Mythe: `Volle melk vetter dan margarine`

advertisement
Onderzoeksrapport voedingsindustrie
Mart Stravers
Stefan Adolfs
Roy Schrijvers
Ilona Duivenvoorde
1
Inhoud:
●
●
●
●
●
●
●
●
Inleiding
Pijlers Mens en Technologie
Gezond voedsel
Aanpassingen voedingsindustrie
Milieu
Glastuinbouw
Koeltechnologie en vacuüm technologie
Bronvermelding
2
Inleiding:
In onze huidige maatschappij is voedsel over het algemeen een vanzelfsprekendheid. Op
elke hoek van de straat kom je wel een supermarkt tegen met schappen vol etenswaar. Hoe
vanzelfsprekend is het dat dit voedsel elke dag maar in de schappen ligt? Hoe wordt dit
voedsel geproduceerd en hoe worden de producten vers gehouden? De laatste jaren is
gezond, biologisch en authentiek voedsel steeds meer in de mode geraakt maar wat ís
authentiek voedsel eigenlijk? Tv-programma’s als Keuringsdienst van Waarde brengen
steeds vaker onder de aandacht dat producenten hun producten op manieren bewerken
waarvan de klant zich niet bewust is en waarbij nog te betwijfelen valt of de klant dit kan
waarderen. De waarheid is dat er in het productieproces veel met ons voedsel gebeurd waar
wij als consument vaak niet bij stilstaan. Wij willen deze technieken in de voedingsindustrie
graag nader bestuderen. Daarnaast laten we ons licht schijnen over duurzame technologieën
voor het produceren van voedsel. Wij hebben ons hierbij gericht op de glastuinbouwsector.
3
Pijlers Mens en technologie
Het onderwijsconcept technologie voor de lerarenopleiding technologie gaat uit van een
drietal ontwikkelingslijnen: de vak- en vakdidactieklijn technologie, de stagelijnen en de
professionele ontwikkellijn.
Het curriculum van de vaklijn technologie wordt gekenmerkt door een vijftal pijlers.
Pijler 1: Technologische concepten
Het doel is om een onderzoeksrapport te maken. Hiervoor moeten we ons verdiepen in
verschillende onderwerpen:
● We bestuderen de technieken in de voedingsindustrie.
● We laten ons licht schijnen over duurzame technologieën voor het produceren van
voedsel.
Pijler 2: Technologie en samenleving
In onze maatschappij is voedsel vanzelfsprekend. Tv-programma’s als Keuringsdienst van
Waarde brengen steeds vaker onder de aandacht dat producenten hun producten op
manieren bewerken waarvan de klant zich niet bewust is en waarbij nog te betwijfelen valt
of de klant dit kan waarderen. De waarheid is dat er in het productieproces veel met ons
voedsel gebeurd waar wij als consument vaak niet bij stilstaan. Wij willen deze technieken in
de voedingsindustrie en hun impact op de samenleving nader bestuderen.
Pijler 3: Ontwerpen en vormgeven
Onderzoeksrapport ontwikkeld.
Pijler 4: Handelen in de technologische wereld
Door de ontwikkeling van de vakdidactische opdracht. Hebben wij verband gelegd tussen de
voedingsindustrie en het lesgeven aan leerlingen.
Door te kijken naar wat de mensen op tv, krant of nieuws horen en hoe het werkelijkheid
gebeurt en welke technologieën hierbij horen.
Pijler 5: De ontworpen wereld
De ontworpen wereld van de voedingsindustrie is brede en grote. Toch is voedingsindustrie
ook zeker een interessante wereld. Om toch wat dieper op een specifiek onderwerp in te
kunnen gaan hebben wij ons verdiept in de sector glastuinbouw. Deze sector hebben wij
uitgebreid meegenomen in ons onderzoeksrapport.
4
Gezond voedsel
Om het over gezond voedsel te hebben dien je eerst vast te stellen wat er wordt verstaan
onder gezonde voeding. Het is in veel gevallen niet te zeggen of een product wel of niet
gezond is omdat dit vaak afhangt van de mate waarin het product genuttigd wordt. Om deze
reden geven wij een korte toelichting op een gezond voedingspatroon
Een belangrijke leidraad bij gezond eten vormt de Schijf van Vijf. Gezond eten betekent met
gezond verstand bewuste keuzes maken. Gebruik daarbij de vijf regels van de Schijf van Vijf:
Eet gevarieerd, niet te veel, gebruik minder verzadigd vet, eet volop groente, fruit en brood
en ga veilig met voedsel om.
Gevarieerd eten
Elk voedingsmiddel bevat verschillende voedingsstoffen in wisselende hoeveelheden. Door
gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat het lichaam voldoende van alle
voedingsstoffen krijgt.
De basis
De basis voor een gezonde voeding kenmerkt zich door een ruime hoeveelheid brood,
aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten en groente en fruit. Dit wordt aangevuld met zuivel,
vlees, vis, eieren of vleesvervangers en een kleine hoeveelheid halvarine, margarine of baken braadproducten. Verder is voldoende vocht van belang.
Gezond leven
Gezond eten levert een belangrijke bijdrage aan een gezond leven. Het levert de
voedingsstoffen die nodig zijn om het lichaam gezond te houden. En het verkleint daarnaast
het risico op chronische ziekten, zoals extreem overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes
en een aantal vormen van kanker. Eten volgens de Schijf van Vijf is ook de basis voor een
gezond gewicht.
Kies bewust
Voedingsmiddelen zoals sausen, snacks, koek, snoep en gebak zijn niet opgenomen in de
Schijf van Vijf. Dit is omdat ze minder belangrijk zijn voor het leveren van voedingsstoffen.
Wel zorgen de meeste van deze producten al snel voor te veel calorieën. Gezond eten
betekent dan ook: niet te veel van alles buiten de Schijf van Vijf. Kies bewust voor gezonde
voeding.
5
Voedingsstoffen
Er zijn zo’n 50 voedingsstoffen bekend die nodig zijn voor alle levensprocessen: eiwitten
(aminozuren), vetten, koolhydraten (zetmeel en suikers) en een groot aantal vitamines en
mineralen. Deze voedingstoffen spelen een belangrijke rol bij tal van fysiologische functies
die nodig zijn voor de levensprocessen van de mens, zoals opbouw en reparatie van het
lichaam, energievoorziening en het regelen van alle processen die in het lichaam
plaatsvinden.
Het lichaam kan deze stoffen niet, of in onvoldoende mate zelf maken en daarom worden ze
wel essentiële (onmisbare) voedingsstoffen genoemd. Dat geldt bijvoorbeeld voor vitamine
D.
Andere benodigde bestanddelen in het voedsel zijn voedingsvezels en water. Daarnaast
zitten er veel andere stoffen in voeding die op zichzelf niet noodzakelijk zijn maar wel een rol
spelen bij de gezondheid. Deze zogenaamde bioactieve stoffen worden nog niet tot de
voedingsstoffen gerekend.
Eiwitten, vetten en koolhydraten worden wel macrovoedingsstoffen genoemd. Het lichaam
heeft er vrij veel van nodig: de hoeveelheden eiwitten, vet en koolhydraten worden dan ook
gemeten in grammen. Deze voedingsstoffen zijn de brandstof voor het lichaam dat zonder
deze energie niet kan functioneren. Eiwitten zijn ook nodig voor de opbouw en onderhoud
van de spieren, organen, zenuwstelsel, hormonen, enzymen en het bloed.
Vitamines, mineralen en spoorelementen worden ook wel de microvoedingsstoffen
genoemd. Ze leveren geen energie maar zijn nodig voor het vrijmaken van de energie uit de
macrovoedingstoffen en van de aminozuren uit eiwit. Ook zijn ze belangrijk bij het goed
laten verlopen van veel processen in het lichaam. De hoeveelheden worden aangegeven in
milligrammen (mg) of microgrammen (mcg).
