LESMAP OORCOLLEGE DEFILHARMONIE De krekel en de mier Beste leerkracht, Binnenkort woont u met uw klas een OORcollege van deFilharmonie bij: De krekel en de mier. Omdat we graag willen dat u en uw leerlingen ten volle kunnen genieten van de muziek, ontwikkelden we in samenwerking met Jeugd en Muziek deze lesmap. U vindt er alles om De krekel en de mier goed voorbereid aan uw leerlingen voor te stellen. De kinderen maken op die manier op voorhand al kennis met enkele werken waarin ze tijdens het concert worden ondergedompeld. Kwaliteitsvolle achtergrondinformatie, betrouwbare informatiebronnen, leuke tips en interessante (luister) links helpen om de voorstelling nog beter te begrijpen en sluiten aan bij de onderwijspraktijk. De lesopdrachten stimuleren de kinderen om zelf actief op zoek te gaan naar de kenmerken van een fabel en het karakter van de krekel en de mier in de muziek. In deze lesmap maken we gebruik van een aantal filmpjes en geluidsopnames die u makkelijk online kan raadplegen. Via het YouTube-kanaal van Jeugd en Muziek www.youtube.com/jeugdenmuzieklesmap kan u doorklikken naar de speellijst van De krekel en de mier. Daar krijgt u meteen een overzicht van een aantal filmpjes die bij de lesopdrachten horen. Hoe past De krekel en de mier in de opleiding van uw leerlingen? Zoals u uiteraard weet, zijn er algemene basiscompetenties vastgelegd in eindtermen die elke leerling moet verwerven gedurende zijn of haar schooltijd, ongeacht het onderwijsnet waarin u lesgeeft. Hoe deze concreet worden ingevuld, hangt af van de inrichtende macht. Wij baseren ons op de algemene leerdoelstellingen van de Vlaamse Gemeenschap en geven telkens aan welke leerdoelstellingen uit het basisonderwijs centraal staan bij De krekel en de mier. Zo heeft u desgewenst een snel overzicht van de kennis, vaardigheden en competenties die aan bod komen tijdens het concert en/of de workshop. MUZISCHE VORMING - MUZIEK ∙ De leerlingen kunnen muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: klankeigenschap en functie/gebruikssituatie. ∙ De leerlingen kunnen improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in een muzikaal (samen)spel daarvan gebruikmaken. ∙ De leerlingen kunnen openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen. ∙ De leerlingen kunnen genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen. ∙ De leerlingen kunnen vanuit het eigen muzikaal aanvoelen praten over het zingen en het musiceren. MUZISCHE VORMING - DRAMA ∙ De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. ∙ De leerlingen kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. ∙ De leerlingen kunnen ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel. MUZISCHE VORMING - ATTITUDES ∙ De leerlingen kunnen blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. ∙ De leerlingen kunnen zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. ∙ De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. ∙ De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. Orkestkwartet (zie bijlage) In de concertzaal... Yesss, we gaan naar een concert! Hoe cool is dat? Héél cool! Voor het concert Overal waar mensen bij elkaar komen, bestaan er afspraken en regels. Soms zijn het regels die zwart op wit gedrukt staan in een reglement, soms zijn het ongeschreven regels. De ongeschreven regels maken alles eigenlijk leuker. Zo zijn we met z’n allen stil in een zwembad waar mensen baantjes trekken en lopen we doorgaans niet te gillen in de bibliotheek. In de rij aan de kassa wachten we netjes onze beurt af en op de bus staan we recht als een omaatje geen plekje vindt. Komen we ergens binnen, zeggen we wellicht goeiedag, en eten doen we met mes en vork. Zo gaat het ook op een concert. Als je binnenkomt in een concertzaal, zoek je een plaats waar je kan en mag zitten. Wanneer de bel gaat, de presentator op het podium komt of het licht dimt, dempt ook het lawaai in de zaal. De mensen richten hun blik op het podium, fluisteren nog wat tegen hun buur of kijken nog eens na of hun telefoon echt wel is uitgeschakeld... Als