Algemene info gevaarlijke stoffen

advertisement
Maastricht University Office
Zwangerschap en gevaarlijke stoffen
Het beleid zwangerschap en arbeid UM geeft het kader en de intentie aan hoe medewerkers en
studenten bij het uitoefenen van hun functie dienen om te gaan met gevaarlijke stoffen, opdat
risico's voortkomend uit chemische en fysische factoren beheersbaar zijn. Het beleid met
betrekking tot zwangerschap en arbeid is strikt.
Definitie en toepassingsgebied
De Universiteit Maastricht hecht aan alle maatregelen ter bescherming van de veiligheid en
gezondheid van medewerkers en studenten, en zijn vooral voor bepaalde groepen kwetsbare
medewerkers van belang. Daartoe behoren uiteraard ook de medewerksters tijdens
zwangerschap, na bevalling en tijdens lactatie. Te meer daar de risico’s waaraan zij kunnen
worden blootgesteld niet alleen schadelijk kunnen zijn voor hun gezondheid maar ook voor de
foetus en pasgeborene. De speciale zorg ter bescherming van alle medewerkers in het algemeen
en (zwangere) vrouwen in het bijzonder tegen schadelijke stoffen die gebruikt worden in de
bedrijfsvoering is het onderwerp van deze notitie.
Preventie van blootstelling aan chemische factoren is primair gericht op het voorkómen van
somatische en genetische schade aan menselijke cellen. Het beleid voor de speciale groep
(zwangere) vrouwen binnen de bedrijfsvoering van de UM is nader omschreven in onderstaande
beleidsuitgangspunten, doel- en taakstellingen. Het wettelijk kader en richtlijnen van de overheid
vormen de randvoorwaarden en zijn richtinggevend voor het beleid van de UM.
Uitgangspunten
Zwangerschap is geen ziekte, maar hoort gewoon bij het dagelijkse leven. De gezondheid en
veiligheid van medewerkers met kinderwens en zwangere vrouwen kan vaak worden beschermd
door het toepassen van de bestaande voorschriften en procedures op de desbetreffende
gebieden. Veel vrouwen werken tijdens de zwangerschap en veel van hen gaan weer aan het
werk terwijl ze nog borstvoeding geven. Sommige risico’s op de werkplek kunnen de veiligheid en
gezondheid van aanstaande moeders en hun kinderen schade berokkenen. Een zwangerschap
brengt grote fysiologische en psychologische veranderingen met zich mee. Het hormonale
evenwicht is zeer gevoelig en blootstellingen die dat kunnen verstoren, kunnen complicaties
hebben die bijvoorbeeld een miskraam kunnen veroorzaken.
Omstandigheden die in normale situatie aanvaardbaar zijn, zijn dat tijdens de zwangerschap
mogelijk niet meer. Het beleid voor zwangere vrouwen van de UM is gebaseerd op de volgende
uitgangspunten van de bedrijfsvoering:
 Vrouwen hebben tijdens de zwangerschap het recht op bescherming van hun ongeboren
kind tegen schadelijke effecten van chemische of fysische aard die uit de bedrijfsvoering
van de UM kunnen voortkomen.
 Medewerkers met kinderwens worden uit voorzorg geïnformeerd over de risico's en de
maatregelen die specifiek van toepassing zijn voor in de voor hen relevante ruimten.
 Bescherming wordt zodanig geboden, dat medewerkers met kinderwens en de vrouw
tijdens zwangerschap en lactatie hun eigen functie op hun eigen werkplek zo veel
mogelijk kunnen behouden en uitoefenen.
Risicobeoordeling
De risico's voor medewerkers met kinderwens worden systematisch in kaart gebracht volgens de
volgende drie generieke fasen:
Zwangerschap en arbeid|gevaarlijks stoffen, Peter Dormans, MUO-HRM, 2010
Page 1 of 6
1. identificatie van de gevaren (fysische, chemische en biologische agentia,
werkprocedures, bewegingen en houdingen, geestelijke en lichamelijke vermoeidheid en
andere geestelijke en lichamelijke belastingen)
2. identificatie van de categorieën medewerkers (blootgestelde medewerkers tijdens de
zwangerschap, na bevalling en tijdens lactatie)
3. risicobeoordeling zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin
Plan van aanpak
Het plan van aanpak volgt het toepassen van het RAAK aanpak.
