De Meiji-Omwenteling

advertisement
1868-1912 Meiji
1912-1925 Taisho
1925-1989 Showa
1989-… Hesei
Ik weet het, bakafu moet BAKUFU zijn
De Meiji-Omwenteling
1853:
Commodore Perry in Japanse Haven
Ineenstorting bakafu-bestuur
 Japan moest grenzen openen
 Binnen- en Buitenlandse problemen
1850: Hervorming van Regime van Shogun + Herverdeling macht bakafu en daimyo’s
1860: Bakafu uit de weg, gezag keizer hersteld, controle besturingsorganen, sterk leger
Ontsluiting van de grenzen en haar gevolgen
1854: VSA-Japan : Japans Amerikaans Vriendschapsverdag
 Townsend Harris : Handelsverdragen (ondertekend door Ii Naosuke)
Binnenlandse politiek : Tokugawa-Shogunaat? Hitotsubashi-ha
Nanki-ha
Ontsluiting van de grenzen
Opiumoorlog : China verliest tegen GB
 Japan bang van westen, westerse technieken oefenen
 Kustverdediging, specialisatie in artillerie
1844: Willem 2 : Brief naar Bakafu  Isolement (Sakoku)
 Internationale wereldhandel
1846: James Biddle : Havenfaciliteit (Handel China en Walvisvaart
1851: President Millard Hillmore stelt eisen
 Schipbreukelingen helpen
 Vrijde Handel VS-Jap
 Lijnvaart Californië – China : Ravitaillering Japan
1853: Matthew Calboth Perry
(Abe Masahira (Roju oudere) bakafu)
 Weigerde via Nagasaki te onderhandelen
 advies van aristocraten, daimyo’s, keizer (omdat shogun dood)
Russische delegatie olv Putyatin (staatsgrenzen, handel havens)
1854:Kanagawa Verdrag/Nichi-bei Washin Jôyaku/Jap-Am vriendschapsverdrag
 Openstelling 2 havens
 Haven Shimoda Amerikaans Consul
 Meest begunstigde natie
GB, Rusland, Nederland volgden
Afsluiten Handelsverdragen
1856: Townsend Harris Consul Shimoda : Handelsverdrag
1857 : Audiëntie Edo Shogun’s raadheer Roju Hotta Masayoshi
1858: Nieuw Japans-Amerikaans Vriendschapsverdag en Handelsovereenkomst
Shogun Tokugawa Iesada ??
Hitotsubashi-ha : Nieuwe shogun met steun van machtige han
Nanki-Ha : Familie Iesada, Kind, bloedverwant
Daimyo’s -> Buitenlandse Handel onvermijdelijk
Bakafu vraagt keizerlijke toestemming (Masayoshi Hotta)
1858: Ii Naosuke regeert (Nanki)
China nederlaag Franse-Engelse -> Handelsverdrag
Japans-Amerikaans Vriendschaps- en Handelsverdrag
 Openstelling Havens voor buitelanders
 Niet enkel ambassadeurs en regenten, ook andere buitenlanders
 Extra-Territoiraliteit (*)
 Vrij Handelsverkeer
 Toltarieven met wederzijdse toestemming (*)
VS, GB, FR, NE, SU -> 5 verdragen van de Ansei Periode
 Shogun Iemochi
Keizer Komei treedt af als protest tegen Ongehoorzaamheid Bakafu (Ie Naosuke)
 Politieke repressie (Ansei no Taigoku/razzia)
Hitotsubashi-ha huisarrest
1860: Anti-Bakafu  Ie Naosuke vermoord (sakurada-mon)
Economische gevolgen van de ontsluiting van Japan
Havens Kanagawa, Nagasaki en Hakodate  verweven kapitalisme
 Prijsstijgingen door tekort aan dagelijkse consumptiegoederen (import)
 Afvloeien van Goud (1:5 <-> 1:15)
 Traditionele gemonopoliseerde distributie verstoord (exporteurs -> Kleinhandelaars
 Manufactuur ( kapitaal, grondstoffen door derden geleverd)
Armoede van volk en lagere samuraiklasse
Buitelanders met geld weg
 Prijsstijgingen
Maatregelen van Bakafu
Chaos door liberalisering van handel --+ Repressief economisch beleid
Export/handel uitsluitend via Edo (groothandelaars)
1861: Takeuchi Yasunori (Bakafu) naar westen
Japan kan niet meer instaan voor veiligheid, enkel vrij gebruik van havens en steden aub
Van de Sonno-Joi Beweging tot de val van het bakafu
Kobu-Gattai : Hafaristocratie en daimyo’s  Alliantie hofaristocratie en militaire elite
Joi-Fractie : Weg met vreemdelingen en bakafu (Satsuma en Choshu : weg met bakafu  Nieuw Japan
De Kobu Gattai-beweging
Ando Nobumasa en Kuse Hirochika (bakafu na Ii) coalitie met hofaristocratie door huwelijk tussen shogun Iemochi en zus
van Komei (huwelijks prinses Kazu-no-miya koka (met man van lagere stand)
*Choshu : Alliantie Keizer en Samurai (Nagai Uta)  Progressief, kennis vergaren
Shizuma Hisamutsu (joi)  Bakafu behouden, coalitie keizer en Samurai
 Binnen eigen fractie problemen met extremisme
 Nationaal beleid door Shogun en Daimyo’s
 5 Han politieke macht, leiders, regenten
 Hitotsubashi Yoshinotsu assistent Keizer
1862: Goedkeuring (Bunkyu-restauratie)
Tokugawa Yoshinoby+Matsudaira Yoshinaga in Bakafu
 Sanking Kotai-systeem (Daimyo met familie enkele maanden verplicht in Edo leven) versoepeld
 Modernisering van het leger
 Bloeiende Handel
 Bakafu-gezag brokkelt af
Sonno-Joi Beweging Sakoku  Kaikoku
Lagere samurai geen inspraak, dus actie : Choshu en Tosa
“Sonno Joi” eer de monarch en verdrijf de barbaren
sedert vriendschaps-en handelsverdragen en ongelijke verdragen
 Bakafu eigen gezag(verdrag ondertekend), gebrek respect keizer, pro-buitenlandse houding
 Anti-bakafu want bakafu beschermt keizer en onderdanen niet meer tegen buitelanders
Econmie door Kaikoku slechter  Schuld bakafu
Huwelijk Kazunomiya : Voorwaarden: Bakafu buitenlanders weg
 onmogelijk om daaraan te voldoen  Shogun Iemochi overtuigd hof onnodig antibuitenlands beleid
1863 : Joi Actie (alle buitelanders buiten als doel
Beschieten van straat Shimonoseki en buitenlandse schepen (Choshu)
1862 : Namanuga-Incident : 3 Engelsen niet buigen voor Shimazu Hisamitsu (Daimyo Satsuma)
 Vermoord  Engeland eist schadevergoeding
1863 : Oorlogschepen beschieten Kagshima
 Satsuma beseft weinig zin geweld tegen buitenlanders, werkt samen met GB
Kobu-Gattai compromis - Oplossing
1863: Staatsgreep door Satsuma  Choshu geen contact meer met keizer
Shizangumi : Opsporingsbrigade om extremisten (joi) uit te schakelen (Kyoto)
 Kobu-Gattai ha : Shimazu Hisamitsu : wil alle han inspraak
 Tot val gebracht door bakafu dat Keizer wil onderwerpen
Expedities tegen Choshu en beschieting van Shimonoseki
1864: Choshu petitie hervorming Keizer  Kimmon no hen
 Choshu-leger niet verslaan Satsuma-Aizu-leger aan keizerlijke poort
1864 : Buitenlandse beschieting kustbatterijen
Weg met de buitelanders  weg met het bakafu
1865 : Takasugi Conservatieven onderwerpen (Choshu ziet in)
 Tweede strafexpeditie tegen herbewapening
1866 : Opstanden Koba en Osaka : Sociale Onrust  Shogun naar Osaka
Bakafu/Shogunaat (Frankrijk) <-> Choshu en Satsuma (Engeland (ook niet tegen Bakafu)
2/3 schadevergoeding wegschelden beschieting ShimonosekiHandelsverdagen erkend keizer, havens (nee)
1865: Keizer erkend handelsverdragen
1866 : Tolrechten verlagen tot meer internationaal aanvaarde normen
1866 : Alliantie Choshu en Satsuma  Satsuma nt mee Choshu Strafexpeditie : Anti-Bakafu
Shogun Tokugawa Yoshinda Hervormingen
Restauratie Bakafu, Centrale Handel, progressief moderniserend bewind  Minder Anti-bakafu Satsuma
1866 : Komei dood + einde steun Frankrijk voor Bakafu
Nieuwe keizer  Anti-Bakafu : Geheime bevel tot kastijden van Bakafu (Satsuma en Choshu)
Val van het Edo-Bakafu
Tosa : Modernisering Handel en Nijverheid
1867: Verbond Satsuma en Tosa
Plan Shogun bevoegdheden aan Keizer terug
Taisei Hokan
Kogi Seitai-ron in Tosa : Participatie bestuur wegens sociale onrust
1867
 Shogun Yoshinobu : Taisei Hokan : Bevoegdheden terug aan keizer
Hoger en lagerhuis
 Tokugawa eerste minister
Meiji-Restauratie
Oprichting Van nieuwe bestuur
Wat in de plaats van Bakafu?
