Te vroeg vernietigd, te jong gestorven… … nooit

advertisement
Te vroeg vernietigd,
te jong gestorven…
… nooit te veel herinnerd,
nooit te wijs overdacht.
Projectboek door de leerlingen 5 en 6 ASO
Schooljaar 2008-2009
Dit boek bevat bijdragen van:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Amina Claeskens
Aya Van Renterghem
Elnaz Ghorbanzadeh
Emmie Vanhooren
Enisa Demirovic
George Al Sahour
Jelle Cappelle
Jonas Vangheluwe
Julie Vandekerckhove
Kathia Baelens
Kyra Vanacker
Lene Ardaen
Mike Bossier
Paul Gordyn
Roua Al Sahour
Sarah Pascal
Sharon Cappelle
Simon Engels
Tatjana Bondarenko
Tino Tack
William Vandenberghe
Het project werd gecoördineerd door Paul Gordyn.
Zij die zich de geschiedenis niet kunnen herinneren, zijn veroordeeld
om ze te herhalen.
(George Santayana, Spaans filosoof, 1863-1952,
in Life of Reason: Reason in Common Sense)
In tegenstelling tot wat vaak wordt gezegd, komt het voorkomen van
de herhaling uit het denken voort en niet uit de herinnering.
(Alain Badiou, Frans filosoof, geboren in 1937,
in De 20e eeuw)
Woord vooraf
Pedagogische projecten
In de seminarielessen (Vrije Ruimte) krijgen onze leerlingen van 5 en 6 ASO het vak Project Open
Leerruimte.
In het schooljaar 2007-2008 werkten de leerlingen een project uit rond erfgoed: ze maakten een
wandelzoektocht, een tentoonstelling en brochures over het erfgoed van de school, hun eigen
familiaal erfgoed, culinair erfgoed van de regio en verder in de wereld, erfgoed in de schoolbuurt.
In het schooljaar 2008-2009 wordt het erfgoedproject verder gezet: de leerlingen hebben de opdracht
gekregen de relatie te onderzoeken tussen erfgoed en oorlog/vrede, vertrekkend vanuit de stelling
Oorlog vernietigt erfgoed, erfgoed verdedigt vrede.
Het lag voor de hand om hierbij 2 voorstellen van projectwerking te integreren:
• het project Te jong, voorgesteld door het Instituut voor Veteranen: leerlingen onderzochten de
levensloop van in WO I gesneuvelde oud-leerlingen van onze school
• het project (On)versteend Verleden - Oorlogsmonumenten van de Tweede Wereldoorlog als
onderzoeksobject voor leerlingen uit het Secundair Onderwijs, voorgesteld door het Nationaal
Gedenkteken van het Fort van Breendonk in samenwerking met de Universiteit van Gent.
De opdeling tussen eerste en tweede wereldoorlog hebben we niet gehandhaafd: oorlog is van alle
tijden.
We hebben ons ook niet beperkt tot België: oorlog kent geen grenzen. Overeenkomstig het motto van
ons vak Project Open Leerruimte “Onze school, onze stad, ons land… ligt in onze wereld” hebben we
drie cirkels bestudeerd: de eigen regio, het eigen land en de rest van onze wereld.
Dit schooljaar starten we ook met een project rond filosofie: Een filosofische tuin – filosoferen in onze
reële en virtuele schooltuin.
In de schooltuin komen voorwerpen die filosofische thema's symboliseren, op de bijhorende website
komen de overeenstemmende teksten van de leerlingen.
Het lag voor de hand om “oorlog en vrede” als een van de eerste thema’s te nemen en de resultaten
hiervan in dit projectboek op te nemen.
Proces en product
De leerlingen die meewerkten aan dit project hebben uiteraard verschillende vaardigheden,
mogelijkheden en interesses.
De kwaliteit van de teksten vertoont dan ook verschillen. Dit lijkt ons niet erg.
De opleiding die onze school wil verstrekken, hecht zowel belang aan het product als aan het proces:
naast het product, het resultaat zoals hier te lezen, m.a.w. de teksten, is er het proces, datgene wat de
leerlingen geleerd hebben en de veranderingen in hun houding t.o.v. het behandelde thema.
Dit neemt niet weg dat iedereen zijn best heeft gedaan.
Het projectboek is het klassikale resultaat van onze 3e graad ASO (gecoacht door hun leerkracht
P.O.L.), waarin verschillende individuele onderzoeksopdrachten, groepswerkjes en klassikale
besprekingen tot één geheel werden verwerkt.
Enkele bij de creatieve opdrachten en bij stellingen of meningen waar niet iedereen noodzakelijk mee
akkoord zal gaan, worden de individuele auteurs vermeld.
Inhoudstafel
WOORD VOORAF .................................................................................................................................................. 4 INHOUDSTAFEL .................................................................................................................................................... 5 INLEIDING ............................................................................................................................................................ 7 DEEL 1: OORLOG VERNIETIGT ERFGOED ............................................................................................... 9 TE VROEG VERNIETIGD ...................................................................................................................................... 10 Vernietiging van erfgoed door oorlog in Roeselare...................................................................................... 10 Vernietiging van erfgoed door oorlog elders in België................................................................................. 16 Vernietiging van erfgoed door oorlog elders in de wereld ........................................................................... 19 ACTUELE BEDREIGINGEN VAN ERFGOED ............................................................................................................ 24 BESCHERMING VAN ERFGOED TEGEN OORLOGSGEWELD .................................................................................... 29 DEEL 2: ERFGOED VERDEDIGT VREDE................................................................................................... 31 TE JONG… HERDENKING GESNEUVELDE OUD-LEERLINGEN VAN ONZE SCHOOL ................................................. 32 Gesneuvelde oud-leerlingen WO I herdacht door onze school in de jaren 1920-30..................................... 33 Historisch-biografisch onderzoek naar de gesneuvelde oud-leerlingen-soldaten ........................................ 55 Leopold De Mol .......................................................................................................................................................... 55 Leon Vermeulen (herstel van de persoonsverwisseling met Jules Vermeulen)........................................................... 60 Robert Verschoore (herstel van de foutieve doodsverklaring) .................................................................................... 68 Nieuwe – creatieve - herdenking................................................................................................................... 72 Een creatieve opdracht ............................................................................................................................................... 72 Fotomontage met gedicht (Amina)........................................................................................................................... 73 Voordracht gedicht Grafsteen (Aya) ......................................................................................................................... 74 Aquarel (Elnaz) ........................................................................................................................................................ 75 Schuwe Maandag: een oorlogsgeschiedenis uit onze familie (Emmie)..................................................................... 76 Interview in krant met mijn moeder, gevlucht voor de oorlog in Servië (Enisa)...................................................... 79 Tekening (George) .................................................................................................................................................... 80 Gedicht (Jonas) ........................................................................................................................................................ 81 Getuigenis van mijn oma Marie-Madeleine Tytgat, °24/12/1929 (Jelle) ................................................................. 82 Collage (Kathia)......................................................................................................................................................... 85 Collage van teksten (Kyra)........................................................................................................................................ 86 Beeld van dode duif (Lene) ...................................................................................................................................... 87 Installatie (“schaakbord”) (Mike)............................................................................................................................. 88 Haiku (Paul) ............................................................................................................................................................. 89 Tekening (Roua) ....................................................................................................................................................... 90 Installatie “Oorlog en kinderen” (Sarah) ................................................................................................................... 91 Gedicht (Simon)....................................................................................................................................................... 92 Gedicht (Tino).......................................................................................................................................................... 93 Twee elfjes (William) .............................................................................................................................................. 94 NOOIT TE VEEL HERINNERD - ERFGOED OVER OORLOG EN VREDE ...................................................................... 95 Oorlogsmonumenten in Roeselare ................................................................................................................ 96 De erebegraafplaats op de stedelijke begraafplaats ..................................................................................................... 96 Monument voor Le Hétet en het monument voor de Franse bevrijders .................................................................... 102 De Franse en Engelse militaire begraafplaatsen van Roeselare................................................................................. 106 De verdwenen Duitse militaire begraafplaatsen in Roeselare ................................................................................... 113 Herdenkingsplakkaten op graven van oud-strijders .................................................................................................. 116 Het bevrijdingsmonument op de Onze-Lieve-Vrouwemarkt .................................................................................... 117 Herdenkingsplakkaat aan slag tussen Oostenrijk/Engeland en Frankrijk (1794) ...................................................... 122 Oorlogsmonumenten elders in België ......................................................................................................... 123 Oorlogs- en vredesmonumenten elders in de wereld .................................................................................. 126 Roerend Belgisch erfgoed rond oorlog en vrede......................................................................................... 134 Roerend erfgoed rond oorlog en vrede elders in de wereld ........................................................................ 138 NOOIT TE WIJS OVERDACHT - FILOSOFEREN OVER OORLOG EN VREDE ............................................................. 141 Is oorlog (soms) moreel goed te keuren? .................................................................................................... 142 Filosofen en oorlog: van lofprijzing tot afkeuring..................................................................................................... 143 Pacifisme: de argumentatie voor en tegen................................................................................................................. 148 Pacifisme: enkele beroemde verdedigers .................................................................................................................. 152 “De klacht van de vrede” van pacifist Erasmus......................................................................................................... 155 Bertrand Russell: (bijna) absoluut pacifisme............................................................................................................. 160 De theorie van de rechtvaardige oorlog..................................................................................................................... 163 Een recente discussie: van non-interventie naar humanitaire interventie .................................................................. 165 Jean-Paul Sartre: oorlog en engagement ................................................................................................................... 167 Uit de klasdiscussies over pacifisme en rechtvaardige oorlog................................................................................... 171 Wat zijn de oorzaken van oorlog?............................................................................................................... 175 Oorlog: vele oorzaken ............................................................................................................................................... 176 Noam Chomsky: “Het ware gelaat van Amerika”..................................................................................................... 178 Sam Huntington: leidt de botsing der beschavingen tot een nieuwe oorlog? ............................................................ 180 Hoe kan de vrede bereikt en bewaard worden? .......................................................................................... 184 Enkele methodes om de vrede dichterbij te brengen ................................................................................................. 185 Immanuel Kant: “Naar de eeuwige vrede”................................................................................................................ 192 Vrede door anders te gaan (samen)leven – een discussietekst van de leerkracht ...................................................... 195 Uit de klasdiscussies over de oorzaken van oorlog en over de methoden om de vrede te bereiken .......................... 199 BESLUIT ........................................................................................................................................................... 202 Inleiding
De eerste wereldoorlog, de tweede wereldoorlog, de koude oorlog met de dreiging van een
atoomoorlog, de Viëtnamoorlog, de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië, talloze regionale conflicten,
Afghanistan, Irak, …
Oorlog – waarschijnlijk aanwezig zodra er mensen waren – is in de 20e en 21e eeuw krachtiger
aanwezig dan ooit.
Over één ding is iedereen het wel eens: oorlog veroorzaakt onnoemelijke ellende.
Gebouwen worden te vroeg vernietigd, mensen sterven te jong.
Oorlog vernietigt erfgoed
De vernietiging van waardevolle zaken kan moeilijk adequaat beschreven worden.
We geven enkele voorbeelden van vernietiging van erfgoed door oorlog, in Roeselare, elders in België
en elders in de wereld – het topje van de ijsberg.
We geven voorbeelden van erfgoed dat op dit ogenblik door conflicten bedreigd wordt en misschien
nog gered kan worden.
We vragen ons daarom af of erfgoedinstellingen noodplannen opstellen om erfgoed te beschermen in
geval van conflict.
Na een oorlog willen velen de herinnering aan sommige aspecten ervan levendig houden en later
doorgeven aan volgende generaties. Ze willen gesneuvelden herinneren en eren en ze willen de
ellende in herinnering houden om herhaling te voorkomen. De oorlog wordt immaterieel erfgoed.
Erfgoed verdedigt vrede
Onze school heeft ter zake een traditie.
We geven een overzicht hoe gesneuvelde oud-leerlingen meermaals werden herdacht, vooral de
slachtoffers van de eerste wereldoorlog.
We zijn op zoek gegaan naar meer gegevens over de levensloop van de herdachte oud-leerlingen. Dit
heeft geleid tot een onverwacht resultaat: we zijn gestoten op 2 fouten die de school heeft gemaakt bij
de herdenkingen in de jaren 1920 en 1930: 2 soldaten werden verwisseld en 1 werd ten onrechte als
gesneuvelde vermeld.
We hebben de gesneuvelde oud-leerlingen nogmaals een eerbetoon willen brengen, en wel op de
wijze die voorheen aangewend werd: door een creatieve uiting die reflecteert over de oorlog.
De herdenking van een oorlog brengt nieuw erfgoed tot stand.
Vaak versteent de herdenking tot onroerend erfgoed.
We hebben de oorlogsmonumenten van onze stad Roeselare eerder grondig bestudeerd.
Daarnaast geven we voorbeelden van bekende oorlogsmonumenten elders in België en elders in de
wereld.
Daarnaast is er het onoverzichtelijke roerend erfgoed rond oorlog en vrede: verhalen, kunstwerken
zoals schilderijen, boeken, films.
We geven voorbeelden hiervan uit België en uit andere delen van de wereld.
Al deze vormen van herdenken zijn zinvol en noodzakelijk: ze helpen om herhaling te voorkomen.
Maar denken dat de herinnering op zich volstaat is, is wensdenken.
Wie zich niet bewust is van vroegere fouten, zal ze wellicht herhalen. Maar ook wie ten volle bewust is
vroegere fouten, stoot zich vaak aan dezelfde steen.
Weten dat je vroeger fout was, is nog niet weten waarom je toen die fout gemaakt hebt en helemaal
nog niet weten hoe je ze nu kan voorkomen. De fout moet geanalyseerd worden en een methode om
ze te voorkomen moet ontwikkeld worden.
Het is nodig over oorlog en vrede na te denken, erover te filosoferen.
7
Filosoferen over oorlog en vrede
Deze taak is immens.
Filosofie is een intellectuele bezigheid waarbij het eigen erfgoed centraal staat: filosofen keren steeds
terug naar de waardevolle teksten van vroegere filosofen.
Dat is echter geen doel op zich: het dient als inspiratie om zelf opnieuw passende antwoorden te
vinden op de belangrijke vragen, hier de vragen rond oorlog en vrede.
Een eerste vraag betreft de morele beoordeling van oorlog.
In een eerste tekst schetsen we hoe de eerste filosofen oorlog als vanzelfsprekend accepteren en pas
sinds het begin van de moderne tijd oorlog negatief beoordeeld wordt: oorlog wordt voor de meeste
denkers totaal onaanvaardbaar (pacifisten) of enkel in zover het gaat om een rechtvaardige oorlog.
Als voorbeeld uit het begin van de moderne tijd bespreken we Erasmus’ Klacht van de vrede.
We gaan op zoek naar belangrijke vertegenwoordigers van het hedendaagse pacifisme en naar hun
argumentaties.
Een tekst over Bertrand Russell toont ons dat zelfs verstokte pacifisten soms oorlog toch noodzakelijk
vinden.
We onderzoeken het begrip gerechtvaardigde oorlog ook in het algemeen.
We lichten de huidige discussie toe i.v.m. humanitaire interventies.
We beschrijven hoe Jean-Paul Sartre aan sommige oorlogen deelnam of ze goedkeurde, maar andere
resoluut afwees en hoe hij dit verbond met zijn begrip engagement.
Belangrijker dan de vraag hoe ver pacifisme mag gaan, lijkt ons de vraag hoe oorlog kan vermeden
worden.
Om deze vraag te beantwoorden, moeten we eerst op zoek gaan naar de oorzaken van oorlog.
We stellen een aantal algemene hypothesen voor over de oorzaak van oorlogen.
We wijzen op het verschil tussen officiële en reële drijfveren aan de hand van Noam Chomsky’s
beschrijving van “het ware gelaat van Uncle Sam”.
We onderzoeken een studie over de oorzaak van mogelijke toekomstige oorlogen: Sam Huntingtons
idee van de “botsing der beschavingen”.
Rest de vraag hoe de vrede kan bereikt en bewaard blijven.
Een eerste tekst bespreekt enkele algemene voorstellen.
Een tweede tekst stelt een stuk filosofisch erfgoed voor: Kants voorstel op weg “Naar de eeuwige
vrede”.
Ten slotte volgt een discussietekst.
De auteurs van de teksten presenteerden hun bijdrage aan de klas.
De gesprekken die daarop volgden gaven aan de leerkracht de gelegenheid om bepaalde zaken nog
te verduidelijken en aan te vullen, maar waren tevens voor de leerlingen een uitnodiging om na te
denken over hun eigen mening, deze te uiten en te confronteren met de mening van anderen.
Enkele interessante passages uit deze klasdiscussies worden weergegeven.
In een van deze discussies maken de leerlingen kritische opmerkingen over een schoolproject als dit.
Uiteraard zijn de filosofische teksten en de bijhorende klasdiscussies slechts een aanzet. Ze laten vele
vragen open. De complexiteit van de vragen maakt dit onvermijdelijk.
Niet iedereen zal akkoord gaan met bepaalde verkondigde stellingen.
Het doel is iedereen die dit filosofisch deel doorneemt stof tot nadenken te geven.
Een oproep naar iedereen om inderdaad na te denken over de vraagstukken rond oorlog en vrede is
het voornaamste punt uit ons besluit.
8
Deel 1: Oorlog vernietigt erfgoed
indien u wel eens de ruïnes van steden aanschouwd hebt, vernielde
dorpen, uitgebrande kerken, verlaten akkers, en dit schouwspel zo
beklagenswaardig als het is, werkelijk gezien hebt, bedenk dan: dit
zijn vruchten van de oorlog.
(Uit De klacht van de Vrede, geschreven door de
Nederlandse filosoof Erasmus)
9
Te vroeg vernietigd
Vernietiging van erfgoed door oorlog in
Roeselare
De stad Roeselare, voor het eerst vermeld in 822, heeft al veel te lijden gehad onder oorlogsgeweld.
Roeselare
Omdat er niets van verdediging was rond de stad, was Roeselare een gemakkelijk doelwit voor
plunderaars.
Daarom werden er schuttersgilden opgericht, maar deze konden natuurlijk geen weerstand bieden
tegen oorlogsgeweld.
Vóór de wereldoorlogen
In 1488 en 1492 werd Roeselare vernield achtergelaten door het leger van Maximiliaan van Oostenrijk.
Bijna alle vroegmiddeleeuwse gebouwen waren vernietigd waaronder de halle, de Sint-Michielskerk.
Rond 1500 werden deze opnieuw gebouwd, de halle in 1493, de Sint-Michielskerk in 1504, maar nu in
laatgotische stijl.
Daarna volgde een periode van vrede in Roeselare maar heel lang duurde deze niet.
Zo’n 60 jaar later, op 26 augustus 1566 trok de Beeldenstorm door de stad, komende uit de richting
van Noordschoote. Verscheidene beelden uit de Sint-Michielskerk en uit de halle moesten eraan
geloven.
De Tachtigjarige Oorlog (in de modernere geschiedschrijving ook wel De Opstand of de Nederlandse
Opstand genoemd) is de naam voor een opstand en strijd in de Nederlanden (1568-1648, met het
Twaalfjarig Bestand in de jaren 1609-1621).
Tijdens het jaar 1582 werd een deel van de stad met onder andere de halle vernield, dit keer door de
malcontenten of contrareformanten.
In 1616 en de twee komende jaren werd de halle weer gebouwd, mede daardoor kwam ook de
economie weer op gang.
Roeselare was platzak, er was geen geld om het door de vele oorlogen (onder meer de 80-jarige
Oorlog) beschadigde belfort te herstellen, met het logische gevolg dat op 30 oktober 1704 het belfort
instortte. Door de val werd ook nog het grootste deel van de halle vernietigd.
Met het puin van de halle werd weer een nieuwe opgebouwd maar die brandde in 1749 al weer af.
Daarna werd de halle nooit meer heropgebouwd.
De kelders van het belfort kan je tevens nog altijd terugvinden onder de markt.
Ondanks dat Roeselare door vele oorlogen geteisterd werd bleef de Sint-Michielskerk bijna
onaangetast, maar door een storm op 19 januari 1735 stortte de kerk in.
De kerk werd herbouwd, maar doordat de kerk al 2 keer vernield is, bestaat hij nu uit drie
verschillende bouwstijlen.
Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog leed de stad onder artillerievuur van de geallieerden doordat de stad
was ingenomen door de Duitsers.
De stad werd weer heropgebouwd in de jaren 1920.
10
Verwoestingen rond de kerk, najaar 1918- voorjaar 1919.
Vooral de westelijke delen van de stad hebben zwaar te lijden onder de Britse beschietingen van
1917-1918. Hierboven een zicht vanuit de richting van de Zuidstraat, naar de Motestraat toe. De SintMichielsstraat is nog niet aangelegd.
Een zicht van bij de kerktoren in de richting van de Verwerijstraat.
Boven de verwoeste huizen steekt net de gevel van de kapel van het Klein Seminarie uit. Het torentje
is verdwenen door een brand in oktober 1918.
11
De Zuidstraat in de richting van de Grote Markt. Het huis op de hoek van de (toen erg smalle)
Paterstraat heeft zwaar geleden onder de bombardementen. Bij de andere gebouwen blijft de schade
voorlopig beperkt.
Enige bedrijvigheid in de Noordstraat, in de omgeving van de Uilstraat.
Het opgeruimde puin aan de rechterkant van de straat suggereert dat hier bommen zijn gevallen. In
het midden van het wegdek de tramlijn naar Hooglede.
12
13
14
Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog brak aan toen de stad net volledig opnieuw opgebouwd was, maar veel
heeft Roeselare niet moeten lijden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vooral de Nieuwmarkt (wijk rond de Diksmuidsesteenweg tot in het centrum ) was getroffen door
zwaar geschut.
Roeselare werd bevrijd door de Polen. Daarvan komt dus de naam van het Polenplein, een plein
centraal gelegen in de stad.
Bronnen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Roeselare
www.roeselare.be
http://nl.wikipedia.org/wiki/80-jarige_oorlog
Foto’s: collectie Johan Delbecke, Roeselare: ‘Bezette Stad’
15
Vernietiging van erfgoed door oorlog elders in
België
Zoals in vele landen heeft België veel monumenten en erfgoed. België heeft veel oorlogen
meegemaakt waardoor de monumenten vernietigd worden, hier hebt u een paar voorbeelden.
De verwoesting van Leuven (1914)
In de nacht van 25 op 26 augustus 1914
staken
Duitse
troepen
de
universiteitsbibliotheek van het bezette
Leuven in brand.
Bijna duizend handschriften, 800
incunabelen en 300.000 boeken gingen
in vlammen op. Door de verlaten straten
vlogen half verbrande bladzijden tot in
de weilanden buiten de stad. Heel de
geallieerde wereld was ontzet.
Duitse troepen waren al op 19 augustus
1914 de stad Leuven binnengetrokken.
De eerste dagen bleef het relatief rustig,
maar op 25 augustus barstte de bom.
Om acht uur 's avonds werd er
geschoten in de stad.
Hoe het precies is gegaan is niet duidelijk, maar waarschijnlijk zijn twee verschillende Duitse
compagnieën in het schemerdonker op elkaar gaan schieten, denkend dat de tegenpartij uit Belgen
bestond. De Duitse troepen waren ervan overtuigd dat Belgische 'franc-tireurs' (burger-sluipschutters)
op hen hadden geschoten. Daarvoor moest de hele stad boeten.
Drie dagen lang heerste in Leuven een terreurbewind. Grote groepen burgers werden geëxecuteerd,
huizen geplunderd en het hele oude centrum werd in brand gestoken. Meer dan 200 burgers werden
omgebracht en nog eens honderden werden per trein naar een kamp in Münster gedeporteerd. Na
drie dagen brand waren ruim 1100 panden verwoest.
Cisterciënzer abdij van Saint Remy
Op anderhalve kilometer ten noorden van Rochefort gelegen werd
de Cisterciënzer abdij van Saint Remy in 1230 gesticht door de
landsheer van Rochefort, Gilles de Walcourt en zijn gemalin, beide
vurige kerkbeschermers.
Enig klooster op de Famenne bodem werd het in 1650 geplunderd
en verwoest door de Lotharingse troepen.
De monniken herbouwden het, maar de gerestaureerde kerk en de
kloostergebouwen werden tijdens de Franse Revolutie vernietigd. In
1797 werden de bezittingen van het klooster in beslag genomen.
Een eeuw later herbouwen de Cisterciënzers het gebouw dat in
1912 opnieuw de titel van abdij verwerft.
16
De abdij van Leffe
De kerk van Leffe werd in 1151 door de
Norbertijnse orde van Floreffe opgericht.
In 1200 werd deze kerk omgevormd tot
een abdij.
Doorheen de jaren kreeg de abdij te
maken met heel wat tegenspoed:
in 1460 vernietigde een overstroming de
hele abdij;
in 1466 raasde een brand doorheen het
domein;
in 1735 zorgden ondergebrachte soldaten
voor aanzienlijke schade;
en in 1792 werd de abdij volledig
geplunderd.
Ondanks deze problemen, kan je hier nog
steeds terecht om te genieten van rust,
kalmte en een biertje van Leffe.
Brussel, in puin geschoten door de Fransen
Tijdens de Negenjarige Oorlog tussen Frankrijk (Lodewijk XIV)
en de Grote Alliantie (Willem III van Oranje-Nassau) werd
Brussel op 13 augustus 1695 met kanonnen en mortieren
gebombardeerd onder leiding van de Franse maarschalk de
Villeroy.
Na de beschieting stonden enkel nog de muren en de toren van
het stadhuis en het Broodhuis overeind.
Rondom de markt werden in de jaren daarna de gildehuizen
heropgebouwd in een Vlaams-Italiaanse stijl. Hierdoor zijn bijna
alle gebouwen rond het plein opgetrokken in dezelfde stijl van
die tijd.
In de tweede helft van de 19de eeuw werden de meeste
gebouwen gerestaureerd onder impuls van burgemeester Karel
Buls.
Boven: gravure naar tekening van Augustin Coppens “Vue des
ruines de la Grand-Place depuis la rue de la Colline »
Hiernaast: kaart «Ghebombareert ent brandent
1695 », gedrukt in Antwerpen door Gaspar Bouttats
Brusselen
17
De geschiedenis van Nieuwpoort
Na de overstromingen in het begin van de
11de eeuw werden lange zeewerende
dijken gebouwd, gevolgd door inpolderingen.
Aan de rand van het aldus gewonnen land
liet graaf Filips van de Elzas nieuwe steden
resp. havens oprichten, o.m. Nieuwpoort
(Neoportus, Novum oppidum, Novus Portus).
In 1163 kreeg Nieuwpoort zijn stadskeure
en werd het ommuurd. De stad bereikte
haar hoogste bloei in de 15de eeuw.
Wegens zijn strategische ligging werd
Nieuwpoort herhaaldelijk belegerd en
verwoest. De stadsmuren werden in 1857
gesloopt.
De plaats speelde een kapitale rol bij de inundatie van de IJzervlakte in de Eerste Wereldoorlog: in de
nacht van 28 op 29 oktober 1914 werden de sluizen van de Noordvaart geopend en moest het Duitse
leger terugtrekken.
Tijdens deze oorlog werd Nieuwpoort vrijwel geheel vernietigd en na 1918 heropgebouwd.
In 1949 nam het delen van Oostduinkerke, Ramskapelle, Westende en Lombardsijde op, in 1971 de
plaatsen Sint-Joris en Ramskapelle en in 1977 een deel van Westende (militair kamp van
Lombardsijde).
18
Vernietiging van erfgoed door oorlog elders in
de wereld
Inleiding
Ik heb gekozen voor dit onderwerp omdat het vooral over erfgoed gaat rond heel de wereld. De 2
steden die ook direct bij me opkwamen waren Londen en Dresden, de 2 bekendste ook !!
Ik zal ook iets vertellen rond de boeddha’s die vernietigd zijn in Bamiyan, en Hiroshima, de grootste
vernietiging ooit, door het krachtigste wapen, de atoombom.
1) Vernieling boeddha's van Bamiyan
Op 13 maart 2001 werden de Boeddhabeelden bij Bamiyan vernietigd. Toen de Taliban in Afghanistan
aan het toppunt van de macht stond, kregen een aantal militiestrijders de opdracht om de ‘goden van
de ongelovigen‘ neer te halen. Ze legden springstof aan de voeten en aan de schouders van de
Boeddha’s en bliezen ze op. De Taliban hebben een misdaad tegen de cultuur begaan, zegt
UNESCO directeur Koichiro Matsuura. De internationale gemeenschap heeft 'te weinig en te laat'
gedaan om de boeddha's te redden. Dat zei de Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken Abdul
Sattar. Hij noemde de vernietiging een ‘tragische ramp‘.
De vernietiging van de 2000 jaar oude beelden is een onderdeel van het streven van de Taliban naar
een moslimstaat. Niet-islamitische kunst hoort daar niet thuis bij volgens hen. Volgens de VN hebben
zij geen ‘respect voor werelderfgoed ‘. In 2003 werd Bamiyan uitgeroepen tot werelderfgoed.
De enige aanpak waarmee Unesco en andere deskundigen kunnen instemmen voor het herstellen is
anastylose, een techniek waarbij de originele delen weer op hun plaats worden gezet met zo weinig
mogelijk nieuwe materialen. Maar het in elkaar zetten van brokstukken die soms 90 ton wegen is
buitengewoon moeilijk. Afghanistan heeft niet één hijskraan die dat aankan!
2) De stad Dresden
Dresden is de hoofdstad van de Duitse deelstaat Sachsen. Dresden wordt vanaf 1485 een belangrijke
stad. In de nacht van 13 op 14 februari 1945 verwoest een Brits bombardement Dresden.
De meesten zeggen dat het geen strategisch doel diende.
Taylor Frederick heeft nieuw archiefonderzoek gedaan en komt tot de conclusie dat de aanval een
strategisch doel diende. Dresden was een prachtige cultuurstad, maar tegelijkertijd een militair
centrum waar wapens werden gefabriceerd en waar belangrijke spoorlijnen doorheen liepen. Hij
19
meent verder dat het bombardement bedoeld was om chaos te veroorzaken en de Russische
bondgenoten aan het Oostfront te ontlasten.
Ongeveer 35.000 mensen komen om en 75000 woningen werden vernietigd. Volgens Frederick Taylor
waren er fabrieken die de oorlog steunden. Het was een belangrijk verkeersknooppunt, het trok de
Duitse militairen weg van de Oostfront. Veel Duitsers dachten dat de stad nooit aangevallen zou
worden omdat het een historisch centrum was.
Het bombardement bestond uit 3 golven, in totaal werd de stad door bijna 1500 vliegtuigen
gebombardeerd. Er werden veel brandbommen gebruikt. Men dacht dat er 200.000 à 300.000
slachtoffers gevallen waren. Tegenwoordig zegt men dat het er 35000 waren, misschien telde men de
vluchtelingen niet mee.
2a) Wederopbouw
Na de oorlog werd de wederopbouw eerst ter hand genomen in de omringende stadsdelen. Hier heeft
de visie van de socialistische planologen vorm gekregen. Wie niet wordt gehinderd door DDRtrauma's of herinneringen aan het oude Dresden, kan in de nieuwe delen van de oude stad wel
degelijk aanzetten tot iets fraais ontwaren. De Prager Strasse, die van het (in staat van renovatie
verkerende) centraal station naar het toeristische centrum voert, getuigt van een zeker tekentafelelan.
De brede flaneerboulevard wordt geflankeerd door hoogbouw. De burgers moesten in het
stadscentrum kunnen wonen. Aan de voet van de flats bevinden zich gedateerde winkelgalerijen en
hoekige warenhuizen die de suggestie van moderniteit moesten wekken.
Verderop, rondom de Altmarkt (het plein dat na het bombardement als noodcrematorium werd
gebruikt), staan de stalinistische arbeiderspaleizen uit de vroege jaren vijftig. De naburige Wilsdruffer
Strasse deed op de hoogtijdagen van de DDR dienst als parade-avenue. Op die functie is de hele
planologie afgestemd. En daarachter doemt de oude, goeddeels herstelde, binnenstad op - de
bestemming van de meeste bezoekers.
20
3) Londen in oorlog met Duitsland
De Blitzkrieg was het aanhoudende bombarderen van Groot-Brittannië door Nazi Duitsland van 7
september 1940 tot 10 mei 1941 tijdens de 2de wereldoorlog. De naam komt van de Duitse term
“Blitzkrieg” of bliksemoorlog. Terwijl de ‘Blitz’ velen steden over het land trof, begon het met
bombarderen van Londen voor 57 nachten op een rij. Tegen eind mei 1941, waren meer dan 43000
burgers, de helft van hen in Londen, gedood door bombardementen en meer dan een miljoen huizen
vernietigd of beschadigd en dit alleen nog maar in Londen.
Londen was niet de enige stad die door de Luftwaffe moest lijden tijdens de Blitz. Andere belangrijke
militaire en industriële centra zoals Belfast, Liverpool, Hull, Manchester, Cardiff, Portsmouth, Coventry,
Shefield, Swansea, Bristol, Birmingham leden aan zware luchtaanvallen en hoge aantal slachtoffers.
Het voorgenomen doel was om de Britten te demoraliseren.
Tegen mei 1941 was de dreiging van een invasie van Groot-Brittannië verdwenen. De aandacht had
zich gevestigd op het oosten.
In 1944 liet de ontwikkeling van onbestuurde V1 vliegende bommen en V2 raketten kort Duitsland toe
om Londen opnieuw aan te vallen met wapens die van het Europees continent werden gelanceerd. In
totaal hebben de V wapens 8939 burgers gedood in het zuidoosten van Londen.
Rook die van St. Katharine Dokken na de eerste
inval van Blitz op 7 september toeneemt
Kinderen in het oosteind van Londen, die nu
dakloos zijn door de bommen van de Nazi’s.
September 1940
Het stadscentrum van Coventry na een
verwoestende aanval in de nacht van 14/15
november 1940
21
4) Hiroshima en Nagasaki
De atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki waren kernaanvallen tijdens de 2de
wereldoorlog tegen het Japanse Rijk. Deze aanvallen zijn uitgevoerd door de Verenigde Staten onder
het bevel van Harry S. Truman. Op 6 augustus 1945 werd de eerste bom (Little boy) op de stad
Hiroshima afgeworpen, gevolgd door een andere bom (Fatman) op de stand Nagasaki op 9 augustus
1945. Het totale dodental is ongeveer 140.000.
4a) Hiroshima
Hiroshima was een stad met militaire en industriële waarde, en de 1ste die een atoomaanval moest
doorstaan. Deze stad werd bewust niet bestookt met normale bommen en raketten. Hiroshima werd
ook gebruikt voor bevoorrading en logistieke doeleinden. Hierdoor werd Hiroshima een uitstekende
test locatie voor de nog wat experimentele bom. Het centrum van de stad bevatte een aantal
betonnen en lichtere gebouwen, buiten het centrum bestond het voor 80% uit kleinere houten huizen.
Aan de stadsgrenzen lagen een aantal grote industriële fabrieken. Vele van deze fabrieken hadden
een zwak houten skelet. De bevolking bereikte in het begin van de oorlog een aantal van 381.000
mensen. Op het punt van de aanval was dit rond de 255.000 mensen. Deze afname komt door een
geleidelijke evacuatie van grote Japanse steden vanwege de Amerikaanse bombardementen.
4b ) Nagasaki
De stad Nagasaki was de 2de stad die ooit bestoken is met een atoombom. De reden waarom de
Amerikaanse regering deze stad heeft gekozen als tweede doelwit was om een hele simpele reden:
de stad Nagasaki bevatte de grootse zeehaven van Zuid-Japan, zonder deze zou het zuidelijk deel
van Japan sterk zonder voedsel en bevoorrading komen te zitten. Ook lagen er een aantal Japanse
oorlogsschepen in de haven op het tijdstip van de aanval. In tegenstelling tot Hiroshima bestond
Nagasaki voornamelijk uit houten gebouwen. De bom op Nagasaki had niet zo’n groot effect als de
bom op Hiroshima. Dit kwam omdat de bom het doel met een paar 100 meter miste en omdat het
landschap van Nagasaki merendeels uit heuvels bestond. Hierdoor konden de schokgolven niet voor
100% hun kracht uit oefenen op de gebouwen in Nagasaki. Desondanks kwamen er in totaal 74.000
inwoners van Japan om het leven.
Het uiteindelijk doel van Amerika met deze aanval was de capitulatie van Japan. En op 15 augustus
1945 werd dat doel bereikt. Desondanks sterven er elke dag nog mensen in de steden door de
dodelijke straling die de bom met zich meebracht.
Hiroshima na het vallen van de bom
22
Bronvermelding
•
•
•
•
•
•
•
•
•
http://www.zeeburgnieuws.nl/integratie/talibaan.html
http://www.volkskrant.nl/buitenland/article376652.ece/Bamiyan_wacht_op_een_hijskraan
http://www.digitalefotosite-corenjoke.com/dresden.htm
http://geschiedenis.vpro.nl/programmas/3299530/afleveringen/20177260/items/21289048/
http://www.tweede-wereldoorlog.org/bombardement-op-dresden.html
http://www.v2platform.nl/vergelding.html
http://images.google.be/imgres?imgurl=http://ars.punt.nl/upload/bevrijding__hotel_de_wereld.jpg&imgrefurl=http://ars.punt.nl/%3Fa%3D200705&h=245&w=357&sz=40&hl=nl&start=13&um=1&usg=__xFI6h0HfaXoZ_6t9FjSts_QpoOs=&
tbnid=DuPeJNSXPZU4xM:&tbnh=83&tbnw=121&prev=/images%3Fq%3DLonden%2Bin%2Bo
orlog%2Bmet%2Bduitsland%26um%3D1%26hl%3Dnl
http://www.lsp-mas.be/marxisme/1945hiroshima.html
http://en.wikipedia.org/wiki/The_Blitz
23
Actuele bedreigingen van erfgoed
Momenteel zijn er 30 plaatsen of gebouwen in de wereld die bedreigd worden door conflictsituaties,
maar nog gered zouden kunnen worden. Dit komt vooral door oorlog, maar ook door leegroven,
illegaal schatgraven, ...
Men heeft hier een volledige lijst van gemaakt, deze noemt men de Rode Lijst. Ieder jaar worden er
plaatsen aan toegevoegd of van verwijderd.
Dit zijn enkele voorbeelden van erfgoed dat bedreigd wordt door huidige
conflictsituaties.
Cultureel landschap en archeologische overblijfselen van de vallei Bamiyan
Dit gebied werd in 2003 op de Rode Lijst gezet.
Korte beschrijving:
Dit erfgoed bevindt zich in Afghanistan.
Het culturele landschap en de archeologische overblijfselen van de Vallei Bamiyan vertegenwoordigen
de artistieke en godsdienstige ontwikkelingen die van de 1e tot de 13de eeuw het oude Bakhtria
kenmerkte.
Het gebied bevat talrijke Boeddhistische kloosterensembles en heiligdommen, evenals versterkte
gebouwen van de Islamitische periode. Deze plaats toont ook de tragische vernietiging van de
Boeddhabeelden door de Taliban, dit was schokkend nieuws voor de wereld in 2001.
Reden van plaatsing op de Rode Lijst:
Deze vallei is om bepaalde redenen zeer waardevol.
Dit zijn 2 redenen:
·
De vallei Bamiyan is een opmerkelijk voorbeeld van
een cultureel landschap dat een significante periode
in het Boeddhisme illustreert.
·
De vallei Bamiyan is de meest monumentale
uitdrukking van het westelijke Boeddhisme. Het was
een belangrijk centrum van bedevaart over vele
eeuwen. Wegens hun symbolische waarden, hebben
de monumenten geleden in verschillende tijden van
hun bestaan, met inbegrip van de weloverwogen
vernietiging in 2001.
De Taliban blies in maart 2001 twee reusachtige Boeddhabeelden op. De reden daartoe was dat er in
de Islam een verbod is op het uitbeelden van god of andere goden en mensen, maar dit staat niet
beschreven in de koran.
Momenteel wordt door UNESCO druk gewerkt aan de heropbouw van deze boeddhabeelden. Heel
wat landen hebben beloofd mee te zullen betalen aan deze heropbouw.
Okapi Wildlife Reservaat
Dit reservaat werd in 1997 op de Rode Lijst gezet.
Korte beschrijving:
Dit erfgoed bevindt zich in de Democratische Republiek van Congo.
Het Okapi Wildlife Reserve bezet één vijfde van het Ituri bos ten noordoosten van de Democratische
Republiek van Kongo. Het rivierbassin van Kongo is één van de grootste drainagesystemen in Afrika.
24
Dit reservaat is gevaarlijk voor de vogels en
voor 5.000 van de 30.000 okapi's. Het heeft
ook enkele gevaarlijke landschappen met de
watervallen van Ituri en Epulu inbegrepen.
Dit reservaat wordt bewoond door traditionele
nomadische Mbuti en Efe jagers.
Reden van plaatsing op de Rode Lijst:
Het comité besliste dat dit één van de
belangrijkste plaatsen is voor behoud, met de
zeldzame
okapi's
en
bloemendiversiteit
inbegrepen.
De belangrijkste bedreigingen voor dit
reservaat zijn ontbossing, die hoofdzakelijk
door brandcultuur veroorzaakt word, en de
commerciële verkoop van 'bushmeat', wat
woudvlees is. De goudwinning is ook belangrijk geweest voor dit reservaat.
Van 1998 tot 2004 was er in de Democratische Republiek van Congo een burgeroorlog. Deze oorlog
zorgde ervoor dat heel wat wilde diersoorten werden gedood. Dankzij de mensen die meewerkten aan
het project om het park terug vol te stoppen met okapi's is het reservaat opnieuw bewoond met wilde
diersoorten.
Voor deze oorlog waren er ook al enkele burgeroorlogen waardoor het reservaat bedreigd werd.
Samarra
Dit gebied werd in 2007 op de Rode Lijst gezet.
Korte beschrijving:
Dit erfgoed bevindt zich in Irak.
Simarra is een stad aan de
oostelijke oever van de Tigris
in de provincie Salah ad Din.
De stad was een van de
grootste
Mesopotamische
steden.
Belangrijke
bezienswaardigheden zijn de grote moskee
met zijn unieke spiraal-minaret,
die gebouwd is in 847 toen
Samarra voor een periode van
56 jaar de hoofdstad was van
de moslim-wereld. In Samarra
staan ook de tombes van Ali
al-Hadi en Hasan al-Askari,
respectievelijk de tiende en
elfde sjiitische Imams. Ook
staat er een tempel voor Mohammed al-Mahdi, de twaalfde Imam of de 'Verborgen Imam'. De meeste
sjiieten geloven dat hij verborgen is en pas aan het einde der tijden weer op zal staan.
Reden van plaatsing op de Rode Lijst:
In oktober 2004 heroverden Amerikaanse troepen de controle in Samarra op het Iraaks verzet. Op 21
februari 2006 bliezen soennitisch-fundamentalistisische militanten de koepel van de al Askari-schrijn
op. In dit heiligdom liggen de elfde en twaalfde imam van de Twaalvers, de belangrijkste sjiitische
stroming, begraven en het is tevens de plek waar de Mahdi of Twaalfde Imam verdween. De
bomaanslag leidde tot een grote verontwaardiging in Irak. Er brak dan ook religieus geweld uit tussen
sjiieten en soennieten in de stad. Daarbij zijn toen zo'n 15.000 mensen om het leven gekomen.
Samarra moet dan ook verder beschermd blijven want waarschijnlijk zullen er nog aanslagen in Irak in
de toekomst gebeuren.
25
Het nationaal park van Virunga
Dit park werd in 1994 op de Rode Lijst gezet.
Korte beschrijving:
Dit erfgoed bevindt zich in de Democratische Republiek van Congo.
Het nationaal park van Virunga bestaat uit een opmerkelijke diversiteit van habitat. Dit strekt zich uit
over moerassen en steppen met vulkanen in de buurt. Men kan in het park gorilla's terugvinden, ook
brengen zowat 20.000 nijlpaarden het leven door in de rivieren en vogels van Siberië brengen er de
winter door.
Momenteel zouden er nog 700 berggorilla's in het wild leven over de hele wereld. Het park werd in
1925 opgericht door de Belgische koloniale overheid en sindsdien uitgebreid tot een gebied van 8.000
vierkante kilometer. Sinds 1979 behoort het park tot het Unescowerelderfgoed. Er zijn maar liefst 680
parkwachters.
