Budgetsubsidiëring Projectbureau Energie 2050

advertisement
Notitie ten behoeve van de commissie voor economische zaken en arbeidsmarktbeleid inzake
budgetsubsidiëring Projectbureau Energie 2050
Budgetsubsidiëring Projectbureau Energie 2050
Opzet gespreksnotitie
1. Inleiding en kader
2. Het provinciale energiebeleid en Energie 2050
3. Welke activiteiten en diensten worden van PBE 2050 gevraagd?
4. Periode provinciaal beroep op Energie 2050-deskundigheid
5. Aandachtspunten betreffende de opdrachtverlening
Bijlage 1 Resultaten evaluatie Projectbureau Energie 2050
1. Inleiding en kader
De provincie Noord-Brabant heeft een inhoudelijke en een subsidierelatie met het Projectbureau
Energie 2050. Voor beide relaties zijn thans twee zaken van belang. In de eerste plaats de
doorvoering van het nieuwe provinciale subsidiebeleid. In de tweede plaats de ontwikkeling van
Energie 2050 en de afloop van de contractperiode in september 2003.
De provincie voert sinds 1999 een nieuw subsidiebeleid uit, kortweg budgetsubsidiëring genoemd.
Budgetsubsidiëring gaat uit van concrete en afrekenbaar beschreven opdrachten voor de gevraagde
uitvoering van activiteiten en diensten voor een bepaalde periode. Bovendien worden ook de
geleverde prestaties beoordeeld. De essentie is dat de overeengekomen prestaties centraal staan in
plaats van het voortbestaan van de organisatie op basis van subsidiëring van de exploitatie. De
budgetsubsidiëring draagt bij aan een verdere ‘verzakelijking’ van de financiële relatie en de
verantwoordelijkheid van beide partijen komt scherper in beeld. Budgetsubsidiëring kent twee
pijlers:
 Een technische pijler: inzicht in de feitelijke besteding en geleverde prestaties van het
vastgestelde budget.
 Een beleidspijler: in de budgetsubsidie-overeenkomst worden de maatschappelijke doelen
vermeld waaraan de te leveren activiteiten en diensten een bijdrage moeten leveren. In dit
geval is dat het realiseren van een duurzame energiehuishouding in Noord-Brabant.
Bij de oprichting van het Energie 2050 in 1997 hebben de Provincie Noord-Brabant en de PNEM
(thans Essent) afgesproken ieder voor 50% bij te dragen aan de exploitatiefinanciering van Energie
2050. De subsidiebijdrage van de Provincie bedraagt 275.000 gulden (124.790 euro) per jaar,
exclusief indexeringskosten (tot en met september 2003). Het verstrekken van de
exploitatiesubsidie wordt jaarlijkse verstrekt op basis van een werkplan op hoofdlijnen. Afrekening
vindt plaats op grond van de jaarrekening.
De periode van opbouw en verankering van het Energie 2050 is nu achter de rug. Vanaf september
2000 is het Projectbureau begonnen met haar tweede periode van drie jaar, waarin de ontwikkeling
naar een krachtige en professionele organisatie centraal staat. Inmiddels zijn ook de eerste stappen
gezet voor de ontwikkeling van de visie, rol en strategie voor de periode na september 2003.
De verder professionalisering en de overgang naar budgetsubsidiëring in relatie met de
(maatschappelijke) ontwikkelingen op energiegebeid sluiten uitstekend op elkaar aan. De
doorvoering van budgetsubsidiëring is in het algemeen van ingrijpende betekenis. Zo ook voor het
Energiebureau, omdat de bedrijfsvoering tot op heden enkele lacunes vertoont. Ook de aansturing
en controle door de provincie kan beter.
-2-
De provincie en Energie 2050 gaan een proces in dat aanpassingsvermogen in organisatie en
werkwijze inhoudt. De provincie zal dit proces zo optimaal mogelijk ondersteunen.
Dit document is de eerste stap in dat proces.
