DIERVRIENDELIJK HOUDEN VAN KONIJNEN Onbegrepen huisdieren Naast honden en katten behoren kleine zoogdieren zoals konijnen tot de populairste huisdieren. Als kinderen graag een huisdier willen, kiezen de ouders vaak voor een klein dier. Konijnen, cavia’s en hamsters zijn goedkoop in aanschaf en lijken gemakkelijk in hun onderhoud. Helaas zijn maar weinig mensen op de hoogte van de behoeften van kleine zoogdieren en vergeten de meeste mensen hoe deze dieren in het wild leven. Daardoor worden konijnen en andere kleine dieren vaak verkeerd gehouden. Geschat wordt dat door onwetendheid wel zo’n 90% van de konijnen niet de verzorging krijgt die ze nodig hebben. Konijnen die als huisdier gehouden worden, zijn – net als alle andere huisdieren – volledig afhankelijk van hun baasje. Maar anders dan honden of katten hebben konijnen maar weinig mogelijkheden om zich te uiten tegenover mensen; als ze lijden, dan lijden ze in stilte. In deze brochure vindt u informatie over het diervriendelijk houden van konijnen. 1 Hoe leven konijnen in het wild? Alle konijnenrassen stammen af van wilde konijnen. Ons huiskonijn vertoont nog steeds veel van zijn oorspronkelijke gedrag. Daarom doen we er goed aan ons te verdiepen in het leven van hun wilde soortgenoten. Konijnen komen oorspronkelijk uit het Zuidwesten van Europa. In het wild leven konijnen in groepen waarin een strikte hiërarchie geldt, in een vast gebied. Hier graven ze hun holen met een uitgebreid gangenstelsel, waarin ze hun jongen krijgen en zichzelf beschermen tegen roofdieren. Regelmatig worden konijnen en hazen met elkaar verward. Beiden behoren tot de ‘haasachtigen’, maar anders dan konijnen komen hazen alleen in het wild voor. Een ander groot verschil is dat hazen alleen leven en konijnen juist heel sociale dieren zijn, die in groepen leven. Waar moet u over nadenken voordat u een konijn koopt? Over de aanschaf van een konijn wordt vaak niet lang nagedacht. We kopen konijnen veel gemakkelijker dan bijvoorbeeld een hond of een kat. Maar pas op: ook een konijn vraagt tijd en aandacht en kost geld. Houdt u daarom bij de aanschaf van een konijn rekening met de volgende zaken: Uw gezin: Koop geen dier omdat uw kind dat zo graag wil. Kinderen zijn snel enthousiast, maar helaas is dat enthousiasme vaak van korte duur. Een konijn kan wel twaalf jaar oud worden en u zult een konijn dus jarenlang moeten verzorgen. Ga er niet vanuit dat uw kind de verzorging op zich neemt. Konijnen zijn – anders dan we vaak denken – geen knuffeldieren. Knuffelen met konijnen kan best, maar bedenk dat konijnen een natuurlijke neiging tot vluchten hebben. Oppakken en vasthouden vinden konijnen lang niet altijd prettig. Denk ook aan de vacht: konijnen hebben zeer fijn haar en verharen flink, waardoor u overal in uw woning haren zult vinden. Huisvesting: Kunt u de dieren een leefomgeving bieden die aan hun behoeften voldoet? Konijnen zijn sociale dieren en daarom zou u minimaal twee konijnen tegelijk moeten houden. Het houden van één konijn is niet goed voor het dier. Konijnen hebben een goed, ruim verblijf nodig. Een kooi voor binnen is meestal te klein en te laag – konijnen moeten op hun achterpoten kunnen staan en zich volledig kunnen uitrekken. Een groot hok of een ren in de tuin is meer geschikt, met een nachthok waarin de dieren zich kunnen terugtrekken. Zo’n nachthok lijkt voor een konijn op een veilig hol. Wees u ervan bewust dat de verzorging van konijnen en het schoonhouden van hun