Consumentenmonitor beleggen (voorjaar 2015)

advertisement
AFM Consumentenmonitor voorjaar 2015
Beleggers
Juni
2015
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
1
Inhoudsopgave
1. Onderzoeksresultaten in detail
 Beleggersprofiel
 Beleggingsportefeuille
 Risico, rendement en kosten
 Provisieverbod
 Kwaliteit dienstverlening
2. Bijlagen
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
2
2
Onderzoeksresultaten in detail
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
3
Beleggersprofiel
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
4
Nog steeds belegt de helft van de beleggers voor
vermogensbehoud
51
Vermogensbehoud
51
52
42
Voor een specifiek doel
37
35
26
Voor plezier/uitdaging van beleggen
30
32
15
Voor consumptie
10
10
0
10
Voorjaar 2015
20
Najaar 2014
30
40
60
Voorjaar 2014
 Ten opzichte van de vorige metingen wordt meer belegd voor een specifiek doel zoals pensioen, inkomen,
hypotheek of studie en iets minder voor het plezier. Ten opzichte van een jaar geleden is dit een significant
verschil.
 Het aandeel dat belegt voor consumptiedoeleinden is gestegen.
 Zelfstandige beleggers beleggen meer dan gemiddeld voor hun plezier (37%). Beleggers die beleggen via
een vermogensbeheerder of een financieel adviseur beleggen vaker dan gemiddeld voor een specifiek doel
(54% resp. 52%).
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
50
Met welk doel belegt u?
Meer antwoorden mogelijk
Alle beleggers
Voorjaar 2015 n = 636
Najaar 2014 n = 618
Voorjaar 2014 n = 477
5
Ruim de helft van de beleggers belegt zelfstandig
56
58
59
Zelfstandig beleggen
53
60
18
18
Beleggingen via financieel adviseur
20
21
21
26
24
Beleggingen via vermogensbeheer
21
26
20
0
Voorjaar 2015
10
Najaar 2014
20
Voorjaar 2014
30
40
Najaar 2013
50
60
70
Voorjaar 2013
 Naast de zelfstandige beleggers belegt bijna een vijfde met behulp van een adviseur en een kwart via een
vermogensbeheerder. Dit is niet significant anders dan bij de vorige meting.
 Adviesgevoeligen beleggen relatief vaak met behulp van een vermogensbeheerder (38%). Beheersten en
ambitieuzen beleggen relatief vaker zelfstandig (66% resp. 65%).
Bij welke van de onderstaande
beleggingswijzen is het totale
belegde vermogen momenteel het
hoogst?/ Wat is voor u de
belangrijkste wijze waarop u belegt?
Alle beleggers
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Voorjaar 2015 n=636, Najaar 2014
n=618, Voorjaar 2014 n=477, Najaar
6
2013 n=681, Voorjaar 2013 n=465
Zelfstandige beleggers willen zelf keuzes maken,
adviesklanten zoeken advies, zekerheid en gemak
Zelfstandige beleggers
Ik kan zelf goede keuzes maken
45
Ik heb zelf genoeg kennis en ervaring
32
Uit kostenoverwegingen
31
Via beleggingsadviseur
Ik heb onvoldoende kennis om zelfstandig te beleggen
43
Ik krijg advies in plaats van dat ik zelf beleggingen moet kiezen
33
Ik heb vertrouwen in mijn adviseur
28
Via vermogensbeheerder
Ik heb onvoldoende kennis om zelfstandig te beleggen
61
Ik hoef niets te doen/gemak
40
Ik heb vertrouwen in mijn vermogensbeheerder
27
0
10
20
30
40
 Zelfstandige beleggers kiezen voor execution only zodat zij zelf goede keuzes kunnen maken. Bijna een derde
belegt zelfstandig uit kostenoverwegingen en even zoveel beleggers vindt dat men zelf genoeg kennis en
ervaring heeft voor deze vorm van beleggen. Vooral respondenten met veel vrij belegbaar vermogen geven
aan zelf genoeg kennis en ervaring te hebben (52%).
 Beleggers die via een adviseur beleggen, vinden dat zij zelf onvoldoende kennis hebben, willen advies of
hebben vertrouwen in de adviseur.
 Beleggers die via een vermogensbeheerder beleggen, vinden vooral dat zijzelf onvoldoende kennis hebben.
Twee vijfde belegt vanwege het gemak, een kwart omdat zij er vertrouwen in hebben.