Eerst zal de provincie de gewenste activiteiten helder moeten formuleren. Aan de hand daarvan zal
Energie 2050 in de vorm van een notitie beschrijven op welke wijze, in hoeveel tijd en tegen welke
kosten het gevraagde uitgevoerd kan worden. In onderling overleg zal de formele afhandeling
plaatsvinden (subsidieovereenkomst / contractvorming). Tussentijds zal over de voortgang en de
eventuele knelpunten en de daarmee samenhangende bijstellingen overleg worden gevoerd. De
volgens de vigerende begroting overeengekomen exploitatiekosten dienen in principe als financieel
kader. Daarnaast blijft uiteraard de mogelijkheid bestaan dat er voor specifieke projecten
additioneel provinciale cofinanciering of opdrachtverlening plaatsvindt. Dit zijn dan projecten die
buiten de budgetsubsidie vallen maar wel door het Projectbureau ontwikkeld kunnen worden.
Bovendien gaan wij ervan uit dat Energie 2050 voor haar activiteiten en productontwikkeling waar mogelijk - adequaat inspeelt op landelijke en Europese subsidiemogelijkheden.
Noot:
Wat betreft de rol en positie van Essent bij de ontwikkelingen en behandeling van het
budgetsysteem heeft Essent te kennen gegeven positief te staan tegenover het voornemen van de
Provincie om over te schakelen van exploitatiefinanciering naar budgetsubsidiëring.
2. Het provinciale energiebeleid en Energie 2050
Energie 2050 speelt een essentiële rol bij de uitvoering van het provinciaal beleid. Daarom zullen
wij allereerst onze beleidsambities in het kort aangeven. Vervolgens staan wij stil bij de taken en
ontwikkelingen van Energie 2050 tot op heden. Ook de evaluatie van het Projectbureau zal in dit
hoofdstuk aan de orde komen.
Discussienota Duurzame Energiehuishouding
In april 2000 hebben Gedeputeerde Staten ingestemd met de Discussienota Duurzame
Energiehuishouding. Daarin is het energiebeleid vertaald in operationele doelen en een pakket
maatregelen en instrumenten. Bovendien geeft de nota aan welke activiteiten nodig zijn en van
welke interne en externe partijen een bijdrage verwacht wordt in de uitvoering van het beleid. Die
uitvoering willen we versterken en verbreden, mede door van intermediairs (zoals gemeenten) te
vragen een actieve rol aan te nemen.
De hieraan gekoppelde kwantitatieve doelstellingen zijn dat in 2005 ongeveer 4% van het totale
Brabantse energiegebruik moet zijn opgewekt door duurzame energiebronnen – in 2020 moet dit
zijn opgelopen tot 12,5%- en dat tot 2010 de energie-efficiency jaarlijks met gemiddeld 2% moet
verbeteren.
De hoofdlijnen van de nota zijn:
 Een forse impuls geven aan de uitvoering van energiebesparing en aan duurzame energie.
 De provinciale rol versterken via de interne organisatie: wettelijke taken en bevoegdheden,
coördineren en regisseren, eigenaar en beheerder.
 De uitvoering door (samenwerkende) gemeenten en doelgroepen versterken.
 Het Projectbureau Energie 2050 overtuigd en versterkt voortzetten.
 Impuls voor monitoring en beleidsevaluatie.
-3-
De provincie kan een forse versterking en verbreding van de uitvoering van het energiebeleid
realiseren door een samenhangend pakket van maatregelen:
 Versterken van de uitvoeringsorganisatie: aanstellen van een regionaal energiecoördinator in
dienst van de samenwerkende gemeenten voor elk van de zes regio's
 Praktisch ondersteunen van gemeenten en bedrijven: project Energiemand onder regie van het
Projectbureau Energie 2050.
 Intensiveren van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en informatievoorziening.
 Stimulerings- en innovatieve projecten: onder andere het Fonds duurzame energie (beheer van
het fonds is in handen van het Projectbureau), trendbreukprojecten en opschalen innovaties.
Projectbureau Energie 2050
Het Projectbureau Energie 2050 werd in september 1997 opgericht op initiatief van de provincie
Noord-Brabant en de PNEM. Energie 2050 kreeg als opdracht de invoering van duurzame energie
te bevorderen en de mogelijkheden voor energiebesparing te stimuleren.
Energie 2050 werkt binnen de kaders van het nationale, provinciale en gemeentelijke energiebeleid.
