MULTIPLE SCLEROSE EN HAAR IMMUNOMODULERENDE BEHANDELING Een gids voor patiënten, hun familie en zorgverstrekkers INLEIDING De behandeling van relapsing-remitting vormen van multiple sclerose (MS) heeft de voorbije jaren een duidelijke evolutie gekend. In de jaren 1990 kwamen interferonbeta en glatirameer acetaat voor het eerst ter beschikking. In de jaren 2000 is men deze producten vroeger in het ziekteverloop gaan inschakelen, soms reeds na een eerste episode suggestief voor MS. Sinds december 2007 is er in België een nieuwe klasse van medicijnen ter beschikking voor MS, nl. antilichamen tegen een eiwit aan de oppervlakte van de witte bloedcellen, genaamd Tysabri®. Hoewel erg effectief voor de preventie van opflakkeringen, houdt deze behandeling mogelijke risico's in. Sinds februari 2012 is de eerste pil voor MS beschikbaar, Gilenya®. Novantrone® wordt reeds lang gebruikt, weliswaar in beperkte mate omwille van de mogelijke neveneffecten. Interferon-beta en glatirameer acetaat blijven de twee eerstelijnsproducten voor de behandeling van relapsing-remitting vormen van Multiple Sclerose. Indien zij niet voldoende effectief blijken te zijn en er duidelijke opflakkeringen blijven optreden, kan een behandeling met Tysabri®, Gilenya® of Novantrone® overwogen worden. De MS-Liga wil met deze brochure de personen met MS en hun familie en de zorgverstrekkers inleidende informatie verstrekken over de aard en de werkingswijze van deze producten en over hun effect in de verschillende vormen van MS. Uw neuroloog is de meest geschikte persoon om verder toelichting te geven bij de stroom aan informatie die in allerlei brochures en op het internet verschijnt. Hij/zij zal vooral dieper kunnen ingaan op die vragen die u persoonlijk aanbelangen en u helpen bij de keuze van het product dat voor u het meest geschikt is. VORMEN VAN MS MS kan op verschillende manieren verlopen. Meestal begint de ziekte met aanvallen van neurologische verschijnselen, ook exacerbaties of opflakkeringen genoemd, die gevolgd worden door een volledig of onvolledig herstel. Tussen de aanvallen in blijft de toestand onveranderd of stabiel. Dit ziekteverloop noemt men de relapsingremitting vorm. Bij veel patiënten met de relapsing-remitting vorm zullen de aanvallen na verloop van jaren verminderen in aantal of helemaal verdwijnen, maar zal er los van de aanvallen een gestage achteruitgang merkbaar worden. De ziekte is in de secundair progressieve fase getreden. Bij een kleine minderheid van de patiënten verloopt de ziekte vanaf het begin progressief. Deze vorm noemt men primair progressief. Alle behandelingen die tot nu toe effectief gebleken zijn in MS, oefenen hun gunstige invloed uit door het verminderen van het aantal opflakkeringen. Zij hebben geen effect op de progressieve fase van de ziekte. Dit betekent dan ook dat er nog geen behandelingen beschikbaar zijn die het ziekteverloop beïnvloeden in primair progressieve MS noch in secundair progressieve MS wanneer er geen opflakkeringen meer voorkomen. EERSTELIJNSBEHANDELING: INTERFERON-BETA en GLATIRAMEER ACETAAT a. Wat zijn interferonen? Interferonen zijn scheikundige stoffen die normaal in het lichaam voorkomen. Zij spelen een belangrijke rol in de regeling en werking van het afweersysteem van ons lichaam. Dit is het zogenaamde immuunsysteem dat ons beschermt tegen infecties, kanker en andere aandoeningen. Er bestaan 3 soorten interferonen - alfa, beta en gamma - en alle drie hebben ze een regulerende werking, zowel op de stimulatie als op de onderdrukking van ons immuunsysteem. In normale omstandigheden zorgen zij voor een juist evenwicht in ons immuunsysteem. Bij multiple sclerose is er sprake van een abnormale afweerreactie waardoor ontstekingen ontstaan van het isolatiemateriaal (de mergschede of myeline) rond de zenuwdraden in de hersenen en het ruggenmerg. Veel onderzoekers denken dat interferon-gamma een belangrijke rol speelt in het ontstaan van de abnormale afweerreactie en de afbraak van de myeline die er een gevolg van is. Interferon-beta daarentegen, zou