De laatste jaren zijn er voortdurend oorlogen in Congo wat een grote bedreiging voor het Virunga park
is.
Reden van plaatsing op de Rode Lijst:
Het nationaal park van Virunga is opmerkelijk voor zijn vele vulkanen en voor zijn grootste diversiteit
aan habitat: van steppes, savannes en lavavlaktes, moerassen, laagland en bossen van Afromontane
tot aan de unieke vegetatie van Afroalpine die uitsteken in pieken tot meer dan 5.000 meter hoogte.
De plaats omvat de spectaculaire massieven van Ruwenzori en Virunga, met de twee actiefste
vulkanen van Afrika inbegrepen.
Het stropen en de burgeroorlog van Congo heeft ervoor gezorgd dat er heel wat minder wilde dieren
in het park leefden. Het park is gekend voor zijn berggorilla's en die lopen het meeste gevaar.
Dit zijn enkele feiten over het Virunga park:
•
In 2007 is er heel wat gebeurd in het Virunga park. Onlangs werden er 4 berggorilla's
doodgeschoten en aangezien er maar 700 berggorilla's nog in het wild zouden leven, is het
verliezen van 4 berggorilla's enorm veel.
•
Ook was er een gevecht dat zich in de beboste heuvels van het natuurpark Virunga bevond,
hierbij vielen 38 doden onder de rebellen.
•
De Congolese regering benoemde de Belgische prins Emmanuel De Merode tot directeur van
het Virunga park in augustus 2008. Nog geen twee weken daarna brak er in Oost-Congo
alweer een oorlog uit en kwamen De Merode en 200 berggorilla's in gevaar. De Merode
bouwde echter verder het Virunga park uit en trok zich niets aan van de oorlog. Hij vindt dat
een oorlog niet mag verhinderen dat je aan de toekomst bouwt. Bijna alle gorilla's van het
Virunga park zijn in handen van Nkunda, een rebellencommandant. De Merode zou graag de
volledige leiding hebben over het Virunga park om zo de berggorilla's te kunnen beschermen
tegen rebellen.
•
In het Virunga park leven 200 berggorilla's, bijna een derde van de resterende populatie. Er
leefden vroeger 30.000 nijlpaarden in het Virunga park, maar nu leven er slechts nog 300.
Maar liefst 99 procent van de nijlpaarden werd afgeslacht door milities die het vlees zelf
opaten of doorverkochten aan de hongerende bevolking. Zo brachten de nijlpaardentanden
heel wat geld op. Hetzelfde geld voor de olifanten, maar liefst 40 exemplaren werden gedood
waarvan hun tanden heel wat geld opbrachten.
•
In 2007 werden er in 1 nacht maar liefst 6 gorilla's gedood. Ze wisten dat dit niet door stropers
was want stropers zouden bepaalde delen van de gorilla's afsnijden, maar de lichamen waren
intact. Enkele maanden later kwamen ze te weten dat het De Merodes voorganger was,
Honoré Mashagiro, die opdracht had gegeven om de beesten te doden. De slachting hield
verband met de illegale handel in houtskool. De houtskoolsmokkel is een miljoenenbusiness
waarbij het hardhout van het Virungapark in geïmproviseerde ovens tot houtskool wordt
verbrand. Bijna alle omwonenden van het Virunga park zijn afhankelijk van de houtskool en dit
zou wel eens tot de snelle ondergang van het natuurpark kunnen leiden. Maar liefst 25
procent van de zuidelijke helft van het Virunga park ging in rook op en als dit zo verder gaat
zou er over 10 jaar niets meer overblijven van het Virunga park. Daardoor zouden bijna alle
diersoorten van het Virunga park kunnen uitsterven.
•
De Merode zou graag een einde maken aan de strooptochten en de illegale handel in
houtskool. Op die manier leveren we een bijdrage aan de wederopbouw van de Congolese
rechtsstaat en dat is wat Congo nodig heeft om opnieuw stabiel te kunnen worden.
26
De fotograaf Brent Stirton won een prijs van de World Press Photo 2008 met foto’s van vermoorde
gorilla’s uit het Virunga park. Op 23 juli 2007 werden een aantal gorilla’s gedood. De daders konden
niet met zekerheid vastgesteld worden, maar alles wijst in de richting van generaal Nkunda, die het
dreigement om de gorilla’s te doden gebruikt als één van zijn wapens (in het najaar van 2008 startte
Nkunda een nieuw militair offensief in Oost-Congo).
generaal Nkunda
een gedode gorilla wordt weggedragen
27
Er worden niet enkel plaatsen aan de lijst toegevoegd, maar er worden ook
plaatsen van verwijderd omdat ze niet langer bedreigd worden.
Dom van Keulen
Dit gebied werd in 2004 op de Rode Lijst gezet en werd in 2006 terug van de lijst gehaald.
Korte beschrijving:
Dit erfgoed bevindt zich in Duitsland.
De Dom van Keulen is een gotische
kathedraal in het centrum van Keulen. Het
is de hoofdkerk van het Aartsbisdom
Keulen. Vanuit verschillende torens van de
Dom kan men de hele stad overzien. Het
is de grootste kathedraal in Duitsland en
één van de grootste van Europa.
Reden van plaatsing en verwijdering op de
Rode Lijst:
De Dom is in de 2e wereldoorlog door
maar liefst 14 luchtbommen geraakt, maar
de Dom is blijven staan. Natuurlijk was de
Dom ernstig beschadigd, maar na vele
jaren restauratie was de kathedraal pas in
1956 grotendeels weer hersteld. Op 5 juli
2004 heeft Unesco de Dom op de lijst van
de bedreigde erfgoederen geplaatst.
Allerhande bouwprojecten in de directe omgeving ervan zouden het gotische bouwwerk aantasten.
In 2006 werd de Dom weer van de Rode Lijst gehaald omdat het bouwwerk niet langer aangetast zou
zijn door allerhande bouwprojecten in de omgeving.
Bronvermelding
Sites
http://whc.unesco.org/pg.cfm?cid=86
http://whc.unesco.org/en/list/208
http://whc.unesco.org/en/list/718
http://whc.unesco.org/en/list/63
http://whc.unesco.org/en/list/1156
http://en.wikipedia.org/wiki/Okapi_Wildlife_Reserve
http://en.wikipedia.org/wiki/Dresden_Elbe_Valley
http://en.wikipedia.org/wiki/Bam,_Iran
http://nl.wikipedia.org/wiki/Samarra
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dom_van_Keulen
http://oudnieuws.web-log.nl/oud_nieuws/2008/03/taliban-verniet.html
Artikels
'Vier berggorilla's neergeschoten in Congolees natuurpark' uit de morgen van 27/07/07
'Nieuwe gevechten in Noord-Kivu' uit de morgen van 06/10/07
'Gorilla's in de vuurlinie' uit de morgen van 4-10-2008
28
Bescherming van erfgoed tegen
oorlogsgeweld
1.
Uit de geschiedenis
1.1 Het Lam Gods
Het wereldberoemde schilderij van de Gebroeders Van Eyck uit 1432, nu in de Sint-Baafskathedraal in
Gent, heeft een bewogen geschiedenis achter de rug.
Regelmatig liep het gevaar tijdens conflicten en probeerde men het te redden, bv.
• In 1566: tijdens een protestantse revolte wordt het werk in de toren verborgen
• In 1914: het schilderij wordt verstopt
• In 1940: bij de Duitse inval wordt het schilderij naar Pau (Frankrijk) gebracht van waaruit
Duitse troepen het in 1942 meenemen voor Hitlers geplande kunstencentrum te Linz.
1.2 De National Portrait Gallery in Londen
Dit museum is één van de rijkste verzamelingen schilderijen ter wereld. Het bevindt zich in Londen.
Vóór het begin van de eerste wereldoorlog, op 23 augustus 1939, sloot het museum zijn deuren en
werd begonnen met een evacuatie van de schilderijen. Bestemming was Wales. De evacuatie was op
11 elf dagen voltooid. De laatste schilderijen vertrokken op 2 september, de dag vóór de oorlog werd
verklaard.
Omdat het risico dat Wales zou worden gebombardeerd enorm toegenomen was, dacht men er aan
de schilderijen naar Canada te brengen, maar Churchil verzette zich daartegen. De schilderijen
werden opgeslagen in een mijn in de bergen. Ze hadden elektriciteit, water en een voldoende aan
toegang, dus leek het perfect voor het verbergen van de schilderijen.
29
2.
Actuele bescherming van roerend erfgoed in België
2.1 Inleiding
Om te weten hoe men tracht roerend erfgoed te beschermen in oorlogstijden heb ik naar verschillende
musea, archieven, bibliotheken een e-mail gestuurd me deze vraag, maar velen hebben niet
teruggezonden of gezegd dat ze dit soort van informatie niet mogen weggeven.
Hieronder vind je diegene die wel teruggezonden hebben en wat hun plannen zijn.
2.2 Bescherming roerend erfgoed in België
Liberaal Archief:
Het Liberaal Archief werd pas opgericht in 1982, dus zij hebben de tweede wereldoorlog niet
meegemaakt. Nu hebben ze een calamiteitenplan voor dreigingen zoals inbraak, brand, waterschade
en straatgeweld en het gebouw is in functie daarvan geconstrueerd.
Voor calamiteiten zoals oorlog, aardbeving, ontploffing van een kerncentrale, enz., is het moeilijk om
preventief voorzieningen te treffen.
Nationale bibliotheek van België:
De belangrijkste verzamelingen (handschriften,incunabelen (boeken gedrukt voor 1501),…) van de
Koninklijke Bibliotheek van België werden gedurende de Tweede Wereldoorlog in kisten opgeslagen
en bewaard in de kelders van de Nationale Bank van België.
Bij huidige oorlogsdreigingen bestaan er plannen om de collecties in een atoomschuilkelder onder te
brengen.
Het Rijksarchief van België:
De archieven werden zoveel mogelijk ter plaatse beschermd, de magazijnen en kantoren van het
Algemeen Rijksarchief waren gevestigd in een deel van het vroeger paleis van Karel van Lotharingen
in de Brusselse Hofwijk. De omgeving daarvan werd speciaal uitgerust met een brandwerende muur,
twee ijzeren deuren en tralies voor de vensters. In de kelders van dit gebouw werd zelfs een extra
ruimte ingericht voor de berging van de archieven van het Ministerie van Onderwijs. Enkel de
archieven omwille van staatsveiligheid of defensiebelangen die niet mochten in handen vallen van de
vijand werden geëvacueerd (naar Belgische ambassade in Londen) maar omdat de Belgische
ambassadeur vreesde voor bomaanslagen in Londen werden de kisten overgebracht naar een kasteel
in Lancashire. Verder werden nog bijkomende maatregelen getroffen om de brandveiligheid te
verhogen (brandwerende deuren, aantal ruimtes geïsoleerd).
30
Deel 2: Erfgoed verdedigt vrede
O freunde, nicht diese Töne!
Sondern laßt uns angenehmere anstimmen
Und freudenvollere!
Freude, schöner Götterfunken,
Tochter aus Elysium,
Wir betreten feuertrunken,
Himmlische, dein Heiligtum;
Deine Zauber binden wieder,
Was die Mode streng geteilt;
Alle Menschen werden Brüder,
Wo dein sanfter Flügel weilt.
Wem der große Wurf gelungen,
Eines Freundes Freund zu sein,
Wer ein holdes Weib errungen,
Mische seinen Jubel ein!
Ja, wer auch nur eine Seele
Sein nennt auf dem Erdenrund!
Und wer's nie gekonnt,
der stehle Weinend sich aus diesem Bund.
uit Ode an die Freude
van Friedrich Von Schiller,
op muziek gezet
door Beethoven (9e symfonie)
Vertaling
O vrienden, niet deze geluiden!
Maar laat ons aangenamere liederen
zingen, met meer vreugde!
Vreugde, mooie godenvonken,
Dochter van Elysium
Wij betreden, gevuld met vuur,
Uw hemelse heiligdom.
Uw magische krachten verbinden
weer
Wat door gewoonte was verdeeld
Alle mensen worden broeders
Waar uw zachte vleugels zijn
Al wie erin geslaagd is
Om vriends vriend te zijn
Wie een mooie, lieve vrouw heeft
Sluit zich bij onze vreugde aan
Ja ook wie niet meer dan één ziel
de zijne noemt op dit aarderond.
Maar wie dat niet kan, die moet
wenend weggaan uit onze kring
31
Te jong… herdenking gesneuvelde
oud-leerlingen van onze school
Lofzang op gedoemde jonge gasten
Welk klokgelui betaamt voor wie vergaan als dieren?
Alleen het monsterlijke woeden van mortieren.
Of neen, alleen de ratel van een mitraillette –
Geen mens raffelt zo schoon een laatste schietgebed.
Voor hen geen bel of toeters, krans of kerkhofblom.
Geen treurmuziek – tenzij stampei van die orkesten
Die slechts bestaan uit slagwerk van kartets en bom
En bugels, jankend over droevige gewesten.
Waar brandt hun kaars? De vlam die hun ten afscheid heet?
Niet in de hand van jonge broertjes. In hun ogen
Laat nooit het vuur dat hen gedenken zal zich doven.
De bleekheid van verloofdes dient hun lijk tot kleed.
Eén bloem: de tedere berusting der beminden.
En elke schemering: het luiken van de blinden.
Tom Lanoye, in Niemandsland. Gedichten uit de Groote Oorlog
vertaling van Anthem for Doomed Youth
van Wilfred Owen (1893-1818)
32
Gesneuvelde oud-leerlingen WO I herdacht
door onze school in de jaren 1920-30
Wie het archief van onze school bestudeert, komt tot de bevinding dat onze school een aantal oudleerlingen telt die op jonge leeftijd sneuvelden tijdens WO I.
Het betreft:
• enerzijds Emile en Marcel Debal, 2 jongens die nog school liepen en omkwamen in een
bombardement in 1917
• Léon Vermeulen, Leopold Demol en Robert Verschoore die omkwamen als soldaat.
Oud-leerling Roger Terrin was een slachtoffer van WO II.
De bevindingen worden hier overgenomen uit het projectboek van het erfgoedproject Van blauwvoet
tot bier, van Willaert tot de wereld (schooljaar 2007-2008).
Twee leerlingen sterven tijdens een bombardement in WO I
Emile Debal werd geboren in 1908 en werd in de school ingeschreven op de 1e juli 1915.
Marcel werd geboren in 1912 en ging naar de school vanaf 1916
de gegevens uit het inschrijvingsregister
Roeselare was tijdens WO I bezet door de Duitsers. In het jaar 1917 werd Roeselare zwaar
gebombardeerd door de geallieerden.
Tijdens één van die bombardementen, op 11 september, kwamen beide broers om, toen ze van de
school naar huis terugkeerden.
De toenmalige directeur, Emile Benoot, hield in zijn klasagenda’s een dagboek over de oorlog bij.
Hij beschrijft hoe hij de dood van de broers vernam, hoe hij aan de ontroostbare moeder zijn
medeleven gaat betuigen, hoe er tijdens de begrafenis opnieuw bomalarm is en de begrafenisstoet
uiteenstuift.
33
uit klasagenda nr. 13, schooljaar 1917-1918
34
na 1917 gebruikt Benoot blanco pagina’s van de klasagenda nr. 12 (1916-17) om de gebeurtenissen
uit 1917 en volgende jaren verder te beschrijven;
hij vermeldt opnieuw de dood van de broers Debal en schrijft dat hij zijn deelneming is gaan betuigen
aan de ouders: “De droefheid der Moeder was deerniswekkend”
35
op 24 september 1917 worden de broers Debal begraven;
terwijl de stoet de Grote Markt passeert, wordt de stad beschoten;
de meeste aanwezigen lopen weg, Benoot verschuilt zich in de kelder van het stadhuis;
2 mannen dragen de kisten tot aan de kerk
In de herdenkingsbrochure van 1927 wordt de dood van de broers als volgt beschreven:
36
de broers Debal liggen begraven op de erebegraafplaats van de stedelijke begraafplaats in de
Groenestraat
Twee oud-leerlingen sneuvelen als soldaat in WO I
Twee oud-leerlingen sneuvelden in WO I als soldaat.
Leopold Demol werd geboren in 1895, werd ingeschreven in 1906 en verliet de school in 1907.
Léon Vermeulen werd geboren in 1896, werd ingeschreven in 1906 en verliet de school in 1911.
37
In de herdenkingsbrochure van 1927 werd hun leven als volgt beschreven:
Volgens de brochure liggen beide gesneuvelden begraven op de erebegraafplaats van de stedelijke
begraafplaats van Roeselare.
We hebben 2 zerken gevonden die op het eerste gezicht deze graven zijn.
38
graf van Leopold Demol op de stedelijke begraafplaats van Roeselare
39
graf van Jules Vermeulen op de stedelijke begraafplaats van Roeselare
40
Er stelt zich echter een raadsel m.b.t. Vermeulen: de grafzerk lijkt, gegeven de datum en plaats van
overlijden, die van de persoon door de school herdacht als Léon Vermeulen.
Maar op de zerk staat “Jules” als voornaam, niet “Léon”.
Gaat het om dezelfde persoon, en was Jules de officiële voornaam en Léon een roepnaam?
Kan dit raadsel opgelost worden door de bestudering van de volledige levensloop van de gesneuvelde
oud-leerlingen?
Zie hiervoor verder bij “Historisch-biografisch onderzoek naar de gesneuvelde oud-leerlingensoldaten”.
41
De gesneuvelde (oud-)leerlingen uit WO I worden herdacht in 1927
In 1927 besluit directeur Emiel Benoot om de gesneuvelde oud-leerlingen te herdenken.
Hij wil voor hen in het schoolmuseum een memoriaal oprichten en bestelt daartoe een schilderij bij
Alfons Blomme.
Alfons Blomme (1889 – 1979) is de meest getalenteerde en bekendste schilder uit Roeselare.
Hij maakte landschappen, stillevens en portretten in een neo-impressionistische stijl. Befaamd is zijn
portret van zijn vriend Albert Einstein.
Op zondag 15 mei 1927 vindt de plechtige herdenking van de gesneuvelde oud-leerlingen plaats.
De school geeft achteraf een brochure uit, Inhuldiging van het memoriaal aan de gesneuvelde oudleerlingen, waarin de herdenking beschreven wordt.
’s Ochtends brengen de leerlingen een hulde aan de gesneuvelde oud-leerlingen bij hun graf op de
stedelijke begraafplaats in de Groenestraat.
42
Twee leerlingen houden een toespraak, waarin ze getuigen dat het voorbeeld der helden hen
aanspoort tot een soortgelijk plichtsbesef:
Nadien wordt op de school het eigen memoriaal in het schoolmuseum ingehuldigd.
De Laere houdt een “roerende rede” waarin opnieuw de vaderlandsliefde geprezen wordt:
Er wordt ook teruggedacht “aan de burgerlijke slachtoffers van den oorlog, aan de onschuldige
kinderen, gevallen in de allertreurigste omstandigheden.”
Nadien volgt de eigenlijke onthulling van het schilderij.
43
De Laere beklemtoont dat het initiatief genomen werd door de directeur van de school:
De Laere eindigt zijn toespraak met een gedicht:
44
Naast het schilderij is een affiche aangebracht met de namen en de foto’s van de gesneuvelde
leerlingen.
45
Blomme heeft er voor gekozen om niet de heldenmoed van de gesneuvelde soldaten te verheerlijken,
maar de gruwelijkheden van de oorlog te tonen.
Hij kiest daarom als onderwerp één van de gruwelijkste bladzijden uit de Roeselaarse oorlogskroniek:
de Schuwe Maandag.
Toen de Duitsers op maandag 19 oktober 1914 Roeselare binnenvielen, stootten ze op hevig
guerrillavuur van Franse soldaten, waardoor er een relatief groot aantal Duitse gesneuvelde soldaten
was.
Als wraak hiervoor gijzelden de Duitsers een dertigtal burgers en vermoordden hen. Er werd ook op
grote schaal brand gesticht in de stad. In totaal waren er 38 burgerlijke slachtoffers.
Blomme schildert de optrekkende, dreigende soldaten en de oprijzende vlammen.
Hij beeldt daarvoor 2 stadsdelen af (die in werkelijkheid niet zo dicht bij elkaar liggen): links de
Wallenstraat, de buurt waar de Wereldlijke school zich bevond, en rechts de havenbuurt, een van de
zwaarst getroffen buurten.
46
In zijn toespraak tijdens de inhuldiging beschreef De Laere het schilderij als volgt:
Op het einde verwijst De Laere naar patriottisme, maar de nadruk van zijn beschrijving valt toch op de
gruwel, het lijden, de ellende, de verwoesting.
Het doek bevat deze “heilzame les”: soms is het een plicht om te vechten, maar oorlog op zich is een
slechte zaak.
We moeten “het zware lijden voor altijd in het geheugen prenten”, met als doel – hier niet letterlijk
uitgesproken, maar duidelijk geïmpliceerd - er voor te zorgen dat er nooit meer oorlog komt.
Blijkbaar vond de directeur dat de beeldtaal van Blomme nog niet voldoende “een verstaanbare taal
voor kinderen was”.
De school wou de pacifistische boodschap zeer duidelijk maken.
Daarom werd in het schoolmuseum onder het schilderij een bord aangebracht met de tekst: Haat aan
den Oorlog.
47
Schuwe Maandag, met links de Belgische vlag (die het schilderij bedekte vóór de onthulling) en
vooraan de bloemen
48
Het schilderij vormde de ereplaats in het schoolmuseum. Dit blijkt uit het feit dat bij een bijeenkomst
(het museum vormde tevens de vergaderzaal van de school) de stoelen zo geplaatst werden dat alle
aanwezigen het schilderij frontaal aankeken.
Het schoolmuseum zou later zwaar beschadigd worden in WO II.
Blommes schilderij zou geen schade oplopen.
Immers, toen het Instituut Henri Tant-Roels in 1938 opgeheven werd (en voortgezet werd als
Rijksschool) werd het schilderij geschonken aan de Rederijkerskamer “Zeegbare Herten”.
Bij de opheffing van deze vereniging kwam het schilderij in het bezit van het Willemsfonds, dat het
later aan de Stad Roeselare schonk.
Het doek hangt nu in de hall van de 1e verdieping van het stadhuis (met ernaast het zelfportret van
Blomme).
bij een bijeenkomst in de vergaderzaal (het schoolmuseum) keken de aanwezigen het schilderij
frontaal aan
49
Een tweede herdenking van de gesneuvelde oud-leerlingen in 1932
De school had rond 1930 de traditie om jaarlijks een opvoering te geven.
In januari 1932 werd gekozen voor een “oorlogsdrama”, meer bepaald Ik heb een Mensch gedood.
Dit is een vertaling van een toneelstuk (en roman) geschreven door Maurice Rostand, een Franse
schrijver (1891-1968).
de roman “L’homme que j’ai tué”, een uitgave van 1930 (uitgever J. Ferenczi, Parijs) met tekeningen
van Henri Eynard (uit de stadsbibliotheek van Gent)
Het werk is zeer antimilitaristisch.
Het vertelt over een Franse student die in WO I als soldaat een Duitse soldaat – “een mens” – doodt
en daarover zware gewetenswroeging heeft. Hij kan de laatste blik van zijn slachtoffer niet vergeten.
Uiteindelijk bezoekt hij, zogezegd als een vroegere studiekennis, de ouders van de gesneuvelde. Hij
ziet hun immense verdriet, maar verneemt ook dat hun zoon alle mensen als zijn broeders
beschouwde en slechts onder dwang van zijn patriottistische vader naar de oorlog trok, “die grote
misdaad die mensen tegen elkaar aan stukken slaat”.
Er is slechts één uitkomst voor de Franse student: “de enige mens doen verdwijnen die men het recht
heeft te doden: zichzelf”.
50
programma van de opvoering door de oud-leerlingenbond van het “oorlogsdrama” Ik heb een mensch
gedood, 1932
51
affiche voor de opvoering van Ik heb een mensch gedood, 1932
52
Blijkbaar werd de opvoering van dit toneelstuk aangegrepen voor een nieuwe huldeblijk aan de
gesneuvelde oud-leerlingen van de school.
Er bestaat immers in dezelfde stijl als de aankondigingsaffiche een affiche waarop de namen van oudleerlingen “Morts pour la Patrie” vermeld worden.
53
Eigenaardig is wel dat er nu niet 2 namen zijn, maar wel drie.
Naast Leopold De Mol en Léon Vermeulen, wordt nu ook Robert Verschoore vermeld.
Robert Verschoore staat in het inschrijvingsregister van de Wereldlijke school vermeld als nummer 98.
Hij werd geboren in Dadizele op 4 november 1894 als zoon van een tuinier, ingeschreven op 1
oktober 1908 en uitgeschreven op 12 april 1911.
Waarom Robert in 1932 wel en in 1927 niet vermeld werd, is niet duidelijk.
Misschien kan dit tweede raadsel opgelost worden door het historisch-biografisch onderzoek naar
Robert Verschoore (zie hieronder).
Bronvermelding
De gegevens werden overgenomen uit Patriottisme en pacifisme – 2 centrale pedagogische waarden
van het Instituut Tant tijdens WO I en later, een cataloog uitgegeven door de school in 2008.
Deze werd samengesteld op basis van de studie van de archiefstukken van de school.
Het grootste deel van dit archief wordt bewaard door het Liberaal Archief te Gent.
54
Historisch-biografisch onderzoek naar de
gesneuvelde oud-leerlingen-soldaten
Leopold De Mol
Personalia:
Naam:
Voornaam:
DE MOL
LEOPOLD JOSEF
Geboortedatum:
21/01/1895
Geboorteplaats:
ROESELARE
Vader:
Emilius Demol
Moeder:
Eugenia Gillis
Broers/zussen:
Josef Gérard(05/01/1896-14/07/1896)
Juliaan Gérard(05/01/1896-28/05/1896)
Juliana Leonie(26/06/1897)
Susanna Pharaïlde(13/04/1900)
Beroep:
mecanicien
Datum van overlijden:
17/04/1918
Plaats van overlijden:
Merckem
Begraafplaats(en):
Andere persoonlijke
gegevens:
1ste begraafplaats: Westvleteren(20/04/1918)
Plaats van herbegraving: Stedelijke begraafplaats
Roeselare
Ongehuwd
Foto’s:
55
Militaire loopbaan:
Datum indiensttreding:
01/11/1914
Stamnummer:
125/37697
Graad:
Regiment/eenheid:
Soldaat 2kl OV
1 Jagers te Voet/ 9 Cie
Verloop militaire loopbaan:
1ste Jagers te Voet en gesneuveld te
Westvleteren op 17 april 1918.
Onderscheidingen en medailles:
- 8 frontstrepen
Veldslagen waaraan deelgenomen:
Andere gegevens aangaande zijn legertijd:
Doodsoorzaak: gesneuveld (kogel in het
hoofd)
Een foto van het graf van Leopold De Mol is hierboven te vinden in het stukje “Twee
leerlingen sterven tijdens een bombardement in WO I”.
56
Een bijzonder document:
57
In dit boekje staan gesneuvelde soldaten vermeld, waaronder ook Leopold De Mol:
Dit boekje is tevens een eerbetoon, met een gedicht en een gebed:
I
58
Zoektochtverloop (bronvermelding):
Ik heb gezocht op/gebeld naar……………………..en heb gevonden……………….:
1. http://flanders.wax.be/flanders-db-be/detail.asp?qname=vermeulen&det=38160
op 01/10/2008 en graad, regiment/eenheid en oorspronkelijke begraafplaats gevonden
2. Stadsarchief Roeselare: volledige naam+voornaam, geboorteplaats+datum, moeder, vader, broers,
zussen en datum+plaats overlijden gevonden
3. Inschrijvingsregister school: wanneer Leopold De Mol in -en uitgeschreven werd
4. Gedachtenisboekje: gekregen van medeleerlinge Emmie Vanhooren, wiens ouders dit boekje in
hun bezit hebben.
59
Leon Vermeulen (herstel van de persoonsverwisseling met
Jules Vermeulen)
Moeilijkheden tijdens de zoektocht naar Leon Vermeulen: een verwisseling van
personen
In een document van de school is sprake van een herdenking van Leon Vermeulen, begraven op de
stedelijke begraafplaats van Roeselare, met als datum en plaats overlijden: 26 augustus 1914 te
Grimbergen.
Op de begraafplaats ligt inderdaad een Vermeulen gestorven op 26 augustus 1914, maar met de
voornaam Jules.
Mijn moeder toonde mij een boekje over de nagedachtenis van Roeselaarse soldaten (vermeld in mijn
bronnen).
Hierin vond ik Jules Vermeulen niet terug, maar wel Leon Vermeulen, aan wie wel een andere
sterftedatum wordt gegeven, nl. 26 april 1918, en een andere begraafplaats, nl. Hoogstade.
Dit werd bevestigd door de documenten die ik ontving van het leger (zie hieronder).
De oud-leerling Leon ligt dus niet op de begraafplaats van Roeselare en zijn sterfteplaats is niet
degene vermeld in de herdenkingsbrochure van de school.
Waarschijnlijk heeft men dus in 1927 een herdenking voor Leon gehouden bij het graf van een andere
persoon, nl. Jules Vermeulen (die zelf niet in het inschrijvingsregister van de school staat en dus nooit
oud-leerling is geweest) en heeft men diens datum en plaats van overlijden ten onrechte aan Leon
toegeschreven.
De reden van deze persoonsverwisseling is voor ons niet meer te achterhalen.
Deze persoonsverwisseling is voor ons ook niet zo belangrijk.
Twee jonge mannen stierven in de oorlog- of ze nu al dan niet oud-leerling geweest zijn van de school
is bijkomstig.
Wij willen ze beiden herdenken en hebben dan ook voor alle twee een fiche opgemaakt.
60
Fiches voor Leon Vermeulen
Personalia:
Naam:
Vermeulen
Voornaam:
LEON EUGEEN GASTON
Geboortedatum:
01.05.1896
Geboorteplaats:
MEENENSTEENWEG TE ROESELARE
Vader:
Constantijn Vermeulen
Moeder:
Maria Celina Vermeulen
Broers/zussen:
Georges Robert
Magdalena
Joanna Magdalena
Beroep:
militair
Datum van overlijden:
20/04/1918 om 22h00
Plaats van overlijden:
Pollinkhove (kruispunt Lo-Gapaardhoek-Alveringem)
Begraafplaats(en):
Oorspronkelijke begraafplaats: Hoogstade
(graf nr 943), 1918/04/23
(16/08/1894°)
(30/08/1897° 31/08/1897†)
(9/06/1899°)
Herbegraven te: de Militaire begraafplaats Hoogstade,
Brouwerijstraat, graf nr. 521
Andere persoonlijke
gegevens:
Ingeschreven in onze school (KA Roeselare) in 1906
tot 1911.
Vader was bakker waardoor er vaak ook bakkersgasten
bij Leon Vermeulen inwoonden.
Ongehuwd
Door bomscherven over het ganse lichaam overleden.
Foto’s:
Geen foto op de documenten van het leger.
61
Militaire loopbaan:
Datum indiensttreding:
29/06/1915
Stamnummer:
124/1313
Graad:
Soldaat 2de kl mil 1915
Regiment/eenheid:
24 Linie/6 Cie
Verloop militaire loopbaan:
Trad in dienst op 29/06/1915 en sneuvelde
op 20/04/1918.
Kreeg gedurende 31 maanden 75 fr. en
gedurende nog 4 maanden 50 fr.
Was bijna 3 jaar lang in dienst van het
leger.
Onderscheidingen en medailles:
Veldslagen waaraan deelgenomen:
Andere gegevens aangaande zijn legertijd:
62
graf van Leon Vermeulen op de Belgische militaire begraafplaats te Hoogstade
63
geboortedatum en –plaats plus sterftedatum op het graf van Leon Vermeulen
64
Fiches voor Jules Vermeulen
Personalia:
Naam:
Vermeulen
Voornaam:
JULES ARTHUR
Geboortedatum:
27/02/1891
Geboorteplaats:
ROESELARE
Vader:
Constantin Vermeulen
Moeder:
Bertha Germaine Mestdagh
Broers/zussen:
?
Beroep:
?
Datum van overlijden:
26/08/1914
Plaats van overlijden:
Grimbergen
Begraafplaats(en):
1ste: Grimbergen (gehucht “Verbrande Brug”, graf nr.
4281)
2de: stedelijke begraafplaats Roeselare, 27/04/1922
Andere persoonlijke
gegevens:
Ongehuwd;
1,59 meter groot;
Blonde haarkleur
Blauw-grijze ogen
Foto’s:
65
Militaire loopbaan:
Datum indiensttreding:
02/10/1911
Stamnummer:
126/52290
Graad:
Soldaat 2 kl mil 1911
Regiment/eenheid:
2de jagers te voet 2/3
Verloop militaire loopbaan:
Vóór de oorlog: soldaat vanaf 2 oktober
1911 tot 6 mei 1913
Onderscheidingen en medailles:
Het Kruis van Ridder der Orde van
Leopold II met palm en het oorlogskruis
Veldslagen waaraan deelgenomen:
?
Andere gegevens aangaande zijn legertijd:
?
Een foto van het graf van Jules Vermeulen is hierboven te vinden in het stukje “Twee
leerlingen sterven tijdens een bombardement in WO I”.
66
Zoektochtverloop (bronvermelding):
Ik heb gezocht op/gebeld naar……………………..en heb gevonden……………….:
1. http://flanders.wax.be/flanders-db-be/detail.asp?qname=vermeulen&det=38160:
¾
¾
¾
Graad
Regiment/eenheid
Oorspronkelijke begraafplaats
2. Stadsarchief Roeselare:
¾
¾
¾
¾
¾
¾
¾
Volledige naam + voornaam
Geboorteplaats + datum
Moeder + vader + broers + zussen
Adres
Beroep vader
Alle inwonenden van ouderlijk huis
Datum + plaats overlijden gevonden
3. Inschrijvingsregister school:
¾
Wanneer Leon Vermeulen in -en uitgeschreven werd
4. Gedachtenis van de soldaten van Rousselare:
¾
¾
¾
¾
¾
¾
¾
Naam + voornaam
Ouders
Leeftijd van overlijden
Adres (enkel de straat)
Eenheid
Plaats + datum overlijden
Begraafplaats
5. Mail Xavier Van Tilborg:
¾
¾
¾
¾
Meer details aangaande plaats + tijdstip + manier van overlijden
Begraafplaats
Loopbaan leger
…
6. http://geocities.com/Pentagon/camp/4403/Register.html
67
Robert Verschoore (herstel van de foutieve
doodsverklaring)
Op een document in het schoolarchief uit de jaren 1930 staat Robert Verschoore onder de titel “Morts
pour la patrie”, terwijl hij in de herdenkingsbrochure van de gesneuvelde oud-leerlingen uit 1927
nergens vermeld wordt.
Uit ons onderzoek blijkt dat Robert wel deelnam aan de oorlog, maar niet sneuvelde.
Dat blijkt o.a. uit zijn akte van huwelijk van na de oorlog en uit een aanvraag om herziening van de
toegekende frontstrepen uit 1974, en ook uit zijn graf, dat we opgespoord hebben.
Het is dus logisch dat Robert niet herdacht werd met de andere gesneuvelde oud-leerlingen in 1927.
Waarom men enkele jaren later hem toch opnam in de lijst van de “Morts pour la patrie” kunnen wij
niet meer achterhalen.
Fiches voor Robert Verschoore
Personalia:
Naam:
Voornaam:
Verschoore
ROBERTUS HUBERTUS OSCAR PALMIRA
Geboortedatum:
4 november 1894
Geboorteplaats:
DADIZELE
Vader:
Floris Verschoore
Moeder:
Florentina Vanackere
Broers/zussen:
Beroep:
tuinier
Datum van overlijden:
1983
Plaats van overlijden:
Menen
Begraafplaats(en):
Andere persoonlijke
gegevens:
Niet gesneuveld in oorlog;
begraven in Menen
•
• 1 m 72 groot
Huwde op 10 februari 1923 Adriana Masselis
• Was later gehuwd met Maria Driessens
• Woonde tot in de jaren 1980 in Menen
Foto’s:
68
Militaire loopbaan:
Datum indiensttreding:
27/05/1914
Stamnummer:
131/61568
Graad:
Soldaat
Regiment/eenheid:
Verloop militaire loopbaan:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Onderscheidingen en medailles:
•
•
•
•
•
1e Carabiniers;
Nadien: 6e D.A.
Militaire bibliotheek De Panne
Vanaf 23 september 1914 in actieve
dienst
Front verlaten op 27 augustus 1974
Keert terug naar front
In hospitaal 23 januari 1915
Terugkeer op 9 mei
In juni 1915 naar depot van 6e D.A.
In september 1915 terug in
hospitaal
In februari 1916 terug naar front
Vanaf 16 julli 1916 werkzaam in
militaire bibliotheek van De Panne
Ontslag uit actieve dienst op 31
januari 1919
3 frontstrepen
Oorlogskruis
Ijzerkruis
Herinneringsmedaille
Overwinningsmedaille
Veldslagen waaraan deelgenomen:
Andere gegevens aangaande zijn legertijd:
69
Graf van Robert Verschoore
Hoewel Robert geen gesneuvelde is, hebben we toch ook zijn graf opgespoord.
Hij ligt begraven op de begraafplaats in de Zandputstraat te Menen, samen met zijn echtgenoot en
(hoogstwaarschijnlijk) de ouders van zijn echtgenoot.
Als sterftejaar van Robert is 1983 vermeld.
Als naam van zijn echtgenoot staat Maria Driessens vermeld, die overigens in hetzelfde jaar overleed.
In het dossier van het leger zit echter een bewijs van de burgerlijke stand uit 1933 dat hij in 1923
huwde met Adriana Masselis.
Blijkbaar is Robert een tweede keer gehuwd.
Op zijn graf is er geen verwijzing naar zijn oud-strijderschap.
70
Zoektochtverloop (bronvermelding):
Alle gegevens via mail Xavier Van Tilborg.
Info over plaats graf via mail van Griet Syx, dienst Burgerlijke stand, stad Menen
71
Nieuwe – creatieve - herdenking
Een creatieve opdracht
Theoretisch nadenken, historisch opzoekwerk, het schrijven van een paper zijn zinvolle
opdrachten, die de auteur en de lezers zeker iets bijbrengen.
Zo’n aanpak kent uiteraard zijn beperkingen, waaronder een zekere afstandelijkheid.
Daarom kregen de medewerkers aan dit project een bijkomende opdracht:
herdenk de gesneuvelde oud-leerlingen van onze school in de geest van de
vroegere herdenkingen (van 1927 en 1932).
Kenmerkend voor deze herdenkingen is dat de herdenkenden niet vast blijven plakken
aan het louter historisch feit (de dood van de oud-leerlingen), maar op een creatieve
manier een persoonlijke ervaring of visie aangaande oorlog en vrede uitdrukken.
72
Fotomontage met gedicht
(Amina)
73
Voordracht gedicht Grafsteen (Aya)
De gebeurtenissen van Schuwe Maandag inspireerden niet enkel Blomme tot een kunstwerk van
pacifistische strekking (het schilderij dat door onze school werd besteld om de gesneuvelde oudleerlingen te herdenken). Dat is ook het geval bij dichter Eric Derluyn.
Derluyn werd geboren in Roeselare in 1943.
Zijn grootvader werd op Schuwe Maandag door de Duitsers gefusilleerd.
In 2007 publiceerde Derluyn hierover zijn dichtbundel Asdag, die gaat over macht en onmacht, oorlog
en wat dat doet met de slachtoffers en hun familie.
Om de gesneuvelde oud-leerlingen te herdenken droeg Aya een gedicht uit deze bundel voor, meer
bepaald Grafsteen.
GRAFSTEEN
In Riga op een steen
ooit schoot ik neer
een man die
schuldeloos, ontwapend naar mij keek
en in zijn keel de
klanken borg die
zeggen zouden: waarom
dit; en waarom ik
en gij? Rond ons
zou dan de koude zijn.
Ik schoot hem neer;
en wist niet dat,
gebonden aan dit graf,
mijn benen niets
ontlopen konden.
Mens, vergeef mijn zonden.
Deze voordracht kan beluisterd worden via deze link:
www.filosofischetuin.be/publicaties/GedichtGrafsteen.mp3
74
Aquarel
(Elnaz)
75
Schuwe Maandag: een oorlogsgeschiedenis uit onze familie (Emmie)
Tijdens de eerste wereldoorlog stierven niet enkel talloze soldaten, ook onschuldige burgers werden vermoord. Familieleden moesten soms met lede ogen aanzien hoe een geliefde doodgeschoten werd en dat beeld bleef hen dan nog vele jaren bij. Sommigen kwamen hun verlies zelfs nooit te boven. Ook mijn overgrootvader werd in zijn eigen huis voor de ogen van zijn vrouw en kinderen door de
Duitsers doodgeschoten. Zijn vrouw heeft het gebeuren nooit kunnen verwerken, zeker niet nadat ze
ook nog haar dochter verloor in de tweede wereldoorlog.
Het ganse verhaal werd later door mijn oma en twee van haar broers neergepend.
Het verhaal werd opgesteld voor het nageslacht van de familie Claeys (de familie van mijn
overgrootmoeder) en is gericht aan ene Meneer Strubbe (waarover ik geen verdere informatie heb).
Mijn moeder heeft die brief bewaard omdat het immers een verhaal is i.v.m. haar grootmoeder.
Het verhaal van Maria Claeys, weduwe van Emiel Borry, een
onschuldige burger gedood tijdens WOI, door de ogen van hun
kinderen: Arthur, Omer en Elisabeth.
Maria Ludovica Claeys, geboren te Gits op 18/4/1876 en wiens
ouders Pieter Claeys-Melanie Vanzieleghem waren, werd vroeg
als meid bij de boer geplaatst aan 3 dikke daags, een blauwe
schort en een paar klompen per maand. Dit was zo tot ze in
1898 trouwde met Emiel Borry, geboren op 26/3/1876 en wiens
beroep bierhandelaar was. Moeder werd dus huisvrouw, ze hield
veel konijnen, werkte op het land en deed ’s avonds nog wat
uren kantwerk om wat bij te verdienen. Na een paar jaar begonnen ze een zelfstandige groentenhandel, wat goed meeviel
want ze woonden toen in een landhuis omgeven door wat land.
In 1900 werd hun eerste kind geboren: Alfons en zo verder:
Julia: 1901, Arthur: 1903, Madeleine: 1906, Rachel: 1910, Omer:
1913, Elisabeth: 1915, wat haar vanzelfsprekend veel werk
bijbracht zodanig dat ze moesten uitkijken naar een grotere
woning die ze vonden in 1913 nl. de herberg “De drie Koningen”
met anderhalve hectare land, gelegen aan de OostNieuwkerkesteenweg te Roeselare, dicht bij de stad, en alles
ging goed tot de oorlog in 1914 uitbrak. De inval van de
Duitsers en waarbij in de voormiddag van Schuwe Maandag
zware gevechten met de Fransen geleverd werden en waarbij
vele doden vielen, zorgden voor de verbittering van de Duitsers en dit moesten de burgers bekopen. De Duitsers kwamen
met alle geweld ons huis binnenstormen. Wij schuilden in
de kelder en moesten er allen uit. Toen vader op de trap
kwam, werd hij neergekogeld en viel dood terug in de kelder.
Ze staken ons huis in brand met alles wat er in was, wat
voor moeder een onherstelbaar verlies betekende. Ze bleef
over met 6 kleine kinderen en nog één die ze in haar schoot
droeg en 7 maanden later geboren moest worden en toch heeft
ze de moed gehad door te zetten en 7 kinderen op te voeden.
76
Na het gebeuren zijn ze 18 dagen bij haar broer Henri ClaeysMatten te Gits verbleven om dan terug te keren naar een verlaten huis, dicht bij het land. Zo moesten we verder met de
hulp van vrienden en kennissen tot wij in 1917 verplicht weggevoerd werden en terug alles kwijt waren. We bevonden ons
in Wetteren tot we op de 17e februari 1919 naar Roeselare
terugkeerden en weer van vooraf aan begonnen…
Tot in 1940 de oorlog terug uitbrak en de miserie herbegon
met Rachel die dodelijk getroffen werd en een paar dagen
later overleed. Moeder is het nooit te boven gekomen, dat
was teveel voor haar. Bovendien was broer Omer als soldaat
gevangengenomen in Oostenrijk en het eerste jaar wisten we
niet of hij dood of levend was. Hij is dan toch teruggekeerd in 1941 maar het was zo erg met moeder gesteld, dat
men met niets meer haar erbovenop kon helpen en zij overleed op de 14e november 1941.