6
Voorlichting
“Disney gaat reclame voor ongezonde voeding bannen
Entertainmentgigant Disney wil alle reclame voor ongezonde voedingsproducten uit haar
programma-aanbod weren. Binnenkort mag op Disney Channel, Disney XD, Disney Junior,
Radio Disney en de Disney-websites geen reclame meer gemaakt worden voor producten met
een hoog vet- of suikergehalte. De actie wordt gesteund door de Amerikaanse First Lady
Michelle Obama, die campagne voert tegen overgewicht bij kinderen.
Disney zorgt met het voornemen voor een primeur in de Amerikaanse geschiedenis. Het
bedrijf wil de nieuwe reclameregels ten laatste in 2015 invoeren. Tot dusver waren de makers
van chocoladerepen, chips en kant-en-klaarmaaltijden een belangrijke bron van inkomsten
voor het Disney-concern. Zij zullen binnenkort op hun verpakkingen en reclamefolders echter
niet meer kunnen uitpakken met de afbeeldingen van Mickey Mouse of Donald Duck.
Disney gaat ook een 'Mickey-label' promoten, dat moet aangeven dat het product in kwestie
evenwichtig en voedzaam is. Het label komt op de Disney-producten te staan alsook op de
menu's in de Disney-pretparken.
In de Verenigde Staten is één op de drie (36 procent) te dik. Bijna één op de vijf Amerikaanse
kinderen kampt met overgewicht.”
Bron: nieuwsblad.be
In Nederland is slechte voorlichting de hoofdoorzaak van een slecht voedingspatroon. Deze
onwetendheid maakt consumenten vatbaar voor beweringen van de producent. Het
voedingscentrum is in Nederland de autoriteit die consumenten wetenschappelijk
onderbouwde en onafhankelijke informatie geeft over een gezonde, veilige en meer
duurzame voedselkeuze.
Het Voedingscentrum bevordert gezonde en meer duurzame voeding bij consumenten en
stimuleert het bedrijfsleven tot een meer verantwoord voedselaanbod. Uitgangspunt daarbij
is om ‘de gezonde keuze de gemakkelijke keuze’ te laten zijn.
Verschillende onderzoeken laten zien dat er op gebied van informatieverstrekking nog veel
winst te behalen valt.
“Mythe: ‘Volle melk vetter dan margarine’
AMERSFOORT – Volle melk is vetter dan margarine. Dat denken, ten onrechte, veel
consumenten in Nederland, blijkt uit onderzoek van TNS Nipo in opdracht van Friesland
Campina.
In werkelijkheid bevat volle melk 3,5 procent vet en margarine 70 procent vet. Maar goed
ook want een flink glas melk heeft bijna het gewicht van een pakje margarine.
7
Nederlanders drinken gemiddeld iets meer dan vier glazen melk per week. 65 procent doet
dat omdat het lekker is. Daarnaast vindt 59 procent van melk drinkend Nederland, melk
goed passen bij een gezonde levensstijl. Voor halfvolle melk, dat 1,5 procent vet bevat, ligt
dit percentage zelfs op 82 procent.
FrieslandCampina liet het onderzoek uitvoeren in het kader van de door de FAO ingestelde
Wereldmelkdag.”
Bron: http://evmi.nl 01 juni 2012
8
Aanpassingen voedingsindustrie
Food trend 2011: duurzaam, divers en van dichtbij
2010-11-07 | Bron: iNSnet |
“De food trends voor 2011 zijn helder: duurzaam, divers en van dichtbij. Eerlijk en biologisch
geteeld met respect voor Moeder Aarde. Food Trendwatcher of the year Hans Steenbergen
bracht het Food Inspiration Jaarboek 2011 uit, met daarin de belangrijkste trends voor 2011
SlowFoodServedFast
“Het spruitje, de boerenkool, de wortel, de appel: de merken van Moeder Aarde zijn in
opmars. Ons eten en drinken mag niet ten prooi vallen aan haast , technologisering en
industrialisering. Laten we eten wat van dichtbij komt en wat duurzaam is, maar dan wel
snel bereid en geserveerd. Fast Fresh-ketens ontwikkelen snel wereldwijd.
Wat op tafel komt, hangt af van het seizoen en het weer, het wordt niet bepaald door de
winkelketen, de chef of de wens van de consument. De groentetuin als supermarkt. De
nieuwe Nederlandse Menukaart biedt gerechten waarbij 80 procent uit groente bestaat en
20 procent uit vlees of vis. Goed voor de portemonnee en onze planeet.”
Voedingsproducenten hebben naast het maken van een product ook een ander doel; winst
maken.
Om het productieproces op grote schaal mogelijk te maken of te vereenvoudigen voegen
producenten veelvuldig stoffen toe. Conserveermiddelen en kunstmatige geur-, kleur- en
smaakstoffen houden zuurstof tegen en vertragen de ontwikkeling van schimmels zodat
producten langer houdbaar blijven.
Maar nadat ze zijn geconsumeerd doen deze stoffen hetzelfde in menselijke cellen. Ze
ontnemen de cellen hun zuurstof en voedingsstoffen waardoor ze muteren en kanker kan
ontstaan.
Cellen hebben zuurstof nodig om te overleven. Conserveermiddelen en andere additieven
onttrekken zuurstof uit mitochondriën. Wanneer het lichaam niet beschikt over voldoende
voedingsstoffen is het extra vatbaar voor ziektes.
De levensmiddelenindustrie werkt al meer dan 70 jaar samen met de overheid en de
farmaceutische industrie om natuurlijke kankermedicijnen te onderdrukken en
kankerverwekkende stoffen in voedsel, frisdrank en cosmetica goed te keuren, te
ondersteunen en aan te moedigen.
● Natriumbenzoaat (E211) wordt gebruikt als conserveermiddel in jam, frisdranken,
vruchtensappen, augurken en sauzen. In cosmetica wordt het met name in zure
shampoo’s, douchegel en lotions gebruikt. Natriumbenzoaat kan door een natuurlijke
9
reactie met vitamine C het schadelijke en kankerverwekkende benzeen vormen.
Desondanks wordt het al tientallen jaren gebruikt in de frisdrankindustrie
● Koolzaadolie is een plantaardige olie die gewonnen wordt uit de zaden van koolzaad.
Deze olie wurgt je mitochondriën
● Mononatriumglutamaat (E621) staat bekend onder zo’n 20 pseudoniemen als
geautolyseerd gistextract, vrije glutamaat, glutamisch zuur, sojalecithine,
calciumcaseïnaat, gehydroliseerd maïs en maltodextrina
● Natriumnitraat (nitrosamine) wordt onder meer gebruikt voor kunstmest en
explosieven. Dit ingrediënt voorkomt dat hemoglobine in je bloed zuurstof naar je
weefsel kan transporteren. Het wordt ook wel gezien als superzout (net als
mononatriumglutamaat) en toegevoegd aan hotdogs, bacon en fijne vleeswaren
● Margarine kan niet worden opgenomen door celmembranen vanwege de
transvetten. Alle margarines worden gemaakt van plantaardige oliën. Bij het
verhardingsproces is het mogelijk onverzadigde vetten om te zetten in verzadigde
vetten. Wanneer dit proces al dan niet deels onvolledig wordt uitgevoerd veranderen
onverzadigde vetten in transvetten. Deze oliën versnellen het verouderingsproces
● Antischuimmiddelen (polydimethylsiloxaan) worden toegevoegd aan confituren,
marmelade (jam), fruit- en groentenconserven, vruchtensappen, kipnuggets, eieren,
soepen en (frituur)vetten. In de EU is polydimethylsiloxaan toegelaten onder E900.