In de provinciale discussienota duurzame energiehuishouding is het energiebeleid vertaald naar
operationele doel- en taakstellingen. De activiteiten van het Projectbureau dragen direct of indirect
bij aan het realiseren van deze doelstellingen.
Het projectbureau beschikt momenteel over 4,8 fte.
De kerntaken van het Projectbureau zijn:
 het bij elkaar brengen van partijen, het initiëren en stimuleren van innovaties, activiteiten en
projecten, afstemming en samenwerking, aanjagen (luis in de pels), lobbywerk. Kortom, een
platformfunctie.
 het opstarten en regisseren van projecten, verkrijgen van subsidies, beheer Fonds duurzame
energie. Kortom, een uitvoeringsfunctie.
 het toegankelijk maken, beheren en verstrekken van informatie op het gebied van duurzame
energiehuishouding. Kortom, een informatie- en vraagbaakfunctie.
 het verzamelen en analyseren van gegevens over de uitvoering, onderzoeksresultaten, trends en
maatschappelijke ontwikkelingen, inventariseren van knelpunten en leemten in kennis over de
duurzame energiehuishouding. Kortom, een analysefunctie.
Het Projectbureau fungeert als knooppunt in het netwerk van kennisgebruikers en kennisaanbieders.
Energie 2050 is het centrale kennis- en ondersteuningscentrum in Noord-Brabant van waaruit snel
de weg naar specifieke energiebestemmingen (ontwikkelingen, maatregelen, uitvoering en
innovatie) kan worden gevonden. Ook is Energie 2050 bij uitstek het platform waar het debat wordt
gevoerd voor de toekomstige duurzame energiehuishouding. Energie 2050 is tevens belast met de
uitvoering van het beleid als regisseur van concrete projecten, productontwikkelaar en als
begeleider van de diverse doelgroepen en functioneert daar waar nodig als aanjager.
Energie 2050 richt zich op intermediairen en op doelgroepen, dus zowel op de politiek, provincie,
gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden als op het bedrijfsleven, koepelorganisaties,
maatschappelijke organisaties en op burgers.
Verantwoording
Boven het Projectbureau staat een Raad van Advies die toezicht houdt op het beleid en het bestuur
(dit is de directeur) met advies ter zijde staat. De formele taken van de Raad zijn het jaarlijks
vaststellen van het werkplan en de begroting en het goedkeuren van de jaarrekening. In de Raad
zijn diverse belanghebbende organisaties vertegenwoordigd.
-4-
Jaarlijks stelt de directeur aan de hand van de beleidskeuzen en de prioriteiten een werkprogramma
op. Aan de hand van het werkprogramma wordt tevens bepaald hoeveel (extra) menskracht en
hoeveel middelen nodig zijn. Voor het uitvoeren van het werkplan wordt een begroting opgesteld.
In de huidige begroting wordt onderscheid gemaakt in vaste lasten, zoals kantoor- en
huisvestingskosten en salaris en in kosten voor uitvoering van projecten. De inkomsten bestaan uit
structurele basisfinanciering van de exploitatiekosten door de provincie en Essent, elk voor 50%.
De projecten worden gefinancierd door belanghebbende partijen en subsidies.
De Raad van Advies stelt jaarlijks het werkplan en de begroting formeel vast. In het daarop volgend
jaar moet het jaarverslag en de jaarrekening voor goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van
Advies.
Evaluatie
In de periode oktober en november 1999 is het functioneren van het Energie 2050, in opdracht van
de provincie en de PNEM, door bureau OMNIO kleinschalig geëvalueerd. De Raad van Advies
heeft het evaluatierapport in de vergadering van 18 november 1999 vastgesteld.
Uit de evaluatie kwam de volgende profilering van het Projectbureau naar voren:
 Het Projectbureau is een onafhankelijke en neutrale non-profit organisatie.
 Een duidelijke profilering geeft meerwaarde aan het Projectbureau.
 Het Projectbureau is een kleine, professionele en flexibele organisatie.
 Het functioneren is geënt op visie, brede deskundigheid, wervend vermogen en op
samenwerking met anderen en een vertrouwenspositie bij de doelgroepen.