de schadelijke werking van interferon-gamma en de productie van andere stoffen die de ontsteking bevorderen, onderdrukken. Het natuurlijk interferon-beta kan kunstmatig worden nagemaakt en in grote hoeveelheden worden geproduceerd in levende cellen buiten het menselijk lichaam. Zo wordt Betaferon® (Bayer) & Extavia® (Novartis), het interferon-beta 1b, geproduceerd door bacteriën. Avonex®, het interferon-beta 1a van de firma BiogenIdec, en Rebif®, het interferon-beta 1a van de firma Merck-Serono, worden gemaakt door cellen afkomstig van zoogdieren. b. Wat is glatirameer acetaat? Glatirameer acetaat dat vroeger copolymeer I heette, is een stof die niet in ons lichaam voorkomt, maar wel enige gelijkenis vertoont met bouwstenen van myeline. Het bestaat uit een mengsel van vier willekeurig aaneengeschakelde aminozuren (alanine, glutaminezuur, lysine en tyrosine) en wordt volledig kunstmatig geproduceerd. Glatirameer acetaat werkt ook in op het immuunsysteem, maar op een andere manier dan interferon-beta, misschien door de vermenigvuldiging te onderdrukken van sommige cellen die de afbraak van myeline bevorderen. Het glatirameer acetaat van de firma Teva kreeg de naam Copaxone®. c. Wat mag men verwachten van een behandeling met interferon-beta of glatirameer acetaat? Deze geneesmiddelen kunnen de al aangebrachte beschadiging van het zenuwstelsel niet herstellen. Ze kunnen wel de ontstekingsreactie in het zenuwstelsel en de ziekteverschijnselen die daarmee gepaard gaan afremmen. Er werd in studies aangetoond dat personen met MS die opflakkeringen vertoonden en die behandeld werden met interferon-beta of glatirameer acetaat, 30% minder aanvallen deden dan patiënten die geen actief medicijn hadden gekregen. Bij patiënten die geen aanvallen meer deden of die er nooit hadden gedaan, leek er geen gunstig effect op te treden. d. Op welke manier moeten Betaferon®, Extavia®, Avonex®, Rebif® en Copaxone® worden bewaard en toegediend? Het bewaren van de geneesmiddelen kan variëren naargelang de gebruikte substantie. Sommige moeten in de koelkast worden bewaard, andere mogen op kamertemperatuur worden gehouden. e. Welke patiënten komen in aanmerking voor een behandeling met een interferonbeta of glatirameer acetaat, vergoed door de ziekenfondsen? Omdat behandeling met interferon-beta of met glatirameer acetaat slechts een gedeeltelijk effect heeft, en op jaarbasis meer dan 10.000 EUR kost, heeft het RIZIV strikte voorwaarden verbonden aan de terugbetaling van deze medicijnen. Ze worden voorbehouden voor patiënten die een duidelijke ziekte-activiteit vertonen ovv opflakkeringen. Omdat nog niet alle producten in alle situaties werden onderzocht of een effect toonden, kan hun indicatie verschillen. De neuroloog moet aan de adviserende geneesheer van het ziekenfonds van de patiënt jaarlijks een verslag bezorgen waarin wordt aangetoond dat de patiënt aan de vereiste criteria voor vergoeding beantwoordt. e1. Relapsing-remitting MS In relapsing-remitting MS leidt een behandeling met interferon-beta of glatirameer acetaat tot een reductie van de aanvalsfrequentie van 30%. Betaferon®, Extavia®, Avonex®, Rebif® evenals Copaxone® kunnen voorgeschreven worden indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan: de multiple sclerose is van het relapsing-remitting type, klinisch bewezen en aangetoond door het positief resultaat van minstens twee van de volgende onderzoeken: lumbaalvocht, geëvoceerde potentialen en NMR; de patiënt kan zonder hulpmiddelen meer dan 100 m ver gaan (wat overeenkomt met een score van 5.5 of minder op de EDSS-schaal); de patiënt heeft in de laatste twee jaar minstens twee exacerbaties (met volledig of onvolledig herstel) gedaan, d.w.z. de onverwachte komst van nieuwe symptomen of de verergering van bestaande symptomen, die minstens 24 uur hebben geduurd, zonder koorts en gevolgd door een stabiele periode van minstens 30 dagen, en een behandeling hebben vereist met glucocorticosteroïden. Hoelang men de behandeling met interferon-beta dient verder te zetten, is