Gebruikerscommissie Gebruikerscommissie Je reinste afval Het afval dat wij in stortplaatsen dumpen, kan zichzelf reinigen. Hoe dat precies gebeurt, is echter een raadsel. In een STW-project onder leiding van prof.dr.ir. Timo Heimovaara, werken wetenschappers samen met overheden en afvalbedrijven om dat te onderzoeken. Stortplaatsen hebben nu nog het imago van een black box 4 Seismische golven 2 Zand erover? Jaarlijks produceert Nederland zo’n 60 miljoen ton afval. Het grootste deel daarvan wordt gerecycled of op een andere manier nuttig gebruikt. Uiteindelijk blijft een kleine 2 miljoen ton afval over. Dat afval verdwijnt in stortplaatsen. Dat lijkt een simpele oplossing: zand erover, en klaar. In werkelijkheid moet een stortplaats tot in de eeuwigheid worden onderhouden, om te voorkomen dat verontreinigingen uit het afval in het milieu terechtkomen. Om toekomstige generaties niet op te zadelen met het beheer van ons afval, willen overheden en verwerkingsbedrijven onderzoeken hoe je stortplaatsen zo goed mogelijk zelfreinigend maakt. De samenwerking met overheden in het onderzoek van Heimovaara is cruciaal, omdat nieuw beleid omtrent stortbeheer uiteindelijk bij de overheid ontstaat. ‘Stortplaatsen hebben nu nog het imago van een black box’, zegt Heimovaara. ‘En het is belangrijk om dat imago te kunnen wegnemen.’ Twee promovendi die bij Heimovaara’s project zijn betrokken, Laura Konstantaki en André van Turnhout, hebben dat doel ook voor ogen. Zij onderzoeken hoe je afbraakprocessen in een stortplaats kunt meten, modelleren en uiteindelijk optimaliseren. Momenteel doen zij dat voor twee proef-stortplaatsen. Konstantaki voert dieptemetingen uit op stortplaatsen, en gebruikt daarvoor seismische golven. Het blijkt mogelijk om daarmee vast te stellen waar zich ophopingen van water en lucht bevinden. 1 Aan de Technische Universiteit Delft zoekt prof.dr.ir. Timo Heimovaraa (midden) samen met twee promovendi naar manieren om het zelfreinigende vermogen van stortplaatsen te vergroten. Het is duidelijk dat schimmels en bacteriën allerlei verontreinigingen in het afval onschadelijk kunnen maken. Die biologische afbraakprocessen kun je stimuleren door water en lucht toe te voegen. Maar op welke manier moet je water en lucht inbrengen? Hoe verdelen water en lucht zich vervolgens in de stortplaats? Gebeurt dat gelijkmatig, of ontstaan er luchtbellen en waterpartijen? Hoe vergaan de verontreinigingen vervolgens precies? Die vragen zijn erg lastig te beantwoorden. Het is nu eenmaal onmogelijk om even de afdekking van een stortplaats op te tillen, en een kijkje onder de ‘motorkap’ te nemen. 3 36 Investeerders De chemie van een stortplaats is goed na te bootsen André van Turnhout Een grote groep onderzoekspartners en investeerders werkt mee aan het STWproject van Heimovaara, waaronder de TU Delft, Wageningen UR, Deltares, Attero, ECN, Afvalzorg NV, Stichting Duurzaam Storten, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de provincies Brabant, Noord-Holland en Flevoland. Zij investeren in het onderzoek om zo snel mogelijk gebruik te kunnen maken van de kennis die uit het STW-project rolt. De natuur doet het grootste opruimwerk, maar dat gebeurt niet optimaal André van Turnhout Dankzij deze samenwerking zijn stortplaatsen nu voor ons toegankelijk Timo Heimovaraa Afbraak 6 André van Turnhout 5 Finetunen De chemie in een stortplaats is goed na te bootsen in een bekerglas, als je de juiste omstandigheden erop loslaat. André van Turnhout (links) onderzoekt op die manier hoe afvalstoffen vergaan, en hoe die processen te beïnvloeden zijn. De natuur doet weliswaar het grootste opruimwerk in een stortplaats, aldus Van Turnhout, maar dat doet zij niet altijd optimaal. De gegevens die uit de laboratoriumproeven rollen, worden uiteindelijk gebruikt om nieuwe rekenmodellen voor stortplaatsbeheer te ‘finetunen’. impact #1 Bij elk onderzoeksproject dat door STW wordt gefinancierd, zijn andere partijen betrokken die eveneens in het onderzoek investeren. Zij krijgen daarmee de kans om als eerste de opgedane kennis te gebruiken. Regelmatig komen zij bijeen om, samen met de wetenschappers, de voortgang van het onderzoek te bespreken en ideeën over utilisatiekansen uit te wisselen. Deze ‘gebruikerscommissies’ vinden doorgaans halfjaarlijks plaats. Boerenkool In dit experiment bestudeert Van Turnhout hoe afval vergaat. Als ‘model’ voor afval gebruikt hij boerenkool, omdat bij de afbraak daarvan dezelfde soort chemische processen optreden als in een stortplaats. Het afval breekt eerst af tot organische vetzuren, die weer vervallen tot biogas. Een belangrijke onderzoeksvraag is hoe die stoffen zich verplaatsen in een stortplaats. Van Turnhout onderzoekt met zijn modellen in hoeverre de stroming van regenwater en het toevoegen van lucht in de stortplaats de afbraak versnelt. 7 Cruciaal De samenwerking met de leden van de gebruikerscommissie is volgens Van Turnhout van cruciaal belang. ‘Stortplaatsen zijn nu voor ons toegankelijk’, zegt de onderzoeker. ‘Zonder deze samenwerking zou het veel moeilijker zijn om op dergelijke locaties metingen te verrichten. Daarnaast is het nuttig om feedback te krijgen over hoe relevant ons onderzoek is voor de praktijk.’ Dat gaf het project soms een nieuwe wending. ‘Aanvankelijk bestudeerden we alleen anaerobe afbraak. Na verloop van tijd kozen we ervoor om ons ook te richten op aerobe afbraak. Dat bleek meer aan te sluiten bij de praktijk, waarin stortplaatsen worden belucht.’ Meer informatie over dit project is te vinden op www.stw.nl/stortplaatsbeheer