Schema Republiek in de tijd van vorsten Periode

advertisement
Schema Republiek in de tijd van vorsten
Periode ->
Aspect
Politiek
1477-1555
1555-1588
1588-1648
1648-1702
Vorsten proberen hun macht te vergroten t.o.v. adel en steden:
centralisatie. De Nederlanden komen door vererving en
verovering in handen van het Habsburgse Rijk. Karel V zet de
centralisatiepolitiek door en stelt drie raden in:
Raad van Financiën
Raad van State
Geheime Raad
In de Nederlanden werd hij vertegenwoordigd door een
landvoogd (over alle Nederlanden) en in ieder gewest door een
stadhouder.
In 1555 wordt Karel V opgevolgd door Filips II.
Door de centralisatiepolitiek, de belastingen en de strenge
kettervervolgingen ontstond er onvrede over Filips II. In 1568
begon de Tachtigjarige oorlog. Leider van de Nederlandse
Opstand werd Willem van Oranje. In 1576 sluiten alle gewesten
een verbond: de pacificatie van Gent, met als doel de Spaanse
troepen het land uit te krijgen. Maar door de
godsdienstverschillen kwam er toch een scheiding in de Unie
van Atrecht en de Unie van Utrecht in 1579. In 1581 werd de
breuk met Filips II definitief, door het Plakkaat van Verlatinghe.
De hertog van Anjou en de graaf van Leicester bleken geen
geschikte opvolger en in 1588 gingen de zeven Noordelijke
Nederlanden verder als statenbond: de Republiek der zeven
Verenigde Nederlanden. De Zuidelijke Nederlanden bleven in
handen van de Habsburgers.
Na de dood van Willem II wordt er geen nieuwe stadhouder
benoemd: eerste stadhouderloze tijdperk (1650-1672).
Tijdens deze periode werd Johan de Witt als raadpensionaris
van Holland de belangrijkste man. Hij probeerde Engeland en
Frankrijk tegen elkaar uit te spelen en richtte zich vooral op
een sterke vloot. Over de vraag hoe zelfstandig de gewesten
moesten zijn stonden Staatsgezinden en Oranjegezinden
tegenover elkaar. In het rampjaar 1672 bleek de politiek van
De Witt mislukt, toen de Republiek door vier mogendheden
werd aangevallen. In de crisis die ontstond kwam Willem III
als stadhouder aan de macht en werd De Witt vermoord.
Door de bekwame legerleiding van Willem III, de Hollandse
waterlinie en Michiel de Ruyter als vlootvoogd overleefde
de Republiek dit rampjaar. Na dit rampjaar richtte Willem III
zich de rest van zijn leven tegen Lodewijk XIV. In 1688 zette
hij de Engelse koning Jakobus II van de troon. De
persoonlijke unie van Engeland en de Republiek richtte zich
vooral tegen Frankrijk, met als gevolg meerdere
coalitieoorlogen. Na de dood van Willem III in 1702 werd er
opnieuw geen stadhouder gekozen: tweede stadhouderloze
tijdperk. Het bestuur kwam steeds meer in handen van een
vaste groep regentenfamilies.
Godsdienst
De reformatie leidde tot een breuk in de christelijke kerk, tussen
katholieken en protestanten. De meeste vorsten kozen voor
onderdrukking van minderheden. Ook Karel V probeerde het
protestantisme te onderdrukken door het instellen van een
speciale rechtbank: de inquisitie. In 1555 liet hij door de Vrede
van Augsburg Duitse vorsten hun eigen godsdienst kiezen.
Economie
Vlaanderen en Brabant kennen al veel verstedelijking. De Vlaamse
steden waren het centrum van een internationaal
handelsnetwerk. Holland bleef hierbij achter, doordat de grond te
drassig was. Door commercialisering en specialisatie werd de
landbouw winstgevend. Graan werd geïmporteerd uit het
Oostzeegebied: de moedernegotie van Holland. Door deze
economische activiteiten werd Holland belangrijker voor de vorst,
vanwege de belastingen. In ruil hiervoor wilden de gewesten en
steden zoveel mogelijk autonomie.