de muzikanten opkomen, begint het publiek te klappen tot alle muzikanten, de solisten, de acteurs en de dirigent op hun plaats zijn aangekomen. De dirigent schudt de concertmeester (de violist die het dichtste bij de dirigent zit) de hand, om zo het orkest te begroeten. Solisten en dirigent begroeten het publiek, en dan stopt ook het applaus. Iedereen heeft elkaar gezien en heeft elkaar welkom geheten. Het concert kan beginnen! Tijdens het concert Tijdens het concert geniet je als luisteraar in alle rust van alles wat er te horen en te zien is. Je ziet hoe de dirigent met zijn stokje aangeeft wie wanneer mag spelen en hoe luid precies, hoe de eerste violist nog gauw zijn snaren stemt, hoe hard de contrabassisten moeten werken op hun instrument, hoe twee altviolisten een onderonsje hebben, hoe hoog de fagot boven de andere instrumenten uitsteekt, hoe de slagwerker zich van hot naar her moet haasten en hoe de hoboïst en de fluitiste naar elkaar kijken terwijl ze samen een loopje spelen. Zouden ze verliefd zijn? Of is muziekspelen gewoon zo prettig? Dat geeft allemaal soms zoveel energie dat je zou gaan dansen, maar die energie bewaar je beter nog even, zodat je er ook na het concert nog van kan genieten. Bovendien blijft het op die manier rustig in de zaal, zodat iedereen op zijn eigen manier dingen kan zien en horen, en zodat de muzikanten vooral niet verstrooid geraken! Na het concert Tijdens andere concerten wordt er soms geapplaudisseerd na een knappe solo van een van de muzikanten, terwijl de muziek nog bezig is. Bij klassieke muziek wacht je echter met klappen tot aan het einde van een stuk. Opgepast! Laat je niet foppen, want sommige stukken bestaan uit 3, 4 of soms nog meer delen. Dat kan je nalezen in het programmaboekje. Vaak kan je horen of een stuk gedaan is, want het allerlaatste deel is dikwijls heel vrolijk of snel… En zelfs dán wacht je best met klappen tot de dirigent ‘ontdooit’ – het gebeurt immers dat die nog aan de muzikanten bravo of dankjewel wil zeggen, of nog even uit zijn concentratie moet ontwaken, voordat hij zich omdraait naar het publiek. Maar dan mag je klappen zo luid je kan. En eens je aan het klappen bent, is het het leukste als je blijft klappen tot de bloemen zijn afgegeven en de solisten en acteurs weer in de coulissen verdwijnen! Dat is het fijnste voor de muzikanten en het is ook fijn voor jezelf na dat puike stilzitten. Je krijgt wellicht nog een buiging, een zoen of, wie weet, een bisnummer cadeau! - 3 - Het verhaal van de krekel en de mier Jean de La Fontaine was een Franse schrijver die zo’n 400 jaar geleden leefde en vooral bekend is geworden voor zijn fabels. Een fabel is een verzonnen verhaaltje dat bestaat uit zinnen die rijmen. Dieren en planten spelen altijd de hoofdrol, maar ze gedragen zich precies als mensen. Een fabel eindigt steeds met een wijze boodschap of een moraal. Je leert dus iets bij over jezelf als je zo’n verhaal leest. Omdat de figuren of personages eruitzien als dieren, maar denken zoals mensen, kan een fabel eigenlijk menselijke fouten aantonen, zonder iemand echt te kwetsen. Je wordt als mens dus een spiegel voorgehouden. Jean de La Fontaine haalde veel inspiratie uit de klassieke oudheid, bij schrijvers als Aesopus en Horatius. Een van zijn bekendste fabels is La cigale et la fourmi (De krekel en de mier): een kunstzinnige krekel zingt de hele zomer lang voor de mier, terwijl die naarstig aan het werk is aan zijn wintervoorraad. Aan het einde van de zomer heeft de krekel geen eten en de mier wil helemaal niet delen. De moraal van dit verhaal zou kunnen zijn: ‘wie niet werkt, zal ook niet eten’. ‘De krekel en de mier’ (in een vrije bewerking naar Jean de La Fontaine) Vroege lente. De eerste zonnestralen doen de sneeuw smelten. Twee kleine diertjes ontmoeten elkaar in het Boheemse Woud; het zijn de krekel en de mier. En zie, ze vinden elkaar meteen aardig, hoe anders ze ook zijn; de mier is slim, handig en planmatig, de krekel is zorgeloos, verstrooid en argeloos. Maar dat staat hun vriendschap niet in