Het kan leiden tot maagtumoren en DNA-schade
● Antiklontermiddelen zijn chemicaliën die vocht absorberen. Ze worden toegevoegd
aan tafelzout en poedermelk. Ze bestaan vaak uit fosfaat, carbonaat, silicaat en
aluminium. Aluminium wordt geassocieerd met de ziekte van Alzheimer en gebruikt
in de griepprik en andere vaccins
● Kunstmatige kleurstoffen zijn stoffen die worden gemaakt van olie, antivries en
ammonia. Ze veroorzaken nier-, blaas- en hersentumoren en schildklierkanker in
muizen
● Emulgatoren als carrageen (E407), polysorbaat 80 en gebromineerde plantaardige
oliën (E443) stabiliseren en verdikken. Ze worden aangetroffen in Chocomel, kaas, ijs,
formulemelk en jam. Gebromineerde plantaardige oliën blijven jarenlang in
lichaamsvet zitten. Polysorbaat 80 wordt ook aangetroffen in de meeste vaccins
● Kunstmatige zoetstoffen als aspartaam, acesulfaam-K, sucralose, sorbitol, truvia en
saccharine worden langere tijd opgenomen door het lichaam en omgezet in
lichaamsvet. Het zijn de trojaanse paarden van voedselindustrie. Sorbitol zit ook in
veel vaccins
10
Milieu
Het verbouwen in kassen heeft veel verschillende voordelen. Vooral op het vlak milieu.
Wanneer er verbouwt wordt in kassen die in Nederland staan, is de transport van de kas
naar een Nederlandse winkel vele male korter dan wanneer het product uit het buitenland
moet worden gehaald. Dit scheelt veel CO2 uitstoot en energie van onder andere de
vrachtwagens en de andere middelen, die ervoor moeten zorgen dat er getransporteerd kan
worden.
Door onze wetgeving weten we ook wat de arbeidsomstandigheden zijn in de kassen die in
Nederland staan. Dit weten we niet van de buitenlandse gronden, maar uit informatie van
het internet, nieuws en kranten kunnen de arbeidsomstandigheden in het buitenland erg
slecht zijn. Er worden vaak minderjarige kinderen gebruikt en de werktijden zijn vaak ook
niet optimaal.
Voordelen van verbouwen in Nederlandse kassen ten opzichten van landbouw.







transport
CO2 reductie
energiebesparing
duurzaam
grootschalig
Energieproductie d.m.v. warmtekrachtkoppeling
Gewassen kunnen buiten hun natuurlijke omgeving worden verbouwd
Kas als Energiebron
Voor een krachtige klimaatneutrale glastuinbouw. In Nederland eten we jaarrond tomaten,
paprika’s en komkommers. Ook houden we van een bloemetje op tafel, een potplant in het
raam en perkplanten in de tuin. In de Nederlandse kassen telen tuinders deze producten van
topkwaliteit. De kassen moeten daarvoor in de winter worden verwarmd en in sommige
gevallen ook worden belicht. ’s Zomers moeten kassen soms worden gekoeld. Dat kost
allemaal energie.
Lange tijd konden tuinders gebruik maken van gas uit de enorme gasbel onder ons land. Dat
gas ‘om de hoek’ begint nu langzaam op te raken en wordt steeds duurder. Bovendien is de
laatste decennia het besef gegroeid dat de CO2-uitstoot die voortkomt uit het verbranden
van aardgas schadelijk is voor de atmosfeer.
De Nederlandse tuinders nemen daarom maatregelen om minder afhankelijk te worden van
fossiele brandstoffen zoals aardgas. Zij zijn hard op zoek naar energiezuinige teeltsystemen
en alternatieve energiebronnen.
11
Doelen
De tuinbouwsector werkt al enkele decennia aan energiebesparing en vanaf 2000 ook aan
de ontwikkeling van duurzame, dus niet fossiele energie. Samen met de overheid is de
ambitie geformuleerd dat alle kassen die na 2020 worden gebouwd nagenoeg onafhankelijk
zijn van fossiele energie. In deze kassen zal duurzaam en rendabel worden geteeld.
Bovendien is het streven dat deze nieuwe kassen duurzame warmte en elektriciteit gaan
leveren.
De sector gaat verder dan alleen het formuleren van een ambitie. Er wordt hard gewerkt
aan een aantal concrete doelen voor het jaar 2020:
• De CO2-uitstoot zal met meer dan de helft zijn verminderd ten opzichte van 1990.
• Ieder jaar zal er 2% minder energie worden gebruikt per eenheid product.
• 20% van het energieverbruik in Nederlandse kassen is dan afkomstig van duurzame
energiebronnen.
Om dit te kunnen realiseren is in 2005 het programma Kas als Energiebron gestart. In dit
actie- en innovatieprogramma werken tuinders, organisaties, onderzoekers en bedrijfsleven
samen aan innovaties die het mogelijk maken om te telen in kassen met minder, en op
termijn zonder, aardgas.
Goed op weg
De tuinbouwsector heeft veel mooie resultaten geboekt bij het verminderen van het
aardgasgebruik.
Uit een tussenbalans in opdracht van het kabinet blijkt dat de sector op koers ligt. Sinds het
referentie jaar 1990 is het gebruik van fossiele energie per eenheid product met 50%
verminderd en is de totale CO2-uitstoot teruggebracht met 23%.
Trias Energetica
Het uitgangspunt van het programma Kas als Energiebron is de zogenaamde Trias
Energetica.
Volgens dit principe kan het energieverbruik in drie stappen worden teruggedrongen:
12
Stap 1:
Tijdens de teelt wordt zoveel mogelijk energie bespaard, bijvoorbeeld door betere isolatie
van de kas of een andere teeltstrategie.
Stap 2:
De energie die dan nog nodig is, wordt zoveel mogelijk ingevuld met duurzame energie zoals
aardwarmte of zonne-energie.
Stap 3:
Als stap 1 en 2 onvoldoende zijn, wordt er slim en zuinig gebruik gemaakt van fossiele
energie.
In het programma Kas als Energiebron zijn zeven zogenaamde transitiepaden gedefinieerd
die kunnen bijdragen aan het realiseren van de Trias Energeticabenadering. Onderdelen uit
die paden zullen leiden tot een totaalpakket van maatregelen waarmee elk bedrijf, of het nu
groenten, bloemen of planten teelt, energetisch duurzaam en rendabel kan telen.
Licht
Tuinders kunnen meer productie halen met dezelfde hoeveelheid licht. Het natuurlijke licht
is beter te benutten met nieuwe kasmaterialen. Deze materialen laten meer licht door of
houden de warmte beter binnen. Kunstlicht is energie-effiënter in te zetten door gebruik te
maken van nieuwe en betere lampen, zoals ledlampen, in combinatie met de gangbare
lampen.
Het Nieuwe Telen
Tuinders, onderzoekers en adviseurs hebben een pakket maatregelen ontworpen waarmee
de energievraag in kassen is te beperken. De praktijk is hiermee aan het werk gegaan onder
de naam Het Nieuwe Telen. In deze aanpak staat steeds het gewas centraal; de
temperatuur, het vochtgehalte en de CO2-concentraties worden afgestemd op de behoeftes
van de plant. Sinds 2009 werkt een aantal tuinders volgens dit principe en zij boeken goede
resultaten.
Hans Vereijken, tomatenteler:
“Energiebesparing hoeft niet moeilijk te zijn. In 2009 hebben wij een nieuwe kas gebouwd
met een nieuw type installatie om de kas te ontvochtigen. Het principe is simpel en daardoor
kunnen we meer uren de schermdoeken dicht houden. Zo is het warmteverlies uit de kas
minder en besparen we op energie zonder verlies van opbrengst of kwaliteit.”