niet duidelijk, maar doorgaans wordt het een behandeling van lange duur. Wanneer een persoon die behandeld wordt met interferon-beta of glatirameeracetaat een aanval doormaakt, dan hoeft deze behandeling niet onderbroken te worden om corticoïden toegediend te krijgen. e2. Eerste aanval met verhoogd risico op ontwikkelen van MS Klinische studies hebben aangetoond dat een behandeling met interferon-beta, gestart na een eerste episode van voorbijgaande neurologische verschijnselen, suggestief voor een eerste aanval van MS, het optreden van een tweede aanval kon uitstellen. Patiënten van wie onder meer op grond van de belangrijke MRI-afwijkingen (9 letsels en een contrastaankleurend letsel) en andere kenmerken kan worden besloten dat ze een verhoogd risico lopen om definitief MS te ontwikkelen, kunnen onder bepaalde voorwaarden Avonex®, Betaferon®, Extavia®, Copaxone® voorgeschreven en vergoed krijgen. e3. Secundair progressieve MS De resultaten van de klinische studies die het effect van interferon-beta op het secundair progressieve ziekteverloop onderzochten, zijn minder eenduidig. In een eerste studie met Betaferon® in Europa werd een licht remmend effect op de achteruitgang waargenomen, maar dit gunstig effect werd met hetzelfde product niet opgemerkt in een Amerikaanse studie. In een studie met Rebif ® werd geen afremming van de achteruitgang gezien voor de hele studiepopulatie, maar wel voor een deelgroep die nog betrekkelijk veel aanvallen deed. Tenslotte werd in een studie met Avonex® een gunstig effect waargenomen op de arm- en handfunctie en niet op het lopen. Op dit ogenblik kunnen patiënten in België terugbetaling voor Betaferon®, Extavia® en Rebif® krijgen op voorwaarde dat: de diagnose van secundair progressieve MS klinisch bewezen is en ondersteund door minstens twee van de volgende drie onderzoeken: lumbaalvocht, geëvoceerde potentialen en MRI; zij nog in staat zijn om met de hulp van beiderzijdse hulpmiddelen zonder rusten minstens 20 meter te lopen (een score van gelijk of minder dan 6.5 op de EDSS-schaal); tenminste twee aanvallen hebben vertoond in de laatste twee jaar. f. Hoe kan men het effect van de behandeling beoordelen? Omdat een behandeling met interferon-beta of glatirameer acetaat de ziekte-activiteit niet stopt, kan de patiënt zich toch verwachten aan het optreden van aanvallen en/of verdere achteruitgang. Wanneer echter over het verloop van een jaar het aantal aanvallen toeneemt of de achteruitgang versnelt in vergelijking met de jaren voordien, kan dit een reden zijn om de behandeling te veranderen of te stoppen. Eén van de redenen van verminderd effect is het verschijnen van antistoffen tegen interferon-beta die de werking ervan zouden verminderen. Deze antistoffen kunnen in het bloed worden opgespoord. Indien in hoge hoeveelheden aanwezig, leiden zij soms tot stopzetting van de behandeling. g. Welke zijn de bijwerkingen? g1. Interferon-beta De onmiddellijke bijwerkingen van interferon-beta verschillen lichtjes afhankelijk van het type dat wordt gebruikt en de manier waarop het wordt ingespoten. Een ontstekingsreactie op de plaats van de inspuiting en een griepachtige toestand in de eerste weken na de aanvang van de behandeling komen niet zelden voor. Beperkte neveneffecten, zichtbaar in het bloed, zijn mogelijk, zeker bij het begin van de behandeling. Om die reden worden vaak enkele bloedonderzoeken verricht tijdens de eerste jaren van de behandeling. Momenteel zijn er geen aanwijzingen voor laattijdige bijwerkingen. g2. Glatirameer-acetaat De bijwerkingen van glatirameer acetaat zijn zeer beperkt. Een lokale reactie op de plaats van de inspuiting met roodheid en verharding kan voorkomen en tijdelijk hinderlijk zijn, maar verdwijnt meestal na enkele weken. Meer opmerkelijk is een algemene reactie die onmiddellijk na de inspuiting bij ongeveer 15 procent van de patiënten een keer kan voorkomen en bestaat uit een rood oplopend aangezicht, soms pijn over de borst met hartkloppingen, ademhalingsstoornissen en angstgevoel. Deze verschijnselen