In 1920 werd ze op de rechtbank een som toegekend van 800
fr. per maand en 300 fr. per kind onder de 16 jaar.
Zo, dat is een kort verhaal over Maria Claeys.
Hierbij nog het doodsprentje van Maria Claeys + de brief waarin de som geld voor het verlies
wordt toegekend.
77
78
Interview in krant met mijn moeder, gevlucht voor de oorlog in Servië
(Enisa)
Moeders komen op verhaal
Zondag vieren we moederdag , de dag waarop alle moedertjes heerlijk verwend worden .
Moeder zijn lijkt zo vanzelfsprekend. Niets is echter minder waar. Kleine probleempjes, grote
problemen, ze staan voor iedere deur. We zoeken vier moeders op, telkens met hun eigen
verhaal.Eén ding hebben ze allen gemeen: wanneer ze praten over de betekenis van het
moederschap, dan blijken woorden te kort te schieten. Misschien is het moederschap wel een
levenslange speurtocht doorheen het leven. Laat de verhalen voor zichzelf spreken.
Zuhra Demirovic : ‘’ Ik zou graag in Roeselare blijven “
6 juni 1999 : Het gezin Demirovic wordt in
Brussel uit een bestelwagen gezet. Ze
kregen maar 1 verwijzing mee : ‘ Een
straat verderop vind je de migratiedienst ‘ .
Daar staan ze dan , vader Faruk , moeder
Zuhra en drie kinderen : Almedina (10) ,
Enisa (8) , en de kleine Tarik (4) . Enkele
kleren en voeding voor de kinderen is hun
enig overgebleven bezit . De familie
Demirovic woonde in Novi Pazar , een
stad in het zuiden van Servië . Faruk en
Zuhra wilden hun huis niet verlaten . Op
een gegeven ogenblik liet het hen
onverschillig of ze al dan niet zouden
worden vermoord . Voor hen hoefde het
allemaal niet meer . Omwille van de
kinderen namen ze een beslissing die hun
leven zou veranderen .
Altijd maar regen
Na 10 maanden spreekt Zuhra al een aardig
mondje Nederlands . Zij volgt taallessen in
Elim .De kinderen gaan naar school .
Trots vertelt Zuhra dat de kinderen meer
dan behoorlijk Nederlands praten .
Almedina en Enisa behaalden uitstekende
schoolresultaten . De kinderen gaan nu
graag naar school . In begin lieten ze heel
wat traantjes . In het begin wilden ze hier
niet blijven . Ze wilden altijd maar terug
naar huis . Maar het kan niet . Joegoslavië
is niet goed voor ons : oorlog !”
In en rond het appartementsgebouw waar
ze wonen , mogen de kinderen niets spelen.
“Thuis hadden we een grote tuin “.
Zij waren het grillige klimaat niet gewoon.
De kinderen werden maar al te vaak ziek .
Dank u
“Moeder zijn is niet moeilijk “.Het is zich
inzetten , werken voor de kinderen .
“Ik kook nog altijd Joegoslavisch “ , want
ik ken de Belgische keuken niet .
Ook het onderwijs van de kinderen heeft
zijn prijskaartje ! “ De directeur is heel
goed voor ons zegt Zuhra , hij helpt waar
hij kan . Ze draagt de leraressen een warm
hart toe . “ Juffrouw Carol , juffrouw
Rita… ze doen heel veel voor ons .
Zuhra is dankbaar maar tegelijkertijd
verscheurt het haar . “ Een jonge vrouw
zou niet zo afhankelijk mogen zijn , een
jonge vrouw wil haar kinderen kunnen
onderhouden . “ Ik wil graag werken .
Ik had alles : een eigen auto , een huis .”
Faruk werkte twintig jaar in een
dakpannenfabriek . Zuhra werkte
gedurende 15 jaar in een Transjoegoslavie ,
een commercieel bedrijf . Ze stuurden
vrachtwagens uit naar Europa en zelfs naar
Irak . “ Ik blijf hier , ik ga niet meer terug
naar huis . Oorlog is niet goed ! Heimwee ,
onzekerheid : zijn 2 constantes in het
Belgische leven van het gezin Demirovic.
Voorlopig is er geen weg terug . “ Ik blijf
positief denken”, zegt Zuhra. Ik wil graag
in België blijven wonen . “Wij doen ons
best om met de mensen hier te leven “.
“ Dank u “ , zegt Zuhra wanneer wij haar
verlaten . In ballingschap de moederrol
vervullen is een meer dan zware opgave…
79
Tekening (George)
80
Gedicht
(Jonas)
De soldaat Wat is het laat, het wordt donker om me heen 'k hoor stemmen Stemmen die schreeuwen schreeuwen van de pijn ik sta op wacht Wachten op de nacht Wachtend op de dood De dood komt Men komt halen Al mijn makkers zijn gegaan Nu is het aan mij Aan mij om te sterven waarom moet dit? Dit heeft geen nut Morgen ben ik dood….. 81
Getuigenis van mijn oma Marie-Madeleine Tytgat, °24/12/1929
(Jelle)
Mijn oma was 10 jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Heel wat dichte familie van haar nam deel aan de oorlog. Haar vader werd naar een werkkamp in
Dessau gestuurd, haar zus naar Saksen. Ze mochten om de 3 maanden terugkeren en brachten dan
telkens voedsel mee. Toen haar broer 3 dagen getrouwd was moest hij in dienst bij het leger, hij dook
onder bij een boer tot na de oorlog. Een vriend van hem was ondertussen mijn oma en haar moeder
komen vertellen dat hij gesneuveld was.
Het voedsel was schaars, mijn grootmoeders moeder bakte vaak patattentaart. Daarbij werd de prijs
van o.a. melk en boter omhoog gestuwd door de boeren. De mensen kregen bonnen om vis te halen.
Tijdens de oorlog ging mijn oma niet veel meer naar school, je kreeg er iedere dag soep.
Tijdens de oorlog moest iedereen een soldaat binnennemen, maar omdat mijn oma’s broer de krop
had, een zeer besmettelijke ziekte, kwam er natuurlijk niemand intrekken.
Mijn oma en haar moeder gingen vaak slapen in de kelder van het Rustoord, aangezien het daar
veilig was. Thuis in de Wilgenstraat hadden ze ook een abri (schuilkelder), maar haar moeder
weigerde bij bombardementen om naar de abri te gaan.
Toen Kortrijk gebombardeerd werd, was heel Roeselare verlicht, dit geeft duidelijk de kracht van een
bombardement weer.
Er waren ook veel verraders bij het volk, ze werden door hen de ‘zwarten genoemd’.
De onderpastoor van de Heilig Hart-kerk Debusschere gaf jongemannen aan, waarna de Duitsers ze
meenamen. Tegenover de ‘zwarten’ waren ook de ‘witten’. De oom van mijn opa was lid van de ‘Witte
Brigade’.
Na de oorlog werden de ramen uit de huizen van de ‘zwarten’ gegooid, hun meubels werden
buitengegooid en op de Grote Markt werd hun haar afgesneden.
Simone Brugghe was een goeie kennis van mijn oma, zelfs verre familie. Simone hielp de laatste 2
jaar van de oorlog haar vader, actief in het verzet. Als de Polen Roeselare willen bevrijden, speelt ze
hen inlichtingen door over de verdediging van de stad door de Duitsers, waardoor de stad zonder veel
bloedvergieten kan worden ingenomen door de bevrijders (7 december 1944).
Foto: Jelle Cappelle
Mijn oma bij het graf van haar oom Hendrik Tytgat (begraafplaats van Westvleteren).
Hij mocht het leger verlaten om de dag daarna te trouwen. Hij was al vertrokken, maar keerde nog
terug om de officier te groeten, daardoor werd hij alsnog neergeschoten.
82
Foto: Jelle Cappelle
Tytgat Hendrik – C.
Soldaat
12e regiment artillerie m.v.d.
geboren te Rousselare
den 17 juni 1898
stierf voor België
den 26 maart 1917
83
84
Collage (Kathia)
85
Collage van teksten (Kyra)
86
Beeld van dode duif
(Lene)
Ik heb deze duif gemaakt omdat de duif symbool staat voor vrede. Zoals
u kunt zien is mijn duif gewond en dood. De duif is dood omdat als er
oorlog is, er geen vrede kan zijn.
87
Installatie (“schaakbord”)
(Mike)
88
Haiku
(Paul)
storm tiert onverwacht
’t pas ontloken gras vertrapt
- te laat nagedacht
prent van Hiroshige (1797-1858)
Haiku is een traditionele Japanse dichtvorm, ontstaan in de 17e eeuw, maar nog steeds veel beoefend, ook
buiten Japan. Een klassieke haiku heeft volgende kenmerken:
•
er zijn 3 regels
•
de 1e regel heeft 5 lettergrepen, de 2e regel 7 en de 3e regel opnieuw 5
•
het gedicht bevat in principe een woord dat verwijst naar een seizoen.
De oorspronkelijke haiku’s leunen aan bij de traditie van het zenboeddhisme. Een haiku betreft meestal een
"objectieve" natuurbeschrijving, die toch iets uitdrukt over de zin van het bestaan.
89
Tekening (Roua)
90
Installatie “Oorlog en kinderen” (Sarah)
Met dit werk heb ik geprobeerd om duidelijk te maken hoe vroeg oorlog al aanwezig is in
een kinderleven.
Gekleurde blokjes maken deel uit van het alledaagse leven van een kind. Maar, voor veel
kinderen maken ook bommen deel uit van hun dagdagelijkse bestaan.
Reeds op heel vroege leeftijd worden deze kinderen met oorlog geconfronteerd. Dikwijls
hebben ze het zelfs nooit anders geweten.
Wij kunnen kiezen of we een oorlogssituatie zullen volgen via het nieuws. Wij kunnen kiezen
of we de artikels in verband met oorlog lezen. Maar deze kinderen kunnen niet kiezen
tussen blokjes of obussen.
Daarom vond ik het belangrijk om de aandacht te vestigen op kinderen. Bij oorlog denken
we vaak aan soldaten en mannen met geweren, maar heel vaak worden kinderen vergeten...
91
Gedicht
(Simon)
We liepen langs het strand
De golven gaan af en komen weer aan land
In de duinen kanonnen en bunkers, vervallen
Uiteraard niet meer bemand
Duizenden soldaten kwamen aan in een vreemd land
Duizenden manschappen zijn hier gevallen
Zij gaven hun leven
Om ons de vrijheid te geven.
92
Gedicht
(Tino)
Oorlog is fout
Maar het laat vele mensen koud
Een teder hart hebben ze niet
Want ze tonen geen verdriet
Waarom oorlog voeren
Om een bepaalde groep mensen te bekoren?
Oorlog heeft totaal geen zin
Want we verspillen er levens in
Twee oorlogen zijn er al geweest
De tweede werd geleid door een beest
Vele zijn er heengegaan
Maar in ons hart blijven ze bestaan
Weg met oorlog en verdriet
Maar voor sommigen is te ver verschiet
Oorlog is onzeker
Maar wij weten beter
93
Twee elfjes
(William)
Oorlog
En vrede
Oorlog en vrede
ze zijn niet gelijk
gelukkig
oorlog
veel pijn
overal stinkende lijken
allemaal voor het vaderland
sterven
Een elfje is een gedicht(je) van elf woorden, verdeeld over 5 regels. De eerste regel heeft één, de tweede twee,
de derde 3, de vierde vier. De vijfde regel heeft weer één woord en bevat een samenvatting van het geheel.
94
Nooit te veel herinnerd - erfgoed over
oorlog en vrede
Als ge van ze leven in de westhoek passeert
Deur regen en noorderwinden
Keert onze den tijd als g' alhier passeert
Den oorlog ga j' hier were vinden
Ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
En 't graf van duizend soldaten
Altijd iemands vader altijd iemands kind
Nu doodstil en godverlaten
Laat de bomen nu maar zwijgen en dat 't gras niets verteld
En de wind moet 't ook maar nie zingen
Dat julder'n dood tot niets hé geteld
Dat waren al te schik'lijke dingen
Zeg 't gaat al goed der is welvaart in 't land
En de vrede ligt vast in de wetten
We maken wel wapens maar met veel meer verstand
Maar just om den oorlog te beletten
En grote raketten atoom in den top
We meugen toch experimenteren
We mikken wel ne keer naar mekaar zijne kop
Maar just om ons 't amuseren
Als ge van ze leven in de westhoek passeert
Deur regen en noorderwinden
Keert omme den tijd als g' alhier passeert
Den oorlog ga j' hier were vinden
Ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
En 't graf van duizend soldaten
Altijd iemands vader altijd iemands kind
Duizend en duizend soldaten (3x)
(Willem Vermandere)
95
Oorlogsmonumenten in Roeselare
De erebegraafplaats op de stedelijke begraafplaats
Vooraf
De erebegraafplaats van Roeselare is een kerkhof waar zowel militaire als burgerlijke
oorlogsslachtoffers hun laatste rust gevonden hebben. De begraafplaats valt onder het beheer van de
stad Roeselare. Bovendien werden er ook niet-Roeselarenaars begraven die oorlogsslachtoffers
waren van één van beide wereldoorlogen op het grondgebied van Roeselare. Op deze
erebegraafplaats rusten niet alle Roeselaarse oorlogsslachtoffers. Zowel burgerlijke als militaire
oorlogsslachtoffers van Roeselare liggen ook begraven op het burgerlijke gedeelte van de oude
stedelijke begraafplaats, op Belgische militaire begraafplaatsen zowel in het binnen- als buitenland,
op gemeentelijke burgerlijke begraafplaatsen of … hebben geen gekende begraafplaats.
1. Beschrijving
Indeling van de erebegraafplaats te Roeselare
De erebegraafplaats bestaat uit:
• het Roeselaars oorlogsmonument
• het monumentje ter herinnering aan de overleden en overlevende weggevoerden en
werkweigeraars
• nieuw plakkaat voor de Poolse gesneuvelden
• de begraafplaats zelf
1.1 Het Roeselaars oorlogsmonument
Het Roeselaars oorlogsmonument, dat zowel de burgerlijke als de militaire oorlogsslachtoffers
herdenkt, staat vooraan op de erebegraafplaats.
Het werd officieel ingehuldigd op zondag 15 oktober 1922.
Het monument werd ontworpen door René Doom, een voormalig Roeselaarse stadsarchitect (wat
betreft de architectuur) en Josué Dupon, een Antwerps beeldhouwer (wat betreft de figuren) naar
aanleiding van een wedstrijd, uitgeschreven door het Roeselaars Schepencollege in zitting van 4
maart 1922.
Het monument is 5 meter 60 hoog, is 3 meter 10 breed aan de voet en heeft een diepte van 1,8 meter.
Het is gemaakt uit witsteen en bestaat uit een blok met drie opgaande kolommen. In de middenkolom
wat vooruitspringend valt een helm op, bekroond met een lauwerkrans (symbool van de overwinning).
Tussen de kolommen, aan beide kanten, bevinden zicht half verheven figuren in brons, een treurende
moeder en echtgenote.
Het oorspronkelijke ontwerp, waarvan de maquette zich in het stadsmuseum bevindt, omvatte ook
nog een liggende soldaat, uitgestrekt voor het monument. Dit onderdeel werd door de jury niet
weerhouden.
De ontwerpstijl van deze monumenten noemt men de Art Deco die ontstond rond de jaren 1920.
Deze stijl wordt ondermeer gekenmerkt door rechte lijnen en bloemmotieven.
Boven aan de kop van het monument staat een kruis als teken van (christelijke) hoop en het woord
‘PAX’ (vrede). Het monument vermeldt eveneens het opschrift ‘Rousselare erkentelijk, aan onze
Helden 1914-1918, 1940-1945’.
De achterkant van het monument draagt het opschrift ‘RIP’ met eronder een kruis. De afkorting R.I.P.
komt van het Latijnse “requiescat in pace” (rust in vrede).
96
Het monument is in de eerste plaats bedoeld als herinnering aan de slachtoffers van de Eerste
Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog werden echter ook de getallen ‘1940-1945’ vooraan het
monument toegevoegd, onder de getallen ‘1914-1918’.
1.2 Monumentje ter herinnering aan de overleden en overlevende weggevoerden en
werkweigeraars
Dit monument bevindt zich eveneens vooraan op de erebegraafplaats, rechts van het Roeselaars
oorlogsmonument.
Het werd ingehuldigd op 12 september 1970. De oprichting ervan gebeurde onder de impuls van het
NVW (Nationaal Verbond en Weggevoerden).
Het zandstenen monument heeft een kruisvorm (dezelfde vorm als het grafzerkje van de Roeselaarse
oorlogsslachtoffers) en heeft een hoogte van 1,30 meter, een breedte van 0,60 meter en een diepte
van 0,25 meter. De metalen kruisvormige plaat vermeldt volgende tekst: ‘Aan de overleden en
overlevende weggevoerden en werkweigeraars NVW’. Dit staat voor alle oorlogsslachtoffers die
minstens één jaar in één van de statuten van de nationale erkentelijkheid voorkomen. Dit verwijst
vooral naar de schachtoffers van de 2de wereldoorlog.
97
1.3 Nieuw plakkaat voor de Poolse gesneuvelden
Links van het grote oorlogsmonument, vinden we een klein monumentje voor de Poolse
gesneuvelden.
98
1.4 De begraafplaats zelf
1.4.1 De burgerlijke en militaire oorlogsslachtoffers in cijfers
De stad Roeselare telde 511 oorlogsslachtoffers die volgens woonplaats als volgt worden verdeeld:
Woonplaats en/ of overlijdensplaats
Woonplaats te Roeselare
Woonplaats buiten Roeselare maar
overleden op het grondgebied van
Roeselare
Totalen
Burger
176
46
Militair
187
102
Totaal
363
148
222
289
511
Op de begraafplaats zelf vinden we 257 oorlogsslachtoffers terug. Deze slachtoffers zijn als volgt
verdeeld over de beide wereldoorlogen:
WO I
WO II
Totalen
Burger
104
52
156
Militair
93
8
101
Totaal
197
60
257
Wanneer we een vergelijking maken tussen het totaal aantal Roeselaarse oorlogsslachtoffers en het
aantal dat begraven ligt op de erebegraafplaats te Roeselare dan komen we tot volgende cijfers:
Woonplaats en/of overlijdensplaats
Slachtoffer met woonplaats te Roeselare
Slachtoffers met woonplaats buiten Roeselare
maar overleden op het grondgebied van
Roeselare
Totalen
ereperk
230 (63,3%)
27 (11,4%)
Elders begraven
133 (36,7%)
121 (88,6%)
Totaal
363
148
257
254
511
Besluit:
Van de militaire oorlogsslachtoffers met woonplaats te Roeselare werden in totaal 230 (63,3%)
slachtoffers begraven op de erebegraafplaats.
Dat slechts 11,4% van de slachtoffers, met woonplaats buiten Roeselare maar overleden op het
grondgebeid van de stad, hier werden begraven kan verklaard worden door het feit dat velen nog
tijdens de oorlog of kort erna overgebracht werden naar hun eigen woonplaats.
1.4.2 De grafzerk
Het typisch Roeselaars grafzerkje bestaat uit beton en is wit geschilderd.
99
De namen van de slachtoffers zijn in witte letters in een koperen plaat, die naast de naam en
voornaam van het slachtoffer ook de plaats en de datum van het overlijden vermeldt.
Bovenaan is het wapenschild van Roeselare, een patriarchaal kruis, in een schildje verwerkt.
De grafzerk heeft de vorm van een kruis en heeft de volgende afmetingen:
• hoogte: 0,980 meter
• breedte: 0,500 meter
• diepte: 0,075 meter
1.4.3 Gedenksteen Helena Popper
Deze gedenksteen bevindt zich rechts op de begraafplaats op het voormalig graf van Helena Popper
zelf.
De liggende steen is gemaakt uit zwarte graniet en heeft volgende afmeting: 60 cm x 40 cm. De
zwarte steen ligt bovenop een grijze arduinsteen.
Helena Popper was begraven in Roeselare tot dinsdag
19 november 1996. Op deze dag werd ze door
tussenkomst van de joodse gemeenschap te
Antwerpen ontgraven volgens de joodse traditie en
overgebracht naar het joods kerkhof te Putte in
Nederland.
Helena Popper was een Oostenrijkse van joodse
afkomst die begin 1939, samen met haar man Ihre
Jakob Korn en haar zoon Friedrich Josef, vluchtte voor
vervolging en repressie naar Antwerpen. De bedoeling
was om te emigreren naar Palestina.
100
Bij de inval van de Duitse troepen in België in mei 1940 vluchtte Mevrouw Popper, zoals veel
inwoners van Antwerpen, voor de Duitse invallers en kwam bij toeval terecht te Roeselare. Gezien ze
alleen de Duitse taal machtig was, werd ze enkele keren opgepakt als verdachte persoon en terug
vrijgelaten.
Totaal overstuur pleegde ze op 17 mei 1940 zelfmoord door zich onder een trein te werpen aan de
Ardooisesteenweg te Roeselare. Ze werd voorlopig begraven tussen de vele andere Roeselaarse
oorlogsslachtoffers van de meidagen 1940 en werd later begraven op de erebegraafplaats.
De gedenksteen werd op 21 november 1999, in aanwezigheid van een joodse afvaardiging uit
Antwerpen, onthuld. De gedenksteen is in onze stad de enige verwijzing naar de jodenvervolging en
moet een blijvende aansporing zijn tot verdraagzaamheid.
2. Huidig gebruik van de begraafplaats
De stedelijke begraafplaats kan zowel individueel als met een gids bezocht worden.
In 2006 werd het oude gedeelte van de begraafplaats gerenoveerd, waardoor verschillende vervallen
graven werden verwijderd.
Het onderhoud staat onder toezicht van de stad Roeselare.
Herdenkingen vinden er ook nog plaats. Enkele belangrijke herdenkingen zijn ondermeer:
• 17 Februari Æ herdenking Albert 1
• 3de zondag van mei Æ herdenking slag van Rumbeke van de 2de wereldoorlog
• 31 juli Æ herdenking koning Boudewijn
• 19 oktober Æ schuwe maandag
• 10 november Æ herdenking Engelss oorlogsslachtoffers op de Engelse begraafplaats
• 11 november Æ herdenking op de stedelijke begraafplaats
De herdenkingen worden zowel op initiatief van de stad Roeselare ingericht, maar ook verschillende
verenigingen organiseren enkele herdenkingen in samenwerking met de stad.
3. Een eigen mening (Simon)
Persoonlijk vind ik de begraafplaats wel belangrijk voor mensen die er terecht kunnen om tot rust te
komen of om hun familie, kennissen of gebeurtenissen te herdenken of te kunnen verwerken.
Dit kan ook een vorm van respect zijn als herdenking aan de oorlogsslachtoffers.
Bronvermelding
http://www.roeselare.be/?COM=571
http://forumeerstewereldoorlog.nl/viewtopic.php?t=12431
Boek De oude stedelijke begraafplaats van Roeselare, stad Roeselare,
101
Monument voor Le Hétet en het monument voor de Franse
bevrijders
1. Wie was Le Hétet?
Ferdinand Le Hétet was een Franse soldaat in het 41ste Infanterieregiment die gevochten heeft in de
Eerste Wereldoorlog. Op 19 oktober 1914 werd hij aan Sabbens hof door 7 Duitse soldaten
neergeschoten en in de gracht met bajonetsteken afgemaakt, beschrijft Alfons Denys. Hij was voor de
Roeselaarse bevolking het symbool van niet-aflatend verzet tegen de Duitsers. Hij werd eerst ter
plaatse begraven onder een boom en krijgt pas enkele maanden later een graf op de stedelijke
begraafplaats.
Afbeelding Ferdinand Le Hétet
Ter ere van Le Hétet is er een praalgraf en een monument ontworpen. Het praalgraf is opgericht door
een comité onder leiding van Alfons Van Moerbeke. Op initiatief van het huldecomité is het monument
opgericht. Beide zijn ontworpen door kunstenaar Emile Duyvewaardt.
2. Geschiedenis van de monumenten
Het praalgraf:
er is geen precieze datum van de onthulling van het graf, maar we mogen aannemen dat dit zich
situeerde tussen de maand mei en 17 oktober 1920.
Over de inhuldiging ervan verscheen niets in de pers. Vermoedelijk was dat omdat Ferdinand een
gewone soldaat was en niet een parlementslid of officier.
Het monument:
op 17 oktober 1920 werd het monument tijdens een indrukwekkende plechtigheid ingehuldigd. Naast
Le Hétet werd ook het 152ste Régiment d’Infanterie gehuldigd. De eenheid liet zich opmerken door
een niet-aflatende strijdlust en zorgde voor een aanzienlijke verzwakking van de Duitsers. In
tegenstelling tot wat velen denken, was het niet het Régiment dat onze stad bevrijd heeft, maar wel
het 42ste Infanterieregiment.
De nodige fondsen werden ingezameld via vrijwillige bijdragen van de Roeselaarse bevolking.
Er werden ook bijdrage gegeven door leerlingen van de Vrije Wereldlijke School, later overgegaan in
het Koninklijk Atheneum Roeselare, dus de voorloper van onze school.
Op de volgende pagina zie je een foto van de agenda van de toenmalige directeur Benoot. Onderaan
staan giften van leerlingen voor een gedenkteken voor Le Hétet. Ook zie je een krantenartikel met
donaties van mensen voor de grafzerk van Ferdinand. De leerlingen van onze school worden vermeld
als “erkentelijke leerlingen”.
102
Agenda Benoot
Krantenartikel
103
3. Beschrijving van het praalgraf en monument
Het graf bestaat uit een afgebroken zuil, symbool voor een gebroken leven. Daartegen leunt een
eenvoudig soldatenkruis, met een lauwerkrans getooid. De krans is op haar beurt het symbool van
overwinning. De witte kleur van het graf staat symbool voor helden, gezuiverd van alle menselijke
onvolkomenheden. Op het graf verwijzen een helm en een geweer naar een in de strijd gesneuvelde
soldaat. Opmerkelijk is dat de infanteriehelmen maar pas in 1915 werden ingevoerd, Le Hétet had
dus geen helm. Bovenaan is de Belgische vlag te zien, onderaan de Franse.
Praalgraf Le Hétet
Het monument bestaat uit een symmetrische arduinen zuil en is 4,20 meter hoog. Bovenaan is ze
afgewerkt met een urne een rouwsluier. De urne staat symbool voor de vergankelijkheid van het
leven. Vooraan prijkt een bronzen plaat, geschonken door het 152ste Infanterierégiment.
Huldiging van het regiment
Voorkant monument
Achterkant monument, met huldiging van Le Hétet
104
4. Herdenkingen
Ieder jaar worden op 17 oktober het 152ste Régiment d’Infanterie en Ferdinand Le Hétet herdacht.
Zoals je op bovenstaande foto kan zien liggen er bloemen bij het monument van onder andere ‘Stad
Roeselare’,’The British Torch Of Rememberance’, ‘De Verbroedering’, ‘K.V.V. Leopold 3de ’, enz.
5. Persoonlijke mening (Julie)
Normaal als ik door het kerkhof loop, let ik niet op het praalgraf en het monument.
Toen ik ze van dichtbij ben gaan bekijken, vond ik ze wel mooi, maar het is vooral het verhaal dat
erachter zit dat de monumenten interessant maakt.
Ook nu ik weet waarvoor sommige voorwerpen symbool staan, hebben ze meer betekenis gekregen
voor mij.
Bronvermelding
Kerngroep begraafplaatsen stad Roeselare, De oude stedelijke begraafplaats van Roeselare, stad
Roeselare, 2000
105
De Franse en Engelse militaire begraafplaatsen van
Roeselare
De Franse militaire begraafplaats
Waar bevindt de Franse militaire begraafplaats zich?
De begraafplaats bevindt zich aan de zuidoostelijke kant van de oude stedelijke begraafplaats, vlakbij
de hoofdingang aan de Blekerijstraat.
Hier vinden we graven terug van Franse militairen, gesneuveld tijdens de Eerste wereldoorlog 1914 –
1918 in het Roeselaarse en in andere regio’s van West–Vlaanderen.
Ontstaan en korte historiek
Bij de bevrijding van Roeselare in 1918 sneuvelden vele Franse soldaten. Na hun dood werden ze de
eerstvolgende dagen op de stedelijke begraafplaats begraven. Zij kregen een rustplaats in het
noordelijk deel, waar de Franse militaire begraafplaats lag. Roeselare is gedurende het eindoffensief
het opvangcentrum voor gekwetste militairen. De toevloed van de vele militairen zorgt ervoor dat het
zuidelijk deel moet worden uitgebreid.
Na de oorlog worden ook de door de Duitsers begraven Franse soldaten, verspreid over de stedelijke
begraafplaats, overgebracht naar de plaats die uitsluitend voor de Fransen voorbehouden was.
De vele begraafplaatsen in Roeselare trekken de bijzondere aandacht van Eerwaarde Broeder Adolf.
Hij hielp de Franse militaire dienst om de onbekende slachtoffers te identificeren. Hij had ook nog de
opdracht om alle brieven te beantwoorden die door gezinnen uit Frankrijk werden gestuurd.
In tegenstelling tot de Britse overheid, staat de Franse na de vijandelijkheden de repatriëring van de
gesneuvelden toe, maar de familie moet wel de kosten zelf betalen.
Alleen de rijkeren konden dode militairen laten overbrengen.
Het hoogste aantal repatriëringen had plaats tussen 5 en 13 mei 1922 met een aantal van 314.
Er waren ook bewijzen dat er vele illegale opgravingen werden gedaan.
In 1924 dient het stadsbestuur zich tot de bevoegde Franse minister met de vraag om de
overgebleven 254 gaven te mogen groeperen op het zuidelijk deel, maar dit wordt resoluut
afgewezen, want de Franse overheid had naar verluid andere plannen.
Eind jaren 20 begon de Franse gravendienst met het groeperen van kleinere begraafplaatsen, zo
werden de plaatsen op het Franse ereperk toch ingenomen. Zo vind je in Roeselare ook Franse
soldaten die in der tijd begraven werden in Vlamertinge of Poperinge .
Beschrijving
Als we de begraafplaats betreden via de ingang aan de Blekerijstraat, onderscheiden we vanaf de
Ferdinand Le Hétetdreef 2 delen.
Het noordelijk deel aan de rechterzijde met 351 kruisjes. Opmerkelijke blikvanger is het monument ter
ere van Ferdinand Le Hétet.
Aan de overzijde, aan de linkerzijde vinden we het zuidelijk deel. Hier valt vooral het monument van
de Roeselaarse bevrijders op. Achteraan de 396 kruisjes bemerken we het massagraf.
In totaal zijn er zo’n 747 betonnen kruisjes, waaronder de stoffelijke resten liggen van 759 Franse
soldaten. Onder 10 kruisjes rusten 2 mensen. Op één uitzondering na, telkens een gekend persoon
met een onbekende persoon. Onder het graf nummer 579 liggen er zelf 3 personen: Julien Thereau
en 2 onbekenden. In totaal liggen 15 onbekende soldaten die niet in het massagraf begraven werden.
De hoogste in rang begraven op deze begraafplaats is luitenant-kolonel Charles Audiat- Thiry.
106
Zowel officieren en gewone soldaten liggen zonder onderscheid van rang onder eenzelfde kruis
begraven.
Rozenstruiken zorgen voor wat kleur in de zomermaanden. Omdat bewust voor soberheid gekozen
werd, zijn andere planten niet toegestaan. Hierdoor is het grafmonument van Le Hétet echt iets uniek.
De identieke 75cm hoge betonen kruisen zijn voorzien van identificatieplaatjes in gele kunststof.
Daarop staan;
• Indien gekend, naam en voornaam
• Graad
• Eenheid
• Eronder staat ‘’ MORT POUR LA FRANCE ‘’
• Datum van overlijden
Als de datum niet gekend is, staat er dit vermeld: ’’overleden in 1914 1918‘’
Ieder graf heeft een volgnummer, dat bovenaan rechts vermeld wordt.
Opmerkelijk is ook dat, hoewel de gesneuvelden uit de voormalige Franse kolonies in Noord-Afrika
wellicht van het mohammedaanse origine waren, zij zoals hun Europese wapenbroeders onder
éénzelfde kruis begraven werden.
Monument Ferdinand Le Hétet en de 351 Kruisjes van het noordelijk deel
Beheer van de begraafplaats
Administratief gezien wordt deze begraafplaats beheerd door het ‘Secrétariat d’ état chargé des
Anciens Combattants et Victimes de Guerre’, met een regionale zetel in Rijsel. De Franse ambassade
te Brussel regelt de praktische kant, zoals onderhoud en herstellingen. Het onderhoudswerk is via
een openbare aanbesteding voor een periode van vijf jaar uitbesteed aan een Belgische onderneming.
Om de veertien dagen komt er een ploeg werklieden het gazon, de beplantingen of de kruisjes
onderhouden.
107
Het massagraf of ossuarium
Het massagraf bevindt zich achteraan het zuidelijke deel. Het massagraf is afgeschermd door een
muur van vijf bij zeven meter.
Op de gedenkplaat staat: ‘’ Dans cet ossuaire reposent 250 soldats francais inconnus 1914 – 1918 ‘’
Volgens de Franse gravendienst is dit opschrift niet meer correct. Door latere bijzetting bevat dit graf
264 onbekende Franse soldaten i.p.v. 250. Hieronder zit ook de legendarische Franse piloot George
Guynemer. Het vreemde aan het graf is dat het ontstaan ervan onbekend is. Zo komt het graf niet
voor op de stadsplannen.
Waarom werden de meest onbekende Fransen allen in één
massagraf begraven?
Dit heeft vooral met traditie te maken.
Zo werden vroeger na conflicten ’’vriend en vijand’’ samen in één
massagraf begraven.
Ook is er de praktische reden.
Frankrijk verloor naar officiële bron 1.385.000 doden en vermisten
in de Eerste Wereldoorlog. Dus waren het er uiteindelijk teveel
om elke onbekende soldaat een individueel graf te geven. Dit
besluit maakt van dit massagraf het meest treffende symbool
tegen de gruwel van de oorlog!
het massagraf
108
opschrift van het massagraf
De Britse militaire begraafplaats
Waar bevindt de Britse militaire begraafplaats zich?
De begraafplaats met de graven van de Britse militairen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog
situeert zich aan de zuidelijke rand van de begraafplaats. Deze begraafplaats is gelegen tussen de
Franse militaire begraafplaats en de erebegraafplaats.
Beschrijving
Het deel waar de Britse militairen rusten werd door de gemeenteraad op 26 november 1926 in
eeuwige vergunning afgestaan aan de Britse overheid.
Na de Tweede Wereldoorlog werden bij de gemeenteraadsbeslissing van 5 juli 1948 de terreinen op
de stedelijke begraafplaats gebruikt als begraafplaats voor de Britse gesneuvelden van beide
oorlogen.
Er rusten in totaal 16 Britse officieren. De hoogste rangen waren 2 kapiteinen. Er stierven slechts
twee van deze officieren in de Tweede Wereldoorlog.
Op iedere Britse begraafplaats is een groot wit kruis aanwezig.
Dit kruis, het ‘Cross of Sacrifice‘ is een ontwerp van architect Reginald Blomfield.
Net zoals bij de grafstenen is het gemaakt uit kalksteen, aan beide zijden van dit kruis staan stenen
zitbanken. In een van de rugzijden van de zitbank is er een registerkastje terug te vinden. In dit kastje
zitten 3 registers: twee register boeken met de namen van de gesneuvelden per begraafplaats en een
bezoekersregister.
109
Cross of Sacrifice
Als we de grafstenen of ‘headstones’ van dichterbij bekijken, bemerken we telkens een min of meer
uniforme lay-out van het opschrift.
Bovenaan staat een embleem, verwijzend naar het regiment of wapenteken. Zo kregen Canadese
militairen allemaal een esdoornblad op hun graf. Onder dit embleem staan 4 tekstregels;
•
Individuele stamnummer en/of militaire rang
•
Volledige naam
•
Benaming regiment of eenheid
•
Datum van overlijden en eventueel de leeftijd
Dan bemerken we nog het religieuze teken: meestal een kruis of een davidster of voor vrijzinnigen
geen symbool. Helemaal onderaan de steen kon de familie een persoonlijk opschrift aanbrengen. Bij
de onbekende soldaten staat hier altijd ‘Known unto God’.
Sommige stenen zien er wat anders uit: het kruis die wat groter uitvalt. De tekst staat helemaal
vanboven en het embleem in het midden.
Aan de zuidzijde van de ‘ Cross of Sacrifice ‘ bemerken we een kleine zuil, geflankeerd door 2
grafstenen. Dit is een ‘Duhallow Block‘ een speciaal gedenkteken voor twee soldaten gestorven in
Duitse gevangenschap en vervolgens begraven op de stedelijke begraafplaats, maar waarvan de
graven door latere oorlogshandelingen vernield werden. De tekst luidt als volgt:
To the memory of these two soldiers of the British empire who fell in 1915 and were buried
at the time in Roulers German cemetary but whose grave are now lost.
Their glory shall not be blotted out.
Deze laatste zin werd door dichter/schrijver R. Kipling gekozen uit de Bijbeltekst Ecclesiasticus 44
vers 13.
Het betreft hier de graven van Private C.S. Hall en Lance Corporal Robson.
Ook de eerste rij graven aan de Ferdinand Le Hétetdreef verdient nog onze aandacht. Vooraan links
bevinden zich drie graven uit de Eerste Wereldoorlog, die in 1936 overgebracht werden uit
opgedoekte, kleinere begraafplaatsen. Rifleman A. Askew was begraven aan de kerk van Hooglede.
110
Flight Sub Lieutenant K.V. Turney (een marine piloot) en een onbekende zeeman hadden een
rustplaats op de gemeentelijke begraafplaats in Knokke. Bij het graf van Turney werd een ander soort
steen gebruik, namelijk een wit marmer uit Noord-Italië.
De overige 7 graven zijn de later bijgezette slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Zij waren allen
betrokken bij het ‘’Royal Berkshire Regiment‘’.
Zij werden gewond of stervend naar Roeselare gevoerd, vermoedelijk door de Duisters.
In tegenstelling tot de graven uit de Eerste Wereldoorlog springen hier de soms treffende persoonlijke
opschriften in het oog. Bij tweede luitenant M. Lowsley lezen we:’ One who never turned his back but
marched breast forward’.
Bij Private R.J. Mallard: ‘Good bye, Reg. Till we meet again, your loving mother and brother’.
een grafsteen met esdoornblad
Herdenkingen
De Vaderlandslievende Verenigingen houden jaarlijks de volgende plechtigheden.
Twee hiervan hebben plaats op de stedelijke begraafplaats.
•
•
•
•
•
•
Wake voor wijlen Koning Albert I (17 februari - aan de gedenkplaat naast de
brandweerkazerne van Roeselare)
Herdenking oorlogsslachtoffers en einde van WO II (1ste zondag van mei - op de Grote Markt)
Herdenking gevallen Grenadiers (4de zondag van mei - gedenkzuil aan het Sterrebos)
Nationale Feestdag (21 juli - Grote Markt)
Herdenking wijlen Koning Boudewijn (31 juli - monument op de wijk, het Prinsenhof)
Herdenking bevrijding van de stad (zondag dichtst bij 08 september - Grote Markt)
111
•
•
•
•
Herdenking burgerslachtoffers van "Schuwe Maandag" (zondag dichtst bij 19 oktober - kapel
in Ardooiesteenweg aan café de Vierweg)
Herdenking alle slachtoffers en doden ( november - Stedelijke Begraafplaats, Blekerijstraat)
Wapenstilstand (11 november - Grote Markt en Stedelijke Begraafplaats)
Koningsdag (15 november - Te Deum in St-Michielskerk)
Onderhoud van de Engelse begraafplaats
Deze gebeurt, zoals alle Britse militaire begraafplaatsen ter wereld, door de Commonwealth War
Graves Commission.
112
De verdwenen Duitse militaire begraafplaatsen in
Roeselare
Roeselare lag in WO I aan het front, maar “aan de andere
kant”, in het Duitse gebied.
Terf, de erfgoedvereniging van Roeselare en 6 naburige
gemeenten, wil naar aanleiding van 100 jaar 14-18, van dit
gegeven vertrekken: “Wanneer het verhaal van WOI wordt
verteld, wordt heel dikwijls gefocust op de Westhoek. Wij
willen ook het andere, onbekende verhaal blootleggen. Het
menselijk aspect staat centraal hierbij. Hoe was het leven
onder de Duitse bezetting? Hoe ervaarden de Duitse
soldaten het leven hier? ...”
Terecht, vinden wij: de oorlog is niet enkel een verhaal van de overwinnaars, maar ook van de
verliezers.
Onze school heeft op dat vlak een traditie: de herdenking van de gesneuvelde oud-leerlingen in
1932 gebeurde door een toneelstuk dat wil aantonen dat zowel de jonge Duitsers als de jonge
Fransen slachtoffer waren (zie hiervoor het stukje: “Een tweede herdenking van de gesneuvelde
oud-leerlingen in 1932”, in het hoofdstuk “Gesneuvelde oud-leerlingen WO I herdacht door onze
school in de jaren 1920-30”).
Een van de grootste Duitse filosofen, Kant, zou hierbij de volgende bedenking geopperd hebben:
hadden de gewone Duitse soldaten mee kunnen beslissen over het al dan niet beginnen van de
oorlog, er zou waarschijnlijk nooit een oorlog geweest zijn (zie hiervoor de tekst over “Immanuel
Kant: Naar de eeuwige vrede”).
In ons onderzoek naar begraafplaatsen willen wij ook aandacht besteden aan de gesneuvelde
Duitse soldaten.
Op het einde van de eerste wereldoorlog waren er 1.590 Duitse militaire begraafplaatsen in België.
In Roeselare waren er 2, een op de wijk De Ruiter en een op de stedelijke begraafplaats.
113
Er hadden meerdere keren herschikkingen en samenvoegingen van Duitse begraafplaatsen plaats.
Sinds het laatste akkoord tussen België en Duitsland uit 1954, zijn er nu nog 4 grote Duitse militaire
begraafplaatsen: Hooglede, Menen, Langemark, Vladslo.
Als gevolg van het akkoord van 1954 verdwenen ook de Duitse begraafplaatsen in Roeselare.
De gekende soldaten werden overgebracht naar Menen, de onbekende soldaten werden bijgezet in
het “kameradengraf” van Langemark.
Waar tot 1959 het Duits gedenkteken stond…
… staat nu een cederboom.
In totaal liggen 136.314 Duitse soldaten in België begraven en zijn er ongeveer 90.000 vermist.
Er sneuvelden dus meer dan 226.000 Duitsers in ons land.
Duitse begraafplaats in Hooglede (buurgemeente van Roeselare)
114
Een graf op de Duitse begraafplaats in Hooglede
Bronvermelding
Kerngroep begraafplaatsen stad Roeselare, De oude stedelijke begraafplaats van Roeselare, stad
Roeselare, 2000
http://nl.wikipedia.org/wiki/Deutscher_Soldatenfriedhof_Hooglede
http://www.forumeerstewereldoorlog.nl/
http://www.erfgoedcelterf.be/
115
Herdenkingsplakkaten op graven van oud-strijders
Niet alle soldaten sneuvelden tijdens de oorlog. Vele soldaten overleefden de oorlog, maar de
meesten zijn nu wel al overleden.
Je vindt deze oud-strijders niet op de militaire begraafplaatsen of het erepark. Hun graven zijn
verspreid over het kerkhof.
Op hun grafsteen werd wel een herdenkingsplakkaat gezet.
Op de stedelijke begraafplaats vind je veel van deze plakkaten.
116
Het bevrijdingsmonument op de Onze-Lieve-Vrouwemarkt
1. Het doel
Het standbeeld werd opgericht voor de gesneuvelde Poolse bevrijders van de stad Roeselare tijdens
de Tweede Wereldoorlog.
De Poolse Eerste Pantserdivisie bevrijdde op 7 september 1944 Roeselare en omgeving (Hooglede,
Gits en Passendale) van de Duitse bezetters. Het oorlogsgeweld eiste minstens 21 militairenlevens.
In Roeselare vielen tevens zes burgerlijke slachtoffers.
2. De geschiedenis van het monument
Het was de wens van de parochiegeestelijkheid en –gemeenschap om de gelukkige afloop van de
tweede wereldoorlog in de herinnering te bewaren.