In de Nederlanden had vooral de leer van Calvijn veel aanhang.
Filips II wilde het calvinisme onderdrukken. In 1566 probeerden
edelen met een smeekschrift aan Filips de vervolging te
matigen, maar de Beeldenstorm die ontstond na een
hagenpreek zorgde juist voor een verstrenging van de
vervolgingen. Filips stuurt Alva naar de Nederlanden. Willem
van Oranje was voorstander van godsdienstvrijheid, maar had
de steun van de orthodoxe protestanten wel nodig. Daarom
werd er gekozen voor gewetensvrijheid. Er kwam wel één
officiële kerk (geen staatskerk), de Gereformeerde Kerk, maar
minderheden als joden, doopsgezinden en lutheranen werden
getolereerd.
De hoge belastingdruk zorgde voor veel onvrede. Vooral de
Tiende Penning van Alva stuitte op veel verzet. De zeegewesten
hadden weinig te lijden onder de opstand. Door het ontbreken
van een feodale traditie konden boeren verdergaan met
commercialisering en specialisatie. De nijverheid profiteerde
van de groeiende handel.
De Republiek bestond uit vele regionale economieën. Na de val
van Antwerpen (1585) profiteerde Amsterdam van de vlucht van
kooplieden en ambachtslieden.
In de Republiek lag de soevereiniteit bij de gewestelijke staten
(deductie van Vrancken). Er werd samengewerkt op twee
terreinen (defensie en buitenlandse politiek) in de StatenGeneraal. Het bestuur is in handen van kooplieden-regenten. De
adel had weinig macht. De functie van stadhouder bleef bestaan,
zijn voornaamste taak was legeraanvoerder. Zie aantekening voor
de staatsinrichting.
De ondergang van de Spaanse Armada was één van de redenen
dat de Republiek kon standhouden tegen Spanje. In 1596 sloot de
Republiek een Drievoudig Verbond met Engeland en Frankrijk,
tegen Spanje -> internationale erkenning.
Stadhouder Maurits en landsadvocaat Van Oldenbarnevelt
kwamen tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) tegenover
elkaar te staan. De belangen van het gewest Holland stonden
tegenover de belangen van de andere gewesten en de StatenGeneraal. Uiteindelijk resulteerde dit in de onthoofding van Van
Oldenbarnevelt.
Frederik Hendrik volgde Maurits als stadhouder op en veroverde
de Generaliteitslanden. Zijn vorstelijke allures en het huwelijk
van zijn zoon Willem II met de Engelse Maria Stuart gaf de
stadhouder internationaal veel aanzien.
In 1648 werd de vrede met Spanje getekend: de Vrede van
Munster.
In de Republiek ontstaat er tijdens het bestand een
richtingenstrijd binnen de Gereformeerde kerk, tussen
orthodoxen (preciezen) en dissidente vrijzinnigen (rekkelijken).
Doordat Maurits en Van Oldenbarnevelt beide een andere kant
kiezen, wordt deze godsdienststrijd ook een politiek conflict.
Naast de godsdienstkwestie speelt de vraag waar de
soevereiniteit ligt een belangrijke rol.
Tijdens de synode van Dordrecht wordt de officiële leer van de
Gereformeerde Kerk vastgelegd.
De economische voorsprong van de Republiek gaat verloren.
Door mercantilistische maatregelen van Engeland (Akte van
Navigatie) en Frankrijk (hoge invoerheffingen) krijgt de
Republiek steeds meer last van concurrentie. De Akte van
Navigatie leidde zelfs tot drie handelsoorlogen met
Engeland, waardoor de schulden van de Republiek verder
toenamen. Langzaam maar zeker ontstond er een
neerwaartse spiraal, waarbij verschillende factoren elkaar
versterkten. Het bestuur van de Republiek was niet
slagvaardig genoeg om deze concurrentiestrijd aan te gaan.
Internationaal:
Engeland
Het parlement gaf tegenwicht aan de koning. De Engelse koning
Hendrik VIII wordt door het parlement benoemd tot hoofd van de
staatskerk, de Anglicaanse kerk, dit betekende een breuk met de
kerk van Rome. Afwisselend werden in Engeland katholieken en
protestanten vervolgd, afhankelijk van de keuze van de vorst.