De2015
gegeven
antwoorden komen
overeen
© GfK
| AFM Consumentenmonitor
| Juni
2015 met de vorige meting.
50
60
70
Wat maakt dat u voor deze vorm
van beleggen heeft gekozen?
Top-3 antwoorden
Beleggers die zelfstandig (n=355)
/ via beleggingsadviseur (n=112)
/ via vermogensbeheerder
(n=169) beleggen
7
Kosten vooral belangrijk bij zelfstandige beleggers,
keuzes belangrijk bij vermogensbeheer
45
keuzes
45
61
32
kennis
43
61
31
kosten
1
2
34
vertrouwen
56
52
0
10
20
Execution only
30
Beleggingsadvies
40
50
60
70
Vermogensbeheer
 Kosten worden door beleggers via een financieel adviseur en via vermogensbeheer vrijwel niet genoemd als
reden voor keuze van deze beleggingsvormen.
Wat maakt dat u voor deze vorm
van beleggen heeft gekozen?
 Van de zelfstandige beleggers die beleggen uit kostenoverwegingen geeft 38% ook aan voldoende kennis en
ervaring te hebben.
Algemene delers (keuzes, kosten,
kennis en vertrouwen) waarom
men kiest, per vorm van beleggen
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Beleggers die zelfstandig (n=355)
/ via beleggingsadviseur (n=112)
/ via vermogensbeheerder
8
(n=169) beleggen
Een op tien beleggers neemt meer risico, een op
vijf beleggers neemt minder risico dan voorheen
Totaal
5
Execution only
5
Beleggingsadvies
5
Vermogensbeheer
4
0%
16
63
9
18
60
11
18
60
12
12
10%
73
20%
Veel minder
30%
Minder
40%
Evenveel
50%
Meer
0
1 6
4 0
60%
Veel meer
70%
80%
6
90%
1 4
7
100%
Weet ik niet
 Beleggers die actief zijn via vermogensbeheer nemen relatief vaker nog evenveel risico als in de beginjaren.
 Naarmate de belegger ouder is, wordt relatief vaker aangegeven dat men nu minder risico neemt bij het
beleggen dan toen men begon met beleggen (-24 jaar 0%; 35-44 jaar 13%; 55+ 27%).
Neemt u sinds u begonnen bent
met beleggen meer of minder
risico bij het beleggen?
Alle beleggers
n = 636
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
9
Lage spaarrente heeft bij ruim een kwart van
de beleggers een rol gespeeld om te starten
De keuze om…
te starten met beleggen
4
met een groter bedrag te gaan beleggen
5
0%
Een doorslaggevende rol
11
13
16
10%
38
16
20%
Een grote rol
30%
35
29
40%
Een kleine rol
50%
34
60%
Geen rol
70%
80%
90%
100%
Niet van toepassing
 Bij 15% van de beleggers heeft de lage rente op spaarproducten een grote rol gespeeld om te starten met
beleggen.
 Bij 21% van de beleggers heeft de lage spaarrente een grote rol gespeeld om met een groter bedrag te gaan
beleggen.
In hoeverre heeft de lage
rentestand op spaarproducten
een rol gespeeld bij uw keuzes bij
beleggen?
 De lage spaarrente speelt relatief vaker een rol bij de beleggers die korter dan 3 jaar actief zijn met
beleggen.
Alle beleggers
 Bij beleggers met minder dan 5.000 euro spaargeld heeft de rentestand vaker een rol gespeeld om te starten
met beleggen (50%).
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
n = 636
10
Beleggers in risicovolle beleggingsvormen zien
zichzelf relatief ook vaak als risiconemend
Totaal
43
Hefboomproducten
47
11
Opties
47
9
Indexbeleggingsfondsen
56
26
33
54
Sparen met belastingvoordeel
43
Spaarrekening
35
Beleggingsfondsen
13
n = 134
n = 260
56
9
n = 117
9
n = 364
8
n = 23
51
46
27
10%
n = 345
10
46
Andere beleggingsvormen
14
53
40
Garantieproducten
n = 45
45
37
Obligaties
n = 33
35
52
Aandelen
51
20%
Voorzichtig
30%
40%
Middenpositie
50%
n = 636
n = 17
42
22
0%
10
22
60%
70%
80%
90%
n = 40
100%
Risiconemend
 Beleggers in hefboomproducten, opties of andere derivaten en indexbeleggingsfondsen zien zichzelf
significant vaker als risiconemend. Meestal is het een klein deel van de portefeuille dat in opties of derivaten
wordt belegd.
Ziet u uzelf als een
risiconemende belegger, een
voorzichtige belegger of neemt u
juist een middenpositie in?
Uitgezet naar beleggingsvorm.
Alle beleggers
n = 636
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
11
Profielen beleggers
Alle beleggers
(n = 636)
Doelbelegger
(n = 226)
Vermogensbehoudbelegger
(n = 267)
Funbelegger
(n = 143)
100%
35%
42%
22%