Op 23 oktober 1944 werd in de Gemeente door burgemeester J. Mathieu verklaard dat hij naast de
degenen die streden ook nog diegene die baden wou bedanken. In die verklaring zei hij ook dat er op
de O.-L.-Vrouweparochie een gedenksteen zou worden opgericht dat “ene blijvende herinnering” zal
zijn aan het “voor de bevrijding biddende Roeselare”.’
Het is te danken aan de volharding van de toenmalige stadssecretaris en burgemeester de Heer
Robert D. de Man dat het geplande monument op het O.-L.-Vrouweplein daadwerkelijk werd
opgericht.
Het stadbestuur sloot een forfaitair contract met de Heer Geo Verbanck voor de oprichting van een
O.-L.-Vrouwebeeld.
2.1 De inhuldiging
De inhuldiging op 9 september 1945 moest gebeuren met behulp van een onafgewerkt model
in gips omdat de kunstenaar het monument niet op de gestelde datum afgewerkt kreeg. Dat
was ten gevolge van de oorlog. Het steenblok, dat per spoor moest aangevoerd worden, was
ergens op een verkeerd rangeerspoor in België verdwaald geraakt en kwam pas zes
maanden na datum terecht in het atelier van de kunstenaar.
Die feestelijke inhuldiging ging gepaard met de eerste rondgang van de vernieuwde O.-L.Vrouweprocessie. Deze rondgang was niet alleen op het grondgebied van de parochie maar
ook doorheen geheel de stad.
De stoet, uitgewerkt door zuster Jozefa der Grauwe Zusters, bestond uit twee delen: het
Bijbelse gedeelte en het historisch gedeelte.
Het Bijbelse gedeelte bestond uit enkele voorspellingen en voorafbeeldingen van de Moeder
Gods en ook uit de meest aangrijpende gebeurtenissen uit haar leven.
Het historisch gedeelte toonde hoe Maria vanaf de Middeleeuwen door alle geslachten van
Roeselare en omliggende op bijzondere wijze gehuldigd werd als de Lieve Vrouw van ons
land, als de Koningin en “Moeder van onze gouw” en van haar bewoners.
De stoet beëindigde zijn rondgang op de O.-L.-Vrouwemarkt en toen werd het
Bevrijdingsmonument ingehuldigd.
Eerst was er de ”Toewijding van de Stad aan de O.-L.-Vrouw” die uitgesproken werd door
burgemeester Jan Mahieu. Daarna besteeg stadssecrataris R.D. de Man het spreekgestoelte,
waar hij een lange toespraak hield.
117
Naast die officiële bevrijdingsfeesten waren er ook nog vele spontane volkse manifestaties.
2.2 Geo Verbanck
Georgius Leopoldus Verbanck is de beeldhouwer van het Bevrijdingsmonument. Zijn naam
wordt ook vaak afgekort als gewoonweg Geo Verbanck.
Hij werd geboren op 28 februari 1881 in de stad Gent, als de zoon van Maria Gerardi. Zij trad
pas in 1892 in het huwelijk met Henri Verbanck.
Geo begon al op zeer jonge leeftijd te werken bij een meubelmaker en nadien in het atelier
van beeldhouwer Aloïs de Beule.
Toen hij 16 werd, schreef hij zich in voor de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te
Gent. Daar leerde hij naar levend model beeldhouwen.
In 1905 studeerde hij voor even aan de Brusselse Academie waar hij les kreeg van Charles
Van der Stappen.
In 1909 behaalde hij de tweede prijs in de Grote Staatsprijs voor Beeldhouwkunst (de
zogenaamde “Prijs van Rome”).
Vanaf 1911 was hij professor in de beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor
Schone Kunsten te Dendermonde tot 1927. En van 1924 tot 1941 was hij professor aan de
Koninklijke Academie te Gent, waar hij vele kunstenaars vormde. Geo Verbanks loopbaan
daar eindigde als diensdoend directeur.
Zijn werk is overweldigend. Hij hield zich bezig met toegepaste kunsten, vrije plastiek,
grafmonumenten, borstbeelden, plaketten, monumentale plastiek, noodmunten, medailles,
tekeningen, ...
De thema’s van het kind, de vrouw en het gezin overwegen in zijn vrije plastiek.
Men zegt dat zijn werk uitmunt door klassieke zuiverheid, harmonisch lijnenspel en een sterke
zin voor stilte en verinnerlijking.
Enkele bekende werken zijn:
- het monument ter ere van de gebroeders Van Eyck
- het standbeeld “Het Leven Tegemoet”
Geo Verbanck stierf op 12 december 1961 bij zijn dochter te Aartselaar.
3. De beschrijving van het Bevrijdingsmonument
3.1 Plaats
Het monument staat op de Onze Lieve Vrouwemarkt te Roeselare.
118
3.2 Het uitzicht van het Bevrijdingsmonument
3.2.1 Het monument bestaat uit:
• Het beeld van de Onze
Lieve Vrouw die haar kind
Jezus in de hoogte heft. Het
beeld zelf is ongeveer 3,25
hoog en is vervaardigd uit
maansteen.
•
Een voetstuk dat opgericht werd door aannemer J.
Deceuninck
•
Omgevende platen met daarop 1 afbeelding rechts met een
groep biddende mensen en 1 afbeelding links met de
afbeelding van een groep Poolse soldaten. De omgevende
platen werden geleverd door de NV.Vuylsteke.
119
3.2.2 Vermeldingen op het monument:
Op de voorkant:
- 1°-Poolse Pantserdivisie, Roeselare 7-8 september 1944
- PAX: Latijn voor vrede
Rechts van de voorkant: vier namen van overleden Poolse soldaten:
- Wloch Tadeusz Jan 7/09/1944
- Adamczyk Wiktor 7/9/1944
- Koziol Pawel 7/09/1944
- Kowerko Jan 10/09/1944
Links van de voorkant vier namen van overleden Poolse soldaten:
- Maszijnski Zenon 7/09/1944
- Kaminski Czeslaw 7/09/1944
- Kiedos Sergeant 7/09/1944
- Stawicki Raimund 7/09/1944
Op de achterkant: Roeselare bevrijd 7/09/1944, gemeenteraad
23/10/1944
Onthuld: 9/09/1945
Stadssecretaris: Robert de Man
De burgemeester: Ran Mahieu-Liebaert
Achteraan stond ook nog het wapenschild Roeselare.
De tekst op het monument is geschreven in het Algemeen Nederlands.
4. De symboliek van het Mariabeeld
Het Mariabeeld van het Bevrijdingsmonument symboliseert de sublieme moederliefde en het beeld is
ook nog het symbool van:
- goeddoen aan anderen
- blije vervulling van de hoogste plicht
- vrije aanvaarde gehoorzaamheid aan het hoger gezag
- grenzeloos vertrouwen in Maria’s Middelaarschap
- onfeilbare goedheid voor alle mensen
- innige verbondenheid in vreugde en lijden van al de mensen van de
stadsgemeenschap
- rust, orde en vrede, vrede des harten en vrede onder de mensen en volken
5. Mijn persoonlijke mening (Lene)
Toen ik in de lessen Project Open Leerruimte de opdracht kreeg om het Bevrijdingsmonument te
omschrijven en de geschiedenis ervan te onderzoeken, wist ik niet dat dit monument bestond. Dus
toen ik het monument voor de eerste keer zag, was ik verwonderd omdat het zo groot en eigenlijk wel
mooi is.
120
Het is ook fijn om te zien dat het monument nog steeds in goede staat is en dat het dus goed wordt
onderhouden.
Ik vind het zeer goed dat van het stadsbestuur dat ze het Bevrijdingsmonument hebben opgericht ter
nagedachtenis van de Poolse bevrijders. Wat ik vooral heel speciaal en mooi vind aan monument is,
dat het niet alleen is opgericht om de Poolse soldaten te herdenken maar ook voor biddend
Roeselare. Dit kun je zien aan de twee reliëfs.
6. Bronnen
6.1. website
http://www.geoverbanck.be/biogr.htm
geraadpleegd op 05/10/08
http://www.samsongilbert.be/VerbanckGeo.html
06/10/08
http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=g7f8nl7b
06/10/08
6.2. boek
B.H. Dochy, Geschiedenis van de O.-L.-V.-parochie te Roeselare, Antwerpen, Hallewijn
Huyghebaert Jozef, Ferdy Vallewaert, Dejonghe Pol, Geschiedenis van de Onze-LieveVrouweparochie Roeselare 1873-1973, Hooglede, Vanhoutte
121
Herdenkingsplakkaat aan slag tussen Oostenrijk/Engeland en Frankrijk (1794)
Bij oorlogsmonumenten wordt bijna steeds gedacht aan de eerste en tweede wereldoorlog. Maar ook
daarvoor is Roeselare het slachtoffer geweest van conflicten en veldslagen.
Het is goed dat ook daaraan eens gedacht wordt.
Een voorbeeld is dit plakkaat op de gevel van het stadhuis:
Het gaat om de zogenaamde Veldslag van Hooglede.
Bij de eerste slag, op 10 juni, verloren de Fransen. De Oostenrijkers voelden zich echter onzeker
trokken hun leger terug naar Lichtervelde.
De tweede slag, op 13 juni werd gewonnen door de Fransen. Voor België kwam er daardoor een
einde aan de Oostenrijkse overheersing en begon de Franse overheersing.
Bronvermelding
http://nl.wikipedia.org/wiki/Veldslag_te_Hooglede
eigen foto
122
Oorlogsmonumenten elders in België
Hier staat wat meer uitleg over onroerend erfgoed rond oorlog in België. Het is onderverdeeld in
monumenten, bekende begraafplaatsen en musea.
Monumenten
-
Diksmuide
1. De dodengang
Deze smalle strook grond langs de IJzer heeft voor het
Ministerie van Landsverdediging een heel bijzondere
betekenis. Hier ligt immers het laatst bewaarde stuk van
het Belgische front uit de Eerste Wereldoorlog: de
Dodengang, een bijzonder belangrijke site voor de
“Historische Pool van Defensie”. Deze uitzonderlijke site is
ook een plaats van menselijk lijden. Duizenden soldaten
hebben in dit drassige land een loopgravenoorlog
uitgevochten, een verschrikkelijke uitputtingsoorlog waar
geen einde aan leek te komen.
2. De ijzertoren
In augustus 1916 werd aan het Belgische front het Comité voor Heldenhulde opgericht, om op het
graf van de Vlaamse gesneuvelden een eenvoudige maar betekenisvolle grafsteen te kunnen
plaatsen. De Brugse kunstenaar Joe English tekende een Keltisch geïnspireerd kruis met de
beginletters AVV-VVK, volgens de leuze van de katholieke Vlaamse studenten, en de opwiekende
blauwvoet als symbool van de Vlaamse studentenbeweging. Ongeveer 800 dergelijke grafstenen
werden opgericht. Als vredesmonument werd op de IJzertoren in vier talen de tekst “Nooit meer
oorlog” aangebracht.
Na de Tweede Wereldoorlog, in de sfeer van de anti-Vlaamse repressie, werd de IJzertoren in 1945
beschadigd. Op de crypte van de verwoeste toren verrees in 1948 een bescheiden huldekruis met de
beginletters AVV-VVK en de blauwvoet.
Vanaf 1952 verrees honderd meter verder de nieuwe IJzertoren, nu 85 meter hoog in plaats van vijftig.
De crypte werd in 1958 ingewijd, de toren in 1965.
-
De Leeuw van Waterloo
De Leeuw van Waterloo is een herdenkingsmonument voor de Slag van Waterloo (1815) en werd op
bevel van koning Willem I van Nederland opgericht ter ere van zijn zoon, de prins van Oranje.
Een reusachtige leeuw troont op een kunstmatige heuvel 45 meter boven de omringende vlakte uit.
Het monument staat op het grondgebied van de gemeente Eigenbrakel.
-
De Onbekende Soldaat
Met het eerbetoon aan de Onbekende Soldaat wordt eer en respect betoond aan de gesneuvelde
militairen waarvan de identiteit niet meer te achterhalen was.
In meerdere landen en steden vindt dit eerbetoon plaats. In België gebeurt dit bij Het Graf van de
Onbekende Soldaat in Brussel waar tijdens bijzondere gelegenheden de Eeuwige Vlam
aangewakkerd wordt, en bloemen worden neergelegd door de koning of door op staatsbezoek zijnde
hoge gasten.
123
-
Aalst
In Aalst kan je nog altijd een kloosterpand bezoeken, waar er in 1914 een schuilkelder werd
aangelegd, die nog steeds intact bewaard is.
-
Meerdere oorlogsrestanten langs de voormalige spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide /
bunker te Oudekapelle
De goedgekeurde inrichtingsplannen “oude spoorwegbedding Nieuwpoort-Diksmuide” en “Kom van
Lampernisse” omvatten beiden een afzonderlijke uitvoeringseenheid voor het consolideren van
oorlogsrestanten. Voor de “Frontzate” (spoorwegbedding), die uitgebouwd werd als toeristischrecreatief fietspad, heeft dit betrekking op de verschillende restanten van de IJzerlinie: bunkers,
mitrailleurposten en schuilplaatsen en het oud stationsgebouw van Ramskapelle; voor Lampernisse
op de als monument beschermde bunker in de Groigne (Oudekapelle).
-
Rodekruisbunker te Oudekapelle
De Rodekruisbunker was een verbandpost, opgebouwd uit
bakstenen muren met een betonnen bedekking, gegoten op
betonnen balken. Deze is zwaar beschadigd, en dient aan de
binnenzijde gestut. De raam- en deuropeningen worden
afgeschermd met verzinkte persroosters, tegen vandalisme. Deze
bunker dateert van WO1. Je kan hem vinden te Oudekapelle.
-
Meense Poort te Ieper
De namen van 54.896 officieren en soldaten van het Gemenebest uit de
WO1 van wie het graf nooit werd teruggevonden, zijn in de poort
gegraveerd. Deze poort kan je vinden in Ieper.
Omdat de Menenpoort te klein bleek te zijn, werden alle Britse vermisten
gesneuveld vanaf 16 augustus 1917 vermeld op het Tyne Cot Memorial (in
Passendale). Als scheidingsdatum tussen deze twee groepen werd de
nacht van de Slag bij Langemark gebruikt. Vermisten van Nieuw-Zeeland
en Newfoundland staan op aparte memorialen.
De Menenpoort vormt een doorgang in de vestiging en was vroeger de
poort langs waar de soldaten vertrokken naar het front, voor velen een
gewisse dood tegemoet.
Dit monument werd gebouwd in opdracht van The Imperial War Graves
Commission die ook de Engelse oorlogskerkhoven heeft opgericht. Het
opschrift bovenaan de poort luidt: To the Armies of the British Empire who
stood here from 1914 to 1918 and to those of their dead who have no
known grave.
Nog steeds worden, tijdens graafwerkzaamheden, resten van soldaten gevonden. Zodra deze wordt
geïdentificeerd als vermiste Brit wordt hij tijdens een officiële ceremonie herbegraven en wordt zijn
naam verwijderd van de gedenktekens.
Graven
-
Henri Chapelle
Deze Amerikaanse begraafplaats, ligt op de top van heuvelrug met een prachtig panorama. Deze
begraafplaats werd "Henri-Chapelle" genoemd naar het historische dorpje waar het kerkhof in de
buurt van gelegen is, namelijk aan de hoofdweg tussen Luik en Aken.
Het gebied werd op 12 september 1944 bevrijd door troepen van de 1ste Infantry Division.
124
Op deze grond rusten thans 7,989 doden, grotendeels
militairen die hun leven gaven in een poging het Duitse
tegenoffensief in de Ardennen te stuiten, meer bekend als de
"Battle of the Bulge".
De begraafplaats is verdeeld in 8 vakken geletterd A t/m H, zij
worden gescheiden door de brede laan en de lang gestrekte
grasperken. De 7,984 grafstenen (er zijn 6 onbekenden in één
graf) zijn aangelegd in brede flauwe bochten op het zacht
glooiend grasperk. In 33 gevallen liggen 2 broers naast elkaar
begraven, in één geval zelfs 3 broers, daarnaast geven de
grafstenen in 94 gevallen degenen aan die alleen bij god
bekend zijn.
-
Essex Farm Cemetry
Deze begraafplaats, ten noorden van Ieper, is bekend door Lt.Col.J.McCrae die hier zijn overbekende
gedicht maakte: 'In Flanders Fields'. McCrae is zelf evenwel begraven in het Franse Wimereux, de
plaats waar hij sneuvelde. Dit Engels oorlogskerkhof ligt in Boezinge. Op deze plaats zal je ook nog
kazematten aantreffen, de plaats waar soldaten even konden rusten in een beschutte ruimte.
-
Passendaele
De meeste van de 2.101 soldaten hier herdacht sneuvelden tijdens de Derde Slag van Ieper. Meer
dan ¾ is niet gekend. Deze begraafplaats werd aangelegd na de oorlog met lichamen die op de
slagvelden werden gevonden tussen Passendale en Langemark.
Musea
-
Museum Hooge Crater
Het bombarderen van vijandige stellingen vanuit de ondergrond werd veel toegepast tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Het museum is gelegen aan zo'n krater. Het is gehuisvest in een oude kapel, je kan er
niet naast kijken.
Bronvermelding
-
http://nl.wikipedia.org/wiki/Menenpoort
http://www.bensavelkoul.nl/Henri%20Chapelle.htm
http://www.oorlogsmusea.nl/artikel/141
http://www.onroerenderfgoed.be/nl/index.cgi?id=244&detail=125&zoeken=resultaat
http://nl.wikipedia.org/wiki/Leeuw_van_Waterloo
http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Onbekende_Soldaat
http://www.passchendaele.be/ned/sitesNL.html
125
Oorlogs- en vredesmonumenten elders in de
wereld
Oorlog is van alle tijden en alle plaatsen. In alle culturen en in alle landen kan je oorlogs- en
vredesmonumenten vinden.
Er zijn vele onderverdelingen mogelijk.
De grote diversiteit van herdenkingsmonumenten
Sommige monumenten zijn eeuwenoud, andere uiterst recent.
Soms worden reeds plannen gemaakt voor herdenking terwijl de oorlog nog bezig is.
Triomfboog van Constantijn te
Rome
De triomfboog werd opgericht
nabij het Colliseum en het Forum
Romanum, ter herdenking van
Constantijns overwinning op zijn
concurrent Maxentius in 312.
Voorstel van monument m.b.t.
de oorlog in Irak
Het Instituut voor Hedendaagse
Kunst uit Londen vroeg in 2007
aan 26 kunstenaars een
monument te ontwerpen om de
oorlog in Irak te herdenken.
Sam Durant, een kunstenaar uit
Los Angeles, diende dit voorstel in.
Vooral m.b.t. de 2 grote wereldwijde oorlogen uit de vorige eeuw zijn er monumenten opgericht.
126
Duits monument - WO I
Dit monument ter herdenking van de eerste
wereldoorlog bevindt zich in het vrijwel
onbekende Niedaltdorf, een Duitse
gemeente dicht tegen de Franse grens.
De eerste wereldoorlog was de eerste
oorlog waarbij miljoenen slachtoffers vielen.
Het was tevens de eerste oorlog waarbij er
massaal burgerslachtoffers waren.
Vredesmonument te
Hiroshima – WO II
In WO II werd voor de
eerste – en voorlopig laatste
keer – een atoombom
gebruikt.
De Japanse steden
Hiroshima en Nagasaki
werden volledig verwoest.
Doorheen de boog is een
stuk ruïne van de oude stad
te zien.
De twintigste eeuw heeft nog tal van andere conflicten gekend, waarbij miljoenen doden vielen.
Vaak ging het om grote ideologische conflicten, die na 1950 niet meer in Europa werden uitgevochten,
maar in andere delen van de wereld, of om genocides.
Killing Fields in Cambodja
De “Killing Fields” is de naam voor
een reeks plaatsen waar het
communistisch regime van de Rode
Khmer tussen 1975 en ’79 een groot
aantal burgers vermoordde.
Als herdenking van dit intern conflict
werden stupa’s opgericht
(oorspronkelijk de naam voor een
bewaarplaats van boeddhistische
relikwieën), nu gevuld met schedels
en beenderen uit de massagraven.
127
Herdenking van genocide in Rwanda
In Rwanda wordt de genocide van 500.000 tot 1 miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s door
Hutu’s herdacht door meerdere monumenten, aan de hand van namen (het Kigali Genocide
Memorial) of van schedels en beenderen van slachtoffers (Murambi Genocide Memorial).
Eén van de belangrijkste onderscheidingen is allicht deze: sommige monumenten verheerlijken de
strijd, of in elk geval de moed der strijders, andere leggen de nadruk op de ellende en gruwel van de
oorlog.
Nelson’s Column op
Trafalgar Square in Londen
De kolom met bovenop het
standbeeld van Nelson
herdenkt de “heldendaden” en
de “heldendood” van deze
Britse admiraal tijdens de slag
van Trafalgar, waar hij het
leven verloor (1805, oorlogen
tegen Napoleon).
Nelson kreeg een plechtige
staatsbegrafenis.
De kolom is 46 m. hoog, het
standbeeld 5,5 meter.
Kathedraal van Coventry
Tijdens de bombardementen
door de Duitse Luchtmacht in
WO II werd de kathedraal van
de Engelse stad Coventry
verwoest.
Er werd nadien een nieuwe
moderne kathedraal gebouwd,
maar de oude ruïnes werden
bewaard als aandenken.
Coventry verwierf grote
bekendheid als één van de
belangrijkste steden voor
vrede en verzoening.
128
Er kunnen uiteraard nog tal van andere onderscheidingen gemaakt worden, bv. naargelang stijl,
gebruikte symbolen.
De diversiteit van de herdenkingsmonumenten kan ook geïllustreerd worden door te vertrekken van
één conflict en aan te tonen hoe dit op zeer uiteenlopende wijzen en vanuit de meest uiteenlopende
invalshoeken kan herdacht worden
Als voorbeeld volgen hier enkele monumenten die de oorlogsmisdaden van het naziregime
herdenken.
Herdenking van de gruwelijkheden door de nazi’s
Hitler en zijn medewerkers en volgelingen hebben de gruwelijkheid van oorlogsvoering ten top
gedreven.
Sommigen beschouwen de uitroeiing van de joden als een unieke gebeurtenis in de geschiedenis,
o.a. omwille van de omvang en van het systematisch en industrieel karakter (de gaskamers), maar
anderen verwerpen deze visie.
In elk geval zijn er zeer veel monumenten die de uitroeiing van diverse bevolkingsgroepen door het
naziregime herdenken.
Yad Vashem, monument in Jeruzalem, in het land van de slachtoffers
Het officiële monument van Israël voor het herdenken van de Joodse slachtoffers van de
holocaust bestaat uit een herdenkingsruimte, een historisch museum, een kunstgalerij, een "Hal
van de Namen", een archief, een bibliotheek, het "Dal van de verwoeste gemeenschappen" en
een park gewijd aan de "Rechtvaardigen onder de Volkeren", niet-Joden die tijdens de
vervolging Joden hebben gered.
Monument in Berlijn, de hoofdstad van het Nazirijk, in het
land van de daders
Het “Denkmal für die ermordeten Juden Europas” in Berlijn
bestaat uit 2711 betonblokken variërend in hoogte van 20 cm tot
4,5 meter met een tussenruimte van 95 cm.
Onder het veld met de blokken is een expositieruimte ingericht.
De Amerikaanse architect Peter Eisenman heeft het monument
ontworpen.
Het veld met de golvende blokken roept volgens hem een gevoel
van desoriëntatie en isolement op en is symbolisch voor de
ervaringen van de Joodse bevolking tijdens het nazibewind.
129
Naast de kunstwerken opgericht ter herdenking worden ook plaatsen bewaard en open gesteld voor
het publiek waar zich de gruwelijkheden hebben afgespeeld.
Huis van Anne Frank in Amsterdam
Het beroemde dagboek van
Anne Frank noemt “Het
Achterhuis”, naar de plaats in
de Amsterdamse woning
waar de familie Frank
verborgen werd gehouden.
De beklijvendste onder deze monumenten zijn de kampen zelf die bewaard zijn gebleven.
Dachau en Buchenwald zijn bekende voorbeelden in Duitsland zelf. De meeste kampen bevinden
zich in het huidige Polen. Het grootste en gekendste kamp is Auschwitz.
In het najaar van 2008 kwamen de kampen in het nieuws omdat er onvoldoende geld zou zijn om ze
te onderhouden en open te stellen voor het publiek. Er werd opgeroepen dat de Europese Unie met
geld over de brug zou komen.
Auschwitz-Birkenau
Auschwitz is de Duitse naam van een Poolse stad. Een oude kazerne werd omgebouwd tot
kamp, maar dat was vlug te klein. Daarom werd 2 km verderop een groter kamp met houten
barakken opgebouwd. De toegangspoorten van beide kampen zijn wereldberoemd.
Auschwitz is één van de 6 kampen die een gaskamer hadden, waarvan nu enkel nog ruïnes
over zijn.
130
Niet enkel joden werden vervolgd door de nazi’s, maar ook het Romavolk (“zigeuners”), politieke
tegenstanders (vooral socialisten en communisten), getuigen van Jehova, “gewone” misdadigers,
homo’s.
In de kampen kregen ze elk een driehoek opgenaaid met en eigen kleur.
Deze groepen worden minder vaak herdacht. Gelukkig zijn er uitzonderingen.
Monument gebaseerd op de roze driehoek: het
homomonument in Amsterdam
In het hart van Amsterdam (niet ver van het huis waar
Anne Frank ondergedoken zat) staat sinds 1987 het
Homomonument dat alle homoseksuele mannen en
vrouwen die ooit vervolgd en onderdrukt werden, wil
herdenken en dat tevens alle holebi's wil inspireren en
steunen in de strijd tegen ontkenning, onderdrukking
en discriminatie.
De jury koos voor het ontwerp van Karin Daan: drie
driehoeken in roze natuursteen (symbool van verleden,
heden en toekomst) worden door een roze lijn
verbonden tot een vierde grotere driehoek.
Naast speciale bevolkingsgroepen is er nog een andere vergeten groep van slachtoffers van oorlog
en conflicten: dieren. Er is hierrond een nieuwe trend ontstaan.
Herdenking van dierenleed door oorlog
In oorlog en conflicten worden zeer vaak dieren ingezet, vooral vroeger toen er nog geen voertuigen
bestonden, maar ook nu nog.
Dat deze gevoelige wezens – die nooit schuld hebben aan het conflict – daardoor pijn afzien en dat
de oorlogvoerenden zich niet bekommeren om hun leven, is wel duidelijk.
Als gevolg van het toenemend besef van dierenrechten, begint men hier stilaan oog voor te krijgen.
Animal In War Memorial in Londen
Midden in het hart van Londen (Park Lane, op de hoek met Hyde Park) bevindt zich een
herdenkingsmonument voor de paarden, honden, olifanten, kamelen, duiven, kanaries die
omkwamen in de 2 wereldoorlogen.
131
Ook de glimwormen, die in loopgraven werden gebruikt om ’s nachts de kaarten te kunnen
lezen, worden niet vergeten.
Yasukuni-schrijn in Tokio
Het schrijn is een monument opgericht in 1869 in
Tokio in Japan dat gewijd is aan de geesten van
soldaten en anderen die het leven lieten in dienst
van de keizer van Japan. In oktober 2004 stonden
in het boek van de zielen 2.466.532 namen die in
dienst van het keizerrijk (met name in de Tweede
Wereldoorlog) gedood werden.
Het monument is sterk omstreden vanwege het
voorkomen van veroordeelde oorlogsmisdadigers
op de lijst.
Onder de bijhorende standbeelden zijn ook een
hond en paard afgebeeld.
Voor sommigen kan deze herdenking van dierenslachtoffers overdreven lijken.
De filosoof Peter Singer betoogt echter in zijn baanbrekend werk Animal Liberation dat wie de logica
van de “universele” mensenrechten ernstig neemt, deze rechten moet doortrekken tot niet-menselijke
wezens die pijn kunnen voelen en die willen leven.
Voorlopig is Singer nog te filosofisch (te wijs, te radicaal) voor de meeste mensen, maar zijn
gedachtegang verdient meer aandacht.
Onverschilligheid of wreedheid tegenover dieren leidt gemakkelijk tot wreedheid jegens mensen.
Nazibeulen werden getraind met dieren.
Omgekeerd, wie zich bekommert om dieren, zal (uiteraard niet noodzakelijk, maar in elk geval)
vlugger geneigd zijn zich ook om mensen te bekommeren.
De dierenrechtenbeweging en vredesactivisme zijn bondgenoten.
IJveren voor dierenrechten is natuurlijk maar een zeer kleine stap om tot vrede te komen.
De vraag hoe er meer vrede gerealiseerd kan worden, is uiteraard aartsmoeilijk.
Zinvolheid van vredesmonumenten
Oproepen tot vrede – o.a. door vredesmonumenten op te richten – volstaat natuurlijk niet om de
vrede te realiseren.
Toch is herdenken en oproepen tot vrede een begin en dus een zinvolle actie.
132
Vredesmonumenten bij de zetel van de Verenigde
Naties te New York
Nabij de hoofdzetel van de Verenigde Naties – de
grootste vredesvereniging ter wereld – bevinden zich
terecht een aantal vredesmonumenten.
De Rus Evgeniy Vuchetich beeldhouwde “Laat ons de
zwaarden omsmeden tot ploegen” (een verwijzing naar
de bijbel, Jesaja 2, 1-5).
"Geknoopt geweer" werd gebeeldhouwd door
Zweedse kunstenaar Carl Fredrik Reuterswärd.
de
Japan schonk aan de Verenigde Naties een Vredesklok.
Bronvermelding
Boek
Thijs Bartels, Dansen op het homomonument, Amsterdam, Schorer, 2003
Websites (geraadpleegd op 4 en 5 oktober 2008)
Diversiteit monumenten
http://en.wikipedia.org/wiki/Nelson's_Column
www.covuk.com
http://www.ica.org.uk/Memorial%20to%20the%20Iraq%20War+13499.twl
http://nl.wikipedia.org/wiki/Constantijn_de_Grote
http://www.planetware.com/i/photo/peace-memorial-park-hiroshima-jpn013.jpg
http://en.wikipedia.org/wiki/War_memorial
http://en.wikipedia.org/wiki/Killing_Fields
www.flickr.com
http://www.travelblog.org/Photos/2473043.html
Holocaust
http://www.holocaustmmb.org/
http://en.wikipedia.org/wiki/Memorial_to_the_Murdered_Jews_of_Europe
http://nl.wikipedia.org/wiki/Holocaust-Mahnmal
http://en.wikipedia.org/wiki/Holocaust_Memorial
http://nl.wikipedia.org/wiki/Yad_Vashem
http://www.annefrank.org/content.asp?pid=1&lid=1
http://www.auschwitz.org.pl/
Dierenleed
http://timeoutinlondon.blogspot.com/2007/12/889-visit-animals-in-war-memorial.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Yasukuni_Shrine
Verenigde Naties
http://en.wikipedia.org/wiki/Image:UN_Swords_into_Plowshares_Statue.JPG
http://en.wikipedia.org/wiki/United_Nations_Art_Collection
133
Roerend Belgisch erfgoed rond oorlog en
vrede
Musea WO I
De meeste oorlogsmusea die voor een groot deel betrekking hebben tot de Eerste Wereldoorlog
bevinden zich in de Ieperboog (boog die men trekt als men alle West-Vlaamse heuvelruggen
verbindt). Enkel het Legermuseum in Brussel en het IJzertorenmuseum in Diksmuide zijn
uitzonderingen. Het belangrijkste museum is ongetwijfeld het In Flanders Fields museum.
Het In Flanders Fields Museum of IFFM werd geopend in april 1998 en probeert de bezoeker op
een interactieve manier in contact te brengen met het zinloze van de oorlog en haar gevolgen voor de
mensen. Dit door gebruik te maken van interactieve kiosken, film, foto en geluid. Zo krijgt men bij de
ingang van het museum een kaart met streepjescode. Via de in het museum verspreide
personenkiosken kan je het verhaal volgen van iemand die de Eerste Wereldoorlog meemaakte. Dit
kan zowel een kind, een verpleegster, een burger, een officier of een gewone frontsoldaat zijn.
Hiermee tracht het museum de betrokkenheid van de bezoeker te vergroten. Andere elementen in het
museum zijn onder andere objecten en maquettes die elk hun eigen geschiedenis hebben.
In het museum worden geregeld tentoonstellingen gehouden rond de thema's oorlog en vrede.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
• Eugeen van Mieghem, kunstenaar in oorlogstijd (oktober 2001 - januari 2002)
• Oorlog, media en propaganda in de 20ste eeuw (maart - november 2002)
In 2000 zijn in totaal 231.167 personen in het In Flanders Fields museum op bezoek geweest. Het
vooropgestelde objectief voor 2000 bedroeg 180.000 bezoekers, zodat het IFF museum met 51.167
bezoekers meer (+28 %) ruimschoots de verwachtingen kon inlossen.
Het IFFM verschilt volledig van de andere musea in de regio. Deze beperken zich enkel tot de
geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog door onder andere objecten tentoon te stellen die tijdens
opgravingen aan het front werden gevonden.
Deze musea zijn:
a) Hooge Crater Museum (Meenseweg 467, Zillebeke)
Dit museum is vooral bekend voor zijn levensgrote reconstructies van oorlogstaferelen. Enkele
hoogtepunten van haar tentoonstelling zijn een Britse Ford T ziekenwagen uit 1916, een Duits Fokker
DR1 vliegtuig uit 1917 en een gedeelte van een gereconstrueerde loopgraaf. Het museum is ook een
toevluchtsoord voor wie geïnteresseerd is in het werk van The Diggers.
134
b) Sanctuary Wood Museum (Canadalaan, Zillebeke)
Dit openluchtmuseum, dat beter gekend is onder de naam "Hill 62", bestaat uit een volledig
gereconstrueerde loopgraaf met overdekte gangen, kraters, munitie, bunkers, … uit de Eerste
Wereldoorlog.
c) Queen Victoria Rifles Museum
Ook dit museum is beter bekend onder een andere naam, namelijk "Hill 60". De opzet is gelijk aan het
Sanctuary Wood Museum.
d) Vredesmuseum (Stadhuis, Mesen)
Dit museum werd in 1972 opgericht ter ere van de Anzacs (the Australian and New Zealand Army
Corps). Deze soldaten krijgen hier dus extra aandacht in de tentoongestelde objecten. Hun
belangrijkste collectiestuk is een kopie van een aquarel van Adolf Hitler dat de ruïnes van de oude
abdijkerk van Mesen voorstelt.
e) Passchendaele 1917 (Ieperstraat 7, Zonnebeke)
Dit museum heeft vooral aandacht voor de geschiedenis van de streek, zowel voor, tijdens als na de
Eerste Wereldoorlog. Er is enorm veel aandacht geschonken aan de slag van Passendale.
Volledigheidshalve moeten we ook Domein Raversijde opnemen in dit overzicht. De Atlantik Wall
dateert dan wel uit de Tweede Wereldoorlog, maar sommige van de bunkers werden door de Duitsers
reeds in de Eerste Wereldoorlog gebouwd.
135
Muziek
In de muziek waren het vooral de kleinkunstenaars uit de jaren 60-70-80 die meerdere liedjes hebben
over oorlog.
Twee voorbeelden:
Willem Vermandere (woont in Steenkerke):
De Vluchteling:
Als ik ooit mijn huis moet verlaten
't ware schrikkelijk godgeklaagd
als de storm mijn muren zou kraken
ik van huis en erf wierd verjaagd
of geweun deur mensen verdreven
uit de burcht die 'k zelf heb gebouwd
gedoemd om de rest van het leven
lijk nen dief te zijn uitgejouwd
Stel dat alles mij hier werd ontnomen
mijn tafel mijn stove mijn bed
da'k hier nooit nie meer binnen mag
komen
da'k uit al mijn recht werd ontzet
van mijn vrouwe en kinders verbannen
zelfs mijn boeken verbrand op de grond
als duvels hier samen zou'n spannen
zelfs beroofd van 't woord uit mijn mond
Wat bleef er dan nog van mij over
van dien 'tjoolder zonder dak
van die schooier schamel en pover
een verzonken verzopen wrak
wat was ik zonder mijn instrumenten
'k was nen veugel zonder lied
zonder al mijn vertellementen
ach ik stierve van verdriet
Als ik ooit mijn dorp moet verlaten
van mijn huis en erf weggejaagd
als een storm mijn muren zou kraken
't ware schrikkelijk godgeklaagd
Jan De Wilde:
Oorlog:
refrain:
Ik wou dat er 'n nieuwe oorlog kwam
De ouwe is al zo lang geleden;
Zelfs met eentje naar klassieke trant
Was ik al best tevreden!
Het duurt nu al bijna dertig jaar
Het lijkt wel 'n tuin van Eden
Je roest vast, je verkalkt, je vervreemdt
van elkaar
In zo'n gruwzaam lange vrede
refrain
Ik stik bijna in de beschimmelde cake
Het meel barst uit m'n magazijnen
Ik heb 'n verzameling poezen gekweekt
Die worden dan later konijnen
refrain
Maar toch, d'r is nog 'n straaltje hoop:
Er broeit wat in de steden
Ik voel het zo goed aan m'n eksteroog:
Het zwaard komt uit de schede!
Oorlogsliteratuur
Enkele bekende schrijvers:
• Willy Spillebeen: onder andere age 12, Kipling’s keuze,..
• Hugo Claus: Het verdriet van België,..
• Tom Lannoye: Niemandsland (gedichtenbundel)
Schilderijen
Een wereldberoemd meesterwerk is Brueghels “De Moord op de onschuldige kinderen”.
Het dateert van rond 1565 en er zijn 2 versies van bewaard, één in Hampton Court (verblijfplaats van
de Britse Koninklijke familie) en één in het Kunsthistorisch Museum van Wenen.
De Kindermoord van Bethlehem is de naam waarmee de enkel in het Evangelie van Mattheus
vernoemde infanticide, die plaats vond ter gelegenheid van de geboorte van de koning der Joden,
aangeduid wordt. Volgens de Christelijke leer zou hiermee een profetie van Jeremia vervuld worden:
136
"Een stem werd gehoord in Rama, geween en veel geweeklaag; het was Rachel, die weende om
haar kinderen, en zij wilde zich niet laten troosten, omdat zij er niet meer zijn." -- Jeremia 31:15 /
Mattheus 2:18
Er zijn geen andere historische of archeologische bronnen over deze gebeurtenis. De kindermoord is
wel de inspiratie geweest voor vele schilderijen en andere afbeeldingen. Als zodanig valt het in de
categorie Hagiografie, ofwel religieuze fictie.
Brueghel beeldt de gebeurtenis af in het Vlaanderen van zijn tijd en maakt het zo tot een aanklacht
tegen de gruwelijkheden van de Spaanse soldaten die Vlaanderen bezet hielden.
137
Roerend erfgoed rond oorlog en vrede elders
in de wereld
Ik heb gekozen om te vertellen over het erfgoed buiten België. Ik zal voorbeelden geven over
bekende oorlogsfilms (o.a. The Pianist), over bekende schilderijen (o.a. Guernica van Picasso) en
ook over oorlogsromans (o.a. Het Dagboek van Anne Frank.)
1) Oorlogsfilms
Een eerste film die ik gekozen heb is The Pianist. Het is
een film uit het jaar 2002 van de Poolse regisseur Roman
Polański. Deze film is gebaseerd op de herinneringen van de
Joods-Poolse pianist Władysław Szpilman die in de film
gespeeld is door Adrien Brody. Hij verbleef op het einde van
Wereldoorlog Twee in de gettowijken van Warschau. Hij zelf is
zeer erg betrokken bij het verhaal van de film want hij was als
een kleine jonge een ooggetuige van de bezetting van Polen
door de Nazi”s, de holocaust en de bombardementen op
Warschau. Deze film is zeer bekend en heeft meerdere prijzen
gewonnen. Onder andere de Gouden Palm op het filmfestival
van Cannes. De film kreeg ook nog 3 Oscars, namelijk voor
Beste Regisseur, Beste Acteur en Best Bewerkt Script.
Een tweede film heet Schindler’s List. Het is een Amerikaanse
speelfilm van Steven Spielberg gebaseerd op het boek "Schindler's
Ark" van Thomas Keneally. De film is bijna helemaal zwart/wit
opgenomen. Het heeft alleen een scène in kleur in het begin en in het
einde en een aantal rode kleurdetails in het midden. De film is
gebaseerd op een boek van Thomas Keneally over de Duitse Oskar
Schindler. Hij redde het leven van 1200 Joden uit Polen en TsjechoSlowakije in de Tweede Wereldoorlog door ze op een lijst te zetten van
werknemers in zijn emailfabriek die om die reden beschermd dienden
te worden.
Sommige filmmakers hebben meerdere films gemaakt over oorlog, bijvoorbeeld Stanley
Kubrick. Één van zin films heet Paths of Glory die zich afspeelt in het Franse leger tijdens de Eerste
Wereldoorlog. De film is gebaseerd op de gelijknamige roman van Humphrey Cobb. De film toont hoe
de generaals om hun carrière te bevorderen de soldaten de dood injagen voor onmogelijke
opdrachten. Soldaten die niet slagen in deze onmogelijke opdracht, worden terechtgesteld na een
schijnproces waarin ze beschuldigd worden van lafheid. Deze film won na zijn verschijning in 1957
verschillende prijzen en werd in het jaar 1992 door de Library of Congress geselecteerd voor opname
in het National Film Registry. Een klein belangrijk detail is dat hij in Frankrijk pas in 1975 werd
vertoond, omdat de Franse autoriteiten vonden dat hij lasterlijk was voor het Franse leger.
Nog een andere film gemaakt door Kubrick heet Dr. Strangelove of How I learned to Stop
Worrying and Love the Bomb van het jaar 1964. Het scenario is gebaseerd op de roman ‘Red Alert’
die de ondergang van de wereld beschrijft: de Amerikaanse president maakt een fout die een
kernoorlog tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten veroorzaakt. Kubrick was van plan om er,
net zoals in de roman, een ernstige politieke thriller van te maken maar bedacht zich dat het een
satire moest worden, vol met zwarte humor, humoristische scènes en waanzinnige personages.
138
Hiermee ging hij in tegen de trend die toen heerste om politieke thrillers te maken die inspeelden op
angsten voor de koude oorlog zoals sommige James Bond films of de Harry Palmer-reeks.
Full Metal Jacket is nog een film van Stanley Kubrick, uit 1987. De naam verwijst naar een
bepaald type kogel met een volledige metalen omhulsel. Deze film handelt over de oorlog in Vietnam,
maar het Amerikaanse leger wilde niet meewerken dus werd de gehele film in Engeland opgenomen.
Een leegstand fabriek werd omgebouwd tot een kapotgeschoten stad, en Kubrick liet echte
palmbomen en namaak rijstvelden overkomen om Vietnam na te bootsen. Hierdoor duurde het
ongeveer zeven jaar voordat deze film in de bioscopen uitkwam in het jaar 1987. Deze film werd
genomineerd voor een Academy Award in de categorie ‘Best Writing, Screenplay based on Material
from another Medium’ en voor BAFTA Awards voor het geluid en de special effect.
2) Oorlogsschilderijen
Nu ga ik vertellen over een aantal
schilderijen die ik wel interessant vond.
Het eerste schilderij is het schilderij
Guernica van Picasso. Het schilderij is
van het jaar 1937 en werd genoemd naar
de plaats Guernica in Spaans Baskenland.
Het bombardement van Guernica door de
fascisten onder leiding van Fransisco
Franco, om de weerstand van de
Republikeinen te breken, was de
aanleiding tot dit schilderij. Het schilderij,
met de enorme afmetingen (3,49 m/7,76
m), is een van de meest indrukwekkende
en controversiële werken van Picasso.
Nog een schilderij dat ik wel leuk vond was het schilderij De
ontploffing van het Spaanse admiraalschip tijdens de slag bij Gibraltar.
Dit schilderij is uit 1922 en is toegeschreven aan de Haarlemse schilder
Cornelis Claesz. Van Wieringen. Het schilderij is te vinden in het
Rijksmuseum van Amsterdam. Het schilderij geeft een momentopname
weer van de slag bij Gibraltar tijdens de 80 jarige oorlog. En dan wel
een heel bekende momentopname, namelijk de ontploffing van het
Spaanse admiraalsschip. Het schilderij toont twee schepen waarvan het
linker schip het Nederlandse schip is en de rechter het Spaanse
admiraalsschip is. Het Spaanse schip is net ontploft en staat in brand.
