Tekst - KU Leuven

advertisement
1
Jean-Philippe Rameau (1683-1764)
“La vraie musique est le langage du coeur”
“L’expression doit être le vrai but de la musique”
Kroniek
1683-1722 Een zwervend bestaan als organist: Dijon, Milaan, Avignon, ClermontFerrand, Parijs, Dijon, Lyon, Clermont Ferrand
1722-1733 De eerste jaren in Parijs – Rameau de muziektheoreticus
1733-1744 Rameau en de tragédie lyrique
1745-1751 Rameau en het koninklijk hof
1752-1764 De Querelle des bouffons – Rameaus laatste jaren
De mens – De theoreticus – De componist
1683-1733
Klavecimbelmuziek
De Franse klavecimbelschool
Premier livre de Pièces de clavecin, 1706
Pièces de clavecin, 1724
Nouvelles suites de pièces de clavecin, 1726/27
Religieuze muziek: het motet
Het psalmmotet in Frankrijk
De motetten van Rameau
In convertendo, 1718
Profane cantate
De Franse cantate
Orphée, ca. 1720-21
1733-1764
De genres van het Franse muziektheater
Tragédie en musique, tragédie lyrique, pastorale héroïque
De voorgeschiedenis en de geboorte van de Franse nationale opera
De tragédie en musique van Lully en Quinault
Lully, Armide: het recitatief Il est en ma puissance
Lully, Cadmus et Hemrione (1673)
Opéra-ballet, ballet héroïque, acte de ballet
Querelle des bouffons
Tragédie lyrique
Hippolyte et Aricie, 1733
Opéra-ballet
Les Indes galantes, 1735
Tragédie lyrique
Castor et Pollux, 1737
Dardanus, 1739
Kamermuziek
De kamermuziek in Frankrijk
2
Pièces de clavecin en concert, 1741
Comédie lyrique
Platée, 1745
Acte de ballet
Pygmalion, 1748
Pastorale heroïque: Zaïs, 1748 – Naïs, 1749 – Acanthe et Céphise ou La Sympathie, 1751
Tragédie lyrique
Zoroastre 1749
Les Boréades 1763
______________________________
Literatuur: I. Bossuyt, Jean-Philippe Rameau (1683-1764), een kennismaking, Leuven,
Universitaire Pers, 2013 (met bibliografie p. 231-233).
Voor het begrip van de tijdsgeest zeer aanbevolen: Philip Bom, Het verdorven genootschap.
De vergeten radicalen van de Verlichting, Amsterdam, 2011.
Aanbevolen discografie:
- Jean-Philippe Rameau. Le grand théâtre de l’ amour – Sabine Devieilhe, sopraan, Les
Ambassadeurs, o.l.v. Alexis Kossenko (Erato 50999 934 1492 0) – selectie van 23 vocale en
instrumentale fragmenten uit Rameaus theatermuziek, een absolute parel.
- Rameau. Une symphonie imaginaire – Les Musiciens du Louvre, o.l.v. Marc Minkowski
(Archiv 00289047405142) – zeventien representatieve instrumentale fragmenten uit Rameaus
theaterwerken, een prachtige opname.
- Rameau. Ouvertures - les Talens Lyriques, o.l.v. Chr. Rousset (L’Oiseau Lyre 475 9107).
- Jean-Philippe Rameau. L’orchestre de Louis XV. Suites d‘ Orchestre - Le Concert des
Nations, o.l.v. Jordi Savall (Alia Vox AVSA9882A+B) – orkestsuites uit Les Indes galantes,
Naïs, Zoroastre en Les Boréades.
- The Complete Harpsichord Works of Rameau – Jory Vinikour, klavecimbel (Sono Luminus
DSL-92154)
Website: zie jp.rameau.free.fr
ALGEMENE KENMERKEN
1. Vooral muziek voor het theater, diverse genres (vanaf 1733 tot 1764).
2. Drie elementen zijn essentieel:
a. Tekst. De titel ‘tragédie en musique (of ‘tragédie lyrique’) liegt er niet om: de opera ligt in
het verlengde van de gesproken tragedie, vandaar het ontzettend groot belang van de correcte
tekstdeclamatie, wars van virtuoos vertoon of technische hoogstandjes. De Fransen gebruiken
ook zoals de Italianen recitatief (récit) en air (air), maar het onderscheid is veel minder sterk,
er is vaak een soepele, nauwelijks merkbare overgang tussen beide. Centraal staat het récit:
het retorisch, emotioneel geladen gedeclameerd verhaal en de dialogen, vaak onderbroken
door korte fragmenten als air (meer maatgebonden). Daarnaast is het aandeel van het koor
essentieel (vaak contrapuntisch behandeld).
