Multiple Sclerose en haar immunomodulerende behandeling Een

advertisement
MULTIPLE SCLEROSE EN HAAR IMMUNOMODULERENDE BEHANDELING
Een gids voor patiënten, hun familie en zorgverstrekkers
INLEIDING
De behandeling van relapsing-remitting vormen van multiple sclerose (MS) heeft de
voorbije jaren een duidelijke evolutie gekend. In de jaren 1990 kwamen interferonbeta en glatirameer acetaat voor het eerst ter beschikking. In de jaren 2000 is men
deze producten vroeger in het ziekteverloop gaan inschakelen, soms reeds na een
eerste episode suggestief voor MS. Sinds december 2007 is er in België een nieuwe
klasse van medicijnen ter beschikking voor MS, nl. antilichamen tegen een eiwit aan
de oppervlakte van de witte bloedcellen, genaamd Tysabri®. Hoewel erg effectief
voor de preventie van opflakkeringen, houdt deze behandeling mogelijke risico's in.
Sinds februari 2012 is de eerste pil voor MS beschikbaar, Gilenya®. Novantrone®
wordt reeds lang gebruikt, weliswaar in beperkte mate omwille van de mogelijke
neveneffecten.
Interferon-beta en glatirameer acetaat blijven de twee eerstelijnsproducten voor de
behandeling van relapsing-remitting vormen van Multiple Sclerose. Indien zij niet
voldoende effectief blijken te zijn en er duidelijke opflakkeringen blijven optreden,
kan een behandeling met Tysabri®, Gilenya® of Novantrone® overwogen worden.
De MS-Liga wil met deze brochure de personen met MS en hun familie en de
zorgverstrekkers inleidende informatie verstrekken over de aard en de werkingswijze
van deze producten en over hun effect in de verschillende vormen van MS.
Uw neuroloog is de meest geschikte persoon om verder toelichting te geven bij de
stroom aan informatie die in allerlei brochures en op het internet verschijnt. Hij/zij zal
vooral dieper kunnen ingaan op die vragen die u persoonlijk aanbelangen en u
helpen bij de keuze van het product dat voor u het meest geschikt is.
VORMEN VAN MS
MS kan op verschillende manieren verlopen. Meestal begint de ziekte met aanvallen
van neurologische verschijnselen, ook exacerbaties of opflakkeringen genoemd, die
gevolgd worden door een volledig of onvolledig herstel. Tussen de aanvallen in blijft
de toestand onveranderd of stabiel. Dit ziekteverloop noemt men de relapsingremitting vorm. Bij veel patiënten met de relapsing-remitting vorm zullen de aanvallen
na verloop van jaren verminderen in aantal of helemaal verdwijnen, maar zal er los
van de aanvallen een gestage achteruitgang merkbaar worden. De ziekte is in de
secundair progressieve fase getreden. Bij een kleine minderheid van de patiënten
verloopt de ziekte vanaf het begin progressief. Deze vorm noemt men primair
progressief.
Alle behandelingen die tot nu toe effectief gebleken zijn in MS, oefenen hun gunstige
invloed uit door het verminderen van het aantal opflakkeringen. Zij hebben geen
effect op de progressieve fase van de ziekte. Dit betekent dan ook dat er nog geen
behandelingen beschikbaar zijn die het ziekteverloop beïnvloeden in primair
progressieve
MS
noch
in secundair
progressieve
MS
wanneer
er geen
opflakkeringen meer voorkomen.
EERSTELIJNSBEHANDELING:
INTERFERON-BETA
en
GLATIRAMEER
ACETAAT
a. Wat zijn interferonen?
Interferonen zijn scheikundige stoffen die normaal in het lichaam voorkomen. Zij
spelen een belangrijke rol in de regeling en werking van het afweersysteem van ons
lichaam. Dit is het zogenaamde immuunsysteem dat ons beschermt tegen infecties,
kanker en andere aandoeningen. Er bestaan 3 soorten interferonen - alfa, beta en
gamma - en alle drie hebben ze een regulerende werking, zowel op de stimulatie als
op de onderdrukking van ons immuunsysteem. In normale omstandigheden zorgen