Keizer Meiji (1867-1912)
Eed in 5 artikelen = Nieuwe bestuurlijke structuren
Osei Fukko no Deigorei: Herstel van de oude keizerlijke pregoratieven
Kogi Seitai-ron (Choshu) shogun macht in nieuwe bestuursapparaat
Tettei Tobaku-Ron (Satsuma)  Onvoorwaardelijk aftreden, confiscatie gronden Tokugawa en Bakufu
 staatgreep Tettei Tobaku-ron in 1867
3 nieuwe functies : Sozai (president), Gijo (staatsraad), Sanyo (Adjunct-staatsraad)
Keizer Jimmu (eerste legendarische keizer Japan
Yoshinobu verloor alle macht en alle gronden geconfisceerd
Boshin-Oorlog
Oorlog Bakufu-getrouwen <-> nieuwe bewind
*veldslag bij Toba-Fushimi
Yoshinobu getrouwen  verlagen door Satsuma en Chosu
Vlucht Yoshinobu naar Edo  Kasteel Edo geeft zich over in 1868
Tokugawa-clan gewone Daimyo
*Shogitai-rebellie
 verzetsleger in tempel in Edo uitgeschakeld door Saigo Takamori
*Noordelijke Honshu Opstanden
Rituele zelfmoord witte tijgers
Aizu verlagen
*Slag om het Goryokaku-fort te Hakodate (Hokkaido)
1896 : Overgave
Blauwdruk voor een nieuw bestuur
*eed in 5 artikelen 1868
 Bestuur op basis van brede inspraak (vaag gehouden om macht uit handen van Daimyo’s te houden
 Openstelling van land, verzoening buitenlandse mogendheden
 Afschaffing rangen en standen
*Gobo no Keiji : Plakaat met richtlijnen voor gewone volk
1868: Verklaring inzake de bestuurlijke structuur
Dajokan : grote staatsraad
 Wetgevende(Giseikan), rechterlijke(Keihokan), uitvoerende macht(Gyosei-Kyoku), godsdienst, financiën,
militair, binnenlandse zaken
 Giseikan Hoger en lager bureau  Vervangen door raad voor godsdienst en grote staatsraad
Land verdeeld in 9 Fu, 22 Ken en Han onder gezag van Daimyo’s
Oude jaartelling Keio  Meiji
Edo  Tokyo Strategisch beter besturen
Creatie van een gecentraliseerd bestuur
Alle gronden publiek bezit van de troon (alle inwoners onderdanen van de kzeier
Han afgeschaft, worden prefecturen
Teruggaven van het land aan de troon, oprichting van prefecturen
Fedoale structurne en Han afgeschaft  genationaliseerd en dan ontmanteld
Hanseki Hokan : Teruggaven van land en grond aan te troon
 Boerenopstanden tegen lokale Daimyo’s
1869 : Satsuma Choshu Hizan en Tosa dragen Han aan Keizer over : Hanseki Hoka
gevolgen :
1: Familiestatus afgeschaft
2: inkomen gouverneurs wordt 1/10 van vroeger
3: Shizoku en Sotsuzoku enige 2 rangen
4: Verslagen van politiek en administratie overmaken aan overheid
5: Inkomen samurai gereduceerd
Sociale instabiliteit
Leger oprichten tegen verzet
Decreet ter afschaffing van de Han (daimyo’s-> gouverneur nu job kwijt staatspapieren als schuldbewijs)
Decreet ter oprichting van de Ken
Bestuurlijke hervormingen
Giseikan  vervangen door Sain als wetgevende macht in 1873
1869 : Jingikan zelfde niveau Dajokan
1871: Dajokan  Seiin (centrale hof) Sain (hof van links, wetgevend), Uin (hof van rechts wetsvoorstellen)
Uitbouw van een modern leger
1869 : Omura Masujiro, minister militaire zaken vermoord
Yamagata Arimoto en Saigo Tsugumichi  Verobd zwaarddracht, algemene dienstplicht
Konoehei : Keizerlijke garde (alle legers uit de han)
1873 : Dienstplicht : 3 jaar vanaf 20 (grote belastingsbetalers geen dienstplicht)
 boerenbevolking ontroofd werkkrachten
Hiroshima en Nagoya  Nationale forten
Zeemacht
1878 : Tosuiken : Generale staf afhankelijk leger, onder rechtstreeks gezag keizer
1871 : Politie  1874 onder binnenlandse zaken
Poging tot hervorming van het traditionele klassensysteem
1: Kazoku (hofadel en daimyo’s
2: Shizoku ( Samurai: patriciërs)
Heimin : gewone burgers (boeren, ambachtslieden en handelaars)
Uiterlijk onderscheid minder (decreet op de haarsnit 1871 / Zwaarddracht verboden 1876)
*Feodale stipendia en salarissen afgeschaft  Vervangen door Karoku (minder)
*Oudstrijders Boshin oorlog  beloning, oorlogspensioen (Shotenroku)
beide zaken zware last op staatskas, 1/3 vd staatsuitgaven
1875 : hervorming uitkering : alles in geld of staatsobligaties
herscholingskansen voor samurai
1870 : Belastingsvoordelen
1874 : gratis onvruchtbare gronden
1876 : Staatsobligaties worden gedekt door banken
1879 : tewerkstellingssubsidies
Opstanden van Misnoegde Shizoku
Samurai armoede  Satsuma en Choshi oorzaak monopolie van gecentraliseerd bestuur
Korea dispuut (Samurai tegen Buitenlanders, voormalige Joi)
1874: Saga-rebellie : ontevreden over korea-dispuut
Kunamoto opstand : verbod zwaarddracht en stipendas die obligaties werden
Hagi-rebellie
1873 : Seinan-rebellie : Oorlog met korea (weigerde diplomatieke betrekkingen met Japan)
Iwakura Tomomi en co tegen oorlog  Binnenlandse problemen
Saigo Takamori en co ontslag uit regering  roept op tot Rebellie  neergeslagen door regering
Gevolgen * geweld is geen oplossing meer  beweging voor vrijheid en burgerrechten
* financiële aderlating (inflatie)
Buitenlandse betrekkingen in vroege Meiji-Periode
1871 : Dienst van buitenlandse zaken wordt ministerie
1872 : Herziening van vriendschaps- en handelsverdragen  voorbereidende onderhandelingen
1871 – 1873 : Iwakura regering naar Europa en Amerika
Noordgrens : Urrupu en Koerillen Japans
Sachalin Russisch
Korea Dispuut Seikan-ron
Korea geïsoleerd land
1870 : vriendschappelijke relaties verzoek 2x geweigerd want Japan is wetteloos land
in geheim koreanen provoceren tot gebruik militair geweld
In Japan 2 groepen:Thuisblijvers : Korea aanvallen (Tosa en Hizen)
Buitenlandsvaarders : eerst binnenland (Satsuma en Choshu)
Ontsluiting van Korea : Kanghwa-do conflict  onderhandelin naar hoofdstad korea
1876 : ongelijk verdrag
 Korea : Onafhankelijk en neutraal land (einde tribuutrelatie met China
 Havens toegankelijk voor Handel
 Diplomatieke relaties en consuls uitwisselen
Relaties met China : Japan had China onderschat
1871 : rechtvaardige overeenkomsten: 1:Beide landen havens openstellen voor handel
2: burgers onder jurisdictie van moederland (Extraterritorialiteit)
geschillen, Taiwan, Ryukyu eilanden, Korea
*Moord inwonders Ryukyu eilanden door inwoners Taiwan -> Schuldeisen
Okubo Toshimichi : onderhandelt met China (want Japans leger neemt zelf beslissing tot bezetting Taiwan)
Schadevergoeding van China
1872 : Ryukyu  Japans, niet erkend door China
1879: Ryukyu wordt okinawa prefectuur (pas erkend door China na 1894, einde oorlog)
Westen : Ogasawara-eilanden worden officieel Japans in 1876 (Bonin-eilanden : onbewoond)
Financiële en Economische hervormingen
 Hervorming van grondbelasting (stabiele inkomsten)
 Kapitalisme
 Inflatie door Seinanrebellie
 Privatiseren van Overheidsbedrijven
Hervorming van de grondbelasting en Boerenopstanden
1871 : Chiken : systeem van grondbelasting
 certificaten waarmee eigenaars hun identiteit konden bewijzen
grond kon nu vrij verkocht en gekocht worden
Chiso Kaisei Jorei : hervorming grondbelasting
 Aanslagbasis niet langer opbrengst maar grondprijs
 Aanslagvoet 3%, schommelt niet mee
 Belasting in geld, niet in natura
 Grondeigenaar belastingsplichtig
 Regionale grondbelasting niet meer dan 1/3 opbrengst
Boerenosptanden aanslagvoet teruggeschroefd op 2.5%
Kloof rijke eigenaars en arme pachters
1869 vele opstanden  verlaging belastingsdruk tot 2.5%
invoering van het moderne kapitalisme
*afschaffing van de feodale structuren
gildes en geldschieters, handelsmonopolies afgeschaft
alles dat nationale distributie en communicatie in de weg staat
1872 : shizoku recht om handel te drijven
1868 : Shohoshi/Tsushoshi : overheidsdienst voor afschaffing feodale structuren
Politieke handelaars (Seisho)
Ito Hirobumi
*Modelfabrieken opgericht met winst landbouwbelasting
textiel en militaire sector (westers voorbeeld  studiereizen)
Minister voor ontwikkeling : extensieve landbouwmethodes uit amerika toepassen in Hokkaido
*hervorming financieel en monetair wezen (Kin:goud/gin:zilver/sen of Zeni (1/100 yen))
1868 papiergeld
1897 : alle munten gouddekking
1869 : wisselkantoren
1872: Nationale bank (mistui privébanken)
Ontwikkeling van een transport en wegennet
Telegraafverbindingen, Post (internationale postunie), Treinen en elektrische trams
Ontwikkeling van privé-ondernemingen (1877)
Modeloverheidsbedrijven verkocht  Zaibatsu : Financiële Monopolies
Matsukata Masayoshi  Bank van Japan en Soberheidsbeleid
Gevolgen Matsukata Beleid : *stabilisatie prijzen, toename uitvoer en metaalgeld stijgt
Deflatie  faillisementen
1884 : privatisering modelfabrieken :  verlies (seisho) lage prijs
weinig investeringen -> veel winst
bloei van geprivatiseerde fabrieken : goedkope arbeidskrachten, stimuleren winst overheid, mogelijkheid lenen, techniek)
Japanse spoorwegmaatschappij, spinnerij
 door obligaties kazoku en Shizoku
Import van de Westerse Levenstijl