Tientallen Spanjaarden maar ook brokstukken worden van het schip
gegooid. Op de achtergrond varen Nederlandse en Spaanse schepen.
139
Een
derde
schilderij
is
een
panoramaschilderij van de Oudewaterse moord.
Het beeld af hoe op zondag 7 augustus in het jaar
1575 de Spaanse troepen Oudewater binnenvielen
en hoe een overgroot deel van de bevolking werd
vermoord. Het schilderij werd gemaakt in het jaar
1650 door Dirck Stoop. In het boek “ De
Oudewaterse moord” van Nettie Stoppelenburg
wordt het schilderij uitgebreid beschreven.
3) Oorlogsromans
Nu nog enkele voorbeelden van oorlogsromans.
Mijn lieveling oorlogsroman is Het Dagboek van Anne
Frank. Ik heb dit boek zelf ook gelezen en ik vond het
echt mooi en daarom wil ik er graag meer over vertellen.
In het dagboek vertelt Anne over haar tijden in het
achterhuis, wat hun schuilplaats is. Daarin vertelt ze hoe
ze omgaat met het leven zonder vrijheid en met een
verborgenheid. Na twee jaar werden Anne en de
anderen verraden en naar een kamp gebracht in
Duitsland. Vlak voordat de oorlog afgelopen was is Anne
daar terplaatste gestorven. Alleen haar vader heeft de
oorlog overleefd. Toen Annes dagboek werd gevonden bleek het een heel mooi en belangrijk verhaal
geworden te zijn. Het is als boek uitgegeven en heel, heel veel mensen over de hele wereld hebben
het gelezen. Inclusief ik.
Een tweede oorlogsroman is “De jonge Leeuwen” van Irwin
Shaw. Dit boek is het werk waarmee Shaw zijn naam als schrijver
van oorlogsromans vestigde naast die van Hemmingway. Het is het
aangrijpend verhaal van 2 Amerikaanse soldaten en een Duitser in de
2de Wereldoorlog: hun angsten, doodsverachting, liefdesaffaires,
overwinning of ondergang.
4) Liedjes
Natuurlijk bestaan er ook heel veel liedjes over oorlog. Hier een lijst met enkele voorbeelden:
- Boudewijn de groot - De onbekende soldaat
- Sworn enemy - Sworn enemy
- Noordkaap- Een Heel Klein Beetje Oorlog
- Nerina pallot - Everybody's gone to war
- The green fields of France - Dropkick murphys
Al deze liedjes, een paar nieuwe en oudere, vertellen over hoe oorlog niet goed is en zijn
tegen geweld. Vb. in het liedje van Sworn Enemy vertellen ze over Bush in verband met de ramp in
9/11 met de toren. In dit liedje zijn ze tegen Bush en die ramp. In het liedje van Nerina Pallot vertelt ze
hoe oorlog zo nutteloos is. Dat iedereen maar naar de oorlog gaat om alles en dat er mensen zijn die
zelfs niet weten waarvoor ze vechten maar gewoon meedoen. Dat de laatste tijd alles met geweld
gedaan wordt. In het algemeen vertellen al deze liedjes ongeveer het zelfde. Dat oorlog niet meer zou
mogen bestaan, en dat er vrede moet komen, waarmee ik akkoord ga.
140
Nooit te wijs overdacht - filosoferen
over oorlog en vrede
De hartstochten die de mens aanzetten tot vrede, zijn de angst voor de
dood, het verlangen naar dingen die het leven veraangenamen, en de
hoop deze door arbeid en ijver te verwerven. En de rede wijst
passende vredesbepalingen aan, op grond waarvan de mensen tot
elkaar kunnen gebracht worden.
(Thomas Hobbes, Engels filosoof, 1588-1679)
141
Is oorlog (soms) moreel goed te keuren?
Het past de wijze alle middelen eerder te baat te nemen dan de
wapenen.
(Terentius, Romeins toneelschrijver, 195/190 – 159 v.Chr.)
142
Filosofen en oorlog: van lofprijzing tot afkeuring
De avond voordien waren we aangekomen uit Poteidaia, uit het legerkamp. Na zo lang
weg te zijn geweest, was het heerlijk om m’n oude gewoontes op te pakken. Natuurlijk
ging ik naar de worstelschool van Taureas […] Chairefon springt uit hun midden en rent
op me af om me bij de hand te grijpen: ‘Sokrates toch! zei hij. ‘Hoe heb je de slag
doorstaan?’ Kort voor we vertrokken was er slag geleverd in Poteidaia, en daarover had
men hier nog maar pas gehoord. […]
‘Heb jij meegevochten?’ vroeg hij.
‘Ik heb meegevochten.’ […]
Ik vertel dus hun over het leger wat ze van mij wilden weten. […]
Toen we genoeg hadden van zulke vragen, wilde ik op mijn beurt van hen weten hoe het
hier ging, hoe het er op het ogenblik voor stond met de wijsbegeerte, hoe het ervoor
stond met de jeugd, of er nog jongens waren die opvielen door hun verstand, door hun
schoonheid of door allebei.
Zo begint Charmides, één van Plato’s dialogen.
Sokrates, misschien wel de bekendste filosoof uit de gehele geschiedenis, vocht, zoals van een
Atheense burger verwacht werd, regelmatig mee met het leger.
Oorlog voeren stond voor hem op gelijke hoogte met filosoferen of met het beminnen van mooie en
verstandige jongens. Dit lijkt vreemd voor ons, maar dat is het niet.
Oorlog en de filosofie uit de Griekse oudheid
De Griekse samenleving was een strijderscultuur.
Oorlog is een van de manieren waarop een man eer en roem kan verwerven en zin geven aan zijn
bestaan.
Deze mentaliteit blijkt uit de oude mythen en uit de verhalen van Homerus, maar doordringt ook de
filosofie.
Eén van de eerste filosofen, Heraclitus (rond 500 vóór het begin van onze jaartelling), gebruikt het
beeld van de oorlog om het diepere wezen van de wereld uit te drukken:
De mooiste verbinding wordt gevormd door de tegenstellingen, en alle dingen ontstaan
uit strijd.
Oorlog is de vader van alle mensen en goederen.
Wat Heraclitus hiermee juist bedoelde, is onderwerp van discussie, maar oorlog wordt gezien als iets
“natuurlijks”.
Oorlog hoort bij de menselijke samenleving en oorlog voeren is een deugdzame bezigheid.
Aristoteles (384-322) merkt in zijn Ethica Nicomachea op dat oorlog voeren geen doel is op zichzelf:
We verrichten arbeid om vrije tijd te hebben en we voeren oorlog om in vrede te leven.
Dat betekent niet dat oorlog voeren (net zoals aan politiek doen) slecht zou zijn, integendeel:
Van de deugdzame handelingen laten diegene die op het belang van de stadstaat en op
oorlog gericht zijn zich wel in morele goedheid en grootsheid onderscheiden
De kritiek van Aristoteles op politiek en oorlog is enkel dat ze geen vrije tijd toelaten en juist dat is
nodig om de bezigheid te kunnen beoefenen die het grootste geluk voor de mens brengt, nl. het
143
filosoferen (en wel het filosoferen als doel op zich, uit nieuwsgierigheid). Maar oorlog blijft deugdzaam
en goed.
Er is in de Griekse oudheid slechts één grote filosoof die afstand neemt van deze visie.
Epicurus
Volgens Epicurus (rond 300 vóór het begin van onze jaartelling) ligt het geluk in zaken als
onafhankelijkheid, vriendschap, praktisch nadenken, want enkel deze bezigheden brengen
gemoedsrust (“ataraxia”). Dit geluk veronderstelt een sobere levensstijl.
Evenals het streven naar luxe en rijkdom wijst Epicurus ook het streven naar macht, roem en eer af,
omdat dit de “ataraxia” in de weg staat. In het epicurisme is voor de oorlog geen ereplaats weggelegd.
Deze pacifistische tendens komt nog sterker tot uiting bij een volgeling uit het Romeinse keizerrijk.
Ruim 400 jaar na Epicurus schrijft de epicurist Diogenes van Oinoanda:
de verdeeldheid van de aarde geeft elk volk een ander vaderland, maar de bewoonde
wereld biedt alle mensen die tot vriendschap in staat zijn een gemeenschappelijk huis: de
aarde.
De boodschap heeft niet veel effect gehad: na de val van het Romeinse rijk ontwikkelt zich opnieuw
een strijderscultuur: de ridders vechten om de eer.
Oorlog en de middeleeuwse filosofie
In de middeleeuwen is bij ons de filosofie geschoeid op religieuze leest.
Religies zijn er in alle maten: van pacifistische tot oorlogszuchtige. Er valt weinig over te discussiëren:
de god of goden houden van vrede of van oorlog en varen overeenkomstig geboden en verboden uit.
De joden trekken in de bijbel meermaals ten oorlog, ter ere van god.
In de christelijke godsdienst zijn de teksten minder eenduidig.
Een reeks uitspraken van Jezus van Nazareth lijken pacifistisch, maar ook de joodse bijbel met zijn
vele oorlogsverhalen blijft een heilig geschrift.
De christelijke godsdienst wordt de dominerende levensbeschouwing en geraakt innig verstrengeld
met de wereldlijke machthebbers.
Augustinus (354-430) ontwikkelde de leer van de gerechtvaardigde oorlog om oorlog aanvaardbaar te
maken bij de pacifistische christenen van het eerste uur.
Als de christenen vanaf 1100 ten strijde trekken tegen de Arabieren in Palestina, het “Heilige Land”,
roepen ze “Dieu le veut”.
Thomas van Aquino (1225-1274), de gekendste middeleeuwse filosoof, keurt – ruim gebruik makend
van Augustinus - in zijn Summa Theoligica oorlog goed, onder deze voorwaarde:
Een rechtvaardige oorzaak is vereist, namelijk dat zij die aangevallen worden,
aangevallen worden omdat ze het verdienen als gevolg van een fout die ze begaan
hebben.[¨…]
Een vredevolle oorlog wordt gevoerd met als doel de vrede te verzekeren, zij die het
kwade doen te bestraffen en het goede te bevorderen.
Een dergelijke visie laat natuurlijk vele interpretaties toe.
In de praktijk verschillen de middeleeuwen niet van de oudheid: oorlog is een middel om eer te halen
en het “goede” (voor de overwinnaar) te realiseren.
144
Deze houding zal grondig wijzen in de moderne tijd
Ontstaan van de moderne tijd vanaf de Renaissance
De moderne tijd is de cultuur die vanaf de 15e eeuw ontstaat met de verbreiding van nieuwe
technieken als boekdrukkunst, verbeterde scheepsvaart en ook nieuwe oorlogstechnieken als het
buskruit en wiskundig berekende verdedigingswerken. Wat later ontwikkelen zich de nieuwe
wetenschappen en de erop gebaseerde technologie.
Het bijhorende moderne denken is – negatief uitgedrukt – het afwijzen van het oude religieuze
denken.
Dit bracht een tweeledige opdracht mee: het vinden van een nieuwe zingeving voor het leven en het
vinden van een nieuw fundament voor moraal, dit is de regels om de relaties tussen mensen en ook
staten te regelen.
De nieuwe zingeving wordt het streven naar geluk hier op aarde, dat al vlug in hoofdzaak herleid
wordt tot het verwerven van steeds meer materiële goederen. De economie moet groeien en handel
wordt een centrale bezigheid, ook tussen landen.
Het nieuwe fundament van de moraal wordt de gulden regel (die ook in bijna alle religies vermeld
wordt, maar die in het moderne denken de enige basis wordt, omdat hij niet langer door een goddelijk
regel kan terzijde geschoven worden): behandel een ander zoals je zelf door die ander behandeld wil
worden.
Een mens wordt niet graag gedood of gewond en heeft niet graag dat zijn bezittingen vernield worden,
dus mag hij zelf niet doden, verwonden, vernietigen. De gulden regel laat weinig ruimte voor oorlog.
Met het modern humanisme komt vanaf de Renaissance het pacifisme op de voorgrond.
Erasmus schrijft een klacht van de vrede. Oorlog hoort misschien bij mensen, maar is niet menselijk
(humaan).
Qua argumentatie en stijl blijft het een tekst geschoeid op klassieke leest. Pas met Hobbes komt er
een echt nieuwe filosofie.
Hobbes, grondlegger van de moderne filosofie
De geniale Hobbes (1588-1679) herneemt de epicuristische filosofie met een materialistisch (en in
feite ook atheïstisch) wereldbeeld en met de gulden regel als fundament voor de moraal. Daarmee
wordt hij de grondlegger van de moderne filosofie.
Hij stelt klaar en duidelijk dat sneuvelen ter wille van eer en roem niet redelijk is. Hij verwerkt deze
idee in zijn definitie van natuurwet (in de zin van morele regel) en maakt ze zo tot het hele fundament
van zijn filosofie:
Een natuurwet is een voorschrift of algemene regel, door de rede aan het licht gebracht, op
grond waarvan het iemand verboden is te doen wat zijn leven te gronde richt of hem de
middelen ontneemt het te behouden, en datgene na te laten waardoor het, naar zijn mening,
het beste bewaard blijft.
Hieruit leidt hij de eerste natuurwet af:
Het is een voorschrift van de rede dat iedereen naar vrede moet streven, zolang hij de hoop
heeft dat zij bereikt kan worden en dat hij, als zij onbereikbaar is, alle middelen en voordelen
van de oorlog mag opzoeken.
Oorlog kan dus in bepaalde omstandigheden redelijk zijn, maar op de eerste plaats komt het gebod
van de vrede:
Uit deze fundamentele natuurwet, die de mensen gebiedt naar vrede te streven, wordt als
tweede deze wet afgeleid: […] Gelijk gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo.
145
Op basis van deze tweede wet, de welbekende gulden regel, leidt Hobbes dan verdere natuurwetten
(morele regels) af, die neerkomen op een eerste formulering van mensenrechten. Die vormen de
basis voor een sociaal contract dat de vrede moet waarborgen.
Hoewel Hobbes zelf zijn redenering beperkt tot één staat, is duidelijk dat hij een radicaal nieuwe visie
m.b.t. oorlog en vrede verkondigt.
De idee van mensenrechten zal in de Verlichting verder uitgewerkt worden.
Niet iedereen van de moderne filosofen zal natuurlijk deze richting volgen.
Moderne voorstanders van oorlog
Af en toe duiken denkers op die het moderne denken en de bijhorende moraal van menselijkheid en
rechten van de mens verwerpen.
Hegel (1770-1831), die alle tegenstellingen wil verzoenen, ziet een goede kant aan oorlog: hij bevrijdt
de burgers uit de lethargie van het eigenbelang en spoort hen aan zich in te zetten voor het
gemeenschappelijk belang. Oorlog doet de burgers realiseren dat ze lid zijn van een staat die meer
is dan een verzameling losse individuen, wat noodzakelijk is voor het voortbestaan van de staat.
De gekendste onder de voorstanders van oorlog is ongetwijfeld Nietzsche (1844-1900). Hij wil alle
waarden omkeren: meelijden met zwakkeren is slecht, want het is decadent, het ondermijnt de sterkte
van het leven. Strijd is goed, want het doet de sterkere zegevieren. De Übermensch wil oorlog, zoals
uitgedrukt in dit aforisme uit Zo sprak Zarathustra:
Je zal vrede beminnen als een middel voor een nieuwe oorlog en de korte vrede
verkiezen boven de lange. Ik geef jou als raad niet te werken, maar te vechten. Ik raad
jou niet de vrede aan, maar de overwinning.
Dezelfde lofprijzing van oorlog als middel om grootheid te verwerven is te vinden bij Hitler (18891945), die in zijn boek Mijn strijd schrijft:
Op het eind overwint altijd alleen de zucht naar zelfbehoud. Onder deze zucht smelt de
zogenaamde humaniteit als sneeuw voor de zon in maart. In eeuwige strijd is de
mensheid groot geworden - aan eeuwige vrede gaat zij ten gronde.
Over het algemeen gezien echter heeft oorlog zijn glans verloren in het moderne denken. Een oorlog
omdat god die wil of een oorlog om roem, macht of eer te verwerven wordt algemeen afgewezen.
Moderne verdedigers van vrede
Hoe kan de vrede, in de grote moderne staten dank zij het sociaal contract voor een stuk gerealiseerd,
ook tussen de verschillende landen onderling bewaard worden?
De grootste filosofen uit de moderne tijd hebben zich met dit vraagstuk bezig gehouden.
Een voorbeeld uit de 18e eeuw: de grote Verlichtingsfilosoof Kant (1727-1804) ontwierp een plan om
de eeuwige vrede tot stand te brengen.
Hij beklemtoonde het belang van een democratisch bestuur in de afzonderlijke landen.
Een voorbeeld uit de 19e eeuw: Lenin (1870-1924) wees erop dat oorlog te maken heeft vraagstukken
van economische rechtvaardigheid.
146
Imperialistische oorlogen, onvermijdelijk verbonden met het kapitalisme, zijn onverantwoord; de
oorlog tegen het kapitalisme is wel gerechtigd.
Een voorbeeld uit de 20e eeuw: de grote Engelse filosoof Bertrand Russell pleitte voor een radicaal
pacifisme.
Hij herkende wel een uitzondering: tegen Hitler was een oorlog wel verantwoord.
Andere denkers hebben de vraag verder behandeld onder welke voorwaarden een oorlog als
gerechtigd kan beschouwd worden.
De recente studie op dat gebied van Michael Walzer krijgt veel aandacht.
Grote hedendaagse ethische filosofen, zoals John Rawls (1921-2002), Peter Singer (°1946), Jurgen
Habermas (°1929), Martha Nussbaum (°1946) blijven nadenken over internationale verhoudingen.
Hun werken verdienen gelezen te worden.
Zij vormen een basis waarop wij zelf kunnen verder denken.
Bronvermelding
Deze tekst is een originele beschouwing door de begeleidende leerkracht.
De citaten werden overgenomen uit volgende teksten:
•
Plato’s Charmides: Verzameld werk. Deel XV,in de vertaling van Mario Molegraaf, uitgeverij
Bert Bakker, Amsterdam, 2005
•
Heraclitus: Luciano de Crescenzo, De geschiedenis van de Griekse filosofie, Ooievaar,
Amsterdam, 1998
•
Aristoteles: Ethica Nicomachea, vertaald en toegelicht door Charles Hupperts en Bartel
Poortman, uitgeverij Damon, 2005 (boek 10, hfst 7, sectie 1177b)
•
Diogenes van Oinoanda: eigen vertaling op basis van Diogenes of Oinoanda, The Epicurean
Inscription, Bibliopolis, Napoli, 1992
•
Thomas van Aquino: Summa Theoligica, deel II, vraag 40. Vertaling op basis van de Engelse
vertaling beschikbaar op http://ethics.sandiego.edu/Books/Texts/Aquinas/JustWar.html
(geraadpleegd op 29-9-2009)
•
Thomas Hobbes, Leviathan, in vertaling van W.E. Krul, Boom, Amsterdam, 1985 (boek 1, hfst
14)
•
Nietzsche: eigen vertaling van Zarathustra, 62
•
Hitler: De oogst. Denkers die ons wereldbeeld veranderden, Prometheus/NRC Handelsblad,
Amsterdam/Rotterdam, 2000 (Paul Scheffer, Adolf Hitler - Mein Kampf)
147
Pacifisme: de argumentatie voor en tegen
Definitie
Bij het pacifisme zijn geweldloosheid en vrede het allerbelangrijkste doel dat ook altijd nagestreefd
moet worden.
Sommige pacifisten gaan daar soms zo ver in dat ze zelfs zichzelf niet gaan verdedigen (met geweld)
als ze fysiek aangevallen worden.
Iemand die het pacifisme aanhangt, heet een pacifist.
Vijf “klassieke” argumenten voor het pacifisme
1. Het valse-hoopargument
Zelfs de meest moderne bewapening en de meest strenge controle bieden alleen in schijn een
garantie van veiligheid.
2. Het praktische argument
Zelden leidt een oorlog tot het gewenste resultaat. Als een oorlog eenmaal is begonnen is het geweld
vaak niet meer te beheersen.
3. Het economische argument
Bewapening vereist een grote investering van maatschappelijke middelen. Deze middelen zouden
ook voor vreedzame doelen kunnen worden aangewend en dan wellicht een groter rendement geven.
4. Het psychologische argument
"Geweld maakt meer kapot dan je lief is". De traumatische gevolgen van oorlogen zijn zo groot dat
deze generaties later nog gevoeld worden. Het is de vraag of deze traumatische gevolgen niet weer
de kiem van nieuw geweld in zich dragen.
5. Het morele argument
Benjamin Franklin zei: "There never was a good war or a bad peace.” Daarmee bedoelt hij dat oorlog
slecht is, wat ook blijkt uit andere citaten van hem afkomstig zoals:
• “Wars are not paid for in wartime, the bill comes later.”
• ”I hope....that mankind will at length, as they call themselves responsible creatures,
have the reason and sense enough to settle their differences without cutting
throats...”
• “All wars are follies, very expensive and very mischievous ones.”
Oorlog is dus nooit goed, want, al wordt een oorlog nog uitgevochten voor het nobelste doel, de
gevolgen zijn zeer ernstig en in geen geval goed.
Argumenten tegen het pacifisme, met enkele replieken
1.
Geweldloosheid werkt niet altijd
Geweldloze tactieken zullen falen als activisten tegenover een absoluut meedogenloze vijand staan.
Voorbeeld: Gandhi (een bekend pacifist) dacht dat de Joden de Nazi’s konden overwinnen
zonder het gebruik van geweld, de Holocaust kon alleen zijn voorkomen door een
arbeidersrevolutie in Duitsland. In plaats hiervan werd WOII beëindigd door de militaire
overwinning van de Geallieerden. Was India bezet door de Duitsers toendertijd, dan zou
Gandhi vermoord zijn.
148
2.
Ook vereisen succesvolle geweldloze methodes publiciteit, zodat de rest van de wereld
er over weet en de onderdrukkers onder druk kan zetten.
Voorbeeld: De Nazi’s zouden niet hebben toegestaan dat er werd gerapporteerd over
geweldloze campagnes. Gandhi zou verdwenen zijn zonder dat de wereld het wist. Hetzelfde
kan worden gezegd van geweldloze methoden als die worden gebruikt tegen andere
meedogenloze en geheime regimes.
Voorbeelden van geslaagde geweldloze campagnes:
1. De onafhankelijkheidsstrijd in India
In India slaagde de beweging dankzij de zwakte van de Britse imperialisten
(= mensen die gebiedsuitbreiding willen).
In het verleden waren ze bereid geweest eenvoudigweg een bloedbad aan te richten
onder de Indiërs, maar ze waren niet meer de sterksten, ze waren vervangen door de VS
(en de Sovjet Unie). Ze hadden niet langer de macht of rijkdom om India onder de duim
te houden. Als ze Gandhi's beweging hadden onderdrukt, wisten ze dat ze in de plaats
hiervan een gewapende strijd zouden krijgen (tenslotte gebeurde de Chinese revolutie
vlakbij).
2. De burgerrechtenbeweging van Afrikaanse Amerikanen
Geweldloosheid werkte in de burgerrechtenstrijd van de Afrikaanse Amerikanen omdat
het Zuiden deel was van de grotere VS. Niemand had, hoewel ze zwarte mensen niet
steunden, een behoefte aan de zuidelijke rassenscheiding. Politici werden internationaal
in verlegenheid gebracht, hun "democratie" en "vrijheid" bleken immers een leugen te zijn.
Ze zetten dus de racisten onder druk om hun gedrag te verbeteren. Alhoewel Afrikaanse
Amerikanen bevrijd werden van de wettelijke rassenscheiding, leven ze meestal nog altijd
in de armste en vuilste wijken. Was er niet op nationaal vlak iets gebeurd, dan zouden de
racisten de geweldloze beweging in bloed hebben gesmoord.
3.
Geweldloosheid is altijd beperkt.
Geweldloze demonstranten worden vaak door mensen die in hun buurt met geweren patrouilleren,
beschermd. Ook zijn boycots en stakingen middelen van dwang en niet slechts middelen om een
beroep te doen op iemands geweten. Inspanningen om rechtbanken te gebruiken en om wetgeving te
bereiken worden slechts gezien als geweldloos omdat ons is geleerd het geweld van de staat te
negeren. Eigenlijk werken besluiten van de rechtbank en wetten alleen als ze worden ondersteund
door de gewapende macht van de staat.
Voorbeeld: Na de Tweede Wereldoorlog, terwijl delen van Afrika onafhankelijk werden, legden
de Afrikaners een systeem van apartheid op aan Zuid-Afrikaanse zwarten. De zwarten
organiseerden een massale geweldloze beweging. Het apartheidsregime onderdrukte de
beweging brutaal, waarbij demonstraten in koelen bloede werden neergeschoten. Nelson
Mandela en anderen moesten geweldloosheid opgeven ten gunste van gewapende strijd. De
apartheid werd pas opgegeven toen er sprake was van economische zwakte, gecombineerd
met een gewelddadige rebellie. Zuid-Afrika toonde aan dat een machtsstructuur die
meedogenloos genoeg is, geweldloze methodes kan verslaan.
4.
Sommige vormen van strijd moeten worden uitgevochten.
Over sommige sociale conflicten kunnen de twee kanten niet tot een overeenstemming komen. De
vijand kan niet worden overwonnen. In de voorbeelden uit punt 2 over geslaagde geweldloze
campagnes waren er wel politieke veranderingen, maar het overkoepelende systeem van kapitalisme
werd niet uitgedaagd. De rijken behielden dus meestal hun rijkdom en macht, maar men wilde met die
campagnes de rijkdom en de macht net herverdelen. De rijken en machtigen waren bereid, als dit
noodzakelijk was, veranderingen door te voeren die hun controle en bezit van de economie niet weg
namen.
149
Als de Afrikaanse Amerikanen dus echt gelijk wilde worden, hadden ze eerder een grote
socialistische revolutie nodig. De arbeiders zouden de totale rijkdom, macht, en positie van de
heersende klasse weg moeten nemen. De kapitalistische klasse denkt echter dat ze staat voor God
en beschaving. Ze gelooft dat ze zorgt voor recht en orde, tegenover chaos. Ze zal niet toestaan dat
ze omvergeworpen wordt, ze zal vechten.
Er zijn twee uitkomsten voor een revolutie. De ene is dat een revolutie een nogal bloederig conflict
kan zijn, een gemene burgeroorlog.
Aan de andere kant is het mogelijk dat een revolutie betrekkelijk vreedzaam en bijna geweldloos is.
Het geweld zou tot een minimum beperkt kunnen worden als men voorbereid, georganiseerd en
verenigd is. Hoe meer voorbereid men is om zich te verdedigen, hoe waarschijnlijker het is dat de
vijand moedeloos raakt en gemakkelijk opgeeft. Ook bij een echt gewapend conflict is het beter om
voorbereid te zijn. Dus in beide gevallen is het beter geen illusies te hebben over de vreedzame aard
van de kapitalistische vijand.
Stakingen, propaganda en politieke activiteiten zijn allemaal deel van iedere revolutionaire strijd maar ze zijn niet genoeg.
Geweldloze methodes kunnen worden gebruiken, maar volstaan niet.
Willen we een wereld zonder oorlog of enige soort van geweld, dan zal er een sociale revolutie
moeten zijn om de maatschappij volledig te veranderen. De heersende klasse en diens staat moet
omver geworpen worden, want zij zorgen voor geweld om tegenstand in de kiem te smoren of meer
macht te verkrijgen.
Revolutionair geweld zou tot een minimum beperkt moeten zijn, maar de gemene, brutale aard van
de kapitalistische staat zal tenminste de dreiging van massaal geweld vereisen.
5.
Men kan geweld gebruiken om verdere gewelddadigheden te verhinderen.
Dit argument steunt op het idee dat het doel de middelen heiligt. Men kan bijvoorbeeld oorlog voeren
om een dictatuur omver te werpen. Tijdens die oorlog kunnen er dan honderden mensen sterven,
maar de dictatuur ging waarschijnlijk nog veel meer slachtoffers eisen.
Enerzijds zegt men militaire acties te kunnen rechtvaardigen indien het later leidt tot vrede.
Anderzijds zegt men ook dat een geweldloze reactie beter is, want hoewel het niet onmiddellijk levens
kan redden, geeft het over een langere periode een goed resultaat. Het is beter geweld nooit goed te
keuren dan het enkel in bepaalde situaties goed te keuren. Hoe zou je dan nog het onderscheid
maken tussen een situatie waarin geweld gerechtvaardigd is en niet?
Het pacifisme helpt om de boodschap over te brengen dat geweld niet de meest efficiënte manier is.
Het kan mensen ook helpen om creatiever na te denken om een oplossing te vinden tegen geweld
zonder dat geweld tegen te gaan met nog meer geweld.
Voorbeeld: Als Japan, Italië en Duitsland tijdens de tweede wereldoorlog niet militair
waren uitgedaagd en verslagen, zouden veel meer mensen onder hun bezetting gestorven
zijn. Een vaak gebruikt citaat is: "The only thing necessary for the triumph of evil is for good
men to do nothing.” (Edmund Burke)
Pacifisten beweren echter dat de tussenkomst van de Verenigde Staten die in Wereldoorlog I
tot de overwinning leidde, de tweede wereldoorlog deed ontstaan. Het liet immers de
overwinnaars toe om Duitsland met oorlogsherstellingen te doen failliet gaan, wat leidde tot
economische onrust waardoor Adolf Hitler aan de macht kon komen.
De pacifisten zouden ook kunnen opmerken dat het Japanse imperialisme tegen China
slechts de eeuwen van Europees imperialisme in Azië weerspiegelde en dat de economische
en militaire acties van Verenigde Staten tegen Japan leidde tot de aanval op Pearl Harbor in
1941. De pacifisten zouden erop kunnen wijzen dat de “something" die goede mensen
moeten doen, niet noodzakelijk gewelddadig moet zijn.
6.
Pacifisme spreekt zichzelf tegen.
Jan Narveson, een gepensioneerde Amerikaanse professor filosofie, zegt dat iedereen rechten heeft
en daarbij de verantwoordelijkheid om die van anderen niet te schenden. Aangezien de pacifisten
150
zich niet willen beschermen tegen de schending van het recht geen pijn gedaan te worden, hebben
andere mensen die verantwoordelijkheid (om de rechten van anderen niet te schenden) ook niet.
Narveson zegt: ”De preventie van overtredingen van dat recht is precies waar men recht op heeft
wanneer men een recht heeft.”
Narveson bespreekt ook hoe de rationele overtuiging een goede maar vaak ontoereikende methode
is om een aanvaller te ontmoedigen. Hij is van mening dat iedereen het recht heeft om om het even
welke middelen te gebruiken noodzakelijk om hun burgerlijke vrijheden te beschermen en geweld kan
daarbij noodzakelijk zijn.
Vele pacifisten zouden zeggen dat er niet alleen andere manieren zijn om zich te beschermen, maar
dat sommige van die manieren zelfs veel efficiënter zijn dan geweld en dat daarbij het emotionele
kwaad niet de enige andere manier is die gebruikt kan worden. Vaak zouden de pacifisten veel eerder
het fysieke kwaad dat anderen hen aandoen accepteren, dan de ander emotioneel of op een andere
manier kwaad doen.
Onze mening (Amina en Emmie)
Wij denken dat pacifisme enkel werkt als iedereen er open voor staat. Als er mensen zijn die nog
steeds geweld gebruiken, dan is het moeilijk om hen te overhalen zonder zelf geweld te gaan
gebruiken. Men kan mensen ook emotioneel gaan aanvallen, maar dat zal dan ook weer geweld gaan
uitlokken.
Om overal pacifisme in te voeren zal er dus waarschijnlijk ook geweld gebruikt moeten worden. Het is
dan ook moeilijk om die mensen dat op die manier te laten inzien en daardoor is het dus onmogelijk
om het pacifisme overal te gaan invoeren.
Aangezien dat niet lukt, zouden we een evenwicht moeten kunnen vinden tussen het pacifisme en het
strikt noodzakelijke geweld.
Bronnen
◙
◙
◙
◙
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pacifisme
http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=anarchisme
http://www.anarkismo.net/article/4826
http://en.wikipedia.org/wiki/Pacifism#Criticism
151
Pacifisme: enkele beroemde verdedigers
Hier worden een paar vertegenwoordigers van het pacifisme uitgelegd, zowel religieuze als nietreligieuze.
Religieuze pacifisten
Mahatma Gandhi (1869-1948)
Gandhi was een Indiaas politicus.
Na een rechtenstudie in Engeland vertrok Gandhi naar Zuid-Afrika,
waar hij zich voor de Indiase bevolkingsgroep inzette. Na terugkeer in
India werd hij leider in de Indiase onafhankelijkheidsstrijd. Mahatma
Gandhi was een van de grondleggers van de moderne staat India en
voorstander van het actieve geweldloosheid als middel voor revolutie.
Gandhi zette zich ook in voor verzoening tussen hindoes en moslims
in India.
Hij maakt een belangrijk onderscheid tussen de “non-violence of the weak” (geweldloosheid) en de
“non-violence of the brave” (geweldvrijheid):
• Geweldloosheid = de houding van diegenen die wegens hun zwakkere positie of uit tactische
overwegingen afzien van de inzet van geweld.
• Geweldvrijheid = de houding die bewust en vrijwillig afziet van alle geweld in gedachten,
woorden en daden, ook wanneer er een concreet vooruitzicht is tot een 'succesvol' gebruik
van geweld.
Gandhi verduidelijkt dit door een bespreking van vier reactievormen op een agressor:
• Het gewelddadig verweer
• Afzien van verweer uit angst of zwakte
• Geweldloze weerstand, die in geval van faling tot de gewelddadige strijd kan overgaan
• De poging om de tegenstander door verscheidene vormen van geweldvrij verzet van de
waarachtigheid van dat verzet te overtuigen.
Een bekende uitspraak van Gandhi:
De wereld biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.
Jezus van Nazareth
Jezus was een gelovige Jood die 2000 jaar geleden opgroeide in het
huidige Israël.
Jezus zei: “God houdt van mensen, vooral de kleinen en de zwakken.”
Jezus deed dat ook zelf. Hij nam kinderen serieus en genas zieken.
Jezus probeerde de alledaagse voorbeelden te gebruiken om God
dichter bij de mensen te brengen. Jezus’ reizen door het land Israël
eindigen in Jeruzalem. Daar wordt hij ingehaald als een nieuwe
koning van het volk Israël. Niet iedereen was blij met zijn komst,
sommigen vonden hem een gevaarlijke oproerkraaier. Hij werd door
de Romeinse bezetters gearresteerd en aan het kruis genageld.
Bekend is de Bergrede van Jezus, waarin hij zegt (evangelie van Mattheus, hoofdstuk5):
[38] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een
tand.” [39] En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de
rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. [40] Als iemand een proces tegen je wil
152
voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. [41] En als
iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. [42] Geef aan
wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.
[43] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand
haten.” [44] En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, [45] alleen dan
zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.
Einstein (1879-1955)
Einstein was een Duits-Zwitsers-Amerikaanse theoretisch natuurkundige
en uitvinder, met aanzienlijke talenten in de toegepaste wiskunde. Hij
wordt algemeen gezien als een van de belangrijkste natuurkundigen uit
de geschiedenis.
De in Duitsland geboren Einstein woonde al jaren in Amerika en was een
bekende tegenstander van het nazi-regime. Om te voorkomen dat
Duitsland als eerste een bom zou ontwikkelen tijdens WOI adviseerde
Einstein de president in 1939 daarom een voorraad Uranium op te
bouwen. Daarnaast moesten Amerikaanse wetenschappers hun krachten
bundelen en moest er geld bijeen gebracht worden om hun
onderzoekingen te financieren.
Het was opmerkelijk dat Einstein hiervoor pleitte, want hij had een verleden als pacifist. Tijdens de
Eerste Wereldoorlog had hij bijvoorbeeld een manifest tegen de oorlog getekend.
De Amerikanen slaagden er inderdaad in om als eerste atoombommen te ontwikkelen. Twee ervan
werden in 1945 gebruikt om Japan tot capitulatie te dwingen. Tot zijn afgrijzen zag Einstein de
destructieve gevolgen van de bom waarvoor hij had gepleit.
Na de oorlog zette hij zich in voor nucleaire wapenbeheersing.
Een uitspraak van Einstein daarover:
Wij wetenschappers, van wie het tragisch lot heeft moeten helpen de methodes van
vernietiging steeds meer gruwelijk en efficiënter maken, moeten als het onze plechtige en
transcendente plicht beschouwen om al het mogelijke te doen in het verhinderen dat deze
wapens worden gebruikt…. Welke taak kon belangrijker voor ons zijn?
Citaat uit een interview uit boek ‘Einstein On Peace’:
Ik ben niet alleen pacifist, ik ben militant pacifist. Ik wil voor de vrede strijden. Als de mensen
niet zelf dienstweigeren zullen er altijd oorlogen blijven bestaan. Het zal onmogelijk zijn om de
oorlogszuchtige instincten binnen één enkele generatie uit te roeien. Het zou zelfs ongewenst
zijn om die instincten totaal uit te roeien. De mensen moeten blijven strijden, maar uitsluitend
voor hetgeen de moeite waard is, en daartoe behoren niet denkbeeldige grenzen, racistische
vooroordelen of de lust om jezelf onder de vlag van het patriottisme te verrijken. Dat onze
wapens niet tanks en kanonnen, maar wapens van de geest mogen zijn.
Hippies (de jaren 1960)
In de jaren ’60 was de VS verwikkeld in de Vietnam Oorlog, de hippies
vonden dit vreselijk. Ze waren aanhangers van het pacifisme.
De Indiaanse Gandhi was hèt voorbeeld voor de hippies.
Op 24 maart 1965 organiseerde de Students for a Democratic Society
de eerste acties tegen de Vietnamoorlog, hierbij waren 3000 mensen
aanwezig.
Zo ontstond het hippie ideaal:
Make love, not war.
Naast bewondering voor Ghandi hadden de hippies ook veel interesse in de oosterse religies zoals
het zenboeddhisme. Veel hippies reisden naar India om daar tot verlichting te komen.
Uiteraard waren niet alle hippies religieus.
153
De ideeën van de hippies kort samengevat:
- Protest tegen de gevestigde maatschappij van de oudere generatie
- Liefde voor de natuur
- Liefde voor elkaar
- Vrijheid
- Pacifisme
- Interesse voor de oosterse religie
Niet-religieuze pacifisten
Jean Jaurès (1859-1914)
Jaurès was de leider van de Franse socialisten.
Jaurès was een toegewijde antimilitarist die probeerde
diplomatieke middelen te gebruiken om te verhinderen wat de
Eerste Wereldoorlog werd.
Hij wilde het begrip tussen Frankrijk en Duitsland bevorderen.
Aangezien het conflict dreigend werd, probeerde hij om algemene
stakingen in Frankrijk en Duitsland te organiseren om de
overheden te dwingen om terug te krabbelen en te onderhandelen.
Echter, zo vele Fransen streefden naar wraak voor de nederlaag
van hun land in de Franco-Pruisische Oorlog en de terugkeer van
het verloren grondgebied van Elzas-Lotharingen.
In 1914 werd Jaurès vermoord in een koffiebar van Parijs door
Raoul Villain, een jonge Franse nationalist.
Enkele citaten:
On ne fait pas la guerre pour se débarrasser de la guerre.
Le capitalisme porte en lui la guerre comme la nuée porte l'orage.
L'affirmation de la paix est le plus grand des combats.
Bertrand Russell (1872-1970)
Zie hiervoor een afzonderlijke tekst in dit boek.
Bronnen
http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla023/jezus.htm
http://www.wikipedia.org/
http://geschiedenis.vpro.nl/artikelen/20982952/
http://www.07700.06sc.thinkquest.nl/flowerpower.html
154
“De klacht van de vrede” van pacifist Erasmus
1.
Auteur
Geboorte
Desiderius Erasmus was een Nederlandse Augustijner monnik, humanist, schrijver en filosoof.
Over zijn geboortedatum en zijn geboorteplaats zijn er heel wat twijfels. Men denkt dat hij geboren is
op 27 oktober in het jaar 1466, 1467 of 1469 en men weet niet zeker of hij geboren is in Rotterdam of
in Gouda. Maar men denkt dat hij in Rotterdam is geboren omdat hij dit zelf schrijft in één van zijn
boeken:
Ik ben geboren in Rotterdam. Mijn moeder was de dochter van een medicijnmeester uit
Zevenbergen, mijn vader had heimelijk met haar een verhouding, in de hoop haar te trouwen.
Hij was van tien broers op één na de jongste en men besloot dat een van hen, mijn vader, aan
God gewijd zou worden.
Volgens bronnen was Erasmus een onwettig kind, de zogenaamde ‘defectus natalis’ of
‘geboortedefect’. Hij kreeg deze titel, omdat zijn moeder, zoals hierboven vermeld, een heimelijke
verhouding had met zijn vader. Toen ze zwanger werd van Erasmus “vluchtte” ze naar Rotterdam en
hield de zwangerschap geheim. Het probleem in deze relatie was hier echter dat zijn vader aan God
was gewijd en dat ze dus getrouwd moesten zijn vooraleer ze een kind mochten krijgen, maar dit was
niet zo. Daarom dat Erasmus de naam kreeg van een onwettig kind. Deze status heeft hij moeten
dragen tot zijn 50ste verjaardag. Uiteindelijke werd hij, dankzij pauselijke dispensatie 1 , van zijn
onwettige geboorte verlost.
Opleiding
Tussen 1473 en 1478 was Erasmus leerling van de parochieschool in Gouda, waar hij les kreeg van
zijn oom Pieter.
Vanaf, en zelfs al voor 1478 volgde hij de lessen aan de Latijnse school te Deventer2. Daar kreeg hij
in het algemeen relatief veel Latijn en leerde er dan ook het Latijn onder de knie te krijgen. In 1483
was er een nieuwe rector aangesteld van de Latijnse school, namelijk de humanist Alexander Hegius.
Door hem kwam hij in contact met Rudolf Agricola, die hem inspireerde en een voorbeeld voor
Erasmus bleef. Voor 1485 verliet Erasmus deze school zonder zijn opleiding af te maken.
In 1488 deed hij zijn intrede in het klooster te Stein, gelegen bij Gouda en Haastrecht.
1
2
Dispensatie = ontheffing = ontslaan, vrijstelling geven
Stond bekend als de beste onderwijsinstelling van de noordelijke Nederlanden
155
De priesterwijding van Erasmus in 1492 bond hem meer aan het kloosterleven, maar bood hem ook
meer mogelijkheden tot studie. Hij mocht in 1495 in Parijs een theologiestudie beginnen. In die tijd
leerde hij heel wat mensen kennen zoals het zoontje van de Engelse koning Hendrik VIII en de
belangrijkste humanisten John Colet en Thomas More3.
Na zijn opleiding
Na zijn niet voltooide opleiding en verblijf in Parijs, kreeg hij in 1502 een post aangeboden op de
universiteit van Leuven. Hij weigerde dit aanbod.
Hij legde zich toe op de vertalingen uit het Grieks. Zo heeft hij onder meer het ‘Nieuwe Testament’
vertaald en uitgegeven in het Grieks.
Maar dit was niet het enige wat Erasmus deed. Hij was iemand die niet stil kon zitten op een stoel,
m.a.w. hij reisde veel. Na zijn verblijf in Nederland, Engeland en Parijs, verbleef hij ook een tijdje in
Italië, Duitsland, Zwitserland en België4.
In 1535 ging hij naar Bazel in Zwitserland, waar hij tevens ook zijn laatste uren besteedde, want op 12
juli 1536 overleed Erasmus. Zijn laatste uitgesproken woorden zouden ‘Lieve God’ geweest zijn.
Zijn werken
In 1523 maakte Erasmus een catalogus van al zijn tot dan toe geschreven werken:
• De culturele vorming incl. taal ~ o.a. de Colloquia (de gesprekken), de Adagia (de
spreekwoorden) en zijn eigen brieven
•
De ethische vorming ~ o.a. de Lof der Zotheid’5
•
De godsdienstige vorming ~ o.a. het Enchiridion (handboek voor een christen)
Daarnaast verschenen nog werken van Erasmus zoals:
•
De ratione studii, over het inrichten van de studie en het lezen en verklaren van auteurs
•
De pueris instituendis, Erasmus beschrijft hier dat het onderwijs beperkt blijft tot het aanleren
der antieke talen en het lezen en interpreteren van de klassieke auteurs.