zij voor een juist evenwicht in ons immuunsysteem.
Bij multiple sclerose is er sprake van een abnormale afweerreactie waardoor
ontstekingen ontstaan van het isolatiemateriaal (de mergschede of myeline) rond de
zenuwdraden in de hersenen en het ruggenmerg. Veel onderzoekers denken dat
interferon-gamma een belangrijke rol speelt in het ontstaan van de abnormale
afweerreactie en de afbraak van de myeline die er een gevolg van is. Interferon-beta
daarentegen, zou de schadelijke werking van interferon-gamma en de productie van
andere stoffen die de ontsteking bevorderen, onderdrukken.
Het natuurlijk interferon-beta kan kunstmatig worden nagemaakt en in grote
hoeveelheden worden geproduceerd in levende cellen buiten het menselijk lichaam.
Zo wordt Betaferon® (Bayer) & Extavia® (Novartis), het interferon-beta 1b,
geproduceerd door bacteriën. Avonex®, het interferon-beta 1a van de firma BiogenIdec, en Rebif®, het interferon-beta 1a van de firma Merck-Serono, worden gemaakt
door cellen afkomstig van zoogdieren.
b. Wat is glatirameer acetaat?
Glatirameer acetaat dat vroeger copolymeer I heette, is een stof die niet in ons
lichaam voorkomt, maar wel enige gelijkenis vertoont met bouwstenen van myeline.
Het bestaat uit een mengsel van vier willekeurig aaneengeschakelde aminozuren
(alanine,
glutaminezuur,
lysine
en tyrosine)
en wordt
volledig
kunstmatig
geproduceerd.
Glatirameer acetaat werkt ook in op het immuunsysteem, maar op een andere
manier dan interferon-beta, misschien door de vermenigvuldiging te onderdrukken
van sommige cellen die de afbraak van myeline bevorderen.
Het glatirameer acetaat van de firma Teva kreeg de naam Copaxone®.
c.
Wat mag men verwachten van een behandeling met interferon-beta of
glatirameer acetaat?
Deze geneesmiddelen kunnen de al aangebrachte beschadiging van het
zenuwstelsel niet herstellen. Ze kunnen wel de ontstekingsreactie in het
zenuwstelsel en de ziekteverschijnselen die daarmee gepaard gaan afremmen. Er
werd in studies aangetoond dat personen met MS die opflakkeringen vertoonden en
die behandeld werden met interferon-beta of glatirameer acetaat, 30% minder
aanvallen deden dan patiënten die geen actief medicijn hadden gekregen. Bij
patiënten die geen aanvallen meer deden of die er nooit hadden gedaan, leek er
geen gunstig effect op te treden.
d. Op welke manier moeten Betaferon®, Extavia®, Avonex®, Rebif® en Copaxone®
worden bewaard en toegediend?
Het bewaren van de geneesmiddelen kan variëren naargelang de gebruikte
substantie. Sommige moeten in de koelkast worden bewaard, andere mogen op
kamertemperatuur worden gehouden.
e. Welke patiënten komen in aanmerking voor een behandeling met een interferonbeta of glatirameer acetaat, vergoed door de ziekenfondsen?
Omdat behandeling met interferon-beta of met glatirameer acetaat slechts een
gedeeltelijk effect heeft, en op jaarbasis meer dan 10.000 EUR kost, heeft het RIZIV
strikte voorwaarden verbonden aan de terugbetaling van deze medicijnen. Ze
worden voorbehouden voor patiënten die een duidelijke ziekte-activiteit vertonen ovv
opflakkeringen. Omdat nog niet alle producten in alle situaties werden onderzocht of
een effect toonden, kan hun indicatie verschillen. De neuroloog moet aan de
adviserende geneesheer van het ziekenfonds van de patiënt jaarlijks een verslag
bezorgen waarin wordt aangetoond dat de patiënt aan de vereiste criteria voor
vergoeding beantwoordt.
e1. Relapsing-remitting MS
In relapsing-remitting MS leidt een behandeling met interferon-beta of glatirameer
acetaat tot een reductie van de aanvalsfrequentie van 30%. Betaferon®, Extavia®,
Avonex®, Rebif® evenals Copaxone® kunnen voorgeschreven worden indien aan
volgende voorwaarden wordt voldaan:

de multiple sclerose is van het relapsing-remitting type, klinisch bewezen en
aangetoond door het positief resultaat van minstens twee van de volgende
onderzoeken: lumbaalvocht, geëvoceerde potentialen en NMR;

de patiënt kan zonder hulpmiddelen meer dan 100 m ver gaan (wat
overeenkomt met een score van 5.5 of minder op de EDSS-schaal);

de patiënt heeft in de laatste twee jaar minstens twee exacerbaties (met
volledig of onvolledig herstel) gedaan, d.w.z. de onverwachte komst van
nieuwe symptomen of de verergering van bestaande symptomen, die
minstens 24 uur hebben geduurd, zonder koorts en gevolgd door een stabiele
periode van minstens 30 dagen, en een behandeling hebben vereist met
glucocorticosteroïden.
Hoelang men de behandeling met interferon-beta dient verder te zetten, is niet
duidelijk, maar doorgaans wordt het een behandeling van lange duur.
Wanneer een persoon die behandeld wordt met interferon-beta of glatirameeracetaat
een aanval doormaakt, dan hoeft deze behandeling niet onderbroken te worden om
corticoïden toegediend te krijgen.
e2. Eerste aanval met verhoogd risico op ontwikkelen van MS
Klinische studies hebben aangetoond dat een behandeling met interferon-beta,
gestart na een eerste episode van voorbijgaande neurologische verschijnselen,
suggestief voor een eerste aanval van MS, het optreden van een tweede aanval kon
uitstellen.
Patiënten van wie onder meer op grond van de belangrijke MRI-afwijkingen (9 letsels
en een contrastaankleurend letsel) en andere kenmerken kan worden besloten dat
ze een verhoogd risico lopen om definitief MS te ontwikkelen, kunnen onder
bepaalde voorwaarden Avonex®, Betaferon®, Extavia®, Copaxone® voorgeschreven
en vergoed krijgen.
e3. Secundair progressieve MS
De resultaten van de klinische studies die het effect van interferon-beta op het
secundair progressieve ziekteverloop onderzochten, zijn minder eenduidig. In een
eerste studie met Betaferon® in Europa werd een licht remmend effect op de
achteruitgang waargenomen, maar dit gunstig effect werd met hetzelfde product niet
opgemerkt in een Amerikaanse studie. In een studie met Rebif ® werd geen
afremming van de achteruitgang gezien voor de hele studiepopulatie, maar wel voor
een deelgroep die nog betrekkelijk veel aanvallen deed. Tenslotte werd in een studie
met Avonex® een gunstig effect waargenomen op de arm- en handfunctie en niet op
het lopen.
Op dit ogenblik kunnen patiënten in België terugbetaling voor Betaferon®,
Extavia® en Rebif® krijgen op voorwaarde dat:

de diagnose van secundair progressieve MS klinisch bewezen is en
ondersteund door minstens twee van de volgende drie onderzoeken:
lumbaalvocht, geëvoceerde potentialen en MRI;

zij nog in staat zijn om met de hulp van beiderzijdse hulpmiddelen zonder
rusten minstens 20 meter te lopen (een score van gelijk of minder dan 6.5 op
de EDSS-schaal);