hok een tijdrovend en arbeidsintensief karwei is. Allergie: Ga voordat u een konijn aanschaft na of u of één van uw huisgenoten allergisch is voor deze dieren. Dat komt vaker voor dan u denkt. U kunt bijvoorbeeld iemand bezoeken die konijnen heeft of naar een kinderboerderij gaan om te testen of u allergisch bent. Ook hooi en stro in het konijnenhok kan een allergische reactie oproepen. Kosten: Het houden van dieren kost geld. Denk bij een konijn aan een goed hok, voeding en eventuele bezoekjes aan de dierenarts. Soms moeten nagels en tanden geknipt worden. Ook moeten konijnen worden ingeënt. Bovendien moet u voor opvang zorgen als u op vakantie gaat. 2 Waar koopt u een konijn? Vanuit diervriendelijk oogpunt wordt het kopen van een dier in een dierenwinkel afgeraden. Deze dieren worden puur voor de winst gefokt. Ook komen vaak ziektes en gedragsstoornissen voor doordat jongen te vroeg gescheiden worden van hun moeder, of door inteelt of gebrekkige verzorging in de dierenwinkel. Omdat konijnen vaak impulsief worden aangeschaft en ze zich snel voortplanten, komen veel konijnen in dierenasielen terecht. Geef daarom liever dieren in het asiel een nieuw tehuis. Bijkomende voordelen zijn dat konijnen in het asiel al vertrouwd met elkaar zijn geraakt en dat de mannetjes (‘rammelaars’) meestal al gecastreerd zijn. Basisbehoeftes Konijnen zijn sociale dieren, die in de natuur in groepen samenleven en holen graven. Deze dieren kunnen niet zomaar als huisdieren worden gehouden, omdat zij specifieke basisbehoeften hebben. Behoefte aan sociale contacten: Konijnen leven in groepen met een vaste rangorde en hebben veel lichaamscontact met soortgenoten. Behoefte aan beweging: Konijnen hebben voldoende ruimte nodig om afwisselend te kunnen knagen, graven, zich terug te trekken en rond te huppelen. Groepsdier Voor een konijn bestaat er niets ergers dan een leven in eenzaamheid. Zelfs als u zich intensief bezighoudt met het dier, zal dit nooit het gezelschap van een soortgenoot kunnen vervangen – net zo min als andere diersoorten (zoals cavia’s) dit kunnen. Voor het welzijn van een konijn is contact met andere konijnen onmisbaar. Sommige dierhouders beweren dat een dier sneller tam wordt als het alleen wordt gehouden, maar dit is onjuist en heeft niets met dierenliefde te maken. Een konijn kiest niet voor de omgang met mensen. Om ervoor te zorgen dat een konijn zijn behoefte aan sociaal contact kan vervullen, moet het in een groep van minimaal twee konijnen gehouden worden. Bewegings- en vluchtdrang Konijnen hebben voldoende ruimte nodig om te kunnen bewegen, knagen, graven en zich te verstoppen. Hiervoor is in principe alleen een (veelvraat- en roofvogel-) veilig onderkomen in de buitenlucht geschikt. De inrichting van het verblijf “Om dieren op een goede manier te houden, moeten we ons verdiepen in hun oorspronkelijke levenswijze en een natuurgetrouwe leefomgeving voor hen creëren.” Konijndeskundige Ruth Morgenegg Konijnen buiten houden Bij de aanschaf van een konijnenhok komt uit het oogpunt van dierenwelzijn eigenlijk alleen een beveiligd buitenverblijf in aanmerking. Dit komt het meest overeen met de natuurlijke levenswijze van deze dieren. Konijnen kunnen het beste het hele jaar door buiten in een omheinde ruimte gehouden worden. Als het verblijf 3 goed is ingericht en ze voldoende tijd krijgen om eraan te wennen, kunnen ze in weer en wind buiten blijven. Konijnen kunnen leven in elk weertype, dus ook bij temperaturen