duren minder dan dertig minuten en laten geen verwikkelingen na. De reactie zal bij eenzelfde patiënt zelden meer dan een keer voorkomen. h. Wat met zwangerschap? Het is noch bewezen noch uitgesloten dat interferon-beta en glatirameer acetaat een schadelijk effect kunnen hebben op de vrucht in de baarmoeder of op het jonge kind. Veiligheidshalve zullen deze producten niet voorgeschreven worden bij zwangere vrouwen of bij vrouwen die zwanger wensen te worden, en evenmin bij vrouwen die borstvoeding geven. TWEEDELIJNSBEHANDELING: TYSABRI, GILENYA, en NOVANTRONE Tweedelijnsbehandeling met Tysabri® a. Wat is Tysabri® ? Tysabri®, de commerciële naam voor natalizumab, is een medicijn bestaande uit antilichamen, die gericht zijn tegen een eiwit aan de oppervlakte van de witte bloedcellen. Hierdoor kunnen deze laatste zich niet meer vasthechten aan de bloedvatwand. Als gevolg daarvan geraken er minder cellen in de hersenen en ontstaan er veel minder ontstekingshaarden. b. Hoe werkt Tysabri®? In normale omstandigheden zorgt de bloedhersenbarrière ervoor dat cellen en andere stoffen de bloedbaan niet kunnen verlaten. Tijdens opflakkeringen van multiple sclerose blijken actieve witte bloedcellen vanuit de bloedbaan naar de hersenen en het ruggenmerg te trekken. Om uit het bloedvat te geraken, moeten de cellen zich even vasthaken aan een eiwitmolecule (adhesie-molecule) in de vaatwand. Eenmaal binnen in de hersenen en het ruggenmerg veroorzaken die witte bloedcellen op verschillende plaatsen ontstekingen met vaak myelineafbraak en schade tot gevolg. Tysabri® zal zich aan de witte bloedcellen in de bloedbaan binden waardoor deze niet meer doorheen de bloedvatwand kunnen geraken . Zo wordt het ontstekingsproces bij MS sterk afgeremd. Uit klinische studies blijkt dat Tysabri® het aantal MS-opflakkeringen over een periode van twee jaar met 68% vermindert en het risico op blijvende achteruitgang halveert in vergelijking met placebo-behandelde patiënten. Het betreft een preventief gerichte behandeling waarvan niet mag verwacht worden dat de reeds opgelopen schade hersteld kan worden. c. Hoe wordt Tysabri® toegediend? Tysabri® wordt elke 4 weken aan een dosis van 300 mg via een infuus in een ader (meestal arm) toegediend gedurende ongeveer één uur. Deze behandeling gebeurt onder medisch toezicht, doorgaans in het dagziekenhuis. d. Wie komt in aanmerking voor Tysabri®? Tysabri® is bestemd voor personen met MS van het relapsing-remitting type, ouder dan 18 jaar, met een EDSS van 6,5 of minder, en bij wie één van volgende 3 mogelijkheden van toepassing is: ofwel heeft hij/zij onvoldoende gereageerd op een behandelingskuur met bèta-interferon van minimaal 12 maanden; tijdens deze behandeling heeft hij/zij minimaal 1 invaliderende exacerbatie doorgemaakt, die minstens 24 uur heeft geduurd, zonder koorts, volgend op een stabiele periode van minstens 30 dagen, met volledig of onvolledig herstel (deze exacerbatie is geobjectiveerd en gedocumenteerd door de arts-specialist in de neurologie of neuropsychiatrie, verantwoordelijk voor de behandeling en wordt in het patiëntendossier bijgehouden) en heeft hij/zij een hersen-MRI gehad die binnen de laatste 6 maanden werd uitgevoerd, met minimaal 9 T2hyperintense letsels, of tenminste één gadolinium aankleurend letsel; ofwel genoot hij/zij, vroeger, reeds een voorafgaande vergoeding voor GILENYA, overeenkomstig de geldende reglementering ofwel lijdt hij/zij een zich snel ontwikkelende ernstige relapsing-remitting multiple sclerose, gedefinieerd door minstens 2 invaliderende exacerbaties, in één jaar (deze exacerbaties zijn geobjectiveerd en gedocumenteerd door de geneesheer-specialist in de neurologie of neuropsychiatrie, verantwoordelijk voor de behandeling en worden in het patiëntendossier bijgehouden) en heeft hij/zij een hersen-MRI gehad, die binnen de laatste 6 maanden werd uitgevoerd, met tenminste 1 gadolinium aankleurend letsel of een significant toename van de lading van T2- letsels in vergelijking met een eerdere hersen-MRI die binnen het laatste