tenminste twee aanvallen hebben vertoond in de laatste twee jaar.
f. Hoe kan men het effect van de behandeling beoordelen?
Omdat een behandeling met interferon-beta of glatirameer acetaat de ziekte-activiteit
niet stopt, kan de patiënt zich toch verwachten aan het optreden van aanvallen en/of
verdere achteruitgang. Wanneer echter over het verloop van een jaar het aantal
aanvallen toeneemt of de achteruitgang versnelt in vergelijking met de jaren
voordien, kan dit een reden zijn om de behandeling te veranderen of te stoppen.
Eén van de redenen van verminderd effect is het verschijnen van antistoffen tegen
interferon-beta die de werking ervan zouden verminderen. Deze antistoffen kunnen
in het bloed worden opgespoord. Indien in hoge hoeveelheden aanwezig, leiden zij
soms tot stopzetting van de behandeling.
g. Welke zijn de bijwerkingen?
g1. Interferon-beta
De onmiddellijke bijwerkingen van interferon-beta verschillen lichtjes afhankelijk van
het type dat wordt gebruikt en de manier waarop het wordt ingespoten.
Een ontstekingsreactie op de plaats van de inspuiting en een griepachtige toestand
in de eerste weken na de aanvang van de behandeling komen niet zelden voor.
Beperkte neveneffecten, zichtbaar in het bloed, zijn mogelijk, zeker bij het begin van
de behandeling. Om die reden worden vaak enkele bloedonderzoeken verricht
tijdens de eerste jaren van de behandeling. Momenteel zijn er geen aanwijzingen
voor laattijdige bijwerkingen.
g2. Glatirameer-acetaat
De bijwerkingen van glatirameer acetaat zijn zeer beperkt. Een lokale reactie op de
plaats van de inspuiting met roodheid en verharding kan voorkomen en tijdelijk
hinderlijk zijn, maar verdwijnt meestal na enkele weken. Meer opmerkelijk is een
algemene reactie die onmiddellijk na de inspuiting bij ongeveer 15 procent van de
patiënten een keer kan voorkomen en bestaat uit een rood oplopend aangezicht,
soms
pijn over
de borst
met
hartkloppingen,
ademhalingsstoornissen
en
angstgevoel. Deze verschijnselen duren minder dan dertig minuten en laten geen
verwikkelingen na. De reactie zal bij eenzelfde patiënt zelden meer dan een keer
voorkomen.
h. Wat met zwangerschap?
Het is noch bewezen noch uitgesloten dat interferon-beta en glatirameer acetaat een
schadelijk effect kunnen hebben op de vrucht in de baarmoeder of op het jonge kind.
Veiligheidshalve zullen deze producten niet voorgeschreven worden bij zwangere
vrouwen of bij vrouwen die zwanger wensen te worden, en evenmin bij vrouwen die
borstvoeding geven.
TWEEDELIJNSBEHANDELING: TYSABRI, GILENYA, en NOVANTRONE
Tweedelijnsbehandeling met Tysabri®
a. Wat is Tysabri® ?
Tysabri®, de commerciële naam voor natalizumab, is een medicijn bestaande
uit antilichamen, die gericht zijn tegen een eiwit aan de oppervlakte van de witte
bloedcellen. Hierdoor kunnen deze laatste zich niet meer vasthechten aan de
bloedvatwand. Als gevolg daarvan geraken er minder cellen in de hersenen en
ontstaan er veel minder ontstekingshaarden.
b. Hoe werkt Tysabri®?
In normale omstandigheden zorgt de bloedhersenbarrière ervoor dat cellen en
andere stoffen de bloedbaan niet kunnen verlaten. Tijdens opflakkeringen van
multiple sclerose blijken actieve witte bloedcellen vanuit de bloedbaan naar de
hersenen en het ruggenmerg te trekken. Om uit het bloedvat te geraken, moeten de
cellen zich even vasthaken aan een eiwitmolecule (adhesie-molecule) in de
vaatwand. Eenmaal binnen in de hersenen en het ruggenmerg veroorzaken die witte
bloedcellen op verschillende plaatsen ontstekingen met vaak myelineafbraak en
schade tot gevolg. Tysabri® zal zich aan de witte bloedcellen in de bloedbaan binden
waardoor deze niet meer doorheen de bloedvatwand kunnen geraken . Zo wordt het
ontstekingsproces bij MS sterk afgeremd.
Uit klinische studies blijkt dat Tysabri® het aantal MS-opflakkeringen over een
periode van twee jaar met 68% vermindert en het risico op blijvende achteruitgang
halveert in vergelijking met placebo-behandelde patiënten. Het betreft een preventief
gerichte behandeling waarvan niet mag verwacht worden dat de reeds opgelopen
schade hersteld kan worden.
c. Hoe wordt Tysabri® toegediend?
Tysabri® wordt elke 4 weken aan een dosis van 300 mg via een infuus in een ader
(meestal arm) toegediend gedurende ongeveer één uur. Deze behandeling gebeurt
onder medisch toezicht, doorgaans in het dagziekenhuis.
d. Wie komt in aanmerking voor Tysabri®?
Tysabri® is bestemd voor personen met MS van het relapsing-remitting type, ouder
dan 18 jaar, met een EDSS van 6,5 of minder, en bij wie één van volgende 3
mogelijkheden van toepassing is:

ofwel heeft hij/zij onvoldoende gereageerd op een behandelingskuur met
bèta-interferon van minimaal 12 maanden; tijdens deze behandeling heeft
hij/zij minimaal 1 invaliderende exacerbatie doorgemaakt, die minstens 24 uur
heeft geduurd, zonder koorts, volgend op een stabiele periode van minstens
30 dagen, met volledig of onvolledig herstel (deze exacerbatie is
geobjectiveerd en gedocumenteerd door de arts-specialist in de neurologie of
neuropsychiatrie, verantwoordelijk voor de behandeling en wordt in het
patiëntendossier bijgehouden) en heeft hij/zij een hersen-MRI gehad die
binnen de laatste 6 maanden werd uitgevoerd, met minimaal 9 T2hyperintense letsels, of tenminste één gadolinium aankleurend letsel;

ofwel genoot hij/zij, vroeger, reeds een voorafgaande vergoeding voor
GILENYA, overeenkomstig de geldende reglementering

ofwel lijdt hij/zij een zich snel ontwikkelende ernstige relapsing-remitting
multiple sclerose, gedefinieerd door minstens 2 invaliderende exacerbaties, in
één jaar (deze exacerbaties zijn geobjectiveerd en gedocumenteerd door de
geneesheer-specialist in de neurologie of neuropsychiatrie, verantwoordelijk
voor de behandeling en worden in het patiëntendossier bijgehouden) en heeft
hij/zij een hersen-MRI gehad, die binnen de laatste 6 maanden werd
uitgevoerd, met tenminste 1 gadolinium aankleurend letsel of een significant
toename van de lading van T2- letsels in vergelijking met een eerdere
hersen-MRI die binnen het laatste jaar werd uitgevoerd (ofwel een duidelijk
nieuwe letsel, ofwel een toename van de omvang van eerdere letsels, steeds
op basis van coupes uitgevoerd op een volledig vergelijkbare wijze). Ieder
van de exacerbaties heeft minstens 24 uur geduurd, zonder koorts, volgend
op een stabiele periode, met onvolledig herstel
Om de 6 maanden zal de werkzaamheid van de behandeling bevestigd dienen te
worden door het feit dat de behandelde persoon geen drie of meer opflakkeringen
met klinische restverschijnselen doormaakte, waardoor een stijging van de EDSSscore met 1,0 punt of meer vastgesteld wordt op twee opeenvolgende onderzoeken
met ten minste 6 maanden tussentijd. De EDSS moet 6,5 of minder zijn.
e. Welke zijn de nevenwerkingen van Tysabri®?

De meest voorkomende bijwerkingen zijn: urineweginfecties, bovenste
luchtweginfecties, netelroos, hoofdpijn, duizeligheid, braken, misselijkheid,
gewrichtspijnen, koorts en vermoeidheid.

Bij maximaal 4 % van de behandelde patiënten traden er tijdens de klinische
studies overgevoeligheidsreacties op (huiduitslag, shock,…) en dit tijdens de
infusie of maximaal binnen 1 uur na het infuus.