onder het vriespunt. Hebben de konijnen (tijdelijk) binnenshuis geleefd en moeten ze de winter in een buitenverblijf doorbrengen, is het echter wel van belang dat ze een wintervacht kunnen ontwikkelen. Zorg ervoor dat de konijnen de hele zomer en herfst buiten worden gehouden zodat ze voldoende vacht kunnen ontwikkelen, voordat ze worden blootgesteld aan winterse temperaturen. De in de winkel verkrijgbare verblijven zijn vaak te klein en ongeschikt om als permanent buitenverblijf te fungeren. Met wat timmerwerk kunt u met houten latten en fijnmazig kippengaas beter zelf een verblijf bouwen. Realiseer u dat dit tijd en geld kost.. Echter, hoe beter het verblijf gemaakt is, des te gemakkelijker wordt het verzorgen van de dieren en het schoonhouden van het verblijf. Het is raadzaam om het konijnenhok het hele jaar te gebruiken (niet alleen als zomerverblijf), omdat de dieren zich in een gematigd buitenklimaat aanzienlijk beter voelen dan bij kamertemperatuur. Haal konijnen in geen geval plotseling naar binnen (bijvoorbeeld uit medelijden), omdat dan ernstige problemen met hun bloedsomloop kunnen ontstaan en vooral zieke en zwakke dieren dit vaak niet overleven. LET OP: Het is belangrijk om voor noodgevallen een geschikte plek achter de hand te hebben. Als een dier ziek wordt en tijdelijk (samen met een soortgenoot) moet worden afgezonderd om het beter te kunnen verzorgen, kunt u zich al van tevoren afvragen of een deel van een onverwarmde garage of de hal bijvoorbeeld voor een paar weken als een (veilig) tijdelijk verblijf gebruikt kan worden. Belangrijke punten voor het plaatsen van een verblijf zijn: Locatie: Dichtbij huis (zichtbaar). Grootte: In principe geldt: hoe groter, hoe beter. Voor twee tot drie dieren kunt u uitgaan van een minimumoppervlakte van 6-10 m². Bovendien moeten de dieren een weerbestendig en geïsoleerd schuilhok tot hun beschikking hebben. Uitbreken en inbreken: Omdat konijnen enthousiaste gravers zijn, moet de afrastering in ieder geval diep in de grond worden ingegraven en een breed betonfundament hebben. U kunt ook het grondoppervlak van het verblijf op zo’n 50-80 cm diepte met fijnmazig kippengaas bedekken en de randen van het kippengaas aan de rand van de afrastering vastmaken. Vervolgens moet de kippengaasbodem veilig worden afgedekt (zodat de pootjes er niet in kunnen blijven hangen) en kan de aarde er bovenop gestort worden. Om konijnen tegen katten of roofvogels te beschermen, moet ook aan beschutting aan de bovenkant worden gedacht. Weersomstandigheden: Het afdekken van het voedergedeelte en een schuilhok tegen de invloeden van hitte en kou zijn absoluut noodzakelijk. De meeste konijnen beginnen buiten al snel met het graven van holen. Toch moet elk dier de mogelijkheid hebben om in een weerbestendig, geïsoleerd 4 hok met ligstro en hooi bescherming te vinden tegen de weersomstandigheden. In het hok moet genoeg plek zijn voor alle dieren. Ook moeten er minstens twee uitgangen zijn, zodat de dieren die laag in de rang staan, niet in de verdrukking komen. Voer en water: Zorg voor vers water in meerdere drinkbakken. Er bestaan praktische drinkflesjes die verontreiniging van het water voorkomen, maar in de winter kan de tong van het konijn hieraan vastvriezen. Zet voor de zekerheid stabiele drinkbakken in geïsoleerde hokken en controleer die een paar keer per dag op bevriezing. Zo nodig kunnen ze met warm water bijgevuld worden. Geef konijnen regelmatig kleine porties groenten (appel, wortel, sla etc.) op kamertemperatuur, zodat ze niets eten wat bevroren is. Dit kan namelijk leiden tot zware kolieken. Inrichting: Een veilig, met fijnmazig gaas afgerasterd verblijf in de tuin alleen is niet voldoende. Het is ook belangrijk om variatie aan te brengen in het verblijf, zodat de dieren voldoende bewegingsprikkels krijgen. Konijnen vertonen veel vluchtgedrag en bevinden zich in de natuur graag op schaduwrijke terreinen met goede verstopplekken. Zorg er daarom voor dat de dieren ook voldoende mogelijkheden hebben om zich terug te trekken. U kunt hiervoor allerlei natuurlijke materialen gebruiken, zoals boomstammen, twijgjes, houten kisten of buizen (van klei of beton). Van belang is ook het aanbrengen van hoogteverschillen, omdat konijnen zich graag op verhogingen ophouden. Tevens moet de inrichting van het verblijf steeds weer veranderd worden, zodat het voor de dieren interessant blijft. Konijnen binnen houden – als compromissen onvermijdelijk zijn… Om de hierboven beschreven redenen raden wij het af konijnen binnen te houden. De volgende adviezen zijn bedoeld voor mensen die al konijnen bezitten en hen niet buiten kunnen houden. Twee of meer: Een dier, dat tot nu toe in zijn eentje werd gehouden, moet u – onafhankelijk van de ruimte die u tot uw beschikking hebt – minstens één soortgenoot geven. Als het konijn met een cavia samenleeft, moeten beide dieren dringend een partner krijgen. Dierenasiels en opvangplekken plaatsen meestal graag konijnen en cavia’s met de mogelijkheid hen weer terug te nemen (als de dieren echt niet met elkaar kunnen samenleven). Zo wordt het vinden van een geschikte partner voor het eenzame dier een stuk eenvoudiger. Verblijf: De gangbare kooien zijn veel te klein voor konijnen en beletten de dieren om hun basisbehoefte aan beweging uit te leven. Het feit dat ze niet kunnen springen, rennen of graven leidt tot spieratrofie, misvormingen van het skelet en gedragsproblemen zoals agressiviteit. Om de dieren binnenshuis zo diervriendelijk mogelijk te houden, moet de kooi een minimale grootte hebben van 2 m² per dier (en een hoogte van minstens 60 cm). De dieren moeten dagelijks (onder toezicht) de mogelijkheid krijgen om vrij rond te lopen, zodat ze zich goed kunnen uitleven. Ze zouden het beste in een ‘konijnenkamer’ ondergebracht kunnen worden, waar geen giftige planten, gevaarlijke (kunststof) voorwerpen of (elektriciteits-)draden zijn die aangevreten en vernield kunnen worden en waar de dieren permanent vrij kunnen rondlopen. Een grote, ondiepe ‘hooibak’ zorgt ervoor dat er steeds volop hooi (een primair voedingsmiddel) aanwezig is. Water moet worden aangeboden in drinkflesjes of meerdere drinkbakken, die niet kunnen omvallen. Inrichting: Het binnenverblijf moet – net als het buitenverblijf – zo worden ingericht dat het aansluit op de behoeften van het konijn (zie ook ‘Konijnen buiten houden’). Elk dier moet de mogelijkheid hebben zich in een huisje te kunnen terugtrekken en zich bezig kunnen houden met bijvoorbeeld 5 knaagmateriaal. Gebruik ook de hoogte van de ruimte en creëer hoogteverschillen met behulp van buizen, boomstammen en (holle) tegels. Deze zorgen er tevens voor dat de nagels afslijten. Ook hebben de konijnen een ‘toiletbak’ nodig (een plastic kom met een niet te lage rand). De zindelijke dieren zoeken deze doorgaans graag op. Konijnen op het balkon houden – een alternatief voor binnen houden Het balkon kan voor het inrichten van een konijnenverblijf