Marc Grootscholten, directeur demonstratie-en praktijkbedrijf GreenQ
Improvement Center:
“Voor het derde jaar doen we proeven met ledbelichting in tomaat. Het blijkt dat met
ledlampen tussen de tomatenplanten zo’n 15 tot 20% stroom kan worden bespaard ten
13
opzichte van de gangbare belichting in de tomatenteelt. Door ledlampen te combineren met
de nieuwe teeltstrategie kunnen we zelfs tot 30% op stroom en warmte besparen ten
opzichte van de praktijk.”
Aardwarmte
Aardwarmte, of ook wel geothermie, is volop aanwezig in Nederland. Uit onderzoek is
gebleken dat er honderden heetwaterbronnen op grote diepte zijn die kunnen worden
benut als duurzame energiebron. Uit een studie van Wageningen UR Glastuinbouw uit 2007
blijkt dat de tuinbouwsector ten minste 10% op het verbruik van fossiele energie kan
besparen door aardwarmte op te pompen.
Menno Ammerlaan, potplantenteler:
“Aardwarmte is een duurzaam alternatief voor aardgas. Daarnaast zorgt aardwarmte, in
tegenstelling tot aardgas, voor een stabiele en acceptabele energieprijs. De gasprijs
vertoonde de afgelopen jaren grote uitschieters naar boven en beneden en daarmee is een
normale bedrijfsvoering onmogelijk. De capaciteit van onze bron is hoger dan de
warmtebehoefte van ons eigen bedrijf. Daarom leveren wij
ook warmte aan een zwembad, een sportcomplex, een school en twee andere
lastuinbouwbedrijven. Wij willen zoveel mogelijk bedrijven met onze bron duurzaam
verwarmen.”
Bio-energie
Resthout uit bossen en mest- en gewasresten zijn kansrijke biobrandstoffen als duurzame
energiebron voor toepassing in de tuinbouw.
Ad Wouters, perkplantenteler:
“Met houtstook is de grote warmtevraag in de winter op ons bedrijf goed in te vullen. Bij ons
in de buurt is een houtleverancier die ons voldoende hout kan leveren. We maken met hem
een vaste prijsafspraak en dat is een groot voordeel ten opzichte van gas, waarvan de prijs
erg varieert. Wel merken we de laatste tijd dat hout schaarser wordt omdat er in Duitsland
veel vraag naar is.”
Feije de Zwart, onderzoeker:
“We werken aan een elektriciteitproducerende kas, de Daglichtkas. Bovenin de kas is een
vernuftig systeem geïnstalleerd waardoor zonneenergie in de vorm van warmte en stroom
wordt verzameld. Tegelijkertijd vangt de installatie het directe zonlicht uit de kas weg. Deze
kas is daarom erg geschikt voor potplanten, want die kunnen vaak niet goed tegen veel
zonlicht. De opgewekte warmte en elektriciteit kunnen vervolgens op het bedrijf als
duurzame energie worden gebruikt.”
Zonne-energie
De zon levert gratis energie. Deze energie kan worden gebruikt om de kas te verwarmen of
om elektriciteit op te wekken. In een semigesloten kas wordt in de zomer warmte verzameld
14
en opgeslagen en in de winter wordt deze vervolgens gebruikt voor verwarming. Een andere
manier van het benutten van zonne-energie is om elektriciteit op te wekken met
zonnecellen boven in de kas.
Duurzamere elektriciteit
Uit een kuub aardgas kan een tuinbouwbedrijf met een warmtekrachtkoppelingsinstallatie
(wkk) naast warmte ook elektriciteit produceren. De stroomopwekking met een wkk is veel
efficiënter dan die door de meeste grote elektriciteitscentrales. Tuinders leveren hun
overtollige elektriciteit aan het openbare net en daarmee worden tuinbouwbedrijven lokale
energieproducenten. Nu al produceert de tuinbouwsector 15% van het huishoudelijk
elektriciteitsverbruik in Nederland.
2011 en daarna
De tuinbouwsector investeert de komende jaren nog veel tijd en geld in de ontwikkeling van
energiezuinige kassen en nieuwe teeltstrategieën. In het Innovatie- en Democentrum bij
Wageningen UR Glastuinbouw in Bleiswijk testen onderzoekers, kassenbouwers en
automatiseerders nieuwe technieken en inzichten op semi-praktijkschaal. Niet alleen op de
onderzoekslocaties wordt onderzoek uitgevoerd. Ook op de tuinbouwbedrijven zelf zijn
tuinders druk bezig met het ontwikkelen van nieuwe strategieën.
Duurzaam met CO2
CO2 die vrijkomt in de industrie, kunnen tuinders in hun kassen gebruiken om de groei te
stimuleren. Er is hiervoor al een pijpleiding aangelegd vanuit het Botlek-gebied naar kassen
in onder andere het Westland. Daarnaast gebruiken tuinders ook zoveel mogelijk de CO2 die
vrijkomt bij hun wkk’sen verwarmingsketels.
Veel aandacht zal er de komende jaren zijn voor CO2. Als er minder aardgas wordt gebruikt
is minder CO2 beschikbaar voor de groei van de gewassen. Er wordt daarom onderzocht hoe
gewassen met een lagere CO2-dosering een vergelijkbare productie kunnen leveren. Ook is
er een toenemende belangstelling voor de CO2-footprint van tuinbouwproducten. De sector
werkt daarom aan een
protocol voor een objectieve bepaling van de CO2-footprint.
Het programma Kas als Energiebron richt zich in eerste instantie op de Nederlandse
tuinders. Door de goede samenwerking tussen de ondernemers, kennisinstellingen,
toeleveranciers en overheid ontwikkelt de Nederlandse tuinbouw zich tot wereldmarktleider
in energiebesparing, duurzame energie en kasklimaatbeheersing. Het hele tuinbouwcluster
profiteert zo mee van dit unieke programma, dat het bedrijfsleven en de overheid samen
financieren.
http://www.prinsenbeeknieuws.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=2159
15
Glastuinbouw
In de glastuinbouw worden bloemen, groenten gekweekt onder voor die planten gunstige
omstandigheden. Men maakt gebruik van een kas waarbij glas (of sommige kunststoffen) de
barrière vormt tussen de buitenlucht, een oncontroleerbare atmosfeer, en de wel
controleerbare lucht in het gebouw. Glas wordt gebruikt omdat het zonlicht doorlaat,
essentieel voor de groei van de planten. In de zestiende eeuw werd door Rembert Dodoens
genoemd dat kelders en schuren als kassen gebruikt werden, maar eerst in de volgende
eeuw komen er de oranjerieën met eenzijdig licht.
Nederland
In de 19e eeuw werden in het Westland de droge geestgronden (strandwallen) afgezand en
werd het zand op natte veen- en kleigronden gevaren waardoor er een goede ondergrond
voor tuinbouw ontstond. Ook omdat er steeds bagger en mest aan de grond toegevoegd
werd. Door de matigende invloed van het omringende water, dicht bij de kust (meer
zonlicht), de nabijheid van grote bevolkingsconcentraties en innovaties als de kassenbouw,
ontstond in het Westland en rond Aalsmeer de grootste concentratie glastuinbouw ter
wereld.
De eerste kassen werden rond 1850 gebouwd. Hierin werden druiven gekweekt. Het waren
simpele glazen kassen, die aan één kant tegen een muur leunden. Rond 1900 ontstonden de
eerste druivenkassen die helemaal van glas waren en werden de kassen voor het eerst
verwarmd. Voor die tijd werd voor de teelt van groenten en planten gebruikgemaakt van
platglas (eenruiters en Lentse ramen) op platte broeibakken. De eerste warenhuizen werden
omstreeks 1940 gebouwd door de eenruiters omhoog te brengen.
Tuinders ontdekten dat ze door teelt in verwarmde kassen met zoveel mogelijk glas meer
opbrengst hadden van hun planten. Planten groeien namelijk sneller als ze meer licht krijgen
en een constante warme omgeving hebben. Hierdoor konden ook andere producten
gekweekt worden. Producten die anders alleen in warme landen groeien.