•
De civilitate morum puerilium, ofwel in het Nederlands, ‘Goede manierlijcke seden, Hoe die
Jonghere gaen, staen, eten, drincken, spreken, swijghen, ter tafelen dienen, ende die spijse
ontghinnen sullen’, het meest populaire opvoedkundig werkje van Erasmus.
•
De recta Latini Graecique sermonis pronunciatione (De juiste uitspraak van de Latijnse en
Griekse taal). Hierin geeft hij een reconstructie van de uitspraak van het Grieks en van het
Latijns in de Oudheid.
Vandaag de dag zijn alle werken van Erasmus te bekijken in de Erasmuszaal van de
Gemeentebibliotheek Rotterdam.
Tijdssituering
Erasmus leefde in de periode van de Reformatie en het Humanisme.
In die tijd was het geloof in God een ‘must’, want zo niet dan werd je beschouwd als iets slechts. Die
geloofsovertuiging voelde Erasmus ook, want in zijn jeugd werd hij beschouwd als een ‘onwettig kind’
3
De auteur van ‘Utopia’
Hij verbleef onder meer in Antwerpen, Leuven, Brugge, Mechelen en ook een tijdje in Anderlecht.
5
Is één van zijn bekendste werk, samen met het boek ‘het Enchiridion’, waarin hij zijn ideeën over
wat het christendom werkelijk voor de mens zou moeten betekenen uiteenzet. Het is tevens ook een
satire op allerlei misstanden van zijn tijd.
4
156
en dit alles vanwege de heimelijke verhouding van zijn vader en moeder. Heel zijn jeugd heeft
Erasmus deze titel moeten dragen en werd er pas van verlost op zijn 50-jarige leeftijd.
Deze periode is ook de periode van veel leugens. Bijvoorbeeld het geloof in God is voor ons slechts
een opvulling voor de onbeantwoorde vragen die alle mensen zich stellen. Door dat heel wat mensen
geloven in God zien ze de realiteit niet meer onder ogen en geloven ze leugens van andere mensen,
maar enkel als het woord God erin voort komt. Nu, al noemt men zich een Christen en leest men de
bijbel, toch voert een Christene oorlog tegen een Christene en ze hanteren beiden het teken van
Christus, namelijk het kruis. Maar is dit dan logisch? Christenen doden Christenen in de naam van
Christus om “vrede” te bekomen en Christenen vereren vorsten die voorstander zijn van oorlog en
niet van vrede. Wie vrede hanteert, wordt met de dood bedreigd. Ook Erasmus zag dit in en stelde
zich er veel vragen rond. Zijn gedachte wordt neergeschreven en gepubliceerd als een boek met de
titel De klacht van de vrede.
2. Het boek (bibliografische gegevens, stijl)
De titel van het boek is: ‘De klacht van de vrede’.
Het boek werd uitgegeven op 14 maart 1514. Het boek werd geschreven in Londen en is gericht aan
zijn beschermer Antonie van Bergen, abt van St. Bertin te Saint-Omer. De uitgeverij van dit boek is:
Ad. Donker – Rotterdam.
In dit boek wil Erasmus de onwetendheid aantonen van de mensen die denken dat ze juist en
rechtvaardig handelen, maar dit is in werkelijkheid niet zo. In zijn boek toont hij dit aan met bepaalde
voorbeelden zoals de Christenen die tegen elkaar vechten en elkaar uitmoorden terwijl ze beiden het
teken dragen van Christus, namelijk het kruis.
Het is een filosofisch boek. Om het boek te begrijpen moet je je heel goed concentreren en je een
beeld proberen te vormen van het leven in die periode. Sommige delen van het boek zijn makkelijk te
begrijpen, andere zijn dan weer moeilijk te begrijpen en zijn dan ook omslachtig geformuleerd. Soms
is een zin hier een halve bladzijde lang. Er worden ook heel veel voetnoten gebruikt met de nodige
uitleg erbij.
De meeste mensen die dit zullen lezen, zullen denken dat het kritiek is naar de gelovige mensen toe,
een preek. Maar uiteindelijk is dit een speech waarin de Vredesgodin hoogstpersoonlijk haar klacht
voordraagt. De godin van de Vrede is hier dus één van de stijlfiguren.
Een andere stijlfiguur – typisch voor de renaissance, dit is de hergeboorte van de klassieke oudheid –
is het veelvuldig verwijzen naar figuren uit de Grieks-Romeinse mythologie. Zo spreekt Erasmus
bijvoorbeeld over de Furiën6 en Orcus7.
3. De inhoud van het boek
In dit boek uit Erasmus zijn visie op zijn leefwereld. Hij beschouwt de mensen als iets zonder helder
verstand, want ze denken dat ze rechtvaardig handelen en andere mensen helpen, maar dit is
helemaal niet zo. Hij vraagt zich af waarom mensen vrede eisen terwijl ze juist de oorlog promoten.
Hij geeft dit weer met enkele voorbeelden.
Christenen strijden tegen Christenen met de bedoeling om vrede te bekomen, maar waarom? Alle
Christenen zouden juist moeten samenwerken om vrede te bekomen. Ze zeggen dat ze juist
handelen door oorlog te voeren in naam van Christus, maar in de bijbel staat juist het
tegenovergestelde vermeld: Christus veracht de oorlog. Een paus die de oorlog verklaart, zal worden
6
De Erinyen of Furiën in het Nederlands, zijn figuren uit de Griekse mythologie. Ze zijn
wraakgodinnen. Ze achtervolgden en kwelden degenen die iets misdaan hadden. De Erinyen
woonden in de onderwereld en kwamen op aarde als er een misdadiger met hun wraak gestraft
moest worden.
7
Orcus was een god van de onderwereld en straffer van de gebroken eden van de Romeinse
mythologie.
157
vereerd, een paus die de vrede aanhaalt, zal worden bedreigd met de dood en zal worden uitgejouwd
i.p.v. worden gesteund door de mensen.
Hij vraagt zich ook af waarom er oorlog moet gevoerd worden om een bevolking over te halen tot hun
geloof (hier wordt als voorbeeld de Turken genomen). Iedere bevolking met een ander geloof, gelooft
wat in hun boeken staat geschreven net zoals bij die Christenen die denken dat ze de bijbel kennen.
Hij ziet een perfecte en vredevolle wereld als een wereld waarin een vriendschap echt is, zoals zijn
vriendschap met Thomas More en waar vorsten de juiste keuze maken en goed handelen.
Met de juiste keuze en het goed handelen van de vorsten bedoelt Erasmus, geen oorlog meer
promoten en voorstellen als iets goeds en vooral ook geen (groot) onderscheid meer maken tussen
mensen.
Een vorst moet ‘de bescherming van het volk’ als belangrijkste punt op zijn lijst zetten, want wat voor
nut heeft oorlog.
‘Met al het verlies voor het strijden om een stukje land, kon je al een hele nieuwe stad opbouwen en
dit zonder bloedvergieten van uw medeburgers’, dit zijn de woorden van Erasmus. Met deze
interpretatie wil hij aantonen dat oorlog nergens goed voor is en dat het, ook al is de oorlog gewonnen,
uiteindelijk toch meer een verloren zaak is dan een gewonnen zaak. De schade die is aangebracht is
veel groter dan de winst die eruit werd gecreëerd.
Mensen zouden zich moeten gedragen zoals dieren. Ze leven in vrede en jagen enkel om te
overleven, maar als ze jagen, jagen ze niet op hun eigen soort en dit is wat mensen wel doen.
Mensen doden andere mensen en dit niet om te overleven, maar omwille dat er één bepaald persoon,
met voorbeeld een vorst, een uitbreiding wil doen van zijn grond. Is dit dan nuttig? Antwoord: Neen!
Kortom, er wordt kritiek gegeven op de samenleving en het verkeerd begrijpen van de betekenis van
het woord ‘vrede’ in die periode. Het is een speech waarin de Vredesgodin hoogstpersoonlijk haar
klacht voordraagt.
4. Kritische beschouwingen over het boek (Kyra)
Ik vind het persoonlijk een zeer geloofwaardig boek en ik kan zijn mening begrijpen, want de meeste
aspecten die Erasmus aanhaalt, zie ik in de huidige levensperiode ook nog en ik denk zelfs dat dit
vandaag de dag meer tot uiting komt dan vroeger, want nu komen meer en meer uit voor hun
geloofsovertuiging.
Als je vroeger zou zeggen ‘ik geloof niet in God’, dan werd je bekeken als een aanhanger van de
duivel. Zeg je dit vandaag de dag, dan kijkt niemand er meer van op. Ze zullen hun eigen mening wel
geven, maar uiteindelijk heeft iedereen recht op zijn eigen mening.
Kortom, ik ben dus grotendeels akkoord met zijn visie op de gelovigen en met zijn mening over de
oorlog.
Ik vind ook dat oorlog, ook al werd de oorlog gewonnen, toch meer negatieve effecten heeft dan
positieve effecten.
Ook al is de oorlog beëindigd en heeft de vorst een stuk grond gewonnen, toch zal de morele schade
bij de mensen heel groot zijn, want niet alleen is hun stad deels verwoest, ook familieleden en
vrienden zijn gesneuveld in de strijd.
Tel al die morele schade van de mensen op en je zal zien dat de schade veel groter is dan de winst
die uit de oorlog is gehaald.
De enige visie waar ik niet akkoord mee ga, is zijn visie op de dieren.
Hij schrijft in zijn boek dat dieren in een kudde samen leven in vrede en dat ze enkel doden om te
overleven en dat dit geen dieren zijn van hun eigen stam of van dezelfde soort. Dit is niet de waarheid.
Ik neem nu als voorbeeld leeuwen. In één groep is er altijd één mannetjesleeuw die de leiding neemt
en die zorgt voor de voortplanting in zijn groep, maar als er een andere mannetjesleeuw in de groep
dringt, zal die niet met open armen worden verwelkomd. Er zal een gevecht ontstaan tussen die twee
en één van hen zal de groep verlaten of zelfs niet meer levend verlaten. En waarom wordt er geen
vrede gesloten tussen die twee mannetjesleeuwen? Wel, dit is net hetzelfde als bij mensen, de
sterkste mag de leider zijn en in de groep blijven. Bij mensen is dit ook zo. Neem nu bijvoorbeeld de
158
Romeinen. De sterkste gladiatoren werden beloond met een promotie of zelfs met hun vrijheid,
zwakke gladiatoren werden gedood.
Maar is dit nu wel correct om mensen te beoordelen als dieren?
Ik vind persoonlijk van wel. Men zegt dat mensen afstammen van de apen. Vandaar dat een
apensoort vandaag de dag de mensapen heten, omdat ze heel erg gelijken op de mensen. Ook de
evolutietheorie van Darwin zou niet meer correct zijn. De mensen zouden zich dan nog meer kunnen
afvragen hoe de mens is ontstaan, behalve de Christenen, want die denken dat God de mensen heeft
gecreëerd.
Ik vind dit zeker een belangrijk boek, want het geeft een waarheid weer die door vele mensen niet
wordt gezien.
Als mensen en vooral Christenen dit boek zouden lezen, dan zouden ze (misschien) inzien dat ze, als
ze echt gelovig zijn, ze verkeerd handelen vandaag de dag en dat ze de bijbel, het boek dat alle
gelovigen met respect behandelen, niet meer opvolgen zoals ze eigenlijk moeten doen om hun geloof
te uiten.
Als ik het publiek zou mogen kiezen aan wie ik dit boek zou geven, dan zouden het de Amerikanen
zijn. Als ze het boek begrijpen en als ze alles inzien wat ze niet goed doen volgens de bijbel, dan
zullen er waarschijnlijk wel minder wapens in het bezit zijn van families en van minderjarige kinderen
en zal er ook minder oorlog worden gevoerd in Irak, Iran, Israël en zo meer om olie te krijgen en er
zullen ook minder moorden vallen.
Dit is natuurlijk wat ik denk, maar om dit te bereiken dan moet iedereen het boek zeer goed begrijpen
en moeten ze ook leven volgens de bijbel.
Nu, ik moet er wel aan toevoegen, ik denk niet dat er ooit ‘wereldvrede’ zal zijn, want ik denk niet dat
mensen altijd kunnen samenleven zonder eens een ruzie te hebben met elkaar.
Natuurlijk bedoel ik hier niet mee dat er oorlog moet worden gevoerd, maar als voorbeeld een ruzie
tussen een koppel, zo’n soort van ruzies.
Bronnen
http://www.wikipedia.be
http://www.google.be
159
Bertrand Russell: (bijna) absoluut pacifisme
De figuur die wij gekozen hebben heet Betrand Russell. Hij leek ons een interessant persoon omdat
bij hem geweldloosheid centraal staat en vrede als belangrijk doel moest worden nagestreefd. Hij was
voorstander van kernwapenontmanteling.
Russell was een groot pacifist, zoals blijkt uit deze uitspraak:
Een oorlog mag alleen begonnen worden als er overweldigend goede redenen voor zijn.
Dat is bijna voor geen enkele oorlog zo: de verschrikkelijke gevolgen en het aangerichte leed
van een oorlog zijn bijna altijd groter dat het kwaad dan tot stand kan komen als er niet
gevochten wordt.
Wat uitleg over Russell
Hij was een Britse filosoof, logicus, wiskundige, historicus, pacifist, voorvechter voor sociale
vernieuwingen en een prominent rationalist.
Zijn volledige naam is Betrand Arthur William Russell, geboren in Trellech (Monmouthshire, Wales),
op 18 mei 1872 en gestorven in Penrhyndeudraeth (Gwynedd, Wales), op 2 februari in het jaar 1970.
Hij is geboren in de hoogtijdagen van de Britse Gemenebest en hij stierf aan influenza (virus dat de
luchtwegen infecteert).
Hij leerde op heel jong moeilijke dingen. Op zijn elfde leerde zijn broer, Frank, hem meetkunde. In
1888 ging Russell naar een kostschool, waar hij voorbereid werd voor de examens waarmee je een
beurs kon winnen om naar de universiteit van Cambridge te gaan. Russell won een beurs voor Trinity
College en schreef zich daar in, in oktober 1890 om wiskunde te studeren. Russell kreeg in 1893 een
eerste graad in het examen wiskunde, de Mathematics Tripos. Wie een eerste graad kreeg, ontving
de titel Wrangler, en hij was de zevende Wrangler. Één jaar later haalde hij een eerste graad in het
examen van filosofie.
In het jaar 1940 kreeg hij de Faraday Medal (een wetenschapsprijs). Hij volgde zijn familietraditie van
politiek activisme op, en was dus een prominent antioorlogsactivist en stond voor de vrije handel met
anti-imperialistische naties.
In het jaar 1950 kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur als erkenning voor zijn levendige manier
van schrijven, waarmee hij een belangrijke bijdrage leverde aan de mens en het vrijzinnig denken.
Met zijn dood verloor onze wereld één van de bekendste intellectuelen en zijn morele autoriteit liet
een blijvende indruk na. Hij schreef boeken over logica en hield zich bezig met onder andere de
grondslagen van de wiskunde. Één van zijn belangrijkste werken is de Prinicipia Mathematica die hij
samen met Alfred North Whitehead schreef.
Russell heeft meer dan tachtig boeken, en honderden artikels geschreven.
De veelzijdigheid van Russell wordt duidelijk als we kijken naar een aantal belangrijke werken van zijn
hand:
• 1910, 1912, 1913: (met Alfred North Whitehead) Principia Mathematica
• 1918: Roads to Freedom
• 1919: What I believe, Marriage and Morals
• 1935: In Praise of Idleness
• 1936: Witch Way to Peace?
• 1945: A History of Western Philosophy
• 1956: (autobiografie) My Philosophical Development
Zijn houding en acties tijdens wereldoorlog I
Er was volgens Russell geen geldige reden voor de eerste wereldoorlog. Volgens hem lag de oorzaak
bij de irritatie van Duitsland dat ze niet goed hadden gepresteerd in de koloniale wedloop en een
andere oorzaak was de nationale trots van de betrokken landen.
160
Russell meende dat het Amerikaans garnizoen, dat Engeland of Frankrijk kwam helpen maar dus ook
die landen bezette, zonder twijfel in staat zou zijn om stakers te intimideren.
Hij was geïnteresseerd in de praktische vragen en concrete problemen vooral na het uitbreken van de
eerste wereldoorlog.
Politiek gezien bleef Russell zijn hele leven geheel links. Na de eerste wereldoorlog werd hij lid van
de Labour Party en stelde zich in twee verkiezingen beschikbaar voor het parlement.
Zijn houding en acties tijdens wereldoorlog II
In de 2de wereldoorlog nam hij een andere houding aan.
Het kwaad van een overwinning van Duitsland was zo erg, dat alles moest worden gedaan om Hitler
tegen te houden. Hij vatte zijn houding als volgt samen:
Ik had mij bij de mogelijkheid van een oppermachtig Duitsland van de Kaiser neer kunnen
leggen. Ik vond dat een kwaad, maar niet zo’n groot kwaad als een wereldoorlog en de
gevolgen daarvan. Maar het Duitsland van Hitler was een heel andere zaak. Ik vond de nazi’s
absoluut weerzinwekkend - wreed, bekrompen en dom …..ik besloot eindelijk bewust en
definitief dat ik steun moest verlenen aan al het nodige dat gedaan moest worden om een
overwinning in de 2de wereldoorlog te behalen, hoe erg de gevolgen ook waren.
Tijdens de tweede wereldoorlog was Russell daarom uiteindelijk toch voorstander van de Britse
inmenging.
Hij gebruikte hiervoor het begrip relatief pacifisme: oorlog is altijd slecht, maar in uitzonderlijke
gevallen is het het minste van meerdere kwaden en is het gerechtvaardigd.
Zijn houding tegen kernwapens
Bertrand Russell keerde zich ook tegen nucleaire bewapening.
In de jaren 50 pleitte Russell voor een algemene ontwapening, te beginnen met de atoomwapens.
Hij organiseerde een massale sit-down voor het ministerie van Buitenlandse Zaken en werd daardoor
opnieuw veroordeeld tot gevangenisstraf wegens aansporing tot burgerlijke ongehoorzaamheid.
Russell was sterk gekant tegen nationalisme. Als methode om de wereldvrde te bewaren pleitte hij
voor een wereldregering.
Zijn houding en acties tijdens de Vietnam-oorlog
In de jaren 60 protesteerde Russell samen met Jean-Paul Sartre, een Franse filosoof, tegen de
oorlog van USA tegen Vietnam.
Hij gaf samen met Sartre de aanzet tot de 'Russell'-tribunalen, waarin op symbolische wijze recht
werd gesproken over o.m. de Vietnam-oorlog, het gewelddadig overheidsoptreden tegen vermeende
terroristen in Europa (isolatiefolter) en de verwaarlozing van de rechten van inheemse volken.
In de jaren zestig verscheurde Russell zijn lidmaatschapskaart van de Labour Party uit afschuw over
de steun die Harold Wilson verleende aan de Amerikaanse oorlog in Vietnam.
Conclusie
Als conclusie stellen we vast dat op wiskundig en filosofisch gebied Bertrand Russell veel
gepresteerd heeft.
Russell was ook een aanhanger van het pacifisme (de filosofie waarbij geweldloosheid centraal staat
en vrede als belangrijk doel wordt nagestreefd).
Hij had heel veel moed en was een sterke man. Tijdens de tweede wereldoorlog werd vrijheid van
meningsuiting op bepaalde gebieden niet getolereerd. Russell trok zich daar niets van aan en werd
daardoor een aantal keren berecht door middel van een gevangenisstraf.
Sommige van zijn ideeën, zoals het geloof in een wereldregering, hebben weinig steun gekregen.
Andere hebben op sociaal gebied de westerse wereld veranderd, bijvoorbeeld zijn opvatting over het
huwelijk en seksualiteit. Nochtans vond hij de kwestie rond oorlog en politiek een belangrijker moreel
161
onderwerp dan andere thema’s:
Nationalisme moet bestreden worden want, het is de gevaarlijkste zedelijke boosheid van onze
tijd, veel gevaarlijker dan dronkenschap, of het gebruik van verdovende middelen, of welke
slechtheid dan ook, waartegen zich een conventionele morele scholing richt.
Bronnen
9
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bertrand_Russell
9
http://plato.stanford.edu/entries/russell/
9
http://www.klara.be/cm/klara/2.1360/1.46127-bertrand-russell-voor-vrede
162
De theorie van de rechtvaardige oorlog
Het idee dat oorlog enkel rechtvaardig is in bijzondere gevallen is al heel oud.
De ideeën gaan terug naar Cicero, Augustinus van Hippo (bisschop), Thomas van Aquino. Vooral
Augustinus heeft een belangrijke bijdrage geleverd.
De eerste christenen waren zeer pacifistisch, maar vanaf 300 n.Chr. was het christendom een
staatsgodsdienst geworden, dus kon het pacifisme moeilijk gehandhaafd blijven. Daarom ontwikkelde
Augustinus een theorie om oorlog en Christus’ pacifisme te verzoenen. Natuurlijk kon hij niet elke
oorlog goedpraten, dus onderzocht hij welke oorlogen gerechtvaardigd zijn (in overeenstemming met
de leer van Christus) en welke niet.
Dat onderzoek is men blijven overdoen, ook als men zich de christelijke leer niet meer aantrekt.
Na de middeleeuwen heb je bv. Puffendorf en Hugo De Groot, vandaag de dag de Amerikaanse
politiek denker Michael Walzer.
Die ideeën zijn vandaag de dag nog intact met wel een paar aanpassingen
De vraag is dus: wat mag en wat mag niet bij het voeren van een oorlog?
Zo is het wel of niet rechtvaardig zijn van een oorlog onderverdeeld in 2 delen plus nog een recenter
toegevoegd deel.
Het eerste deel bespreekt wanneer het rechtvaardig is een oorlog te beginnen (jus ad bellum), het
tweede deel bespreekt wat er aanvaardbaar is tijdens de oorlog (jus in bello) en het recentere
toegevoegde deel bespreekt wat er dan na de oorlog moet gebeuren (jus post bellum).
Jus ad bellum
Een oorlog mag je beginnen als:
• je alle andere middelen hebt uitgeprobeerd (bv. onderhandelen)
• je denkt succes te kunnen hebben met de oorlog
• je de goede autoriteit bent om een oorlog te beginnen, bv. een verkozen regering
• het geweld dat bij elke oorlog hoort in verhouding staat tot de reden waarom je oorlog voert
(je mag geen oorlog beginnen omdat één man is gedood; de voordelen moeten groter zijn
dan de nadelen)
• je een goede reden hebt om een oorlog te beginnen, m.a.w. als jou een onrecht is aangedaan
• je geen andere bedoelingen hebt, zoals vergroten van jouw grondgebied.
De grote vraag is natuurlijk: wanneer heb je een goede reden om een oorlog te beginnen?
Mogelijke antwoorden zijn:
• om jezelf te verdedigen
• om ervoor te zorgen dat de internationale vrede niet in gevaar komt
• enkel als er onschuldig leven in gevaar is
• om een groot onrecht ongedaan te maken
• om de vrede te herstellen.
Jus in bello
Tijdens de oorlog zelf:
• mag je geen burgers aanvallen
• mag je niet meer geweld gebruiken dan echt nodig is (enkel het geweld nodig om de oorlog te
winnen, niet om wraak te nemen)
• moet je krijgsgevangenen deftig behandelen.
163
Jus post bellum
Bij het beëindigen van de oorlog:
• moet er een rechtvaardige beëindiging zijn: een staat mag enkel de oorlog beëindigen als de
doelstellingen bereikt zijn en het land bereid is mee te werken of als het blijkt dat er een
overmaat aan geweld nodig zou zijn om de oorlog te winnen.
• de vredesvoorwaarden moeten gesteld zijn door een legale autoriteit en moeten aanvaard
zijn door een legale autoriteit.
• mag het overwonnen land niet te zwaar gestraft worden
• mogen enkel de personen gestraft worden die verantwoordelijk waren voor de oorlog of voor
misdaden begaan tijdens de oorlog. De overwinnende staat moet het verschil kennen tussen
politieke en militaire leiders, tussen gevechtstroepen en het volk.
Eigen mening (Mike)
Mijn mening is dat oorlog op zich goed, zelfs nodig is, maar dat enkel de aanleiding/reden van het
oorlogvoeren rechtvaardig of onrechtvaardig zijn. Oorlog is een effectieve manier om conflicten te
beëindigen maar zeker niet de enige.
164
Een recente discussie: van non-interventie naar
humanitaire interventie
Soevereiniteit versus mensenrechten
De basiseenheid van het klassieke premoderne denken over oorlog was een land, tot voor de
opkomst van de democratie meestal eigendom van een koning die beslissingen autonoom kon
nemen.
Het basisprincipe (zeker vanaf de Vrede van Westfalen in 1648) was dat een land zelfbeschikking
heeft, anders uitgedrukt soevereiniteit: staten bemoeien zich niet met de interne aangelegenheden
van een ander land en een staat mag dus een andere staat niet binnenvallen.
In het moderne denken (met als pionier Hobbes- zie de tekst “Filosofen en oorlog: van lofprijzing tot
afkeuring”) is de basiseenheid de individuele mens, die in een democratie gelijke beslissingsmacht
moet hebben als ieder ander individu.
Het basisprincipe is dat een mens mensenrechten heeft die niet geschonden mogen worden.
Het principe is straks 400 jaar oud, de toepassing ervan is een kwestie van langzame stapjes vooruit
(bv. slavernij nog maar 150 jaar geleden afgeschaft, stemrecht voor vrouwen is nog maar 60 jaar oud).
De ideologie van Hitler – diametraal tegenovergesteld aan de idee van gelijkheid en mensenrechten heeft voor een stroomversnelling gezorgd. Op het proces in Neurenberg tegen de nazikopstukken
werden de begrippen “genocide” en “misdaden tegen de menselijkheid” ingevoerd. De UNO werd
opgericht, met sterke nadruk op mensenrechten. Geleidelijk aan is daarbij de idee ontstaan dat
landen een land mogen aanvallen als dat laatste land de mensenrechten op ernstige wijze schendt.
Dit noemt men een “humanitaire (militaire) interventie”.
Humanitaire interventie: voorwaarden en problemen
Het is duidelijk dat niet elke humanitaire interventie per definitie rechtvaardig is. Er zullen, net zoals
voor oorlog, voorwaarden opgesteld moeten worden om te kunnen spreken van een rechtvaardige
humanitaire interventie.
Dat is niet zo moeilijk: de meeste regels uit het klassieke “jus ad bellum” kunnen overgenomen
worden, bv. de juiste autoriteit neemt de beslissing, het is de laatste toevlucht, het gebruikte geweld
staat in proportie tot het geweld (mensenrechtenschending) dat men bestrijdt.
Uiteraard zullen bij de concretisering hiervan bepaalde discussies oprijzen, bv. mag een land dat zelf
de mensenrechten schendt overgaan tot een humanitaire interventie?
Er is een moeilijker vraag: is een humanitaire interventie, zelfs als ze voldoet aan de voorwaarden
van rechtvaardigheid, op zich wel toegelaten?
Een eerste probleem is dat het recht op een humanitaire interventie in tegenstrijd is met de
soevereiniteit van landen.
De UNO erkent het principe van soevereiniteit: artikel 2 (4) van het handvest verbiedt de lidstaten
onderling geweld te gebruiken, en artikel 2 (7) stelt dat staten zich niet in de staatszaken van een
andere staat mengen. Enkel bij internationale bedreiging van vrede en veiligheid mag wel met geweld
worden ingegrepen (hoofdstuk 7).
Kan een ernstige schending van mensenrechten (bv. een genocide) gezien worden als een
“internationale bedreiging van veiligheid”? Of moet misschien het recht op soevereiniteit
ondergeschikt gemaakt worden aan de plicht om de mensenrechten te eerbiedigen (en dus het
Handvest van de UNO aangepast worden)?
Een tweede probleem is dat een zogenaamde humanitaire interventie vaak een dekmantel is voor
een aanval uit eigenbelang. Zo bestaat er discussie of de inval van de VS in Irak (2003) diende om de
bevolking te bevrijden van dictator Saddam Hoessein, dan wel om de Amerikaanse invloed in de
Golfregio en de olievoorraden veilig te stellen.
165
Rechtse en linkse kritieken op humanitaire interventie
Een aantal denkers keuren humanitaire interventie af. Een voorbeeld is de Nederlandse filosoof Hans
Achterhuis die in zijn essay De politiek van de goede bedoelingen de Navo-bombardementen tegen
Servië afkeurde. In zijn recente studie over geweld werkt hij zijn afkeuring van humanitaire interventie
verder uit.
Volgens deze denkers mag de politiek niet gemoraliseerd worden. Politiek moet, zoals voorheen, het
terrein blijven van belangenconflicten.
Vaak gaat dit gepaard met de stelling dat geweld inherent is aan de mens.
Een moreel bepaalde benadering van politiek (zeg maar het vertrekken van de mensenrechten) zou
grote gevaren in zich bergen, omdat ze de indruk wekt van maatschappelijke maakbaarheid die in
het uiterste geval tot totalitaire (dictatorialze) tendensen kan leiden
Je kan je afvragen: komt deze positie niet neer op een verwerpen van de mensenrechten?
Komt deze positie niet sterk in de buurt van politieke partijen die stellen dat “de mensenrechten
ondergeschikt zijn aan het principe van de volkssoevereiniteit” (formulering uit een tekst van het
Vlaams Blok, nu Vlaams Belang)?
Linkse filosofen komen vanuit hun sterke afwijzing van als humanitaire interventie verpakte
machtspolitiek vaak tot een afwijzing van de idee van mensenrechten op zich en bestempelen de
mensenrechten als een “wapen” van de westerse landen.
De Franse filosoof Badiou betoogt in zijn werk L’éthique – essay sur la conscience du mal dat de
ethiek van de mensenrechten de mens herleidt tot een slachtoffer, terwijl de mens moet gezien
worden als een “onsterfelijke singulariteit”.
Zelfs zonder onmiddellijk te begrijpen wat de filosoof met dat laatste concreet bedoelt, is duidelijk: het
gaat hier, net zoals bij Feuerbach en Marx, om een geseculariseerde (wereldse) variant van het
voormoderne religieuze denken.
Een andere positie is deze: het arbitraire handelen van de machtige naties (die enkel tussenkomen
als het hen goed uitkomt) moet zeer zeker aan kritiek onderworpen worden, maar de idee van
mensenrechten moet gehandhaafd worden.
De fundamentele fout is dat mensenrechten en democratie nog veel te beperkt worden gehanteerd,
en meer bepaald veel te selectief, nl. alle nadruk op de politieke en juridische rechten (politieke
gelijkheid), waarbij de socio-economische rechten verwaarloosd worden.
Kunnen de USA en de West-Europese landen volledig democratisch genoemd worden als in de
bedrijven de eigenaars (de privébezitters van de productiemiddelen) alles te zeggen hebben en dat
de andere leden van de bedrijfsgemeenschap niets in te brengen hebben bij beslissingen?
Veronderstelt de idee van humanitaire interventie niet de idee van een echt democratische
wereldregering, die alle mensen gelijk behandeld?
Geciteerde werken
Hans achterhuis, Politiek van de goede bedoelingen, Boom Amsterdam, 1999
Alain Badiou, L’éthique – essay sur la conscience du mal, Nous Caen, 2003
166
Jean-Paul Sartre: oorlog en engagement
1. Korte situering
Jean-Paul Charles Eymard Sartre leefde van 21 juni 1905 tot
15 april 1980 in Parijs.
Hij was een Frans filosoof en schrijver.
Sartre werd geboren op 21 juni 1905 in Parijs. Hij werd
opgevoed door zijn moeder en zijn grootouders nadat zijn
vader stierf.
Sartre volgde middelbaar onderwijs op het Henri IV lyceum in
Parijs.
Van 1922 tot 1924 doorliep hij de voorbereiding op het Louisle-Grand lyceum voor de École Normale Supérieure (ENS). In
1924 werd hij toegelaten aan de ENS. Daar ontmoette hij o.a.
Raymond Aron en Simone de Beauvoir. In 1929 werd hij
toegelaten tot de studie filosofie.
Sartre was een tijd leraar in het Franse middelbaar onderwijs,
maar hij is nooit universiteitsprofessor geweest, wat hij ook
niet wilde.
Hij publiceerde filosofische essays en ontwikkelde zich als voortrekker van het toenmalige Franse
existentialisme. Sartre vond zijn 'fascinatie' voor existentialistisch werk in de bestudering van de
fenomenologie8.
Het existentialisme is een filosofie ontstaan tussen de twee wereldoorlogen en werd zeer populair
tussen de jaren 1950-1980. Het existentialisme werd zelfs een soort levensstijl. De basisidee is dat
mensen geen vaststaande essentie hebben (onveranderlijke kenmerken), maar dat ze zichzelf maken
of uitvinden: ze worden wat ze zelf kiezen. Je bent dan ook 100% zelf verantwoordelijk voor wat je
bent en doet. Ook in extreme situaties is de mens vrij en kan hij zijn verantwoordelijkheid niet
afschuiven op de omstandigheden.
Later trok Sartre de aandacht door zijn extreem linkse stellingnames.
Op politiek vlak is hij voorstander van communisme: iedereen moet gelijk zijn op elk vlak. Hij keurt
geweld van een onderdrukker af en van een onderdrukte goed.
Hij kon zijn intellectuele status gebruiken om zich uit te spreken inzake politieke kwesties, zoals de
Koude oorlog en de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog.
De laatste jaren van zijn leven was hij geheel blind; hij overleed op 15 april 1980 op 74-jarige leeftijd
in het Broussais-ziekenhuis in Parijs.
Bij zijn begrafenis waren ongeveer 50.000 mensen aanwezig.
2. Sartre tijdens WO II
In 1940 raakte Sartre in Duitse krijgsgevangenschap, waar hij zijn 2000 pagina's Carnets de la drôle
de guerre schreef.
In 1941 werd hij om gezondheidsredenen vrijgelaten.
In Parijs kon hij een baan krijgen als leraar filosofie aan het Lycée Condorcet, waar hij de plaats
innam van een ontslagen joodse leraar.
8
De fenomenologie is een stroming in de filosofie die uitgaat van de directe en intuïtieve ervaring van
fenomenen, dwz de dingen zoals ze aan ons (ons bewustzijn) verschijnen, niet zoals ze op zichzelf
zijn, los van ons bewustzijn. Dat laatste wordt in de exacte wetenschappen bestudeert. De
fenomenologie staat dus kritisch tegenover een objectieve, exact-wetenschappelijke benadering van
de wereld: die benadering kan het echt belangrijke voor de mens niet vatten.
167
Ook raakte hij bekend bij een breed publiek door zijn roman La Nausée (1938), novelles (Le Mur
1939) en theaterstukken (Les Mouches, 1943).
In deze periode trachtte Sartre vrijheid en engagement, autonomie en heteronomie, en individualisme
en socialiteit met elkaar te verbinden.
Om dit te bereiken hing hij ondermeer bij een verzetsgroepering tegen Hitler.
3. Sartre en de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog
De Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog was de strijd van 1954 tot 1962 om de onafhankelijkheid van
Algerije van de Franse kolonisator.
De Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog kostte het leven aan ruim 1,5 miljoen mensen – meer dan
10% van de bevolking - waaronder 150.000 Algerijnse harkis die met de Franse overheid meewerkten
als soldaat of ambtenaar.
Sartre was zeer uitgesproken in veroordelingen van deze oorlog, Omdat hij vond dat de Fransen fout
waren in zover ze oorlog voerden om hun kolonie te behouden. De tijdsgeest van toen omtrent de
kolonies bestond vooral uitzichtloze conflicten en de gevoelens van complete absurditeit. Sartre
getuigde over deze tijdsgeest dan ook met volle overtuiging op het einde van de dertigerjaren.
4. Sartre en de Koude Oorlog
Op politiek gebied was Sartre een marxist9.
Het marxisme leidt hedendaags, vooral sinds het uiteenvallen van het Oostblok in de jaren 1989-1991,
een kwijnend bestaan. Officieel geldt het marxisme-leninisme nog steeds als officiële ideologie van
ondermeer China en Cuba.
Toen de Koude Oorlog verhardde en o.a. de Korea-oorlog tot gevolg had, koos Sartre in 1952 de
zijde van de Sovjet-Unie, hoewel hij nooit lid werd van de toen zeer machtige Franse Communistische
Partij.
Hij nam steeds meer afstand van zijn eigen existentialisme en vond dat de vrijheid verkregen moest
worden via het collectief, in plaats van via het individu.
Het kwam in jaren vijftig tot felle polemieken10 met o.a. de liberaal Raymond Aron en filosoof Albert
Camus, die zich nooit existentialist wilde noemen en bovendien vond dat je geen vuile handen moest
maken door toe te geven aan totalitarisme11.
In 1956 veranderde Sartres houding ten opzichte van het communisme van de SU radicaal; hij keurde
de inval in Hongarije af.
Jean-Paul Sartre werd in 1964 de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend, maar hij weigerde die in
ontvangst te nemen, omdat hij vond dat die te vaak naar anticommunistische schrijvers ging.
In 1960 deed hij nog een uitgebreide poging om het marxisme en het existentialisme met elkaar te
rijmen in Critique de la raison dialectique. Het tweede deel van dit werk verscheen postuum12. Zijn
anti-anticommunisme maakte het mogelijk om zich radicaal links te profileren.
5. Sartre en de Vietnam-oorlog
De Vietnam-oorlog was een oorlog tussen het op de Verenigde Staten georiënteerde Zuid-Vietnam
en het op de Sovjet-Unie en China georiënteerde Noord-Vietnam, waarbij Amerika mee vocht met het
zuiden. De oorlog ging vooral over de kapitalistische opvattingen tegenover de communistische
opvattingen.
De oorlog heeft een kleine 30 jaar geduurd en speelde zich voornamelijk af in Vietnam, hoewel er ook
gevochten werd in de grensgebieden van Laos en Cambodja.
9
Het marxisme is de theoretische grondslag voor het moderne communisme.
Een polemiek is een openlijk gevoerde pennenstrijd.
11
Totalitarisme is een systeem waarbij de staat bijna volledige controle heeft op het dagelijks leven
van mensen, zowel in politiek, cultureel, filosofisch, godsdienstig als in sociaal of economisch opzicht.
12
na de begrafenis, dus na het leven
10
168
Rond deze periode werd Sartre een steeds meer omstreden figuur op politiek gebied, omdat hij een
vaste houding aannam inzake politieke kwesties.
Hij voelde zich aangetrokken tot het marxisme en was een felle tegenstander van Amerika's rol in de
Vietnam-oorlog, waardoor hij wat een voorstander werd van Noord- Vietnam.
In 1967 was hij met Bertrand Russell co-president van het Russell-tribunaal over de Amerikaanse rol
in de Vietnam-oorlog.
In 1971 viel hij op door het redigeren en uitventen van het door de autoriteiten met sluiting bedreigde
maoïstische blad La cause du Peuple.
In 1973 was hij een van de medeoprichters van het linkse dagblad Libération, maar moest na een jaar
om gezondheidsredenen zijn redactionele werk opgeven.
Op het einde van zijn leven betreurde hij het niet tot het uiterste radicaal te zijn geweest.
6. Sartres visie op keuzes maken i.v.m. oorlog en geweld
Sartre vond dat iedereen steeds in volle vrijheid partij moet kiezen in een conflict, want niet kiezen is
ook kiezen, m.a.w. iedereen is betrokken. Wie beweert geen positie te kiezen noemt Sartre “ter
kwade trouw”. Wat je kiest, hangt van jezelf af.
Sartre, de existentialist
Als existentialist meent Sartre dat op de vraag “is het goed deel te nemen aan een oorlog?”
geen algemeen antwoord kan gegeven worden: iedereen moet dat voor zichzelf beslissen.
In zijn boekje Het existentialisme is een humanisme beschrijft Sartre hoe een leerling hem
raad komt vragen tijdens WO II.
Zijn vader heeft zijn moeder verlaten en collaboreert met de Duitsers, zijn oudere broer is
gesneuveld aan het front. De jongen wil zijn broer wreken door in het verzet te gaan tegen
de Duitsers. Langs de andere kant is hij nog de enige persoon bij wie zijn moeder troost kan
vinden voor haar verdriet. Wat moet de jongen doen: in het verzet gaan of bij zijn moeder
blijven om haar te steunen?
Sartre schrijft:
Wanneer u echter raad vraagt, bij een geestelijke bijvoorbeeld, dan heeft u zelf die
geestelijke gekozen en wist u eigenlijk al ongeveer wat hij u zou aanraden. […]
Wanneer de jongeman een geestelijke uit het verzet kiest of juist eentje die
collaboreert, heeft hij voor zichzelf al uitgemaakt welke raad hij zal krijgen. Zo wist hij
toen hij bij mij kwam al wat ik tegen hem zou zeggen,en ik kon maar één ding
antwoorden: je bent vrij, kies maar, dat wil zeggen: je moet het zelf uitvinden. Geen
enkele algemene moraal kan je vertellen wat je doen moet; er is in de wereld geen
teken.
Geformuleerd in algemene bewoordingen:
Als existentie inderdaad aan essentie voorafgaat, kan een gegeven en vaststaande
menselijke natuur nooit ter verklaring worden aangevoerd; met andere woorden, van
determinisme is geen sprake, de mens is vrij, de mens is vrijheid. Als, aan de andere
kant, God niet bestaat, treffen we geen waarden of stelregels aan die ons gedrag
kunnen rechtvaardigen. […] We zijn alleen, zonder excuus. Dat bedoel ik wanneer ik
zeg dat de mens veroordeeld is vrij te zijn. Veroordeeld, want hij heeft zichzelf niet
geschapen, maar hij is niettemin vrij, want eenmaal in de wereld geworpen is hij
verantwoordelijk voor alles wat hij doet.
(Citaten overgenomen uit De uitgelezen Sartre, Boom/Lannoo)
169
De keuze die Sartre zelf maakt is zeer duidelijk, nl. extreem links. Hij verwerpt onderdrukking, ook van
het ene volk tegen het andere cfr. zijn aanleunen bij marxisme en communisme.
Hij wou zijn standpunt luid verkondigen: hij weet dat hij veel invloed heeft en wil die aanwenden voor
de goede zaak, nl. de bevrijding van de verdrukten.
Sartre, de marxist
Als Marxist stelt Sartre dat de vraag “is oorlog en geweld gerechtvaardigd?” beantwoord
moet worden vanuit de klassenstrijd tussen de rijken die de armen onderdrukken en de
armen die onderdrukt worden door de rijken.
De oorlogen gevoerd door de rijke landen om hun rijkdom te behouden (bv. oorlogen tegen
de kolonies, zoals Frankrijk tegen Algerije, of USA tegen Vietnam) worden door Sartre
scherp veroordeeld.
Bekend is zijn uitspraak uit Le diable et le bon dieu:
Wanneer de rijken oorlog voeren, zijn het de armen die sterven.
Omgekeerd keurt Sartre geweld goed als het gebruikt wordt door de armen om tegen hun
onderdrukking in opstand te komen. Zo schrijft Sartre in 1961:
Geen enkele zachtheid zal de brandmerken geplaatst door het geweld uitwissen:
enkel het geweld kan ze ongedaan maken. En de gekoloniseerde geneest zich van
de koloniale neurose door de kolonist te verdrijven met wapens. […] vanop afstand
beschouwen we zijn oorlog als de triomf van de barbaarsheid, maar deze oorlog
leidt tot de voortschrijdende emancipatie van de strijder […] het wapen van een
strijder is zijn menselijkheid. Want, in het begin van de opstand moet hij doden: een
Europeaan neerschieten is met één steen een dubbele slag slaan, terzelfdertijd een
onderdrukker en een onderdrukte doen verdwijnen: wat rest is een dode mens en
een vrije mens.
Toen tijdens de Olympische Spelen van 1972 in Munchen 11 Israëlieten werden gedood
door Palestijnse organisatie Zwarte September, verklaarde Sartre:
Terrorisme is een verschrikkelijk wapen, maar de onderdrukte armen hebben geen
ander.
7. Eigen mening (Jonas en Simon)
Ik vind dat als je inderdaad geen partij kiest, je toch kiest, je geeft geen enkele partij voorkeur.