Bunmei Kaika : Beschaving en verlichting  Import westerse kennis
Overname westerse voorbeelden
1872: westerse kledij verplicht in ambtenarij
westerse eetgewoontes, leefgewoontes, jaartelling (dagindeling 24u)
veronachtzaming van autochtone culturele erfenis (verkopen pagoda voor 25 yen -> niet verkocht)
Onderwijs
Fundamentele decreet op onderwijs -+ volledige ontplooiing van het individu
Algemene leerplicht (maar niet gratis)  boeren in opstand : minder arbeidskrachten en duur
Nieuw decreet op opvoeding afgeschaft : (regionale autonomie) tvv centrale systeem
Vrije scholen opleiding leerkracht
Univ : geneeskunde, literatuur, fysica
Privéschool (keio gijuku 1868 : Fukuzawa Yukichi en Tsuda Umeko (iwakura missie) tsuda eigaku)
Filosofie en ideologie
Bunmei Kaika
Utilitarisme : vrijheid
Fukuzawa Yukichi : seiyo Jijo : toestand in het westen/Gakumon no Susume : pleidooi voor de studie
Taguchi Ukichi : Nihon Kaika Shoshi : japanse geschiedschrijving
Le contrat social : Rousseau  beweging burgerrechten
1873: Meirokusha : gesticht door Mori Arinori (prowesters politicus)
coryfeeën/uitblinkers  Fukuzawa Yukichi
Meiroku Zasshi  Westers liberalisme tegen traditionalisme
Kranten en tijdschriften
1870 : allereerste echte Japanse krant (Daishinbun (sociale politieke problemen) Shoshinbun (lokaal)
Godsdienst
Heropbloei Shinto: *vergoddelijking Keizer
*herwaardering Japans uniek en heilig mythologisch verleden
scheiding boeddhisme en shintoïsme
Christendom verboden : protest  1873 OK
James Hepburn : missionaris Japans-Engels woordenboek
1875 : Kobu Daigakko : departement Westerse kunst
Landschapsschilderkunst en beeldhouwkunst aan schildersacademie
Takahashi Yuichi
Politieke stromingen die ijveren voor een grondwet
Oligarchie : macht in handen van een kleine groep
<-> oppositie samurai : ijveren voor vrijheid en burgerrechten
 Parlement
 Vermindering grondbelasting
 Herziening verdragen
Ontstaan van de beweging voor vrijheid en burgerrechten
Politieke hervormingen van 1881 :Meiji 14 : doelstellingen ingewilligd  beweging nutteloos
Begin van de beweging
Mens bezit natuurlijke rechten van vrijheid en gelijkheid
 beweging voor vrijheid en burgerrechten georganiseerd door ministers en ambtenaren die ongelijk hadden gekregen in
korea-dispuut
Itagaki Taisuke : januari 1874 : petitie tot sain  vragen representatieve organen op te richten
 hervormingen bleven uit, wel eerste stap
ontstaan van politieke organisaties en partijen
kritiek op het door satsuma en Choshu gedomineerde autocratische bewind
Goto Shojiro en Itagaki taisuke : Aikoku Koto : partij van de patriotten  mislukt door te weinig steun bevolking
Genootschap voor zelfhulp : steun aan verarmde samurai
Patriottische genootschap 1875 : actief tot oprichting partij voor de vrijheid
Okubu Toshimichi : invloedrijk bewindsman Meiji
Conferentie Osaka 1875 voor hervormingen: Kido Koin, Itagaki Taisuke en Ito Hirobumi
Grondwettelijke parlementair stelsel met scheiding der machten
Genroin : wetgevend orgaan (versmelting hof links en rechts)  bestuderen, formuleren wetsontwerpen en grondwet
 bevoegdheden snel teruggeschroefd
Itagaki ontslag  zette zich weer in voor beweging burgerrechten
Censuur op ideologische persartikelen  Okubo blijkbaar weinig hervormingsgezind
Verdere ontplooiing beweging
Na de seinan-rebellie zagen ze in dat geweld weinig zin had 1877 : nieuw bloed
Boeren en bevolking gaven steun
Belastingsverlaging en inspraak in politieke besluitvorming geëist.
Vanaf 1880 : van overal petities voor oprichting parlement
Geen monopolie voor patriottisch genootschap: Liga voor oprichting van Parlement (Samengegaan tot Partij voor de Vrijheid)
Sainonji Kinmochi : 1881 : Courante vrijheid in het oosten
De Omwenteling van Meiji 14
1881 : Politiek schandaal : Incident na verkoop van (winstgevend)overheidsbezit door commissaris voor ontwikkeling
(Kuroda Kiyotaka) (poging tot verkoop  bedrijf verkopen voor weinig geld over lange periode)
Okuma Shigenobu : snelle invoer parlementair systeem  Kritiek op regering  toegevingen
 Keizerlijk bevel : uitvaardiging grondwet binnen 9 jaar
 Verkoop gaat niet door
 Ontslag Okuma Shigenobu (niet van Satsuma-Choshu kliek,steunde brits model:zelf inspraak te hebben, zonder keizer)
Ito Hirobumi en Inoue Kaoru invloedrijke figuren
Het onstaan van politieke partijen en beweging voor politieke rechten
1875 : Itagaki Taisuke : partij voor de vrijheid
1882 : Okuma Shigenobu : Constitutionele beweging voor vooruitgang
1882 : Itagaki Taisuke en Goto Shojiro : reis naar buitenland  1884 partij opgegeven (Okuma geeft parij ook op)
Soberheidsbeleid matsukata  verlinksing beweging Vrijheid en burgerrechten
De grote coalitie-beweging
1887 : beweging voor politieke rechten
Inoue Kaoru (buitenlandse zaken) herziening verdragen
Goto Shojiro Teigaiclub
Solidair land opbouwen om tegen buitenlandse druk te kunnen
Eisen aan de regering
 Vrijheid van vergaderen en meningsuiting
 Meer assertieve diplomatieke koers
 Verlaging grondbelasting
Goto Shojiro vaandelvlucht  minister van Communicatie
Beweging verwaterde
Uitvaardiging van een grondwet en oprichting van een parlement
1889 : grondwet van het groot Japanse Keizerrijk
Voorbereidselen van uitvaardigen van een grondwet
1875 : Hof van links afgeschaft en vervangen door genroin (studie van een grondwet)
niet goedgekeurd : Leger onder controle keizer houden
Studiereizen Ito Hirobumi  Pruisische Grondwet
Stelregel : regering nooit buiten spel gezet worden, keizer soeverein
Substitutionele hervormingen
*keizer bestuurlijke prerogatieven
*satsuma en Choshu Bestuur en administratie
1884 : Rangen van de adel ( Hertog, markies, graaf, baron, ridder (zetelen in hoger huis <-> lager huis = volk)
1885 : Dajokan stelsel kabinetsstelsel
Ito Hirobumi : premier + ministerie
Yamagata Aritomo : Minister binnenlandse zaken
Kunaisho : ministerie van het keizershuis (minister van binnenlandse zaken)
1888 Raad van State : Advies Keizer (beperkte macht politieke partijen)
De grondwet van het grote Japanse Keizerrijk
Ito Hirobumi, Ito Miyojo, Kaneko Kentaro : redactie grondwet
1889 : bij verjaardag eerste keizer jimmu : nieuwe grondwet
keizer : benoemde ministers en hoge ambtenaren, opperbevel leger, oorlogsverklaringen, verdragen en
vredesovereenkomsten bekrachtigen
Hoger en lagerhuis op gelijke voet
Kabinet boven parlement en partij–politieke bindingen : alleen tegenover de keizer verantwoording : transcendentaal kabinet
Parlement/keizerlijke vergadering
 volksvertegenwoordigers lagerhuis
 edelen/hogerhuis
 Formele scheding der machten
 Het recht van het volk op participatie in de besluitvorming
 Duidelijke omschrijving van de functies van de nationale vergadering
 Rechtspraak op basis van wetcodices
 Vrijheid van godsdienst, meningsuiting, pers, vergaderen, … binnen de grenzen van de wet
Redactie en afkondiging van diverse wetboeken
Moderne wetboeken
1870 nieuwe strafwet
1873 : barbaarse elementen weg
1880 : strafrechterlijke procedures en strafwet naar westers model
1889 herziening
1890 : burgerlijk recht :erfenis zoon oudste, pater familias domineert
1899 : definitieve handelsrecht
het eerste parlement
1890-1894 (= uitbreken Sino-Japanse oorlog)
*Transcendentalisme : regering, kabinet boven parlement
*satsuma en Choshu : Hanbatsu
1890 : verkiezingen op basis nieuwe grondwet (1% vd bevolking, mannen 25+)
partij van de vrijheid (jiyu to)
constitutionele partij Rikken Kaishin to
 samen MINTO genoemd
realiteit van keizerlijke vergadering : parlement
volksvertegenwoordigers tegengewerkt
1ste zitting : eis besparingen regering op begroting
2de en 3de : regering minder militaire uitgaven
4de zitting : budget oorlogsbodems verlagen
5de en 6de ontbonden
Hanbatsu bepalden nog steeds de politiek
Stasuma en Choshi kabinetten en de politieke partijen
1890-1894 : Sino-Japanse oorlog  Japan grote deel winst ontzegd door westen
schadevergoeding gebruikt voor bewapening en nijverheid  publieke opinie daarvoor nodig  politieke partijen helpen
 machtsinspraak partijen
2de Ito-Kabinet : Itagaki Taisuke : Minister binnenlandse zaken
2de Matsukata Kabinet (1896) : Okuma Shigenobu minister buitenlandse zaken
Conflicten geld militair + Jiyuto oppositie  okuma ontslag
3de Ito-Kabinet : Verhoging Belastingen door geldnood leger
 ten val door sterkte oppostie
Jiyuto (Itagaki) Shinpoto (Okuma)  fusie tot Kenseito  Okuma premier, Itagaki buitenlandse zaken
 conflicten : discussie antirepublikeinse uitspraak over zaibatsu minister onderwijs  ontslagen
1898 bestuur door politieke partijen <-> Yamagata Aritomo Kabinet ertegen