Leeftijd (gemiddeld)
51
50
53
49
Aantal jaren dat men belegt (gemiddeld)
15
14
16
13
Percentage hoog opgeleiden
47%
43%
54%
40%
Beleggingsportefeuille > €100.000,-
10%
8%
13%
6%
Percentage execution only
56%
41%
58%
77%
Percentage vermogensbeheer
26%
36%
26%
12%
Belegt in obligaties
18%
18%
21%
13%
Belegt in aandelen
54%
43%
55%
67%
Belegt in beleggingsfondsen
57%
59%
63%
43%
Percentage risiconemende belegger
10%
10%
6%
19%
Let voorn. op verhouding tussen risico's, rendement en
kosten
18%
26%
17%
10%
Let voorn. op verhouding tussen risico`s en rendement
17%
12%
22%
13%
Omvang in populatie beleggers
Als een percentage significant hoger is ten opzichte van de totale groep beleggers, staat dit percentage in het groen. Als een percentage significant
lager is, staat dit percentage in het rood.
Doelbelegger: beleggers die hoofdzakelijk (>50%) beleggen voor een specifiek doel, zoals pensioen, (aanvulling) inkomen, afbetalen hypotheek, etc.
Vermogensbehoudbelegger: beleggers die hoofdzakelijk (>50%) beleggen voor vermogensbehoud
Funbelegger: beleggers die hoofdzakelijk (>50%) beleggen voor het plezier of voor consumptie
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
12
Beleggingsportefeuille
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
13
Een kwart van de beleggers heeft een beleggingsportefeuille van minder dan €5.000,10
> €100.000
11
8
€50.000 – €100.000
10
14
€25.000 – €50.000
12
15
€10.000 – €25.000
16
14
15
€5.000 – €10.000
25
< €5.000
26
14
Onbekend
11
0
5
10
Voorjaar 2015
15
20
25
30
Najaar 2014
 Evenals bij de vorige meting heeft een kwart van de beleggers een beleggingsportefeuille van minder dan
€5.000,-.
Wat is op dit moment de totale
waarde van uw beleggingen?
 Een op tien heeft een totaal belegd vermogen boven €100.000,-.
 Zelfstandige beleggers (32%) en funbeleggers (45%) hebben vaker dan gemiddeld een belegd vermogen
van minder dan €5.000,-.
Alle beleggers
 Naarmate de leeftijd hoger wordt stijgt de waarde van de beleggingen.
Najaar 2014 n = 618
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Voorjaar 2015 n = 636
14
Procentuele verdeling beleggersportefeuille
Voorjaar 2015
41
Najaar 2014
33
44
0%
10%
Vermogensbehoud
20%
17
30
30%
Voor een specifiek doel
40%
50%
60%
9
22
70%
Voor plezier/de uitdaging van beleggen
 Evenals vorige meting beleggen beleggers het grootste deel van hun beleggingsportefeuille ten behoeve van
vermogensbehoud. Een derde van de beleggingsportefeuille wordt belegd voor een specifiek doel.
80%
5
90%
100%
Voor consumptie
Als u naar uw totale
beleggingsportefeuille kijkt en
deze op 100% stelt, welk deel (in
procenten) belegt u dan …: .
Alle beleggers
Voorjaar 2015 n = 636
Najaar 2014 n = 618
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
15
Beleggingsfondsen en aandelen meest populaire
vorm van beleggen
Beleggingsfondsen
53
Aandelen
54
64
41
43
Spaarrekening of spaardeposito
Sparen met belastingvoordeel
18
Obligaties
16
21
18
7
7
Indexbeleggingsfondsen, Indextrackers of ETF`s
5
Opties of andere derivaten zoals futures
Garantieproducten
1
8
4
3
Hefboomproducten
5
6
7
Andere beleggingsvormen
Weet ik niet
4
0
5
10
Totaal
20
30
40
50
60
70
Execution only
 Zelfstandige beleggers sparen of beleggen meer dan gemiddeld in aandelen en opties of andere derivaten.
 Gemiddeld belegt men in ruim twee verschillende beleggings- en spaarvormen, dit geldt ook voor
zelfstandige beleggers. Beleggers met een hoog vermogen en risicozoekende beleggers beleggen
gemiddeld in bijna drie verschillende beleggings- en spaarvormen.
 Beleggers die via een financieel adviseur beleggen, beleggen vaker in obligaties (26%). Deze groep
beleggers heeft ook relatief vaker een spaarrekening/deposito (51%)
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
57
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
Alle beleggers
Totaal n = 636
Zelfstandige belegger n = 355
16
Ruim de helft belegt in aandelen en/of fondsen
70
62
60
59
61
56
56
59
57
54
54
50
50
40
30
35
41
21
21
36
28
23
18
20
14