Je moet altijd zelf je beslissingen nemen, laat je niet op het slechte pad zetten door anderen!
Het is ook helemaal verkeerd vind ik dat een bepaald volk beslist hoe een ander volk moet leven.
Ik vind dat hij door zijn keuze te verkondigen, anderen te veel beïnvloedt bij hun keuze.
Bronvermelding
http://nl.wikipedia.org/wiki/Existentialisme
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jean-Paul_Sartre
http://nl.wikipedia.org/wiki/Fenomenologie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Totalitarisme
http://www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1566
http://www.janvanduppen.be/?cat=18
http://www.kunstbus.nl/literair/jean+paul+sartre.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vietnam_oorlog
170
Uit de klasdiscussies over pacifisme en
rechtvaardige oorlog
over de persoonlijkheid van een pacifist
Jelle:
Pacifisme is voor zeer weinig mensen weggelegd, want het veronderstelt een sterke geest.
Leerkracht:
Misschien is het wel zo dat iemand voldoende verstand moet hebben om pacifist te zijn, om zijn
emotie voldoende onder controle te houden. Misschien dat daarom pacifisme zo zeldzaam is.
Emmie:
Ik denk eerder juist dat een pacifist sterke emoties moet hebben. Hij moet bepaalde emoties in
bedwang kunnen houden.
Leerkracht:
Misschien ook. De beroemde psycholoog Freud dacht dat de beide nodig zijn. Dat blijkt uit dit
citaat dat hij schreef in een brief aan Einstein: Twee psychologische kenmerken van de
culturele ontwikkeling zijn naar mijn idee het belangrijkste: het intellect wordt sterker en begint
het driftleven te beheersen, en de verinnerlijking van de agressieve neigingen met alle gunstige
en ongunstige gevolgen van dien. De psychische houding waartoe het culturele proces ons
drijft is dus in schrille tegenspraak met de oorlog en daarom worden we ertoe gebracht ons er
tegen te verzetten, we verdragen oorlog eenvoudig niet meer. Het is niet alleen maar een
intellectuele en gevoelsmatige afwijzing, het is bij ons pacifisten bijna lichamelijk niet te
verdragen.
Julie:
Misschien is het moeilijk een 100% pacifist te zijn, maar het is toch ook een kwestie van
gradatie.
over pacifisme en religie
Leerkracht:
Wat opvalt is dat vele pacifisten religieus geïnspireerd zijn.
Dat religies in het algemeen pacifisme bevorderen, is natuurlijk niet waar, net zomin als de idee
dat religies meestal aanzetten tot oorlog. Er zijn vredelievende en er zijn oorlogszuchtige
religies.
Bovendien zijn er van eenzelfde religie meestal verschillende interpretaties.
Het begrip jihad uit de islam bv. betekent “ijver en inzet voor het geloof”. Voor sommige
moslims betekent dat enkel “zelf een goede gelovige zijn”, anderen interpreteren het als
“anderen proberen te overtuigen van de waarheid van de islam”, nog anderen zien het als
“heilige oorlog voeren tegen ongelovigen”. Jihad steeds vertalen als heilige oorlog is in elk
geval fout.
Een ander voorbeeld: volgens sommige (ongelovige) historici is het waarschijnlijk dat de
historische Jezus van Nazareth een religieus geïnspireerd verzetsstrijder was tegen de
Romeinse bezetter, omdat dit de meest logische verklaring biedt voor zijn kruisdood.
Lene:
Ik geloof wat in de bijbel staat. Jezus afschilderen als een terrorist verontwaardigt mij.
171
over de werkingskracht van pacifisme
William:
Als iemand jou slaat op de wang en je biedt die jouw andere wang aan, bestaat er een kans dat
die niet een tweede keer zal slaan. Die zal verbouwereerd zijn over jouw reactie.
Sarah:
Als ik fysiek aangevallen word, zou ik mij toch verdedigen. Voor andere vormen van geweld,
denk ik, is het vaak verstandig om niet te reageren, bv. al iemand jou begint te verwijten. Ik
denk dat het daar meer effect heeft.
over de theorie van een rechtvaardige oorlog
Sarah:
Ik vind zo’n theorie over een rechtvaardige oorlog geen goede zaak. Je maakt als het ware
wetten voor een oorlog, terwijl het er toch in de eerste plaats op aan komt om oorlog niet toe te
laten. Als je criteria voor een “goede” oorlog opstelt, betekent dat dat je oorlog aanvaardt of
zelfs goedkeurt en dus bijdraagt aan het tot stand komen van oorlog.
Leerkracht:
Ik versta jouw standpunt en dat is door sommigen naar voor gebracht, maar de voorstanders
van de rechtvaardige oorlog antwoorden: dat is allemaal goed en wel om oorlog te willen
voorkomen, maar dat lukt niet en als er dan een komt en je hebt geen criteria opgesteld dan
wordt de oorlog veel gewelddadiger. Je kan beter met de realiteit rekening houden en daarop
anticiperen. Hun redenering is: absoluut geen oorlog willen leidt vaak tot ergere oorlogen dan
“pleiten” voor een oorlog op basis van internationale rechtsregels. De theoretici van de
rechtvaardige oorlog definiëren politiek als het verstandig omgaan met conflicten, niet als
conflicten willen doen verdwijnen.
Sarah:
Misschien kan ik mijn standpunt verduidelijken door een vergelijking. Oorlog en vrede kan je
vergelijken met een schaakbord. Zwart symboliseert de oorlog en wit de vrede. Wij spelen met
wit en de oorlogsvoerders met zwart. Het is voor ons echter veel gemakkelijker om witte
pionnen te verplaatsen en daardoor zwart uit te schakelen, dan door middel van wetten of
regels de tactiek van de zwarten proberen te veranderen. Concreet wil ik hiermee zeggen dat
je beter energie kan steken in alles wat met vrede te maken heeft, dan wetten en regels op te
stellen over hoe oorlog gevoerd moet worden in de hoop dat ze zich daaraan zullen houden.
over de theorie van Sartre
Simon:
Als Sartre zegt dat je geen raad kan geven aan iemand die een keuze moet maken, maar
tegelijkertijd zijn eigen visie luid verkondigde (afkeuring van bepaalde oorlogen en verdediging
van geweld van de onderdrukten), is dat dan geen tegenstrijdigheid?
Leerkracht:
Dat is een goede opmerking. Er is daar veel over geschreven. Op het einde van zijn groot
existentialistisch boek L’être el le néant kondigt Sartre aan dat hij een moraal zal schrijven (een
theorie over welke keuze je nu best maakt), maar hij dat nooit gedaan, waarschijnlijk omdat
zo’n inhoudelijke moraal niet past bij de centrale stelling van het existentialisme, nl. de
keuzevrijheid.
Sartres eigen keuze was voor het marxisme, tegen onderdrukking. Later heeft Sartre een ander
boek geschreven waarin hij probeert zijn existentialisme en het marxisme te verenigen, maar
volgens velen is die poging niet echt gelukt.
Julie:
Maar je kan toch moeilijk terrorisme goedkeuren.
Leerkracht:
Geweld goedkeuren blijft iets controversieel. Je moet wel bedenken dat filosoferen betekent dat
je evidente zaken in vraag stelt, dat je in het hoofd kruipt van mensen die de zaken anders zien.
172
Waarom denkt een terrorist dat hij met zijn aanslag iets goeds doet – dat wil een filosoof
overdenken.
Sarah:
Daar kan ik inkomen. Neem nu Bin Laden. Is dat geen gevolg van het feit dat Amerika zich
daar is gaan moeien? Daar moeten we durven over denken.
Leerkracht:
Juist. Ook als je terrorisme afkeurt, dan nog leert Sarte ons dat we ons moeten afvragen: heeft
degene die door de terrorist aangevallen wordt, zelf geen geweld gebruikt?
Als Sartre gelijk heeft en terrorisme een gevolg is van onderdrukking, dan is de vraag: als we
terrorisme willen voorkomen, moeten we dan niet beginnen met de onderdrukking ongedaan te
maken?
Het succes van vele partijen die naar het terrorisme neigen, zoals bepaalde fundamenteelislamitische partijen (bv. in Algerije), komt voor een groot stuk omdat ze de arme bevolking
beloven de onrechtvaardige verdeling van rijkdommen ongedaan te maken eens ze aan de
macht zullen zijn. Wie terrorisme of oorlog wil voorkomen, mag de rechtvaardige verdeling van
rijkdommen niet overlaten aan terroristische, oorlogszuchtige partijen, maar moet er zelf werk
van maken. Zijn wij bereid dat te doen?
over keuzes maken en zich engageren
Leerkracht:
Volgens Sartre moet ieder van ons zelf kiezen als er een conflict komt of we meedoen. Zouden
jullie gemakkelijk een keuze kunnen maken?
Elnaz:
Mijn ouders zijn gevlucht uit Iran omdat ze niet akkoord waren met het regime, omdat het een
verkeerde vorm van het islamitisch geloof oplegt. Maar als Iran bedreigd zou worden en zich
zou moeten verdedigen, zou ik niet twijfelen om Iran te gaan helpen.
Leerkracht:
Maar jullie zijn toch gevlucht uit het land…
Elnaz:
Iran blijft mijn vaderland. Onze familie woont daar, vrienden. Ik zou kiezen om desnoods
“samen te sterven”.
Kyra:
Ik denk wel dat ik zou vechten, indien nodig. Ik vind dat je moet opkomen voor jouw mening en
niet terugschrikken als er daarbij gevaar zou komen kijken. Anders ben je in feite een laffe
hond.
Sarah:
Ik denk dat ik zou vluchten voor een oorlog. Als je blijft en meevecht, werk je mee aan het
geweld. Wie geen oorlog wil, vlucht beter.
Elnaz:
Als de mensen uit Iran zo hadden gedacht in de jaren 1980 dan was er nu geen Iran meer, dan
was het Irak.
Sarah:
Maar dan waren er wel misschien minder dode Iranezen.
Elnaz:
Nee, dan waren er geen Iranezen meer, dan had ik geen vaderland meer.
Sarah:
Ik vind dat op zich niet zo belangrijk.
Elnaz:
Jullie zouden toch ook niet willen dat België volledig beheerst wordt door bv. Iranezen.
Samenwonen is ok, maar inwijkelingen moeten toch niet het land overnemen. Mijn moeder
draagt een hoofddoek, maar je zou toch niet willen dat ze vraagt dat elke vrouw in België dat
zou doen. In sommige wijken in België wonen bv. enkel nog Turken, dat zijn volledig Turkse
wijken. Ik vind dat verkeerd.
Leerkracht:
Ik denk dat het grote verschil ligt in de verschillende waarde die jullie hechten aan het
vaderland. Belgen zijn zeer individualistisch geworden. Familie en zeker landgenoten, dat heeft
minder en minder betekenis. Dat komt omdat wij een rijk land geworden zijn, terwijl Iran…
173
Elnaz:
Maar Iran is ook een rijk land. We hebben petroleum. De meeste families leven zeer goed.
Kyra:
Het belang dat iemand hecht aan het vaderland, volgens mij verschilt dat van persoon tot
persoon, los van het land. Dat hangt voor het grootste stuk af van hoe jouw ouders jou
opvoeden.
Sarah:
Maar Iran is misschien nog niet zo lang een rijk land. Zou het niet kunnen dat de mensen in
Iran ook individualistischer gaan worden?
Elnaz:
Ja, misschien binnen 200 jaar, maar nu…
Kyra:
Ik vind het belangrijk wat daarnet gezegd werd over goed samenleven. Ons land wordt meer en
meer multicultureel. De ene heeft wel een donkerdere huidskleur, maar we zijn toch allemaal
mensen.
Sarah:
Kijk naar onze school, met de Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers is er op onze
speelplaats een goed mix van kleuren. Ik denk dat de meeste leerlingen daardoor minder
racistisch worden.
174
Wat zijn de oorzaken van oorlog?
De oorlog barst nooit helemaal plotseling uit, zijn verspreiding is niet
het werk van één ogenblik.
(Carl von Clausewitz, militair strateeg uit Pruisen, 17801831)
175
Oorlog: vele oorzaken
Er zijn vele oorzaken om een oorlog te beginnen, achteraf gezien lijkt het heel dom dat er zoveel
mensen zijn moeten sterven voor kleine oorzaken.
Ten eerste is er macht, logisch.
Er is al altijd de machtslust van de mens geweest. De mens wil dan ook altijd macht hebben om
verschillende redenen.
Mensen willen macht hebben over grondgebied omdat ze gewoonweg een zo groot mogelijk
grondgebied willen hebben, ze willen dat grondgebied voor de grondstoffen, om er daarna rijk van te
worden en hun eigen welvaart te verzekeren.
Hedendaags zijn er nog veel voorbeelden van oorlog om grondstoffen. Zoals bijvoorbeeld de oorlog
om water in Israël en natuurlijk in Irak, de oorlog met de Amerikanen om oorlog.
Er is ook het nationalistisch gedrag van de mens. Bij de ene wat extremer dan de andere, zoals
bijvoorbeeld bij Hitler.
Nationalisme kan geen kwaad, het brengt de mensen samen en geeft een samenhorigheidsgevoel,
maar te veel of te extreem nationalisme leidt tot niet veel goeds. Zie wat er gebeurde na het
propaganda van Hitler.
Vandaag de dag nog altijd actueel maar al heel lang een oorzaak van oorlog, is de religie.
Vroeger werden de kruistochten georganiseerd om Jeruzalem van de moslims te bevrijden. Vandaag
de dag lijkt het omgekeerd. Vaak plegen extremistische moslims bomaanslagen na beledigingen op
hun geloof, of historische feiten die tegen de islam hebben gewerkt.
Een andere belangrijke oorzaak van oorlog is de onvrijheid.
Mensen die onderdrukt worden en niet langer de onderwerping tolereren, komen in opstand. Groot
voorbeeld hiervan is Mahatma Gandhi, leider van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging. Gandhi
voerde geweldloos verzet, maar anderen grijpen naar de wapens en beginnen een vrijheidsstrijd.
Er zijn ook kleinere oorzaken voor een oorlog maar laat je niet misleiden, dit is niet altijd de échte
oorzaak, het zijn slechts aanleidingen.
Vb.: bij de Trojaanse oorlog ( te zien in de film Troy) is de zo gezegde oorzaak de ontvoering van
Helena, Menelaos’ vrouw, door Paris, een prins van Troje. Daarna trokken de Grieken onder leiding
van Menelaos’ broer, Agamemnon ten oorlog met Troje. De eigenlijke reden was gewoon de
machtslust van Agamemnon. Verder in het verhaal blijkt ook dat Helena helemaal niet meer van
belang is.
Filosoof Hans Achterhuis over de oorzaken van geweld
Eén grote oorzaak achter het geweld om ons heen is er niet, beweert Achterhuis, maar hij
heeft wel zes principes kunnen ontwaren die aan de oorsprong ervan liggen. Zo is er:
• het doel-middeldenken dat de ander als een obstakel ziet voor het verkrijgen van
iets;
• het mimetische geweld dat voortspruit uit het geweld dat je om je heen ziet;
• de strijd om erkenning die nogal eens uitloopt op wat wij zinloos geweld noemen;
• het wij-zijdenken zoals dit in oorlogen tussen twee staten optreedt;
• de spanning tussen moraal en politiek die van de vijand een demon maakt die
uitgeroeid moet worden;
• de niet te ontkennen dierlijke natuur van de mens.
(uit De Morgen van 12/11/2008: ‘Geweld is inherent aan de menselijke natuur’,
interview met Hans Achterhuis, naar aanleiding van het verschijnen van zijn
boek Met alle geweld)
176
Concreet, actueel voorbeeld: oorzaken van het geweld in Oost-Congo:
Volgens Gunnar Heinsohn ontstaan genocides op plaatsen waar een groot overschot aan
mannen is.
Ook in Oost-Congo is dat het geval, net zoals in Rwanda ten tijde van de genocide van Tutsi’s
door Hutu’s: toen woonden zes miljoen mensen op een oppervlakte ongeveer gelijk aan de
grootte van België. Nu zou je denken dat dat niet veel is omdat we in België met tien miljoen
mensen zijn, maar in Rwanda heeft iedereen nog zijn stukje land nodig om te boeren. Daarnaast
speelt natuurlijk ook het feit dat dit gebied heel rijk is aan grondstoffen.
177
Noam Chomsky: “Het ware gelaat van Amerika”
1. Auteur
1.1. Biografie
Avram Noam Chomsky (geboren in Philadelphia, Pennsylvania,
op 7 december 1928) is een Amerikaans taalkundige,
mediacriticus en anarchistisch denker.
Chomsky is emeritus hoogleraar taalkunde aan het
Massachusetts Institute of Technology. Als grondlegger van de
generatieve taalkunde is hij een van de invloedrijkste
taalwetenschappers van de 20e eeuw.
Kern van Chomsky's taalkunde is de hypothese van de
universele grammatica: een aangeboren taalvermogen dat alle
mensen delen en dat de overeenkomsten tussen menselijke talen
verklaart. Chomsky's taalkunde is rationalistisch (in tegenstelling
tot empiristisch). Zijn inzichten betekenden de doodklap voor de
behavioristische taalkunde en een stimulans voor de
cognitiewetenschappen.
In het verlengde van de generatieve grammatica ontwikkelde hij
de Chomsky-hiërarchie, een veelgebruikte classificatie van
formele talen met toepassingen in de informatica.
Daarnaast staat Chomsky ook bekend als politiek activist. Hij schreef diverse kritische boeken over
met name de Amerikaanse buitenlandse politiek en de rol van ideologie en media in westerse
samenlevingen. Chomsky beschouwt zichzelf als libertarisch socialist en in veel opzichten als
anarchist.
1.2.
Beschuldigingen van antisemitisme weerlegd
Ondanks het feit dat hij zelf joods is en hij in zijn jeugd actief was in verscheidene links-zionistische
organisaties (die, zoals hij zelf schrijft, tegenwoordig "antizionistisch" genoemd zouden worden), is hij
meerdere malen beschuldigd van antisemitisme.
In 1979 nam hij het met een aantal andere vooraanstaande intellectuelen op voor Robert Faurisson.
Faurisson had een boek geschreven dat de holocaust ontkende, waarvoor hij veroordeeld werd.
Chomsky en de zijnen meenden dat dat een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting was, omdat de
rechter zich hier mengde in een wetenschappelijke discussie. Het is de taak van andere
wetenschappers en niet van de rechter om "verzinsels en absurditeiten" als die van Faurisson aan
gort te schieten, zo stelde Chomksy.
Andere beschuldigingen van antisemitisme kunnen in verband worden gebracht met het feit dat
Chomsky zeer kritisch staat tegenover de gedragingen van Israël.
2. Het boek
2.1. Oorspronkelijke Titel: ’’What Uncle Sam really wants’’
Uitgegeven door Odonian Press, Californië, 1997
2.2. Verklaring titel
178
Uncle Sam is de personificatie voor de Verenigde
Staten van Amerika stammend uit de tijd van de Oorlog
van 1812. Uncle Sam zou gebaseerd zijn op Uncle
Samuel Wilson, een vleesdistributeur die vaten vlees
leverde voor het leger met daarop de letters U S
gestempeld. In 1961 nam het Amerikaanse Congres
een resolutie aan die Samuel Wilson officieel erkende
als bron voor Uncle Sam.
Uncle Sam wordt vaak afgebeeld als een man met
kleding in de Amerikaanse kleuren rood, wit en blauw
en met een hoed met sterren zoals die ook op de vlag
van de Verenigde Staten voorkomen. De personificatie
wordt gebruikt in spotprenten en cartoons wanneer een
representatief symbool voor de VS nodig is. Ook de
overheid gebruikt Uncle Sam voor
propagandadoeleinden. Zo was in de Eerste
Wereldoorlog een bekend geworden poster in gebruik
waar Uncle Sam naar de lezer wijst met het bijschrift: "I
Want You, for US Army". Het doel was om vrijwilligers
voor de strijdkrachten te werven.
Uncle Sam is thans een van de meest gebruikte
symbolen voor de VS.
2.3. Korte bespreking
Het politieke en sociale gedachtegoed van de bekende Amerikaanse linguïst Noam Chomsky is in dit
boekje samengevat en door hemzelf geredigeerd. Het is bedoeld als een inleiding op en een
overzicht van zijn ideeën. Geïnteresseerden worden voor gedetailleerdere analyses verwezen naar
zijn boeken.
Chomsky heeft uitgesproken ideeën over het reilen en zeilen in de wereld. Het komt er op neer dat de
grote machten - vroeger de VS en de USSR met daar achteraan Groot-Brittannië, Duitsland en
Frankrijk, nu dit clubje zonder Rusland - slechts op macht en gewin uit zijn en dat alles aan dit doel
wordt opgeofferd: mensenrechten, het welzijn van de betrokken landen, morele en democratische
principes, alles.
Dit verklaart de bemoeienis van de VS in Latijns-Amerika, het Verre Oosten en de Golf om de
belangrijkste te noemen en haar machtsvertoon.
De feiten van de gebeurtenissen die Chomsky beschrijft, staan buiten kijf. Die zijn gedocumenteerd.
Of eenieder in zijn interpretatie meegaat, is een persoonlijke keuze. Een boek dat aanzet tot
nadenken.
2.4. Stijl van het boek
- Dit boekje richt zich vooral tot jongeren
- Eenvoudige stijl.
3. Een voorbeeld van Amerikaanse politiek: Iran-contra-affaire
De Iran-contra-affaire of ook wel Irangate is een schandaal uit 1986.
Het bleek dat de Verenigde Staten in het geheim anti-tankwapens leverden aan Irak. Irak vocht toen
met Iran de Irak-Iranoorlog en officieel was de VS neutraal in dat conflict, maar oogluikend werden
wapenleveringen aan Irak toegestaan. De Amerikaanse politiek zag namelijk het revolutionaire Iran
als een groter gevaar dan het seculiere Irak. Nu bleek dat men in het geheim ook Iran steunde.
Als tegenprestatie zou Iran de Libanese Hezbollah-militie opdracht geven gegijzelde Amerikanen vrij
te laten. De Amerikanen waren gegijzeld tijdens de Libanese Burgeroorlog.
Bovendien steunde de VS met het door de wapenleveringen verdiende geld de Contra's, die in
Midden-Amerika tegen het sandinistische (linkse) bewind van Nicaragua vochten. Zo werd het verbod
van het Amerikaanse Congres op bewapening van de contra's omzeild.
179
Sam Huntington: leidt de botsing der beschavingen
tot een nieuwe oorlog?
Samuel Phillips Huntington
Huntington werd geboren op 18 april
1927.
Huntington studeerde af aan Yale,
haalde zijn master aan de University of
Chicago en haalde zijn doctoraat aan
Harvard toen hij slechts 23 jaar was.
Hij gaf zelf les in Harvard tot er hem in
1958 een positie werd aangeboden
aan de Columbia University.
In 1962 boden ze hem opnieuw een
positie aan in Harvard en daar
spendeerde hij dan ook de rest van
zijn academische carrière.
In 2006 ging hij op pensioen als Albert
J.
Weatherhead
III
University
Professor.
Zijn eerste grote boek is The Soldier
and the State: The Theory and Politics
of Civil-Military Relations, wat zeer
controversieel was wanneer het
gepubliceerd werd in 1957, maar nu
aanzien wordt als het meest invloedrijke boek over de Amerikaanse burgerlijke-militaire relaties.
In 1993 zorgde Professor Huntington voor een groot debat met een artikel in de Foreign Affairs
magazine, nl. The Clash of Civilizations? Hij schreef het als reactie op Francis Fukuyama’s boek uit
1992: Het einde van de geschiedenis en de laatste mens.
Huntington breidde later zijn thesis uit en gaf deze in 1996 als een boek uit: The Clash of Civilizations
and the Remaking of World Order. De term zelf werd voor het eerst gebruikt door Bernard Lewis in
een artikel in de uitgave van The Atlantic Monthly van september 1990. Dat artikel was getiteld: The
Roots of Muslim Rage (De wortels van de woede van de moslims).
Huntington richtte zijn denken eerst op de diverse theorieën over de aard van de globale politiek in de
periode na de Koude Oorlog. Sommige theoretici en schrijvers stelden dat de liberale democratie en
de westerse waarden als enig ideologisch alternatief overgebleven waren voor naties in de periode na
de Koude Oorlog. Zo was er bijvoorbeeld Francis Fukuyama, die bepleitte dat de wereld het ‘einde
van de geschiedenis’ bereikt had. Huntington echter geloofde dat, terwijl het tijdperk van de ideologie
beëindigd was, de wereld teruggekeerd was naar een ‘normale stand van zaken’, die
gekarakteriseerd wordt door culturele conflicten.
Clash of Civilizations
In zijn thesis stelde Huntington dat de hoofdas van conflict in de toekomst zou
liggen langs culturele en religieuze lijnen. Als uitbreiding poneert hij dat het
concept van verschillende beschavingen, als de hoogste graad van culturele
identiteit, steeds nuttiger zal worden om de kans op een conflict in te schatten.
In het ‘Foreign Affairs’-artikel van 1993 schreef Huntington het volgende:
Het is mijn stelling dat de fundamentele bron van conflict in deze nieuwe wereld
niet in de eerste plaats ideologisch of in de eerste plaats economisch zal zijn. De
grote verdeling onder de mensheid en de overheersende bron van conflict zal
180
cultureel van aard zijn. De natiestaten zullen de machtigste spelers blijven wat betreft wereldzaken,
maar de voornaamste conflicten in de wereldpolitiek zullen voorkomen tussen naties en groepen van
verschillende beschavingen. De botsing der beschavingen zal de wereldpolitiek overheersen. De
breuklijnen tussen beschavingen zullen de gevechtslinies van de toekomst zijn.
De definitie, naamgeving en zelfs het aantal beschavingen zijn ietwat dubbelzinnig in de werken van
Huntington. Zijn ‘beschavingen’ kunnen bestaan uit staten maar ook uit sociale groepen (zoals
etnische en religieuze minderheden). De belangrijkste religie in een gebied lijkt het hoofdcriterium te
zijn bij zijn classificatie, maar in sommige gevallen zijn geografische nabijheid en taalverbanden ook
belangrijk.
Aan de hand van verscheidene studies van de geschiedenis verdeelde Huntington in zijn thesis de
wereld als volgt in 'hoofdbeschavingen' ('major civilizations'):
• De westerse beschaving
• De orthodoxe wereld
• Latijns-Amerika
• De islamitische wereld
• De hindoeïstische beschaving
• De Oost-Aziatische
• Japan, dat beschouwd wordt als een mengcultuur tussen de Oost-Aziatische beschaving en
oudere, Altaïsche elementen.
• De beschaving van sub-Sahara Afrika
• Boeddhistische gebieden zoals Bhutan, Cambodja, Laos, Mongolië, Myanmar, Sri Lanka,
Thailand, Arunachal Pradesh, Kalmukkië, delen van Nepal, delen van Siberië en de
voormalige Tibetaanse in ballingschap worden beschouwd als apart van andere
beschavingen, maar Huntington vindt dat zij geen ‘hoofdbeschaving’ zijn wat betreft
internationale zaken.
• Ethiopië, Haïti en Turkije worden beschouwd als zogenaamde 'eenzame landen' ('Lone
countries'). “Israël kan ook gezien worden als een unieke staat, met zijn eigen beschaving”,
schrijft Huntington, “maar één die extreem gelijkt op het Westen.” Hij gelooft ook dat de
voormalig Britse kolonies in de Caraïben een aparte entiteit vormen.
• Soms worden de Oost-Aziatische, hindoeïstische, boeddhistische en Japanse beschavingen
als één enkele beschaving beschouwd: de oosterse wereld.
De kaart van hoofdbeschavingen volgens Huntington:
██ Sub-Sahara
██ Latijns██ Hindoeïstisch ██ Japans
██ Westers
Amerikaans
Afrikaans
██ Oost██ Orthodox
██ Boeddhistisch
██ Islamitisch
Aziatisch
██ Ethiopisch
██ Turks
██ Haïtiaans
181
.
In Huntingtons werk van 1996 wordt de vorming van
nieuwe onderlinge verhoudingen tussen de
verschillende beschavingen beschreven.
De dikte van de lijnen is proportioneel met de kans
op conflicten tussen twee beschavingen.
Huntingtons artikel in Foreign Affairs lokte meer reacties uit dan bijna welk ander essay ooit in dat
tijdschrift. Op basis van dit artikel in schreef hij het boek” The Clash of Civilizations and the Remaking
of World Order”.
Huntington stelt dat vanuit dit conflictmodel de huidige ontwikkelingen in de wereldpolitiek beter
begrepen en geanalyseerd kunnen worden.
In vijf delen behandelt hij de ontwikkeling van de verschillende culturen, de machtsbalans, de
mogelijke conflicten en de perspectieven van de westerse beschaving.
Kritiek op de theorie
In zijn boek steunt Huntington voornamelijk op anekdotisch bewijsmateriaal. Tegen zijn
verwachtingen in hebben ernstigere studies geen bijzondere toename van de veelvuldigheid van
interculturele conflicten in de periode na de Koude Oorlog aangetoond.
Sommigen stellen dat de beschavingen die hij identificeert, gefragmenteerd zijn en weinig interne
eenheid vertonen.
Zo is de islamitische wereld enorm verdeeld, o.a. in etnische groepen, aangezien Koerden, Arabieren,
Perzen, Turken, Pakistani en Indonesiërs allemaal onderling zeer verschillende wereldbeelden
hebben.
Sterker nog, de criteria voor de voorgestelde opdeling zijn onduidelijk. Men zou kunnen stellen dat de
culturele verschillen tussen bijvoorbeeld China en Japan niet belangrijker zijn dan die tussen China
en Vietnam. Toch worden Vietnam en China wel onder de noemer 'Oost-Aziatische beschaving'
gebracht, terwijl Japan een aparte entiteit blijkt te vormen.
Ook de westerse beschaving omvat zowel protestantse als katholieke takken en de cultuurverschillen
tussen de Germaanse en Romaanse delen van West-Europa worden ook genegeerd. Het
onderscheid tussen de Westerse en de Orthodoxe beschaving houdt geen rekening met nietreligieuze factoren, zoals het blijvend resultaat van het communisme of het niveau van economische
ontwikkeling.
Verschillen tussen verschillende moslimgemeenschappen (b.v. Soennieten en Sjiieten) worden ook
genegeerd.
Amartya Sen heeft een boek geschreven, getiteld Identity and Violence: The illusion of destiny
(Identiteit en Geweld: De illusie van het lot) als kritiek op Huntingtons belangrijkste concept van een
onvermijdelijke botsing langs culturele grenzen.
In dit boek stelt hij dat het een fundamentele oorzaak van geweld is wanneer mensen elkaar zien
alsof ze één enkele connectie hebben: bv. hindoe of moslim, in plaats van verschillende connecties:
182
hindoe, vrouw, huisvrouw, moeder, artiest, dochter, lid van een bepaalde sociaal-economische klasse
en dergelijke meer, die allemaal een onderdeel van iemands identiteit kunnen zijn.
In zijn boek Terror and Liberalism (Terreur en Liberalisme) uit Paul Berman nog andere kritiek op
Huntingtons hypothese.
Volgens Berman bestaan er geen duidelijk onderscheidbare cultuurgrenzen meer in deze tijd. Hij
bepleit dat er noch een ‘islamitische beschaving’, noch een ‘westerse beschaving’ bestaat en dat het
aangevoerde bewijs voor een botsing tussen beschavingen niet overtuigend is.
Volgens Berman ontstaan conflicten omwille van een botsing van filosofische denkwijzen tussen
groepen, ongeacht hun culturele of religieuze identiteit. In het geval van islamitische
gemeenschappen zou de ‘botsing’ eerder met moderniteit zijn dan met andere, vergelijkbare, religieus
gebaseerde samenlevingen of groepen; er ontstaat conflict tussen de waarden van de traditionele
religie en die van de consumptiemaatschappij en de entertainmentwereld.
Het werd ook al beweerd dat waarden gemakkelijker overgebracht en veranderd kunnen worden dan
Huntington voorstelt.
Anderen zien Huntingtons thesis dan weer als een selffulfilling prophecy, in dit geval door de
verschillen tussen de beschavingen opnieuw aan te halen.
Edward Said publiceerde een reactie op Huntingtons thesis in zijn eigen essay The Clash of
Ignorance (Nederlands: De botsing van onwetendheid).
Said stelt dat Huntingtons categorisering van de vastgestelde ‘beschavingen’ van de wereld de
dynamische onderlinge afhankelijkheid en interactie van culturen negeert. Volgens Said is het een
voorbeeld van ‘ingebeelde geografie’ (‘imagined geography’), waarbij de voorstelling van de wereld
op zekere manier een bepaalde politiek legitimeert.
Een andere vermeldenswaardige criticus van Huntingtons theorie echter, is niemand minder dan
Huntington zelf!
Onopgemerkt door vele van zijn lezers heeft hij zijn ‘botsendebeschavingentheorie’ aangepast door
de theorie in verband met de bevolkingsexplosie als basis ervoor gebruiken:
Ik geloof niet dat de islam gewelddadiger is dan andere religies en ik vermoed dat er, als je het
allemaal zou optellen, door de eeuwen heen meer mensen afgeslacht zijn door christenen dan door
moslims. Maar het belangrijkste is de demografische factor. Over het algemeen genomen zijn de
mensen die erop uitgaan en andere mensen vermoorden, mannen tussen de 16 en de 30.
In essentie heeft Huntington dus zijn theorie aangepast in de richting van een diepere beschouwing
van de demografie, in zijn verklaring van oorlog, sociale onrust en geweld.
Persoonlijke mening (Lene en Julie)
Samuel stelt dat de hoofdzaken van conflicten cultureel en religieus zijn. Wij denken dat dat zeker
belangrijke factoren zijn, maar dat rijkdom en macht eerder voor sociale onrust zullen zorgen.
Wij vinden ook dat de theorie van Huntington moeilijk is voor ons en begrijpen het niet zo goed.
Bronnen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Botsende_beschavingen
http://bib.roeselare.be/webopac/FullBB.csp?WebAction=ShowFullBB&RequestId=466350_2&Profile=
Default&OpacLanguage=dut&NumberToRetrieve=50&StartValue=1&WebPageNr=1&SearchTerm1=
BOTSENDE%20BESCHAVINGEN%20BOEK%20.2.66652&SearchT1=&Index1=Index1&SearchMeth
od=Find_1&ItemNr=1
wikipedia.org/wiki/Samuel_P._Huntington
183
Hoe kan de vrede bereikt en bewaard worden?
de verdeeldheid van de aarde geeft elk volk een ander vaderland, maar
de bewoonde wereld biedt alle mensen die tot vriendschap in staat zijn
een gemeenschappelijk huis: de aarde.
(Diogenes van Oinoanda, epicuristische filosoof, 2e eeuw
van onze jaartelling)
184
Enkele methodes om de vrede dichterbij te brengen
Wat kan er gebeuren om te zorgen dat er geen oorlog komt?
We geven hieronder enkele mogelijke handelswijzen (waarvan sommige natuurlijk nauw met elkaar
samenhangen).
1. Bemiddelen (onderhandelingen leiden) tussen de partijen in conflict
Kracht van het bemiddelen
Als 2 partijen een conflict hebben, kan een onderhandelaar proberen om de 2 partijen een
compromisoplossing te doen aanvaarden.
Deze manier om vrede tot stand te brengen kwam dit najaar in de actualiteit: op 10 oktober 2008
kende het Noorse Nobelcomité de Nobelprijs voor de Vrede toe aan diplomaat en gewezen president
van Finland Martti Ahtisaari, vanwege zijn grote inspanningen om over verschillende continenten en
over meer dan drie decennia internationale conflicten op te lossen.
Ahtisaari (71), van opleiding onderwijzer, had al een lange carrière als diplomaat achter de rug toen
hij in 1994 president werd van Finland. Hij diende o.m. als Fins ambassadeur in Tanzania en bij de
Verenigde Naties in New York.
Als VN-ambassadeur speelde hij een grote rol in de onderhandelingen over de terugtrekking van de
Zuid-Afrikaanse troepen uit Namibië, en de daaropvolgende onafhankelijkheid van Namibië (1990).
In 1999 kon hij toenmalig leider van Joegoslavië Slobodan Milosevic ertoe bewegen de voorwaarden
van de NAVO – een terugtrekking van de Servische troepen – te accepteren om een einde te maken
aan de oorlog in Kosovo.
Als EU-vertegenwoordiger was hij medeverantwoordelijk voor het uitwerken van een vredesakkoord
(2005) tussen Indonesië en de rebellen in de provincie Atjeh. Het akkoord maakte een einde aan een
bloedig conflict dat drie decennia aansleepte en het leven kostte aan duizenden mensen.
In 2000 richtte hij het Crisis Management Initiative op, dat vrede en overleg stimuleert. Ahtisaari is tot
op vandaag voorzitter van dit initiatief.
Zwakte van het bemiddelen
Bemiddeling is echter zelden voldoende.
Bij binnenlandse conflicten hebben de partijen meestal allerminst behoefte aan bemiddeling: ze willen
'winnen'. Een bijna eindeloze reeks bemiddelaars bereikt niks. In bv. Joegoslavië bereikten Lord
Carrington en andere niks met bemiddelen.
De meeste zijn niet in staat een compromisoplossing als onderhandelingsresultaat te accepteren.
Het falen van bemiddeling betekent meestal toenemende geweldsgebruik.
Er moet aan een aantal minimale voorwaarden voldaan zijn om een bemiddeling te doen slagen
namelijk:
- beëindiging van het conflict moet in het belang zijn van alle betrokken partijen
- alle betrokken partijen moeten bereid zijn te onderhandelen
- alle betrokken partijen moeten bereid zijn een compromis te accepteren.
185
2. De gewone mensen vredelievendheid bijbrengen (vredeseducatie)
Kansen voor vrede ontstaan, als kwaadaardige verbanden hun geldigheid verliezen.
Onder welke voorwaarden gebeurt dat?
•
•
•
Opbouw van vredescultuur
De overtuiging dat vrede kan bereikt worden (als er systematisch en tegelijkertijd in de
verschillende sectoren van de samenleving gewerkt wordt aan het scheppen van
voorwaarden voor vrede)
Communicatie tussen academische instellingen en maatschappelijke organisaties (politieken bedrijfsleven)
Mensen moeten leven respecteren en leven in harmonie met elkaar. Er kan maar vrede zijn als alle
mensen stijgen boven politici, religies en ideologie op.
Mensen moeten hun culturele diversiteit vieren en niet als een reden voor een conflict te gebruiken.
Mensen hebben al te veel geleden door de oorlogen en conflicten die hun staat of land veroorzaakt
had.
Elke mens (individueel) zou beter niet alleen aan zichzelf denken, maar ook aan zijn medemens. Elke
mens bestaat uit vlees, heeft een hart, er loopt bloed in zijn aders,... Waarom hebben dan sommige
mensen minder rechten dan anderen? Ze zijn niks minder dan wij en toch is er geen sprake van
gelijke mensenrechten. Als iedereen er zou aan denken en niet aan racisme en discriminatie doen,
zou het toch een mooi begin zijn van vrede tussen de mensen.
Hoe kan men deze houding stimuleren bij gewone mensen?
•
•
3.
Via onderwijs: vb. door kinderen in groepen met elkaar te laten werken en elkaar te helpen
als ze iets niet kunnen of er iets niet lukt. Als iemand iets niet begrijpt, negeren de
leerkrachten het niet en leggen het nog iets uit. Op zo'n simpele manier leren zij met elkaar
omgaan en elkaar helpen.
Acties van vredesorganisaties:
Pax Christi, internationale vredesbeweging.
Deze is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog en werkt nu in een twintigtal landen. Pax
Christi voert acties, schrijft artikels en dossiers, licht de media in over geweldloos,
politieke ontbinding en evangelische inspiratie.
Amnesty International
A.I. streeft naar een wereld waarin iedereen alle mensenrechten geniet die zijn
vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere
internationale mensenrechtenverklaringen.
Komt ook op voor politieke gevangenen van elke politieke kleur, zonder de ideeën van
die gevangenen te delen.
De machthebbers onder druk zetten om geen oorlog te beginnen (vredesacties)
Als de gewone mensen geen oorlog willen (zie punt 2), dan komt er vaak toch oorlog omdat de
leiders (de machthebbers, de politici) wel oorlog willen. De machthebbers zijn meestal vlugger
geneigd tot oorlog omdat ze juist door hun macht (en hun rijkdom) zich beter kunnen beschermen
tegen de nadelen ervan én ook het meest voordelen kunnen halen door een oorlog.
Ideaal is een echte democratie, omdat dan de macht volkomen bij de gewone mensen ligt.
Deze idee - democratie is de beste remedie tegen oorlog - werd uitgewerkt door de beroemde filosoof
Kant in zijn boek “Naar eeuwige vrede” (dat wordt in een andere tekst uitvoerig besproken).
Democratie is echter zeldzaam.
186
In veel landen is er een autoritair regime (bv. een dictator). Maar ook in de zogenaamde
democratische landen is de democratie zeer beperkt.
Ten eerste is er enkel op politiek vlak democratie, niet op economisch of cultureel vlak. Kapitalisme
steunt op privébezit van de productiemiddelen (de fabrieken, het kapitaal) en is in dat opzicht een
ondemocratisch systeem: de baas (kapitalist) beslist alleen, de werknemers hebben bijna geen
beslissingsmacht. Veel kapitalisten zijn, als machthebbers, geneigd om oorlog te voeren, ook als hun
personeel daar tegen is, en beïnvloeden de politieke machthebbers. De grote bedrijven lobbyen bij de
politici en dringen vaak aan op oorlog, bv. om de toevoer van grondstoffen veilig te stellen.
Maar ook op politiek vlak is er meer schijndemocratie dan echte democratie. Verkiezingen zijn vaak
een show waarbij de kiezers gemanipuleerd worden door reclame en niet meer weten welke partij
echt hun belangen verdedigt. Zeker in Amerika worden de kosten van verkiezingscampagnes betaald
door bedrijven, zodat de verkozen politici meer luisteren naar de leiders van die bedrijven dan naar de
gewone mensen die hen verkozen hebben. Daarom willen politici vaak oorlog terwijl de kiezers dat
niet willen.
Daarom is het noodzakelijk, ook los van de verkiezingen, om politici proberen tot een vredevolle
politiek te brengen.
Organisaties die de vredelievendheid willen bevorderen bij de gewone mensen (zie punt 2), richten
zich vaak ook rechtstreeks tot politici (lobbywerk, afspraken maken met politici).
Om de kracht te verhogen moeten die organisaties kunnen steunen op een brede achterban, op
gewone mensen.
Een middel om politici onder druk te zetten zijn vredesacties, zoals vredesbetogingen, petities,
symbolische protestacties, herdenkingen.
Berucht zijn nog steeds de manifestaties tegen de oorlog in Vietnam. De
hippies hadden als slogan “make love, not war” en maakten het vredesteken
beroemd. Het symbool werd ontwerpen in 1958 door Gerald Holtom, een
Britse ontwerper en kunstenaar. Hij deed dit in opdracht van een campagne
voor kernontwapening. Het symbool is afgeleid van de "Semaphore Flag
Signalling System". De verticale streep is "D" voor "Disarmament" en de
twee schuine strepen naar beide zijden zijn "N" voor "Nuclear", "U" voor
"Unilateral".
In België waren de laatste massale vredesbetogingen begin jaren 1980, gericht tegen het plaatsen
van atoomwapens van de USA op Belgisch grondgebied (Kleine Brogel). Geen enkele regering heeft
sindsdien officieel toegegeven dat er atoombommen in België gestationeerd zijn (met 100 keer de
explosiekracht van de Hiroshimabom). Elke jaar houden vredesorganisaties met een beperkt groepje
actievoerders een bomspotting in Kleine Brogel: ze proberen de militaire basis binnen te dringen als
vorm van protest.
Bij de inval van Irak door de USA in 2002 hingen meerdere mensen witte lakens of een
vredesregenboogvlag uit als protest tegen de invasie.
187
Een speciale vorm van protest tegenover een ander land dat oorlog voert is de boycot van producten
uit dat land.
Wie bv. wil protesteren tegen de oorlogsacties van Israël kan er voor zorgen geen Israëlitische
producten te kopen, zoals sinaasappelen, anjers.
Over deze actievorm is natuurlijk discussie: zijn niet de gewone mensen van Israël het slachtoffer?