jaar werd uitgevoerd (ofwel een duidelijk nieuwe letsel, ofwel een toename van de omvang van eerdere letsels, steeds op basis van coupes uitgevoerd op een volledig vergelijkbare wijze). Ieder van de exacerbaties heeft minstens 24 uur geduurd, zonder koorts, volgend op een stabiele periode, met onvolledig herstel Om de 6 maanden zal de werkzaamheid van de behandeling bevestigd dienen te worden door het feit dat de behandelde persoon geen drie of meer opflakkeringen met klinische restverschijnselen doormaakte, waardoor een stijging van de EDSSscore met 1,0 punt of meer vastgesteld wordt op twee opeenvolgende onderzoeken met ten minste 6 maanden tussentijd. De EDSS moet 6,5 of minder zijn. e. Welke zijn de nevenwerkingen van Tysabri®? De meest voorkomende bijwerkingen zijn: urineweginfecties, bovenste luchtweginfecties, netelroos, hoofdpijn, duizeligheid, braken, misselijkheid, gewrichtspijnen, koorts en vermoeidheid. Bij maximaal 4 % van de behandelde patiënten traden er tijdens de klinische studies overgevoeligheidsreacties op (huiduitslag, shock,…) en dit tijdens de infusie of maximaal binnen 1 uur na het infuus. De meest gevreesde bijwerking is PML (progressieve multifocale leukoencefalopathie), een progressieve herseninfectie met het JC virus. Meer dan de helft van de bevolking is drager van dit virus, wat op zichzelf niet schadelijk is. Door gebruik van Tysabri® echter kan het virus de hersenen besmetten en tot PML leiden. Indien vroegtijdig ontdekt, kan het verloop hiervan gunstig zijn, soms zelfs asymptomatisch. Meer dan 20% echter overleeft deze verwikkeling niet, en heel wat anderen houden er ernstige restletsels aan over. Men weet inmiddels dat het risico op PML toeneemt indien men drager is van het JC virus, meer dan 2 jaar behandeld wordt met Tysabri®, en in het verleden werd behandeld met therapieën die het immuunsysteem onderdrukken (niet de immunomodulerende producten zoals interferon-beta of glatirameer acetaat). Het NMR beeld kan helpen om de diagnose vroegtijdig te stellen. Via een lumbaalpunctie kan het hersenvocht onderzocht worden op de aanwezigheid van het virus. Bij vermoeden van deze infectie zal de behandeling met Tysabri® onmiddellijk stopgezet worden. Een oorzakelijke behandeling voor PML is niet beschikbaar. Indien u of uw familie veranderingen merken in de mentale of neurologische toestand, wordt dit best onmiddellijk aan uw behandelende arts doorgegeven. Tweedelijnsbehandeling met Gilenya® a. Wat is Gilenya® en hoe werkt het? Gilenya®, de commerciële naam voor fingolimod, vermindert het aantal nieuwe ontstekingen in de hersenen en het ruggenmerg door bepaalde subtypes van witte bloedcellen te verhinderen om vrij in het lichaam te bewegen en hierbij schade te gaan berokkenen in het centraal zenuwstelsel. Deze witte bloedcellen worden als het ware ‘geparkeerd’ in de lymfeklieren. Hieruit volgt dat het aantal in het bloed circulerende witte bloedcellen laag is bij behandeling met Gilenya®, maar dat dit weer kan normaliseren wanneer de therapie gestopt wordt. Personen die met Gilenya® behandeld worden doen 55% minder opflakkeringen dan zij die in de studies placebo kregen. b. Hoe wordt Gilenya® toegediend? Gilenya® wordt dagelijks als een pil ingenomen. c. Wie komt in aanmerking voor Gilenya®? Gilenya® is bestemd voor personen met MS van het relapsing-remitting type, ouder dan 18 jaar, met een EDSS score van 6,5 of minder, en bij wie één van volgende 3 mogelijkheden van toepassing is: ofwel heeft hij/zij onvoldoende gereageerd op een behandelingskuur met bèta-interferon van minimaal 12 maanden; tijdens deze behandeling heeft hij/zij minimaal 1 invaliderende exacerbatie doorgemaakt, die minstens 24 uur heeft geduurd, zonder koorts, volgend op een stabiele periode van minstens 30 dagen, met volledig of onvolledig herstel (deze exacerbatie is geobjectiveerd en gedocumenteerd door de arts-specialist in de neurologie of neuropsychiatrie, verantwoordelijk voor de behandeling en wordt in het patiëntendossier bijgehouden) en heeft hij/zij een hersen-MRI