In het Westland begonnen de eerste glastuinbouwers met het kweken van komkommers
onder platglas en druiven onder staandglas (serres). Het Westland is nog steeds een bekend
glastuinbouwgebied. Er worden nu vele verschillende soorten groenten (zoals paprika en
tomaat), bloemen en planten gekweekt. Een ander bekend glastuinbouw gebied dat ook in
die tijd ontstond is Aalsmeer. In Aalsmeer worden voornamelijk potplanten en bloemen
gekweekt. Nu zijn er ook belangrijke gebieden rond Venlo en in Zuid-Oost Drenthe.
Recente ontwikkelingen (na 2000) zijn onder meer de gesloten kas, ook wel bekend als 'de
kas als energiebron' en drijvende kassen, die in waterbergings/ -overloopgebieden kunnen
worden gebruikt.
In Nederland zijn zo'n 9000 gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven met in totaal 10.000 ha
kassen. In deze glastuinbouw- en aanverwante bedrijven werkten in 1999 zo'n 150.000
mensen. Die produceerden samen voor zo'n 10 miljard gulden (ruim 4,5 miljard euro) aan
groente, fruit, planten en bloemen. Bijna 80% daarvan werd geëxporteerd naar het
buitenland.
Voor- en nadelen
Het kweken in kassen heeft een aantal grote voordelen boven het kweken in de buitenlucht.
In kassen kan men zelf bepalen welke temperatuur het is en hoeveel water en licht de
16
planten krijgen. Daardoor kan men beter van tevoren inschatten hoeveel, van welk gewas,
wanneer klaar is. Daar komt nog eens bij dat men het hele jaar hetzelfde product kan
kweken. En men kan in kassen planten of bloemen kweken waar dat normaal niet kan omdat
het te koud is. Van dit alles is het grootste voordeel dat je planten en bloemen in al hun
levensfases kunt kweken.
Het kweken in kassen heeft echter ook nadelen. Daarbij moet vooral gedacht worden aan
het milieu. Het kost energie om een kas dag en nacht warm en voor sommige gewassen
verlicht te houden. Daarnaast worden er mest en bestrijdingsmiddelen gebruikt om de
planten te laten groeien. Per hoeveelheid geproduceerd product ligt het gebruik van
meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen/bestrijdingsmiddelen echter lager dan bij de
minder beschermde 'onbedekte' buitenteelten.
De glastuinbouw timmert op dit moment hard aan de weg om het gebruik van
bestrijdingsmiddelen en fossiele brandstoffen terug te dringen.
Bestrijdingsmiddelen, door het inzetten van natuurlijke vijanden, zodat er een biologisch
evenwicht ontstaat.
Fossiele brandstoffen (aardgas of stookolie), door het gebruik van de gesloten kas en semi
gesloten kas. In een gesloten kas wordt er door het openen van luchtramen niet meer
gelucht in de zomer. De kas wordt hier, door koud bronwater gekoeld. Het bronwater wordt
door de kaslucht opgewarmd en in een warmtebron opgeslagen. In de winter wanneer de
kas verwarmd moet worden kan het opgewarmde water uit de warmtebron gebruikt
worden.
Energiegebruik
Kassen moeten dag en nacht warm worden gehouden, en sommige planten moeten zelfs
dag en nacht licht hebben. Dit kost veel energie. De Nederlandse tuinbouw gebruikt
ongeveer tien procent van het totale Nederlandse aardgasverbruik. Daar komt nog eens bij
dat bij het gebruik van aardgas broeikasgassen vrijkomen. Die broeikasgassen zijn
verantwoordelijk voor het zogeheten broeikaseffect.
Meststoffen
Planten hebben meststoffen nodig om te groeien. Tuinders geven die dan ook aan hun
planten. Maar die planten kunnen maar een beperkte hoeveelheid meststof opnemen. Als
de tuinder ze meer dan die hoeveelheid geeft, komt een deel van de meststoffen in de
natuur terecht, met een milieuprobleem als gevolg. Door de meststoffen kunnen sommige
planten extra hard groeien en verdringen ze andere soorten. Allerlei wilde planten
verdwijnen op die manier. De biodiversiteit wordt zo kleiner.
Ook komen de meststoffen in het water terecht. Het water waar vissen in leven, maar ook
het water waar drinkwater van gemaakt wordt. Dit is niet erg gezond, doordat meststoffen
niet-natuurlijke bestandsdelen bevatten.
17
Bestrijdingsmiddelen
Gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt om de gewassen te beschermen tegen
insecten, schimmels en bacteriën. Helaas blijven ook deze middelen niet in de kas, maar
komen ze ook in het milieu terecht. Gewasbeschermingsmiddelen zorgen daar voor vrijwel
dezelfde problemen als meststoffen. Ze bestrijden de insecten ook in de natuur, hoewel dat
niet de bedoeling is. Een ander gevolg kan zijn dat de stoffen zich ophopen in dieren zoals
vissen, hoger in de voedselketen, en ook daar zijn ze giftig. In de maatschappij is er
daarnaast vrees dat de middelen op bijvoorbeeld groente blijven zitten.
Lichtvervuiling
WKK-installatie bij glastuinbouwbedrijf
In de glastuinbouw toegepaste assimilatieverlichting vormde één van de grootste bronnen
van lichtvervuiling. Het dag- en nachtritme van de natuur in de buurt van glastuinbouw
raakte verstoord. Ook is lichtvervuiling hinderlijk voor astronomische waarneming. Om deze
lichtvervuiling tegen te gaan, is wetgeving in het leven geroepen die de belichtende telers
verplicht dichte schermen te gebruiken waardoor de lichtvervuiling deels teruggedrongen
wordt.
Ontwikkelingen
Door toenemende nationale en Europese regelgeving, de stijgende energieprijs, en het
maatschappelijk debat over duurzaamheid is de sector genoodzaakt, continu te innoveren. Energie
wordt gebruikt om de kassen te verwarmen, te verlichten (in sommige gevallen) en om CO2 te
verkrijgen. Omdat de kosten van energie bij veel bedrijven meer dan 30% van de totale kosten
bedragen valt hier veel winst te behalen.
Kwekers gebruiken al jaren de CO2 die vrijkomt bij het verwarmen van de kas, om het gewas sneller
te laten groeien. Planten groeien door middel van het zogenaamde fotosynthese proces. Dit wil
zeggen dat de bladgroenkorrels van de planten uit zonlicht, warmte, water en CO2 suikers maakt.
Deze suikers gebruikt de plant weer om te groeien. Uit tests is gebleken dat door het verhogen van
het CO2 gehalte de opbrengst stijgt. Voorheen werd er ’s zomers, wanneer geen extra warmte
gewenst is, gestookt om het CO2 te verkrijgen. In 2005 is er gestart met het samenwerkingsverband
Ocap. Deze transporteert het afvalproduct CO2 van de petrochemische industrie in de Botlek
(Rotterdam) via een oude oliepijplijn naar de tuinbouwkassen in het Westland, Bleiswijk, BerkelRodenrijs en Bergschenhoek. Zo’n 500 tuinbouwbedrijven zijn momenteel aangesloten op dit
netwerk, waardoor er een aanzienlijke hoeveelheid energie bespaard wordt.
Veel tuinders gebruiken een warmte-krachtkoppelingsinstallatie (WKK) om de kas te verwarmen en
tegelijkertijd stroom te produceren. Vrijgekomen CO2 wordt gebruikt om het gewas te laten groeien
en elektriciteit wat niet gebruikt wordt, wordt terug geleverd aan het energienet. Nadeel is dat men
genoeg hectare moet bezitten om de geproduceerde warmte kwijt te kunnen. Bij een WKK wordt 95
tot 98% van de energie nuttig besteed. Sinds 2008 vinden tevens boringen naar aardwarmte plaats.