De
meest
gevreesde
bijwerking
is
PML
(progressieve
multifocale
leukoencefalopathie), een progressieve herseninfectie met het JC virus. Meer
dan de helft van de bevolking is drager van dit virus, wat op zichzelf niet
schadelijk is. Door gebruik van Tysabri® echter kan het virus de hersenen
besmetten en tot PML leiden. Indien vroegtijdig ontdekt, kan het verloop
hiervan gunstig zijn, soms zelfs asymptomatisch. Meer dan 20% echter
overleeft deze verwikkeling niet, en heel wat anderen houden er ernstige
restletsels aan over. Men weet inmiddels dat het risico op PML toeneemt
indien men drager is van het JC virus, meer dan 2 jaar behandeld wordt met
Tysabri®, en in het verleden werd behandeld met therapieën die het
immuunsysteem onderdrukken (niet de immunomodulerende producten zoals
interferon-beta of glatirameer acetaat). Het NMR beeld kan helpen om de
diagnose vroegtijdig te stellen. Via een lumbaalpunctie kan het hersenvocht
onderzocht worden op de aanwezigheid van het virus. Bij vermoeden van
deze infectie zal de behandeling met Tysabri® onmiddellijk stopgezet worden.
Een oorzakelijke behandeling voor PML is niet beschikbaar. Indien u of uw
familie veranderingen merken in de mentale of neurologische toestand, wordt
dit best onmiddellijk aan uw behandelende arts doorgegeven.
Tweedelijnsbehandeling met Gilenya®
a. Wat is Gilenya® en hoe werkt het?
Gilenya®, de commerciële naam voor fingolimod, vermindert het aantal nieuwe
ontstekingen in de hersenen en het ruggenmerg door bepaalde subtypes van witte
bloedcellen te verhinderen om vrij in het lichaam te bewegen en hierbij schade te
gaan berokkenen in het centraal zenuwstelsel. Deze witte bloedcellen worden als het
ware ‘geparkeerd’ in de lymfeklieren. Hieruit volgt dat het aantal in het bloed
circulerende witte bloedcellen laag is bij behandeling met Gilenya®, maar dat dit weer
kan normaliseren wanneer de therapie gestopt wordt. Personen die met Gilenya®
behandeld worden doen 55% minder opflakkeringen dan zij die in de studies placebo
kregen.
b. Hoe wordt Gilenya® toegediend?
Gilenya® wordt dagelijks als een pil ingenomen.
c. Wie komt in aanmerking voor Gilenya®?
Gilenya® is bestemd voor personen met MS van het relapsing-remitting type, ouder
dan 18 jaar, met een EDSS score van 6,5 of minder, en bij wie één van volgende 3
mogelijkheden van toepassing is:

ofwel heeft hij/zij onvoldoende gereageerd op een behandelingskuur met
bèta-interferon van minimaal 12 maanden; tijdens deze behandeling heeft
hij/zij minimaal 1 invaliderende exacerbatie doorgemaakt, die minstens 24 uur
heeft geduurd, zonder koorts, volgend op een stabiele periode van minstens
30 dagen, met volledig of onvolledig herstel (deze exacerbatie is
geobjectiveerd en gedocumenteerd door de arts-specialist in de neurologie of
neuropsychiatrie, verantwoordelijk voor de behandeling en wordt in het
patiëntendossier bijgehouden) en heeft hij/zij een hersen-MRI gehad die
binnen de laatste 6 maanden werd uitgevoerd, met minimaal 9 T2hyperintense letsels, of tenminste één gadolinium aankleurend letsel;

ofwel genoot hij/zij, vroeger, reeds een voorafgaande vergoeding voor
TYSABRI, overeenkomstig de geldende reglementering