de weg. Stilaan worden ze groter en het wordt zomer in het Woud. De vrienden van weleer groeien uit elkaar. Krekel begrijpt de nijver en gejaagdheid van Mier niet, Mier hoort de muziek niet die hij voor haar speelt. Ze beginnen zich te ergeren aan elkaar. Elke dag meer en meer. Het is herfst. De mier verzamelt verwoed alle voedsel dat ze kan vinden. De krekel organiseert een groot feest om de overvloed te vieren. En ze lopen elkaar in de weg. De hele tijd. De mier en de krekel maken ruzie. Van hun vriendschap blijft niets meer over. Dan wordt het stilaan winter en koud. En het voedsel in het Woud wordt schaars. De mier leeft in overvloed. De krekel heeft niets. Op een dag gaat de krekel bij de mier aankloppen. Maar hij krijgt niets. De krekel begrijpt dat, nu wel. En terwijl het begint te sneeuwen, zingt hij een triest lied. De mier, comfortabel maar alléen in haar warme huis, hoort het lied van de krekel. Ze is ontroerd en beseft wat ze al die tijd gemist heeft, door al haar haast en gejaag. Ze wil de krekel binnenroepen, maar het is al te laat. Een verschrikkelijke storm steekt op. De storm veroorzaakt een vloedgolf die het Woud én alle voorraden van Mier wegspoelt. Ze klampen zich vast aan een blad. Ze zijn alles kwijt, maar elkaar hebben ze terug. Het blad en de stroom brengen hen naar de Grote Stad. Daar spoelen ze aan in een grote zaal, waar ze één kans hebben, samen. Om het te maken. De krekel en de mier werken samen om een publiek te vinden en dat vervolgens tot tranen toe te bewegen met hun muziek en hun relaas; het wonderlijke verhaal van de krekel en de mier. - 4 - Klasopdracht 1. Denk aan 2 diertjes die fijne vrienden zouden kunnen zijn: een krekel en een mier zijn beide kleine diertjes en passen dus wel bij elkaar. Welke 2 dieren kiezen jullie als klas? 2. Via www.spreekwoord.nl kan je door een zoekwoord in te tikken een spreekwoord of gezegde vinden. Een spreekwoord is een zin met een boodschap in. Welk spreekwoord gaat over jullie diertjes? Kan je zelf ook een spreekwoord uitvinden? 3. Nu is het jullie beurt om een verhaal te schrijven. Haal de centrale boodschap uit jullie spreekwoord. Vertrek van deze boodschap om een mini-verhaal uit te schrijven. 4. Vaak worden spreekwoorden in een leuke tekening toegelicht. Maak zo’n knappe illustratie bij jullie klasspreekwoord. Zoek een stevig stuk karton om jullie spreekwoord in de klas op te hangen. Over componist Antonín Dvorák Antonín Dvořák is één van de grootste componisten van Tsjechië. Toen hij 6 was, volgde hij vioolles en al snel leerde hij ook piano en orgel spelen. Hij leerde zichzelf componeren en hield ervan strijkkwartetten te schrijven. Hij componeerde er zo 14! Dvořák schreef echter niet alleen kwartetten maar ook symfonieën, drie concerto’s, en enkele opera’s. Heel vaak gebruikte hij volksmuziek in zijn werk. Zo schreef hij heel wat Slavische dansen en zijn allerbekendste compositie is misschien wel zijn Negende symfonie, ‘Uit de nieuwe wereld’. Die schreef hij niet toevallig toen hij in Amerika werkte als directeur van het conservatorium van New York. Slavische dansen De Slavische dansen ontstonden vanuit folkloreritmes, werden later herwerkt tot pianoduetten en nog later tot heel erg geliefde orkestwerken. Net als bij de Hongaarse dansen van Brahms gebruikt Dvořák geen échte originele of authentieke – in dit geval dus Tsjechische of meer specifiek Boheemse – volksmuziek. Dvořák schreef zijn eigen melodieën en goot die in de regionale dansvormen. Vrolijke muziek dus, waarop je niet kan stilstaan en waarop je gemakkelijk kan dansen, maar voor de orkestmuzikanten is deze muziek best een harde dobber! Het tempoverschil tussen de dansen is vaak heel groot en ook ritmisch zit er heel wat uitdaging in de muziek. - 5 - Opdracht 1 1. Surf naar www.youtube.com/jeugdenmuzieklesmap, klik op De krekel en de mier en beluister het fragment uit Dvořáks Slavische Dansen opus 46 nr. 1. 2. Denk aan de krekel en de mier. Welke karaktereigenschappen hebben beide dieren volgens jullie? Vrolijk, serieus, genieter, harde werker, sociaal... ? 