worden gebruikt, maar alleen als het niet aan de zonzijde ligt. Daarbij moeten de volgende zaken in acht genomen worden: Voeren en verzorgen: Omdat op balkons de temperaturen en weersomstandigheden vaak veel extremer zijn dan in een beschutte tuin, moeten de dieren in de koudere tijden van het jaar extra tegen hevige regen en wind beschermd worden. Het aanbieden van voer en water moet aan het verblijf buiten worden aangepast. Ook hier geldt dat u hartje winter niet plotseling de konijnen naar een verwarmde ruimte mag verhuizen, omdat dan het gevaar van een hitteberoerte dreigt. Als het echt noodzakelijk is, verplaats ze dan naar een onverwarmde ruimte die qua temperatuur voor de konijnen geschikt is (en die u van tevoren diervriendelijk hebt ingericht). Twee of meer: Ook hier geldt dat – onafhankelijk van de ruimte die u hebt – het konijn minstens één soortgenoot aan zijn zijde moet hebben. Leefruimte: De dieren moeten op het balkon minstens 6 m² tot hun beschikking hebben, omdat ze bij kou beweging voor het behoud van hun lichaamstemperatuur en bij hitte voldoende uitwijkmogelijkheden nodig hebben. Het is handig om een deel van de betonvloer te bedekken met gemakkelijk schoon te houden isolatiemateriaal. Veiligheid: Het balkon moet beveiligd worden met een hek tegen het uitbreken van de konijnen, maar ook tegen het inbreken van ‘rovers’ (zoals katten, roofvogels of marters). De waterafvoer moet zo vormgegeven worden, dat de dieren er niet in kunnen uitglijden en zich kunnen bezeren. Inrichting: Grote bloembakken gevuld met aarde of zand geven de dieren de gelegenheid om te graven. Weerbestendige, goed geïsoleerde hokjes vervangen holen en bieden beschutting. Verder geldt ook op het balkon dat een interessante inrichting van het verblijf ervoor zorgt dat de konijnen actief blijven (zie ook ‘Konijnen buiten houden’). 6 De konijnengroep Een goede groepssamenstelling zorg ervoor dat konijnen harmonieus met elkaar samenleven. Rekening houden met de verschillende geslachten is belangrijk, maar ook het karakter van elk dier telt mee. Hoewel er geen vaste regels zijn, hebben praktijkervaringen het volgende uitgewezen. Groepsgrootte De kleinste groep konijnen bestaat uit twee dieren. Er zijn echter goede redenen om minimaal drie dieren tegelijk aan te schaffen: De dieren stimuleren elkaars natuurlijke gedrag; Sterft een konijn, dan blijven de overgebleven dieren niet alleen achter; Omdat konijnen hun territorium afbakenen, is het gemakkelijker om de dieren gelijktijdig aan een nieuw afgezet terrein te laten wennen, dan later nieuwe konijnen erbij te plaatsen. Harmonieuze groepssamenstellingen zijn: Een gecastreerde rammelaar (mannetje) en een tot drie voedsters (vrouwtjes); Twee gecastreerde rammelaars en twee tot vier voedsters; Meerdere gecastreerde rammelaars in kleine groepen. Daarnaast dient u op de volgende zaken te letten: Castratie van mannetjes: Mannelijke konijnen (rammelaars) moeten – in welke groepssamenstelling dan ook – gecastreerd worden. Daarmee vermijdt u ten eerste oncontroleerbare vermeerdering van de dieren en ten tweede agressie vanwege opgekropte seksuele drift. Leeftijd van de dieren: Het is belangrijk dat de dieren ongeveer dezelfde leeftijd hebben, omdat ze dan allemaal ongeveer even actief zullen zijn. 7 Aanschaf van nieuwe dieren: Mocht u bij twee konijnen nog andere konijnen willen plaatsen, dan adviseren wij u om direct twee nieuwe dieren te nemen. Bij één nieuweling kan het