Voor het beheersen van risico's voor zwangere vrouwen wordt een brongerichte aanpak gevolgd
met de volgende rangorde van maatregelen overeenkomstig het RAAK principe afgeleid van de
vier stappen in artikel 1.42 van het Arbobesluit:
1. R: Risico’s wegnemen binnen de eigen functie en de eigen werkplek;
2. A: Aanpassing van het werk en/of aanpassing van de werk- en rusttijden;
3. A: Ander werk;
4. K: Keerpunt in de benadering, namelijk het vrijstellen van het verrichten van arbeid.
Vrijstelling van risicovolle handelingen
Er mag rond de conceptie, tijdens de zwangerschap en de borstvoedingsperiode geen
blootstelling plaatsvinden aan stoffen die een direct genotoxisch werkingsmechanisme hebben.
Dit zijn alle mutagene en een belangrijk deel van de carcinogene stoffen. Er kan voor deze
stoffen geen veilig blootstellingsniveau worden vastgesteld. Voor stoffen waarvan is vastgesteld
dat ze schadelijk zijn voor het ongeboren kind of zuigeling maar waarbij GEEN sprake is van een
genotoxisch werkingsmechanisme kan mogelijk wel een veilig blootstellingsniveau worden
vastgesteld door een ter zake deskundig arboprofessional1. Bij het vaststellen van de
grenswaarde voor de betreffende stof dient rekening gehouden te worden met het reprotoxisch
effect van de betreffende stof. In de arbocatalogus ACNU (concept) module gevaarlijke stoffen
wordt de aanpak voor reprotoxische stoffen gelijk geacht te zijn als die voor kanker- en
mutagene stoffen. Uitgangspunt is hierbij dat in het kader van het onderhavige beleid, indien er
met betrekking tot mogelijke reprotoxische eigenschappen van een stof onvoldoende gegevens
bekend zijn en/of onduidelijkheid bestaat over de veiligheid of daadwerkelijk blootstellingsniveau,
waarbij ook blootstelling via de huid in de beschouwing wordt betrokken, dan dient het
voorzorgprincipe te worden gehanteerd.
Acties preventiemedewerker / Armico
Preventieve maatregelen
I. Zorg dat de RI&E voldoet aan de wettelijke bepalingen die gelden voor: voor de voortplanting
giftige stoffen, kankerverwekkende stoffen en processen en mutagene stoffen.
II. Als er stoffen voldoen aan de kenmerken van CMR stoffen, dan dient in de RI&E /GROS (EH&S)
per stof vermeld te worden:
o De naam van de stof of het proces waarmee wordt gewerkt.
o De hoeveelheid van de stof waarmee gewerkt wordt.
o De risico’s van de gevaarlijke stof in verband met zwangerschap en de periode van
borstvoeding.
o De situaties en de wijze waarop werknemers kunnen worden blootgesteld.
o De wettelijke en gezondheidskundige grenswaarden die voor blootstelling gelden (zie
bijlage 1 voor bronnen van grenswaarden).
1
De arboprofessional dient geregistreerd te zijn als arbeidstoxicoloog of een hiermee vergelijkbare
opleiding.
Zwangerschap en arbeid|gevaarlijks stoffen, Peter Dormans, MUO-HRM, 2010
Page 2 of 6
De feitelijke blootstelling van werknemers. Hierbij moet oog zijn voor te voorziene
gebeurtenissen die de blootstelling aanzienlijk kunnen verhogen.
o De maatregelen die genomen zijn om de risico’s en blootstelling te vermijden of te
beperken.
Informeer werkneemsters bij indiensttreding o.m. door verwijzing naar de website van de UM –
als onderdeel van de bredere voorlichting over gevaarlijke stoffen – over de risico’s van
gevaarlijke stoffen in de zwangerschap en periode van borstvoeding.
Vraag medewerksters om hun zwangerschap en (de wens tot) het geven van borstvoeding zo
vroeg mogelijk te melden. Hoe eerder de melding plaatsvindt, des te sneller eventuele
aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden. Gevaarlijke stoffen kunnen grote effecten
hebben in de prille zwangerschap. Als een medewerkster heel bewust bezig is om zwanger te
worden, is het zinvol dat zij dit meldt. Maatregelen kunnen dan zo vroeg als mogelijk getroffen
worden.
Na melding van de zwangerschap dient binnen twee weken voorlichting over mogelijke risico’s
gegeven te worden.