3. Welk gedeelte van de muziek past het beste bij het karakter van een mier en welk gedeelte past eerder bij het karakter van een krekel? 4. Van 0’’ tot 32’’ klinkt de muziek volgens ons als een colonne mieren die naarstig op zoek is naar voedsel. Een mier zie je bijna nooit alleen op stap, maar steeds in de pas met een hele hoop andere mieren. Zoek een leuke stap die volgens jullie bij een colonne mieren hoort. 5. Beluister de muziek van 0’’ tot 32’’ opnieuw en probeer met de hele klas in de maat van de muziek te stappen alsof jullie een mierenkolonie zijn. Geen enkele mier stapt sneller of trager, ze vormen één sterke familie! 6. Van 33’’ tot 1’00’’ hoor je een vrolijke krekel, die veel plezier maakt en al dansend door het leven gaat. Bedenk met de klas van welke dingen je allemaal blij wordt. Kan je dit ook in beweging omzetten? 7. Beluister het fragment van 33’’ tot 1’00’’ opnieuw en probeer te dansen op de muziek alsof jullie blijgezinde krekels zijn. 8. Beluister de rest van het fragment en probeer zelf te horen of de muziek klinkt als een krekel of eerder als een colonne mieren. - 6 - Opdracht 2 1. Surf naar www.youtube.com/jeugdenmuzieklesmap, klik op De krekel en de mier en beluister het fragment uit Dvořáks Slavische Dansen opus 46 nr. 7. 2. Leer de klas het volgende tekstfragment aan: ‘Ik ben heel erg blij’ / ‘Hey daar, doe eens mee!’ 3. Beluister van 0’’ tot 9’’ en luister goed naar de melodie van de hobo. Bovenstaande tekst kan je op het kopmotief (steeds weerkerend motiefje) uit deze melodie zeggen of zingen. Lukt dit? 4. Verdeel de klas in 2 groepen. De ene groep zingt ‘Ik ben heel erg blij’, de andere groep zingt ‘Hey daar, doe eens mee’. 5. Het zinnetje ‘Hey daar, doe eens mee’ is een oproep naar de hele klas om mee te doen. De ‘Hey daar, doe eens mee’-groep spreekt een aantal bewegingen af die de rest van de klas moet nabootsen. 6. We zingen ‘Ik ben heel erg blij’ en ‘Hey daar, doe eens mee’ met de hele klas. Van 10’’ tot 23’’ hebben we tijd om de bewegingen van de ‘Hey daar, doe eens mee’-groep na te bootsen. 7. Vanaf 24’’ wordt het begin herhaald. Vanaf 42’’ gaat het fragment anders verder. 8. Wissel de groepen ‘Ik ben heel erg blij’ en ‘Hey daar, doe eens mee’ zodat alle kinderen beide fragmenten kunnen zingen. - 7 - Opdracht 3 1. Surf naar www.youtube.com/jeugdenmuzieklesmap, klik op De krekel en de mier en beluister het fragment uit Dvořáks Serenade voor strijkers. 2. Maak een schaduwpopje voor de krekel en eentje voor de mier. Ideeën om schaduwpoppen te maken, vind je online. Als achtergrondmuziek tijdens het knutselen, is de Nieuwe Wereldsymfonie van Dvořák een goede keuze. 3. Beluister de Serenade opnieuw en start een klasgesprek over hoe deze muziek klinkt. Probeer de muziek te omschrijven: snel of traag, hoekig of zweverig, hoog of laag, luid of stil, ver of dichtbij, vrolijk of verdrietig... Gebruik alle mogelijke invalshoeken om de muziek te omschrijven. 4. De kinderen gaan per 2 verspreid staan in het lokaal en proberen de eigenschappen van de muziek te vertalen in bewegingen. Beweegt de muziek snel of traag? Komt ze van ver, of is de klank dichtbij? Klinkt alles rond en vloeiend, of eerder hoekig? 5. Span een wit laken op tussen 2 palen. Zet een sterke lamp achter het laken. Twee kinderen nemen tussen de lamp en het laken plaats met hun schaduwpopjes. De andere kinderen zitten aan de andere kant van het laken (zij zijn het publiek). Zet het luisterfragment op. De 2 kinderen laten dit keer hun schaduwpopjes bewegen op de muziek. - 8 - Bijlage 1 download extra exemplaren op www.defilharmonie.be/lesmap Familie: Instrument: Eigenschappen Familie: Instrument: Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Familie: houten blaasinstrumenten fagot Instrument: Familie: Instrument: Eigenschappen Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Bijlage 1 Familie: houten blaasinstrumenten klarinet Instrument: Familie: houten blaasinstrumenten dwarsfluit Instrument: Eigenschappen Eigenschappen Materiaal Aantal 2 hout