14
10
42
20
18
17
11
0
Voorjaar 2013
Beleggingsfondsen
Najaar 2013
Aandelen
Voorjaar 2014
Spaarrekening of spaardeposito
Najaar 2014
Voorjaar 2015
Sparen met belastingvoordeel
 De stijgende lijn van obligaties van voorjaar 2013 tot voorjaar 2014 buigt vanaf najaar 2014 weer naar
beneden tot 18% in het voorjaar van 2015.
Obligaties
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
Alle beleggers
n = 636
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
17
Doelbelegger spaart relatief vaak met belastingvoordeel en funbelegger belegt vaak in aandelen
57
59
Beleggingsfondsen
43
38
Spaarrekening of spaardeposito
35
21
Sparen met belastingvoordeel
13
18
18
18
Obligaties
13
Indexbeleggingsfondsen, Indextrackers of ETF`s
6
3
Opties of andere derivaten zoals futures
5
5
4
Garantieproducten
2
Hefboomproducten
1
67
41
47
30
21
7
8
8
9
5
4
3
3
0
Totaal
54
55
43
Aandelen
63
Doelbelegger
6
10
20
30
Vermogensbehoudbelegger
 De vermogensbehoudbelegger belegt relatief vaak in beleggingsfondsen (63%).
40
50
60
70
80
Funbelegger
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
Alle beleggers
n = 636
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
18
Voorzichtige beleggers hebben gemiddeld minder
vormen van beleggingen dan andere beleggers
Gemiddeld aantal soorten beleggingen
Alle
beleggers
Voorzichtig
Midden
Risicozoekend
Doelbelegger
Vermogensbehoudbelegger
Funbelegger
Execution
only
Advies
Vermogensbeheer
1,6
1,3
1,8
2,1
1,6
1,7
1,6
1,7
1,7
1,5
Doelbelegger
Vermogensbehoudbelegger
Funbelegger
Execution
only
Advies
Vermogensbeheer
Beleggingsfonds 59%
Beleggingsfonds
63%
Aandelen
67%
Aandelen
64%
Beleggingsfonds 59%
Beleggingsfonds 64%
Belangrijkste beleggingsvorm
Alle
beleggers
Voorzichtig
Beleggings
-fonds
57%
Beleggingsfonds 53%
Midden
Risicozoekend
Beleggingsfonds 61% Aandelen
Aandelen
71%
61%
 Hoe voorzichtiger de belegger, des te minder vormen van beleggingen men gemiddeld heeft.
Gemiddeld aantal soorten
beleggingen (exclusief sparen),
uitgesplitst naar verschillende
typen beleggers
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
Alle beleggers die weten in welke
vormen zij sparen/beleggen
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
n = 604
19
4 op de 10 beleggers die sparen hebben meer
dan €25k op rekening/deposito
Minder dan 5.000 euro
11
5.000 – 10.000 euro
9
10.000 – 25.000 euro
19
25.000 – 50.000 euro
17
50.000 – 100.000 euro
9
Meer dan 100.000 euro
13
Onbekend
21
0
5
10
15
 20% van de beleggers met een spaarrekening of –deposito heeft minder dan 10.000 euro op de rekening of
deposito.
20
25
Hoeveel spaargeld bezit u op een
spaarrekening of spaardeposito?
 Van 21% van de spaarders is niet bekend hoeveel spaargeld zij bezitten.
Alle beleggers die een
spaarrekening hebben of een
spaardeposito
n = 260
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
20
Risico, rendement en kosten
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
21
Waar letten beleggers op bij het nemen van een
beleggingsbeslissing?
Ik let voornamelijk op …
het verwachte rendement
21
de verhouding tussen risico`s, rendement en kosten
18
de verhouding tussen risico`s en rendement
17
de verhouding tussen kosten en rendement
11
de verhouding tussen kosten en risico`s
7
de verwachte risico`s
5
de verwachte kosten
2
geen van bovenstaande
19
0
5
10
15
 Er zijn geen significante verschillen tussen zelfstandige beleggers en beleggers die via een adviseur
beleggen. Het antwoord ‘geen van bovenstaande’ wordt relatief vaak genoemd door voorzichtige beleggers
(28%), door beleggers met een vrij belegbaar vermogen minder dan 5.000 euro (29%), door
adviesgevoeligen (33%) en door gemaksgeoriënteerden (37%).
25
20
Welke overweging is voor u het
meest belangrijk bij het nemen
van een beleggingsbeslissing?
Beleggers die zelfstandig of via
een adviseur beleggen
n = 467
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
22
De hoogte van het inlegbedrag wordt het meest
meegenomen bij bepaling risico van belegging