Er wordt hierbij geboord naar diepten van ca. 2500-3000 meter en het warme water op deze diepten
wordt vervolgens gebruikt voor het verwarmen van het glastuinbouw bedrijf. Omdat een gemiddeld
glastuinbouw bedrijf ruim voldoende heeft aan de hierbij geoogste warmte, zijn er tevens
constructies opgezet waarbij nabij gelegen woonwijken / zwembaden gebruik maken van de
overtollige warmte.
18
●
Meststoffen zijn nodig, om het product te laten groeien. Om te voorkomen dat meststoffen
in de natuur terechtkomen wordt er overwegend niet meer in de grond, maar bovenop de
grond in substraat geteeld. Als substraat wordt voornamelijk steenwol gebruikt in de
tuinbouw. Het water, met de daarin opgeloste meststoffen worden in recirculerende
systemen steeds hergebruikt. Meststoffen komen hierdoor niet meer in het
oppervlaktewater terecht, waardoor de waterkwaliteit verbetert.
●
Door veranderende nationale regelgeving en het ontdekken van biologische alternatieven
worden steeds minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt voor het beschermen van
het product in de glastuinbouw.
Daarvoor in de plaats worden er biologische bestrijdingsmiddelen in de vorm van roofmijten,
sluipwespen en resistente rassen ingezet. Door de integratie van de natuurlijke vijanden van
de schadelijke insecten die in de kas voor kunnen komen, kan men vrijwel zonder
insecticiden het gewas schoon houden van schadelijke insecten. Hiernaast worden in steeds
meer kassen de ramen met gaas afgehangen, waardoor het voor schadelijke insecten (bijna)
niet meer mogelijk is binnen te komen. Ook hierdoor is het gebruik van chemische middelen
de afgelopen jaren sterk afgenomen.
Schaalvergroting en automatisering
Om de winsten te verhogen gingen steeds meer bedrijven over tot schaalvergroting.
Hierdoor is het aantal tuinbouwbedrijven in 25 jaar gehalveerd van 15.700 tot ruim 8.300 in
2006. Het oppervlak per bedrijf is veel groter geworden. In 1980 had een gemiddelde
glastuinder 0,555 hectare teelt onder glas. In 2006 betrof het 1,245 hectare, wat neer komt
op een stijging van 124%. Het aantal megabedrijven in Nederland met een kassencomplex
van 100 hectare of meer is van 2 in 1990 gestegen naar 69 in 2007. Het aantal bedrijven met
een complex tussen de 50 en 100 hectare is gestegen van 39 naar 215 in 2007.
Schaalvergroting betekent massafabricage van groente en fruit. Het is voor de ondernemer
noodzakelijk te investeren in automatiseringen als kasautomatisering en mechanisatie van
het productieproces. Stijgende energieprijzen veroorzaken een extra focus op
energiebesparende maatregelen, zoals WKK’s. De natuurlijke kweekwijze is hiermee
vergeleken niet meer rendabel en wordt in Nederland massaal verlaten.
Toekomst
In de nabije toekomst wordt er zeer veel verwacht van de gesloten kas. De gesloten kas is
een principe ter verbetering van de glastuinbouw dat er uit bestaat om de ramen van de kas
gesloten te houden in combinatie met een uitgebalanceerde energievoorziening.
Een afgeleide van de gesloten kas is de semi-gesloten kas, waarbij een deel van de koellast
wordt geleverd door drogere en koelere lucht van buiten de kas, die gecontroleerd wordt
binnengebracht.
Van de gesloten kas wordt veel verwacht op de korte termijn. Na de eerste proefkas en de
bouw van een aantal gesloten kassen is er sinds 2007 het door het ministrie van LNV
opgezette subsidietraject “Marktintroductie Energie Innovaties” ter grootte van ca. 225
19
miljoen euro ter bevordering van de (semi) gesloten kas en andere energie besparende
kassystemen.
Momenteel wordt in de glastuinbouw proeven gedaan met het gebruik van aardwarmte om
de kas te verwarmen. Door het gebruik van aardwarmte is het niet meer noodzakelijk dat er
gas gebruikt wordt voor de verwarming van de kas. Ook worden er proeven gedaan met het
sluiten van de kas. 's Zomers wordt het overschot aan warmte door middel van een
warmtewisselaar in een ondergrondse waterlaag opgeslagen en 's winters wordt het warme
water uit de waterlaag gebruikt om met een warmtewisselaar de kas te verwarmen.
Bijkomend voordeel van het sluiten van de kas is dat de CO2p-concentratie hoger is
aangezien die niet kan weglekken door de, in de zomer, openstaande ramen en daardoor
groeien de planten sneller.
Een andere ontwikkeling is de LED-belichting. Sommige gewassen zoals rozen gebruiken,
voor de hoogste opbrengst, ‘s nachts kunstverlichting. Ook wel assimilatieverlichting
genoemd. De lampen die momenteel gebruikt worden hebben veel energie nodig, waardoor
de gebruikskosten hoog zijn. Daarnaast geven deze lampen veel warmte af, waardoor het
binnen in de kas te warm wordt. Gevolg is dat de tuinder de ramen open zet, zodat de
warmte weg kan. Het voordeel van LED-belichting is dat het energiezuiniger is vergeleken
met de traditionele verlichting. Ook geven LED lampen minder warmte af en gaan ze langer
mee. Verwacht wordt dat tussen 2010 en 2015 LED-belichting toegepast zal worden in de
glastuinbouw.
Aangezien in tuinbouwkassen de ingaande en uitgaande energiestromen in evenwicht
moeten zijn kan het gebeuren dat, ter ventilatie, ramen van de kas moeten worden
geopend. Men spreekt dan van een open kas. De warmte die zo verloren gaat moet in het
winterseizoen weer worden bijgestookt.
Voorts wordt vaak ook opzettelijk het gehalte aan koolzuurgas (CO2) verhoogd, waardoor de
planten sneller groeien. Dit CO2 moet soms zelfs worden geproduceerd door verbranding
van aardgas. Aangezien het gas vooral in de zomer nodig is, wordt de hierbij ontstane
warmte niet nuttig gebruikt.
Ook zorgen de openstaande ramen er voor dat biologische bestrijdingsmiddelen, zoals
hommels en lieveheersbeestjes, uit de kas kunnen ontsnappen.
Tenslotte leiden openstaande ramen er toe dat ziekteverwekkers gemakkelijk in de kas
kunnen binnendringen.
Door nu de kas zodanig in te richten dat de ramen altijd gesloten kunnen blijven, kunnen
deze nadelen worden ondervangen. De gesloten kas kan worden uitgerust met warmtekracht koppeling (WKK) en warmte-koude opslag (WKO) kan de energiehuishouding van de
kas in evenwicht worden gebracht en worden fossiele brandstoffen bespaard. In theorie kan
de kas zelfs fungeren als energie-leverancier. Bij WKO (Engels: TES - Thermal Energy Storage)
wordt in de zomer de overtollige warmte, en in de winter de overtollige koude, in een
ondergrondse watervoerende laag (aquifer) opgeslagen. In de winter wordt de warmte weer
gebruikt en opgewaardeerd door middel van een, elektrisch aangedreven, warmtepomp. In
de zomer kan de opgeslagen koude weer ter koeling worden aangewend.
Warmte-krachtkoppeling
20
Warmte-krachtkoppeling (kortweg wkk) is de gecombineerde opwekking in één proces, op
basis van een brandstof, van warmte en elektriciteit (of mechanische energie), waarbij de
warmte nuttig wordt gebruikt.
Elektriciteitscentrales hebben een elektrisch rendement van ca 58,5%, de rest van de energie
uit de gebruikte brandstoffen komt vrij als warmte. Deze warmte kan nuttig gebruikt worden
(verwarming, droging,...). Op deze manier wordt brandstof bespaard ten opzichte van de
afzonderlijke, gescheiden productie van de door de warmtekrachtinstallatie geproduceerde
elektriciteit en warmte.