Alle partijen zijn het erover eens dat het Projectbureau Energie 2050 een nuttig en positief
gewaardeerd bureau is. Een bureau dat er goed in slaagt een fundamentele bijdrage te leveren aan
het realiseren van de energiedoelstellingen. Echter er moet ook het een en ander worden verbeterd
en soms zijn ook kritische kanttekeningen gemaakt. De bereikte resultaten laten zich niet helemaal
goed bepalen, omdat een goed monitoringsysteem ontbreekt. In ieder geval zou de Raad van Advies
een actievere en meer ondersteunende rol moeten vervullen.
Verder wordt aanbevolen Energie 2050 versterkt en overtuigd voort te zetten, waarbij de
taakstellingen nog eens tegen het licht moeten worden gehouden. Focussen op de zaken waarin
Energie 2050 goed is (o.a. uitvoering, kennis en voeling met de praktijk). Een aantal knelpunten
moet worden opgelost (organisatie, administratie, financiële kwetsbaarheid). In bijlage 1 is een
samenvatting van de evaluatie opgenomen.
Op advies van de Raad van Toezicht zijn de evaluatieresultaten en aanbevelingen uitgewerkt. Dit
heeft geresulteerd in een notitie met concrete voorstellen en vervolgacties om Energie 2050
overtuigd en versterkt voort te zetten. Er is aandacht besteed aan de maatschappelijke rol en de
profilering. Er zijn vier kerntaken benoemd, er is aandacht besteed aan de kritische succesfactoren
en het stellen van prioriteiten en beleidskeuzes. Ook zijn suggesties gedaan voor de
organisatiestructuur incluis de Raad van Advies en de personele capaciteit.
Voor een deel zijn de aanbevelingen inmiddels verwerkt in het werkplan 2001 van Energie 2050.
Bij de behandeling van de overgang naar budgetsubsidiëring en de strategiediscussie zullen de
aanbevelingen uit de notitie worden meegenomen.
3. Welke activiteiten en diensten worden van PBE 2050 gevraagd?
De nadere concretisering en uitvoering van het provinciaal energiebeleid zal niet door de provincie
alleen tot stand kunnen komen. De medewerking van Energie 2050 is hierbij van essentieel belang.
Tegen de achtergrond van de huidige relatie met Energie 2050 wil de Provincie het projectbureau
-5-
inschakelen voor de verschillende (maatschappelijke) activiteiten en diensten die voortvloeien uit
het provinciaal energiebeleid, gekoppeld aan de kerntaken. Voor elk van de uitgewerkte kerntaken
is zo concreet mogelijk aangegeven welke bijdrage wij van Energie 2050 verwachten:
1.
De Platformfunctie:
Het voorzien in de behoefte van een platform voor de uitwisseling van kennis en ervaring enerzijds
en bij elkaar brengen van vraag en aanbod en krachtenbundeling anderzijds. Ook het lobbywerk en
katalysator/aanjagen (luis in de pels) valt hieronder.
Het Projectbureau kan een belangrijke rol spelen in de afstemming tussen landelijke en
regionale/lokale ontwikkelingen en initiatieven op energiegebied. Een belangrijke stap daarbij is
zoeken van synergie en verbeteren van afstemming en samenwerking met andere organisaties en
partijen. Dit zal bijdragen aan een efficiëntere en effectievere inzet van tijd en middelen. In het
bijzonder is dat het geval bij de uitvoering van het energiebeleid door gemeenten. Steeds meer
gemeenten gaan over tot een regionale aanpak op basis van samenwerking. De provincie
ondersteunt dit door cofinanciering van deskundige menskracht: de regionaal energiecoördinator.
De komende jaren zal een intensieve samenwerking en afstemming tussen de regionaal
energiecoördinatoren en Energie 2050 tot stand moeten komen.
De volgende deeltaken worden onder meer onderscheiden:
1.1 Het samenbrengen van overheid, bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en
kennisinstituten voor samenwerking, afstemming en ontwikkeling.
1.2 Het koppelen van vraag en aanbod in de bedrijfskolom en de bedrijfsketen en met andere
belanghebbenden.