De hoogte van het bedrag dat u inlegt
43
De mate waarin u de werking van het beleggingsproduct begrijpt
34
Welk gedeelte van de inleg u kunt verliezen
33
32
10
30
13
27
5
7
18
10
15
7
14
7
15
De kosten van de belegging
22
De mate van spreiding
21
34
Mogelijke koersschommelingen
20
38
20
9
13
Het minimale rendement dat u kunt halen
20
36
22
10
13
Het maximale rendement dat u kunt halen
19
38
20
9
14
Verhandelbaarheid/liquiditeit van het product
19
Rating van een ratingbureau
6
0%
Altijd
Meestal
32
19
30
15
10%
Soms
25
16
22
20%
Nooit
30%
11
14
21
33
40%
50%
60%
15
24
70%
80%
90% 100%
Weet ik niet
 Naast de hoogte van het inlegbedrag, nemen beleggers ook relatief vaak mee of zij de werking van het
beleggingsproduct begrijpen en welk deel van de inleg zij kunnen verliezen.
 De rating van een ratingbureau wordt van de genoemde aspecten het minst vaak meegenomen om het risico
van een bepaald beleggingsproduct te bepalen.
In hoeverre neemt u
onderstaande aspecten mee als u
het risico van een bepaald
beleggingsproduct wilt bepalen?
Beleggers die zelfstandig of via
een adviseur beleggen
n = 467
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
23
Hoogte van bedrag van inleg heeft invloed op
risicoperceptie van belegger
Risico bij 3.000 euro aandelen Shell
4,6
Risico bij 20.000 euro aandelen Shell
5,2
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
 Het gepercipieerde risico bij een beleggingsbeslissing van 3.000 euro is lager dan bij een beslissing van
20.000 euro (4,6 resp. 5,2 op een schaal van 1 (=zeer laag) tot 10 (=zeer hoog)).
8,0
9,0
10,0
Split runvraag: stel dat u de
volgende beleggingsbeslissing
neemt: U koopt voor [€3.000 /
€20.000] aandelen in Shell. Hoe
risicovol vindt u deze beleggingsbeslissing? Split run
Alle beleggers
Risico 3.000 euro n = 334
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Risico 20.000 euro n = 302
24
Hoogte van bedrag van inleg heeft invloed op
risicoperceptie van belegger
4,6
4,8
Risico bij 3.000 euro aandelen Shell
5,1
4,3
5,2
6,4
Risico bij 20.000 euro aandelen Shell
5,0
5,0
0,0
Totaal
1,0
2,0
Vermogen HH Laag
3,0
4,0
5,0
Vermogen HH Midden
6,0
7,0
8,0
9,0
10,0
Vermogen HH Hoog
 Onder de beleggers met een laag vermogen (tot 10.000 euro), wordt de aankoop van 20.000 euro aandelen
vaker als risicovol gepercipieerd (gemiddeld 6,4).
Stel dat u de volgende
beleggingsbeslissing neemt: U
koopt voor [€3.000 / €20.000]
aandelen in Shell. Hoe risicovol
vindt u deze beleggingsbeslissing? Split run
Alle beleggers
Risico 3.000 euro n = 334
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Risico 20.000 euro n = 302
25
Verdeling risicoperceptie van belegger per
inlegbedrag
25
20
19
20
18
16
15
15
13
12
13
12
12
10
10
8
8
6
5
5
4
4
2
2
1
0
1 Helemaal
niet risicovol
2
3
4
5
risico 3.000 euro aandelen Shell kopen
6
7
8
9
10 Heel erg
risicovol
risico 20.000 euro aandelen Shell kopen
 In de figuur de verdeling van de risicoperceptie bij een ingelegd bedrag van 3.000 euro en bij een inleg van
20.000 euro.
Stel dat u de volgende
beleggingsbeslissing neemt: U
koopt voor [€3.000 / €20.000]
aandelen in Shell. Hoe risicovol
vindt u deze beleggingsbeslissing? Split run
Alle beleggers
Risico 3.000 euro n = 334
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Risico 20.000 euro n = 302
26
De helft van de beleggers is gewezen op
informatie over kosten omtrent beleggen
60
50
50
40
28
30
20
15
10
10
0
Ja, ik heb die informatie zelf
opgevraagd/opgezocht
Ja, mijn belangrijkste financiële
instelling heeft mij op deze
informatie gewezen
Nee
 Bijna tweederde van de beleggers heeft informatie over de hoogte van de kosten omtrent hun beleggingen
gezien: 50% is er door hun financiële instelling op gewezen en 15% heeft het zelf opgezocht of opgevraagd.
 ‘Beheersten’ hebben significant vaker zelf informatie opgevraagd (25%).
Weet ik niet
Heeft u afgelopen jaar van uw
(belangrijkste) financiële instelling
informatie over de hoogte van de
kosten gezien omtrent beleggen?
Meer antwoorden mogelijk
Alle beleggers
n = 636