WKK algemeen
Warmte/kracht is op dít moment een van de belangrijkste technieken om de glastuinder op
een energetisch én economisch efficiënte manier van elektriciteit en warmte te voorzien.
Warmte/kracht omvat zowel WKK op basis van gasmotoren als grootschalige
warmtedistributie.
Van de WKK-gasmotoren is op dit moment (jan 2008) ca. 250 MWe in eigendom van
energiebedrijven. De tuinder koopt dan de warmte uit de WK met een korting en de
elektriciteit wordt grotendeels aan het net geleverd.
Naar schatting ca. 2500 MWe is handen van tuinders. De gasmotor is dan eigendom van de
tuinder die de WKK gebruikt voor eigen elektriciteitsproductie Deze elektriciteit kan hij dan
leveren aan het net of inzetten in de kas bv. voor belichting. Men spreekt hier ook wel van
een WKK in eigen beheer.
In het verleden werd de elektriciteit doorgaans gebruikt ten behoeve van belichting. De
laatste paar jaren is er een trend waarbij de WKK ook steeds meer voor netlevering wordt
benut.
Daarnaast is er nog het elektrisch vermogen van de grote warmtedistributie projecten met
warmtelevering aan de glastuinbouw. Hieronder verstaan we onder andere warmte van
vuilverbrandingsinstallaties en restwarmte uit elektriciteitscentrales. Dit bedraagt in totaal
(eind 2007) ca. 350 MWe.
Dit WKK vermogen heeft tot nu toe een belangrijke bijdrage geleverd aan het verminderen
van het primaire energieverbruik in de glastuinbouw. Voor het bereiken van de
sectordoelstellingen zoals gesteld in het Glami-convenant blijft warmte/kracht een
belangrijke techniek, nu en in de toekomst.
De energiebesparing met WKK wordt berekend door te vergelijken met gescheiden
opwekking van warmte en elektriciteit. Dit is geïllustreerd in de onderstaande figuur. Hierin
wordt een WKK met 35% elektrisch en 50% thermisch rendement vergeleken met
gemiddelde rendement van de elektriciteitsopwekking in Nederland waarbij de warmte niet
nuttig gebruikt wordt (elektrisch rendement 42%) en opwekking van warmte met een ketel
(thermisch rendement 95% op onderwaarde). Voor de geschetste situatie wordt een
brandstofbesparing bereikt van 26%. Deze besparing geldt uiteraard alleen voor het
gedeelte waar warmte/kracht in kan voorzien. Als de WKK te groot wordt gekozen wordt er
warmte vernietigd en daalt de energiebesparing. Moderne gasmotoren hebben veelal een
21
elektrisch rendement dat circa. 40% bedraagt. Deze motoren besparen dan nog meer dan in
het rekenvoorbeeld.
http://gtb.cogenprojects.nl/index.php?id=1964
WKK op Biomassa
Naast conventionele brandstoffen voor WKK technologieën zoals aardgas is het ook mogelijk
om op een duurzamere wijze elektriciteit en warmte te genereren door de inzet van
biomassa.
Voorbeelden van biomassa zijn o.a. GFT, diverse houtkwaliteiten, bermgras, stro, mest,
diverse oliën. Welke biomassa geschikt is voor verdere verwerking tot biobrandstoffen voor
WKK hangt af van zowel de omzettingstechnologieën als de eigenschappen van de biomassa.
Biomassa kan sterk variëren in o.a. vochtgehalte, stookwaarde en deeltjesgrootte. Meer
informatie hierover is te vinden onder "soorten biomassa".
Om biomassa in te zetten voor elektriciteitsopwekking moet het vaak chemisch, thermisch
of biologisch bewerkt worden. Een aantal bewerkingstechnieken zijn hierbij mogelijk:
Vergisten (biologisch)
door biologische activiteit ontstaat bij circa 35˚ C in een zuurstofvrije atmosfeer biogas.
Verbranden (thermisch)
In een overmaat aan lucht wordt de biomassa direct omgezet in warmte. Eventueel kan een
gedeelte van de vrijgekomen warmte worden ingezet om de biomassa vooraf te drogen.
Vergassen (thermisch)
bij hoge temperatuur (en soms druk) en een ondermaat aan lucht ontstaat bio-productiegas
(dit is een mengsel van methaan, koolstofmonoxide, waterstof en kooldioxide).
Pyrolyseren (thermisch)
Onder afsluiting van lucht wordt de biomassa omgezet in biogas, bio olie en een verkoold
gedeelte.
Veresteren (chemisch)
door het toevoegen van chemicaliën worden de eigenschappen van bio-oliën verbeterd
voor toepassing in dieselmotoren.
Een ander mogelijk verschil is de lagere verbrandingswaarde van het biogas. Dit kan vaak
opgelost worden door de gasmotor anders af te stellen. Zowel de stirlingmotor als de
gasturbine zijn minder gevoelig voor lagere en fluctuaties in verbrandingswaarde.
Handboek BioWKK
22
Biomassa WKK handboek vormt een standaard werk dat initiatief nemers een idee geeft wat
er te koop is en komt kijken bij het opzetten van een bioWKK installatie.
Subsidie op BioWKK projecten
De Nederlandse overheid ondersteund bioWKK projecten met een aantal subsidies. De
belangrijkste is de Stimulering Duurzame Energie (SDE), die onder andere duurzaam
geproduceerde elektriciteit en gas (groen gas) ondersteund.
Verder zijn er verschillende investeringssubsidies voor duurzame energie projecten en
energiebesparende maatregelen.
http://gtb.cogenprojects.nl/index.php?id=2404
23
Koeltechnologie
Om vers voedsel langer te kunnen bewaren zonder stoffen toe te voegen aan het product
worden verse producten dikwijls binnen een uur na het oogsten ingevroren. Om deze reden
hebben wij ons ook verdiept in de gebruikte koelprocessen.
Koeling Kringloop
Het koelcircuit werkt als volgt. De compressor zuigt gasvormig koudemiddel aan. De damp
zal overhit zijn. In de condensor wordt de temperatuur van de damp verlaagd, zodat deze
condenseert. De druk blijft hierbij constant. In het expansieventiel daalt de druk van de
vloeistof, zodat deze onder de verzadigde dampdruk komt. Hierdoor zal een deel van de
vloeistof in damp overgaan. Tijdens dit proces dalen de druk en de temperatuur. Er wordt
geen warmte toegevoerd aan het koudemiddel. De benodigde verdampingswarmte onttrekt
de vloeistof aan zichzelf, waardoor deze in temperatuur daalt. Het vloeistof expandeert in
natte damp. In de verdamper zal de natte damp steeds meer warmte opnemen. Alle
vloeistof zal ten slotte verzadigde damp worden. De warmte, die nodig is om de resterende
vloeistof te verdampen, wordt onttrokken aan de ruimte, waarin de verdamper zich bevindt.
Vervolgens zuigt de compressor het gas weer uit de verdamper.
24
Verdamper
De verdamper onttrekt warmte aan de te koelen ruimte door het verdampen van het
koudemiddel. De verdamper onttrekt warmte aan de te koelen ruimte door het benutten
van de verdampingswarmte van het toegepaste koudemiddel.
In dit proces kan zowel een gas (lucht) als een vloeistof (koudedrager) worden gekoeld.
Hoewel elk proces een speciale verdamper vereist, blijft de functie van de verdamper steeds
hetzelfde en ook het principe van warmte onttrekking blijft gelijk.
Compressor
In de kringloop van het compressie koelsysteem vervult de compressor een dubbele taak.
Enerzijds laat de compressor een lage druk ontstaan in de verdamper. Door de lage druk kan
het gasvormig koudemiddel bij hoge temperatuur verdampen en warmte opnemen.