gehad die binnen de laatste 6 maanden werd uitgevoerd, met minimaal 9 T2hyperintense letsels, of tenminste één gadolinium aankleurend letsel; ofwel genoot hij/zij, vroeger, reeds een voorafgaande vergoeding voor TYSABRI, overeenkomstig de geldende reglementering ofwel lijdt hij/zij een zich snel ontwikkelende ernstige relapsing-remitting multiple sclerose, gedefinieerd door minstens 2 invaliderende exacerbaties, in één jaar (deze exacerbaties zijn geobjectiveerd en gedocumenteerd door de geneesheer-specialist in de neurologie of neuropsychiatrie, verantwoordelijk voor de behandeling en worden in het patiëntendossier bijgehouden) en heeft hij/zij een hersen-MRI gehad, die binnen de laatste 6 maanden werd uitgevoerd, met tenminste 1 gadolinium aankleurend letsel of een significant toename van de lading van T2- letsels in vergelijking met een eerdere hersen-MRI die binnen het laatste jaar werd uitgevoerd (ofwel een duidelijk nieuwe letsel, ofwel een toename van de omvang van eerdere letsels, steeds op basis van coupes uitgevoerd op een volledig vergelijkbare wijze). Ieder van de exacerbaties heeft minstens 24 uur geduurd, zonder koorts, volgend op een stabiele periode, met onvolledig herstel Om de 12 maanden zal de werkzaamheid van de behandeling bevestigd dienen te worden door het feit dat de behandelde persoon geen drie of meer opflakkeringen met klinische restverschijnselen doormaakte, waardoor een stijging van de EDSSscore met 1,0 punt of meer vastgesteld wordt op twee opeenvolgende onderzoeken met ten minste 6 maanden tussentijd. De EDSS moet 6,5 of minder zijn. d. Welke zijn de nevenwerkingen van Gilenya®? Aan het begin van de behandeling veroorzaakt Gilenya® een vertraging van de hartslag. Om dit goed op te volgen worden hartslag en bloeddruk tijdens de eerste 6uur met een monitor gevolgd in het ziekenhuis. Bij gebruik van Gilenya® kan men gemakkelijker infecties krijgen aangezien er minder circulerende witte bloedcellen zijn die als het ware de verdediging tegen kiemen kunnen waarborgen. Naast luchtweginfecties is ook zona een vaak voorkomende infectie. In zeldzame gevallen treedt er maculair oedeem op, wat zich kan uiten ovv wazig zicht, of moeite om kleuren en scherpe details te zien. Bij stopzetten van de behandeling met Gilenya® gaat dit meestal voorbij. Gilenya® kan afwijkende leverfunctietesten veroorzaken. In zeldzame gevallen leidt dit tot een stopzetting van de behandeling. Tweedelijnsbehandeling met Novantrone® 1. Wat is Novantrone®? Mitoxantrone is een medicijn dat de celdeling onderdrukt en gekend is uit de behandeling van sommige vormen van kanker. Het heeft een sterk onderdrukkend effect op het afweerstelsel, met name op verschillende celtypes die betrokken zijn in de immuunreacties bij MS. 2. Hoe wordt Novantrone® toegediend? Mitoxantrone wordt via een ader toegediend. De dosis en frequentie van toediening kunnen verschillen. Zowel maandelijkse als 3-maandelijkse behandelschema's worden toegepast. De duur hangt af van de respons en de neveneffecten. 3. Wie komt in aanmerking voor deze behandeling? Personen met MS met een erg snel ontwikkelende relapsing-remitting MS of een secundair progressief verlopende MS kunnen in aanmerking komen. 4. Wat zijn de neveneffecten van Novantrone®? In klinische studies worden misselijkheid, urineweginfecties, menstruele stoornissen, en licht haarverlies vermeld. De onderdrukking van het aantal witte bloedcellen is maximaal ongeveer 10 dagen na de toediening. Dit kan ook leiden tot een verhoogde vatbaarheid voor infecties. Zowel voor als na de behandeling worden bloedonderzoeken ingeschakeld om het effect op de witte bloedcellen te volgen. Wanneer Novantrone® herhaaldelijk toegediend wordt, kan een toxisch effect op de hartspier optreden. Dit dient zowel voor als tijdens de behandeling goed gevolgd te worden. Er werd ook een licht verhoogd voorkomen van leukemie vastgesteld bij personen met MS die eerder behandeld werden met Novantrone®. Dit is een complicatie die kan behandeld worden met chemotherapie. oktober 2013