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
27
Zeven van tien beleggers die beleggen via financieel
adviseur hebben informatie over kosten gezien
70
58
60
60
50
50
43
40
32
28
30
22
20
10
15
18
23
15
10
9
10
12
8
0
Ja, zelf opgevraagd/opgezocht
Totaal (n=636)
Ja, mijn belangrijkste fin.
instelling heeft mij erop
gewezen
Execution only (n=355)
Nee
Beleggingsadvies (n=112)
Weet ik niet
Vermogensbeheer (n=169)
 Beleggers die beleggen via een financieel adviseur hebben het afgelopen jaar het vaakst informatie gezien
over de hoogte van de kosten omtrent beleggen. Zelfstandige beleggers zijn het minst vaak op de hoogte
van deze informatie.
 Ten opzichte van de vorige meting (2014) is het aantal beleggers gestegen dat geen informatie heeft gezien
over de hoogte van de kosten omtrent beleggen (van 15% naar 28%).
Heeft u afgelopen jaar van uw
(belangrijkste) financiële instelling
informatie over de hoogte van de
kosten gezien omtrent beleggen?
Meer antwoorden mogelijk
Alle beleggers
n = 636
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
28
Meer dan de helft van de beleggers is op de hoogte van
de kosten die zij per jaar betalen
Gemiddeld
Voorjaar 2015
10
16
12
14
48
4.2%
48
3.5%
(n = 636)
Najaar 2014
15
16
12
8
(n = 618)
Voorjaar 2014
11
15
12
8
3.3%
54
invoering
provisieverbod
(n = 477)
Najaar 2013
9
(n = 681)
Voorjaar 2013
12
13
14
10
13
7
13
9
11
4.7%
53
8.0%
57
(n = 465)
Najaar 2012
8
14
5.4%
58
(n = 411)
Voorjaar 2012
10
12
10
18
50
8.8%
(n = 283)
0%
10%
20%
Minder dan 1%
30%
40%
1 tot 2%
50%
2 tot 5%
60%
5% of meer
70%
90%
100%
Weet ik niet
 Ten opzichte van het najaar 2014 weten even veel beleggers (52%) hoe hoog de kosten zijn die zij per jaar
betalen.
 Met name beleggers met een hoog vermogen (64%) zijn vaker wel op de hoogte van de jaarlijkse kosten.
 De kosten worden in het voorjaar van 2015 weer iets hoger ingeschat dan in de twee voorgaande metingen
(4,2% resp. 3,5% resp. 3,3%).
 Met name gemaksgeoriënteerden (2.5%) schatten de kosten gemiddeld lager in. De risicozoekende
beleggers (5.3%) en ook adviesgevoeligen (5.9%) schatten de kosten gemiddeld juist hoger in.
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
80%
Hoe hoog denkt u dat de kosten zijn
die u gemiddeld per jaar betaalt voor
beleggingen? Uitgedrukt in
percentage van het totaal belegde
vermogen.
Alle beleggers
29
Twee op vijf geeft aan dat het eenvoudig is om
informatie te verkrijgen over verwachte kosten
Stelling: Het is eenvoudig…
informatie te verkrijgen over de verwachte kosten
5
informatie te verkrijgen over verwachte risico's
6
informatie te verkrijgen over het verwachte rendement
7
de kosten voorafgaand aan een beleggingsbeslissing tussen
verschillende aanbieders te vergelijken
5
het verwachte rendement tussen verschillende aanbieders te
vergelijken
Mee oneens
38
20
35
43
22
41
23
8
0%
Helemaal mee oneens
16
29
2
27
3
47
29
10%
6
20%
22
44
30%
Niet eens, niet oneens
40%
50%
Mee eens
60%
70%
80%
2
90% 100%
Helemaal mee eens
 Men is het vaker eens dan oneens bij de stellingen over de eenvoud van het verkrijgen van informatie over
verwachte kosten en risico’s.
 Bij de stellingen over de eenvoud van het vergelijken van de verwachte kosten en rendement tussen
verschillende aanbieders is een groter deel van de beleggers het oneens met de stellingen.
17
3
In hoeverre bent u het eens met
de volgende stellingen…?
Beleggers die zelfstandig of via
een adviseur beleggen
n = 488
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
30
Provisieverbod
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
31
De helft van de beleggers ervaart geen effect op
kosten door invoering van het provisieverbod
Totaal (indien bekend met kosten)
29
0%
10%
50
20%
Gestegen
30%
40%
Gelijk gebleven
50%
21
60%
70%
90%
100%
Gedaald
 Het percentage beleggers dat een kostenstijging of daling ervaart door de invoering van het provisieverbod
is gelijk aan de vorige meting.
 Voor de beleggers die de kosten voor beleggen (in percentage) niet weten, is het hun perceptie of er sprake