namelijk gebeuren dat deze buitengesloten wordt. Het houden van konijnen en cavia’s: Het is mogelijk om konijnen en cavia’s samen op een ruim afgezet terrein te houden. Toch moet ieder dier minstens één soortgenoot aan zijn of haar zijde hebben. Een cavia kan voor een konijn niet het gezelschap van een soortgenoot vervangen. Belangrijk: in bovenstaand geval moet de cavia de mogelijkheid hebben zich terug te trekken, bijvoorbeeld in holletjes met kleine ingangen. Aanpassing aan soortgenoten Wanneer verschillende konijnen bij elkaar worden gezet, is er bijna altijd sprake van felle rangordegevechten. Dan vliegen letterlijk de plukken vacht door de lucht. Ook kunnen verwondingen voorkomen. Deze gevechten zijn echter zeer natuurlijk en belangrijk om de volgorde in de groep vast te leggen. Ingrijpen door de dierenbezitter is niet nodig als de dieren in een goed uitgerust verblijf zitten. U kunt de kennismaking bevorderen door de dieren op neutraal terrein bij elkaar te zetten en ervoor te zorgen dat ze voldoende ruimte hebben. De dieren moeten de mogelijkheid hebben om te ontsnappen en zich te kunnen verbergen, zodat ze aan (het zichtveld van) de andere konijnen kunnen ontkomen. Daarnaast zorgt voldoende knaagmateriaal voor afleiding en het kwijtraken van energie. Vaak ontstaat tussen de kemphanen, nadat de rangorde is vastgesteld, grote genegenheid. De aanpassingsperiode kan een paar weken tot maanden duren en kan u op de zenuwen werken. Het is echter belangrijk dat u de dieren op geen enkele manier uit elkaar haalt. Anders kunt u daarna weer van voren af aan beginnen. Gezonde voeding In het wild leven konijnen op een dieet van wortels, twijgjes, kruiden en verse planten. Overdag en ’s nachts brengen ze het grootste deel van hun tijd door met het zoeken naar voedsel. Daarom moet het konijn de gehele dag genoeg voer hebben. Gezonde konijnenvoeding bestaat uit gevarieerd en op konijnen gericht voedsel. Hooi als basis (ruwvoer) Hooi is niet weg te denken uit het menu van het konijn. De vezels reguleren de spijsvertering en het knagen aan hooi is goed voor de tanden. De hooiruif moet daarom altijd gevuld zijn en het konijn moet altijd voldoende drinkwater tot zijn beschikking hebben. Van hooi wordt het konijn niet dik, dus het mag er zoveel van eten als het wil. Goed hooi herkent u aan de groenige kleur en de kruidige geur. Het mag niet stoffig en schimmelig zijn. 8 Groen- en vers voer Groene bladplanten, groenten en fruit (in kleine porties) behoren tot de natuurlijke voedingsbehoeften van het konijn. Groen en vers voer heeft een hoge voedingswaarde en is rijk aan eiwitten, vitaminen en mineralen. Geef het groenvoer – om darmproblemen te voorkomen – pas enkele uren nadat het konijn hooi heeft gehad en in eerste instantie alleen in kleine porties. Het mag niet te koud, te warm of verwelkt worden gegeven en het moet altijd droog zijn. Voer dat op de bodem van het hok ligt, wordt vies door ontlasting en urine. Daarom kan groenvoer beter in een ruif aangeboden worden. Voedselresten kunt u het beste later verwijderen. De volgende planten zijn goed verteerbaar: Planten: weidegras, paardenbloem, jonge brandnetelscheuten en weegbree; Groenten: wortels, sla, witlof, broccoli, koolrabi, radijs (alleen de bladeren!), rode bieten, paksoi, knolen stengelselderij; Kruiden: peterselie, dille, marjolein, oregano, tijm, maggikruid, basilicum, melisse; Fruit: appel, peer (met mate), eventueel bessen. Knaagvoer Om ervoor te zorgen dat