Anderzijds laat de compressor een hoge druk ontstaan in de condensor. Daardoor kan het
gasvormige koudemiddel bij hoge temperatuur condenseren en de opgenomen warmte
weer afstaan.
We kunnen compressoren indelen naar wijze van verdringing en naar wijze van bouw. We
onderscheiden drie bouwwijzen:
- Hermetische gesloten compressoren
- Semi-hermetische gesloten compressoren
- Open compressoren
Bij de hermetisch gesloten compressor zijn de aandrijfmotor en de compressor
samengebouwd in een gesloten trommel die niet kan worden geopend. Deze bouwwijze
25
wordt in de praktijk vaak ”potje” genoemd. De kans op lekkage is
minimaal.
Bij de semi-hermetisch gesloten compressor zijn motor en compressor samen gebouwd in
een behuizing die wel kan worden geopend. De kans op lekkage is klein, omdat er geen
asafdichting tussen motor en compressor nodig is.
Bij de open compressor is er geen standaard motor aan de compressor vastgebouwd. De
koper is vrij in de keus welke aandrijving hij wil gaan gebruiken. Dit kan een direct
gekoppelde elektromotor zijn of een V-snaartransmissie, waarbij willekeurig welke
krachtbron kan worden toegepast. De kans op lekkage is groter dan bij de andere
bouwwijzen, omdat de astap uit het huis naar buiten komt. Deze moet van een goede
asafdichting worden voorzien.
26
27
Expansieventiel
In principe is een expansieapparaat een obstakel in de leiding tussen de condensor en de
verdamper. Het vloeibare koudemiddel moet een vernauwing passeren. Aan de andere zijde
van de verdamper zuigt de compressor. Hierdoor ontstaat in de verdamper een lage druk.
Wanneer de situatie ideaal is, laat de vernauwing juist zo veel vloeistof passeren, dat deze
hoeveelheid aan het eind van de verdamper juist verdampt. De verdamper wordt dan
optimaal gebruikt. Wanneer de vernauwing te weinig vloeistof laat passeren, dan is deze
hoeveelheid voor het eind van de verdamper al verdampt. De totale verdamper wordt in dit
geval niet optimaal gebruikt. Wanneer de vernauwing te veel vloeistof laat passeren, dan is
deze hoeveelheid aan het eind van de verdamper nog niet verdampt. De compressor kan nu
vloeistof aanzuigen en door ”vloeistofslag” schade oplopen. Om vloeistofslag te voorkomen,
kiezen we een expansieapparaat, dat zo veel vloeistof doorlaat dat deze hoeveelheid kort
voor het eind van de verdamper geheel verdampt is. In het laatste deel van de verdamper
neemt de ontstane verzadigde damp nog warmte op. De damp raakt hierdoor oververhit.
28
Condensor
Door het condenseren van het koudemiddel geeft de condensor warmte af aan de
omgeving. Warmteafgifte vindt alleen plaats, als de temperatuur van het dampvormige
koudemiddel hoger is dan de omgevingstemperatuur (lucht/water) van de condensor. De
drukverhoging (door de compressor) moet ervoor zorgen, dat het koudemiddel condenseert
bij een temperatuur, die hoger is dan de temperatuur van het koudemedium van de
condensor. Na het condenseren van het koudemiddel vindt onderkoeling plaats. Een
condensor heeft als taak warmte aan het door de compressor samengeperste gasvormige
koudemiddel te onttrekken, waardoor het koudemiddel afkoelt, vloeibaar wordt en verder
afkoelt.
29
Bronvermelding
voedingscentrum.nl. (2012, Mei 27). Opgeroepen op Mei 28, 2012, van
voedingscentrum.nl: Het Voedingscentrum bevordert gezonde en meer duurzame
voeding bij consumenten en stimuleert het bedrijfsleven tot een meer verantwoord
voedselaanbod. Uitgangspunt daarbij is om ‘de gezonde keuze de gemakkelijke
keuze’ te laten zijn.
decs.nl. (2012). decs.nl/productieenverpakkingen. Opgeroepen op juni 07, 2012, van
decs.nl: http://www.decs.nl/Pages/ProductieEnVerpakking.aspx
dieet-wijzer.nl. (sd). dieet-wijzer.nl/eten. Opgeroepen op mei 30, 2012, van dieetwijzer.nl: http://www.dieet-wijzer.nl/eten.html
http://evmi.nl. (2012, juni 01). http://evmi.nl. Opgeroepen op juni 09, 2012, van
http://evmi.nl: http://evmi.nl/voeding-gezondheid/mythe-volle-melk-vetter-danmargarine/
http://www.notitieboekje-stortgoed.nl. (2011). Pneumatisch transport:. Opgeroepen op
juni 06, 2012, van http://www.notitieboekje-stortgoed.nl: http://www.notitieboekjestortgoed.nl/index/appt_p/pneum_transport.htm
koelblog.nl. (2012, juni 06). koelblog.nl. Opgehaald van
http://koelblog.com/koeltechniek/koeltechniek.html
Milieu centraal. (sd). Milieu centraal landbouw: biologisch of gangbaar. Opgeroepen
op mei 30, 2012, van Milieucentraal.nl: http://www.milieucentraal.nl/themas/thema1/klimaat-en-milieuproblemen/milieuaspecten-van-landbouw/landbouw-biologisch-ofgangbaar/
Nieuwsblad.be. (2012, Juni 05). nieuwsblad.be/life/gezond. Opgeroepen op juni 08,
2012, van nieuwsblad.be:
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20120605_187
Wikipedia. (2012, Mei 6). Wikipedia. Opgeroepen op Mei 13, 2012, van Wikipedia.nl:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Glastuinbouw
voedingscentrum.nl. (2012, Mei 27). Opgeroepen op Mei 28, 2012, van
voedingscentrum.nl: Het Voedingscentrum bevordert gezonde en meer duurzame
voeding bij consumenten en stimuleert het bedrijfsleven tot een meer verantwoord
voedselaanbod. Uitgangspunt daarbij is om ‘de gezonde keuze de gemakkelijke
keuze’ te laten zijn.
DECS.nl. (2012). decs.nl/productieenverpakkingen. Opgeroepen op juni 07, 2012,
van decs.nl: http://www.decs.nl/Pages/ProductieEnVerpakking.aspx
dieet-wijzer.nl. (sd). dieet-wijzer.nl/eten. Opgeroepen op mei 30, 2012, van dieetwijzer.nl: http://www.dieet-wijzer.nl/eten.html
30
http://evmi.nl. (2012, juni 01). http://evmi.nl. Opgeroepen op juni 09, 2012, van
http://evmi.nl: http://evmi.nl/voeding-gezondheid/mythe-volle-melk-vetter-danmargarine/
http://www.notitieboekje-stortgoed.nl. (2011). Pneumatisch transport:. Opgeroepen op
juni 06, 2012, van http://www.notitieboekje-stortgoed.nl: http://www.notitieboekjestortgoed.nl/index/appt_p/pneum_transport.htm
koelblog.nl. (2012, juni 06). koelblog.nl. Opgehaald van
http://koelblog.com/koeltechniek/koeltechniek.html
Milieu centraal. (sd). Milieu centraal landbouw: biologisch of gangbaar. Opgeroepen
op mei 30, 2012, van Milieucentraal.nl: http://www.milieucentraal.nl/themas/thema1/klimaat-en-milieuproblemen/milieuaspecten-van-landbouw/landbouw-biologisch-ofgangbaar/
Nieuwsblad.be. (2012, Juni 05). nieuwsblad.be/life/gezond. Opgeroepen op juni 08,
2012, van nieuwsblad.be:
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20120605_187
Wikipedia. (2012, Mei 6). Wikipedia. Opgeroepen op Mei 13, 2012, van Wikipedia.nl:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Glastuinbouw
31
Download