Materiaal Aantal 2 metaal Hoe wordt het instrument bespeeld? enkel riet op mondstuk geplaatst Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank lucht wordt over mondstuk geblazen (zoals op een flesje warm en vol warm en vol Familie: houten blaasinstrumenten hobo Instrument: Familie: houten blaasinstrumenten fagot Instrument: Eigenschappen Eigenschappen Materiaal Aantal hout 2 Aantal Materiaal hout Hoe wordt het instrument bespeeld? dubbelriet Hoe wordt het instrument bespeeld? dubbelriet op een bokaal geplaatst Klank Klank klagend (nasaal), maar ook fris en vrolijk laag 2 Bijlage 1 Familie: Instrument: Eigenschappen Familie: Instrument: Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Familie: Instrument: Familie: Instrument: Eigenschappen Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Bijlage 1 Familie: koperen blaasinstrumenten Instrument: trompet Familie: koperen blaasinstrumenten trombone Instrument: Eigenschappen Eigenschappen Materiaal Aantal 3 Materiaal metaal Aantal metaal Hoe wordt het instrument bespeeld? lucht wordt door trechtervormig mondstuk geblazen Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank helder, stevig & droog 3 lucht wordt door trechtervormig mondstuk geblazen laag Familie: koperen blaasinstrumenten tuba Instrument: Familie: koperen blaasinstrumenten trombone Instrument: Eigenschappen Eigenschappen Materiaal Aantal 1 metaal Aantal 4 Materiaal metaal Hoe wordt het instrument bespeeld? lucht wordt door trechtervormig mondstuk geblazen Hoe wordt het instrument bespeeld? lucht wordt door trechtervormig mondstuk geblazen Klank Klank zeer laag vol, diep & warm Bijlage 1 Familie: slagwerk pauken Instrument: Eigenschappen Materiaal Aantal metaal + vel Familie: slagwerk grote trom Instrument: 3 tot 5 Eigenschappen Materiaal Aantal metaal + vel Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? men slaat met stokken op het vel van de pauken men slaat met grote stok op het vel van de trom Klank Klank zowel zacht als hard (afhankelijk van de stokken) Materiaal Aantal hout laag, zowel zacht als hard (afhankelijk van de stokken) Familie: slagwerk tam tam Instrument: Familie: slagwerk xylofoon Instrument: Eigenschappen 1 Eigenschappen Materiaal Aantal metaal Hoe wordt het instrument bespeeld? men slaat met harde stokken op de blokjes van de xylofoon men slaat met een grote stok op de tam tam Klank Klank hard, droog en scherp 1 Hoe wordt het instrument bespeeld? luid 1 Bijlage 1 Familie: Instrument: Eigenschappen Familie: Instrument: Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Familie: Instrument: Familie: Instrument: Eigenschappen Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Bijlage 1 Familie: Instrument: Familie: Instrument: Aantal viool1 Eigenschappen Aantal viool 2 Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Familie: Instrument: Familie: Instrument: Eigenschappen Aantal Eigenschappen Aantal Materiaal Materiaal Hoe wordt het instrument bespeeld? Hoe wordt het instrument bespeeld? Klank Klank Bijlage 1 Familie: snaarinstrumenten Instrument: viool Eigenschappen Materiaal Familie: snaarinstrumenten altviool Instrument: Aantal viool1 12 tot 16 Aantal viool 2 12 tot 16 hout Eigenschappen Materiaal Aantal hout 10 tot 14 Hoe wordt het instrument bespeeld? met een strijkstok wordt over de snaren gestreken, het instrument ligt op de schouders van de muzikant Hoe wordt het instrument bespeeld? met een strijkstok wordt over de snaren gestreken, het instrument ligt op de schouders van de muzikant Klank Klank hoog warm, hees & ietsje lager dan de viool Familie: snaarinstrumenten Instrument: cello Familie: snaarinstrumenten contrabas Instrument: Eigenschappen Materiaal Aantal 6 tot 10 hout Eigenschappen Materiaal Aantal 8 tot 12 hout Hoe wordt het instrument bespeeld? met een strijkstok wordt over de snaren gestreken het instrument wordt staand gespeeld Hoe wordt het instrument bespeeld? met een strijkstok wordt over de snaren gestreken het instrument wordt zittend gespeeld (tussen benen) Klank Klank zeer laag vol, diep & warm