de continu doorgroeiende tanden van het konijn ook weer afslijten, moet het dier altijd genoeg knaagvoer tot zijn beschikking hebben. Geschikt zijn verse, niet uitgelopen twijgjes van fruitbomen en daarnaast schors en wortels. Bij knaagvoer dat in de dierenspeciaalzaak te koop is, moet er absoluut op gelet worden dat het geen granen bevat. Ook toevoegingen van suiker, melasse of honing moeten worden vermeden. Let erop dat het konijn regelmatig gevoerd wordt, liefst drie keer per dag. Hooi kan in grote hoeveelheden in een ruif aangeboden worden, zodat er altijd genoeg voor elk dier beschikbaar is. Onregelmatig voedsel geven kan tot haastig eten leiden en daardoor voor verteringsproblemen zorgen. Drinkwater Water moet altijd voldoende beschikbaar zijn, bij voorkeur in een stabiele, hoog geplaatste waterbak. Het moet altijd vers en niet te koud zijn. Bij verteringsproblemen kan koude kamillethee uitkomst bieden. Gezondheid De meeste ziekten bij konijnen hebben een oorzaak in de huisvesting of de voeding. Elke gedragsverandering kan een teken van ziekte zijn en moet daarom zeer serieus genomen worden. Omdat konijnen continu dooreten, is een altijd actieve spijsvertering heel belangrijk. Als een dier niet eet, moet het dan ook zo snel mogelijk naar een dierenarts worden gebracht. 9 Aanbevolen literatuur Ondanks goede bedoelingen ontstaan er door onjuist advies nog steeds grote problemen met de verzorging van konijnen. Gelukkig zijn er betrouwbare raadgevers voor de juiste verzorging van konijnen, zoals het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (www.licg.nl). Goede boeken over het verzorgen van konijnen zijn o.a: Konijnen natuurlijk houden Manuela van Leeuwen Praktische informatie over konijnen Henk Lommers Het Konijn als gezelschapsdier C. Naaktgeboren & H. Naaktgeboren-Schutters De wereld van het konijn Esther Verhoef Over Vier Voeters Stichting Vier Voeters is een internationale dierenwelzijnsorganisatie, waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in Oostenrijk. Daarnaast heeft Vier Voeters ook kantoren in Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Zwitserland, Hongarije, Roemenië en Zuid-Afrika. Het doel van Vier Voeters is dieren die om welke reden dan ook misbruikt worden, rechten en een betere leefomgeving te geven. Bij onze nationale en internationale hulpprojecten staat directe en snelle hulp voor dieren in nood voorop. Waar nodig creëren we een leefgebied dat voldoet aan de behoeften van dieren, zoals dansberenpark Belitsa in Bulgarije en leeuwenpark Lionsrock in Zuid-Afrika. Tegelijk werkt Vier Voeters aan de verbetering van wettelijke kaders, om zo in de toekomst meer dierenleed te voorkomen. Doel van onze campagnes is het bereiken van langdurige, wettelijk verankerde verbeteringen voor productiedieren, proefdieren en wilde dieren. We zetten ons in voor het op een juiste manier houden van productiedieren. Met concrete oplossingen en verbeteringsvoorstellen laten we de economische voordelen en de zin hiervan zien. Verder zetten wij ons in voor het vervangen van dierproeven door moderne, effectievere en wetenschappelijk erkende alternatieven. Tot slot zetten we ons in voor een verbod op het houden van pelsdieren (in Europa) en wilde dieren. Stichting Vier Voeters Falckstraat 49-2 1017 VV Amsterdam Tel: 020-625 25 26 Fax: 020-623 23 26 E-mail: [email protected] Website: www.vier-voeters.nl Facebook: www.facebook.com/FourPaws.NL Twitter: www.twitter.com/viervoeters 10