ofwel lijdt hij/zij een zich snel ontwikkelende ernstige relapsing-remitting
multiple sclerose, gedefinieerd door minstens 2 invaliderende exacerbaties, in
één jaar (deze exacerbaties zijn geobjectiveerd en gedocumenteerd door de
geneesheer-specialist in de neurologie of neuropsychiatrie, verantwoordelijk
voor de behandeling en worden in het patiëntendossier bijgehouden) en heeft
hij/zij een hersen-MRI gehad, die binnen de laatste 6 maanden werd
uitgevoerd, met tenminste 1 gadolinium aankleurend letsel of een significant
toename van de lading van T2- letsels in vergelijking met een eerdere
hersen-MRI die binnen het laatste jaar werd uitgevoerd (ofwel een duidelijk
nieuwe letsel, ofwel een toename van de omvang van eerdere letsels, steeds
op basis van coupes uitgevoerd op een volledig vergelijkbare wijze). Ieder
van de exacerbaties heeft minstens 24 uur geduurd, zonder koorts, volgend
op een stabiele periode, met onvolledig herstel
Om de 12 maanden zal de werkzaamheid van de behandeling bevestigd dienen te
worden door het feit dat de behandelde persoon geen drie of meer opflakkeringen
met klinische restverschijnselen doormaakte, waardoor een stijging van de EDSSscore met 1,0 punt of meer vastgesteld wordt op twee opeenvolgende onderzoeken
met ten minste 6 maanden tussentijd. De EDSS moet 6,5 of minder zijn.
d. Welke zijn de nevenwerkingen van Gilenya®?

Aan het begin van de behandeling veroorzaakt Gilenya® een vertraging van
de hartslag. Om dit goed op te volgen worden hartslag en bloeddruk tijdens
de eerste 6uur met een monitor gevolgd in het ziekenhuis.

Bij gebruik van Gilenya® kan men gemakkelijker infecties krijgen aangezien er
minder circulerende witte bloedcellen zijn die als het ware de verdediging
tegen kiemen kunnen waarborgen. Naast luchtweginfecties is ook zona een
vaak voorkomende infectie.

In zeldzame gevallen treedt er maculair oedeem op, wat zich kan uiten ovv
wazig zicht, of moeite om kleuren en scherpe details te zien. Bij stopzetten
van de behandeling met Gilenya® gaat dit meestal voorbij.

Gilenya® kan afwijkende leverfunctietesten veroorzaken. In zeldzame
gevallen leidt dit tot een stopzetting van de behandeling.
Tweedelijnsbehandeling met Novantrone®
1. Wat is Novantrone®?
Mitoxantrone is een medicijn dat de celdeling onderdrukt en gekend is uit de
behandeling van sommige vormen van kanker. Het heeft een sterk onderdrukkend
effect op het afweerstelsel, met name op verschillende celtypes die betrokken zijn in
de immuunreacties bij MS.
2. Hoe wordt Novantrone® toegediend?
Mitoxantrone wordt via een ader toegediend. De dosis en frequentie van toediening
kunnen verschillen. Zowel maandelijkse als 3-maandelijkse behandelschema's
worden toegepast. De duur hangt af van de respons en de neveneffecten.
3. Wie komt in aanmerking voor deze behandeling?
Personen met MS met een erg snel ontwikkelende relapsing-remitting MS of een
secundair progressief verlopende MS kunnen in aanmerking komen.
4. Wat zijn de neveneffecten van Novantrone®?
In klinische studies worden misselijkheid, urineweginfecties, menstruele stoornissen,
en licht haarverlies vermeld. De onderdrukking van het aantal witte bloedcellen is
maximaal ongeveer 10 dagen na de toediening. Dit kan ook leiden tot een verhoogde
vatbaarheid
voor
infecties.
Zowel
voor
als
na
de
behandeling
worden
bloedonderzoeken ingeschakeld om het effect op de witte bloedcellen te volgen.
Wanneer Novantrone® herhaaldelijk toegediend wordt, kan een toxisch effect op de
hartspier optreden. Dit dient zowel voor als tijdens de behandeling goed gevolgd te
worden. Er werd ook een licht verhoogd voorkomen van leukemie vastgesteld bij
personen met MS die eerder behandeld werden met Novantrone®. Dit is een
complicatie die kan behandeld worden met chemotherapie.
oktober 2013
Download