b. Ballet. Geen Franse opera zonder ballet. Dit is historisch te verklaren doordat een van de
wortels van de tragédie lyrique het hofballet was (ballet de cour). Elk bedrijf van een tragédie
3
lyrique eindigde doorgaans met een divertissement,waarin de dans (vaak vermengd met zang)
primeert. De veelzijdigheid van Rameaus dansen en de rijkdom aan expressieve nuances zijn
verbazingwekkend en voor zijn tijd ongeëvenaard (air, bourrée, chaconne, contredanse,
forlane, gavotte, gigue, loure, marche, menuet, musette, pantomime, passepied, rigaudon,
sarabande).
c. Orkest. In zijn theatermuziek ontpopt Rameau zich als een briljante orkestrator. Zijn
combinaties van instrumentale kleuren zijn bijzonder fijnzinnig en origineel, soms op het
bizarre af, en zeker ongewoon voor zijn tijd. Vanaf zijn eerste werken kreeg hij het verwijt dat
het orkest een te groot aandeel had in verhouding tot de menselijke stem (“accompagnements
tumultueux” tegenover de “noble simplicité” van Lully). Hij gebruikte de instrumenten bij
voorkeur ook in functie van de karakterisering van de personages. Hij introduceerde in het
Franse operaorkest de hoorns en de klarinetten. Hij breidde het aantal zelfstandige
instrumentale delen ook uit en de ouverture werd vaak verbonden met het drama (soms
programmatisch ouvertures). De zelfstandige instrumentale fragmenten buiten de dansen
hebben een dramatische functie of ze zijn bedoeld als genre- of programmatisch stuk (bv.
descente – van goden – entrée, sommeil; de musette in pastorale taferelen, met nabootsing of
gebruik van doedelzakken; orage en tempête als nabootsing van de uitbarsting van
natuurelementen; bruit de chasse, bruit de guerre).
3. Rameau leefde op muzikaal vlak in een bijzonder boeiende tijd! Bij zijn eerste opera in
1733 ontstond een controverse tussen ‘Lullistes’ en ‘Ramistes’, en tijdens de Querelle des
bouffons (1752-54) tussen de aanhangers van Rameau en de nieuwlichters die de lichtere
Italiaanse muziek verdedigden (met als grote promotor Jean-Jacques Rousseau).
Fragmenten
CASTOR ET POLLUX : Air de Télaïre
Tristes apprêts, pâles flambeaux,
Jour, plus affreux que les ténèbres,
Astres lugubres des tombeaux,
Non, je ne verrai plus que vos clartés funèbres.
Toi, qui vois mon cœur éperdu,
Père du jour, ô soleil, ô mon père !
Je ne veux plus d'un bien, que Castor a perdu,
Et je renonce à ta lumière.
Trieste toebereidselen, vale toortsen, daglicht vreselijker dan de duisternis,
troosteloze sterren van de graven, nee, jullie doodse licht zal het laatste zijn dat ik zie.
Jij, vader van de dag, zon, mijn vader, jij ziet mijn wanhopige hart!
Ik geef niet langer om wat Castor verloor: aan daglicht heb ik geen behoefte meer.
PLATÉE : Air de la Folie
(Récit) Formons les plus brillants concerts !
Quand Jupiter porte les fers
De l'incomparable Platée,
Je veux que les transports de son âme enchantée
S'expriment par mes chants divers. Essayons du brillant, Donnons dans la saillie !
4
(Air) Aux langueurs d'Apollon, Daphné se refusa :
L'Amour sur son tombeau, Eteignit son flambeau, La métamorphosa.
C'est ainsi que l'Amour de tout temps s'est vengé : Que l'Amour est cruel, quand il est outragé
Laten we ontzettend schitterende muziek maken!
Nu Jupiter in de ban is van de weergaloze Platée
wil ik aan de emoties van zijn betoverde ziel
uitdrukking geven in mijn rijk gevarieerde lied.
Kom, we proberen het met brille. Vooruit, speel eens met meer energie!
Van Apollo’s avances moest Dafne niets hebben.
De Liefde doofde de vlam op haar graf en metamorfoseerde haar.
Op deze manier krijgt de Liefde altijd haar wraak:
zo wreed kan gekrenkte Liefde zijn!
LES INDES GALANTES, Les Sauvages: Zima & Adario, duet en koor
Zima, Adario – koor
Fôrets paisibles,
Jamais un vain désir ne trouble ici nos coeurs,
S’ils sont sensibles,
Fortune, ce n’est pas au prix de tes faveurs.
Zima, Adario
Dans nos retraites,
Grandeur ne viens jamais offrir tes faux attraits.
Ciel, tu les as faites
Pour l’innocence et pour la paix.
Jouissons dans nos asiles,
Jouissons des biens tranquilles.
Ah ! peut-on être heureux,
Quand on forme d’autres voeux ?
