ervoor dat het scherptebereik, het deel dat scherp op de foto komt, kleiner wordt in afstand. Stel u staat 1 meter van uw model vandaan met een 25mm objectief in diafragma f/4 en u maakt een foto van een model. U stelt scherp op de ogen van het model en het scherptebereik ligt van 70cm tot 1.60 meter. De totale scherptediepte bedraagt dus 90 centimeter. Wanneer u nu van objectief wisselt en een brandpuntsafstand van 85mm gaat gebruiken, dan zult u zien dat u nog maar vanaf 90cm tot 1.20 meter scherp bent. Het scherptebereik is dus een stuk kleiner geworden, terwijl de diafragmawaarde niet veranderd is. Het gebruik van een lang, lichtgevoelig objectief is hierom aan te raden bij portret fotografie.