Inleiding Gereciteerde tekst Kan ji zai bo satsu. Gyo

advertisement
Hannya Shingyo
Inleiding
We hebben in onze sangha de gewoonte om onze ceremonie te zingen in het
Chinees en het Japans. Niet alleen omdat we een internationale sangha zijn,
maar zeker om van de ceremonie in de eerste plaats een eenvoudige
handeling te maken eerder dan een moment om ons hoofd te breken over
boeddhistische teksten. En voor de Hannya Shingyo is dat zeker
meegenomen, want zonder begeleidende voetnoten kom je uit deze
superbeknopte samenvatting van de filosofie van de leegte niet heel ver.
Ook in deze korte inleiding kunnen we niet al te diep ingaan op de rijke
inhoud van deze tekst. Wie er zich in wilt verdiepen kan in de dojo de
commentaren van Dogen, Deshimaru en Yuno Rech krijgen.
Maar voor wie ongeduldig is: de Maka Hannya Haramita Shingyo, of de Kern
van de Soetra van de Immense Wijsheid die de Andere Oever Bereikt Heeft –
of kortweg de Hartsoetra – is een klassieke mahayanaboeddhistische tekst die
in heel kernachtige bewoordingen de visie van de leegte (sunyata, ku)
samenvat. Het is een dialoog tussen de symbolische bodhisattva van het
mededogen Avalokitesvara (Kanjizai bosatsu) en Sariputra (Sharishi), waarin
Avalokitesvara uitlegt dat als je werkelijk inziet dat geen enkel verschijnsel
ontsnapt aan de leegte (het feit dat elk bestaan niets anders is dan een
bestaan in onderlinge afhankelijkheid en dus tijdelijk en fundamenteel
ongrijpbaar), het echte Boeddhawerk kan beginnen: lijdende wezens helpen
te ontwaken.
De Hannya Shingyo is heel kort en bijna in stenoschrift opgesteld, zodat in
deze enkele regels de tekst de leegte verkondigt van elk element van onze
persoonlijkheid, van alle fysische verschijnselen én van de hele
boeddhistische leer.
Als climax klinkt het woord dat voor Dogen, Deshimaru en Yuno Rech centraal
staat: mushotoku: een beoefening die niet opgesloten is in een
verwachtingspatroon, zelfs niet in dat van ‘de andere oever’ van nirvana.
Gereciteerde tekst
Kan ji zai bo satsu. Gyo jin han-nya ha ra mi ta ji. Sho ken go un kai ku. Do is-sai ku
yaku. Sha ri shi. Shiki fu i ku. Ku fu i shiki. Shiki soku ze ku. Ku soku ze shiki. Ju so
gyo shiki. Yaku bu nyo ze.
Sha ri shi. Ze sho ho ku so. Fu sho fu metsu. Fu ku fu jo. Fu zo fu gen. Ze ko ku chu.
Mu shiki mu ju so gyo shiki. Mu gen ni bi zes-shin ni. Mu shiki sho ko mi soku ho. Mu
gen kai nai shi mu i shiki kai. Mu mu myo yaku mu mu myo jin. Nai shi mu ro shi.
Yaku mu ro shi jin. Mu ku shu metsu do. Mu chi yaku mu toku. I mu sho toku ko.
Bo dai sat-ta. E han-nya ha ra mi ta ko. Shin mu kei ge mu kei ge ko. Mu u ku fu. On ri
is-sai ten do mu so. Ku gyo ne han. San ze sho butsu. E han-nya ha ra mi ta ko. Toku a
noku ta ra san myaku san bo dai. Ko chi han-nya ha ra mi ta. Ze dai jin shu. Ze dai myo
shu. Ze mu jo shu. Ze mu to do shu. No jo is-sai ku. Shin jitsu fu ko. Ko setsu han-nya
ha ra mi ta shu. Soku setsu shu watsu.
Gya tei, gya tei ha ra gya tei. Hara so gya tei bo ji sowa ka.
Han-nya shin gyo.
Vertaling
De bodhisattva van het mededogen ziet door zijn diepe beoefening van de grote
wijsheid dat de bestanddelen van ons zelf1 niets dan leegte zijn, en door dat begrip
verlicht hij alle lijden. Sariputra, de vormen (shiki) verschillen niet van de leegte (ku) en
de leegte verschilt niet van de vormen. Shiki is zelf ku, ku is zelf shiki. Dat geldt ook
voor de gewaarwordingen, de waarnemingen, de mentale constructies en het bewustzijn.
Sariputra, alle bestaansvormen worden gekenmerkt door ku. Ze worden niet geboren en
sterven niet, ze zijn niet zuiver en niet bezoedeld, ze nemen niet toe en niet af. Dus in ku
is er geen vorm, geen gewaarwording, geen waarneming, geen mentale constructie,
geen bewustzijn; er is geen oog, geen oor, geen neus, geen tong, geen lichaam en geen
bewustzijn; er is geen kleur, geen geluid, geen smaak, niets tastbaars, geen gedachte;
dus in ku bestaat het domein van de zintuigen niet. Er is geen onwetendheid en geen
ophouden van onwetendheid. Er is geen ouderdom en dood, en geen ophouden van
ouderdom en dood.2 Er is geen lijden, geen oorzaak, geen ophouden, geen pad.3 Er is
geen wijsheid, geen verwerven en geen niet-verwerven (mushotoku).
Dankzij de grote wijsheid die naar de overkant leidt, kent de onbelemmerde geest van
de bodhisattva geen angst en zijn alle gehechtheden uit de weg geruimd. Hij kan tot het
ultieme doel komen: het nirvana. Alle vroegere, huidige en toekomstige Boeddha’s
beoefenen de grote wijsheid en bereiken zo het meest volmaakte ontwaken. Dus moeten
we begrijpen dat hannya haramita de grootste, schitterendste en meest lichtende mantra
is, de hoogst verheven van alle mantra’s, onvergelijkbaar. Zijn kracht snijdt alle lijden
door. Dit is de waarachtige mantra, waardoor we de essentie van alle waarheid kunnen
bereiken:
Gaan, gaan, samen voorbij de overkant gaan, tot aan de totale verwezenlijking van de
Weg.
1
De vijf skandha’s: lichaam, gewaarwordingen, waarnemingen, impulsen en bewustzijn.
Onwetendheid en ouderdom-en-dood zijn de eerste en laatste schakel van de ‘twaalf oorzaken’, een
klassieke voorstelling van het feit dat alles veroorzaakt en geconditioneerd is, één van de basiselementen van de
dharma. Zie innen.
3
De vier edele waarheden, de eerste uiteenzetting van de Boeddha na zijn ontwaken.
2
Download