Ex-Jiyuto bleeft Kenseit ; Ex-Shinpoto : Kensei Honto
2de Yamagata –regering : matigde transcendentale standpunt, verbonden met Kenseito
belastingshervorming van Ito Hirobumi doorvoeren
Minister van oorlog steed militair  grote inspraak leger
4de Ito Hirobumi
1900 Rikken Seiyu Kai : eigen partij tegen kruiperijen ministers voor ministerposten
Associatie van Politieke vrienden : overheidsbeleid steunen
Zo kabinet samenstellen  valt snel omdat Ito vrienden in de kou laat staan
Doorbraak op de internationale Scène
1895: overwinning Sino-Japanse oorlog  aanzien
Herzien ongelijke verdragen
Industriële revolutie
 eerste aziatische grootmacht
1905 : verslaat rusland
2de industriële revolutie
Japan in clubje imperialistische landen
Domineren econmische magnaten
 sociaal verzet, tegenwerking andere grootmachten
Herziening van de Ongelijke verdragen
*extra-territorialiteit
*Tolheffing
Rokumeikan : hal van de hertenroep : bewijs dat Japan volwaardige bondgenoot van het westen kan zijn
Inspanningen voor verdragswijziging
Ongelijke verdragen herzien
1871 : Iwakura missie (tomomi)
1876 : nieuwe missie
 zelfbeslissingsrecht op de tolheffingen, kan veel meer winst uit halen  onmogelijk door
protectionistische maatregelen van westerse landen  VS: OK / GB : Niet OK
Minister van buitenlandse zaken Inoue Kaoru
Europeanisering 1883 : Rokumeikan
Afschaffing extraterritorialiteit
* buitenlanders inspraak Japanse gerechtshoven
* Buitenlanders mogen zich overal vestigen
Toenemende Xenofobie
Minister van Buitenlandse zaken Okuma Shigenobu
Extraterritorialiteit  buitenlanders grotere bewegingsvrijheid in Japan
 Toestemming om grond te kopen aan buitenlanders
 aanslag op Okuma door Nationalisten
Minister van Buitenlandse zaken Aoki Shuzo
Extraterritorialiteit
Tolheffing
 buitenlanders verblijfsrecht in heel Japan (buitenlandse rechters en grond afgeschaft)
GB akkoord want : SU <-> Jap & GB, en GB als leverancier technische know-how
Regering viel voor verdrag afgesloten was
Minister van Buitenlandse zaken Mutsu Munemitsu
1894 : Japanse-Britse handelsverdrag voor Handel & zeevaart
Afschaffing Extraterritorialiteit
1899 : Alle verdragen in voege, alle landen toegestemd
Minister van Buitenlandse zaken Komura Jutaro
1911 : Tolrechten na overwinning rusland
De Sino-Japanse oorlog en de eerste Industriele revolutie
Oorzaak : onenigheid over Korea
pro-chinees <-> pro-japans
1894 : oorlog brak uit
Wrijvingen met China over korea
Korea tribuutstaat van China  Japan wil korea als afzetmarkt
Jingo-Incident :
Koreaanse koningspartij daiinkun : afkeer buitenland, xenofoob, pro-china
Koreaanse Koninginspartij : hervormingsgezind, moderniseren
Opstand conservatieven tegen Progressieven en Japanse Ambassade in brand
China = Korea <-> Japan & hervormingsgezinden (bondgenoten)
Verdrag van Saimappo : Bezettingsleger ter bescherming ambassade en schadevergoeding
Daiinkun verbannen naar China
Hervormingsgezinden  China kiezen wegens eigenzinnige gedrag Japan
Koshin-incident Daijito : pro-chinees
Dokuritsu-to : Pro-Japans (onafhankelijkheidspartij
1884 : Dokuritsu-to probeerde staatsgreep  mislukt, maar Japanse Ambassade in vuurlijn
1885 : schadevergoeding : Ito Hirobumi naar China, onderhandelen met Li Hongzhang
Verdrag van Tianjin (einde tribuutrelatie Korea-China)
 Terugtrekking Chinees-Japanse troepen
 Geen van beiden militaire adviseurs in Korea
 Waarschuwen wanneer troepen naar korea gestuurd
Tonghak—Opstand
1894 : Partij van Oosterse wijsheid (Tonghak) in opstand (tegen alles wat westers en katholiek was)
Korea  hulp van China  Japan troepen ter verdediging
Sino-Japanse oorlog
Geen van beiden trekken troepen terug  Japan mengde zich in bestuur korea
1894 : oorlog
Slag van de gele zee, mantsjoerije, shangdong, Peking
Verdrag van Shimonoseki 1895 : Ito Hirobumi en Mutsu Munemitsu met Li Hongzhang
 China onafhankelijkheid van Korea erkennen
 Taiwan, pescadoren-eilanden, liadong schiereiland  Japans
 310 miljioen yen schade vergoeding
 Havens openen + extraterritorialiteit
3 landen interventie : Fr, Du, Ru  Liadong schiereiland teruggeven in ruil voor 31 miljoen extra schadevergoeding
Gevolgen : Aanzien stijgt, dankzij vergoeding goudstandaard, kapitalisme
De eerste industriele revolutie
Ontwikkeling van garen en spinnijverheid begin jaren 1880
1890 ernstige crisis  productievermindering  herstellen dankzij expansie
zijde en textielproductie  invoer westerse machines 1894 : machineproductie
1907 : goudstandaard (dalen zilverprijzen vanaf 1887)
1882 : Bank van Japan voor Financiële structuur + Dominantie van Zaibatsu op geldmarkt
De arbeidersbeweging
Arbeidersklasse  door industrialisering
 geen wettelijke bescherming : recrutering arbeidskrachten door koppelbazen
slechte situatie arbeiders  publiek Nihonjin 1888
Takashima-mijn geprivatiseerd door mitsubishi
Journalist undercover  aanklagen  verbeteren
Industriële pollutie (rijstvelden & vissen)
Arbeidersorganisatie en actie voor de Sino-Japanse oorlog
1882 : bond van de riksja  riksjatrekkers wilden belangen verdedingen
sociale partij van oosten/ Toyo Shakai-to  Sociale gelijkheid
1892 : Parij voor vrijheid van oosten (Toyo Jiyuto)
Geen stakingsrecht, toch stakingen
Comité tot oprichting van arbeidersbonden
1897 : oprichten van vakbonden
Bond van metaalarbeiders = 1ste vakvereniging
Sociale groeperingen na de Sino-Japanse oorlog
1899 liga voor invoering van algemeen stemrecht
1898 socialistische associatie
 Repressie van Overheid  Radicalisme
 1ste sociale democratische partij
De Russisch-Japanse Oorlog en de tweede industriële revolutie
Sociale Spanningen
De Bokseropstand
Eind 19de eeuw Kolonialisme in China
*invloedssfeer uitbreiden door grote pachtgebieden
*Verwerven van rechten op gebieden waar delfstoffen werden gewonnen of spoorwegen aangelegd
*het land afhankelijk maken door leningen toe te staan
Rusland + China in geheime alliantie tegen Japan
Oost-Chinese spoorweg : Port Arthur, Dairen
Rusland  Mantsjoerije
Frankrijk  Guangzhou
Duitsland  Baai van Jiaozhou
GB  Yangzi gebieden, weihai, kowloon
Japan  Fujian +Taiwan
Amerika  Opendeurpolitiek : China zelfstandig / gelijke kansen buitenlandse handel
1895 : Sun Yatsen probeert opstanden tegen regime te ontketenen  Mislukt
 Guomindang : hervormingsbeweging
1899 : Bokseropstand : witte lotussecte : Tegen buitenlanders en voor herstel Qingdynsatie
 vooral onderdrukt door Japan en Rusland
Hoge schadevergoeding
Ruslands doorsteek naar het zuiden
Rusland groot leger naar mantsjoerije “ verdediging tegen de boksers”
+ bouwen spoorweg
1896-1898 : Russisch-Koreaans Akkoord (bondgenoot)
Ito Hirobumi / Inoue Kaoru / Ozaki Yukio  verzoening met Rusland
Yamagata Aritomo / Katsura Taro / Komura Jutaro  verzoenen is Russische ambities aanzwellen
1901 protesten tegen bezetting Mantsjoerije
GB Samenwerking 1902 nichi ei domei (verdrag)
 Beide landen onafhankelijk China & Korea beschermen, en er elkaars belangen respecteren
 Oorlog 1 van de landen, andere neutraal
 Hulp bij conflict met derden
Russische reactie : Mantsjoerije terug aan China + inbinden troepen
De Russische Japanse oorlog vanuit Internationaal perspectief
Rusland niet alle troepen terugtrekken, eiste open beleid in Mantsjoerije
Komura Jutaro onderhandelingen met Rusland
1904 Oorlogsverklaring aan Rusland (Anti-Russische publieke opinie)
1905 : Russen te Mukdem definitieve klap (slag van de Japanse zee)
Japan had Port Arthur afgesloten
VS, Du, FR, GB neutraal (VS en GB niet volledig neutraal, leningen afgesloten aan Japan)
Te hoge oorlogsuitgaven  onderhandelingen
Verdrag van Porthsmouth (Theodore Roosevelt bemiddelaar)
 Rusland erkende Japanse overheersing in Korea
 Japan : Mantsjoerije, Guangdong en Porth Arthur
 Zuiderse helft Sachalin
 Visserijrechten in territoriale wateren Rusland
Gevolgen van de oorlog
Imperialisme : Grote concerns controleren hele industrie door contractie van het kapitaal
Schulden : Leningen + belastingen
Oprichting Japanse Spoorwegen
1907 : Crisisjaar
1904 : Japan geheim protocol (“Samenwerkingsakkoord”met Korea  politieke inmenging + Troepen
Verdrag van Porthsmout officiële aanvaarding inmenging Japan in Korea
1905 : Tokan fu : Modernisering Korea
 Koreanen naar den Haag, haalde niet veel uit, Ito Hirobumi boos  afzetten Koning  protectoraat Korea
1909 Totale Annexatie Korea, Korea hield op te bestaan
Japanse Continentale beleid
 Aanzien door overwinning tegen rusland
 GB/VS terugtrekken  afkeuring houding in Korea, afsluiting Mantsjoerije
William H Taft Amerikaans Staatssecretaris van Defensie
 1905 : Japan Katsura-Taft Overeenkomst (Filipijnen <-> Korea)