Père aimable, généreux maître,
Doit-il, dans leur printemps,
En troubler l’heureux cours ?
Vredige wouden, geen ijdel verlangen
verstoort hier onze harten.
Al zijn ze kwetsbaar, Fortuin,
dan toch niet in ruil voor uw gunsten.
Hoogmoed, kom in onze oorden niet af
met uw bedrieglijke bekoringen.
Goden, jullie hebt deze oorden
geschapen voor onschuld en voor vrede.
Laat ons in onze vrijplaatsen genieten
van onbezorgde weldaden.
Ach, kan men gelukkig zijn
met andere verzuchtingen ?
die mij ! Liefste vader, milde meester,
moet in hun pril bestaan het gelukkig
verloop verstoord worden ?
HIPPOLYTE ET ARICIE, Air en rondeau pour les Chasseurs et les Chasseresses –
Une Chasseresse et Choeur des Chasseurs et Chasseresses
À la chasse, à la chasse, armez-vous,
Courons tous à la chasse, armons-nous.
Grijpt de wapens voor de jacht. Laten
we lopen naar de jacht, met de wapens.
Dieu des coeurs, cédez la place,
Non, non, ne régnez jamais.
Que Diane préside,
Que Diane nous guide,
Dans le fond des forêts,
Sous ses lois, nous vivons en paix.
Maak plaats, god die de harten verovert.
Neen, uw rijk is voorbij.
Diane heeft de leiding,
dat zij ons geleide
in het diepe woud.
Onder haar wetten leven we in vrede .
5
Nos asiles
Sont tranquilles.
Non, rien n’a plus d’attraits.
Les plaisirs sont parfaits,
Aucun soin m’embarrasse;
On y rit des Amours,
On y passé les plus beaux jours.
Onze verblijven
zijn rustplaatsen
Neen, niets heeft meer charme.
Wij leven in volmaakt geluk,
vrij van zorgen.
De Liefdesgodjes lachen we uit, onze
dagen brengen wij door in opperste geluk.
HIPPOLYTE ET ARICIE: monoloog van Phèdre (+ koor)
Quelle plainte en ces lieux m’appelle?
Koor: Hippolyte n’est plus
Il n’est plus! Ô douleur mortelle!
Koor: Ô regrets superflus!
Quel sort l’a fait tomber dans la nuit éternelle?
Koor:
Un monstre furieux, sorti du sein des flots,
Vient de nous ravir ce héros.
Non, sa mort est mon seul ouvrage;
Dans les enfers, c’est par moi qu’il descend;
Neptune, de Thésée, a cru venger l’outrage;
J’ai versé le sang innocent
Qu’ai-je fait! Quel remords! Ciel!
J’entends le tonnerre.
Quel bruit! Quels terribles éclats!
Fuyons, où me cacher?
Je sens trembler la terre;
Les enfers s’ouvrent sous mes pas.
Tous les dieux conjurés, pour me livrer la guerre,
Arment leur redoutable bras.
Dieux cruels, vengeurs implacables,
Suspendez un courroux qui me glace d’effroi.
Welke klacht roept me hierheen?
Koor: Hippolyte is niet meer
Hij is niet meer! Dodelijke smart!
Koor: Vergeefs berouw!
Welk lot heeft hem in de eeuwige nacht
doen vallen? Koor:
Een razend monster, dat opsteeg uit de
golven, ontrukte ons deze held.
Neen, alleen ik heb zijn dood bewerkt;
Door mij daalt hij af in de hel;
Neptunus dacht Theseus’ smaad te wreken
Ik heb onschuldig bloed vergoten.
Wat heb ik gedaan! Hemel, wat een spijt!
Ik hoor de donder.
Wat een vreselijke lawaai!
Laat ons vluchten, waar verberg ik mij?
Ik voel de aarde beven, de hel
opent zich onder mijn voeten. Om met
mij slag te leveren, zweren alle goden
samen en wapenen ze hun geduchte arm.
Wrede goden, onverzoenlijke wrekers,
schort jullie woede op die mij van
afgrijzen verlamt.
Ah! Si vous êtes équitables,
Ach, als jullie rechtvaardig zijn, laat de
Ne tonnez pas encore sur moi;
donder nog niet op mijn neerdalen.
La gloire d’un héros que l’imposture opprime
De roem van een held, door het bedrog
Vous demande un juste secours.
onderdrukt, smeekt jullie om rechtmatige
hulp.
Laissez-moi révéler à l’auteur de ses jours,
Sta me toe zijn onschuld en mijn misdaad
Et son innocence et mon crime.
te onthullen aan wie hem het leven gaf.
Koor:
Koor: Vergeefs is de wroeging!
Ô remors superflus! Hyppolyte n’est plus.
Hippolyte is niet meer!
[email protected]
Download