1.3 Het inventariseren van behoefte, vragen en knelpunten en het bevorderen van oplossingen.
1.4 Het signaleren en prikkelen van achterblijvers bij de uitvoering van het energiebeleid.
1.5 Het verrichten van lobbywerkzaamheden op provinciaal en landelijk niveau onder meer voor
afstemming, ondersteuning en middelen.
Activiteiten:
 Het jaarlijks organiseren van een rondetafel conferentie duurzame energiehuishouding in
Noord-Brabant.
 Het periodiek organiseren van themabijeenkomsten gericht op bijvoorbeeld een specifiek
energieprobleem, innovatieve technieken, ketengerichte aanpak.
 Het signaleren en prikkelen van achterblijvers bij de uitvoering van het energiebeleid.
2.
De uitvoeringsfunctie:
Het ondersteunen en stimuleren van de feitelijke uitvoering van het energiebeleid. Enerzijds als
projectregisseur via het opstarten van concrete, kansrijke en innovatieve projecten, die nog niet
marktrijp zijn en het beheren van projecten. Anderzijds als deskundige in de markt voor anderen,
onder andere projectbegeleiding, het verwerven van subsidies en fondsen. Energie 2050 zal
doorgaans geen uitgebreid zoekwerk verrichten, een gespecialiseerd uitgewerkt advies verstrekken
of wetenschappelijk onderzoek bevorderen. Het Projectbureau zal dergelijke zaken doorverwijzen
naar deskundige organisaties.
De deeltaken zijn onder meer:
2.1
Regisseren van projecten energie-efficiency en duurzame energie.
2.2
Het beheren van het Fonds duurzame energie.
2.3
Begeleiding en ondersteuning van de provincie en regio’s bij de communicatie en
implementatie van het energiebeleid.
Activiteiten:
 Het beheren en implementeren van het project de Energiemand
-6-




Het beheer van het Fonds Duurzame Energie, waaronder wordt begrepen uitvoering,
administratie, communicatie en rapportage.
Het verrichten van lobbywerkzaamheden op provinciaal en landelijk niveau onder meer voor
afstemming, ondersteuning en middelen.
Het ondersteunen van de provincie en regio’s bij de communicatie en implementatie van het
energiebeleid.
Het uitvoeren en ondersteunen van trainingen en opleidingen.
3.
De informatie- en vraagbaakfunctie:
Het vergaren, veredelen, toegankelijk maken, beheren en verstrekken van informatie op het gebied
van duurzame energiehuishouding. Daarbij gaat het voor een belangrijk deel om professionaliseren
van de informatievoorziening. De kwaliteit (volledigheid, betrouwbaarheid, actualiteit) van de
informatie moet daardoor sterk verbeteren en partijen kunnen met aanzienlijk minder tijd en tegen
lagere kosten de gewenste informatie verkrijgen.
Tevens zal het Projectbureau een belangrijke signaalfunctie vervullen naar bestuur en politiek en
naar (wetenschappelijke) instanties en organisaties.
De volgende deeltaken worden onder meer onderscheiden:
3.1 Het vergaren, toegankelijk maken en beheren van informatie.
3.2 Signaleren, vergaren en etaleren van innovaties, initiatieven, ontwikkelingen en praktijkvoorbeelden en ervaringen;
3.3 Bijhouden van resultaten en ervaringen en het genereren van meerwaarde door het opstellen
van toetsingsmodellen of kentallen.
3.3 Het beantwoorden van specifieke vragen.
3.4 Het signaleren van leemten in kennis.
3.5 Het bevorderen van de toepassing van kennis door implementatie en verhoging van de
deskundigheid.
Activiteiten:
 Bibliotheek en documentatiecentrum op energiegebied.
 Telefonische en digitale vraagbaak, waarbij effectief en efficiënt vragen worden beantwoord.
 Schriftelijke en digitale informatievoorziening over innovaties, technieken, voorbeelden en
ervaringen, kentallen en gegevens.
4. De Analysefunctie:
Het verzamelen en analyseren van gegevens voor beleid en uitvoering duurzame
energiehuishouding. Het periodiek adviseren van de provincie over de uitvoering,
onderzoeksresultaten, trends en maatschappelijke ontwikkelingen, knelpunten en leemten in kennis
en dergelijke die relevant zijn voor de continue verbetering van beleid en uitvoering duurzame
energiehuishouding.