Japanse Verdragen met Rusland
 Status-quo in verre oosten
 Soevereiniteit China
1. Belangen in Korea+Mantsjoerije respecteren
2. Tegen GB en VS beschermen
3. beschermen tegen Chinese Nationalisten
Tweede Industriele revolutie
Ontwikkeling van diverse nijverheidstakken
Zware nijverheid : staal en wapenindustrie
Mitsubishi Denki
Ontstaan van Kapitaalmonopoliues na 1890 : Kleine bedrijven failliet
Zaibatsu gevormd : Opkopen van nijverheidssectoren
(Mitsui, Mitsubishi, Yasuda, Sumitomo)
Monopolistische Kapitalisme (Kartelvormingen)
Landbouw : Zijde
Sociale beweging en strijd
Vakbonden verboden, repressie tegen socialistische bewegingen  leidde tot radicalisme
HeiminSha:Kotoku, SakaiSocialistische beweging (literair)verboden(materialistisch,x-ten democratisch, pacifistisch)
1907 uiteen
Slechte arbeidsvoorwaarden : stakingen
Sociale wetgeving voor Fabriek
1908 : Rode vlag incident (anarchistische communisme)
1910 : Hoogverraad incident (complot om keizer te vermoorden  doodstraf)
 Socialistische Repressie (onder Katsura en Saionji-Kabinet)
De Moderene Cultuur
Nieuwe denkbeelden van Nationalistische inslag
Westerse wetenschap geïmporteerd en bestudeerd
Evolutie op ideologische vlak
Ontwikkelingen in het onderwijs : meer nationalistische georiënteerd onderwijs (1880)
Keizer opdracht aan Motoda Eifu : Opdracht onderwijs herdenken
Yogaku Koyo : Lager en hoger onderwijs 1882 (Confucianisme : Keizer, staat, familie)
1886 Mori Arinori : Minister van Onderwijs  reeks schoolwetten
keizerlijke universieteiten ))+ lln werd een nationaal bewustzijn bijgebrachjt
1887: Keizerlijk decreet op het onderwijs (Confucianisme)
Controlesysteem voor leerboeken
1907 leerplicht 6 jaar
Opkomst Nationalisme
Op zoek naar culturele identiteit tegen Europeanisme (bvb rokumeikan)
Nishimura Shigeki: Typisch Japanse moraal = Confucianistisch ethisch, boeddhisme en Westerse filosofie Keizer centraal
1888 : genootschap voor politieke opvoeding
Kuga Katsunon : Nihon : Natie als organisch geheel, met historische continuïteit en keizer als focus
Intellectuelen : democratischer, romantischer  Wilde volk hogerop stuwen
Overheid : Nationale staat voor autoritair bestuur
Tokutomi Soho : schrijft vanuit democratische inspiratie, publiceert bepaalde pacifistische zaken  later militaristisch
1897 : overheidsdienst politieker
Chinees Japanse oorlog belangrijke rol in vorming van Nationalistische denkbeelden
Eenvoud en zuinigheid
Shinto overvleugeld door Boeddhisme
Wetenschappelijke ontwikkelingen
Menswetenschappen
Nishida Kitaro filosofie Kyoto school of Philosophy
Kume Kunitake : Historicus (Iwakuramissie secretaris)
 Shinto : Folkloristische anachronisme, bijgeloof  einde carrière
Positieve wetenschappen
Kunst en Literatuur
Getrouwe weergave van mens een maatschappij
Herwaardering van inheemse stijlen + impressionisme
Literatuur : realisme (Ukigumo : vlietende wolk  Psychologische ontwikkeling hoofdfiguur)
Spreektaal als literair medium
Shintaishi Sho : Bloemlezing van gedichten in nieuwe stijl
Waka, Haiku + westerse gedachten  vernieuwing door realistische benadering
1890 heroïek : oorlogskoorts en patriottisme
Shimozaki Toson : 4 idealistische Romantische bundels
Myojo (morgenster) Akiko yosanno -> Tanka’s
 Morgenster school -> waka vernieuwen
Haiku tijdschrift Hototogisu
Ariguchu Ichiryo : schrijfster meeslepende stijl
Naturalisme : Zolan : werkelijkheid getrouw beschrijven + sociale realiteit
Confessionele Ik-normen
 sociale roman
 Huiselijke roman
 esthetisme
Mori Ogai : Romanschrijver en vertaler
Matsume soseki : dichter en romanschrijver (individualisme)
Herleving van de Autochtone kunst
Ernest senelossa bewondering voor klassieke kunsttraditie
+ Okakura Tenshin = Nihon Bijutsu-in (school voor Japanse kunst)
katalogeren kunstschatten, uitvoer verhinderen
Italiaan : Antonio Fontenessi : invloed op japanners
Italiaan : Raguza
Muziek : Opera en Marsmuziek
Kabuki theater : Kawatake mokuami  verwestersing <-> liberalisme & democratie
Theater van de nieuwe lichting : Shingenki  modern toneel
Acteursopleiding, westers drama
Japan en de eerste wereldoorlog
1912 : Keizer Meiji Sterft  Keizer Taisho
Beweging voor vrijwaring van grondwettelijke rechten en afkeer van facties/kliekjes
Het Katsura Saionji tijdperk
Na 4de Ito Kabinet : Jatsura Taro 1ste minister afgewisseld door Saionji Kinmochi
1901 : Katsura Kabinet (klein Yamagata-kabinet)
1906 : Saionji Kabinet  te hoge staatsuitgaven
1908 : Katsura  Annexatie Korea, Incident van de majesteitsschennis, soberheidsbeleid
1911 : Saionji  Militairen en overheid minder uitgaven
Politieke krachten = genro = club van de wijzen
Genro : binnen en buitenlands beleid, beslissing wie eerste minister mag worden
Militairen erg machtig omdat ze enkel onder keizer staan
Politieke partij (Ito Hirobumi) Rikken Seiyu kai + Rikken Kokumin To
De eerste beweging voor de vrijwaring van grondwettelijke rechten
3de katsura kabinet Naidaijin : onder keizer, boven parlement en uitvoerende macht
 Premier
 minister van Marine
Taisho vershuiving
Landelijke protestbewegingen tegen gebrek aan democratie
Ozaki Yukio : Rikken Seiyu kan
Inukai Tsuyoshi
 1ste constitutionele beweging
Katsura richt een nieuwe constitutionele partij op en wil uitvoeren macht behouden  protest  katsurakabinet ten val
Bureaucratie en klieken blijven de kabinetten beheersen
Onstabiele regering, schandalen, overlopen naar andere partijen
1ste minister Okuma Shigenobu
De rol van Japan in de eerste wereldoorlog
Het uitbreken van WO1
Westen concurrentieslag om kolonies
Triple alliantie : DU / Oostenrijk / Italië (loopt over)
Triple Entente : FR/RU/GB
Nationalisme in de balkanstaatjes  moord op oostenrijks kroonprins te sarajevo door servische nationalist
Brits-Japanse Alliantie Nichi-Ei-Domei
 Japan Engelsen beschermen tegen duitse aanvallen in Aziatische gebieden
 opportuun : relaties met GB en VS verwarmen
 Duitsen onder druk  Japan valt Shandong binnen
 Carolinen eilanden
 Mariana eilanden
 Marshall eilanden
Bij opgave shandong door duiters terug aan China  21 eisen
1911 : Xinhai revolutie onder Sun Yat sen :
* tegen corruptie en onmacht van Qing-dynastie
* Tegen grootmachtimperialisme
1912 : Yuan Shikai : Eerste president republiek
mongoolse onafhankelijkheidsbeweging
Geheim verdrag Japan-Rusland om Mongolië te verdelen
1913 : Rel guomindang Japanner dood  bezetting Shandong
China eist terugtrekking  21 eisen aan China
1. Shandong : Duitse rechten naar Japan
2. Belangen Japan in Mantsjoerije + verlenging 99 jaar Port Arthur, Dairen + spoorweg
3. Inspraak in Chinese nijverheid
4. Geen kustplaatsen voor andere mogendheden
5. Japanse adviseurs in Chinese politiek (laten vallen na bemiddeling VS)
Wantrouwen tov Japan : Ishii-Langsing overeenkomst 1917
 erkenning Japanse rechten in Chinese gebieden dicht bij Japan
 Chinese soevereiniteit
 Opendeur-politiek in China
1911-1916 : Yuan Shikai  Warlords tot 1926
 Japan non interventionalisme
Nishihara-lening  Sino-Japans Pact : China onder japanse leiding
1917 : sovjetunie gesticht door Lening
Vrede met duitsland, rusland nt meer in oorlog
1918 : Divisies naar Siberië  Marionettenstaat  mislukking rode leger te sterk verzet
Grote economische bloei en rijstrellen
Vraag naar goederen in oorlogvoerende landen
Zelf produceren, want geen import uit Europa
Textiel, scheikunde, staalnijverheid, scheepsbouw
Zaibatsu domineren Industrie , investeren in Mantsjoerije, China, Korea
Zaibatsu : Dualistische econmie : moderne nijverheid op rug van traditionele industrie groeien
 grote winsten, maar arbeidsomstandigheden plausibel
sociale onvrede
rijstrellen  rijsprijs te hoog  val terauchi Kabinet  kracht massabeweging
De naoorlogse wereld en de partij politiek
Internationaal probleem : bestraffing van Duitsland (president Wilson)
Volkerenbond : ontwapenings en vredesconferenties
Toenemende nationale integratie
Aanvankelijke voordeel triple alliantie, maar dan onderzeeër oorlog
VS kant van geallieerde, triple entente  1918 : Duitsland capituleert
Conferentie verdrag van Versailles 1919
 Enorme schadevergoeding
 Leger drastische inperken
 Oost-Europa : zelfbeschikkingsrecht volkeren
Japan Saionji Kinmochi
-Japan 5de grootmacht (VS, GB, FR, IT)
-Japan Duitse rechten in Shandong + toezicht mandaatgebieden volkenbond
-Geen rassengelijkheid (vernedering voor Japan)
4 mei 1919 : rellen Beijing : Nationale en politieke bewustwording, ook korea wil zelfbestuur
- Opendeur politiek : alle landen gelijke rechten in China
1920 : stichting volkenbond (FR, Eng, DU)
 Ontwapening
 Vastleggen en respecteren van territorium
 Aanvaarden status-quo