Formuleer zo specifiek mogelijk de aanvullende maatregelen voor zwangere werkneemsters en
werkneemsters in de periode van borstvoeding. Maak hierbij gebruik van het RAAK-principe.
o
III.
IV.
V.
VI.
Een medewerkster heeft zojuist gemeld dat zij zwanger is
1. Raadpleeg de RI&E/GROS voor een overzicht van de gevaarlijke stoffen waar de zwangere
werkneemster mee werkt of waar zij tijdens het werk daadwerkelijk aan blootgesteld kan
worden. Om schadelijk te kunnen zijn moet sprake zijn van opname van de stof door inademing,
via de huid of door inslikken. Ook moet de stof een zogenaamd systemisch effect hebben: de stof
moet via het lichaam van de moeder het ongeboren kind kunnen bereiken. Stoffen met een
zogenaamd lokaal effect zijn wel schadelijk voor de moeder, maar kunnen het ongeboren kind
niet bereiken, dit laat de maatregelen voor de moeder onverlet.
2. Verifieer of deze gevaarlijke stoffen schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de zwangere,
zwangerschap en het ongeboren kind. Daarbij moet gekeken worden naar stoffen met de
volgende kenmerken:
I. Stoffen waarvan op het etiket of het veiligheidsinformatieblad de volgende waarschuwingen
staan (de zogenaamde risicozinnen):
o R402: Verdacht kankerverwekkend (H351) 3
o R45: Kan kanker veroorzaken (H350)
o R46: Kan erfelijke genetische schade veroorzaken (mutageen H340)
o R49: Kan kanker veroorzaken bij inademing (H350(i)
o R60: Kan de vruchtbaarheid schaden (H360)
o R61: Kan de ongeboren vrucht schaden (H360)
o R62: Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid (H361)
o R63: Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind (H361)
o R64: Kan schadelijk zijn via de borstvoeding (H362)
o R68: Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten (mutageen H341)
II. Stoffen die voorkomen op de volgende lijsten van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid:
o de lijst van voor de voortplanting giftige stoffen;
o de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen;
o de lijst van mutagene stoffen.
2
R40 is vervangen door R68 maar kan nog voorkomen op oude etiketten
(H nummers) dit zijn de gevaaraanduidingen zoals zij in de nieuwe systematiek volgens het Globally
Harmonised System of Classification and Labeling of Chemicals (GHS) worden gebruikt.
3
Zwangerschap en arbeid|gevaarlijks stoffen, Peter Dormans, MUO-HRM, 2010
Page 3 of 6
Deze lijsten worden twee maal per jaar geactualiseerd en uitgegeven en zijn te vinden op
www.szw.nl onder ‘Veilig werken’.
III. Stoffen die horen tot een van de volgende categorieën:
o organische oplosmiddelen (in vooral verven, lakken, lijmen, reinigingsmiddelen en inkt);
o zware metalen en verbindingen met zware metalen (lood, kwik, cadmium, tin, nikkel,
thallium, barium, mangaan, koper en zink);
o geneesmiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van kanker:
cytostatica/chemotherapeutica;
o narcosegassen;
o geneesmiddelen waarvan in de bijsluiter gewezen wordt op de schadelijke effecten voor
de zwangerschap;
o gewasbeschermingsmiddelen en biociden4;
o koolmonoxide en roet.
Voor de stoffen die genoemd zijn onder I t/m III moeten aanvullende maatregelen genomen
worden in de zwangerschap.
3. Als met (metallisch) lood of loodverbindingen gewerkt wordt: dit is wettelijk verboden voor
zwangere werkneemsters.
4. Voor een aantal kankerverwekkende en mutagene stoffen bestaat, zie hierboven geen veilig
niveau van blootstelling. De gezondheidskundige grenswaarde bij deze stoffen is nul. Feitelijk
mag geen enkele medewerker – zwanger of niet zwanger, man of vrouw - worden blootgesteld
aan deze stoffen. Voor zwangere werkneemsters is extra aandacht hiervoor van belang omdat
blootstelling kan leiden tot (drie)dubbele schade: de zwangerschap, het ongeboren kind en de
gezondheid van de werkneemster zelf.
4
Biociden zijn middelen tegen schadelijke organismen die buiten de landbouw worden toegepast.