is van een stijging of daling. De verdeling bij de totale groep ziet er echter nagenoeg hetzelfde uit als voor de
beleggers die de kosten wel weten (27% gestegen, 53% gelijk gebleven en 20% gedaald).
* Deze vraag over kostenstijging of –daling is beantwoord door alle respondenten (n = 636). De respondenten die eerder
hebben aangegeven niet te weten hoeveel zij per jaar betalen voor beleggingen (n=307) en de respondenten die bij deze
vraag aangeven niet te weten of de kosten gestegen, gedaald of gelijk gebleven zijn (n =142), zijn niet meegenomen in de
grafiek. De grafiek is dus gebaseerd op 189 respondenten.
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
80%
Zijn uw totale kosten voor
beleggen na invoering van het
provisieverbod gestegen / gedaald
/ gelijk gebleven?*
Beleggers die weten wat ze per
jaar betalen
n = 189
32
Bijna de helft ervaart dat door het provisieverbod
de kosten inzichtelijker zijn
Door de invoering van
het provisieverbod…
de kosten inzichtelijker 1
8
beter vergelijking kosten dienstverleners 1
7
0%
Helemaal mee oneens
44
41
51
10%
Mee oneens
20%
30%
5
37
40%
Niet eens, niet oneens
50%
60%
Mee eens
70%
80%
4
90%
100%
Helemaal mee eens
 Bijna de helft van de beleggers ervaart dat door de invoering van het provisieverbod de kosten inzichtelijker
zijn geworden (voorjaar 2015: 46%, najaar 2014: 45%) en twee vijfde van de beleggers ervaart dat door de
invoering van het provisieverbod de kosten van dienstverleners beter met elkaar vergeleken kunnen worden
(voorjaar 2015: 41%, najaar 2014: 40%).
Stellingen over het provisieverbod.
 Beleggers met een hoog vermogen (53%) vinden relatief vaker dat de kosten inzichtelijker zijn geworden
door de invoering van het provisieverbod.
n = 636
Alle beleggers
 Beleggers die via een vermogensbeheerder beleggen (49%) vinden relatief vaker dat de kosten beter te
vergelijken zijn.
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
33
Vijf procent is naar aanleiding van het
provisieverbod veranderd van beleggingswijze
zelfstandig beleggen
0%
zelfstandig beleggen
0%
1%
beleggen via een financieel adviseur
beleggen via een financieel adviseur
1%
2%
beleggen via vermogensbeheer
beleggen via vermogensbeheer
1%
niet overgestapt 90%
Weet niet 5%
 Vijf procent van alle beleggers die via één beleggingswijze beleggen is naar aanleiding van het
provisieverbod veranderd van beleggingswijze. In de vorige meting was dit 2%.
 De meeste overstappers zijn van beleggen van een financieel adviseur of vermogensbeheer overgegaan op
zelfstandig beleggen. Vrijwel niemand is overgegaan van zelfstandig beleggen naar een adviseur.
Bent u het afgelopen jaar naar
aanleiding van het provisieverbod
overgestapt naar een andere
beleggingswijze
Alle beleggers die via één
beleggingswijze beleggen
n = 600
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
34
Kwaliteit dienstverlening
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
35
Bij meer dan de helft van de beleggers via advies/
beheer zijn geen persoonlijke gegevens gecontroleerd
30
Uw doelstellingen die u met beleggen wilt bereiken
34
25
Uw risicobereidheid
36
20
Uw financiële positie
29
11
Uw kennis en ervaring
10
55
Geen van bovenstaande zaken is op wijzigingen gecontroleerd
42
0
Voorjaar 2015
10
20
30
40
50
60
Najaar 2014
 Bij een kwart is de risicobereidheid, bij een op drie zijn de doelstellingen gecontroleerd en bij een vijfde is de
financiële positie gecontroleerd.
 Ten opzichte van de vorige meting (in 2014) zijn zowel de doelstellingen, de risicobereidheid als de
financiële positie minder vaak gecontroleerd.
Welke persoonlijke gegevens
heeft uw beleggingsadviseur /
vermogensbeheerder het
afgelopen jaar met u op
wijzigingen gecontroleerd?
Beleggers die via adviseur of
vermogensbeheerder beleggen
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
Voorjaar 2015 n = 281, Najaar
36
2014 n = 264
Bijlagen
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
37
Onderzoeksverantwoording