4. Oorlog vermijden aan de hand van de oorlogsmiddelen (bewapening of
ontwapening)
Als je oorlog wil vermijden, zou je kunnen werken op basis van de middelen die nodig zijn om oorlog
te voeren, in de eerste plaats wapens.
Maar er zijn op dit vlak 2 verschillende redeneringen mogelijk, met tegenstrijdig resultaat.
Een eerste redenering is: als een land dreigt met oorlog, moet het afgeschrikt worden door de
bedreigde landen. Het oorlogszuchtig land moet duidelijk gemaakt woerden dat het zelf veel schade
zal leiden door een oorlog. De bedreigde landen moeten zich daarom even sterk of liefst zelfs nog
sterker bewapenen dan het dreigende land. Als dat niet lukt moeten andere landen de bedreigde
landen helpen met de bewapening. De basis van de idee is: als de twee partijen even sterk
bewapend zijn, zal geen van beide de oorlog durven beginnen.
Een zeer gekende toepassing van deze redenering was er tijdens de Koude oorlog (jaren 1950-1980)
tussen het kapitalistische Amerika (en Europa) en het communistische Sovjetblok (USSR en
vazalstaten): de wederzijdse nucleaire afschrikking. Beide blokken hadden voldoende kernwapens
om elkaar meerdere keren totaal te vernietigen, waardoor geen van beide blokken durft over te gaan
tot de “First strike” en zo de vrede bewaard bleef.
De tweede, tegengestelde redenering is: hoe meer wapens er zijn, hoe groter de kans dat ze vroeg of
laat toch gebruikt zullen worden. Om oorlog te vermijden is er geen bewapening, maar ontwapening
nodig.
Dit kan op 2 manieren: ofwel eenzijdige ontwapening (een soort pacifisme) ofwel onderhandelingen
om te komen tot wederzijdse ontwapening.
Internationaal zijn er een reeks conferenties geweest, die soms leidden tot verdragen over
ontwapening of het verbod tot bewapening.
In 1899 waren er de Conferenties in Den Haag (waarop WOI volgde), in 1932-34 was er Wereld
ontwapeningsconferentie van de Volkerenbond in Geneve, die mislukte toen Hitler zich terugtrok.
Tijdens de Koude oorlog kwamen de USA en de USSR (Sovjetunie met o.a. Rusland) tot een reeks
akkoorden over wederzijdse nucleaire ontwapening.
In 1993 kwam er een Conventie tegen chemische wapens, ondertekend door 184 landen (van het
totaal van ongeveer 200 landen).
In 1968 kwam er een non-proliferatieverdrag i.v.m. kernwapens, dat bepaalt dat alleen USA, GrootBrittannië, Frankrijk, USSR (nu Rusland) en China het recht hebben op atoomwapens. Dit lijkt
onrechtvaardig te zijn, maar de redenering bij het afsluiten van het verdrag was dat deze landen nu
eenmaal al kernwapens hadden, maar dat de wereld veiliger is als er geen landen bijkomen.
Israël (in min of meer permanente oorlog tegen de Arabische landen), India en Pakistan (de laatste 2
landen betwisten het grensgebied Kasjmir) hebben het verdrag niet ondertekend en hebben eigen
atoomwapens.
In 2002 beschuldigde de USA Irak bezig te zijn met de ontwikkeling van een atoombom en gebruikte
dat als officiële reden om Irak binnen te vallen. Het inspectiecomité van de UNO ontmaskerde deze
beschuldiging als onwaar.
188
De vraag blijft: welke van de twee redeneringen – bewapening of ontwapening - is de sterkste?
5. Internationale instellingen uitbouwen die vrede proberen te bewaren
In een land worden conflicten in principe niet met geweld uitgevochten, maar worden ze behandeld
voor een rechtbank, vertrekkend van de wetgeving van dat land. Het land beschikt daarbij over
geweldsmiddelen (politie, gevangeniswezen) om de inwoners te verplichten de beslissing van de
rechtbank na te volgen: wie dat niet doet, krijgt een sanctie (geldboete of gevangenisstraf).
Oorlog zou sterk terug gedrongen worden als de verschillende landen op wereldvlak een soort staat
zouden vormen met een eigen wetgeving, een eigen rechtbank om conflicten te behandelen en een
eigen machtsapparaat om de landen te dwingen de regels en de rechtsuitspraken te eerbiedigen.
Het vastleggen van een internationaal recht en het oprichten van internationale organisaties om vrede
te bewaren gaan een stap in die richting.
Na WO I, in 1919, werd de Volkerenbond opgericht.
Aangesloten landen werden verondersteld hun conflicten uit te vechten voor de bijhorende
Wereldrechtbank, gevestigd in Den Haag..
Toen Hitler aan de macht kwam trok hij Duitsland terug en de Volkerenbond kon WOII niet
voorkomen.
Na WO II, in 1945, werden de Verenigde Naties (UNO) opgericht.
De basistekst (“grondwet”) is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Op basis
hiervan worden internationale verdragen afgesloten (zie bv. Punt 4 i.v.m. ontwapening).
De Veiligheidsraad is verantwoordelijk voor de handhaving van veiligheid en vrede en komt samen bij
dringende conflicten. Ze kan beslissen UNO-blauwhelmen te sturen naar een gebied om de vrede te
bewaren. De soldaten hiervoor worden geleverd door landen die lid zijn van de UNO.
De bijhorende rechtbank waarin landen hun conflicten kunnen beslechten, is het Internationaal
Gerechtshof, gevestigd in Den Haag.
Sinds enkele jaren is er nu ook een Internationaal Strafhof: deze rechtbank kan i.p.v. landen
individuele personen veroordelen die bv. oorlogsmisdaden of genocides hebben gepleegd.
Een basisidee van de Verenigde Naties is dat vrede het meest kans maakt als er overal
rechtvaardigheid is, naleving van de mensenrechten, voldoende kansen tot economische en culturele
ontwikkeling. In dit verband heeft de VN een aantal speciale organisaties zoals UNICEF (kinderen),
UNESCO (cultuur), WFO (Wereld Voedselorganisatie).
189
Internationaal Gerechtshof in Den Haag
Er is veel kritiek op de UNO.
Ten eerste is de UNO niet democratisch genoeg. Grote en kleine landen hebben elk 1 stem in de
Algemene Vergadering zodat sommige bevolkingsgroepen (bv. Chinezen) ondervertegenwoordigd
zijn. De echte macht ligt bij de Veiligheidsraad die 5 permanente leden telt die met hun vetorecht elke
beslissing kunnen tegenhouden (het gaat om de 5 landen die kernwapens mogen hebben: zie punt 4).
Ten tweede wordt de UNO te weinig gevolgd. Een land als de USA erkent het nieuwste orgaan, het
Internationaal Strafhof, niet. De USA hebben ook het Kinderrechtenverdrag niet in hun parlement
bekrachtigd. Vele landen trekken zich niets aan van de richtlijnen van de UNO of de Veiligheidsraad.
Opnieuw kan hier de USA genoemd worden: de inval van de USA in Irak was tegen de UNO in.
Ten derde heeft de UNO te weinig middelen om de landen die de besluiten niet volgen, terecht te
wijzen of te straffen. Zo heeft de UNO geen eigen leger of “politie”.
Het besluit van sommigen is daarom dat de UNO dringend hervormd moet worden en meer in de
richting moet gaan van een wereldregering.
6. De vorming van een wereldregering
Van een wereldregering kan maar gesproken als die het monopolie heeft op de sanctiemacht, de
macht om individuen of landen te straffen.
De grondlegger van de psychoanalyse, Sigmund Freud, stelde dit duidelijk in zijn beroemde brief aan
Einstein:
Het definitief voorkomen van oorlog is slechts mogelijk als de mensen gezamenlijk een centrale
macht instellen waaraan de rechtspraak in alle belangenconflicten wordt overgedragen. Twee
voorwaarden zijn hiervoor noodzakelijk die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, namelijk
dat een dergelijke alles overkoepelende instantie ingesteld wordt en dat deze met de vereiste
macht wordt bekleed. Alleen het eerste heeft geen zin.
190
Bij een wereldregering zou de besluitvorming echt democratisch moeten verlopen, en dit als garantie
voor het feit dat de gelijkheid van alle wereldburgers nagestreefd wordt.
Het is duidelijk dat het uitdenken van een rechtvaardige wereldregering (wetten, structuren,
organisatie) een enorm moeilijke taak is.
Moeten er nog staten blijven bestaan? Is er nog ruimte voor culturele verschillen? Moeten alle
beslissingen centraal genomen worden, of is er plaats voor lokale beslissingen (democratische
voorstanders van een wereldregering willen het subsidiariteitsbeginsel toepassen: een
organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden, waarbij
hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld).
Zelfs als er een goede structuur ontworpen zou zijn, is er de moeilijkheid om deze uit te voeren en
alle wereldburgers mee te krijgen.
Te moeilijk zeggen de tegenstanders.
Uiteraard zeer moeilijk zeggen de voorstanders, maar niet onmogelijk, en ze voegen eraan toe: in
feite hebben we geen andere keuze, want een technisch en economisch een gemaakte wereld kan
pas overleven (d.w.z. niet aan oorlog en conflicten ten onder gaan) als er ook op politiek vlak een
echte eenheid komt.
Om nogmaals Freud te citeren:
Misschien is het geen utopie als we hopen dat er onder invloed van deze beide factoren – de
culturele instelling en de gerechtigde angst voor de gevolgen van een toekomstige oorlog – in
de afzienbare toekomst een einde zal komen aan het oorlog voeren. Langs welke weg of
omweg kunnen we niet gissen.
Bronvermelding
Boeken
Hylke Tromp, Van oorlog naar vrede, artikel in !vrede alstublieft, De Vijver, Afferden, 1999
Einstein en Freud, Waarom oorlog?, uitgeverij Hoogland & Van klaveren, 2005
Sites geraadpleegd op 4 november 2008:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede
http://en.wikipedia.org/wiki/Disarmament
http://en.wikipedia.org/wiki/Nuclear_Nonproliferation_Treaty
http://en.wikipedia.org/wiki/Permanent_Court_of_International_Justice
http://nl.wikipedia.org/wiki/Verenigde_Naties
http://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_inzake_de_Rechten_van_het_Kind
Sites geraadpleegd op 17 november 2008:
http://www.vecip.com/default.asp?onderwerp=1126
http://www.paxchristi.be/website/wordpress/
191
Immanuel Kant: “Naar de eeuwige vrede”
1.
Auteur
Immanuel Kant was een Duitse filosoof ten tijde van de Verlichting.
Hij is geboren te Königsberg in Pruisen, (tegenwoordig Kaliningrad in
Rusland) op 22 april 1724 en gestorven op 12 februari 1804.
Kant was de vierde van negen kinderen van een arme zadelmaker.
Dankzij de goedhartigheid van een piëtistische dominee kon Immanuel op
achtjarige leeftijd les krijgen in het Collegium Fridericianum, een Latijnse
school, in zijn geboorteplaats.
Op zijn zestiende ging hij daar naar de universiteit, waar hij eerst
theologie en daarna filosofie en wis- en natuurkunde studeerde.
Nadat hij was afgestudeerd op 22-jarige leeftijd verdiende hij de kost als
huisonderwijzer in zijn woonplaats. Op de universiteit van Königsberg kon
hij pas negen jaar later, in 1755, een aanstelling als privaatdocent krijgen.
Hij gaf in deze functie tot 1770 openbare colleges in onder meer logica,
metafysica, ethiek, wiskunde en fysische geografie.
Daarna werd Kant hoogleraar in metafysica en logica aan de filosofische
faculteit van de universiteit van Königsberg. Hij gaf colleges filosofie tot
1796.
Immanuel is nooit getrouwd geweest en had een bijzonder
gestructureerde levenswijze. Zo ging hij bijvoorbeeld elke dag na het middageten om 15.30u
wandelen.
Hij overleed in 1804.
Immanuel Kant behoort tot één van de bekendste filosofen.
Zijn invloed op de terreinen van filosofie, ethiek, theologie, strafrecht, volkenrecht en esthetiek werkt
door tot op de dag van vandaag.
Kant wilde vooral de aandacht vestigen op het gebruik van het eigen verstand. Men moest zelf
nadenken en zijn plicht vervullen, de gevolgen hiervan waren eerder bijkomstig. Enkele van zijn
bekendste uitspraken zijn dan ook “ Durf te denken; ” en “ De verlichting is het loskomen van de mens
uit een onmondigheid waaraan hij zelf schuld heeft ”.
In de werken die Kant publiceert probeert hij steeds om de essentiële problemen in de filosofie op te
lossen. Deze zijn namelijk: “Kunnen we iets met zekerheid weten?” en “Hoe kunnen we morele regels
opstellen zonder god? ”.
We kunnen duidelijk zien dat dit ook voor Kant niet gemakkelijk was. Door de jaren heen is zijn visie
erg veranderd. We kunnen dan ook twee duidelijke periodes onderscheiden: zijn voorkritische periode
en zijn kritische periode.
Als grens tussen deze twee periodes wordt in de filosofische literatuur als regel het jaar 1781
aangehouden. In dit jaar verscheen zijn Kritik der Reinen Vernunft.
Het verschil tussen deze periodes is het volgende. De vraag of er een rationalistische metafysica
mogelijk is, beaamt Kant in zijn voorkritische periode. In zijn kritische periode neemt hij hier afstand
van.
De overgang tussen beide periodes is echter vloeiend. Al vanaf 1769 en 1770 klonk in de boeken en
brieven van Kant twijfel door over de mogelijkheid van een rationalistische metafysica. Hij verklaarde
dat we het bestaan van een God met ons gewone verstand nooit kunnen achterhalen.
Een tweede belangrijk werk schreef hij in 1788. In Kritik der Praktischen Vernunft schrijft hij over het
morele denken en hecht hij terug belang aan het geloof in een, weliswaar abstracte, god. Hij vond dat
het bestaan van een god die straft na de dood nodig was om regels geldig te maken voor iedereen.
Kant schreef tientallen boeken, artikelen en teksten in het teken van de Verlichting. Steeds opnieuw
was er wel iets dat zijn aandacht trok en waarin hij zich verdiepte.
In 1803, één jaar voor zijn dood, bracht hij zijn allerlaatste werk uit.
192
2.
Boek (bibliografische gegevens, stijl)
Titel: ‘Naar de eeuwige vrede’, oorspronkelijk ‘Zum ewigen Frieden. Ein philosophischer Entwurf’
Jaar van uitgave: 1795
Onderwerp: Vrede, meer specifiek: stabiele wereldvrede
Bedoeling: Voorstel formuleren over hoe stabiele vrede kan bereikt worden door correcte
internationale politiek en volkenrecht
Vorm: Taal: Zeer moeilijk taalgebruik, veel jargon, eigen woorden
Stijl: Vorm van een verdrag, preliminaire en definitieve artikelen, met aantal
bijlagen
3.
Inhoud van het boek
In Naar de eeuwige vrede probeert Kant uit te leggen hoe stabiele
wereldvrede zou kunnen worden bereikt. Hierbij stelt hij drie belangrijke
voorwaarden in zijn definitieve artikelen:
1) De burgerlijke constitutie van elke land behoort republikeins (versta
hieronder democratisch) te zijn.
Als alle burgers zouden mogen meebeslissen over oorlog voeren, zou er
immers geen oorlog meer zijn.
2) Het volkenrecht behoort gebaseerd te zijn op een federalisme van vrije
staten. Hij wil een volkenbond en geen volkenstaat.
3) Het wereldburgerecht behoort beperkt te zijn tot de voorwaarden van
algemene gastvrijheid.
Dit zou uiteraard een ramp zijn voor vluchtelingen.
Alleen als aan deze drie voorwaarden voldaan wordt, is er volgens Kant een kans om tot een
duurzame vrede te komen.
Verder vinden we ook nog 6 preliminaire artikelen in Kants werk. Deze gaan vooraf aan zijn
definitieve artikelen en geven een beter beeld van ideeën.
Een voorbeeld van zo’n artikel is ‘Geen enkele staat mag zich met geweld mengen in de constitutie
en regering van een andere staat’.
Dit is heden ten dage zeker niet het geval. Er gebeuren wel humanitaire interventies die gepaard
gaan met geweld.
Verder vertelt Kant ook nog dat de natuur degene is die de eeuwige vrede waarborgt.
De natuur heeft “voorzienigheid”. Ze werkt naar een doel toe, namelijk eendracht. Dit is in feite een
geseculariseerde versie van een goede god die voor een hemel op aarde zal zorgen.
Algemeen kunnen we concluderen dat Kants werk nog steeds een grote inspiratiebron is voor het
hedendaagse denken over internationale rechtvaardigheid.
4. Kritische beschouwing (Sarah)
Uiteraard zijn er heel wat voor- en tegenstanders van deze filosoof. De ene vond zijn werk erg
inspirerend en besloot om het op te hernemen, de andere was helemaal niet akkoord en publiceerde
een werk met daarin kritiek op Kants denkwijze.
193
Habermas en Rawls hebben beiden Kants vredesvoorstel hernomen.
Dit zijn beiden hedendaagse filosofen met druk bediscussieerde werken. Habermas probeert aan te
tonen dat we de beperkingen van Kants werk moeten leren begrijpen door ze van een historische
afstand te bekijken. Rawls volgt vooral Kants visie en voegt ook nog eigen ideeën toe.
Hegel (1770-1831) en Carl Schmitt (1888-1985) hebben elk hun eigen kritiek op Kants vredesvoorstel.
Hegel vindt dat het afschaffen van oorlog onwenselijk en onmogelijk is en uit dit in zijn Grundlinien der
Philisophie des Rechts.
Ook Schmitt vindt wereldorde onrealistisch en bovendien zelfs gevaarlijk.
Persoonlijk sluit ik mij het meeste aan bij de mening van Schmitt.
Ik vind het idee dat er ooit een stabiele wereldvrede zou zijn, erg onrealistisch. Of dit nu ook echt
gevaarlijk zou zijn, weet ik niet onmiddellijk, maar het zou zeker een bepaald soort spanning met zich
meebrengen.
Ik denk wel dat er moet gestreefd worden naar een betere wereld met meer vrede, maar dat dit
uiteindelijk moet bereikt worden, vind ik niet. Wat zou de mensheid immers nog zijn als we in een
utopische vrede leefden?
Ik denk ook dat vrede bij de mensen zelf begint.
Volgens mij boek je weinig vooruitgang met een reeks voorstellen die eigenlijk meer op wetten
gelijken. Leven in vrede mag niet als een verplichting aanvoelen. Kant had het volgens mij veel
persoonlijker moeten aanpakken. Alles wat hij in zijn vredesvoorstel formuleert, is eigenlijk enkel
relevant voor de politieke leiders van landen. Zij zijn immers de enigen die deze voorstellen kunnen
concretiseren. De kleine man kan dan wel volledig akkoord zijn met Kant, maar wat is hij daar nu mee?
Als Kant nu eens was begonnen met hoe de onderlinge vrede tussen mensen kan nagestreefd
worden en dit daarna had uitgebreid op wereldvlak. Op die manier zou zijn werk mij veel meer
hebben aangesproken. Nu vind ik het allemaal erg theoretisch geformuleerd en daardoor verliest het
naar mijn mening zeer veel van zijn waarde.
Algemeen zou je kunnen besluiten dat ik mij wel voor een stuk kan vinden in zijn vredesvoorstel,
maar dat ik vooral de manier waarop hij alles heeft aanbracht volledig verkeerd vind. Ik vind ook dat
er naar een stabiele vrede moet gestreefd worden, maar dat het vooral de bedoeling moet zijn om
een betere wereld te creëren en niet om een strikte en perfecte wereldorde te bereiken.
194
Vrede door anders te gaan (samen)leven – een
discussietekst van de leerkracht
Imagine there's no
heaven,
It's easy if you try,
No hell below us,
Above us only sky,
Imagine all the people
living for today...
Imagine there's no
countries,
It isnt hard to do,
Nothing to kill or die for,
No religion too,
Imagine all the people
living life in peace?
Imagine no possesions,
I wonder if you can,
No need for greed or hunger,
A brotherhood of man,
Imagine all the people
Sharing all the world...
You may say Im a dreamer,
but Im not the only one,
I hope some day you'll join us,
And the world will live as one.
(John Lennon)
Om te komen tot een wereld zonder oorlog is het nodig de oorzaken van oorlog op te heffen.
De oorzaak van oorlog is niet dat de mens van nature agressief is, “in de mens een behoefte leeft om
te haten en te vernietigen” (zoals Einstein het uitdrukt), een doodsdrift heeft (zoals Freud denkt).
Dat wordt tegengesproken door het feit dat er steeds mensen in verzet komt tegen agressie en
regelloosheid, dat na elke daad van vijandschap mensen weer aan vriendschap en morele regels
werken.
De oorzaak van oorlog ligt bij bepaalde wijzen van de menselijke behoeftenbevrediging: oorlog is een
van de methoden die mensen gebruiken om hun fundamentele (natuurlijke, onveranderlijke)
behoeften te bevredigen.
Er zijn echter andere manieren mogelijke.
Oorlog kan vermeden worden als de mensen leren hun fundamentele behoeften op een
andere, verstandigere wijze te bevredigen.
Eerste oorzaak: ongelijkheid in bevrediging materiële basisbehoeften
Een eerste fundamentele behoefte is de drang om in leven te blijven, wat leidt tot behoefte aan
voeding, kleding, een beschermende verblijfplaats. Het betreft de materiële basisbehoeften.
Als een groep mensen zijn materiële basisbehoeften niet voldoende kan bevredigen en een andere
groep wel voldoende of zelfs overvloedig, dan zal de eerste groep indien mogelijk erom gaan vechten.
Vele oorlogen gaan om noodzakelijke levensbronnen.
195
Ook als een groep wel de materiële basisbehoeften kan bevredigen, maar een andere groep dat veel
gemakkelijker kan (veel meer comfort kent), kan de eerste groep vechten om evenveel comfort te
krijgen, zeker als de tweede groep zijn comfort voor een stuk verwerft op kosten van de eerste groep
(verzet tegen uitbuiting).
Deze oorlogen kunnen vermeden worden door de beschikbare bronnen die de aarde ter
beschikking stelt, gelijk te verdelen over alle mensen.
Tweede oorzaak van oorlog: verkeerde vormen van zingeving
Een tweede fundamentele behoefte is het streven naar waarde: de mens wil aandacht krijgen van
anderen of hij wil iets betekenen voor zichzelf of anderen door bij te dragen aan een bepaalde zaak.
Het gaat om het streven naar zingeving: de zin van ons bestaan ligt in de betekenis die we hebben
voor iets dat ons eigen bestaan overstijgt.
De zingeving kan op zeer veel manieren bereikt worden.
Volgende drie vormen geven gemakkelijk aanleiding tot oorlog.
Ten eerste: veroveringsgerichte religie
Religie is één van de meest voorkomende vormen van zingeving: we passen bv. in een plan van
hogere machten of we worden geliefd door een god of meerdere goden.
Sommige gelovigen denken dat hun religie vereist dat iedereen hun religie aanneemt: ze voeren
oorlog om hun geloof te verspreiden en aan anderen op te leggen.
Vrijzinnigen wijzen religie af als onjuist. Alleen al het feit dat sommigen op basis van toevallige
omstandigheden (bv. plaats en tijdstip van geboorte) een andere religie hebben dan anderen, maakt
het uiterst twijfelachtig dat de religies waar zijn. Bovendien menen vele vrijzinnigen dat de
oorlogszuchtige variant van religie al te vaak voorkomt.
Meestal willen vrijzinnigen niet dat religie verboden wordt: een innerlijke overtuiging kan niet
afgedwongen worden. Ze pleiten wel voor een scheiding van religie en staat: religie mag geen invloed
hebben op de politieke of economische organisatie van de samenleving.
Er zullen minder oorlogen zijn als de invloed van religie kleiner wordt.
In elk geval moet de invloed van religie op de politieke besluitvorming ongedaan gemaakt
worden.
Ten tweede: eer en roem door overheersing
Sommigen zoeken waarde in de roem van de overwinning en daarop volgende overheersing, op het
slagveld of in de economische concurrentiestrijd (die in de moderne tijd het oorlogvoeren voor een
deel vervangen heeft: merk op hoe sinds een decennium een manager de militaire benaming van
officer heeft gekregen).
De verworven roem steunt op een machtsoverwicht, waarbij de overwonnenen (fysiek of economisch)
schade lijden. De overwinnaar wordt door de anderen gevreesd.
Dit is een negatieve manier om aandacht te krijgen: de “achting” vanwege de overheersten stopt zodra
de vrees weg is. Dit gebeurt meestal vlugger dan de overwinnaar verwacht.
Geen enkele machthebber behoudt zijn macht voor altijd: er komt een moment dat de overwonnenen
zelfs hun leven willen geven om hun onderwerping ongedaan te maken en op dat moment verliest de
machthebber zijn macht.
196
Mensen moeten overtuigd worden dat waardering en eer veel stabieler en bevredigender
kunnen bereikt worden op een positieve manier: door anderen te helpen, door anderen
vriendschap en samenwerking aan te bieden, zodat je door de anderen geliefd wordt.
Op economisch vlak betekent dit dat het (kapitalistisch)h systeem van concurrentie vervangen
wordt door een (socialistisch) systeem waar de bedrijvigheid in onderlinge afspraak gepland
wordt met het oog op de behoeftenbevrediging van iedereen.
Ten derde: status door steeds meer te willen hebben
In onze huidige, geglobaliseerde wereld wil bijna iedereen steeds meer materiële goederen verwerven
dan hij nu heeft.
De drijfveer is, naast het verlangen naar genot (comfort), in hoofdzaak het verlangen naar status: ik
voel me waardevol omdat ik meer materiële goederen heb dan mijn buur. De reclame wakkert dit
statusverlangen dagelijks aan.
Deze zingeving heeft geleid tot een alles overheersende groei-ideologie die nergens nog in vraag
wordt gesteld: samenlevingen hebben als belangrijkste doelstelling economisch te groeien.
Dit verlangen om steeds meer te hebben is geen natuurlijk (en dus onvermijdelijk) gegeven, maar een
cultureel (en dus veranderbaar) gegeven: de reclame moet steeds meer middelen aanwenden om ons
dit verlangen in te drammen.
Dit verlangen om steeds meer te hebben is bovendien zeer onverstandig: de prijs die we betalen is
veel te hoog. We bezwijken onder de stress om rijker te worden, we hebben geen tijd meer voor
belangrijke zaken.
Nog erger zijn de gevolgen op wereldschaal: de natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen en
energiebronnen) zijn binnen zeer korte tijd volledig uitgeput en de capaciteit van de aarde om de afval
te verwerken (bv. giftige stoffen of klimaatsveranderende gassen) wordt overschreden met
milieurampen als gevolg.
Het gebrek aan hulpbronnen en de toename van milieuproblemen zullen aanleiding geven tot
conflicten en oorlogen.
De idee dat mensen van nature steeds meer willen moet bestreden worden.
De idee dat de economie elk jaar moet groeien - een waanidee gegeven de eindigheid van de
aarde – moet opgegeven worden.
De economie moet stationair worden: er is niet meer productie dan de draagkracht van de
aarde toelaat (en deze productie moet dan gelijk over iedereen verdeeld worden).
Rekenen op nieuwe wetenschappelijke en technische vondsten moet als te riskant afgewezen
worden: pas als een nieuwe technologie volledig op punt staat en zeker is dat die technologie
later geen schadelijke gevolgen zal hebben, kan die gebruikt worden om de totale productie te
verhogen.
De idee dat steeds meer rijkdom meer geluk brengt, moet ontkracht worden.
Genieten moet gebeuren op manieren die veel minder geld kosten (spelen met eenvoudige
zelf gemaakte tuigen is bv. even plezierig als spelen met dure elektronische apparaten).
“Status” verwerven, of beter gezegd, waardering zoeken, moet op manieren die veel
verstandiger zijn: iets creëren, een talent ontwikkelen, vrienden maken.
Bijkomende oorzaak: foutief excuus om niet te veranderen
De vereiste veranderingen van levensstijl en organisatie van samenleven zijn ingrijpend. Het gaat om
een grote opdracht.
197
De meesten onder ons zullen de verandering utopisch noemen, in de zin van onhaalbaar, en dat als
excuus gebruiken om te blijven denken en leven op de oude manier.
Juist het tegengestelde is het geval: onze naaste als gelijke behandelen, niet geloven of ons geloof
vredelievend interpreteren, waarde niet zoeken door eer of steeds meer te willen, maar op een
positieve manier, het zijn zaken die we – wat ons betreft - zelf in de hand hebben (in tegenstelling tot
bv. nieuwe internationale organisaties, of meer democratieën in de wereld, of minder wapens).
De vereiste verandering is inderdaad utopisch, maar dan in de oorspronkelijke betekenis: ze leidt naar
de ideale samenleving.
Dat is moeilijk, maar niet onhaalbaar.
De verandering in ideologie (dat is de idee over de beste samenleving) begint met de
verandering van de ideeën bij ieder van ons.
We moeten anders gaan denken.
Bovendien moeten we niet wachten op de verandering van de ideologie van de meerderheid
om zelf reeds onze levenswijze te veranderen.
Om in vrede te leven, moeten we anders gaan leven (en samenleven): soberder en strevend
naar meer gelijkheid, en daardoor gelukkiger.
Dit zal een voorbeeld zijn voor anderen.
198
Uit de klasdiscussies over de oorzaken van oorlog
en over de methoden om de vrede te bereiken
over geweld bij de mens
William:
Volgens mij is het geweld van mensen aangeboren.
Simon:
Volgens mij is het aangeleerd.
Leerkracht:
Daar wordt al eeuwen over gediscussieerd in de filosofie. Het is niet duidelijk hoe je deze
kwestie echt kunt beslissen. Maar in zo’n geval kies je volgens mij best de interessantste visie
en in dit geval is dat de stelling dat het geweld in hoofdzaak aangeleerd is.
Als het natuurlijk is, dan kan je er niets aan doen. Als het aangeleerd is, kan je manieren
zoeken om het weer af te leren en bestaat de mogelijkheid dat het geweld fors teruggedrongen
kan worden. Dat is het interessantste perspectief.
Pas als iemand 100% kan bewijzen dat geweld natuurlijk is, zou ik mijn “geloof” in het
aangeleerde karakter van geweld opgeven, of anders gezegd, zou ik stoppen met mijn
pogingen om manieren te vinden hoe we geweld kunnen verminderen. Maar niemand kan dat
met 100% zekerheid aantonen.
over de theorie van Samuel Huntington
Lene:
Dat is allemaal zeer moeilijk. We zijn zestien, de meesten van ons zijn daar niet in
geïnteresseerd en dan moeten wij die zaken lezen van al die mensen “die slim willen doen”.
Leerkracht:
Juist, jullie zijn 16, maar voor mij betekent dat dat jullie volwassen zijn, jong-volwassenen, dat
wil zeggen, het wordt tijd om jullie met volwassen zaken bezig te houden. Volwassen worden
betekent je verantwoordelijkheid opnemen, in dit geval voor de wereld waarin jullie leven. Het
gaat over zaken die jullie toekomst betreffen, ook mijn toekomst, maar nog meer jullie toekomst,
daar moeten jullie mee bezig zijn, zeker in tijden waar de dreiging op oorlog weer groter wordt.
En volgens mij is het belangrijk om daarbij “slim te doen”, dat wil zeggen, je verstand te
gebruiken, na te denken.
Dat dat allemaal zeer moeilijk is, zal ik niet ontkennen. Maar dat is geen reden om er niet mee
bezig te zijn, vind ik. Als jullie nu, nu jullie 16 zijn, niet willen proberen er wat van te begrijpen,
wanneer zullen jullie dat dan wel doen?
over bewapenen of ontwapenen
Mike:
Ik denk dat er best ontwapening komt.
Jelle:
Niet akkoord: we moeten wel wapens hebben, maar enkel genoeg om ons te kunnen
verdedigen.
Leerkracht:
Hoeveel is dan genoeg? En welke wapens houden we dan over?
Tino:
Zeker de kernwapens zouden wegmoeten. Misschien zouden er enkel zwaarden en dolken
mogen zijn, net als vroeger, zodat er enkel man-aan-mangevechten zijn.
Leerkracht:
199
Tot in de jaren 1800 was oorlog inderdaad beperkt, meestal een gevecht tussen 2 legers op
een slagveld. Soms namen de gewone burgers een picknickmand mee en gingen van op een
heuvel naar de veldslagen kijken.
Tino en Mike:
Dat zou nu zeker niet meer mogelijk zijn.
over vredeseducatie
Leerkracht:
Ik ga de vraag of vredeseducatie in het onderwijs volgens jullie een goede methode is, anders
stellen, zeer concreet: denken jullie dat de opdrachten die jullie gemaakt hebben voor ons
projectboek bijdragen aan meer kans op vrede? Je moet weten, een wedstrijd als “Te jong…” is
o.a. bedoeld als vredesopvoeding. Hebben de lessen rond oorlog en erfgoed iets veranderd bij
jullie?
Simon:
Als ik eerlijk mag zijn, nee.
Julie:
Moest daar nu op een interessante manier over gewerkt worden i.p.v. gewoon erover te zitten
praten en dingen op te zoeken voor een taak, dan zou ons dat meer interesseren. Je voert de
opdrachten uit omdat je moet, zonder daarbij veel na te denken.
Meerdere leerlingen:
Als de leerkrachten deze stof over oorlog en vrede op een interessante manier zouden
voorbrengen, zouden de leerlingen meer interesse hebben, en zou dat misschien een groter
impact zou hebben. Iets dat meer op inleving is gericht, niet twee uren lang op een stoeltje
zitten en luisteren.
Kathia:
Als we nu eens zouden slapen en dromen over oorlog en vrede.
Tanya:
Of een film bekijken.
Mike:
Ik ga toch niet helemaal akkoord met de anderen. Als je zo’n verplichte opzoektaak maakt, denk
je toch na over die zaken. Je moet er over denken, anders kan je de opdracht niet maken.
Leerkracht:
Ik erken graag dat er andere mogelijkheden zijn die misschien leuker zijn en even zinvol, maar
die zijn soms moeilijker te realiseren. Je moet ook opletten, de leerimpact van bepaalde
middelen is beperkter dan vaak gedacht wordt. Zo is er een studie die aantoont dat mensen bij
het kijken naar een film bijna even weinig opsteken als bij het passief luisteren naar een
uiteenzetting. En als klassen het museum In Flanders Fields bezoeken, hoor je zo vaak de
leerkrachten klagen dat de leerlingen als een windhond door de zalen jagen en al na een
kwartiertje in de cafetaria zitten. Het meest zouden mensen opsteken als ze zelf actief zijn en
vooral als ze zelf iets uitleggen aan anderen. Dat is de reden waarom ik jullie vraag zelf iets te
maken en dat dan naar voren te brengen bij jullie medeleerlingen.
Al bij al denk ik toch zoals Mike dat er iets zal blijven hangen bij jullie. Leerkrachten kennen dat
uit ervaring. Zolang de leerlingen op school zitten, zeggen ze niet vlug dat ze veel bijleren of
geven ze niet vlug een compliment aan de leerkracht. Als de leerkracht de leerlingen tegenkomt
als ze al enkele jaren weg zijn, zijn de leerlingen meestal positiever.
over de discussietekst “Vrede door anders te gaan (samen)leven”
Na de voorstelling van de discussietekst komt er, ondanks een paar pogingen door de leerkracht geen
discussie op gang.
Leerkracht:
Is er een reden dat jullie blijkbaar geen mening hebben?
Geen reactie.
Leerkracht:
200
Opmerkelijk dat jullie niets te zeggen hebben over een tekst die juist een verband probeert te
leggen tussen het probleem van oorlog en vrede en onze eigen manier van leven en
samenleven, jullie manier van leven. Is dat toevallig? Of ligt daar juist de oorzaak misschien?
Geen reactie.
Leerkracht:
Misschien is het te moeilijk, misschien is er te weinig interesse. Dat zal voor een stuk liggen aan
de aard van jullie klas, maar waarschijnlijk zou het ook zo zijn bij vele andere klassen, en bij de
meeste volwassenen. Het meeste van wat verteld wordt over de jeugd van tegenwoordig, klopt
mijn inziens, maar het gaat over algemene maatschappelijke veranderingen die zich ook bij
volwassenen manifesteren, alleen bij de volwassenen meestal wat trager omdat ze het nog
combineren met hun vroegere houdingen. Misschien wordt er toch te weinig nagedacht over
oorlog en vrede, zowel door jongeren als door ouderen. Misschien zijn de meesten van ons niet
echt bereid om serieus na te denken over oorlog en vrede, toch niet als het verband heeft met
de manier waarop ze zelf leven, anders gezegd als we onszelf moeten in vraag stellen.
Tino:
Je denkt er niet zoveel over na omdat het hier niet gebeurt. Je staat er niet bij stil bij wat alle
mensen meemaken. En nadenken, dat verandert de houding tegen de oorlog niet. Het is toch
maar geschiedenis.
Leerkracht:
Stel eens dat er nu een oorlog ontstaat in België? Wat dan? Stel dat alle jongens vanaf 16
verplicht zouden worden om naar het leger te gaan.
Emmie:
Sartre zegt dat je nooit verplicht bent, dat jezelf nog kan kiezen wat je doet en niet doet.
Leerkracht:
Dat heb je mooi onthouden, Emmie.
Tanya:
In ons land zal er geen oorlog meer komen.
Leerkracht:
Denkt iedereen zo?
Geen reactie.
Leerkracht:
Ik hoop, Tanya, dat je gelijk hebt, maar ik ben daar niet zeker van zijn, verre van. Neem nu het
conflict in Oost-Congo dat op dit ogenblik uitgevochten wordt. Tino en Jelle hebben er naar
verwezen in hun tekst over de oorzaken van oorlog.
Oost-Congo is een van de rijkste gebieden ter wereld wat betreft grondstoffen, zoals koper,
diamant, coltan – dat is nodig voor al onze elektronische apparaten zoals gsm’s en laptops. Tot
voor kort gingen de enorme voorraden in hoofdzaak naar de USA en naar West-Europa, dus
ook naar ons. Ondertussen heeft de president Kabila een akkoord met China: China investeert
veel geld in Kongo en krijgt in ruil meer grondstoffen. Rebellenleider Nkunda eist dat dit contract
herzien wordt. Anders gezegd de oorlog in Oost-Congo is voor een groot stuk het gevolg van
een spanning tussen enerzijds de USA en Europa en anderzijds China. Wie zegt dat dit conflict
enkel in Oost-Congo zal uitgevochten worden? We weten ondertussen dat veel grondstoffen
zeer schaars worden, maar dat iedereen wil blijven groeien en dus nog meer grondstoffen wil
gebruiken. Wie zegt dat er geen grote wereldoorlog zal ontstaan over de grondstoffen?
Ik hoop van harte, Tanya, dat je gelijk hebt, maar ik ben er helemaal niet zeker van. Daarover
vraag ik jullie eens na te denken.
201
Besluit
Over oorlog en vrede valt veel te zeggen, en toch is een besluit trekken zeer moeilijk.
Oorlog herinneren
De vraag wat oorlog betekent, is vrij eenvoudig te beantwoorden.
Akkoord, de volledige waarheid achterhalen is niet eenvoudig.
Dit wordt bewezen door de 2 fouten die onze school in de jaren 1920-1930 maakte bij de herdenking
van de oud-leerlingen die meevochten in WO I (een gesneuvelde werd verward met een naamgenoot,
een overlevende werd bij de gesneuvelden gerekend).
Deze fouten hebben we gecorrigeerd. Dat lijkt ons belangrijk, ter wille van de waarheid, maar vooral
als een vorm van respect voor zij die vochten voor de vrijheid van ons land.
Toch lijkt er ons nog iets belangrijker: de grote waarheid over oorlog, los van de concrete feiten of
namen.
De waarheid van oorlog is in de eerste plaats de ellende en het verdriet dat erdoor veroorzaakt wordt:
erfgoed wordt te vroeg vernietigd, mensen sterven te jong.
Hopelijk hebben we dat een beetje duidelijk gemaakt door onze studie van vernietiging van erfgoed
door oorlog en door onze studie van erfgoed dat oorlog wil herdenken.
We hopen ook dat iedereen die onze creatieve werkjes (familieverhalen, gedichten, foto’s, installaties)
ziet, zich die waarheid over de oorlog zal herinneren en – nog meer – er even zal over nadenken.
Oorlog overdenken
De vraag wat oorlog veroorzaakt en hoe oorlog kan vermeden worden daarentegen is niet eenduidig
te beantwoorden.
Er zijn vele theorieën en vele visies en die zijn onderwerp van discussie.
Die discussie zelf is niet eenvoudig.
Misschien passen hier – niet als echt besluit, maar eerder ter voorlopige afronding - de bedenkingen
die de leerkracht aan de leerlingen meegaf aansluitend na hun gedachtenwisseling over de zin van
vredeseducatie en over de discussietekst “Vrede door anders te gaan (samen)leven” (zie voorgaande
pagina’s):
Als mensen niet overeenkomen over filosofische theorieën, of nog erger, als ze geen zin of
moed hebben erover te discussiëren, kan je nog niet zeggen dat die filosofische ideeën zinloos
zijn. Wijsheid kan je vergelijken met zaadjes.
Je kan daarbij denken aan de parabel van de zaaier zoals die in het evangelie voorkomt: een
deel van het zaaigoed zal geen vruchten dragen omdat het op de weg, op de rotsen of tussen
distels terecht komt, maar het zaaigoed dat in de goede grond valt brengt zeer veel vruchten
voort. Ik denk dat het meeste zaad valt in vruchtbare bodem, zeker als ik denk aan jullie, de
leerlingen met wie wij op deze school mogen werken. Je kan aan nog iets anders denken bij de
vergelijking.
Nadat de zaadjes zijn gezaaid, gebeurt er lange tijd niets, of toch niets dat de zaaier kan zien.
Het opschieten van zaad vraagt zijn tijd. Dat is zoals het spreekwoord zegt: wijsheid komt niet
vóór de jaren. Hegel, een zeer beroemd filosoof, ging nog verder; hij heeft ooit geschreven: de
uil van Minerva vliegt slechts uit bij het invallen van de duisternis. De uil van Minerva, dat is de
Latijnse naam voor de godin Athena, staat hier symbool voor de wijsheid. Wijsheid zou pas
komen op het einde van een tijdperk. Dat is natuurlijk geen opbeurende gedachte: als de
202
duisternis invalt, is het redelijk laat om nog wijs te worden. Persoonlijk denk ik niet dat Hegel
gelijk heeft, of toch niet in alle gevallen.
Zoals al gezegd, dit alles gaat niet alleen op voor jongeren, je kan het ook toepassen op
volwassenen.
Filosofen zien soms een wijsheid in en verkondigen die, zoals een zaaier. Het kan soms lang
duren eer de mensen de wijsheid van de filosoof gaan inzien, gaan toepassen, eer er dus
vruchten zijn. Misschien zal het soms te laat zijn, maar niet altijd, dat is toch mijn overtuiging,
anders zou het geen zin hebben je met dat “moeilijke” ding filosofie bezig te houden.
Met jullie tekstjes rond filosoferen over oorlog en vrede, die volgens mij meer dan behoorlijk zijn,
hebben jullie vele, interessante ideeën bijeen gebracht, die soms elkaar tegenspreken, dat is
waar, maar dat is altijd zo bij filosofie. Er zit veel wijsheid tussen.
Ik hoop dat ooit sommigen van jullie er zullen aan terugdenken, misschien alle teksten eens
volledig lezen of herlezen.
Ik hoop – en ik weet dat ik niet de enige ben die dit hoopt – dat hierbij de vrede een klein stapje
dichterbij kan komen.
Ik denk hierbij aan één van de mooiste gedichten die ik ken. Het is een gedicht van de
Nederlandse dichter Remco Campert en het gaat over verzet. Je kan het toepassen op verzet
tegen de oorlog, en ook op de inspanningen voor vrede en op de verandering van denken die
daarvoor nodig is:
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z'n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
(Remco Campert, uit Betere Tijden, 1970)
203
Te vroeg vernietigd,
te jong gestorven…
… nooit te veel herinnerd,
nooit te wijs overdacht.
Projectboek door de leerlingen 5 en 6 ASO (schooljaar 2008-2009)
Met dank aan:
De heer Xavier Van Tilborg (Dienst Notariaat van Min. van Defensie)
Het onderdeel rond filosofie kadert in het Project Een filosofische tuin, gesteund door:
204
Download