1921-1922 : Conferentie van Washington
herstel vriendschappelijke relatie VS prioriteit  Negatief Japan
- Heel wat minder oorlogsbodems
- 4 statenvedrag (jap GB VS FR)(einde nichi ei domei)
- Pact der 9 landen : opendeurpolitiek-> rechten stille zuidzee respecteren
1924 : Conferentie van Geneve : Oorlogsbodems  mislukt
1928 : Conferentie in Parijs  oorlog geen middel om internationale problemen op te lossen
1930 : Conferentie in Londen  oorlogsbodems
1936 : Japan uit volkenbond
Ontstaan van Partijpolitiek
Terauchi Masatake aan de macht : transcendentaal Kabinet
Taisho Democratie : bewustwording : streven naar algemeen stemrecht en rechten
Nishihara lening en Inval Siberië
Rijstrellen : ten val
Om volk te luwen  volkspremier Hara Kei (rikken Seiyu Kai) (wordt vemoord)
Verlaagde kiesdrempel
Rikken Seiyu Kai : Takahashi Korekiyo
Kensei Kai : Kato Takaaki
 2de constitutionele beweging voor algemeen stemrecht
Kakushin Kurabu : Inukai Tsuyoshi
Nieuwe verkiezingen : 1924 : Coalitieregering
1925 : Futsu Senkyo Ho : algemeen stemrecht
Wet op openbare orde tegen emancipatie en communisme  verbod groeperingen te organiseren liquidaties
communisten (doodstraf)
Verzoeningswet betreffende boeren en huur en pacht
De economische crisie en de politieke partijen
1926 : Kabinet Wakatsuki Reijiro : economische crisis  maatschappelijke tegemoetkomingen
1927  Financiële schandalen  Aftreden
4 mei bewegeing in China : Chinese Communistische partij + Guonmindang (Nationalistische) Sun Yat Sen, Chang Kai Chek
 tegen warlords (Zhong Zuolin)
Minister buitenlandse zaken :Shidehara Kijuro
-Internationale macht + status quo westerse mogendheden
-toenemende Crisis
-Anti-imperialistische beweging in China
 geen inmenging in China : Internationaal gewaardeerd, niet gewaardeerd bij militairen
1927 : Tanaka Giichi : militair Rikken Seiyukai
Crisis bezweren  leningen + uitstel schuldbetalingen
 versterking Zaibatsu ; KMO’s, Banken failliet
Strenge toepassing wet openbare orde
Tokubetsu Koto Keisatsu : Speciale veiligheidspolitie
 Tokko : geheime cellen in elke prefectuur
Kenseikai + Seiyu Honto  Rikken Minseito
Assertief buitenlands beleid
Aandacht af leiden van binnenlandse problemen
Mitsui Bussan en Mori Kaku (grote minister voor buitenlandse zaken)
1927 : Japan troepen naar Shandong (teruggave aan China in conferentie)
 tegen Nationalistische opmars
1928 : Jinan-incident  Japanse burgerslachtoffers
Moord Zhang Zuolin
Overeenkomst Zhang Zuolin om mantsjoerije vazalstaat Japan in ruil voor militaire steun
 trekt zich terug  vermoord door Japan
Tanaka aftreden wegens gebrek aan gezag
1929 Hamaguchi Osachi (Rikken Minsei-to)
Soberheidsmaatregelen
Internationale samenwerken
Goudexport
Shidehara minister buitenlandse zaken (Positieve samenwerking met buitenlandse mogendheden
 pregoratieven Militairen terugschroeven
Conferentie Londen : Minder oorlogsbodems  toestemming Minister zeemacht, niet officieel
De weerslag van de internationale Crisis
1929 beurscrash New York  Economische recessie wereldwijd
veel goud weggevloeid tijdens liberalisering
Wet inzake controle op zware Industrie
 Kartelvorming
Prijsdalingen, (rijstoogst + export afgenomen + deflatoir beleid)
Sociale Dumping : Productie nam toe, besparing arbeidskosten
Werkomstandigheden van de boeren
- Plattelandsterugkeer, geen werk industrie
- Inkomsten verlagen door overproductie
- Hongersnood
- Ineenstorting van de prijzen
Arbeiders : 3 miljoen werklozen  Sociale Conflicten
Cultuur in de Taisho Periode
Massa- of Consumptiecultuur
Algemene kenmerken
Bloei van burgerlijke cultuur, kapitalisme, democratische bewustzijn
Versterking van democratische eisen taisho democratie
Liberalisme, humanisme en socialisme
Onderwijs en Wetenschappen
Veralgemening van het onderwijs en de natuurwetenschappen
Verhoging onderwijsniveau
100% leerplicht
Ook korte type onderwijsinstellingen
Intellectuelen en technocraten
Japanse wetenschappelijke instituten(want geen import meer)
 Staal
Democratische onderwijstype (meisjes, socialisten)
Humane wetenschappen
Filosoof Nishida Kitero
Idealisme en humanisme
Minobe Tatsuchi rechtwetenschappen  institutionele Democratie
 Keizer als overheidsinstelling <-> goddelijk recht vd keizer
 Parlementair verobd
Economist Fukuda Tokuzo
Marxist Konakomi Hajime vertaalt Das Kapitel
Modernisering van de levenscultuur
Aanpassing in het alledaagse bestaan (elec, gas, water, beton, kledij, )
Vermaak voor de massa (film, radio, muziek sport)
Literatuur
Naturalisme Shimazaki Toson
Idealistische ik-schijvers : Mori Ogai
Shinakaba school -> idealisme en humanisme tegen naturalisme Shiga Naoya (literair tijdschrift)
Shinshisho (tijdschrift) Neorealisme,
Akutagawa : zelfmoord  held
Proletarische literatuur : Kobayashi Tokiji : Socialistisch
Poëzie neoromantiek Kitohara Hakushu / Takamoura Kotaro
Japan en de tweede wereldoorlog
Invloed WO1 politieke partijen brokkelt af
Door economische en sociale crisis
Militair!  Oorlog China  Fascistische regime
Opkomst van het fascisme en het mantsjoerije incident
Het fascisme ontwaakt
Fascisme = extreem nationalistisch en militaristisch
Één partij stelsel = Niet communistisch, niet democratisch
Crisisbeleid van de westerse mogendheden
Kapitalisme : ontwikkelde landen
Nog in ontwikkeling zijnde landen
VS : New deal : sociale wetgeving, openbare werken, devaluatie munt
ENG+ FR : Blokeconomie, geen import, protectionistisch beleid
IT : Benito Mussolini fascist , de strijdbonden (Partij)
Du : NSDAP : onrechtvaardigheid verdrag versailles
Wil vd partij = wil vd staat
Terreur van de rechtervleugel
Methode van rechts in Japan
1921 : Stichter van Yasuda Zaibatsu vermoord
1930 : 1ste minister Hamaguchi levensgevaarlijk gewond
1932 : Minister van Financiën Inoue Junnosuke vermoord
1932 : voorzitter Mitsui vermoord
keitsumeidan/bloedverbond – incidenten
Inoue Nissho  ultranationalist
1930 : Wakatsuki Rejiro Kabinet (minsei to )
Intriges van de militairen
Jonge officieren verontwaardigd over corruptie (politieke partijen = zaibatsu)
Wanbeheer tijdens economische crisis
1930 : Sakira-Kai / Vereniging van de Kersenbloesem
Poging tot Nationaal herstel
Plan Wakatsuki en Shidehara vermoorden  zeemacht leider
 1931: Showa restauratie
Achtergronden van het Mantsjoerije incident
Economische problemen oplossen door veroveringen op het vaste land
Na de russische japanse oorlog : Kanto, Port Arthur, Dairen, Zuid Mantsjoerije spoorweg
Zhang Zuolin in Mantsjoerije
Japans Pachtgebied <-> Japanse steun tegen Chiang Kai Chek
Zhang Xueliang tegen japanners : nationalist
1931 : arrestatie Japans Spion  terechtgesteld
Gevechten Chinezen – Koreanen (Manbozan incident)
 Japanners blazen spoorweg op, militairen handelen op eigen houtje
Regering ten val, kan escalatie niet vermijden
Inukai Tsuyoshi kabinet : tegen militairen
China had de bezetting van Mantsjoerije aangeklaagd bij volkenbond
 Anti-Japanse gevoelens
1932 : Shanghai Incident  Boycot Japanse producten
 tussenkomst westerse mogendheden
1933 : Liaoning bezet, bedreiging Beijing en Hebei
Laatste keizer van China Bu Yi door Japanners Koning van Nieuwe Mantsjoestaat : Manshoku
1932 : Manzhougou onafhankelijke staat
 volkerenbond vernietigend rapport over Japanse bezetting
 Japan stapt uit volkenbond (geen terugtrekking, en manshoku blijft bestaan)
 Italië en Duitsland ook uit volkenbond
Manshoku = oefening planeconomie : Xinjing Hoofdstad
Militarisme gevestigd  economische herstel
Export verdubbelde in 5 jaar tijd
1931 Industriele controlewet  Kartelvorming Sponsoren, geen verspilling
Verdere opgang van het militarisme en de militairen
Het 15 mei incident : Regering Inukai Inflatoir beleid
15 1932 : Doden Inukai
 Einde van politieke partijden in besluitvorming
 Investeren in militair-industrieel apparaat
 Beleid en organisatie : steun aan de landbouw  basiszelfvoorziening
 Militaire dictatuur
Strubbelingen binnen het militair opperbevel
Kodoha : Keizerlijke weg, spirituele kracht = Actie
(Landmacht)
Tosei ha : Militaire expansie, modernisatie, betere materiële uitrusting (zeemacht)
Het 26 februari 1936 Incident : Jonge officieren : Staatgreep : Moord op 5 politiekers
 strenge straffen, maar voornaamste tegenstanders militair beleid uitgeschakeld
Militair kabinet onder leiding van Hirota Ki : zoveel mogelijk militairen in Administratie
1917 : Rusland  Sovjetunie  Volkenbond 1930
1936 : Duitsland bewapening, uit volkenbond en nietigverklaring verdrag van Versailles
De Chinees-Japanse oorlog en WO2 in de Stille Oceaan
Oorzaken van de Chinees Japanse Oorlog
1933 : Korte wapenstilstand (Jehol  naar beijing)
