Biologie voor Jou.

advertisement
.
PLANTEN
VOORTPLANTING
Voortplanting
- Ongeslachtelijke voortplanting
nakomelingen komen van 1 ouderplant
* natuurlijke manieren
* kunstmatige manieren
- Geslachtelijke voortplanting
uitwisseling van geslachtscellen tussen 2 individuen van
dezelfde soort.
IVN Helden
Ongeslachtelijk voortplanting
stekken
scheuren
sporen
IVN Helden
Afleggen en
aanaarden
Ongeslachtelijke voortplanting;
knollen
celdeling
wortelstokken
bollen
IVN Helden
Ongeslachtelijke voortplanting;
veredelen
weefselkweek
broedplantjes
Uitlopers
IVN Helden
De bouw van bloemen.

IVN Helden
Een bloem bestaat uit verschillende onderdelen:

De kroonbladeren (meestal mooie, gekleurde
bladeren).

De stamper (het vrouwelijke deel van de bloem).

De meeldraden (het mannelijk deel van de bloem).

De kelkbladeren (de kleine groene blaadjes onder de
bloemkroon).
De kroonbladeren.

Zijn meestal groot en mooi gekleurd om insecten te
lokken (voor de bestuiving).

Soms zijn deze kroonbladeren juist erg klein en groen
gekleurd (bijv. bij gras).
IVN Helden
De meeldraden.

De meeldraden maken stuifmeelkorrels (dit is de
ene helft om zaad te maken).

De meeldraden bestaan uit twee onderdelen:

Helmdraad (een soort stengeltje).

Helmknop (hierin worden de stuifmeelkorrels
gemaakt).
IVN Helden
De stamper.

In de stamper zitten de eicellen. Het
andere deel om zaadjes te maken.

De stamper bestaat uit drie onderdelen:

De stempel (een plakkerig uiteinde van de
stamper voor het opvangen van de
stuifmeelkorrels).

De stijl (ook weer een soort stengeltje).

Het vruchtbeginsel (hierin zitten de eicellen
(zaadbeginsels) die bij bevruchting
uitgroeien tot zaad).
IVN Helden
Bestuiving.

Dit verhaal gaat over hoe een stuifmeelkorrel van
de helmknop bij de stempel komt.

Het verhaal geldt alleen als het planten van
dezelfde soort zijn.

Pas als dit allemaal klopt dan spreken wij van
bestuiving!
IVN Helden
Insectenbloemen.

IVN Helden
Kenmerken van insectenbloemen:

Grote bloemen.

Gekleurde bloemen.

Ruiken lekker. (maken geurstoffen)

Maken nectar.

De stuifmeelkorrels zijn ruw en plakkerig (hierdoor
plakken ze beter aan insecten vast)
Windbloemen.

Kenmerken van windbloemen:

Kleine bloemen.

Geen speciale kleur bloemen, meestal groen.

Geen lekkere geur.

Geen nectar.

Hele lange meeldraden.

Maken heel veel stuifmeelkorrels.

De stuifmeelkorrels zijn glad en licht zodat ze
gemakkelijk met de wind mee zweven.

De stempel is vaak erg groot (een soort
handschoen/veer voor het opvangen van de
stuifmeelkorrels)
IVN Helden
Bevruchting.

Er is een duidelijk verschil tussen bestuiving en
bevruchting!

Bij bestuiving gaat het erom dat de stuifmeelkorrels
van de ene naar de andere plant gaan. (wind,
insecten)

Bij bevruchting moeten de stuifmeelkorrels naar de
eicellen vervoerd worden (stuifmeelbuis).
IVN Helden
Wat gebeurt er bij de
bevruchting?

Een stuifmeelkorrel komt op de stempel terecht.

De stuifmeelkorrel maakt een buis door de stijl heen
naar de eicellen toe.

De kern van de stuifmeelkorrel en de kern van de
eicel gaan samen (dit is bevruchting).

Uit de bevruchte eicel ontstaat een zaadje (de
baby van de plant).
IVN Helden
Het zaad.

In het zaad zit altijd voedsel en een kiemplantje
(kiemen = groeien).

Het is de bedoeling dat het zaad niet te dicht bij de
ouderplant gaat groeien.

De ouderplant moet dus een manier bedenken om
zijn kinderen zover mogelijk bij hem/haarzelf weg te
krijgen.
IVN Helden
Vruchten en zaden.

Een vrucht zit om de zaden heen en ontstaat uit het
vruchtbeginsel.

De zaden zijn de baby’s van de plant.

Als je een zaad openmaakt zie je daarin een heel
klein plantje; dit noemen wij de kiem.

Verder zie je in het zaad: de zaadlobben, dit is het
voedsel voor het kiemplantje om te gaan groeien.
IVN Helden
Na de bevruchting.

De kroonbladeren hebben hun werk gedaan en
vallen eraf.

Ook de meeldraden en kelkbladeren hoeven niets
meer te doen en verschrompelen.

Het vruchtbeginsel begint te groeien.

In de zaadbeginsels worden zaadjes gemaakt.
IVN Helden
Vruchtbeginsel?

Het vruchtbeginsel kan er na de bevruchting
verschillend uitzien.

Dit hangt af van de soort plant.

Bij een appel wordt het vruchtbeginsel erg dik (wij
eten dit gedeelte op).

Bij een boon blijft het vruchtbeginsel veel dunner,
het beschermt de zaadjes.
IVN Helden
Manieren van verspreiding.

IVN Helden
Hoe kan een plant zijn kinderen verspreiden? Dit kan
op verschillende manieren:

Door de plant zelf.

Door de wind.

Door dieren.
Verspreiding door de plant zelf.

Sommige planten schieten hun zaadjes weg.

Bijvoorbeeld de klaproos. De naam zegt het al de
roos klapt open en gooit dan zijn zaadjes weg.
IVN Helden
Verspreiding door de wind.

Dit lijkt hetzelfde als bij windbestuiving maar toen
werden de stuifmeelkorrels door de wind vervoert.

Je kunt de wind dus ook gebruiken voor het
verspreiden van zaadjes.

Een goed voorbeeld hiervan is de paardenbloem
met zijn pluisjes.
IVN Helden
Verspreiding door dieren.

Dit kan zelfs op vele verschillende manieren.

Dieren eten de zaden op en poepen ze later weer
uit. (bijv. besjes)

De zaadjes kunnen aan de dieren blijven plakken
als ze langs de plant lopen (bijv. kleefkruid)
IVN Helden
Verspreiding vruchten en zaden
Springzaad: schiet
Esdoorn:vleugels
Paardebloem:wind
IVN Helden
Kleefkruid:Dier/mens
Download