Zwangerschap en arbeid|gevaarlijks stoffen, Peter Dormans, MUO-HRM, 2010
Page 4 of 6
5. Als de blootstelling voor de zwangere werkneemster onder de gezondheidskundige
grenswaarde ligt, mag door hen met de betreffende stoffen gewerkt worden, maar besteed extra
aandacht aan het werken met gevaarlijke stoffen door zwangere werkneemsters:
o
o
o
o
Heb oog voor alle blootstellingroutes: door inademing, via opname door de huid en door
inslikken.
o De meeste gevaarlijke stoffen zijn schadelijk via de inademing. Een aantal
stoffen wordt echter ook door de huid opgenomen. Of een stof door de huid
wordt opgenomen staat altijd vermeld op het veiligheidsinformatieblad (VIB).
Daarnaast zijn deze stoffen in de lijst met publieke grenswaarden aangegeven
met een H-notatie.
o Blootstelling door het inslikken van stoffen is meestal het gevolg van het eten
met vervuilde handen of eten of drinken in een laboratorium. In de periode van
zwangerschap moet men hier extra alert op zijn.
Beperk de blootstelling zo ver mogelijk onder de grenswaarde.
Zorg dat zwangere werkneemsters de reguliere beheersmaatregelen extra goed naleven.
Zorg er voor dat beschermende kleding ook tijdens de zwangerschap goed past en
persoonlijke beschermingsmiddelen - zoals ademhalingsbescherming - goed kunnen
worden toegepast.
6. Als voor een of meer van de stoffen geen of nog geen gezondheidskundige grenswaarde
bestaat, kan voor de zwangere werkneemsters het voorzorgprincipe gehanteerd worden. Het
voorzorgprincipe betekent dat - totdat meer bekend is over mogelijke schade – de medewerkster
tijdens haar zwangerschap niet aan een stof wordt blootgesteld. Oftewel: zolang we niet weten
wat de gevolgen zijn, niet doen.
Een medewerkster heeft zojuist gemeld dat zij borstvoeding geeft of wil gaan geven
In de periode van borstvoeding is specifiek aandacht nodig voor blootstelling aan stoffen die van
invloed zijn op de borstvoeding en/of via de borstvoeding aan de zuigeling doorgegeven kunnen
worden. Daarbij moet worden gekeken naar stoffen met de volgende kenmerken:
I. Stoffen waarvan op het etiket of het veiligheidsinformatieblad de volgende waarschuwing staat
(de zogenaamde risicozin):
o R64 (H362): kan schadelijk zijn via de borstvoeding
II. Stoffen die voorkomen op de volgende lijst van het ministerie van Sociale zaken en
Werkgelegenheid:
o De lijst van voor de voortplanting giftige stoffen; hiervan is de kolom ‘Borstvoeding’
relevant.
III. Stoffen die horen tot een van de volgende categorieën:
o organische oplosmiddelen (in vooral verven, lakken, lijmen, reinigingsmiddelen en inkt);
o zware metalen en verbindingen met zware metalen (lood, kwik, cadmium, tin, nikkel,
thallium, barium, mangaan, koper en zink);
o geneesmiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van kanker:
cytostatica/chemotherapeutica;
o [narcosegassen];
o geneesmiddelen waarvan in de bijsluiter gewezen wordt op de schadelijke effecten voor
de borstvoeding;
o gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
Zwangerschap en arbeid|gevaarlijks stoffen, Peter Dormans, MUO-HRM, 2010
Page 5 of 6
o
[koolmonoxide en roet.]
De aanpak is verder gelijk aan die beschreven in de paragraaf medewerkster meldt dat zij
zwanger is:
a. Ga na of de medewerkster die borstvoeding geeft, wordt blootgesteld aan deze stoffen.
b. Als met (metallisch) lood of loodverbindingen gewerkt wordt: dit is wettelijk verboden
voor werkneemsters in de periode van borstvoeding.
c. Voorkom de blootstelling aan stoffen waarvoor geen veilig niveau van blootstelling
bestaat.
d. Besteed extra aandacht aan de reguliere beheersmaatregelen van de blootstelling aan
stoffen met een gezondheidskundige grenswaarde.
e. Overweeg het voorzorgprincipe als van stoffen (nog) geen gezondheidskundige
grenswaarde bekend is.
Tot slot
Bij iedere stap geldt: vraag bij twijfel of onduidelijkheid om advies aan een kerndeskundige (zoals
de bedrijfsarts of de arbeidshygiënist) of een arbeidstoxicoloog.
Zwangerschap en arbeid|gevaarlijks stoffen, Peter Dormans, MUO-HRM, 2010
Page 6 of 6
Download