1935 : Engeland helpt China Japans offensief
Incidenten uitlokken om expansie te rechtvaardigen
Wrevel : hoge invoerrechten + aanwezigheid ter verdediging
Militairen wilden niet ontwapenen
As Rome-Berlijn-Tokyo
1936 : Anti-Comintern Pact
Volk Militaire economische stabiliteit : successen
Genro Saionji (stierf in 1940, nutteloze actie): transcendentale regering : 1ste minister Prins Konoe Fumimaro
 Militaire steun, expansie in China
Het uitbreken van de Chinees-Japanse oorlog : 1937 Marco polo Brugincident
Oorlog : Uitputtingsslag voor Japan
Vorming van een Anti-Japans eenheidsfront
Cheng Kai Check met nationalisten samen met Communisten, anders China te zwak voor Japan
1937 : Totale oorlog
Nieuwe Orde, Pan-Aziatisch Japans welvaartsrijk
Japan wilde verdeling van China , geen onderhandelingen
3 beginselen van Konoe  Windows Dressing
- Nabuurschap
- Gezamelijke defensie
- Economische samenwerking
 afgewezen door Chinezen
Groeiend verzet van Westen en eerste wrijvingen
1939 : Handels en zeevaartsverdrag VS-Japan opgezegd
SU steun aan China, grensversterking
1939, Neutraliteitspact met SU  Rust in NO-Azië
Toenemende militarisering in het dagelijkse leven
Structuren voor de algemene mobilisatie
Inflatie : lening om bewapening te betalen
Nieuwe zaibatsu : Pro-militair, scheikundige en staalbedrijven
Gehele industrie in de oorlogseconomie ingeschakeld
Kabinet Konoe : Algemene mobilisatie
 Vrouwen in fabriek
 Dienstplicht mannen
 Grote sociale controle
 Weigeren is dodelijk
 Rantsoenering
 Onderdrukking vrije meningsuiting
Beweging tot algemente mentale mobilisatie van de natie
1938 : Nationale mobilisatiewet  Militaire dictatuur op wettelijke basis
* Intellectuele onderdrukking
Indoctrinatie (communisme, socialisme, liberalisme, democratische ideeën verboden)
1934 : Noro Eitaro marxist : gearresteerd
1935 : Minobe Tatsukichi : Keizer slechts orgaan staat
1937 : Ynaihara Tadao : Leraar economie tegen Kolonisering Mantsjoerije en Korea
*Controle over ideologische denken en cultuur
Ultra-nationalisme aangemoedigd
Bureau voor onderwijs & wetenschap : controle
Nationale filosofie : Kokutai No Hongi
- Japanse Unieke zuivere keizerlijke familie
- Oude mythologie en ideeën
- Confucianistische deugden, trouw
- Tegen individualisme en Kapitalisme
Shinmin no Do : De weg van de onderdaan
Verval van de politieke partijen en de beweging van de nieuwe orde
Na 1940 niet meer mogelijk protesteren tegen militarisme
Bestaande partijen opheffen  nationale partij vormen
Shintaisei Undo : beweging voor de nieuwe orde
Taisei Yokusan-Kai : Nationale partij
1942 Tonarigumi opgericht : massa-organisatie opgericht die rantsoenering, conformiteit, etc moest controleren
Controle over de zakenwereld
1939 : opeisingswetten : elke burger inspringen in militaire productie
de nieuwe economische orde : Zaibatsu
Cultuur onder de fascistische dictatuur
Filosofie en Menswetenschappen
Nishida Kitaro : bruin fascisme : school van Kitaro  marxistische histografie vedrongen door Keizerlijke visie
 ultranationalistisch fascisme
Kunst en Cultuur
Neo-sensualistische cultuur
Neo-esthetische school
De oorlog in de Stille Oceaan
Uitbreken van de tweede wereldoorlog
Fascisme europa : rechtse militaire dictaturen
1936 : Spaanse burgeroorlog : Duitsland + Italie Militaire hulp aan Franco  testen materiaal (RECHTS)
SU  Links
1937 : As-vorming Du-It-Jap
1938 : Hitler annexeert Tsjekoslovaakse sudetenland
 Conferentie van Munchen 1939
 Non-aanvalspact met Rusland
 Duitsland valt Polen binnen 1939
De tripartitie en de militaire doorsteek zuidwaarts
1941 : regering Konoe Tripartie (elkaar bijstaan in oorlog)
Verslechterende betrekkingen me VS
VS wil terreinwinst Japan niet erkennen
AmBritainChinaDutch embargo : Point of no return (japan wilde ook niet terug)
Duitsland valt rusland aan ondanks non-aanvalspact
Het begin van de wereldbrand
1841 : Oorlog tegen VS, Nederland, GB
Het verloop van de 2de WO
Stille oceaan : co-prosperity : westers Japans Kolonialisme
 Japanse controle en grondstoffen voor Japanse oorlogsmachine
Het europese front
1941: betere samenwerking GB, SU, VS
Amerika in de Tegenaanval
Pearl Harbour  VS oorlog (Hull-nota, aanmaning)
1942 : slag om midway, keerpunt Japan (4 beste vliegdekschepen verloren)
Terugdringen van de Nazi’s en Capitulatie van Italië
6 juni 45 : D-Day Amerikaanse landing in Normandië
Sociale en Economische toestand tijdens oorlog
Taisei yokusen kai : beweging voor de nieuwe orde
Yokusen giin dei : politici en militairen
1943 : Productie oorlogsmateriaal achterop + geen grondstoffen meer
De Capitulatie op 15 Augustus 1945
Mei 1945 : Duitsland onvoorwaardelijke capitulatie
1945 feb: Conferentie van Jalta : Stalin Roosevelt, Churchill
Verdeling duitsland
1945 Juli : Potsdam
 Japan wereldvrede nooit bedreigen
 Japan 4 hoofdeilanden
 Oorlogsmisdadigers gestraft
 Vrijheid en mensenrechten in Japan
 Japan zal dit nooit accepteren  atoomaanval (truman) 6 aug, Hiroshima, 9aug Nagasaki
 vermijden Russische interventie in Japan (rusland op 8 aug Mantsjoerije binnen)
15 Augustus 1945 verklaring Potsdam OK
Missouri schip ondertekend
Japan Sinds 1945
De opbouw van het nieuwe Japan
Economische stabiliteit
Organisatie en Fundamentele oriëntatie van de bezetter
Uitganspunten van het bezettingsbeleid
Georganiseerd door supreme command of the allied powers (SCAP)
Verklaring van Potsdam
 Ontmanteling van politieke en militaire macht legerleiding
 Militaire bezetting Japan
 Beperking Nationale Soevereiniteit & inperking grondgebeid
 Oorlogsmisdadigers gestraft
 Materiele afbouw leger
 Productiecapaciteit voor vreedzame doeleinden
 Democratische regering vestigen, dan opheffen bezetting
Organisatie van de bezetting : Amerikanen en Australiërs
 Generaal Douglas McArthur SCAP GHQ
Washington Far Eastern Commission
Tokyo : Allied Council of Japan
 Windowdressing  Machteloos
Discussieforum VS-SU
Beleid overgelaten aan Japanners  Taalproblemen
Zuiveren en democratiseren : Japan betrouwbare bondgenoot (tegen communisme in SU)
Zaibatsu niet volledig ontmanteld
Wel rode zuivering (1950) Rechts kans op rehabilitatie (links niet)
Ontmanteling van oude instellingen
5 grote hervormingslijnen
Shidehara Kijuro-kabinet
 Vrouwen stemrecht > erkenning
 Vakbonden oprichten
 Democratisch onderwijs
 Repressieve instellingen afschaffen (bvb gedachtenpolitie)
 Industrieel-economisch complex democratiseren (zaibatsu)
Ontmanteling van het Japanse Keizerrijk
1 jan 1946 : Keizer Hirohito geen goddelijk wezen maar mens
 behouden voor moreel gezag en japans boegbeeld
Korea onafhankelijk
Sachalin en koerillen  SU
Taiwan  China
Okinawa  Protectoraat VSA
Oorlogsmisdadigers gestraft in militair tribunaal voor het verre oosten
Onderwijs : moraal /aardrijkskunde, geschiedenis verboden
Grote zuivering op alle gebied
Maatregelen ter democratisering van de maatschappij en de instellingen
Hervormingen in het kiesstelsel
1945 : Politieke partijen aktief, man vrouw stemrecht
1946 : Na-oorlogse algemene verkiezingen
Onderwijshervormingen ( 6-3-3-4 ) gemengd onderwijs
Ontmanteling van de Zaibatsu 1948
Niet grondig :
Zaibatsu werkten niet mee : Yasuda zelfopheffing : basis bleef behouden
Amerika wilde Japanse economie niet verzwakken
Amerikaanse beleggers investeerden in Zaibatsu
1947 wet om hergroepering van conglomeraties te beteugelen
hervorming in bezit van landbouwgrond 1946-1949
Bescherming kleine pachters
Onteigening van gronden die nt door eigenaars bewerkt worden
80% privatisering van de gronden, pacht enkel in baar geld
soms niet zo eenvoudig, weinig controle, opzegging pachters
ontvoogding van de arbeiders
Vakbonden oprichten
 verenigingsrecht
 Regelen van arbeidsdisputen
 Recht op arbeid en bestaanszekerheid
Een nieuwe grondwet voor Japan
GHQ : Keizer geen autoriteit
Leger + oorlog om wil van staat op te leggen = TABOE
Democratisering van Japan
 Soevereiniteit van het volk
 Eeuwig afzien van oorlog als middel om internationale geschillen op te lossen (pacifistisch)
 Diet hoogste instantie waarin soevereiniteit van het volk tot uiting kan komen
 Hoger Huis gekozen door algemene verkiezingen
 Eerste minister parlementair verkozen
 Eenzijdige fundamentele burgerrechten
 Gelijkheid man en vrouw, gezin kern maatschappij
 opgedrongen aan regeringsleiders
Nieuw burgerlijk wetboek (clansysteem afgeschaft  westers systeem : man vrouw gelijk)
Hervormingen van het regionaal bestuur (politiecorps : regionale bestuursecomie)
Economische wederopbouw onder de Amerikaanse bezetting
Voedseltekorten en stagneren van de voedselproductie
Geen import + oorlogsschade
1946 : rellen!