Om de kerntaken goed uit te kunnen voeren zijn de werkzaamheden te splitsen in structurele
activiteiten en speerpunten. De informatiefunctie en de beheersfunctie zijn aan te merken als
structureel. In het bijzonder de platformfunctie en de katalysatorfunctie lenen zich meer voor een
speerpuntenaanpak. De kracht van het Projectbureau ligt bovendien in het ‘vooruit kijken’. Voor
het middellange- en lange termijn energiebeleid is het noodzakelijk dat vooral wordt gedacht aan
innovatie en nieuwe concepten.
Belangrijke partijen bij de uitvoering van de vier functies zijn onder meer:
 Provinciale bestuurders en beleidsmedewerkers
 Projecten Innovatie Team (PIT).
 Energiebedrijven.
 Landelijk niveau:
-7-




Novem.
Landelijke Projectbureau Duurzame energie.
Nationaal DUBO-centrum.
Infomil.
Aan Energie 2050 zal worden gevraagd te beschrijven op welke wijze het bureau denkt te kunnen
voldoen aan onze vragen omtrent de taken en bijbehorende activiteiten.
De prestaties en afrekenbaarheid van Energie 2050 zullen vervolgens in het kader van het
provinciale programma monitoring en beleidsevaluatie worden meegenomen.
4. Periode provinciaal beroep op Energie 2050-deskundigheid
Wij willen de vernieuwde subsidierelatie met Energie 2050 voor een vierjarige periode in laten
gaan (2002 t/m 2005). Door van deze periode uit te gaan, kunnen activiteiten van Energie 2050
gevraagd worden die een meerjarige looptijd vergen. De periode is eveneens geschikt om aan te
kunnen sluiten bij actuele ontwikkelingen. Bovendien biedt de vierjarige periode naar Energie 2050
een stuk zekerheid voor de levering van specifieke producten en diensten aan de provincie, zodat
voor de langere termijn activiteiten naar behoren opgepakt kunnen worden. Ook biedt deze
tijdsduur de Energie 2050-organisatie de gelegenheid zich te ontwikkelen in de richting die wij
eerder in deze notitie hebben aangegeven.
Voor de gehele vierjarige periode hoeft het scala aan te leveren activiteiten en diensten niet “tot
achter de komma” worden vastgelegd. De aandachtsvelden zijn voor die periode in zijn totaliteit
wel bepaald, maar van jaar tot jaar kunnen enigszins andere accenten worden gelegd of nadere
keuzes worden gemaakt. Immers, zo kan optimaal worden ingespeeld op zich voordoende nieuwe
ontwikkelingen. Na het verstrijken van de periode zal de subsidierelatie en Energie 2050 opnieuw
onder de loep worden genomen.
In de loop van 2001 zal het proces naar budgetsubsidiëring voor het Energie 2050 moeten zijn
afgerond. Dit jaar kan beschouwd worden als overgangsjaar van de oude naar de nieuwe situatie.
Bij de begrotingsvoorbereiding voor 2002 zal het systeem van budgetsubsidiëring voor Energie
2050 zo goed mogelijk worden ingepast.
5. Aandachtspunten
Wij vragen Energie 2050 in een notitie te beschrijven op welke wijze en tegen welke prijs het
bureau de door ons gevraagde activiteiten en diensten kan uitvoeren. In deze notitie dient dit
aangegeven te worden met een opgave van de geschatte tijdsbesteding op basis van urenregistratie.
Verder willen wij een geschatte opgave van het aantal concrete producten, of dat nu op te zetten
projecten zijn, of te distribueren informatiemateriaal etc. Ook zal aangegeven moeten worden met
welke andere organisaties – indien van toepassing – samengewerkt zal worden om een bepaald
product te kunnen leveren.
Over de voortgang in de uitvoering van de gevraagde activiteiten en diensten zal in het betreffende
uitvoeringsjaar periodiek overleg plaatsvinden. Op bestuurlijk niveau zal ten minste twee keer per
jaar worden overlegd tussen de portefeuillehouder voor Economische Zaken en een delegatie van
de Raad van Advies en het bestuur van Energie 2050.