Doel: in kaart brengen van ontwikkelingen in het financiële keuzegedrag van de Nederlandse financiële
consument.

Veldwerkperiode: 23 april t/m 30 april 2015

Doelgroep: representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking (18+), waarbij een oversampling
is gehanteerd van personen die in de periode van oktober 2014 t/m april 2015 een hypotheek hebben
afgesloten en personen die beleggen.

Weging: de representatieve steekproef is herwogen naar een afspiegeling van de Nederlandse
bevolking (18+). Deze groep is gewogen naar leeftijd, geslacht, opleiding en district. De overige
groepen zijn gewogen naar leeftijd.

Methode: online onderzoek, vooraf is het volledige panel gescreend om de juiste groepen
consumenten voor dit onderzoek te kunnen benaderen.

Steekproefomvang: de netto steekproef bestaat uit 636 beleggers.

Rapportage: de weergegeven resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op een representatieve
steekproef van beleggers (18+). Indien er significante verschillen bestaan tussen specifieke
doelgroepen en de totale groep beleggers wordt dit aangegeven.

Belangrijk in het onderzoek zijn de vier soorten financieel beslissers, uitgelegd op de volgende slide.
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
38
Consumentensegmentatie

In de rapportage worden termen voor verschillende typen financieel beslissers genoemd. De AFM
onderzocht in een eerder stadium hoe Nederlanders financiële beslissingen nemen en concludeerde
dat mensen van elkaar verschillen in de manier waarop deze beslissingen genomen worden. Er zijn 4
typen, welke hieronder worden beschreven.

Beheersten verzamelen veel informatie over het financieel product dat zij willen aanschaffen. Zij
overwegen veel alternatieven, gaan door tot zij het juiste product hebben gevonden en nemen
uiteindelijk zelf de beslissing, zonder financieel adviseur.

Ambitieuzen proberen graag nieuwe producten uit en mijden risico’s hierbij niet. Zij hebben luxe en
rendement als drijfveer voor hun besluiten en steken een gemiddelde hoeveelheid tijd in hun
keuzeproces.

Adviesgevoeligen laten hun beslissingen over aan anderen. Zij vertrouwen adviseurs blindelings. Zij
zijn niet geïnteresseerd in financiële producten en zijn niet perse op zoek naar het ideale product.

Gemaksgeoriënteerden stoppen weinig tijd in het bestuderen van financiële producten en vermijden
hierbij risico’s. Zij hebben weinig vertrouwen in financieel adviseurs en kiezen vaak voor standaard
producten.

Voor meer informatie of om zelf te testen wat voor type financieel beslisser u bent, kunt u terecht op
www.afm.nl/besliswijzer
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | Juni 2015
39
Download