Linkse activisten (negatief)
Vakbonden (postief)
 betere voedselbedeling
Zaibatsu monopolie
 onmisbaar voor monopolie
 investeren miljarden om oorlogsschade bovenop te komen, kredietenfonds
Kredietenfonds : Geldnood : Inflatie
Financiële noodmaatregelen 1946 : Toenemende Inflatoire spiraal
Strikt industrieel beleid, niet te afhankelijk van Amerikanen
Kredietfondsen  geldtekort  prijsstijgingen
 Inflatie goed voor zaibatsu, stockwaarde vermeerderen
Amerikaanse Hulp en vermaningen
 niet mengen in wederopbouw Japen + politiek : elk land dat zich bedreigd voelt door SU/communisme, steun van VSA
(marshall-plan)
Containment Politiek : Economisch herstel van Europa en Japan om SU tegen te houden
 steun consumptiegoederen
 steun industriële wederopbouw
GHQ 1948 : Nine Point economic Stabilization Program
1950 : resultaat
 Volk aansporen tot matigheid, prijzenspiraal doorbreken
 Lonen stabiliseren
 Belastingen verhogen
 Overheidsuitgaven saneren, evenwichtig budget
Economische heropbloei
Oorlog in Korea
Ontwikkeling van de arbeidersbeweging
Maatregelen econmisch, radicale frontvorming arbeiders  Stakingen(afgesprongen) om yoshida dwingen tot aftreden
Economische heropbouw belangrijk voor VS
Democratiseringsbeleid minder belangrijk geworden
Metamorfose van de politieke partijen
Politieke partijen
1945 Socialistische partijen (shokai Teishito)
1ste minister Katayama testu
1960 : Democratisch Socialistische partij Minshu to
Liberale partij Nihon Jiyu To
Nihon Shinpo To
Conservatief Kokumin Kyodo to
Evolutie in de regeringen
1946 : Liberale Nihon Jiyu to (Yoshida Shigeru nieuwe grondwet)
1947 : Socialisten Nihon Minshu To Katagama Tetsu
Links : Behoud keizerlijke stelsel
Communisten tegen Keizerschap
Invloed VS op Japanse politiek
1. Oligarchie wilde machtsbasis beschermen, uitvoering door Japanners
 Politieke en Econmische structuren beheersen
2. VS wilde Democratie schenken  Niet perfect functioneren
1947 Coalitie links socialisten liberalen om aan de macht te komen
Meer controle VS
Katagama Tetsu betere afspraken voedselprijzen (maar Economisch beleid Yoshida-Monopolie)
Driepartijencoalitie
1948 Yoshida Shigeru : Conservatief
Na-oorlogse cultuur
Wetenschap en techniek --+ volwaardige college in wetenschappelijk wereld
Literatuur pas in 1950 : Europees Existentialisme
De Internationale Situatie en Japan
De Koude Oorlog
Stichting van Verenigde Naties UNO United Nations Organisation
1945 : San Francisco Charter van de verenigde Naties
Internationale Samenwerking
Twee Machtsblokken : Koude Oorlog
Maart 1946 Ijzeren gordijn door Stalin Oost-West-Europa
Maart 1947 : Trumandoctrine  Marshallplan <-> SU Cominform
Juni 1948 : Nato  Anti-Communistisch
Azië en de koude oorlog
Dekolonisatieproces
Vietnam Noorden Communistisch
Zuiden Kapitalistisch
China Communistisch 1948 Mao Zedong <-> Chang Kai Chek Nationalist in Taiwan
Korea : Noorden SU
Zuiden VS
Einde bezetting van Japan
Japen en de Koreaanse oorlog
1947 : VS verbied staking in Japan  Democratisering niet belangrijk
 Japan Geopolitiek belangrijk voor VS tegen Communisme
SCAP : Links uitschakelen
 Economisch Herstel Dodge-line
1949-1950 : Rode zuiveringen
1950 : Oorlog noord en Zuid-Korea UNO : zuiden China Noorden
Japan herbewapening : Blokkeren door Yoshida : maar concessies
Politionele defensiemacht Keisatsu Yobi Tai : Selfdefence forces
 Onafhankelijkheid Japan + Militaire bescherming VS
Het vredesverdrag van Tainichi Kowa Joyaku
Dulles : Japan anti-communistisch bolwerk
Japan wilde neutraliteit
1951 : vredesverdrag San Fransisco
Nichibei Anzen Hosho Joyaku ( = Japans Amerikaans verdrag voor Veiligheid)
Defensie Japan = VS
1952 : Japan = Soevereine staat
Dooi in de koude oorlog
Wapenstilstand in Korea (1951) en IndoChina 1954 : vredesverdrag van Geneve
Conferentie van Bandoeng 1955 Afrikaanse Aziatische landen tegen kolonisme
Topconferenties van geneve 1945 militair pact zuidoost Azië beschermen tegen communistische expansie
Vredesoffensief van SU
1953 : Dood van Stalin  Chroestjov  Co-existentie tussen Oost-West
Herstel van de Japanse Soevereiniteit
De pacifistische grondwet en herbewaping
Bloedige 1 mei demonstratie: Reacties tegen vredesverdrag
 wet verbod op destructieve activiteiten
Bureau voor controle op openbare orde
1952 : Nationale politiereserve  Hoantai : veiligheidstroepen
Conservatieven wilden grondwet hervormen
Wederoptreden o het internationale toneel
1954 : Yoshida ten val : wilde niet samenwerken  Hatoyama in ere hersteld  democratie
Trouw aan VS, maar verbetering relaties met communistisch Chine en SU
1956 : herstel diplomatieke relatie met SU
Lid van Uno
Ontwikkeling van Japanse Economie
1954 modernisering Zware nijverheid
Vanaf 1960 : Gestage ononderbroken opgang Iwato Keiki
Toenemende politieke bewustwording
1952 : Scheuring socialistische partij
Pluralisme
VS & SU kernbewapenigswedloop
Kishi Nobosuke LDP  tegen China, en nieuw vredesverdrag VS 1960
 persona non grata
 defensieverdrag door vervalsing stemming
Japan en de Hedendaagse wereld
Het Ikeda Hayato Kabinet
1960 : Vlotte samenwerking VS
Handel Korea China
Politiek ter verdubbeling van het inkomen / Shotoku bazio keikaku
Bruto Nationaal product steeg gestuend op monopolie en Kapitaal
Zaibatsu  Zaikai
Probleem openheid buitenlandse producten
Sato Eisaku
1970 : Nieuwe veiligheidsverdrag VS
1965 : Definitief vredesvedrag met Korea
Nationalisme
1969 : Overeenkomst afsluiten met VS president Nixon  Okinawa Terug 1972  Amerikaanse bases ongehinderd actief
Protesten want VS nog altijd Kernbases
Japan onder Ikeda en Sato
Toename van Politieke parijen
Socialistische partij  Minshu To (pro-am)
 Komei To (Boeddhistisch)
Communisten opnieuw belangrijk
Linkse studentenbewegingen
1946 : IMF en OESO aansluiten
4 Fasen Sato Legislatuur
1. 50-55 : Oorlog in Korea, energie & voedsebevoorrading
2. 55-60 : Economie, zoeken investeringsplaatsen
3. 60-64 : Globaal Nationaal Ontwikkelingsplan  Economische groei
4. 65-72 : Economische winsten rechtvaardiger verdelen
Relaties tss VS, SU en China
1962 : Cubacrisis kernwapens
Europa EEG
Communisme SU <-> China  Breuk
Mao alleenheerser Anti VS en Anti SU
Westerse erkenning communistisch China , ook Japan onder Tanaka Kakuei
De oorlog in Vietnam
Vietcong noorden Comm
Zuidvietnam VS
1973 : Vietnam herenigd onder Socialistisch bewind
Miki Takeo  oliecrisis, brokken lijmen Tanaka’s hervorming
Fukuda Takeo  exportbeleid
Ohira Masayoshi  niet meer zo voor SU (en Christenen)
Suzuki Zenko  stelde belastingshervormingen voor, en lamme houding vs VSA
De grote internationale Kwesties
Lokale oorlogen : Afghanistan, Iran-Irak
Volksrepubliek China : Streven hereniging gehele grondgebied (Taiwan)
Noord-Zuid probleem : Dekolonisatie : Nood aan Hulp
Anti-Nucleaire beweging , vredesbeweging
Vragen examen geschiedenis van het moderne Japan
Periode 1885 – 1900, opkomst van het nationalisme. Leg uit op het vlak van cultuur, onderwijs, pers,...
Na het uitbreken van de oorlog met China in 1937 begon het militarisme op te komen in Japan. Mobilisatie, verval van de politieke partijen, grote partij van
de nieuwe orde,... verklaar.
Japan en het Verdrag van Versailles
Wat is het antwoord van de samoerai op het feit dat ze van hun inkomen beroofd worden tijdens de Meiji.
Beschrijf het proces waardoor Japan in de 19de Eeuw zijn grenzen vastlegde. (Oost, Noord en Zuid)
Leg uit wat Amerika bij de bezetting doet om Japan te democratiseren: Zaibatsu, onderwijs, grondwet, landbouw, kiesstelsel?
Modernisering van het leger tijdens de Meiji: grondleggers, wat voor een soort leger was het, wettelijke grondslag,organisatie, politieapparaat
Leg uit: de val van het Bakufu: Taisei hokan, Osei fukko no daigorei, Boshin oorlog
Vrijheidbeweging (Beweging voor Vrijheid en Burgerrechten): opkomst, reactie van de overheid, wat willen ze bereiken, andere organisaties
Geef 5 verdragen van de Ansei Periode: welke periode welke bepalingen (belangrijkste)
In de eerste wereldoorlog stond Japan aan de kant van de geallieerden. Waarom nam Japan deel aan de oorlog?
Wetgeving van de Meiji: grondwet, strafrecht, handelsrecht, burgerlijk recht
Hoe ontstaat de manchukoku + reactie van de internationale grootmachten
Japan wou een eersterangsnatie worden en moest over de Ongelijke Verdragen onderhandelen. Bespreek wat Terashima, Inoue, Okuma, Aoki, Mutsu en
Komura deden.
Totstandkoming van de Grondwet in Japan + kenmerken van deze grondwet. Welke institutionele hervormingen gebeurden er naar aanleiding van deze
grondwet?
Download