Voor de aanvang van een nieuw kalenderjaar zal Energie 2050 een werkplan moeten overleggen
voor de uit te voeren activiteiten in het betreffende kalenderjaar. De eindrapportage (inhoudelijk en
financieel) over een afgesloten uitvoeringsjaar zal in het eerste kwartaal van het nieuwe
kalenderjaar geschieden aan het college van Gedeputeerde Staten. Vervolgens zullen de stukken
-8-
worden voorgelegd aan de commissie voor Economische Zaken en Arbeidsmarktbeleid. Aan deze
eindrapportage zal helder afgelezen moeten kunnen worden of aan de opdrachtverlening is voldaan,
zowel naar inhoud, aantal (producten) en prestaties als naar overeengekomen tijdsbesteding. Een
accountantsverklaring zal aan de financiële verslaglegging toegevoegd dienen te worden.
’s-Hertogenbosch, 14 augustus 2001
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
-9-
BIJLAGE 1
Resultaten evaluatie Projectbureau Energie 2050
De werkwijze
De evaluatie is uitgevoerd via interviews met de 'afnemers' van de producten en diensten van het
Projectbureau. De resultaten zijn weergegeven als synthese van de meningen en oordelen, na
analyse en selectie van alle antwoorden en uitspraken. Op basis van de bevindingen zijn conclusies
getrokken. Het onderzoeksbureau heeft op basis daarvan aanbevelingen geformuleerd voor
versterking van het Projectbureau en het oplossen van gesignaleerde aandachtspunten.
De bereikte resultaten
De feitelijke resultaten die het Projectbureau heeft gerealiseerd zijn moeilijk te bepalen. Enerzijds
ontbreekt een goed monitoringsysteem, anderzijds is de koppeling tussen de uitgevoerde
activiteiten en de effecten daarvan erg lastig te bepalen. Wel is het aantal duurzame energieinitiatieven en -projecten de afgelopen jaren duidelijk toegenomen.
De positieve punten:
 Het Projectbureau wordt in algemene zin gewaardeerd als nuttig en positief. In het bijzonder
worden de laagdrempelige dienstverlening (geen kosten doorberekend), de kwaliteit en de
kwantiteit van het werk, de informatie en de medewerkers op prijs gesteld.
 Het Projectbureau slaagt er uitstekend in een bijdrage te leveren aan het realiseren van de
energiedoelstellingen.
 Het Projectbureau heeft bij de meeste doelgroepen een bekende naam en heeft een duidelijke
meerwaarde ten opzichte van andere instellingen. Het projectbureau wordt als neutraal, niet
commercieel en niet bedreigend geacht.
 De hoofdrol van de directeur.
De aandachtspunten:
 Het hoge ambitieniveau en de veelheid aan taken maakt de werkdruk bijzonder hoog, zeker in
relatie met de huidige bezetting.
 Het Projectbureau is kwetsbaar in financiële en personele zin.
 De doelstellingen en taken van Energie 2050 zijn voor iedereen niet altijd even duidelijk.
 De relatie met de energiebedrijven staat onder druk.
 De rol en het functioneren van de Raad van Advies beantwoorden niet aan de verwachtingen.
De aanbevelingen:
 Het Projectbureau in de huidige vorm en opzet overtuigd en versterkt voortzetten, met aandacht
voor:
 oplossen van de aandachtspunten;
 de doel- en taakstellingen nog eens tegen het licht houden;
 heroriënteren van rol en functioneren van de Raad van Advies.
De sterktes en kansen benutten:
 focussen op die taken waar het Projectbureau goed in is: kennis en informatiebron,
 spin in het web, voeling met de dagelijkse praktijk, katalysator en 'luis in de pels';
 de relatie met de energiebedrijven en met kennisinstituten en onderwijsinstellingen verbeteren.
 De aandachtspunten oplossen:
 de kwetsbaarheid dan wel de afhankelijkheid van de directeur opvangen door inbreng van
senioriteit;
 uitbreiding of verschuiving van de formatie overwegen;
- 10 -


de financiële basis verstevigen door structurele bijdrage van relevante partijen, zoals NOVEM
en organisaties vertegenwoordigd in de Raad van Advies.
Opzetten van een monitoringsysteem
- 11 -
Download