Na de dood van Hendrik VIII kwam er veel onrust, o.a. door de
katholieke Mary Tudor (Bloody Mary). De protestantse Elisabeth
I herstelde de orde en maakte een einde aan de vervolgingen.
Ze steunde openlijk de eveneens protestantse Republiek.
Er was in Engeland wel wat commerciële landbouw, maar veel
minder dan in Holland, omdat de adel in Engeland veel
belangrijker bleef.
De Republiek kende in de Gouden Eeuw (1588-1672) een grote
economische groei, o.a. doordat in andere landen
burgeroorlogen waren. In de Republiek was al vroeg sprake van
handelskapitalisme. Naast de Oostzeehandel ging men zich ook
op intercontinentale handel richten. Hiervoor werden de VOC en
de WIC opgericht. Om de handel te bevorderen werden
instellingen opgericht, zoals de Amsterdamse Beurs en
Wisselbank. De WIC kreeg als doel de kaapvaart (gericht tegen
Spanje), na 1648 ging de WIC zich op de driehoekshandel richten.
De VOC kreeg vergaande bevoegdheden om
handelsnederzettingen in Azië op te bouwen.
Karel I wilde graag minder afhankelijk zijn van het parlement. Dit
leidde tot de Engelse Burgeroorlog, tussen aanhangers van de
koning en van het parlement. Het parlement won, de monarchie
werd afgeschaft en Cromwell werd Lord Protector van de Engelse
Republiek.
In Engeland werd de East India Company opgericht, vergelijkbaar
met de Nederlandse VOC. Het Engelse principe Rule Britannia
stond haaks op het Nederlandse Mare Liberum van Hugo de
Groot.
Internationaal:
Frankrijk
De eerste ideeën over absolutisme ontstaan. De katholieke kerk
stond in Frankrijk niet ter discussie, Franse protestanten,
hugenoten, werden vervolgd.
In een poging katholieken en hugenoten te verzoenen liet de
koning zijn zus trouwen met Hendrik van Navarra, een
hugenoot. Tijdens deze bloedbruiloft ontstond een hevige
vervolging van hugenoten. Hendrik van Navarra vluchtte.
Door de burgeroorlogen en machtige adel was er weinig
economische ontwikkeling. De landbouw bleef traditioneel.
Hendrik IV (= Navarra) vaardigt het Edict van Nantes uit: Frankrijk
blijft een katholiek land, maar hugenoten krijgen wel rechten. Na
de dood van Hendrik IV breekt een periode van chaos uit, maar
o.l.v. kardinaal Richelieu wordt de orde hersteld.
In de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) kiest Frankrijk partij voor
de protestanten, om Spanje dwars te zitten.
Vanaf 1661 regeerde Lodewijk XIV. Hij maakt van Frankrijk
een absolute monarchie. Daarnaast streefde hij naar
natuurlijke grenzen voor Frankrijk. Hierdoor voerde hij bijna
onafgebroken oorlog met omringende landen. In 1672 viel
hij de Republiek aan, dit bracht hem in conflict met de
Nederlandse stadhouder Willem III.
Weinig nieuwe ontwikkelingen. Internationaal blijft de
machtsbalans tussen katholieke (Frankrijk) en protestantse
landen (Republiek en Engeland) steeds meespelen. Het is de
belangrijkste reden dat Willem III in 1688 de katholieke
Jakobus II van de troon stoot.
In 1660 werd de monarchie hersteld: Restauratie. De zoon
van Karel I, Karel II, kwam op de troon, maar bleef financieel
afhankelijk van het parlement. In het geheim sloot hij met
Lodewijk XIV een anti-Nederlands verbond.
In 1672 viel hij samen met Frankrijk, Munster en Keulen de
Republiek aan. Het parlement dwong hem echter de oorlog
te stoppen.
In 1688 werd Jakobus II van de troon gezet door Willem III:
de Glorious Revolution. Door de Bill of Rights wordt
Engeland definitief een parlementaire monarchie.
Download